Harald werd geboren op 21 februari 1937. Bij zijn geboorte waren er al twee oudere zusters in het gezin, de prinsessen Ragnhild en Astrid, maar omdat in Noorwegen vrouwen niet gerechtigd waren tot de troon, werd hij de beoogde troonopvolger en dus kroonprins.
Bij de dood van zijn vader, Koning Olav V, op 17 januari 1991, werd hij koning van Noorwegen. Hij was toen inmiddels getrouwd met Sonja Haraldsen en had twee kinderen, Prinses Märtha-Louise (1971) en Prins Haakon (1973). Omdat ook bij Haakon’s geboorte nog steeds de zogenaamde Salische Wet gold, waarbij alleen mannen in aanmerking komen voor erfopvolging, werd hij de kroonprins.
De Salische Wet is in 1990 afgeschaft, waardoor nu ook vrouwen kunnen opvolgen. Aangezien Prins Haakon’s en zijn vrouw Prinses Mette-Marit’s oudste kind een dochter is, Prinses Ingrid Alexandra (2004), heeft zij nu ‘voorrang’ op haar jongere broer, Prins Sverre Magnus (2005).
De koning ontving een zeer speciaal verjaardagscadeau van al zijn personeelsleden werkzaam bij het Koninklijk Hof. Tijdens zijn bezoek aan de tentoonstelling Auto’s van de koning, vorig jaar maart, vroeg hij of iemand wist waar zijn eerste motorfiets was gebleven. Op zijn 16e verjaardag in 1953, kreeg hij van zijn vader Kroonprins Olav een Husqvarna 30 Sport, een lichte motorfiets. Het vervoersmiddel werd na het behalen van zijn motorrijbewijs, zeven maanden later, door Harald gebruikt totdat hij in 1955 zijn autorijbewijs haalde. De Husqvarna raakte uit beeld en werd uiteindelijk verkocht.
Koning Harald herenigd met zijn Husqvarna 30 Sport (foto: Koningin Sonja)
Nu, zeventig jaar later, werd de motorfiets opgespoord, teruggekocht en gerestaureerd, compleet met de originele nummerplaat. De koning kreeg hem in zijn kantoor aangeboden en Koningin Sonja maakte er een foto van.
De Koninklijke Standaard
Wat koninklijke vlaggen betreft, is Noorwegen een overzichtelijk land, in tegenstelling tot sommige andere monarchieën, zoals Nederland of het Verenigd Koninkrijk.
Koninklijke Standaard van Noorwegen (1905-heden)
Er bestaan er slechts twee: de Koninklijke Standaard voor het staatshoofd en zijn/haar partner en de koninklijke onderscheidingsvlag voor de kroonprins/kroonprinses en zijn/haar partner. Deze laatste vlag is vrijwel gelijk aan de Koninklijke Standaard, het enige verschil is de vorm: hij is ingehoekt, zoals dat heet.
Koninklijke Standaard van de vermoedelijke troonopvolger (1905-heden)
Dat ook partners de vlaggen kunnen gebruiken, is in ‘koninklijk vlaggenland’ ongebruikelijk. Het betekent dat Harald’s vrouw, Koningin Sonja, ook de Koninklijke Standaard gebruikt, en Prinses Mette-Marit ‘meelift’ met Prins Haakon’s kroonprinselijke vlag.
De Koninklijke Standaard heeft een rood veld met in het midden een naar de broekingszijde gekeerde, klimmende, gekroonde leeuw in goud, in zijn klauwen een opgeheven zilveren bijl.
De vlag is gebaseerd op het middeleeuwse wapen van de Noorse koningen. Hij werd ingesteld bij het aantreden van Koning Haakon VII, op 18 november 1905. De vlag is sindsdien onveranderd gebleven, in tegenstelling tot het koninklijke wapen. Na een lange geschiedenis vanaf de Middeleeuwen, was de leeuw op het wapen in 1905 gemoderniseerd en identiek aan de afbeelding op de Koninklijke Standaard. Het ontwerp was van schilder Eilif Peterssen.
Eilif Peterssen (1852-1928), portret uit 1876
In 1937 echter werd de leeuw op het wapen gestileerd, waardoor hij meer op de Middeleeuwse versie lijkt.
Rijkswapen van Noorwegen
Deze nieuwe ‘oude’ versie werd ontworpen door de staatsarchivaris Hallvard Trætteberg.
Die Middeleeuwse versie gaat terug tot Koning Haakon IV (1204-1263) en zijn zoon Koning Magnus VI (1238-1280), die de leeuw in hun wapen hadden, toen nog zonder kroon en bijl.
De opvolger van Magnus was zijn zoon Erik II (ook bekend als Eirik Magnusson) (1268-1299) en hij was de de eerste die de leeuw voerde mét kroon en bijl; hetzelfde wapen wat ook heden ten dage nog wordt gebruikt.
Tot 1450 behoorden de Orkney Eilanden bij Noorwegen. Vanaf dat jaar werd Noorwegen de facto ingelijfd door Denemarken en vielen de eilanden onder de regering van de Deense koning Christiaan I.
Locatie van Orkney, tussen Schotland en Shetland in (publiek domein)
Christiaan had zijn zinnen er op gezet ook Zweden bij zijn rijk in te lijven, een extra bondgenootschap kon daarom geen kwaad en hij benaderde koning James III van Schotland om hem zijn dochter Margrethe als bruid te beloven, inclusief een flinke bruidsschat.
