31 juli is de Ka Hae Hawaii Day, oftewel de Hawaiiaanse Vlagdag. De dag werd in 1990 in het leven geroepen door de toenmalige gouverneur John Waihe’e en is sindsdien ieder jaar gevierd.
Ongetwijfeld niet geheel toevallig is deze dag ook een feestdag voor de Hawaiiaanse royalisten, die er naar streven het in 1893 terzijde geschoven koningshuis weer in ere te herstellen. Deze dag heeft als naam Lā Ho’iho’i Ea, wat zoveel betekent als Soevereiniteitsherstel-dag. Drie jaar geleden werd op deze dag in het stadspark Thomas Square in Honolulu een metershoog standbeeld onthuld van koning Kamehameha III.
De vlag
Vlag van Hawaii(1816-heden)
De vlag van Hawaii is een beetje een vreemde. Mensen die hem nooit eerder gezien hebben kunnen zich niet voorstellen dat dát de Hawaiiaanse vlag is. Het doek vertoont acht gelijke horizontale banen: wit, rood, blauw, wit, rood, blauw, wit en rood. Het gekke zit ‘m in de Britse Union Flag of Union Jack in het kanton.
Er was echter de nodige Britse aanwezigheid geweest in de Stille Oceaan, te beginnen met de reizen van kapitein James Cook, die de Hawaii-eilanden in 1778 ‘ontdekte’. Hij noemde ze overigens de Sandwich Eilanden. Cook’s Britse opvolger George Vancouver deed de eilanden eind 18e eeuw ook aan.
James Cook (1728-1779), schilderij uit ca. 1775 door Nathaniel Dance-Holland (1735-1811) (National Maritime Museum, Greenwich) / George Vancouver (1757-1798) door een onbekende schilder (National Portrait Gallery, Londen)
Volgens de overlevering zou hij koning Kamehameha I een Britse vlag hebben gegeven en wel een red ensign, de Britse zeevlag.
Red ensign
Dit als teken van vriendschap met koning George III. De vlag werd vervolgens enthousiast uitgehangen van verschillende belangrijke gebouwen. Toen de koning duidelijk werd gemaakt dat dit gezien kon worden als een te pro-Britse houding, besloot hij een Amerikaanse vlag vanuit zijn huis te laten wapperen. Dit op zijn beurt leidde weer tot protesten van Britse hoogwaardigheidsbekleders aan het hof van Kamehameha. Kennelijk had hij er daarna genoeg van, want de vlag die vervolgens in 1816 uit de bus rolde, was een soort van samensmelting van beide vlaggen.
De acht strepen staan voor de verschillende eilanden: Hawai’i, O’ahu, Kuau’i, Kaho’olawe, Lana’i, Maui, Moloka’i en Ni’ihau. Er is ook ooit een versie geweest met negen strepen (voor het mini-eiland Nihoa) en een met zeven strepen (waarbij een van de ‘onbelangrijkere’ eilanden niet gerepresenteerd werd, óf Kaho’olawe óf Ni’ihau).
Wallis en Futuna is een Frans overzees gebiedsdeel en bestaat uit twee eilandengroepen in de Stille Oceaan, tussen Tuvalu in het noordoosten en Fiji in het zuidwesten.
Wallis is het grootste eiland en tevens hoofdeiland van de Walliseilanden. Zo’n 20 onbewoonde eilandjes liggen eromheen.
230 km ten zuidwesten van Wallis liggen de twee zogenaamde Hoornse Eilanden, met Futuna als grootste en Alofi als kleinste eiland.
Wallis (Uvea in het Polynesisch) heeft ruim 8.000 inwoners, ruim 1.000 van hen wonen in de hoofdstad Mata Utu (Matāʻutu in het Polynesisch). Futuna heeft ruim 3.000 inwoners en Alofi slechts 2 (voor zover bekend!).
Hoofdstad Mata Utu vanuit de lucht, in het midden het dubbele rode dak, het Koninklijk Paleis van Uvea (Wallis) en rechts de Cathédrale Notre-Dame-de-l’Assomption de Matâ’Utu, gebouwd tussen 1952 en 1959 (publiek domein)
De eilanden waren al bewoond en vormden drie koninkrijkjes voordat de eerste Europeanen opdoken in de 17e eeuw. Het waren de Nederlanders Willem Schouten en Jacob le Maire die tijdens hun ontdekkingsreis van 1616 Futuna en Alofi ‘ontdekten’ en daarmee op de kaart konden zetten. Ze noemden de eilanden de Hoornse Eylanden, naar Hoorn, de plaats waar ze vandaan kwamen. De twee eilanden samen hebben die naam ook in het Frans behouden als les Îles Horn, ook wel les Îles de Horne.
V.l.n.r.: Willem Schouten (1567-1625), tekening van Matthäus Merian de Oude, 1625 / Jacob le Maire (±1585-1616), ingekleurde kopie naar een tekening uit Antonio de Herrera’s “India Occidentales” uit 1622 / Samuel Wallis (1728-1795), schilder onbekend (alle: publiek domein)
Wallis moest langer wachten op ‘ontdekking’. Het is vernoemd naar de Britse ontdekkingsreiziger Samuel Wallis die in 1767, nadat hij eerst Tahiti aandeed, langs het eiland zeilde wat nu zijn naam draagt.
