Tagarchief: Denemarken

Noorwegen – Grunnlovsdag / Syttende Mai / Nasjonaldagen / Grondwetdag / Zeventiende Mei / Nationale Dag (1814)

Vijf vlaggen vandaag. Vlag 5:

De 17e mei is de nationale feestdag van Noorwegen. Het is bekend onder verschillende namen: Grunnlovsdag (Grondwetdag), Syttende mai (Zeventiende mei) en Nasjonaldagen (Nationale dag). Het herdenkt de 17e mei 1814 toen in Eidsvoll (ten noordoosten van Oslo) de grondwet werd aangenomen.

Eidsvoll
17 mei 1814: de Noorse grondwet wordt aangenomen in Eidsvoll; olieverfschilderij uit 1885 van Oscar Wergeland, te zien in het Storting (parlementsgebouw) in Oslo

De stichting van Noorwegen als onafhankelijk koninkrijk werd daarmee tevens een feit. Tot 1905 echter deelde Noorwegen zijn monarch met Zweden, de Zweedse koning was tevens koning van Noorwegen. In dat jaar werd de Deense prins Carl uitgenodigd koning van Noorwegen te worden. Hij accepteerde onder de naam Haakon VII.

Haakon VII
Koning Haakon VII (1872-1957) (© kongehuset.no)

Vanaf 1864 werd de nationale dag eigenlijk voor het eerst gevierd op een manier die we heden ten dage nog herkennen: met kinderparades. Tot 1899 waren het uitsluitend jongens, maar vanaf dat jaar lopen de meisjes ook mee. In de hoofdstad Oslo voert de grootste parade langs het koninklijk paleis waar de koninklijke familie (koning en kroonprins met hoge hoed) traditiegetrouw de menigte toezwaait.

Kaart van Noorwegen (© freeworldmaps.net)

De vlag

Vlag van Noorwegen (1821-1844/1899-heden)

De Noorse vlag werd aangenomen op 4 mei 1821 en combineert eigenlijk twee vlaggen: die van Denemarken, de Dannebrog en de blauwe kleur uit de Zweedse vlag. Denemarken en Noorwegen waren lange tijd in een personele unie met elkaar verbonden, waarbij de Deense vlag ook in Noorwegen wapperde. Het blauw uit Zweden representeerde in 1821 de band met Zweden, met welk land het op dat moment een koning deelde.

Links: Portret van Frederik Meltzer (1779-1855), portret uit 1850 door Frederik Nicolai Jensen (1818-1870) (Collectie Norsk Folkemuseum, Bygdøy, Oslo) / Rechts: De originele ontwerptekening van Meltzer voor de Noorse vlag

De ontwerper van de vlag, Frederik Meltzer, koos uiteindelijk voor het Scandinavische kruis. In een eerder ontwerp had hij de kleuren rood, wit en blauw horizontaal gerangschikt, net als de Nederlandse vlag. De verbondenheid met de andere Scandinavische landen leek hem echter uiteindelijk belangrijker.

Noors-Zweedse Unievlag (1844-1899)

Tussen 1844 en 1899 had de Noorse vlag in het kanton een gecombineerde afbeelding van de Noors-Zweedse Unie. Vanaf 10 december 1898 wordt de vlag zonder het embleem erkend en is sindsdien niet meer gewijzigd.

Noorse staats- en oorlogsvlag

Naast de standaardversie van de Noorse vlag is er ook een zogenaamde zwaluwstaartvlag of ingehoekte vlag in gebruik. Dit is de staats- en oorlogsvlag.

Faeröer – Flaggdag / Vlagdag (1940)

Drie vlaggen vandaag. Vlag 3:

25 april is Flaggdag, oftewel Vlagdag op de Faeröer, de autonome Deense archipel tussen de Shetlandeilanden en IJsland. Het is een officiële feestdag en (bijna) iedereen is op een doordeweekse dag (zoals vandaag) om 12.00 uur vrij.

Kaart van de Faeröer (© Oona Räisänen, 2009)

De vlag

faeoer vlag
Merkið, de vlag van de Faeröer

De Faeröerse vlag is er een uit de Scandinavische vlaggenfamilie, duidelijk herkenbaar aan het liggende Scandinavische kruis. Andere vlaggen uit deze ‘familie’ zijn die van Denemarken, Noorwegen, Zweden, Finland, IJsland, Shetland en Åland.

Het oudste deel van de hoofdstad Tórshavn: het schiereiland Tinganes met de Faeröerse overheidsgebouwen en Merkið (© government.fo)

De vlag heeft een officiële naam, namelijk Merkið, wat zoveel betekent als teken of banier. De vlag heeft een wit veld, wat volgens de ontwerpers staat voor de schuimkoppen van de zee en de prachtig heldere hemel boven de Faeröer, daaroverheen een rood Scandinavisch kruis, blauw gebiest: deze twee kleuren komen veel voor op de verschillende Scandinavische vlaggen en geven dus de verbondenheid weer.

Jubileum-postzegelblok uit 1990 van de Faeröer gewijd aan Merkið (© Postverk Føroya)

De vlag werd in juni 1919 ontworpen door drie in Kopenhagen woonachtige Faeröerse studenten, Jens Oliver Lisberg, Janus Øssursson en Pauli Dahl.
De vlag werd vervolgens genaaid door Ninna Jacobsen en voor het eerst op de Faeröer gehesen op 22 juni 1919 tijdens een trouwpartij, en wel in Fámjin, het geboortedorp van Jens Oliver Lisberg.

faroer ontwerpers
De drie ontwerpers van de Merkið, v.l.n.r.: Jens Oliver Lisberg (1896-1920), Janus Øssursson (1896-1964) en Pauli Dahl (1898-1977) (publiek domein)

Tot die tijd had de archipel een onofficiële vlag gebruikt met de afbeelding van een schaap op een blauw veld, met daaromheen een brede rode rand, die niet algemeen gebruikt werd.

Schaap-vlaf Faeröer
De Faeröerse “schaap-vlag”

De officiële vlag was die van Denemarken, de Dannebrog. Vanaf de jaren dertig werd de nieuwe vlag steeds algemener onder de autochtone Faeröerders, maar niet bij de Deense burgers, die vasthielden aan de Dannebrog.

Dannebrog, de vlag van Denemarken

Het keerpunt in de status van de vlag werd veroorzaakt door de Tweede Wereldoorlog. Vanaf 9 april 1940 was Denemarken bezet gebied, maar de Faeröer bleven vanwege hun geografische ligging buiten schot. Op 11 april bezette het Verenigd Koninkrijk de archipel om het zo tegen Duitse aanvallen te kunnen beschermen. Om de Faeröerse schepen goed van de Deense te kunnen onderscheiden bepaalden de Britten dat Merkið hiervoor gebruikt zou worden. De datum was 25 april 1940 en daarmee hebben we de oorsprong te pakken van deze feestdag. Toen de Faeröer na de Tweede Wereldoorlog hun autonomie verkregen, op 23 maart 1948, kreeg de vlag zijn langverwachte officiële status.

faroer oude vlag
De allereerste Merkið, te zien in de kerk van Fámjin op Suðuroy (© Vlagblog)

En hoe verging het prototype van Merkið uit 1919? Welnu, heel goed, de vlag bestaat nog en wordt gekoesterd. Hij is ingelijst en wel te zien in de kerk van Fámjin op het zuidelijke eiland Suðuroy.

Denemarken – Fødselsdag Dronning Margrethe II / Verjaardag Koningin Margrethe II (1940)

Nieuw officieel portret van Koningin Margrethe(© Kongehuset)

Vandaag viert de koningin haar 83e verjaardag. Vanwege jarenlange rugproblemen werd ze in februari geopereerd.
Over de ingreep zelf zijn geen mededelingen gedaan, wel maakte het Hof bekend dat de operatie succesvol was en dat de vorstin geruime tijd diende te revalideren.
De verwachting is dat ze vandaag echter weer te zien zal zijn. De planning voorziet in een zwaaimoment vanaf het balkon van Paleis Amalienborg (het Kopenhaagse stadspaleis) om 12.00 uur.

Het Paleisplein is volgestroomd met Denen voor het ‘zwaaimoment’ van de Deense koningin, boven het paleis wappert de Deense koninklijke standaard (© Kongehuset)
Koningin Margrethe solo, voordat de rest van de familie zich bij haar voegt (screenshot)
Drukte op het balkon, van links naar rechts: Prinses Isabella (2007), Gravin Athena (2012), Prins Vincent (2011), met daarachter Prins Christian (2005), Prins Joachim (1969) (half zichtbaar), Koningin Margrethe, Graaf Henrik (2009), Graaf Felix (2002), Graaf Nikolai (1999) en Prinses Josephine (2011) (© Kongehuset)
Links: Koningin Margrethe op 16 april 2010 na aankomst bij het Koninklijk Theater in Kopenhagen, ter gelegenheid van haar 70e verjaardag, ze draagt hier de smaragdenparure (tiara, collier, devant de corsage en oorhangers), de Keten van de Orde van de Olifant en de Plaque van de Orde van de Dannebrog plus een familie-orde (een miniatuurportret van haar vader) (© Kongehuset) / Rechts: Postzegel uit 2012 ter gelegenheid van haar 40-jarig regeringsjubileum (ontwerp: Mikael Melbye en Martin Mörck), de koningin is afgebeeld met het blauwe Ordelint van de Orde van de Olifant en drie zilveren leeuwen uit de Koninklijke Collectie, vervaardigd door Ferdinand Küblich tussen 1665 en 1670

Ook de komende maanden zal de koningin nog verder moeten revalideren, zodat ze minder agendapunten dan normaal zal kunnen afwerken.


De koninklijke standaard

De Koninklijke Standaard van Denemarken

Denemarken is een luilekkerland voor vlaggenliefhebbers. De Denen houden van vlaggen en de nationale vlag de Dannebrog, de oudste nog bestaande nationale vlag ter wereld, is dan ook overal te zien, ook als wimpel.

Links: Kaart van Denemarken (© freeworldmaps.net) / Rechts: De Dannebrog, de vlag van Denemarken

De Dannebrog kent heel veel variaties en ook de koninklijke standaard is ervan afgeleid. En het blijft niet bij één standaard: er zijn op dit moment in totaal vier versies binnen de koninklijke familie, waarvan de Koninklijke Standaard van de monarch van Denemarken de belangrijkste is. Die is vandaag dan ook bij Vlagblog te zien.

De basis van de Koninklijke Standaard, die alleen door Koningin Margrethe gebruikt wordt is, zoals gezegd, de Dannebrog, maar dan ingehoekt. Dit staat ook wel bekend als het zwaluwstaart-model, waarbij de vlag in twee punten uitloopt.
Over het midden van het witte kruis heen is het koninklijk wapen te zien. Dit is het ‘grote wapen’, wat betekent dat het wapenschild is voorzien van twee schildhouders, twee zogenaamde ‘wildemannen’. Dit alles geplaatst op de koninklijke hermelijnen mantel met kroon. Net onder het schild hangen de ketens van de twee Deense ridderordes, de Orde van de Dannebrog (Dannebrogordenen) en de Orde van de Olifant (Elefantordenen).

Wapen

Het koninklijke wapen zoals het op de Koninklijke Standaard voorkomt, in detail

Voordat we de andere koninklijke vlaggen nader beschouwen, lichten we eerst het wapenschild even van de koninklijke mantel, zodat de onderdelen beter te zien zijn.

Toen Koningin Margrethe op 16 januari 1972 haar vader Frederik IX opvolgde, waren er al plannen in de maak om het wapenschild te vereenvoudigen. Dat van haar vader was nog veel drukker met nog meer wapenschilden op wapenschilden.
Met haar aantreden deed ze afstand van de inmiddels in onbruik geraakte titels van koningin der Wenden en Goten en de hertogelijke waardigheden van Holstein, Stormarn, Dithmarsken en Lanenburg. De bij deze titels behorende wapenschilden werden voortaan weggelaten.