Links: Christiaan I van Denemarken (1426-1481), ongedateerd olieverfschilderij door een onbekende schilder (Collectie Det Nationalhistoriske Museum på Frederiksborg Slot / publiek domein) / Rechts: James III van Schotland (1451-1488), olieverfschilderij op paneel van na 1578 door een onbekende schilder (National Galleries Scotland / publiek domein)
James accepteerde met graagte, hij hield er een rijk hofleven op na en extra geld was altijd welkom. In afwachting van de bruidsschat werd Orkney (net als de nog noordelijker gelegen Shetland Eilanden) als onderpand geaccepteerd.
Christiaan trok inmiddels ten strijde tegen de Zweden, maar werd (helaas voor hem) verslagen. Hij had al zijn geld in de oorlog gestoken en de beloofde bruidsschat was daarmee ook verdampt. James realiseerde zich dat hij kon fluiten naar zijn geld en annexeerde via een Act of Parliament op 20 februari 1472 de Orkney en Shetland eilanden.
De vlag
Vlag van Orkney (2007-heden)
De vlag van Orkney is er een van het Scandinavische model: een rood veld met daaroverheen een geel Scandinavisch kruis. Daaroverheen een smaller Scandinavisch kruis in blauw.
Kirkwall, de hoofdstad van Orkney (fotograaf onbekend)
Tot 2007 had Orkney een andere, onofficiële vlag. Toen in 1969 de ‘noorderburen’ van Shetland een eigen vlag invoerden, vonden twee Orcadians, Kenneth Campbell Fraser en Allan Macartney dat hun archipel niet kon achterblijven.
Links: Vlag van Shetland / Rechts: Eerste, onofficiële vlag van Orkney
Net als Shetland kozen zij vanwege de historische banden met Noorwegen, voor een Scandinavisch kruis: rood op een geel veld. Ze kozen voor deze kleuren omdat die in de wapens van zowel Schotland en Noorwegen voorkomen. Hoewel de vlag toen dus ‘bedacht’ was, bestond hij eigenlijk alleen op papier. Pas vanaf 1994 had Allan Macartney de belangstelling voor de vlag zover doen toenemen dat hij voor het eerst in productie werd genomen. Toen het ontwerp het Court of the Lord Lyon onder ogen kwam (de heraldische autoriteit in Schotland) werd de vlag afgewezen. Dezelfde kleuren en afbeelding waren namelijk al in gebruik bij een adellijke familie in Noord-Ierland.* Ondertussen was de vlag overigens nog nauwelijks in het straatbeeld verschenen. *Tevens is dit de historische vlag van de Unie van Kalmar
Kaart van Orkney
Uiteindelijk werd er in februari/maart 2007 een ontwerpwedstrijd uitgeschreven. Toen het kaf van het koren gescheiden was, bleven er vijf ontwerpen over, die inmiddels allemaal goedgekeurd waren door het Court of the Lord Lyon. Het winnende ontwerp met 53% van de stemmen, was dat van de 52-jarige postbode Duncan Tullock uit Birsay.
Net als bij de eerste vlag waren de overwegingen hetzelfde: de historische banden met Noorwegen en Schotland. In feite zijn ten opzichte van de eerste vlag de kleuren omgedraaid. Daarnaast is er een smaller blauw kruis over het gele gelegd. Opnieuw historisch juist, ondat die kleur voorkomt op de vlaggen van Noorwegen en Schotland, maar het staat tevens voor het maritieme karakter van de eilanden.
Links: Vlag van Noorwegen / Rechts: Vlag van Schotland
De Slag bij Hastings in 1066, was een veldslag waarbij de Angelsaksische koning Harold II zijn Engelse troon verdedigde tegen hertog Willem I van Normandië. Willem kwam als overwinnaar uit de strijd en ging voortaan door het leven als Willem de Veroveraar.
Ruiterstandbeeld van Willem de Veroveraar in zijn geboorteplaats Falaise in Normandië, een werk uit 1851 van beeldhouwer Louis Rochet (1818-1873) (fotograaf onbekend)
Dat is een notendop wat er 955 jaar geleden gebeurde. Maar waarom viel een Normandische hertog Engeland binnen? Dat is een ingewikkeld verhaal, waarvan de directe aanleiding in 1002 ligt, maar voor een beter begrip gaan we nog verder terug naar het jaar 911.
Links: Karel de Eenvoudige (Charles III le Simple) (879-929) uit het Karolingische Huis, koning van West-Francië en Lotharingen (fantasieportret/publiek domein) / Rechts: Rollo de Noorman, 1e hertog van Normandië (± 846-933), detail uit ‘Roll of the Dukes of Normandy’, 13e eeuw (publiek domein)
In dat jaar gaf de Karolingische koning Karel de Eenvoudige een groep Vikingen, toestemming zich in de Vexin te vestigen, aan de monding van de Seine. Deze kolonie o.l.v. Rollo de Noorman was succesvol, waarbij men integreerde met de lokale bevolking. Het heidendom werd ingeruild voor het christendom. Door gemengde huwelijken ontstond een gemeenschap waaruit het hertogdom Normandië voortkwam. Rollo werd de eerste hertog van Normandië. Het nog prille hertogdom werd in de 10e eeuw allengs groter met gebiedsuitbreiding naar de kust.