Kaart van Wallis (publiek domein)
Het waren de Fransen die als eerste Europeanen de eilanden koloniseerden, door middel van missionarissen die vanaf 1837 trachtten de bevolking tot het katholicisme te bekeren, wat uiteindelijk ook lukte. Dat niet alles pais en vree was blijkt wel uit het feit dat de missionarissen in 1842 om Franse bijstand vroegen vanwege rebellie van de bevolking.
Voor zover bekend de enige foto van Koningin Amelia Tokagahahau Aliki (1845-1895), op de foto staat ze achteraan, voor een groep van meisjes uit vooraanstaande families (aliki) bij het Koninklijk Paleis van Wallis in 1887 (publiek domein)
De Fransen hielden de eilanden in bezit en op 5 april 1887 tekende Koningin Amelia Tokagahahau Aliki van Uvea (Wallis) onder druk een overeenkomst waarbij het eiland officieel een Frans protectoraat werd. Koning Anise Tamole van Sigave (het westelijke deel van Futuna) en Koning Soane Malia Musulamu van Alo (het oostelijk deel van Futuna plus Alofi) tekenden op 16 februari 1888.
De Hoornse Eilanden: Futuna in het westen en Alofi in het oosten (publiek domein)
Wallis en Futuna werd ingedeeld bij de veel westelijker gelegen Franse kolonie Nieuw-Caledonië. Vanaf 29 juli 1961 werden de eilanden losgekoppeld van Nieuw-Caledonië als territoire d’outre mer (overzees territorium). Vanaf deze datum is ook de status van de drie koninkrijken, die nog steeds bestaan, verankerd. Wallis en Futuna kent geen erfopvolging: koningen worden gekozen.
De macht van de koningen is grotendeels symbolisch, maar ze hebben rechtsprekende macht, een overlevering uit de stammentijd, maar tegenwoordig beperkt zich dat tot niet-criminele zaken. Voorts hebben de koningen ook een zetel in de adviesraad, die verder bestaat uit drie mensen die door de Hoge Administrateur (uit Frankrijk) worden aangewezen. De Franse president Emmanuel Macron is het staatshoofd.
De laatste administratieve verandering dateert van 28 maart 2003 als Wallis en Futuna een collectivité d’outre mer (overzees land) worden.
Leava, het grootste dorp op Futuna (fotograaf onbekend)
Vanwege de beperkte mogelijkheden op de eilanden zijn veel inwoners in de loop der jaren naar het grotere en welvarender Nieuw-Caledonië geëmigreerd. Zo’n 18.000 van hen wonen en werken er, waardoor er dus meer Wallisiens en Futuniens wonen dan op de eilanden zelf (ruim 11.000 inwoners).
De vlag De Franse vlag, de Tricolore, is de officiële vlag, maar er is sinds 1985 wel degelijk een vlag voor de eilanden, de officieuze dus en die zien we hier vandaag.
Links: Vlag van Wallis en Futuna / Rechts: Alternatieve versie van de vlag
De vlag is rood met een wit omzoomde Tricolore in het kanton. Midden op het rode veld, aan de vluchtzijde, is een wit vierkant met daarin een rood andreaskruis, waardoor er optisch vier naar elkaar gerichte driehoeken ontstaan.
De vier driehoeken symboliseren de drie koninkrijken met hun koningen, plus de Franse administrateur (en staat daarmee dus voor Frankrijk).
De kleur rood staat voor moed en het wit voor de zuiverheid van idealen. Dit is de meest gebruikte versie van de vlag, maar er bestaat nog een tweede versie, waarbij het andreaskruis is vervangen door een zogenaamd kruis pattée in wit. In feite hebben we dan echter te maken met de vlag van het eiland Wallis (of Uvea) en komen we tegelijk bij de oorsprong van de vlag.
V.l.n.r.: Vlag van Uvea (Wallis) / Vlag van Sigave / Vlag van Alo
Uvea De vlag begon zijn leven als koninklijke standaard van Koning (Laveluain in het Wallisisch) Soane-Patita Vaimua van Uvea (Wallis), die twee keer op de troon zat, eerst tussen 1826 en 1829 en daarna van 1830 tot en met 1858.
Links: De koninklijke standaard van Soane-Patita Vaimua / Rechts: “Palaver voor het Koninklijk Paleis, Sagato Soane-plein te Mata Utu (Wallis), 1900”, tekening uit “À travers l’Océanie Centrale auteur du monde” uit 1907 door M.P. de Myrica
Deze vlag, mét Tricolore in het kanton werd uiteindelijk de eilandvlag en wordt in die versie ook als koninklijke vlag gevoerd (de eerste van de 3 koninklijke vlaggen boven)
Sigave De andere twee koninkrijken hebben hun eigen vlag. Sigave (het westelijk deel van Futuna) heeft een vlag die diagonaal in tweeën gedeeld is, van de onderkant van de mastzijde naar de bovenkant van het uitwaaiende gedeelte, rood boven, zwart onder. De wit omrande Tricolore bevindt zich in het kanton. Over het rood-zwarte vlak is een gele cirkel geplaatst met daarin twee gekruiste zwarte speren met daar tussenin een groen palmblad, volgens de overlevering symbool voor de eerste koning van Sigave, wiens kaken en tanden in een palmblad werden bewaard.