Het huidige wapen is in vieren verdeeld door het rood omzoomde witte kruis van de Dannebrog, met een hartschild daaroverheen.
Het hartschild is geel met twee rode balken, het is het wapen van Oldenburg, het stamland van het Koninklijk Huis.
Veld I en IV zijn identiek en tevens de oudste onderdelen uit het wapen. Ze gaan terug tot de 12e eeuw en tonen drie zogenaamde gaande leeuwen, gekroond en genageld, in blauw op een geel veld.
Iedere leeuw is vergezeld van drie rode hartjes (hoewel we er op beide schilden eentje missen: het 9e hartje valt weg achter het hartschild, daarom hieronder het schild nog even apart). Deze hartjes zijn eigenlijk pompebladeren (vergelijk de vlag van de Nederlandse provincie Friesland).
Dit schild is tevens het nationale wapen van Denemarken.

Links: Het schild met de drie leeuwen, waar alle 9 hartjes op te zien zijn, tevens het nationale wapen van Denemarken / Rechts: Vlag van de Nederlandse provincie Friesland (Fryslân) waarop ook pompebladeren (pompeblêden) voorkomen, een soort waterlelie

Veld II toont twee gaande leeuwen in blauw op een geel veld, symbool voor Sleeswijk.
Veld III is, zoals dat heraldisch heet, doorsneden en half gedeeld, waardoor er drie deelvakken ontstaan.
De drie gouden kronen bovenin herinneren aan de Unie van Kalmar (1397-1523/36), een samenwerkingsverband tussen de Scandinavische koninkrijken Denemarken, Noorwegen en Zweden. De drie gouden kronen komen we ook tegen in het wapen van Zweden.
Onderin zien we de symbolen voor de tot Denemarken behorende rijksdelen: de Faeröer (gelegen tussen Schotland en IJsland) en Groenland, gesymboliseerd door respectievelijk een zilveren ram en een zilveren ijsbeer.

Ordes

De eerste van de twee ketens van de ridderordes is de Orde van de Dannebrog (Dannebrogordenen), die in 1672 werd ingesteld door Koning Christiaan V, maar teruggaat op de Orde die Koning Waldemar II reeds in 1219 instelde en de naam draagt van de Deense vlag.
In 1808 bepaalde Koning Frederik VI dat de Orde een moderne Orde van Verdienste met vier graden moest worden.
De Deense overheid is niet scheutig met het verlenen van deze letterlijk kostbare Orde, waarbij de versierselen van de hogere graden in goud en zilver worden uitgevoerd.
Vanaf 1951 kunnen er naast ridders ook dames in de Orde worden opgenomen.

Links: Koning Waldemar II (1170-1241), afgebeeld op het Koningsfries uit ±1325 in de Sankt Bendtskerk in Ringsted, Sjælland (let op het schild met de drie leeuwen!) (publiek domein/ Orf3us, 2016) / Rechts: Koning Christiaan V (1646-1699) olieverfschilderij uit de tweede helft van de 17e eeuw, door Jacques d’Agar (1640-1715) (Collectie Frederiksborg Museum, Hillerød)

De keten van de Orde bestaat uit aan elkaar geschakelde kruizen en monogrammen met een kruis als pendant.
De monogrammen zijn de W en de C voor respectievelijk Koning Waldemar II en Koning Christiaan V.

Links: Keten van de Orde van de Dannebrog met als pendant een wit geëmailleerd Latijns kruis / Rechts: Keten van de Orde van de Olifant met als pendant een wit geëmailleerde krijgsolifant

Onder de Orde van de Dannebrog zien we de hoogste Deense Orde: de Orde van de Olifant (Elefantordenen).
Deze Orde is net als de Orde van de Dannebrog een van de oudste nog bestaande ridderordes en gaat waarschijnlijk terug tot de door Koning Christiaan I in 1462 opgerichte ‘ordebroederschap’ onder de naam Guds Moders Selskab (Broederschap van de Moeder Gods). Het is mogelijk dat de keten van deze Orde al olifanten had. Vanaf 1508 komt de olifant als symbool van de Orde met zekerheid voor.
De huidige statuten van de Orde werden in 1693 vastgesteld door Koning Christiaan V. Pas vanaf 1958 kan de Orde ook aan vrouwen worden verleend.

De Orde wordt hoofdzakelijk aan staatshoofden en leden van regerende vorstenhuizen verleend. En hoewel het een staatsorde betreft, lijkt het qua verlening dus meer op een Huisorde, omdat automatisch alle Deense prinsen en prinsessen in de Orde worden opgenomen.

Zoals gezegd is het symbool van de Orde een olifant, specifieker een krijgsolifant met een gevechtstoren op de rug, symbool voor het strijdbare christendom.
De keten van de Orde bestaat uit aan elkaar geschakelde olifanten en gevechtstorens met een olifant als pendant.
Als staatshoofd is Koningin Margrethe grootmeesteres van beide ordes.

Gebruik

Terug naar de Koninklijke Standaard zelf dan. De koningin heeft de beschikking over meerdere paleizen, die ze traditiegetrouw op vaste tijden in het jaar bewoont. Als ze ten paleize is, is dat te zien aan de Koninklijke Standaard die dan boven het desbetreffende paleis wappert.

Slot Marselisborg in Aarhus met de Koninklijke Standaard in top (© Kongehuset)

Gedurende de zomer is ze meestal te vinden op Slot Marselisborg in Aarhus of Slot Gråsten in het zuiden van Jutland.
In de winter gebruikt ze Paleis Amalienborg in het centrum van Kopenhagen.

Paleis Amalienborg in Kopenhagen (publiek domein)

In de lente en de herfst is Paleis Fredensborg aan de beurt, 30 km ten noorden van Kopenhagen.
Daarnaast staat er ’s zomers met enige regelmaat een vaartocht op het programma met het koninklijke jacht Dannebrog, dat dan ook de Koninklijke Standaard voert.

HDMY Dannebrog, het koninklijk jacht, gebouwd in Kopenhagen in 1931, in 2017 voor anker in de hoofdstad (Colin/publiek domein)

In verkleinde vorm wordt de Koninklijke Standaard, net als in andere koninkrijken op hofauto’s gebruikt.

De Koninklijke Standaard en de Standaard van Prins Henrik in mini-uitvoering op de in 1958 aangeschafte hofauto “Store Krone” (“Grote Kroon”), een Rolls Royce Silver Wraith LGLW 25, de naam komt van de koningskroon die als nummerbord dient (aankomst van Koningin Margrethe en Prins Henrik bij het Koninklijk Theater in Kopenhagen. op 16 april 2010, bij gelegenheid van haar 70e verjaardag) (© Bauer Griffin)

Standaard van de Kroonprins

Standaard van de Kroonprins

Zoals al vermeld in de introductie zijn er momenteel vier koninklijke vlaggen in gebruik (allemaal zwaluwstaarten) en de tweede in de rij is de Standaard van de Kroonprins, die sinds 1914 in gebruik is.

Prins Frederik is de oudste van de twee zonen van de koningin en daarmee de kroonprins. Hij is getrouwd met de Australische Mary Donaldson.

Links: Kroonprins Frederik (1968) (© Kongehuset) / Rechts: Standaard van de Kroonprins boven Paleis Amalienborg (© Kaishu Tai, 2017)

De Standaard van de Kroonprins laat het gekroonde nationale wapen zien, omhangen met de keten van de Orde van de Olifant.

Standaard van de Regent

Standaard van de Regent

Nummer drie in de serie is een interessante, het is de Standaard van de Regent en Denemarken is de enige monarchie die hier een aparte vlag voor voert en dat heeft alles te maken met het feit dat in Denemarken ten allen tijde een troongerechtigd lid van het Koninklijk Huis aanwezig moet zijn. Ook deze vlag is in 1914 ingevoerd.

Als de koningin ’s zomers een paar weken doorbrengt op het Franse landgoed Cayx van haar in 2018 overleden man Prins Henrik, moet iemand het koninklijk gezag waarnemen. Net als wanneer de koningin buitenlandse bezoeken aflegt of de andere landsdelen (Faeröer en Groenland) aandoet.

De Standaard van de Regent toont dan ook de zogenaamde regalia, de symbolen van het koninklijk gezag: de kroon, de gekruiste scepter en rijkszwaard en de rijksappel.

Regalia van Denemarken: Centraal de koningskroon van Christiaan V uit 1671 (omhangen met de Orde van de Olifant), daarnaast de koninginnenkroon van Sophie Magdalene (vrouw van Christiaan VI) uit 1731, de scepter en de rijksappel van Frederik III uit 1648 en het rijkszwaard uit 1643, een huwelijksgeschenk van Christiaan IV aan zijn zoon Frederik III (publiek domein)

Momenteel zijn er vier personen die als regent (rigsforstander) kunnen optreden, te weten: Kroonprins Frederik, zijn vrouw Prinses Mary, Prins Joachim en de jongere zuster van de koningin, Prinses Benedikte.

Links: Kroonprins Frederik (1968) (© Kongehuset) / Rechts: Prins Joachim (1969) (© Kongehuset)
Links: Prinses Mary (1972) / Rechts: Prinses Benedikte zu Sayn Wittgenstein-Berleburg (1944); beiden met de Orde van de Olifant (screenshots)

Standaard van het Koninklijk Huis

Standaard van het Koninklijk Huis

Deze koninklijke vlag zou je oneerbiedig kunnen betitelen als ‘overig’. Hij toont de koningskroon en is bedoeld voor die leden van het Koninklijk Huis, naast het staatshoofd en troonopvolger.

V.l.n.r.: Prinses Mary (Mary Donaldson, 1972) (© Kongehuset) met de Orde van de Olifant / Prinses Marie (Marie Cavallier, 1976) en Prins Joachim (1969) (© Kongehuset) / Prinses Benedikte zu Sayn Wittgenstein-Berleburg (1944), (© Frankie Fouganthin/publiek domein)

Volwassen leden van het Huis die deze standaard voeren, zijn Prinses Mary (de vrouw van de kroonprins), Prins Joachim, diens vrouw Prinses Marie en Prinses Benedikte.

Niet meer in gebruik

Standaard van Prins Henrik

Tot en met 2018 was er nog een vijfde standaard in gebruik, nl. de Standaard van de Prins-Gemaal, de uit Frankrijk afkomstige echtgenoot van Koningin Margrethe, die op 13 februari 2018 overleed.

Prins Henrik, geboren als Henri de Laborde de Monpezat, voerde een vlag die op het oog veel op die van Koningin Margethe lijkt, maar uiteraard niet hetzelfde is.

Links: Prins Henrik (Henri de Laborde de Monpezat, 1934-2018) (© Kongehuset) / Rechts: Wapen van het Huis van Monpezat

Veld II en III tonen het familiewapen van Henrik, een gouden leeuw met drie gouden sterren op een rood veld. En in plaats van wildemannen, zijn de schildhouders hier twee gouden leeuwen.



Orkney – Transition to Scottish Rule / Overgang naar de Schotse Kroon (1472)

Tot 1450 behoorden de Orkney Eilanden bij Noorwegen. Vanaf dat jaar werd Noorwegen de facto ingelijfd door Denemarken en vielen de eilanden onder de regering van de Deense koning Christiaan I.

Locatie van Orkney, tussen Schotland en Shetland in (publiek domein)

Christiaan had zijn zinnen er op gezet ook Zweden bij zijn rijk in te lijven, een extra bondgenootschap kon daarom geen kwaad en hij benaderde koning James III van Schotland om hem zijn dochter Margrethe als bruid te beloven, inclusief een flinke bruidsschat.

Links: Christiaan I van Denemarken (1426-1481), ongedateerd olieverfschilderij door een onbekende schilder (Collectie Det Nationalhistoriske Museum på Frederiksborg Slot / publiek domein) / Rechts: James III van Schotland (1451-1488), olieverfschilderij op paneel van na 1578 door een onbekende schilder (National Galleries Scotland / publiek domein)

James accepteerde met graagte, hij hield er een rijk hofleven op na en extra geld was altijd welkom. In afwachting van de bruidsschat werd Orkney (net als de nog noordelijker gelegen Shetland Eilanden) als onderpand geaccepteerd.