Fast forward naar 1002: in Engeland treedt koning Æthelred II in het huwelijk met Emma, de zus van Richard II, de 4e hertog van Normandië (en achterkleinzoon van Rollo).
Links: Koning Æthelred (± 968-1016), detail uit een geïllumineerd manuscript getiteld ‘The chronicle of Abindon’ uit ± 1220, MS Cott. ClaudeB VI folio 87, verso (Collectie British Library) / Rechts: Koningin Emma (± 984-1052), ook bekend onder haar Normandische naam Elfvige, illuminatie uit ± 1250, de Latijnse tekst luidt vertaald: Emma vlucht met haar kinderen naar Normandië, om daar door haar vader te worden beschermd (publiek domein)
Æthelred en Emma kregen een zoon, Eduard. In 1013 werd de rust ruw verstoord toen koning Knoet van Denemarken Engeland binnenviel. Æthelred, Emma en Eduard namen de wijk naar de familie in Normandië. Als Æthelred in 1016 in ballingschap sterft, trouwt zijn weduwe Emma met de Deense, Noorse (en nu ook Engelse) koning Knoet. Zoon Edward blijft achter in Normandië.
Links: Knoet de Grote (± 995-1035), koning van Noorwegen, Denemarken en Engeland, detail uit een geïllumineerd manuscript getiteld ‘Libervitae’ uit 1031, MS 944 folio 6 (Collectie British Library) / Rechts: Hardeknoet (± 1018-1042), koning van Denemarken en Engeland, miniatuur op perkament uit een koninklijke genealogie uit de 14e eeuw (Collectie British Library)
Uit het huwelijk van Knoet en Emma wordt rond 1018 een zoon geboren: Hardeknoet. Als Knoet in 1035 sterft, wordt hij opgevolgd door Hardeknoet. In 1041 wordt de nog steeds in Normandië woonachtige Eduard door zijn halfbroer Hardeknoet uitgenodigd mede-regent te worden in Engeland. Als Hardeknoet vervolgens kinderloos in 1042 sterft, heeft Eduard het rijk alleen en is hij via een omweg uiteindelijk toch koning van Engeland. Als koning zal hij uiteindelijk de geschiedenis ingaan als Eduard de Belijder.
Eduard de Belijder, koning van Engeland, gezeten op zijn troon, openingsscène van het Tapijt van Bayeux (circa 1068) (Collectie Bayeux Museum)
Eduard de Belijder
Door zijn lange ballingschap in Normandië had hij een hele groep mensen om zich heen verzameld, die hij ook in Engeland bij zich hield, waardoor de Engelse politiek een sterk Normandisch tintje kreeg, met hovelingen en geestelijken op machtsposities. Ook het leger kreeg een Normandische injectie. Eduard kwam hierdoor in conflict met verschillende Engelse groeperingen, waaronder de machtige graven van Wessex.
Links: Willem afgebeeld zittend op zijn troon, in een rijk geïllumineerde letter A, 12e eeuws manuscript / Rechts: Close-up van de afbeelding van Willem (beide: British Library Board)
Net als zijn halfbroer had Eduard geen kinderen, waardoor het ‘opvolgingsspook’ opnieuw opdook. Hoewel het niet vaststaat, is het waarschijnlijk dat Eduard zijn verre oom Willem II (de 7e hertog van Normandië) de troon beloofde. Toen Eduard op 5 januari 1066 stierf, was Willem inderdaad van mening dat de Engelse troon hem toekwam.
Een (ongedentificeerde) Engelse koning temidden van zijn Witenagemot (Old English Hexateuch, 11e eeuw)
De officiële opvolger echter werd aangewezen door de Witenagemot, een raad van ‘wijze mannen’ uit de hoogste Engelse adel. De raad koos voor Harold Godwinson, de graaf van Wessex, die daardoor koning Harold II werd.
Harold Godwinson, graaf van Wessex (± 1022-1066), plaatst de koningskroon op zijn hoofd en wordt daarmee koning Harold II (uit ‘The life of Edward the Confessor’ van Matthew Paris), 13e eeuw
Invasies
Willem, hertog van Normandië was het er niet mee eens en begon met voorbereidingen tot een invasie. Maar hij was niet de enige kaper op de kust! Koning Harald III van Noorwegen, die beter bekend stond onder de naam Harald Hardråda (= ‘harde regent’), meende ook aanspraak te hebben op de Engelse troon. Zijn aanspraak was gebaseerd op een overeenkomst tussen zijn voorganger, koning Magnus I van Noorwegen en de vroegere koning van Engeland, Hardeknoet. Afgesproken was dat als één van beiden zonder erfgenaam zou sterven, de ander de tronen van zowel Engeland als Noorwegen zou erven. Ook de Noorse Harald stelde een invasieleger samen.