Alo Alo, het koninkrijk dat het oostelijk deel van Futuna beslaat, plus het ernaast gelegen eiland Alofi, heeft een rode vlag met de Tricolore in het kanton. In het midden van het veld is een groen gearceerd palmblad met daaroverheen in geel een knots en een bijl. De knots en bijl staan symbool voor de dood van missionaris Pierre Chanel, die de inwoners van Futuna tot het katholicisme trachtte te bekeren. Hij werd op 37-jarige leeftijd bij een aanval met een knots en een bijl in 1841 vermoord.
Links: Pierre Chanel (1803-1841) als heilige / Rechts: De moord op Pierre Chanel op een gebrandschilderd raam
Paus Leo XIII verklaarde hem zalig op 17 november 1887, zodat hij nu als Sint Pierre Chanel bekend staat.
De Faeröerders houden wel van een feestje in de zomer, wanneer de zon pas tegen half elf ondergaat. Olavsøka wordt dan ook over meerdere dagen uitgesmeerd, maar de eigenlijke dag is vandaag, op 29 juli.
Koning Olaf sneuvelt in de Slag bij Stiklestad op 29 juli 1030, een werk uit 1860 van Peter Nicolai Arbo (1831-1892) voor het boekBilleder af Norges Historie tegnede af P.N. Arbo og ledsaget af en kort opplysende Text efter P.A. Munch(uitgave: Christian Tønsberg) (publiek domein)
De dag herinnert aan de Noorse koning Olaf II Haraldsson, die in 1030 de dood vond in de Slag bij Stiklestad. Eén jaar daarvoor was hij verdreven en afgezet door de Deense koning Knut. Olaf vluchtte naar Zweden en in 1030 trachtte hij zijn land te heroveren, maar op 29 juli sneuvelde hij op het slagveld. Slechts één jaar later werd hij door bisschop Grimkjell heilig verklaard.
Het festival wordt altijd op de avond van 28 juli officieel geopend met een optocht en speeches in het centrum van de hoofdstad Tórshavn. De middag daarvoor zijn dan al de populaire roeiwedstrijden gehouden.
Ongedateerde foto van de viering van Ólavsøka in het centrum van Tórshavn (publiek domein)
Op 29 juli zelf is er opnieuw een optocht, nu van alle Faröerse politici, de korpschef van de politie, priesters en vertegenwoordigers uit Denemarken, naar de kathedraal van Tórshavn, waar men een dienst bijwoont. Daarna loopt het gezelschap naar het parlementsgebouw, waar men buiten naar een concert luistert. Dit alles dient dan om de opening van het nieuwe parlementaire jaar in te luiden.
Verder zijn er diverse sportwedstrijden, volksdansen en tentoonstellingen.
De vlag
Merkið, de vlag van de Faeröer
De Faeröerse vlag is er een uit de Scandinavische vlaggenfamilie, duidelijk herkenbaar aan het liggende Scandinavische kruis. Andere vlaggen uit deze ‘familie’ zijn die van Denemarken, Noorwegen, Zweden, Finland, IJsland, Shetland en Åland.
De vlag heeft een officiële naam, namelijk Merkið, wat zoveel betekent als teken of banier. De vlag heeft een wit veld, wat volgens de ontwerpers staat voor de schuimkoppen van de zee en de prachtig heldere hemel boven de Faeröer, daaroverheen een rood Scandinavisch kruis, blauw gebiest: deze twee kleuren komen veel voor op de verschillende Scandinavische vlaggen en geven dus de verbondenheid weer.
De vlag werd in juni 1919 ontworpen door drie in Kopenhagen woonachtige Faeröerse studenten, Jens Oliver Lisberg, Janus Øssursson en Pauli Dahl. De vlag werd vervolgens genaaid door Ninna Jacobsen en voor het eerst op de Faeröer gehesen op 22 juni 1919 tijdens een trouwpartij, en wel in Fámjin, het geboortedorp van Jens Oliver Lisberg.
De drie ontwerpers van de Merkið, v.l.n.r.: Jens Oliver Lisberg (1896-1920), Janus Øssursson (1896-1964) en Pauli Dahl (1898-1977) (publiek domein)
Tot die tijd had de archipel een onofficiële vlag gebruikt met de afbeelding van een schaap op een blauw veld, met daaromheen een brede rode rand, die niet algemeen gebruikt werd.
De Faeröerse “schaap-vlag”
De officiële vlag was die van Denemarken, de Dannebrog. Vanaf de jaren dertig werd de nieuwe vlag steeds algemener onder de autochtone Faeröerders, maar niet bij de Deense burgers, die vasthielden aan de Dannebrog.
Het keerpunt in de status van de vlag werd veroorzaakt door de Tweede Wereldoorlog. Vanaf 9 april 1940 was Denemarken bezet gebied, maar de Faeröer bleven vanwege hun geografische ligging buiten schot. Op 11 april bezette het Verenigd Koninkrijk de archipel om het zo tegen Duitse aanvallen te kunnen beschermen. Om de Faeröerse schepen goed van de Deense te kunnen onderscheiden bepaalden de Britten dat Merkið hiervoor gebruikt zou worden. De datum was 25 april 1940 en daarmee hebben we de oorsprong te pakken van deze feestdag. Toen de Faeröer na de Tweede Wereldoorlog hun autonomie verkregen, op 23 maart 1948, kreeg de vlag zijn langverwachte officiële status.
En hoe verging het prototype van Merkið uit 1919? Welnu, heel goed, de vlag bestaat nog en wordt gekoesterd. Hij is ingelijst en wel te zien in de kerk van Fámjin op het zuidelijke eiland Suðuroy.