Christiaan trok inmiddels ten strijde tegen de Zweden, maar werd (helaas voor hem) verslagen. Hij had al zijn geld in de oorlog gestoken en de beloofde bruidsschat was daarmee ook verdampt.
James realiseerde zich dat hij kon fluiten naar zijn geld en annexeerde via een Act of Parliament op 20 februari 1472 de Orkney en Shetland eilanden.

De vlag

Vlag van Orkney (2007-heden)

De vlag van Orkney is er een van het Scandinavische model: een rood veld met daaroverheen een geel Scandinavisch kruis. Daaroverheen een smaller Scandinavisch kruis in blauw.

Kirkwall, de hoofdstad van Orkney (fotograaf onbekend)

Tot 2007 had Orkney een andere, onofficiële vlag. Toen in 1969 de ‘noorderburen’ van Shetland een eigen vlag invoerden, vonden twee Orcadians, Kenneth Campbell Fraser en Allan Macartney dat hun archipel niet kon achterblijven.

Links: Vlag van Shetland / Rechts: Eerste, onofficiële vlag van Orkney

Net als Shetland kozen zij vanwege de historische banden met Noorwegen, voor een Scandinavisch kruis: rood op een geel veld. Ze kozen voor deze kleuren omdat die in de wapens van zowel Schotland en Noorwegen voorkomen. Hoewel de vlag toen dus ‘bedacht’ was, bestond hij eigenlijk alleen op papier. Pas vanaf 1994 had Allan Macartney de belangstelling voor de vlag zover doen toenemen dat hij voor het eerst in productie werd genomen. Toen het ontwerp het Court of the Lord Lyon onder ogen kwam (de heraldische autoriteit in Schotland) werd de vlag afgewezen. Dezelfde kleuren en afbeelding waren namelijk al in gebruik bij een adellijke familie in Noord-Ierland.* Ondertussen was de vlag overigens nog nauwelijks in het straatbeeld verschenen.
*Tevens is dit de historische vlag van de Unie van Kalmar

Kaart van Orkney

Uiteindelijk werd er in februari/maart 2007 een ontwerpwedstrijd uitgeschreven. Toen het kaf van het koren gescheiden was, bleven er vijf ontwerpen over, die inmiddels allemaal goedgekeurd waren door het Court of the Lord Lyon. Het winnende ontwerp met 53% van de stemmen, was dat van de 52-jarige postbode Duncan Tullock uit Birsay.

Duncan Tullock
Duncan Tullock (© orkney.gov.uk)

Net als bij de eerste vlag waren de overwegingen hetzelfde: de historische banden met Noorwegen en Schotland.
In feite zijn ten opzichte van de eerste vlag de kleuren omgedraaid. Daarnaast is er een smaller blauw kruis over het gele gelegd. Opnieuw historisch juist, ondat die kleur voorkomt op de vlaggen van Noorwegen en Schotland, maar het staat tevens voor het maritieme karakter van de eilanden.

Links: Vlag van Noorwegen / Rechts: Vlag van Schotland

Normandië – Batâle de Hastingues / Battle of Hastings / Slag bij Hastings (1066)

De Slag bij Hastings in 1066, was een veldslag waarbij de Angelsaksische koning Harold II zijn Engelse troon verdedigde tegen hertog Willem I van Normandië. Willem kwam als overwinnaar uit de strijd en ging voortaan door het leven als Willem de Veroveraar.

Ruiterstandbeeld van Willem de Veroveraar in zijn geboorteplaats Falaise in Normandië, een werk uit 1851 van beeldhouwer Louis Rochet (1818-1873) (fotograaf onbekend)

Dat is een notendop wat er 955 jaar geleden gebeurde. Maar waarom viel een Normandische hertog Engeland binnen? Dat is een ingewikkeld verhaal, waarvan de directe aanleiding in 1002 ligt, maar voor een beter begrip gaan we nog verder terug naar het jaar 911.

Links: Karel de Eenvoudige (Charles III le Simple) (879-929) uit het Karolingische Huis, koning van West-Francië en Lotharingen (fantasieportret/publiek domein) / Rechts: Rollo de Noorman, 1e hertog van Normandië (± 846-933), detail uit ‘Roll of the Dukes of Normandy’, 13e eeuw (publiek domein)

In dat jaar gaf de Karolingische koning Karel de Eenvoudige een groep Vikingen, toestemming zich in de Vexin te vestigen, aan de monding van de Seine.
Deze kolonie o.l.v. Rollo de Noorman was succesvol, waarbij men integreerde met de lokale bevolking. Het heidendom werd ingeruild voor het christendom. Door gemengde huwelijken ontstond een gemeenschap waaruit het hertogdom Normandië voortkwam. Rollo werd de eerste hertog van Normandië. Het nog prille hertogdom werd in de 10e eeuw allengs groter met gebiedsuitbreiding naar de kust.

Het hertogdom Normandië in de 12e eeuw (© Augusta 89)

Deense overheersing

Fast forward naar 1002: in Engeland treedt koning Æthelred II in het huwelijk met Emma, de zus van Richard II, de 4e hertog van Normandië (en achterkleinzoon van Rollo).

Links: Koning Æthelred (± 968-1016), detail uit een geïllumineerd manuscript getiteld ‘The chronicle of Abindon’ uit ± 1220, MS Cott. Claude B VI folio 87, verso (Collectie British Library) / Rechts: Koningin Emma (± 984-1052), ook bekend onder haar Normandische naam Elfvige, illuminatie uit ± 1250, de Latijnse tekst luidt vertaald: Emma vlucht met haar kinderen naar Normandië, om daar door haar vader te worden beschermd (publiek domein)

Æthelred en Emma kregen een zoon, Eduard. In 1013 werd de rust ruw verstoord toen koning Knoet van Denemarken Engeland binnenviel. Æthelred, Emma en Eduard namen de wijk naar de familie in Normandië.
Als Æthelred in 1016 in ballingschap sterft, trouwt zijn weduwe Emma met de Deense, Noorse (en nu ook Engelse) koning Knoet.
Zoon Edward blijft achter in Normandië.

Links: Knoet de Grote (± 995-1035), koning van Noorwegen, Denemarken en Engeland, detail uit een geïllumineerd manuscript getiteld ‘Liber vitae’ uit 1031, MS 944 folio 6 (Collectie British Library) / Rechts: Hardeknoet (± 1018-1042), koning van Denemarken en Engeland, miniatuur op perkament uit een koninklijke genealogie uit de 14e eeuw (Collectie British Library)

Uit het huwelijk van Knoet en Emma wordt rond 1018 een zoon geboren: Hardeknoet. Als Knoet in 1035 sterft, wordt hij opgevolgd door Hardeknoet.
In 1041 wordt de nog steeds in Normandië woonachtige Eduard door zijn halfbroer Hardeknoet uitgenodigd mede-regent te worden in Engeland. Als Hardeknoet vervolgens kinderloos in 1042 sterft, heeft Eduard het rijk alleen en is hij via een omweg uiteindelijk toch koning van Engeland. Als koning zal hij uiteindelijk de geschiedenis ingaan als Eduard de Belijder.

Eduard de Belijder, koning van Engeland, gezeten op zijn troon, openingsscène van het Tapijt van Bayeux (circa 1068) (Collectie Bayeux Museum)

Eduard de Belijder

Door zijn lange ballingschap in Normandië had hij een hele groep mensen om zich heen verzameld, die hij ook in Engeland bij zich hield, waardoor de Engelse politiek een sterk Normandisch tintje kreeg, met hovelingen en geestelijken op machtsposities. Ook het leger kreeg een Normandische injectie. Eduard kwam hierdoor in conflict met verschillende Engelse groeperingen, waaronder de machtige graven van Wessex.

Links: Willem afgebeeld zittend op zijn troon, in een rijk geïllumineerde letter A, 12e eeuws manuscript / Rechts: Close-up van de afbeelding van Willem (beide: British Library Board)

Net als zijn halfbroer had Eduard geen kinderen, waardoor het ‘opvolgingsspook’ opnieuw opdook. Hoewel het niet vaststaat, is het waarschijnlijk dat Eduard zijn verre oom Willem II (de 7e hertog van Normandië) de troon beloofde.
Toen Eduard op 5 januari 1066 stierf, was Willem inderdaad van mening dat de Engelse troon hem toekwam.

Een (ongedentificeerde) Engelse koning temidden van zijn Witenagemot (Old English Hexateuch, 11e eeuw)

De officiële opvolger echter werd aangewezen door de Witenagemot, een raad van ‘wijze mannen’ uit de hoogste Engelse adel. De raad koos voor Harold Godwinson, de graaf van Wessex, die daardoor koning Harold II werd.

Harold Godwinson, graaf van Wessex (± 1022-1066), plaatst de koningskroon op zijn hoofd en wordt daarmee koning Harold II (uit ‘The life of Edward the Confessor’ van Matthew Paris), 13e eeuw

Invasies

Willem, hertog van Normandië was het er niet mee eens en begon met voorbereidingen tot een invasie.
Maar hij was niet de enige kaper op de kust! Koning Harald III van Noorwegen, die beter bekend stond onder de naam Harald Hardråda (= ‘harde regent’), meende ook aanspraak te hebben op de Engelse troon. Zijn aanspraak was gebaseerd op een overeenkomst tussen zijn voorganger, koning Magnus I van Noorwegen en de vroegere koning van Engeland, Hardeknoet. Afgesproken was dat als één van beiden zonder erfgenaam zou sterven, de ander de tronen van zowel Engeland als Noorwegen zou erven.
Ook de Noorse Harald stelde een invasieleger samen.

Aankomst van koning Harald Hardråda van Noorwegen (net links van het midden) en zijn overwinning op het leger van Northumbria bij de Slag bij Fulford (uit ‘The life of Edward the Confessor’ van Matthew Paris), 13e eeuw

Begin september 1066 landde Harald met zo’n 300 vikingschepen en 15.000 soldaten in Noord-Engeland, aan de oevers van de Humber. Op 20 september versloeg hij de legers van de graven van Mercia en Northumbria in de slag bij Fulford. Vijf dagen later echter, versloeg het Engelse leger, onder leiding van koning Harold II, de Noorse invasiemacht, in de slag bij Stamford Bridge (Yorkshire), waarbij koning Harald Hardråda sneuvelde.

Koning Harald Hardråda van Noorwegen (met bijl) en zijn invasieleger (links) bij de Slag bij Stamford Bridge in Yorkshire, waar hij het onderspit delfde (uit ‘The life of Edward the Confessor’ van Matthew Paris), 13e eeuw

Slag bij Hastings

Ondertussen had Willem, hertog van Normandië, niet stil gezeten. Ook hij viel Engeland binnen en wel op 28 september 1066, bij Pevensey, in het graafschap Sussex. Het aantal schepen waarmee de Normandiërs landde is niet precies bekend, schattingen lopen uiteen van 500 tot 776, volgeladen met manschappen, materieel en paarden. Zijn totale leger bestond uit ongeveer 7.000 man.

Landing van Willem en zijn Normandische leger bij Pevensey, afgebeeld op het Tapijt van Bayeux (circa 1068) (Collectie Bayeux Museum)

Nieuws van de invasie vanuit het zuiden had koning Harold II al bereikt en hij haastte zich met zijn leger vanuit Yorkshire naar Sussex. Begin oktober naderden beide legers elkaar.
Harold had de beschikking over 10.000 man, dat bijna in zijn geheel uit infanterie bestond, met maar heel weinig boogschutters, terwijl Willem’s invasiemacht voor de helft uit infanterie bestond, terwijl de rest gelijkelijk verdeeld was tussen cavalerie en boogschutters.

De Britse Royal Mail gaf in 1966 een serie van acht postzegels uit bij de herdenking van 900 jaar Slag bij Hastings (ontwerper: David Gentleman)

De beide legers ontmoetten elkaar op 14 oktober, 10 km ten noordwesten van Hastings. De strijd begon rond 9.00 ’s morgens en duurde tot zonsondergang (half oktober ± 18.00 u).
Vroeg in de strijd probeerden de Normandiërs de Engelse linies te doorbreken, maar slaagden daar niet in. De daarop volgende tactiek had meer succes: men deed alsof men in paniek vluchtte, om zich vervolgens plotseling om te draaien en zich op hun achtervolgers te storten.