Aankomst van koning Harald Hardråda van Noorwegen (net links van het midden) en zijn overwinning op het leger van Northumbria bij de Slag bij Fulford (uit ‘The life of Edward the Confessor’ van Matthew Paris), 13e eeuw
Begin september 1066 landde Harald met zo’n 300 vikingschepen en 15.000 soldaten in Noord-Engeland, aan de oevers van de Humber. Op 20 september versloeg hij de legers van de graven van Mercia en Northumbria in de slag bij Fulford. Vijf dagen later echter, versloeg het Engelse leger, onder leiding van koning Harold II, de Noorse invasiemacht, in de slag bij Stamford Bridge (Yorkshire), waarbij koning Harald Hardråda sneuvelde.
Koning Harald Hardråda van Noorwegen (met bijl) en zijn invasieleger (links) bij de Slag bij Stamford Bridge in Yorkshire, waar hij het onderspit delfde(uit ‘The life of Edward the Confessor’ van Matthew Paris), 13e eeuw
Slag bij Hastings
Ondertussen had Willem, hertog van Normandië, niet stil gezeten. Ook hij viel Engeland binnen en wel op 28 september 1066, bij Pevensey, in het graafschap Sussex. Het aantal schepen waarmee de Normandiërs landde is niet precies bekend, schattingen lopen uiteen van 500 tot 776, volgeladen met manschappen, materieel en paarden. Zijn totale leger bestond uit ongeveer 7.000 man.
Landing van Willem en zijn Normandische leger bij Pevensey, afgebeeld op het Tapijt van Bayeux (circa 1068) (Collectie Bayeux Museum)
Nieuws van de invasie vanuit het zuiden had koning Harold II al bereikt en hij haastte zich met zijn leger vanuit Yorkshire naar Sussex. Begin oktober naderden beide legers elkaar. Harold had de beschikking over 10.000 man, dat bijna in zijn geheel uit infanterie bestond, met maar heel weinig boogschutters, terwijl Willem’s invasiemacht voor de helft uit infanterie bestond, terwijl de rest gelijkelijk verdeeld was tussen cavalerie en boogschutters.
De Britse Royal Mail gaf in 1966 een serie van acht postzegels uit bij de herdenking van 900 jaar Slag bij Hastings(ontwerper: David Gentleman)
De beide legers ontmoetten elkaar op 14 oktober, 10 km ten noordwesten van Hastings. De strijd begon rond 9.00 ’s morgens en duurde tot zonsondergang (half oktober ± 18.00 u). Vroeg in de strijd probeerden de Normandiërs de Engelse linies te doorbreken, maar slaagden daar niet in. De daarop volgende tactiek had meer succes: men deed alsof men in paniek vluchtte, om zich vervolgens plotseling om te draaien en zich op hun achtervolgers te storten.
De afbeeldingen op de postzegels met scènes van de slag zijn afkomstig van het Tapijt van Bayeux
Laat in de middag raakte koning Harold dodelijk gewond (waarschijnlijk door een pijl in zijn rechteroog), waardoor het moraal een fikse knauw kreeg en het Engelse leger terugviel. Harold, die gewond nog op zijn paard zat, werd omsingeld door Normandiërs die hem doodden met hun zwaarden. Het was de genadeslag en het uit elkaar gevallen leger trok zich terug.
Het Tapijt van Bayeux bevindt zich nog steeds in deze Franse stad, in het voormalige Groot-Seminarie uit de 17e eeuw
Willem trok met zijn troepen Engeland verder binnen, hier en daar waren er nog wat schermutselingen, maar uiteindelijk bleek de invasie geslaagd. Op Eerste Kerstdag 1066 werd Willem in Londen tot koning Willem I van Engeland gekroond (in Normandië bleef hij hertog Willem II). Heden ten dage kennen we hem echter beter als Willem de Veroveraar. Met het aantreden van Willem verloor Winchester de status van hoofdstad en verhuisde het hof naar Londen.
Willem, inmiddels vijf jaar koning, beloont Alan Rufus, graaf van Bretagne, in 1071 voor zijn hulp tijdens de Slag bij Hastings, door hem een charter te verlenen voor Richmondshire, een gebied in het noorden van Yorkshire, de afbeelding uit ± 1480, toont de overhandiging van het document met een groen lakzegel (foto: Universal History Archive)
Wat de verliezen op het slagveld betreft: daar is weinig met zekerheid over te zeggen, maar geschat wordt dat er aan Normandische kant zo’n 2000 doden waren te betreuren. Aan Engelse kant moeten dat er significant meer zijn geweest.
Op de plek van het slagveld werd in 1095 een abdij opgericht , de Battle Abbey, ter herdenking aan de strijd. Rondom de abdij ontstond een stadje met de naam Battle.
Restanten van Battle Abbey, gebouwd op de plek van het slagveld (foto: Barbara van Cleve)
Willem de Veroveraar overleed in 1087 en werd opgevolgd door zijn derde zoon William Rufus, als Willem II van Engeland, tweede koning uit het Huis van Normandië.
‘Dominions of William the Conqueror about 1087’, kaart met in roze het gebied waar Willem de Veroveraar de scepter zwaaide, in Engeland als koning en in Normandië als hertog (uit de Historical Atlas, by William R. Shepherd, 1923) (publiek domein)
Graf
Willem werd begraven in Normandië, in de Abbaye aux Hommes in Caen. Tijdens zijn laatste jaren was hij erg dik geworden en omdat het midzomer was, was zijn lichaam door de warmte extra opgezet. Toen bisschoppen probeerden zijn lichaam in een sarcofaag te proppen, barstte zijn buik open, waarna de kerk met een ondraaglijke stank werd vervuld.