De Fiestas patrias de Perú (meervoud, want het feesten gaat morgen nog door) herdenken in de eerste plaats de onafhankelijkheid uit 1821 (vandaag) en in de tweede plaats is het een eerbetoon aan de militairen en de politie (morgen).
Peru was, net als het grootste deel van Zuid-Amerika, ooit onderdeel van het Spaanse koloniale rijk. In de 19e eeuw echter was de Spaanse macht tanende, politieke onrust in Europa en de Mei-revolutie in Argentinië in 1810, brachten het hele continent in een revolutionaire sfeer.
V.l.n.r.: José de la Serna (1770-1832) / Joaquín de la Pezuela, markies van Viluna (1761-1830) / José de San Martín (1778-1850) op een foto uit 1848, gemaakt in Parijs / Simón Bolívar (1783-1830)
Na een interne machtsstrijd in 1821, waarbij de Spaanse generaal José de la Serna zijn directe baas, onderkoning Joaquín de la Pezuela afzette en verving, kreeg hij al gauw te maken met het oprukkende leger van de Argentijnse generaal José de San Martín. Twee jaar daarvoor had hij, samen met zijn Chileense collega Bernardo O’Higgins Chili bevrijd. Nu was de beurt aan Peru. Onderkoning De la Serna hield niet lang stand en verliet de hoofdstad Lima op 12 juli 1821. San Martín bracht de stad snel onder zijn controle en riep op 28 juli de onafhankelijkheid uit.
“La proclamación de la Independencia”, waarop we José de San Martín op de rug zien terwijl hij de onafhankelijkheid van Peru uitroept, schilderij uit 1904 van Juan Lepiani (1864-1932)
Hij nam de leiding van het land, maar droeg die in 1822 over aan Simón Bolívar, de grote Libertador van Zuid-Amerika. Hij was Venezolaan van geboorte en was al president van zijn eigen land geweest, wat hij zelf mee had helpen bevrijden. Generaal San Martín trok zich terug en liet het aan Bolívar over om de rest van Peru te bevrijden, inclusief Alto Peru, het tegenwoordige Bolivia (naar hem vernoemd). Dat doel werd in 1824 bereikt.
De feestdag van vandaag begint normaliter met een mis, een Te Deum, onder leiding van de aartsbisschop van Peru, om 9.00 precies. De president is daarbij aanwezig. Daarna is het de beurt aan de politiek. De president gaat dan in een open auto naar het parlement, toegejuicht door zijn aanhangers. Aldaar houdt hij een soort troonrede, hij legt verantwoording af voor het afgelopen jaar en ontvouwt plannen voor de toekomst. Daarna keert hij terug naar het presidentieel paleis, het Casa de Pizarro, voor verdere ceremoniële taken.
Het Casa de Pizarro oftewel het Palacio de Gobierno del Perú in hoofdstad Lima
De vlag
Vlag van Peru (1825-heden) mét en zonder wapen
De Peruaanse vlag is een verticale driekleur in rood, wit, rood. In het midden van de witte baan is het staatswapen geplaatst. Een eenvoudiger versie zonder het staatswapen wordt door de bevolking gebruikt.
De kleuren komen van de voor onafhankelijkheid strijdende generaal José de San Martín: toen hij in 1820 in rustmoment na een gevecht met de Spanjaarden een vlucht flamingo’s over zag vliegen met witte borst en rode vleugeltippen, riep hij (volgens de overlevering althans): “Zie, dat is de vlag van de vrijheid!”.
De vlag ging echter de eerste jaren door een aantal transformaties: van vier rood-witte driehoeken, naar horizontale banen (met een Inca-zon in het midden), toen naar een verticale versie en uiteindelijk naar het huidige model met staatswapen op 25 februari 1825, vanaf 31 maart 1950 ook zonder wapen voor algemeen gebruik.
V.l.n.r.: vlag nr. 1 (oktober 1820-maart 1822), nr. 2 (maart 1822-mei 1822), 3 (mei 1822-februari 1825)
Het wapen bestaat uit een in drieën gedeeld schild: twee voorstellingen bovenin en één onderin. Ze staan voor fauna, flora en bodemschatten. De fauna is vertegenwoordigd door een vicuña (een soort lama), de flora door een cinchona-boom en de bodemschatten door een hoorn des overvloeds, waar gouden en zilveren munten uit komen. Boven het wapen bevindt zich een lauwerkrans met bladeren van de steeneik. Rondom het wapen bevinden zich twee takken die onderin samengebonden zijn met een rood-wit-rood lint. De linkertak bestaat uit palm-, de rechter uit laurierbladeren.
Met regionaal besluit nr. 30/78/M van 28 juli 1978, geratificeerd op 12 september dat jaar, werd de Madeirese vlag vastgesteld en goedgekeurd. Het besluit was een logisch gevolg van de op 1 juli 1976 verworven autonome status van de Madeira archipel door moederland Portugal.
Funchal, de hoofdstad van Madeira (fotograaf onbekend)
De archipel in de Atlantische Oceaan bestaat uit de twee hoofdeilanden, Madeira en Porto Santo en de onbewoonde eilandengroepen Ilhas Desertas en Ilhas Selvagens.