De afbeeldingen op de postzegels met scènes van de slag zijn afkomstig van het Tapijt van Bayeux

Laat in de middag raakte koning Harold dodelijk gewond (waarschijnlijk door een pijl in zijn rechteroog), waardoor het moraal een fikse knauw kreeg en het Engelse leger terugviel. Harold, die gewond nog op zijn paard zat, werd omsingeld door Normandiërs die hem doodden met hun zwaarden.
Het was de genadeslag en het uit elkaar gevallen leger trok zich terug.

Het Tapijt van Bayeux bevindt zich nog steeds in deze Franse stad, in het voormalige Groot-Seminarie uit de 17e eeuw

Willem trok met zijn troepen Engeland verder binnen, hier en daar waren er nog wat schermutselingen, maar uiteindelijk bleek de invasie geslaagd. Op Eerste Kerstdag 1066 werd Willem in Londen tot koning Willem I van Engeland gekroond (in Normandië bleef hij hertog Willem II).
Heden ten dage kennen we hem echter beter als Willem de Veroveraar.
Met het aantreden van Willem verloor Winchester de status van hoofdstad en verhuisde het hof naar Londen.

Willem, inmiddels vijf jaar koning, beloont Alan Rufus, graaf van Bretagne, in 1071 voor zijn hulp tijdens de Slag bij Hastings, door hem een charter te verlenen voor Richmondshire, een gebied in het noorden van Yorkshire, de afbeelding uit ± 1480, toont de overhandiging van het document met een groen lakzegel (foto: Universal History Archive)

Wat de verliezen op het slagveld betreft: daar is weinig met zekerheid over te zeggen, maar geschat wordt dat er aan Normandische kant zo’n 2000 doden waren te betreuren. Aan Engelse kant moeten dat er significant meer zijn geweest.

Op de plek van het slagveld werd in 1095 een abdij opgericht , de Battle Abbey, ter herdenking aan de strijd. Rondom de abdij ontstond een stadje met de naam Battle.

Restanten van Battle Abbey, gebouwd op de plek van het slagveld (foto: Barbara van Cleve)

Willem de Veroveraar overleed in 1087 en werd opgevolgd door zijn derde zoon William Rufus, als Willem II van Engeland, tweede koning uit het Huis van Normandië.

‘Dominions of William the Conqueror about 1087’, kaart met in roze het gebied waar Willem de Veroveraar de scepter zwaaide, in Engeland als koning en in Normandië als hertog (uit de Historical Atlas, by William R. Shepherd, 1923) (publiek domein)

Graf

Willem werd begraven in Normandië, in de Abbaye aux Hommes in Caen. Tijdens zijn laatste jaren was hij erg dik geworden en omdat het midzomer was, was zijn lichaam door de warmte extra opgezet. Toen bisschoppen probeerden zijn lichaam in een sarcofaag te proppen, barstte zijn buik open, waarna de kerk met een ondraaglijke stank werd vervuld.

Het graf is meerdere keren verstoord. Dat gebeurde voor het eerst in 1522 in opdracht van de (Nederlandse) paus Adrianus VI, waarbij het lichaam intact werd gelaten.
In 1562 echter, tijdens de Hugenotenoorlogen, werd het graf opnieuw geopend en werden zijn botten weggenomen, op een dijbeen na. Dit bot werd herbegraven in 1642 en is dus het enige wat er van Willem’s lichaam over is.

Het graf van Willem de Veroveraar in de Abbaye aux Hommes in Caen, het grafschrift luidt: Hier is begraven de onoverwinnelijkste Willem de Veroveraar, hertog van Normandië, en koning van Engeland, stichter van dit huis, die stierf in het jaar 1087 (foto: Paul Hermans)

Het Huis van Normandië zou aan de macht blijven tot 1154 en werd opgevolgd door de koningen uit het Huis Plantagenet, die oorspronkelijk ook uit Frankrijk afkomstig waren (Anjou).

Tapijt van Bayeux

Het beroemde Tapijt van Bayeux, een borduurwerk van 70 m lengte en 50 cm hoogte laat de Slag bij Hastings zien. Het tapijt werd in de Franse stad Bayeux vervaardigd en stamt waarschijnlijk uit 1068, dus kort ná de slag.
De vergelijking met een stripverhaal is vaak gemaakt en niet ten onrechte!

Op dit deel van het Tapijt van Bayeux is Willem de Veroveraar (tweede van links), terwijl hij zijn helm optilt om op het slagveld bij Hastings erkend te worden, rechts naast hem zien we graaf Eustatius II van Boulogne, die met zijn vinger naar hem wijst (publiek domein)

De vlag

Vlag van Normandië (‘Les P’tits Cats’)

De vlag van Normandië is rood met daarop twee zogenaamde ‘gaande leeuwen’ in goud (of geel), blauw getongd en genageld. Het is een heraldische vlag, gebaseerd op het Normandische wapen, waarop dezelfde afbeelding te zien. De officiële omschrijving luidt: ‘de gueules à deux léopards d’or’ (‘rood met twee gouden luipaarden’).

Links: Kaart van Normandië (© freeworldmaps.net) / Rechts: Wapen van Normandië

Hoewel de twee dieren dus officieel ‘luipaarden’ genoemd worden, worden ze heraldisch gezien als ‘leeuwen’. Op dezelfde wijze afgebeelde luipaarden/leeuwen op wapens van Engelse koningen worden altijd omschreven als ‘lions léopardé’, ‘geluipaarde leeuwen’ dus. Het feit dat de dieren met manen worden afgbeeld, pleit ook voor leeuwen en niet voor luipaarden. Desondanks is de officiële beschrijving altijd gehandhaafd.

Links: Kroning van Willem de Veroveraar tot koning van Engeland in de Westminster Abbey, op 25 december 1066 – miniatuur uit de 12e eeuwse “Flores Historiarum” (Collectie Bodleian Library te Oxford) (publiek domein) / Rechts: Willem de Veroveraar afgebeeld op het Tapijt van Bayeux, scene 23 – wandtapijt van 70 m x 50 cm, vervaardigd in Engeland in 1068 (Collectie Musée de la Tapisserie te Bayeux, Normandië / publiek domein)

Het Normandische wapen is waarschijnlijk terug te voeren op Willem de Veroveraar, hertog van Normandië, die, zoals we hierboven zagen, er in slaagde in 1066 Engeland te veroveren, waar hij zijn bijnaam ‘de veroveraar’ aan te danken heeft. Daarvoor stond hij als buitenechtelijk kind van hertog Robert de Duivel, bekend als Willem de Bastaard.

Links: Richard Leeuwenhart in stripvorm, compleet met zijn schild met drie leeuwen, uit “Het zwaard en het kruis” door Yves Duval (scenario) en Philippe Delaby (tekeningen), Lombard Uitgeverij, 1991 / Rechts: Waarschijnlijk een van de oudste afbeeldingen van het wapen met drie leeuwen, circa 1250/1259, afkomstig uit “Historia Anglorum” door Matthew Paris (±1200-1259) (Royal MS 14 C VII, collectie British Library, Londen)

Met de verovering van Engeland kwam het wapen ook in Engeland terecht. Tegen de tijd dat Richard Leeuwenhart koning van Engeland was (en tevens hertog van Normandië), eind 12e eeuw, kwam het wapen ook met drie leeuwen voor (waarschijnlijk vanaf 1189 , terwijl de versie met twee leeuwen voor Normandië gehandhaafd bleef.

Links: Gecombineerd wapen van Koning-Stadhouder Willem III van Oranje (1650-1702) en zijn vrouw Koningin Mary Stuart II (1662-1694), een op zijn zachtst gezegd ‘druk’ wapen, waarin de drie leeuwen maar liefst acht keer voorkomen: vier maal drie voor hem en vier maal drie voor haar, het combinatie-wapen is omhangen met de Orde van de Kouseband / Rechts: Koninklijke Standaard van het Verenigd Koninkrijk, waar de drie leeuwen, symbool voor England, twee kwartieren vullen

Hoewel in Engeland door de eeuwen heen verschillende Huizen hebben geregeerd en wapens daarmee ook regelmatig veranderingen ondergingen, bleef er één constante: het rode schild met de gouden leeuwen (inmiddels gestandaardiseerd tot drie leeuwen). Ook het huidige Huis van Windsor heeft de leeuwen prominent op de Koninklijke Standaard, zelfs op twee van de vier kwartieren.

Links: Kaart van Normandië, met daarop de jaren dat de Noormannen de verschillende gebieden onder controle kregen (© viking.no) / Rechts: Uitzoomend zien we tevens de gebieden in Engeland waar de Noormannen heer en meester waren (© normanconnections.com)

Terug naar Normandië. De naam is te danken aan de Noormannen (ook bekend als Vikingen), die vanuit Scandinavië vanaf plusminus 800 plundertochten ondernamen en overvallen pleegden in grote delen van Europa. De Kanaalkust werd zelfs gekoloniseerd door de Noormannen. De Scandinaviërs vormden echter slechts een kleine bovenlaag, die zich uiteindelijk vermengde met de plaatselijke bevolking (zie ook de tekst over de Slag bij Hastings).

Normandië was tot 1790 een hertogdom, hierna ging het verder als provincie. In 1956 werd Normandië opgedeeld in twee bestuurlijke regio’s: Basse-Normandie (Laag-Normandië) en Haute-Normandie (Hoog-Normandië). Vanaf 1 januari 2016 zijn deze twee gebieden bestuurlijk weer samengevoegd onder de aloude naam Normandie, waarvan het grondgebied in grote lijnen samenvalt met de streek met dezelfde naam.

Twee of drie?/Drie of twee?

De vlag is populair in Normandië en je komt haar dan ook veelvuldig tegen. Maar zeker rond Coutances zien we ook vlaggen met drie leeuwen in plaats van twee.

Vlag van Normandië met drie leeuwen (‘Les Treis Cats’)

Het zijn vlaggen die gebruikt worden door aanhangers van de theorie dat het oorspronkelijke wapen van Normandië drie leeuwen had in plaats van twee. Er wordt daarbij ook verwezen naar de nabij gelegen Kanaaleilanden Jersey en Guernsey, die beide ook drie leeuwen in het wapen hebben.

V.l.n.r.: de wapens van de Kanaaleilanden Jersey, Guernsey en Sark

Dit argument houdt uiteraard geen stand, daar de Kanaaleilanden onder de Britse Kroon vallen, die zoals we gezien hebben, al sinds jaar en dag drie in plaats van twee leeuwen gebruikt. Wat niet wil zeggen dat de ‘drie leeuwen-aanhangers’ geen gelijk zouden kunnen hebben, maar te bewijzen valt het niet. Tegenstanders van de drie leeuwen verwerpen het Jersey en Guernsey-argument door te wijzen op het kleinere Kanaaleiland Sark, wat een wapen met twee leeuwen heeft!

De vlag van Normandië heeft als bijnaam in het Normandisch: ‘Les P’tits Cats’ (‘De Katjes’), terwijl de versie met drie leeuwen ‘Les Treis Cats’ (‘De Drie Katten’) wordt genoemd.

Links: Jean Adigard des Gautries (1899-1974), ontwerper van de vlag van Sint Olaf / Rechts: Vlag van Sint Olaf (1939-heden)

Hebben we dan alles gehad? Nee, er is meer! In 1939 werd er een vlag geïntroduceerd door Jean Adigard des Gautries. Het is de vlag van Sint Olaf, een rode vlag met een geel omzoomd, rood Scandinavisch kruis, waarmee hij de band met de Noormannen wilde onderstrepen, hoewel de Normandiërs net zo goed van de Kelten en de Franken afstammen. In de jaren ‘70 van de vorige eeuw werd het enigszins vergeten ontwerp omarmd door Le Mouvement Normand (De Normandische Beweging), een politieke organisatie die meer autonomie voor Normandië wil, maar separatisme verwerpt.