Het graf is meerdere keren verstoord. Dat gebeurde voor het eerst in 1522 in opdracht van de (Nederlandse) paus Adrianus VI, waarbij het lichaam intact werd gelaten. In 1562 echter, tijdens de Hugenotenoorlogen, werd het graf opnieuw geopend en werden zijn botten weggenomen, op een dijbeen na. Dit bot werd herbegraven in 1642 en is dus het enige wat er van Willem’s lichaam over is.
Het graf van Willem de Veroveraar in de Abbaye aux Hommes in Caen, het grafschrift luidt: Hier is begraven de onoverwinnelijkste Willem de Veroveraar, hertog van Normandië, en koning van Engeland, stichter van dit huis, die stierf in het jaar 1087 (foto: Paul Hermans)
Het Huis van Normandië zou aan de macht blijven tot 1154 en werd opgevolgd door de koningen uit het Huis Plantagenet, die oorspronkelijk ook uit Frankrijk afkomstig waren (Anjou).
Tapijt van Bayeux
Het beroemde Tapijt van Bayeux, een borduurwerk van 70 m lengte en 50 cm hoogte laat de Slag bij Hastings zien. Het tapijt werd in de Franse stad Bayeux vervaardigd en stamt waarschijnlijk uit 1068, dus kort ná de slag. De vergelijking met een stripverhaal is vaak gemaakt en niet ten onrechte!
Op dit deel van het Tapijt van Bayeux is Willem de Veroveraar (tweede van links), terwijl hij zijn helm optilt om op het slagveld bij Hastings erkend te worden, rechts naast hem zien we graaf Eustatius II van Boulogne, die met zijn vinger naar hem wijst (publiek domein)
De vlag
Vlag van Normandië (‘Les P’tits Cats’)
De vlag van Normandië is rood met daarop twee zogenaamde ‘gaande leeuwen’ in goud (of geel), blauw getongd en genageld. Het is een heraldische vlag, gebaseerd op het Normandische wapen, waarop dezelfde afbeelding te zien. De officiële omschrijving luidt: ‘de gueules à deux léopards d’or’ (‘rood met twee gouden luipaarden’).
Hoewel de twee dieren dus officieel ‘luipaarden’ genoemd worden, worden ze heraldisch gezien als ‘leeuwen’. Op dezelfde wijze afgebeelde luipaarden/leeuwen op wapens van Engelse koningen worden altijd omschreven als ‘lions léopardé’, ‘geluipaarde leeuwen’ dus. Het feit dat de dieren met manen worden afgbeeld, pleit ook voor leeuwen en niet voor luipaarden. Desondanks is de officiële beschrijving altijd gehandhaafd.
Links: Kroning van Willem de Veroveraar tot koning van Engeland in de Westminster Abbey, op 25 december 1066 – miniatuur uit de 12e eeuwse “Flores Historiarum” (Collectie Bodleian Library te Oxford) (publiek domein) / Rechts: Willem de Veroveraar afgebeeld op het Tapijt van Bayeux, scene 23 – wandtapijt van 70 m x 50 cm, vervaardigd in Engeland in 1068 (Collectie Musée de la Tapisserie te Bayeux, Normandië / publiek domein)
Het Normandische wapen is waarschijnlijk terug te voeren op Willem de Veroveraar, hertog van Normandië, die, zoals we hierboven zagen, er in slaagde in 1066 Engeland te veroveren, waar hij zijn bijnaam ‘de veroveraar’ aan te danken heeft. Daarvoor stond hij als buitenechtelijk kind van hertog Robert de Duivel, bekend als Willem de Bastaard.
Links: Richard Leeuwenhart in stripvorm, compleet met zijn schild met drie leeuwen, uit “Het zwaard en het kruis” door Yves Duval (scenario) en Philippe Delaby (tekeningen), Lombard Uitgeverij, 1991 / Rechts: Waarschijnlijk een van de oudste afbeeldingen van het wapen met drie leeuwen, circa 1250/1259, afkomstig uit “Historia Anglorum” door Matthew Paris (±1200-1259) (Royal MS 14 C VII, collectie British Library, Londen)
Met de verovering van Engeland kwam het wapen ook in Engeland terecht. Tegen de tijd dat Richard Leeuwenhart koning van Engeland was (en tevens hertog van Normandië), eind 12e eeuw, kwam het wapen ook met drie leeuwen voor (waarschijnlijk vanaf 1189 , terwijl de versie met twee leeuwen voor Normandië gehandhaafd bleef.
Links: Gecombineerd wapen van Koning-Stadhouder Willem III van Oranje (1650-1702) en zijn vrouw Koningin Mary Stuart II (1662-1694), een op zijn zachtst gezegd ‘druk’ wapen, waarin de drie leeuwen maar liefst acht keer voorkomen: vier maal drie voor hem en vier maal drie voor haar, het combinatie-wapen is omhangen met de Orde van de Kouseband / Rechts: Koninklijke Standaard van het Verenigd Koninkrijk, waar de drie leeuwen, symbool voor England, twee kwartieren vullen
Hoewel in Engeland door de eeuwen heen verschillende Huizen hebben geregeerd en wapens daarmee ook regelmatig veranderingen ondergingen, bleef er één constante: het rode schild met de gouden leeuwen (inmiddels gestandaardiseerd tot drie leeuwen). Ook het huidige Huis van Windsor heeft de leeuwen prominent op de Koninklijke Standaard, zelfs op twee van de vier kwartieren.