Kaart van de Madeira-archipel(publiek domein)
De vlag
Vlag van Madeira (1978-heden)
De vlag van Madeira is een verticale driekleur in blauw, geel, blauw. Midden in de gele baan is in wit en rood omrand, het kruis van de Orde van Christus geplaatst. Het kruis herinnert aan twee ridders van die orde, in dienst van Hendrik de Zeevaarder. Deze twee, Tristão Vaz Teixeira en João Gonçalves Zarco strandden in 1419 in een storm op Madeira en werden daarmee min of meer de ‘ontdekkers’ van de archipel.
Tristão Vaz Teixeira (ca. 1395-1480) en João Gonçalves Zarco (1395-1472) (publiek domein)
Hoewel het officieel nooit is toegegeven, lijken de kleuren als twee druppels water op de vlag van het Madeira Bevrijdingsfront (Frente de Libertaçao do Arquipélago da Madeira), dat actief was tussen 1974 en 1976, tijdens de Anjerrevolutie in Portugal.
Vlag van het bevrijdingsfront Frente de Libertaçao do Arquipélago da Madeira
Daar werd uiteindelijk een einde gemaakt aan het militaire en autoritaire bewind, waarmee de weg vrij was voor de gewenste autonomie van de archipel. De vlag van het bevrijdingsfront is eveneens een verticale driekleur in blauw, geel en blauw, alleen het geel neigt wat meer naar oker. In de gele baan staan in dit geval vijf zogenaamde quinas, die ook op de vlag van Portugal voorkomen. De quina is een blauw schild met vijf witte stippen, die staan voor de vijf wonden van Jezus.
Het belangrijkste nieuws van de afgelopen week was ongetwijfeld de deal, op vrijdag 22 juli, die tussen Oekraïne en Rusland werd gesloten o.l.v. bemiddelaars Turkije en de Verenigde Naties. Het voorziet in de uitvoer van graan, onder meer via veilige corridors, vanuit de geblokkeerde havens van Odessa, Chernomorsk en Yuzhne, naar verscheidene afzetgebieden, zoals een aantal Afrikaanse landen. In de verschillende Oekraïense havens ligt zeker 20 miljoen ton graan op verscheping te wachten. Door de oorlog zijn mondiaal voedselprijzen gestegen en voedseltekorten ontstaan. Miljoenen mensen in Afrika zijn afhankelijk van het Oekraïense graan.
Beeld van de ondertekening van de deal, met links de Russische minister van Defensie Sergej Sjojgoe (1955), in het midden achter de bloemenrand, secretaris-generaal van de Verenigde naties, António Guterres (1949), met rechts naast hem de Turkse president Recep Tayyip Erdoğan (1954), helemaal rechts de Turkse minister van Defensie, Hulusi Akar (1952), achter hen afwisselend de vlaggen van Turkije, Rusland, de Verenigde Naties en Oekraïne (screenshot)
De deal is de uitkomst van twee maanden moeizaam onderhandelen tussen de strijdende partijen. Hoe moeizaam bleek wel uit het feit dat de Oekraïense en Russische ondertekenaars niet met elkaar aan dezelfde tafel wilden zitten en dus ieder apart hun handtekeningen zetten, onder toeziend oog van VN-baas António Guterres, de Turkse president Recep Tayyip Erdoğan en de Turkse minister van Defensie Hulusi Akar. Voor Rusland tekende de minister van Defensie Sergei Shoigu, voor Oekraïne de minister van Infrastructuur Oleksandr Koebrakov,
De Oekraïense minister van Infrastructuur, Oleksandr Koebrakov (1982), schudt de hand van de Turkse minister van Defensie, Hulusi Akar, na de ondertekening, op de voorgrond links: VN-baas Guterres en rechts: president Erdoğan van Turkije (screenshot)
Raketaanval
Maar nog geen 24 uur na de ondertekening vuurde Rusland vier kruisraketten op de haven van Odessa af, waarvan er twee de infrastructuur van de haven troffen, terwijl de twee andere door de Oekraïense luchtafweer onschadelijk werden gemaakt. Hoewel er brand uitbrak, zou de schade meevallen, volgens het Oekraïense parlementslid Oleksiy Gontsjarenko.
Rookwolk boven de haven van Odessa na de Russische aanval met Kalibr-raketten (screenshot)
Diezelfde zaterdag ontkende Rusland elke betrokkenheid bij de aanval. Volgens de Turkse minister van Defensie, Hulusi Akar, lieten de Russen hem weten “dat ze absoluut niets met deze aanval te maken hadden en dat ze de kwestie zeer nauwkeurig bestudeerden”. Dat Rusland glashard zat te liegen, bleek op zondag, toen er opeens een nieuwe verklaring kwam, via Maria Zakharova, de woordvoerster van het Russische ministerie van Buitenlandse Zaken: Rusland had wel degelijk raketten afgevuurd had op Odessa en dat met “een zeer nauwkeurige aanval” militaire infrastructuur in de haven had vernietigd, maar waar ze verder geen bewijs voor aanvoerde en wat Oekraïne ten stelligste ontkende.
Maria Zakharova (1975), woordvoerster van het Russische ministerie van Buitenlandse Zaken (screenshot)
Lange neus
De Oekraïense president Zelensky veroordeelde de raketaanval en sprak van “duidelijke Russische barbaarsheid” en een lange neus naar van de Russische president Poetin naar de onderhandelaars. Volgens Oleg Nikolenko, woordvoerder van het Oekraïense ministerie van Buitenlandse Zaken, had de Russische president hiermee “in het gezicht gespuugd” van de V.N en Turkije en was daarmee de uitkomst van het graanakkoord mogelijk weer “gecompromitteerd.”