Links: Logo van Le Mouvement Normand (1969) / Rechts: Le Croix de Falaise, de aangepaste versie van de vlag van Sint Olaf, met in het kanton de twee leeuwen van Normandië, gebruikt door Le Mouvement Normand

De organisatie voegde in het kanton van het ontwerp van Des Gautries ‘Les P’tits Cats’ toe. Deze vlag staat bekend als ‘le Croix de Falaise’ (‘het Kruis van Falaise’), de stad waar Willem de Veroveraar werd geboren.

Reykjavík – Reykjavík er gerð að bænum / Reykjavík wordt gepromoveerd tot stad (1786)

Twee vlaggen vandaag. Vlag 1:

Op 18 augustus 1786 verleende de Deense Kroon exclusieve handelscharters aan zes IJslandse gemeenschappen: Reykjavík, Akureyri, Eskifjörður, Grundarfjörður, Ísafjörður en Vestmannaeyjar.
Reykjavík, toen nog een kleine nederzetting, was de enige plaats die door de eeuwen heen zijn charter ononderbroken behield, zodat met de kennis van nu, het jaar 1786 beschouwd wordt als het jaar dat Reykjavík een stad werd.

reykjavik kaart
Reykjavik in 1786, in 1976 getekend door Aage Nielsen-Edwin (1898-1985) naar een schildering van de Noorse astronoom Rasmus Lievog (1738-1811) uit 1787. Illustratie uit het boek Reykjavík – Sögustaður við Sund van Einar S. Arnalds (© Bókaútgáfan Örn og Örlygur hf., 1989)

Handel (voornamelijk wol) was echter alleen toegestaan voor Denen. Pas in 1880 werd deze regel afgeschaft en ontstond er gezonde concurrentie, waardoor de IJslanders zelf ook ‘in zaken ‘ konden. Die ‘zaken’  werden ook diverser: visserij, zwavelmijnbouw, landbouw en scheepsbouw.

Reykjavík groeide gestaag. In 1845 werd het IJsland toegestaan zijn eigen parlement, de Alþingi te vormen, gevestigd in Reykjavík.  In 1904 kreeg dit parlement meer macht, toen IJsland een autonoom deel van het Deense koninkrijk werd. In 1944 werd het land een zelfstandige republiek.

Plattegrond van Reykjavík (© Hreyfill)

De vlag

Reykjavik vlag
Vlag van Reykjavík (1957-heden)

Zowel vlag als wapen van Reykjavík zijn identiek en relatief jong, het ontwerp stamt uit 1951, maar werd pas zes jaar later, op 6 juni 1957 aangenomen.

Reyjavík met de Hallgrímskirkja in het midden en de berg Esja (914 m) op de achtergrond (fotograaf onbekend)

Tot die tijd had Reykjavík geen eigen vlag, maar wél een wapen. Dit wapen uit 1815 in de vorm van een stadszegel laat een visser zien met zijn boot en een deel van zijn vangst: stokvis. Het randschrift luidt: Sigillum civitatis Reikiavicae (Zegel van de stad Reykjavík).

reykjavik 01 wapens
Voormalig stadszegel en wapen van Reykjavík (1815-1957) / Wapen van Reykjavík (1975-heden)

Dit zegel werd in 1957 vervangen door het huidige wapen en de identieke vlag.

Het veld is wit en het wapen bevindt zich in het midden. Het schild is donkerblauw en loopt naar onder toe uit in een punt. Drie witte, horizontaal gestileerde golven in het midden. Op de voorgrond, over de golven heen, zijn verticaal twee gewijde houten balken in wit geplaatst.

Deze afbeelding houdt verband met de overlevering van de stichting van Reykjavík. Volgens dit verhaal zouden de eerste permanente bewoners van IJsland Ingolfúr Arnarson en zijn gezin geweest zijn.

Deze  Ingolfúr Arnarson (die in sommige bronnen ook Bjǫrnólfsson genoemd wordt) was een Viking uit Noorwegen uit de 9e eeuw.
Zijn verhaal is te lezen in het Landnámabók (‘Boek der landname’), een manuscript, waarvan het origineel uit de 12e eeuw verloren is gegaan. De oudst nog bestaande uitgaven stammen uit de 13e en 14e eeuw en zijn deels geschreven door Ari Þorgilsson (1067-1148) en Kolskeggr Ásbjarnarson. Hierin wordt verhaald van de Noorse kolonisatie van IJsland tussen 870 en 930.

reykjavik 03 standbeeld
Een perkamenten pagina uit het Landnámabók, te zien in het Árni Magnússon Manuscript Museum in Reykjavík / Standbeeld van Ingolfúr Arnarson in Reykjavík

Ingolfúr Arnarson was verwikkeld in een bloedvete in Noorwegen en werd uiteindelijk gedwongen te vertrekken. Nieuws had hem bereikt dat er een groot nieuw eiland was ontdekt door Garðar Svavarsson en Hrafna-Flóki Vilgerðarson (IJsland dus) en hij besloot daar zijn geluk te gaan beproeven. Hij vertrok in 874 met zijn vrouw Hallveig Fróðadóttir, kinderen, zijn slaven Karli en Vifil en enige stamgenoten.

reykjavik 02 schilderij
Links: Schilderij uit 1850 van Johan Peter Raadsig (1806-1882), getiteld Ingolf tager Island i besiddelse (‘Ingolf neemt bezit van IJsland’) met één van de Öndvegissúlur / Rechts:  Gouden munt van 10.000 kronen uit 1974 met een afbeelding van Ingolfúr Arnarson en de twee Öndvegissúlur

Toen het gezelschap de zuidkust van IJsland bereikte, liet hij twee heilige houten balken overboord gooien. Deze zogenaamde Öndvegissúlur, tekenen van zijn status van stamhoofd, waren gewijd aan de Noorse god Þor (‘Thor’ bij ons), waarna hij zwoer zich te vestigen op de plek waar de balken zouden aanspoelen. Het duurde drie jaar voordat Karli en Vifil de balken uiteindelijk terugvonden aan de zuidwestkust van de baai die tegenwoordig de naam Faxaflói draagt.

Schermafbeelding 2019-08-13 om 16.44.05
Faxaflói, in het zuidwesten van IJsland met de locatie van Reykjavík (en Keflavík, locatie van de internationale luchthaven)

De tijdelijke plekken waar men verbleven had werden verlaten voor de plek aan de baai. Dit zou dus in 877 geweest moeten zijn.
Vanwege opstijgende stoom die hij waarnam (van hete bronnen naar later bleek), noemde hij de plek Reykjavík (‘Rookbaai’).

Faeröer – Ólavsøka / St. Olaf’s wake (1030)

Twee vlaggen vandaag. Vlag 1:

De Faeröerders houden wel van een feestje in de zomer, wanneer de zon pas tegen half elf ondergaat. Olavsøka wordt dan ook over meerdere dagen uitgesmeerd, maar de eigenlijke dag is vandaag, op 29 juli.

Koning Olaf sneuvelt in de Slag bij Stiklestad op 29 juli 1030, een werk uit 1860 van Peter Nicolai Arbo (1831-1892) voor het boek Billeder af Norges Historie tegnede af P.N. Arbo og ledsaget af en kort opplysende Text efter P.A. Munch (uitgave: Christian Tønsberg) (publiek domein)

De dag herinnert aan de Noorse koning Olaf II Haraldsson, die in 1030 de dood vond in de Slag bij Stiklestad. Eén jaar daarvoor was hij verdreven en afgezet door de Deense koning Knut. Olaf vluchtte naar Zweden en in 1030 trachtte hij zijn land te heroveren, maar op 29 juli sneuvelde hij op het slagveld. Slechts één jaar later werd hij door bisschop Grimkjell heilig verklaard.

Het festival wordt altijd op de avond van 28 juli officieel geopend met een optocht en speeches in het centrum van de hoofdstad Tórshavn. De middag daarvoor zijn dan al de populaire roeiwedstrijden gehouden.

Ongedateerde foto van de viering van Ólavsøka in het centrum van Tórshavn (publiek domein)

Op 29 juli zelf is er opnieuw een optocht, nu van alle Faröerse politici, de korpschef van de politie, priesters en vertegenwoordigers uit Denemarken, naar de kathedraal van Tórshavn, waar men een dienst bijwoont. Daarna loopt het gezelschap naar het parlementsgebouw, waar men buiten naar een concert luistert. Dit alles dient dan om de opening van het nieuwe parlementaire jaar in te luiden.

Verder zijn er diverse sportwedstrijden, volksdansen en tentoonstellingen.

De vlag

Merkið, de vlag van de Faeröer

De Faeröerse vlag is er een uit de Scandinavische vlaggenfamilie, duidelijk herkenbaar aan het liggende Scandinavische kruis. Andere vlaggen uit deze ‘familie’ zijn die van Denemarken, Noorwegen, Zweden, Finland, IJsland, Shetland en Åland.

Het oudste deel van de hoofdstad Tórshavn: het schiereiland Tinganes met de Faeröerse overheidsgebouwen en Merkið (© government.fo)

De vlag heeft een officiële naam, namelijk Merkið, wat zoveel betekent als teken of banier. De vlag heeft een wit veld, wat volgens de ontwerpers staat voor de schuimkoppen van de zee en de prachtig heldere hemel boven de Faeröer, daaroverheen een rood Scandinavisch kruis, blauw gebiest: deze twee kleuren komen veel voor op de verschillende Scandinavische vlaggen en geven dus de verbondenheid weer.

Jubileum-postzegelblok uit 1990 van de Faeröer gewijd aan Merkið (© Postverk Føroya)

De vlag werd in juni 1919 ontworpen door drie in Kopenhagen woonachtige Faeröerse studenten, Jens Oliver Lisberg, Janus Øssursson en Pauli Dahl. De vlag werd vervolgens genaaid door Ninna Jacobsen en voor het eerst op de Faeröer gehesen op 22 juni 1919 tijdens een trouwpartij, en wel in Fámjin, het geboortedorp van Jens Oliver Lisberg.

faroer ontwerpers
De drie ontwerpers van de Merkið, v.l.n.r.: Jens Oliver Lisberg (1896-1920), Janus Øssursson (1896-1964) en Pauli Dahl (1898-1977) (publiek domein)

Tot die tijd had de archipel een onofficiële vlag gebruikt met de afbeelding van een schaap op een blauw veld, met daaromheen een brede rode rand, die niet algemeen gebruikt werd.

Schaap-vlaf Faeröer
De Faeröerse “schaap-vlag”

De officiële vlag was die van Denemarken, de Dannebrog. Vanaf de jaren dertig werd de nieuwe vlag steeds algemener onder de autochtone Faeröerders, maar niet bij de Deense burgers, die vasthielden aan de Dannebrog.

Het keerpunt in de status van de vlag werd veroorzaakt door de Tweede Wereldoorlog. Vanaf 9 april 1940 was Denemarken bezet gebied, maar de Faeröer bleven vanwege hun geografische ligging buiten schot. Op 11 april bezette het Verenigd Koninkrijk de archipel om het zo tegen Duitse aanvallen te kunnen beschermen. Om de Faeröerse schepen goed van de Deense te kunnen onderscheiden bepaalden de Britten dat Merkið hiervoor gebruikt zou worden. De datum was 25 april 1940 en daarmee hebben we de oorsprong te pakken van deze feestdag. Toen de Faeröer na de Tweede Wereldoorlog hun autonomie verkregen, op 23 maart 1948, kreeg de vlag zijn langverwachte officiële status.

faroer oude vlag
De allereerste Merkið, te zien in de kerk van Fámjin op Suðuroy (© Vlagblog)

En hoe verging het prototype van Merkið uit 1919? Welnu, heel goed, de vlag bestaat nog en wordt gekoesterd. Hij is ingelijst en wel te zien in de kerk van Fámjin op het zuidelijke eiland Suðuroy.

Groenland – Ullortuneq / Nationale feestdag / Vlagdag (1983)

Dat de Groenlandse nationale dag op 21 juni valt is uiteraard geen toeval. Bij een zo noordelijk gelegen land is de langste dag qua zonlicht een goede keuze.

Nuuk, de hoofdstad van Groenland (fotograaf onbekend)

Het autonome bestuur van Groenland (onderdeel van het Deense Koninkrijk) riep deze dag in 1983 tot nationale feestdag uit. Voor de Groenlanders is dit een dagje uit, er zijn markten, feesttenten en veel vlagvertoon.