Terug naar Normandië. De naam is te danken aan de Noormannen (ook bekend als Vikingen), die vanuit Scandinavië vanaf plusminus 800 plundertochten ondernamen en overvallen pleegden in grote delen van Europa. De Kanaalkust werd zelfs gekoloniseerd door de Noormannen. De Scandinaviërs vormden echter slechts een kleine bovenlaag, die zich uiteindelijk vermengde met de plaatselijke bevolking (zie ook de tekst over de Slag bij Hastings).
Normandië was tot 1790 een hertogdom, hierna ging het verder als provincie. In 1956 werd Normandië opgedeeld in twee bestuurlijke regio’s: Basse-Normandie (Laag-Normandië) en Haute-Normandie (Hoog-Normandië). Vanaf 1 januari 2016 zijn deze twee gebieden bestuurlijk weer samengevoegd onder de aloude naam Normandie, waarvan het grondgebied in grote lijnen samenvalt met de streek met dezelfde naam.
Twee of drie?/Drie of twee?
De vlag is populair in Normandië en je komt haar dan ook veelvuldig tegen. Maar zeker rond Coutances zien we ook vlaggen met drie leeuwen in plaats van twee.
Vlag van Normandië met drie leeuwen (‘Les Treis Cats’)
Het zijn vlaggen die gebruikt worden door aanhangers van de theorie dat het oorspronkelijke wapen van Normandië drie leeuwen had in plaats van twee. Er wordt daarbij ook verwezen naar de nabij gelegen Kanaaleilanden Jersey en Guernsey, die beide ook drie leeuwen in het wapen hebben.
V.l.n.r.: de wapens van de Kanaaleilanden Jersey, Guernsey en Sark
Dit argument houdt uiteraard geen stand, daar de Kanaaleilanden onder de Britse Kroon vallen, die zoals we gezien hebben, al sinds jaar en dag drie in plaats van twee leeuwen gebruikt. Wat niet wil zeggen dat de ‘drie leeuwen-aanhangers’ geen gelijk zouden kunnen hebben, maar te bewijzen valt het niet. Tegenstanders van de drie leeuwen verwerpen het Jersey en Guernsey-argument door te wijzen op het kleinere Kanaaleiland Sark, wat een wapen met twee leeuwen heeft!
De vlag van Normandië heeft als bijnaam in het Normandisch: ‘Les P’tits Cats’ (‘De Katjes’), terwijl de versie met drie leeuwen ‘Les Treis Cats’ (‘De Drie Katten’) wordt genoemd.
Links: Jean Adigard des Gautries (1899-1974), ontwerper van de vlag van Sint Olaf / Rechts: Vlag van Sint Olaf (1939-heden)
Hebben we dan alles gehad? Nee, er is meer! In 1939 werd er een vlag geïntroduceerd door Jean Adigard des Gautries. Het is de vlag van Sint Olaf, een rode vlag met een geel omzoomd, rood Scandinavisch kruis, waarmee hij de band met de Noormannen wilde onderstrepen, hoewel de Normandiërs net zo goed van de Kelten en de Franken afstammen. In de jaren ‘70 van de vorige eeuw werd het enigszins vergeten ontwerp omarmd door Le Mouvement Normand (De Normandische Beweging), een politieke organisatie die meer autonomie voor Normandië wil, maar separatisme verwerpt.
Links: Logo van Le Mouvement Normand (1969) / Rechts: Le Croix de Falaise, de aangepaste versie van de vlag van Sint Olaf, met in het kanton de twee leeuwen van Normandië, gebruikt door Le Mouvement Normand
De organisatie voegde in het kanton van het ontwerp van Des Gautries ‘Les P’tits Cats’ toe. Deze vlag staat bekend als ‘le Croix de Falaise’ (‘het Kruis van Falaise’), de stad waar Willem de Veroveraar werd geboren.
Op 18 augustus 1786 verleende de Deense Kroon exclusieve handelscharters aan zes IJslandse gemeenschappen: Reykjavík, Akureyri, Eskifjörður, Grundarfjörður, Ísafjörður en Vestmannaeyjar. Reykjavík, toen nog een kleine nederzetting, was de enige plaats die door de eeuwen heen zijn charter ononderbroken behield, zodat met de kennis van nu, het jaar 1786 beschouwd wordt als het jaar dat Reykjavík een stad werd.
Handel (voornamelijk wol) was echter alleen toegestaan voor Denen. Pas in 1880 werd deze regel afgeschaft en ontstond er gezonde concurrentie, waardoor de IJslanders zelf ook ‘in zaken ‘ konden. Die ‘zaken’ werden ook diverser: visserij, zwavelmijnbouw, landbouw en scheepsbouw.
Reykjavík groeide gestaag. In 1845 werd het IJsland toegestaan zijn eigen parlement, de Alþingi te vormen, gevestigd in Reykjavík. In 1904 kreeg dit parlement meer macht, toen IJsland een autonoom deel van het Deense koninkrijk werd. In 1944 werd het land een zelfstandige republiek.