Oleg Nikolenko, woordvoerder van het Oekraïense ministerie van Buitenlandse Zaken (screenshot)
De Amerikaanse ambassadeur in Oekraïne, Bridget Brink, noemde de aanval schandelijk. “Het Kremlin maakt voedsel nog steeds onderdeel van de oorlog. Rusland moet hiervoor ter verantwoording worden geroepen.”
Bridget Brink, de Amerikaanse ambassadeur in Oekraïne (screenshot)
De vlag
Vlag van Oekraïne (1992-heden)
De vlag van Oekraïne bestaat uit twee even brede horizontale banen van blauw en geel.
Er zijn voldoende aanwijzingen dat de kleuren blauw en geel van de vlag ver terug gaan, zelfs tot de 15e eeuw. De kleuren gaan er echter pas echt toe doen wanneer de twee keizerrijken waar Oekraïne onderdeel van uitmaakte (het Russische en het Oostenrijks-Hongaarse), ophouden te bestaan. De West-Oekraïense Nationale Republiek gebruikt tussen 1918 en 1919 de blauw-gele vlag. De vlag wordt gecontinueerd bij het samengaan van de twee Oekraïnes tot de Oekraïense Staat.
Tot aan 1949 heeft Oekraïne als Russische sovjet-republiek verschillende variaties van egaal rode vlaggen met de letters YCCP (Ukrayinskaya Sotsialisticheskaya Sovetskaya Respublika – oftewel Socialistische Sovjet Republiek Oekraïne) erop.
In 1949 krijgen alle Russische republieken een vlag-‘make-over’, variaties op de vlag van de Sovjet-Unie met eigen accenten. Die van Oekraïne heeft een blauwe balk aan de onderkant.
Vanaf 1990, dus nog vóór de onafhankelijkheid, wordt de blauw-gele vlag her en der al aarzelend waargenomen. Met het opnieuw zelfstandig worden, wordt de vlag officieel ingevoerd. Wettelijke status krijgt de vlag op 28 januari 1992. De eerste vlag die ooit boven het Verchovna Rada (het Oekraïnse parlement) wapperde is nu in het parlementsmuseum te zien.
Het blauw in de vlag symboliseert de hemel, het geel de uitgestrekte tarwevelden.
Op 26 juli 1788, nu dus 234 jaar geleden, werd New York de 11e staat die zich aansloot bij de unie van de oorspronkelijke 13 staten, die het begin vormt van de onafhankelijke Verenigde Staten van Amerika. Op de blauwe vlag is het staatszegel van New York afgebeeld, wat sinds 1778 in gebruik is.
Het staatszegel laat twee schilddraagsters zien: – met links: Vrijheid met een Frygische muts (ook wel vrijheidsmuts genoemd) op een staf. – aan haar voeten: de gevallen Britse kroon. – met rechts: Justitia, geblinddoekt (voor onpartijdigheid). – in haar linkerhand: een weegschaal (voor wijsheid en redelijkheid). – in haar rechterhand: een zwaard.
Opvallend detail: de gevallen Britse kroon
Het schild laat laat een landschap zien met de Hudson Rivier, een berglandschap (de Catskills), daarachter de zon en op de Hudson twee vaartuigen: een driemaster en een sloep met zeil. Boven het schild is een wereldbol te zien met daar bovenop een adelaar.
Een vroege versie van het staatswapen van New York, dat uit 1788 stamt (publiek domein)
Het geheel is geplaatst op een wit lint met het staatsmotto ‘excelsior’ (alsmaar hoger). Een curiositeit is dat het staatszegel wanneer niet op de vlag afgebeeld, de zon een gezichtje geeft, maar op de vlag wordt dit weggelaten.
Eerste versie van de vlag van de staat New York (1896-1901)
Het ontwerp van het staatswapen stamt uit 1778 en werd officieel goedgekeurd in 1882. Het is daarmee ouder dan de vlag, die dateert van 8 april 1896. Deze vlag was vaalgeel van kleur. Dit beviel niet en op 2 april 1901 werd dat veranderd in blauw (de kleur blauw komt in de praktijk in verschillende tinten voor). Op een kleine wijziging in 1906 na is de vlag daarna onveranderd gebleven.
De staat New York op een oude ansichtkaart (publiek domein)
In 1824 was Costa Rica één van de vijf federale staten die samen de República Federal de Centroamérica (ook wel Provincias Unídos del Centro de América genaamd) vormden De andere vier waren El Salvador, Guatemala, Honduras en Nicaragua.
Kaart van de Republica federal de Centroamérica (ook wel Provincias Unídos del Centro de América genoemd) (kaart uit “Travels in Central America” van Robert Glasgow Dunlop, 1847)
Deze staat was in 1823 ontstaan nadat deze regio zich bevrijd had van de Spaanse overheersers. De verschillende staten vormden bepaald geen eenheid en kwamen op een gegeven moment met elkaar in conflict, wat leidde tot een burgeroorlog tussen 1838 en 1840. Nicaragua scheidde zich in 1838 eenzijdig af en de republiek viel daarna in slow-motion uit elkaar. Het doek viel in 1841, waarna Midden-Amerika grotendeels de staatkundige vorm kreeg die het nu nog heeft.