Vlagvertoon tijdens Ullortuneq in de Groenlandse hoofdstad Nuuk bij de oude haven (foto: Aningaaq R. Carlsen)

De vlag

Vlag Groenland
Vlag van Groenland (1985-heden)

Tot aan 1985 werd in Groenland de Deense vlag gebruikt.
Een eerste poging om tot een eigen vlag te komen was er in 1973 toen er door vijf Groenlanders uit eigen beweging een ontwerp gemaakt werd. Het ging om een vlag van het Scandinavische model: donkergroen met een blauw omkaderd wit kruis.

Het ontwerp uit 1973

Het leidde tot meer ontwerpen, die in februari 1974 werden gepubliceerd in de twee keer per week verschijnende Atuagagdliutit. De krant nodigde lezers uit te stemmen op de 11 vlaggen, waartussen ook de aloude Deense vlag de Dannebrog stond, plus het vlagontwerp uit 1973. Op één vlag na, waren het allemaal variaties op het Scandinavische model.
De vlag van Denemarken bleek het populairst bij de lezers, dus dat bleek voorlopig einde oefening.

Atuagagdliutit van 28 februari 1974 met de 11 vlaggen waaruit gekozen kon worden, met de titel Erfaassok (Vlag), op de onderste rij zien als tweede van links het vlagontwerp uit 1973 en tweede van rechts de Dannebrog, de vlag van Denemarken (© Atuagagdliutit)

Nadat Groenland een autonoom onderdeel was geworden van het koninkrijk in 1978, kwam er weer beweging in de vlaggenkwestie. De Groenlandse regering riep op tot het indienen van ontwerpen. Er kwamen er 555, waarvan 293 door Groenlanders zelf.

Enkele van de honderden inzendingen, gepubliceerd in de Atuagagdliutit van 27 februari 1985 (© Atuagagdliutit)
Links: Het ontwerp voor de Groenlandse vlag van Sven Tito Achen, dat een paar stemmen tekort kwam / Rechts: Sven Tito Achen (1922-1986) in 1977 (© Finsk Heraldik)

Desondanks kwam men er niet uit en deed men een nieuwe oproep. Uiteindelijk hield men twee ontwerpen over. De huidige vlag kreeg 14 stemmen, terwijl het andere ontwerp, van Sven Tito Achen (1922-1986), een Scandinavisch kruis in groen en wit, er elf kreeg. De vlag werd voor het eerst gehesen op 21 juni 1985.

Twee Groenlandse postzegels uit 1989, links de vlag, rechts het wapen van Groenland (anno 1989) (© Kongelig Post)

De vlag bestaat uit twee horizontale banen in wit en rood. Iets links van het midden is een cirkel geplaatst, de bovenkant rood, de onderkant wit. De vlag is een ontwerp van Thue Christiansen (1940), een Inuit, leraar, kunstenaar en politicus.

Thue Christiansen
Thue Christiansen (1940), ontwerper van de Groenlandse vlag (foto: Rimdal Høeg) (© sermitsiaq.ag)

De vlag wordt door de Groenlanders aangeduid met de naam Erfalasorput, wat zoveel betekent als ‘onze vlag’. Volgens Christiansen staat de witte baan voor de gletsjers en het grotendeels witte oppervlak van Groenland. De rode baan staat voor de oceaan. De rode helft van de cirkel staat symbool voor de zon, waarvan de helft inmiddels onder de horizon is verdwenen. De witte helft van de cirkel representeert het pakijs en de ijsbergen.

Kaart van Groenland (© Eric Gaba)

IJsland – Íslenski þjóðhátíðardagurinn / Onafhankelijkheidsdag (1944)

Twee vlaggen vandaag. Vlag 1:

Íslenski þjóðhátíðardagurinn is de IJslandse Onafhankelijkheidsdag. Op 17 juni 1944 kreeg IJsland zijn onafhankelijkheid van Denemarken en sindsdien is de 17e juni een IJslandse feestdag.

Affiche voor de viering van Íslenski þjóðhátíðardagurinn (publiek domein)

Het is een dag met parades, veel vlaggen en speeches, maar daarna is het muziek wat de klok slaat, dansen en/of picknicken.

Eén van de vele vlaggenparades van 17 juni (fotograaf onbekend)

De vlag

Vlag van IJsland (1913/1915-heden)

De vlag is van het Scandinavische model. Het veld is blauw met daarop een wit Scandinavisch kruis, waar binnenin dan weer een rood kruis.

De oorsprong van de vlag is terug te voeren tot 1897. Als overzees gebiedsdeel van Denemarken werd de Deense vlag ook in IJsland gebruikt.
Op 13 maart 1897 echter deed de dichter Einar Bendiktsson een voorstel in het dagblad Dagskrá om een eigen vlag in te voeren: een blauwe vlag met een wit Scandinavisch kruis, net als de kleuren van het IJslandse wapen.

Links: Ongedateerde foto van Einar Benediktsson (1864-1940) (publiek domein) / Rechts: Hvítbláinn, Benediktsson’s ontwerp voor een IJslandse vlag (1897)

Het voorstel voor deze vlag sloeg aan bij de bevolking, zeker bij groepen die onafhankelijkheid van Denemarken nastreefden, maar de Deense Koning Christiaan IX verzette zich tegen dit ontwerp, dat volgens hem teveel leek op de marinevlag van Griekenland.*
Onder de naam Hvítbláinn (‘de wit-blauwe’) leidde de vlag een min of meer ondergronds bestaan.
Het duurde tot 1913, na een een veelbesproken incident met de Hvítbláinn, dat de discussie voor een eigen vlag weer op stoom kwam.
*De uit 2005 daterende vlag van de Shetlandeilanden is vrijwel gelijk aan deze vlag

Een origineel exemplaar van Hvitbláinn (Collectie Nationaal Museum van IJsland (Þjóðminjasafn Íslands))

Het vlag-incident van 1913

Dit vlag-incident was op de ochtend van 12 juni 1913. Die dag was het weer zodanig mild dat verscheidene mensen op het water waren te vinden. Onder hen de 21-jarige Einar Pétursson, die in de haven van Reykjavík in een sloep rondroeide met de Hvítbláinn op de achterkant van de boot.

Einar Pétursson (1892-1961) roeit in de haven van Reykjavík met de Hvítbláinn (© Þjóðminjasafn Íslands)

Niets schokkends zou je denken, maar het was tegen het zere been van kapitein Rudolf Rothe van de Islands Falk, een vaartuig van de Deense kustwacht, naar we mogen aannemen omdat deze vlag door de Kroon was verboden.

Bronzen borstbeeld van Einar Pétursson (Collectie Nationaal Museum van IJsland / Þjóðminjasafn Íslands)

Pétursson werd gearresteerd en de vlag in beslag genomen. Het nieuws van de arrestatie ging vervolgens als een lopend vuurtje door de toen nog kleine hoofdstad. De verontwaardiging was dermate groot, dat Reykjavíkers de straat opgingen met de Hvítbláinn, of er alsnog één kochten of snel in elkaar flansten en zich bij de haven verzamelden.

De Islands Falk, met de Deense vlag, model zwaluwstaart op de achtersteven (1906-1943) (publiek domein)

Toen de Islands Falk aanlegde en de kapitein van boord ging om de zaak af te handelen, zag hij zich geconfronteerd door een zee van blauw-witte vlaggen, die een soort ‘erehaag’ vormden. De vlaggen werden dermate laag gehouden dat Rothe moest bukken om verder te kunnen.
Andere stadsbewoners waren inmiddels druk bezig her en der Deense vlaggen te verwijderen.
Pétursson werd vrijgelaten en hij liet er geen gras over groeien en toog ’s middags naar de IJslandse autoriteiten en diende een klacht in tegen de kapitein.

De middag van 12 juni 1913: groepjes mannen varen rond in de haven van Reykjavik, rijkelijk voorzien van Hvítbláinn-vlaggen (uit: Sjömadurinn)

Dezelfde middag togen groepjes jonge mannen naar de haven om er in bootjes rond te varen met meerdere exemplaren van Hvítbláinn.
’s Avonds was er een burgerbijeenkomst, waarbij nogmaals duidelijk werd dat de stadsbewoners het hier niet bij zouden laten zitten.
Hierna ging het balletje voor een eigen vlag weer rollen.

Dagblad Ísafold van 14 juni 1913 pakte groot uit met het incident, de koppen luiden: Denen laten hun macht gelden in haven van Reykjavík – Autoriteiten verbieden de IJslandse vlag op een roeiboot en nemen deze in beslag – Reykjavík protesteert – 12 juni: Overwinning van de IJslandse vlag (© tímarit.is)

De vlagcommissie van 1913

Nog in 1913 liet Koning Christiaan X per Koninklijk Besluit bekendmaken dat IJsland het recht had een eigen vlag te voeren, maar alleen op land en in de territoriale wateren rond het eiland, maar tevens dat een toekomstig ontwerp wel door de Kroon goedgekeurd diende te worden.
Op 30 december 1913 werd een vlagcommissie ingesteld o.l.v chirurg Guðmundur Björnsson.

In een advertentie in acht verschillende IJslandse kranten riep het comité het publiek op om voor het einde van maart 1914 vlagontwerpen op te sturen naar het huisadres van de voorzitter.
Dat leverde 46 inzendingen op van 35 verschillende mensen. Daarnaast ontving het comité ook een aantal petities om de al afgekeurde blauw-witte vlag (Hvitbláinn) te handhaven.

Van die 45 ontwerpen vielen er in de eerste ronde al 17 af, zodat er 28 overbleven. Uit deze 28 kwamen er 2 bovendrijven, waaruit uiteindelijk gekozen moest worden en die zien we hieronder afgebeeld.*
*Voor de overige 26 ontwerpen: zie het einde van dit artikel

Links: Het niet gekozen ontwerp uit 1913 door een anonieme ontwerper / Rechts: Winnend ontwerp van de IJslandse vlag van 1913 (ontworpen in 1906 door Matthías Þórðarson), maar pas ingevoerd in 1915

Het eerste ontwerp was een witte vlag met een lichtblauw omkaderd wit Scandinavisch kruis, waarop een kleiner Scandinavisch kruis in dezelfde lichtblauwe kleur.
Het tweede ontwerp herkennen we als de huidige IJslandse vlag, zij het met een lichtere tint blauw.
Deze twee ontwerpen gingen vervolgens naar het IJslandse parlement, de Alþingi, waar na de nodige discussie een voorkeur werd uitgesproken voor de rood-wit-blauwe vlag.

Het vijfkoppige vlagcomité met voorzitter Guðmundur Björnsson (een chirurg) op de voorgrond, de andere leden: Þórarinn Þorláksson (schilder), Ólafur Björnsson (hoofdredacteur), Jón Jónsson Aðils (academicus), en helemaal rechts Matthías Þórðarson (Nationaal Museum voor Oudheden én ontwerper van de IJslandse vlag), het winnende ontwerp zien we achter de twee heren in het midden (publiek domein)

Dit ontwerp, was overigens al ouder was dan 1913.
Ontwerper was Matthías Þórðarson, die de vlag al op 27 september 1906 als mogelijke nieuwe vlag presenteerde bij de studentenvereniging Stúdentafélag Reykjavíkur.
Enigszins curieus is dat Þórðarson zelf in het vlagcomité zat!

Matthías Þórðarson (1877-1961), ontwerper van de IJslandse vlag (publiek domein)

Discussies

Einde verhaal zou je denken, maar dat was bepaald niet het geval! Eindeloze discussies over de vlag volgden in beide Huizen van het IJslandse Parlement, het Alþingi, waar uiteindelijk een voorkeur werd uitgesproken voor de rood-wit-blauwe vlag.
Vervolgens gingen de twee ontwerpen naar Koning Christaan X, die het laatste woord had en moest beslissen of hij de voorkeur van de IJslanders zou volgen. Maar hij bleek niet enthousiast bij het idee van een vlag voor IJsland, ondanks zijn eerdere toezeggingen.
Uiteindelijk kreeg het ontwerp van de rood-wit-blauwe vlag na lange tijd de goedkeuring van de koning op 19 juni 1915, nadat hij precies hetzelfde ontwerp op 30 november 1914 afgeschoten had.