Zowel vlag als wapen van Reykjavík zijn identiek en relatief jong, het ontwerp stamt uit 1951, maar werd pas zes jaar later, op 6 juni 1957 aangenomen.
Reyjavík met de Hallgrímskirkja in het midden en de berg Esja (914 m) op de achtergrond (fotograaf onbekend)
Tot die tijd had Reykjavík geen eigen vlag, maar wél een wapen. Dit wapen uit 1815 in de vorm van een stadszegel laat een visser zien met zijn boot en een deel van zijn vangst: stokvis. Het randschrift luidt: Sigillum civitatis Reikiavicae (Zegel van de stad Reykjavík).
Voormalig stadszegel en wapen van Reykjavík (1815-1957) / Wapen van Reykjavík (1975-heden)
Dit zegel werd in 1957 vervangen door het huidige wapen en de identieke vlag.
Het veld is wit en het wapen bevindt zich in het midden. Het schild is donkerblauw en loopt naar onder toe uit in een punt. Drie witte, horizontaal gestileerde golven in het midden. Op de voorgrond, over de golven heen, zijn verticaal twee gewijde houten balken in wit geplaatst.
Deze afbeelding houdt verband met de overlevering van de stichting van Reykjavík. Volgens dit verhaal zouden de eerste permanente bewoners van IJsland Ingolfúr Arnarson en zijn gezin geweest zijn.
Deze Ingolfúr Arnarson (die in sommige bronnen ook Bjǫrnólfsson genoemd wordt) was een Viking uit Noorwegen uit de 9e eeuw. Zijn verhaal is te lezen in het Landnámabók (‘Boek der landname’), een manuscript, waarvan het origineel uit de 12e eeuw verloren is gegaan. De oudst nog bestaande uitgaven stammen uit de 13e en 14e eeuw en zijn deels geschreven door Ari Þorgilsson (1067-1148) en Kolskeggr Ásbjarnarson. Hierin wordt verhaald van de Noorse kolonisatie van IJsland tussen 870 en 930.
Een perkamenten pagina uit het Landnámabók, te zien in het Árni Magnússon Manuscript Museum in Reykjavík / Standbeeld van Ingolfúr Arnarson in Reykjavík
Ingolfúr Arnarson was verwikkeld in een bloedvete in Noorwegen en werd uiteindelijk gedwongen te vertrekken. Nieuws had hem bereikt dat er een groot nieuw eiland was ontdekt door Garðar Svavarsson en Hrafna-Flóki Vilgerðarson (IJsland dus) en hij besloot daar zijn geluk te gaan beproeven. Hij vertrok in 874 met zijn vrouw Hallveig Fróðadóttir, kinderen, zijn slaven Karli en Vifil en enige stamgenoten.
Links: Schilderij uit 1850 van Johan Peter Raadsig (1806-1882), getiteld Ingolf tager Island i besiddelse (‘Ingolf neemt bezit van IJsland’) met één van de Öndvegissúlur / Rechts: Gouden munt van 10.000 kronen uit 1974 met een afbeelding van Ingolfúr Arnarson en de twee Öndvegissúlur
Toen het gezelschap de zuidkust van IJsland bereikte, liet hij twee heilige houten balken overboord gooien. Deze zogenaamde Öndvegissúlur, tekenen van zijn status van stamhoofd, waren gewijd aan de Noorse god Þor (‘Thor’ bij ons), waarna hij zwoer zich te vestigen op de plek waar de balken zouden aanspoelen. Het duurde drie jaar voordat Karli en Vifil de balken uiteindelijk terugvonden aan de zuidwestkust van de baai die tegenwoordig de naam Faxaflói draagt.
Faxaflói, in het zuidwesten van IJsland met de locatie van Reykjavík (en Keflavík, locatie van de internationale luchthaven)
De tijdelijke plekken waar men verbleven had werden verlaten voor de plek aan de baai. Dit zou dus in 877 geweest moeten zijn. Vanwege opstijgende stoom die hij waarnam (van hete bronnen naar later bleek), noemde hij de plek Reykjavík (‘Rookbaai’).
De Faeröerders houden wel van een feestje in de zomer, wanneer de zon pas tegen half elf ondergaat. Olavsøka wordt dan ook over meerdere dagen uitgesmeerd, maar de eigenlijke dag is vandaag, op 29 juli.
Koning Olaf sneuvelt in de Slag bij Stiklestad op 29 juli 1030, een werk uit 1860 van Peter Nicolai Arbo (1831-1892) voor het boekBilleder af Norges Historie tegnede af P.N. Arbo og ledsaget af en kort opplysende Text efter P.A. Munch(uitgave: Christian Tønsberg) (publiek domein)
De dag herinnert aan de Noorse koning Olaf II Haraldsson, die in 1030 de dood vond in de Slag bij Stiklestad. Eén jaar daarvoor was hij verdreven en afgezet door de Deense koning Knut. Olaf vluchtte naar Zweden en in 1030 trachtte hij zijn land te heroveren, maar op 29 juli sneuvelde hij op het slagveld. Slechts één jaar later werd hij door bisschop Grimkjell heilig verklaard.
Het festival wordt altijd op de avond van 28 juli officieel geopend met een optocht en speeches in het centrum van de hoofdstad Tórshavn. De middag daarvoor zijn dan al de populaire roeiwedstrijden gehouden.