De kust van Guanacaste (fotograaf onbekend)
We spoelen weer even terug naar het begin van deze kortstondige staat. In 1824 werd er een referendum gehouden in de Nicaraguaanse provincie Guanacaste, of ze bij Nicaragua wilden blijven of zich wilden aansluiten bij Costa Rica. Dit land had op het laatste zijn zinnen gezet.
Costa Rica met de provincie Guanacaste in rood
Van de drie belangrijkste steden in Guanacaste kozen Nicoya en Santa Cruz vóór aansluiting bij Costa Rica en Liberia tegen. Daarmee was het pleit beslecht en annexeerde Costa Rica dit deel van Nicaragua. De federale republiek ging er mee akkoord en op 25 juli 1824 werd Guanacaste onderdeel van Costa Rica, een niet onaanzienlijk gebied van ruim 10.000 km2.
De 25e juli is een officiële feestdag in Costa Rica.
De vlag
Vlag van Costa Rica – met en zonder wapen
De Costa Ricaanse (staats)vlag is een horizontale vijfkleur: in het midden een brede rode baan, die net zo hoog is als de 2×2 banen erboven en eronder, respectievelijk blauw-wit en wit-blauw. in de rode baan, links van het midden bevindt zich het staatswapen. Daarnaast wordt ook de civiele vlag gebruikt, met als enig verschil dat het wapen hierop ontbreekt.
De Argentijnse vlag heeft direct invloed gehad op vlagontwerpen van andere Midden- en Zuid-Amerikaanse staten.
Vlag van Argentinië
De van 1823 tot 1838 bestaande staat Provincias Unidas del Centro de América (Verenigde Provincies van Centraal Amerika) gebruikte een vlag die in wezen een kopie was van die van Argentinië, zij het met zijn eigen staatswapen.
Vlag van de Verenigde Provincies van Centraal Amerika
Toen deze staat uiteenviel in 1838 in de huidige nog bestaande landen Guatemala, Honduras, El Salvador, Nicaragua en Costa Rica, namen alle vijf landen de blauwe strepen (in verschillende tinten) mee naar hun eigen vlaggen, alleen Costa Rica voegde een rode streep toe. Verder is ook de vlag van Uruguay op die van Argentinië gebaseerd, niet alleen het blauw-wit, maar ook de sol de mayo. Ook Paraguay heeft het blauw-wit overgenomen, maar heeft net als Costa Rica een rode baan toegevoegd.
De vlaggen van Nicaragua, Costa Rica, Uruguay en ParaguayDe vlaggen van Guatemala, Honduras* en El Salvador
*) De vlag van Honduras is op 27 januari dit jaar van kleur gewijzigd: van blauw maar blauwgroen turquoise (bij de volgende vlagdag voor Honduras op1 september meer hierover)
Zoomen we verder even in op de vlag van Costa Rica: de rode baan werd in 1848 toegevoegd, na de Franse Revolutie van dat jaar. Mét de rode baan erbij had de Costa Ricaanse vlag nu de revolutionaire kleuren van de Franse tricolore, terwijl ook de blauwe en witte kleuren van de oude vlag bleven bestaan.
Het ontwerp van de vlag was van Patricia Fernández, de vrouw van president José María Castro Madriz.
Het staatswapen stond in 1848 nog middenin de vlag, in 1906 volgde er een aanpassing: het werd verder naar de broekingszijde verplaatst, iets verkleind en in een witte ovaal geplaatst, verder werden er een aantal militaristische symbolen verwijderd plus een hoorn des overvloeds.
Wapen van Costa Rica
Het wapen van Costa Rica is gevat in een golvende sierrand en laat het land in een soort van minivorm zien, ingeklemd tussen de Caribische Zee en de Stille Oceaan, ieder van een zeilschip voorzien. Verder zijn er drie vukanen afgebeeld met rookpluimpjes erboven (sinds 1998) en zeven sterren. De sterren staan voor het aantal provincies (tot 1964 waren dat vijf sterren voor vijf provincies). Verder zien we links een rijzende zon en boven het tafereel een witte banderol met daarop de naam van het land: Republica de Costa Rica. Boven de wapenrand zien we dan nog een lichtblauwe, naar achteren gestrikte blauwe banderol, waarop de tekst: America Central.
De kleuren in de vlag worden als volgt uitgelegd: blauw staat voor de hemel, kansen, idealisme en vasthoudendheid; wit staat voor vrede, wijsheid en geluk; rood staat voor het verspilde bloed van de martelaren in oorlogstijd en voor de warmte en vrijgevigheid van het Costa Ricaanse volk.
Guanacaste
De provincie Guanacaste heeft een relatief recente vlag. Hij dateert van 1974 en debuteerde op de Día de Guanacaste van datzelfde jaar. De vlag is een ontwerp van Eddie Alvarado Herrera (1936), een leraar Engels uit Tilarán, in stad in dezelfde regio.
Eddie Alvarado Herrera (1936), ontwerper van de vlag van Guanacaste
Het is een horizontale driekleur in blauw-wit-groen, met een rode driehoek aan de broekingszijde. De kleuren blauw, wit en rood komen van de vlag van Costa Rica en het groen staat voor de pampa’s van de provincie.
Veel Papoea-soldaten hebben in het PIR gediend, het Pacific Island Regiment, een onderdeel van het Australische leger, totdat Papoea-Nieuw-Guinea onafhankelijk werd in 1975. De datum van 23 juli herinnert aan de First Battle of Kokoda in 1942. Deze Pacifische slag werd uitgevochten door geallieerde troepen (voornamelijk Australisch) en Japanners.