Koning Christiaan X van Denemarken (1870-1947) (© kongernessamlin.dk)

Hemelsblauw en ultramarijn

Op 17 juni 1944, vandaag 78 jaar geleden, werd IJsland definitief onafhankelijk en op dezelfde dag werd de vlag nog eens officieel bevestigd, waarbij de blauwe kleur om onbekende redenen geleidelijk steeds iets donkerder werd.
Vanaf de invoering in 1915 werd de kleur blauw zowel als ‘hemelsblauw’ als ‘ultramarijn’ omschreven. ‘Ultramarijn’ is echter een donkerder soort blauw dan ‘hemelsblauw’.
Zoals we zagen was tot 1944 het lichtere blauw gangbaar. Het curieuze is dat in de vlagwet van 1944 het ‘ultramarijn’ niet langer genoemd wordt, waardoor het ‘hemelsblauw’ (‘heiðblár’) overbleef, echter in de praktijk werd het blauw in de vlag allengs donkerder, tot het blauw wat we nu kennen, om precies te zijn Pantone-kleur 287.
Volgens de vlagwet klopt de kleur dus niet!

17 juni 1944: IJsland viert bij Þingvellir zijn onafhankelijkheid van Denemarken (publiek domein)

De vlag lijkt wat de kleuren betreft op de Noorse vlag, met de kleuren in de omgekeerde volgorde. Dat is geen toeval, want vóór de Deense overheersing had IJsland al historische banden met Noorwegen. Los daarvan worden de kleuren ook symbolisch uitgelegd: blauw voor de hemel en de zee, wit voor de geisers en de ijsbergen en rood voor de vulkanen en de lava.

Kaart van IJsland (© freeworldmaps.net)

Tentoonstelling

Dat het Hvítbláinn-incident van 12 juni 1913 nog niet vergeten was, bleek uit een tentoonstelling die het Nationaal Museum van IJsland (Þjóðminjasafn Íslands) aan Einar Pétursson 2013 wijdde en die geopend werd door zijn dochter Guðrún Einarsdóttir en kleinzoon Einar Pétursson, waar onder andere de boot van Pétursson te bewonderen viel.

Guðrún Einarsdóttir en Einar Pétursson Jr. voor de boot waarmee IJslandse vlaggeschiedenis werd geschreven, aan de muur een exemplaar van Hvítbláinn, helemaal rechts het borstbeeld van Pétursson Sr. (foto: Morgunblaðið)

Andere vlaggen

Een aantal vlaggen is van de nationale vlag afgeleid, twee ervan zien we hieronder. de eerste is een model zwaluwstaart, zoals we die ook in andere Scandinavische landen tegenkomen.
Het is de staats- of rijksvlag, tevens vlag van het leger. Deze vlag wordt zowel te land gebruikt voor rijksgebouwen als ter zee voor rijksvaartuigen.
Officieus is de vlag al sinds 1918 in gebruik, maar werd pas officieel vastgesteld op 17 juni 1944.

Links: Staats- of rijksvlag, tevens vlag van het leger / Rechts: Vlag van de president van IJsland

De tweede vlag is de vlag van de president, ingesteld op 18 juli 1944. Ze is gelijk aan de staats- of rijksvlag, maar dan met het staatswapen over het midden van het kruis.

De voormalige IJslandse president Vigdís Finnbogadóttir (1930) met een verticale versie van de presidentiële vlag achter haar (screenshot)

Wapen

Hieronder zien we het staatswapen in meer detail. Een eerder versie van dit wapen stamt uit 1919, waarbij het wapen er nog enigszins anders uitzag. De officiële invoeringsdatum van de huidige versie is 1 juli 1944, maar de symbolen gaan al eeuwenlang mee.
Centraal is het schild met de IJslandse kleuren, staand op een plat basaltblok.
Hebben de meeste staatswapens twee schildhouders, IJsland heeft er maar liefst vier!

Wapen van IJsland (1944-heden)

Ze staan bekend als de landvættir (de beschermers), zoals beschreven in de Helmskringla, een verzameling van Oudnoordse koningssaga’s van rond 1225.
Linksonder zien we de stier Griðungur, beschermer van noordwestelijk IJsland, linksboven de adelaar (ook wel griffioen) Gammur, beschermer van noordoostelijk IJsland.
Rechtsboven komen de draak Dreki tegen, beschermer van zuidoostelijk IJsland en tot slot de reus Bergrisi, beschermer van zuidwestelijk IJsland

Links: De vier ‘landvættir’ op een munt van 5 kronen / Rechts: ‘Artist impression’ van de ‘landvættir’, door Ásgeir Jón Ásgeirsson

Hieronder zien we de eerste versie van het wapen, in gebruik tussen 1919 en 1944, zoals te zien is, verschillen de schildhouders nogal van de versies uit 1944. Verder valt onmiddellijk de koningskroon bovenop het schild op, tot 1944 was IJsland onderdeel van het Koninkrijk Denemarken.
Verder ontbreekt hier het basaltblok, het wapen staat hier op een strak vormgegeven ondergrond.

Wapen van IJsland (1919-1944)

Tot slot: de ontwerpen uit 1914

De 28 ontwerpen waar de vlagcommissie in 1914 een keus uit maakte, raakten op het winnende ontwerp (en de nummer twee) na, allemaal in het vergeetboek. Zodanig zelfs dat er tot een aantal jaren geleden geen afbeeldingen van bewaard leken te zijn.
Hoe die andere 26 ontwerpen eruit zagen was alleen op te maken uit het rapport van het comité uit 1914, waarin ze beschreven staan.
Het was ontwerper Hörður Lárusson die ze in 2008 uit de vergetelheid haalde, door ze vanuit de beschrijvingen opnieuw zichtbaar te maken.
Hij verzamelde ze in een boekje, getiteld Fáninn (De vlag), dat in 2014 een 2e druk beleefde.
Hieronder staan ze afgebeeld.

Links: Dit ontwerp kwam van vier verschillende inzenders, van Jón Helgason (professor uit Reykjavík), Andrjes Fjelsteð (oogarts uit Reykjavík), Bjarni Jónsson (Reykjavík) en een anonieme inzender (Reykjavík) / Rechts: Ontwerp van een anonieme inzender (Reykjavík)
Links: Ook dit Scandinavische kruis kwam van vier verschillende inzenders: Árni Sveinsson (koopman uit Ísafjörður), Kristján Sigurðsson (koopman uit Akureyri), Bjarni Jónsson (Reykjavík) en het bedrijf Stígandi (uit Ísafirði) / Rechts: Een enigszins ingewikkeld Scandinavisch kruis, een ontwerp van Magnús Steindórsson (Reykjavík)
Links: Nog net niet de vlag van Finland, een ontwerp van “Friðarvinur” (“Vriend van de Vrede”) / Rechts: In een iets donkerder groen, zou dit in 1973 één van de ontwerpen voor de vlag van Groenland worden, ontwerp van Julius Schou (een steenhouwer)
Links: Ontwerp van een anonieme inzender (Reykjavík) / Rechts: Ontwerp van Carl Jensen uit Sounding Creek, Alberta (Canada)
Links: Ontwerp van drie verschillende inzenders: Bjarni Jónsson (Reykjavík), Bjarni Sæmundsson (een leraar uit Reykjavík) en een anonime inzender (Reykjavík) / Rechts: Ontwerp van een anonieme inzender (Reykjavík)
Links: Ontwerp van Eyjólfur Ásmundsson uit Wynyard, Sasketchewan (Canada), waarbij de valk van de hand is van schilder Sigurður Guðmundsson) / Rechts: Mjölnir, de hamer van de dondergod Þór (Thor) (Ontwerp van een anonieme inzender uit Reykjavík)
Links: Een tweede versie van Mjölnir (ontwerp van -wellicht dezelfde- inzender uit Reykjavík) / Rechts: Ontwerp van Marta E. Stefánsdóttir (Reykjavík)
Links: Ontwerp van een anonieme inzender (uit de Westfjorden) / Rechts: Ontwerp van een anonieme inzender (Reykjavík)
Links: Ontwerp met een ingewikkeld pijlenpatroon van Jóhannes Kjarval (IJslandse schilder, woonachtig in Kopenhagen) / Rechts: Ontwerp van Axel Andrjesson (Reykjavík)
Links: Ontwerp van Carl Jensen uit Sounding Creek, Alberta (Canada) / Rechts: Ontwerp van een anonieme “Búandkarl” (“Boer”)
Links: Ontwerp van een anonieme inzender met als titel “Allir eitt” (“Allen één”) / Rechts: Een mislukte Nederlandse vlag? (anoniem)
Links: Ontwerp van Þorsteinn Jónsson (uit Akranes) / Rechts: Ontwerp van S.H. Sigurðsson
Links: Ontwerp van een anonieme inzender (Reykjavík) / Rechts: Ontwerp van “Jón uit Noord-IJsland” (“Jón Norðlendingur”)

Daarnaast werden de vlaggen ook eenmalig geproduceerd, zodat ze ook echt konden wapperen en dat zien we hieronder.

Hier zien we negen van de zesentwintig ontwerpen bij het stadhuis van Reykjavík in 2014 (fotograaf onbekend)

Met dank aan Kristín Halla Baldvinsdóttir van het Nationaal Museum van IJsland (Þjóðminjasafn Íslands)

Unie van Kalmar – Opheffing van de Unie (1523)

Vijf vlaggen vandaag. Vlag 1:

Vandaag een historische vlag uit Scandinavië, van de Unie van Kalmar. Dit samenwerkingsverband bestond tussen 1397 en 1523 en was een personele unie in Scandinavië tussen de koninkrijken Denemarken, Zweden en Noorwegen onder één monarch.

Gebied van de Unie van Kalmar (© Ssolbergj)

Een kaart van het gebied laat zien dat het om een enorm gebied ging: Tot Denemarken behoorden ook Sleeswijk Holstein (nu Duits) en Skåneland (het zuidwesten van Zweden), tot het Zweedse grondgebied hoorde ook een deel van het tegenwoordige Finland.
Het Noorse grondgebied echter was het grootst: naast het eigen land, behoorden ook verschillende overzeese gebieden tot het Noorse rijk: Groenland, IJsland, de Faeröer, plus Shetland- en Orkneyeilanden ten noorden van Schotland.

De 126 jaar dat de drie landen verenigd waren in de Unie, verliepen niet zonder problemen en er waren verscheidene interrupties en schermutselingen. De landen waren legaal nog steeds onafhankelijk, maar naar buiten toe werd er zoveel mogelijk als eenheid geopereerd.
Maar waar kwam dit modern klinkende idee vandaan?

Aanloop

Hoe de Unie tot stand kwam is een redelijk gecompliceerd verhaal, dat alle elementen van een echte soap in zich heeft.
Brein achter de Unie van Kalmar was de Deense Koningin Margrethe I. De Noord-Duitse expansie onder leiding van de invloedrijke Hanzesteden was haar een doorn in het oog. Om hieraan weerstand te kunnen bieden vatte het idee van een Scandinavische unie bij haar post.

Ongedateerd schilderij van Margrethe I (1353-1412) door een onbekende schilder (Collectie National Museum, Stockholm)

Margrethe was in 1363 getrouwd met Haakon VI van Noorwegen, toen zij 10 jaar oud was en hij 23. Dat lijkt bizar, maar er werd strategisch getrouwd en naar leeftijden (laat staan liefde) werd niet gekeken.
Haakon werd twintig jaar eerder, in 1343, toen hij 3 jaar oud was, ‘medekoning’ met zijn vader Magnus IV en in 1362 werd hij ‘medekoning’ van Zweden.
Toen hij dus in 1363 trouwde met de 10-jarige Margrethe van Denemarken, was er via hem al een link tussen Denemarken, Noorwegen (met zijn vele overzeese gebieden) en Zweden (waartoe ook een deel van Finland behoorde).