Gouverneur-generaal Sir Bob Dadae (1961) salueert bij het oorlogsmonument (herdenking 2019/screenshot)
De officiële herdenking vindt plaats bij het oorlogsmonument in Remembrance Park in de hoofdstad Port Moresby.
Het oorlogsmonument in Remembrance Park in Port Moresby (fotograaf onbekend)
De vlag
Vlag van Papoea-Nieuw-Guinea (1971-heden)
De vlag is een tweekleur, diagonaal verdeeld, van de top van de broekingszijde naar de onderkant van de vluchtzijde. De driehoek aan de mastkant is zwart, die aan de vlucht is rood. In het zwarte gedeelte is het sterrenbeeld Zuiderkruis geplaatst en in het rode een paradijsvogel in geel. De ratio is een ietwat ongebruikelijke 3:4.
De vlag is het resultaat van een ontwerpwedstrijd, die met de kleinst mogelijke meerderheid (één stem) werd gewonnen door de toen 17-jarige Susan Karike (1956-2017). Die stemming was op 4 maart 1971 en daarmee had Papoea-Nieuw-Guinea zijn eigen vlag, nog vóór de onafhankelijkheid in 1975.
De kleuren rood en zwart zijn de meestgebruikte kleuren in de inheemse kunst. Het Zuiderkruis verwijst naar de band met Australië, die het sterrenbeeld ook in zijn vlag heeft.
V.l.n.r.: De grote paradijsvogel (Paradisaea apoda) / Sterrenbeeld het Zuiderkruis / Vlag van Australië, óók met het Zuiderkruis
De grote paradijsvogel is dé vogel van Papoea-Nieuw-Guinea en wordt veelvuldig als embleem gebruikt, ook in het staatswapen.
Ook op postzegels van Papoea-Nieuw-Guinea is de grote paradijsvogel een veelgebruikt onderwerp (postzegels uit respectievelijk 1932, 1971, 1973 en 1984)Het staatswapen van Papoea-Nieuw-Guinea (24 juni 1971): een paradijsvogel op een inheemse “kundu”-trommel, met daarachter een ceremoniële speer
Niet het vrolijkste onderwerp, maar dat is bij een oorlog onvermijdelijk: de aantallen slachtoffers die in dit conflict te betreuren zijn. De cijfers lopen per bron nogal uiteen en hebben zelfs per bron ruime marges.
Wat het aantal burgerdoden betreft: volgens de Oekraïense regering zijn er inmiddels tussen de 12.000 en 28.000 burgers bij de vijandelijkheden omgekomen. De Verenigde Naties hanteren een getal van ruim 5.000 doden en 6.500 gewonden.
De aantallen gesneuvelde militairen lopen eveneens gigantisch uiteen. Volgens Rusland zijn er inmiddels 23.000 Oekraïense soldaten gedood, de Amerikaanse inlichtingendiensten houden het op 5.500 tot 11.000, met ruim 18.000 gewonden. Oekraïne zelf noemt een aantal van 10.000 doden, 30.000 gewonden en 7.200 vermisten (waarvan 5.600 in Russische gevangenschap).
Het aantal omgekomen Russische militairen wordt door de Amerikanen op 18.000 geschat, volgens de Britten 20.000. Oekraïne noemt een aantal van 36.200 “gevallenen”, maar er is enige verwarring over wat er precies met die term bedoeld wordt: de ene bron houdt het op het aantal gedode militairen, maar een andere bron op gedode plus gewonde militairen.
Kaart
Voor de goede orde de geüpdatete kaart van het front in Oekraïne:
De vlag van Oekraïne bestaat uit twee even brede horizontale banen van blauw en geel.
Er zijn voldoende aanwijzingen dat de kleuren blauw en geel van de vlag ver terug gaan, zelfs tot de 15e eeuw. De kleuren gaan er echter pas echt toe doen wanneer de twee keizerrijken waar Oekraïne onderdeel van uitmaakte (het Russische en het Oostenrijks-Hongaarse), ophouden te bestaan. De West-Oekraïense Nationale Republiek gebruikt tussen 1918 en 1919 de blauw-gele vlag. De vlag wordt gecontinueerd bij het samengaan van de twee Oekraïnes tot de Oekraïense Staat.
Tot aan 1949 heeft Oekraïne als Russische sovjet-republiek verschillende variaties van egaal rode vlaggen met de letters YCCP (Ukrayinskaya Sotsialisticheskaya Sovetskaya Respublika – oftewel Socialistische Sovjet Republiek Oekraïne) erop.
In 1949 krijgen alle Russische republieken een vlag-‘make-over’, variaties op de vlag van de Sovjet-Unie met eigen accenten. Die van Oekraïne heeft een blauwe balk aan de onderkant.
Vanaf 1990, dus nog vóór de onafhankelijkheid, wordt de blauw-gele vlag her en der al aarzelend waargenomen. Met het opnieuw zelfstandig worden, wordt de vlag officieel ingevoerd. Wettelijke status krijgt de vlag op 28 januari 1992. De eerste vlag die ooit boven het Verchovna Rada (het Oekraïnse parlement) wapperde is nu in het parlementsmuseum te zien.
Het blauw in de vlag symboliseert de hemel, het geel de uitgestrekte tarwevelden.