In 1364 verloren Haakon en zijn vader Magnus de Zweedse troon aan de Duitse Albert von Mecklenburg, die na aandringen van de Zweedse adel (bij wie Magnus niet populair was) en verschillende Hanzesteden, het vader en zoon-koppel versloeg.

Olaf

Vader Magnus overleed in 1374 en zijn zoon Haakon zes jaar later in 1380, op 40-jarige leeftijd.
Margrethe bleef als weduwe achter met haar 10-jarige zoon Olaf. Officieel erfde Olaf dus de troon van Denemarken en Noorwegen (en die van Zweden, maar daar zat Albert inmiddels op), maar omdat hij nog minderjarig was, trad Margrethe als regentes op.
Steun van de adel was essentieel, maar door grond en kastelen te beloven aan de edelen, wist ze een meerderheid achter zich te krijgen.
Olaf overleed echter onverwacht op 16-jarige leeftijd in 1387, dus zat Margrethe naast haar verdriet ook met een probleem.

Erik van Pommeren

Niet voor één gat te vangen, adopteerde ze haar 5-jarige neefje Erik van Pommeren, een kleinzoon van haar oudere zus Ingeborg, als haar eigen zoon.
In Zweden ondertussen, wankelde de troon van Albrecht von Mecklenburg, hij overlaadde zijn Duitse vrienden met burchten en kastelen en dat zat de Zweedse adel absoluut niet lekker.

Beeltenis van Albrecht III (±1338-1412), hertog van Mecklenburg, koning van Zweden op zijn graftombe in de Munster van Bad Doberan (Duitsland) (publiek domein)

In 1388 werd hij afgezet en droeg de adel de macht over aan Margrethe. Albrecht gaf zich echter niet zo maar gewonnen en trok een jaar later ten strijde, maar werd verslagen door de troepen van Margrethe.
Vanaf dat moment had Margrethe de macht in zowel Denemarken, Noorwegen en Zweden (en daarmee een deel van Finland).

Standbeeld uit 1961-65 van Axel Poulsen (1887-1972) van Koningin Margrethe I met haar neefje Erik van Pommeren in Viborg (Denemarken) (publiek domein)

Als ‘voorschot’ op wat nog komen ging, werd Erik van Pommeren in 1389 (toen hij zeven jaar oud was) tot koning van Noorwegen uitgeroepen.
In 1396, werd hij tevens koning van Denemarken en Zweden, al die tijd regeerde zijn oudtante Margrethe.

Het officiële document uit 1397 van de kroning van Erik van Pommeren als koning van Denemarken, Noorwegen en Zweden (foto: Tom Jersø)

Een jaar later, op 17 juni1397, werd hij in Kalmar (in het zuiden van Zweden) officieel gekroond, vijftien jaar oud. Op deze dag werd ook de Unie van Kalmar in het leven geroepen, die de koninkrijken met elkaar verenigde onder één vorst, Erik van Pommeren.*
*) Doordat de drie koninkrijken in het verleden allemaal al koningen met de naam Erik gehad hadden, had Erik van Pommeren verschillende Romeinse cijfers achter zijn naam: zo was hij Erik VII in Denemarken, Erik III In Noorwegen en Erik XIII in Zweden.

De kroning van Erik van Pommeren als koning op 13 juni 1397, met links prominent in beeld Margrethe I, kleurenlitho uit 1898 door Rasmus Christiansen (1863-1940) (publiek domein)

De eigenlijke machthebber echter, was (nog steeds) zijn adoptiemoeder Margrethe, die daarmee de machtigste vrouw in Europa werd, hoewel dat een publiek geheim was.

De Unie van Kalmar

De uniebrief of oprichtingsdocument van de Unie van Kalmar, gedateerd 17 juni 1397, in tegenstelling tot de koningsbrief zien we dat hier de oorspronkelijke zegels onderaan het document zijn verdwenen (foto: Tom Jersø)

De uniebrief uit 1397 werd mede ondertekend door 67 edelen, bisschoppen en andere geestelijken uit Denemarken, Zweden en Noorwegen.
Er stond onder meer in: ‘Een bestendige, onverbreekbare eenheid, vrede en bondgenootschap, zodanig dat de rijken nooit meer gescheiden worden, zo God het wil.’
Verder werd bepaald dat de koning altijd begeleid moest worden door leden van alle drie de rijksraden, waar hij ook verbleef. Dit moest ervoor zorgen dat de belangen van de drie koninkrijken altijd behartigd werden.

Zoals gezegd was het Margrethe naast haar dynastieke belangen ook te doen om een tegenwicht te kunnen bieden aan de Noord-Duitse expansie van de succesvolle Hanzesteden.
Met een verenigd blok van alle Scandinavische landen, kon ze een grotere vuist maken en kon men niet om dit machtsblok heen.

Koningin Margrethe I, afgietsel van een albasten buste uit het Sankt Annen Museum in Lübeck, wellicht vervaardigd door Johannes Junge als voorbereiding op haar beeltenis op haar tombe (fotograaf onbekend)

Zelfs na het volwassen worden van Erik van Pommeren in 1400, bleef de situatie zoals-ie was: Margrethe bleef stug doorregeren, hoewel Erik in naam koning was.
Dat Margrethe zich als vrouw zich zo kon laten gelden, is opmerkelijk, gezien de normaliter onderdanige positie van vrouwen ten opzichte van mannen.
Uit beschrijvingen komt ze naar voren als een knappe verschijning, met donker haar, donkere ogen en een ‘intimiderende blik’, waarbij ze een ‘aura van absoluut gezag’ uitstraalde.
Ze was zeer energiek, doortastend en zeer autocratisch. Daarnaast wordt ze ook beschreven met termen als wijs, diplomatiek en vriendelijk.

Beeltenis van Koningin Margrethe I (1353-1412) op haar tombe in de Kathedraal van Roskilde (publiek domein)

Zo wist ze zich kennelijk vrij moeiteloos te handhaven. Haar dood in 1412, toen ze 59 jaar oud was, moet vrij plotseling geweest zijn, hoewel niet 100% zeker is waaraan ze overleed. Mogelijke scenario’s zijn: de pest of vergiftiging door Erik van Pommeren.

De tombe van Koningin Margrethe I is een werk van beeldhouwer Johannes Junge (?-?) (© Schousboe)

Koning Erik had nu ‘het rijk alleen’ en nam de leiding van de Unie van Kalmar over.
Na een aantal impopulaire oorlogen (en daardoor invoering van hogere belastingen) kwamen de Zweedse en Deense boeren in opstand, en in 1439 werd de kinderloze Erik van Pommeren afgezet.

Erik I (1382-1459), hertog van Pommeren, koning van Denemarken, Noorwegen en Zweden, ongedateerd olieverfportret door een onbekende schilder (Collectie Nationaal Museum, Stockholm)

Vervolgens werd Christiaan van Beieren als koning gekozen door de adel, maar het kwam daarna eigenlijk niet echt meer goed tussen de verschillende koninkrijken (en dus ook niet met de Unie van Kalmar).
Het was een komen en gaan van koningen (na Christoffel van Beieren waren dat Christiaan I, Johan en Christiaan II) en veldtochten, belegeringen en oorlogen.

Christiaan II (1481-1559), koning van Denemarken, Noorwegen en Zweden, schilderij uit circa 1523-1530 door Lucas Cranach de Oude (1472-1553) (Collectie Museum der bildende Künste, Leipzig)

Toen de Deense Koning Christiaan II (officieel dus ook koning van de Unie) een aantal Zweeds edelen en geestelijken van ketterij beschuldigde, liet hij hij 82 van hen executeren op 8 en 9 november 1520, een gebeurtenis die de geschiedenis inging als het ‘Stockholms bloedbad’.
De executies leidden tot een massale opstand, en al een jaar later raakte de koning Zweden kwijt. Op 5 juni 1523 liet de Zweedse rebellenleider Gustav Vasa zich tot Zweeds koning kronen, vandaag 499 jaar geleden.

Gustav Vasa (1496-1560), koning van Zweden, ongedateerd portret uit 1557/58 door een onbekende schilder (Collectie Gripsholms Slott, Zweden)

Met het uitroepen van Vasa als koning van Zweden kwam er eind aan 126 jaar Unie van Kalmar.
Op papier bestond de Unie nog tot 1536, maar het functioneerde niet meer als voorheen. In 1536 ‘verlaagde’ de Deense koning Noorwegen tot een Deense provincie.
De Noorse overzeese gebieden IJsland, Groenland en de Faeröer werden het bezit van de Deense Kroon, waarmee zelfs op papier de Unie ophield te bestaan.

Wapen

Voordat we naar de vlag gaan eerst iets over het wapen. Erik van Pommeren gebruikte in zijn tijd als koning van de verenigde koninkrijken in de Unie van Kalmar een zegel met de verschillende wapens van zijn rijk en we zien het hieronder afgebeeld.
Naar aanleiding van dit wapen heeft de heraldicus Alain Thébault in 2014 een reconstructie gemaakt hoe zijn wapen eruit gezien zou kunnen hebben.

Links: het koningszegel van Erik van Pommeren, circa 1398=1345 / Rechts: Op basis van dit zegel maakte heraldicus Alain Thébault in 2014 een reconstructie hoe of het wapen van Erik eruit gezien zou kunnen hebben: het schild is door een rood kruis (zou ook goud geweest kunnen zijn) gevierendeeld, over het midden van het kruis een hartschild met het wapen van Noorwegen, 1e kwartier: het wapen van Denemarken met de drie gaande leeuwen, 2e kwartier: drie gouden kronen op een blauw veld, wat we nu als wapen van Zweden kennen, maar hier waarschijnlijk symbool staat voor de drie koninkrijken en dus voor de Unie van Kalmar, 3e kwartier: de zogenaamde klimmende ‘leeuw van Folkungar’ voor Zweden, 4e kwartier: een klimmende griffioen voor Pommeren (© Alain Thébault)

Interessant is ook een 16e eeuws wandtapijt, waar Erik op is afgebeeld, waarbij zijn wapen onderin wordt weergegeven.

“Erik, de 9e Prins van Pommeren”, wandtapijt uit circa 1581-84, uit een serie waarvan er nog 15 zijn overgebleven, met de beeltenis van Deense vorsten, gemaakt door Nederlandse wevers in Helsingør, naar tekeningen van de Vlaming Hans Knieper (?-1587) voor Kasteel Kronborg, op de achtergrond Deense schepen, aan zijn voeten een kroon en scepter, daaronder een wapenschild, dat we hieronder vergroot zien weergegeven (Collectie Nationalmuseet, Kopenhagen)
Hier zien we het wapen in detail: het is verticaal gehalveerd, met links (heraldisch rechts) drie gouden kronen op een blauw veld, die we kennen als het wapen van Zweden, maar in dit geval waarschijnlijk voor de de drie koninkrijken uit de Unie van Kalmar staan, rechts (heraldisch links) zien we de klimmende griffioen van Pommeren (Collectie Nationalmuseet, Kopenhagen)

De vlag

Vlag van de Unie van Kalmar (1397-1523)

Zoveel als we over de Unie van Kalmar weten (bovenstaande tekst is nog maar een fractie wat er over te vertellen valt), zo weinig weten over de vlag!
Toch zien we haar hierboven: een gele vlag met een rood Scandinavisch kruis.

Probleem is dat de unievlag nergens afgebeeld is, laat staan dat er één bewaard is gebleven.

Aan de priesters van Vadstena schrijft Koning Erik: “…rykins/rykens baner swa som ær eth røth kors oppa eth gulth fiæld”, dus “de vlag van de rijken” (meervoud), zijnde “een rood kruis op een gouden (of geel) veld”.
De priesters van Kalmar laat hij het volgende weten:“…rikesens baneer swa som ær eth røth kors vti eth gult feld”, wat in iets andere bewoordingen dezelfde omschrijving geeft.

En daar moeten we het mee doen!

Dank aan Jan Oskar Engene uit Noorwegen, die me de citaten van Koning Erik toespeelde, oorspronkelijk gepubliceerd in Heraldisk Tidsskrift, No. 76, 1997, p. 245, in een artikel van Nils G. Bartholdy.