Ongedateerde foto van de viering van Ólavsøka in het centrum van Tórshavn (publiek domein)
Op 29 juli zelf is er opnieuw een optocht, nu van alle Faröerse politici, de korpschef van de politie, priesters en vertegenwoordigers uit Denemarken, naar de kathedraal van Tórshavn, waar men een dienst bijwoont. Daarna loopt het gezelschap naar het parlementsgebouw, waar men buiten naar een concert luistert. Dit alles dient dan om de opening van het nieuwe parlementaire jaar in te luiden.
Verder zijn er diverse sportwedstrijden, volksdansen en tentoonstellingen.
De vlag
Merkið, de vlag van de Faeröer
De Faeröerse vlag is er een uit de Scandinavische vlaggenfamilie, duidelijk herkenbaar aan het liggende Scandinavische kruis. Andere vlaggen uit deze ‘familie’ zijn die van Denemarken, Noorwegen, Zweden, Finland, IJsland, Shetland en Åland.
De vlag heeft een officiële naam, namelijk Merkið, wat zoveel betekent als teken of banier. De vlag heeft een wit veld, wat volgens de ontwerpers staat voor de schuimkoppen van de zee en de prachtig heldere hemel boven de Faeröer, daaroverheen een rood Scandinavisch kruis, blauw gebiest: deze twee kleuren komen veel voor op de verschillende Scandinavische vlaggen en geven dus de verbondenheid weer.
De vlag werd in juni 1919 ontworpen door drie in Kopenhagen woonachtige Faeröerse studenten, Jens Oliver Lisberg, Janus Øssursson en Pauli Dahl. De vlag werd vervolgens genaaid door Ninna Jacobsen en voor het eerst op de Faeröer gehesen op 22 juni 1919 tijdens een trouwpartij, en wel in Fámjin, het geboortedorp van Jens Oliver Lisberg.
De drie ontwerpers van de Merkið, v.l.n.r.: Jens Oliver Lisberg (1896-1920), Janus Øssursson (1896-1964) en Pauli Dahl (1898-1977) (publiek domein)
Tot die tijd had de archipel een onofficiële vlag gebruikt met de afbeelding van een schaap op een blauw veld, met daaromheen een brede rode rand, die niet algemeen gebruikt werd.
De Faeröerse “schaap-vlag”
De officiële vlag was die van Denemarken, de Dannebrog. Vanaf de jaren dertig werd de nieuwe vlag steeds algemener onder de autochtone Faeröerders, maar niet bij de Deense burgers, die vasthielden aan de Dannebrog.
Het keerpunt in de status van de vlag werd veroorzaakt door de Tweede Wereldoorlog. Vanaf 9 april 1940 was Denemarken bezet gebied, maar de Faeröer bleven vanwege hun geografische ligging buiten schot. Op 11 april bezette het Verenigd Koninkrijk de archipel om het zo tegen Duitse aanvallen te kunnen beschermen. Om de Faeröerse schepen goed van de Deense te kunnen onderscheiden bepaalden de Britten dat Merkið hiervoor gebruikt zou worden. De datum was 25 april 1940 en daarmee hebben we de oorsprong te pakken van deze feestdag. Toen de Faeröer na de Tweede Wereldoorlog hun autonomie verkregen, op 23 maart 1948, kreeg de vlag zijn langverwachte officiële status.
En hoe verging het prototype van Merkið uit 1919? Welnu, heel goed, de vlag bestaat nog en wordt gekoesterd. Hij is ingelijst en wel te zien in de kerk van Fámjin op het zuidelijke eiland Suðuroy.
Op 23 juni 1961 werd het Antarctic Treaty System (Antarctisch Verdrag) van kracht. Sinds 1959 stond het open voor ondertekening. De originele ondertekenaars waren de 12 landen die actief waren in Antarctica tijdens het Internationaal Geofysisch Jaar van 1957-1958: Argentinië, Australië, België, Chili, Frankrijk, Japan, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Zuid-Afrika, de Sovjet-Unie, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Sinds 1961 hebben vele andere landen ook ondertekend, inclusief Nederland.
Antarctica in taartpunten
Het verdrag regelt dat Antarctica een gebied is zonder militaire activiteit, met vrijheid voor wetenschappelijk onderzoek. In 1998 werd een bepaling aan het verdrag toegevoegd dat het tot 2048 onmogelijk maakt om delfstoffen op het continent te exploiteren. Aangezien Antarctica geen enkel land toebehoort, heeft het ook geen officiële vlag.
Het Britse Halley Research Station op het Brunt IJsplateau (foto: Hugh Broughton Architects)
Er zijn echter wel degelijk territoriale claims. Argentinië, Australië, Chili, Frankrijk, Nieuw-Zeeland, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk hebben het continent in taartpunten van ongelijke grootte verdeeld, die elkaar op verschillende plekken overlappen. De claims zijn niet officieel en worden door veel andere landen, waaronder Nederland, niet erkend.
British Antarctic Territory
Om de dag te markeren wappert vandaag de vlag van het British Antarctic Territory, officieel gevormd in 1962. Tot het territorium behoort het Antarctic Peninsula (Antarctisch Schiereiland), met een lengte van 1.300 km. De Britten hebben twee onderzoekscentra, Halley en Rothera.
Rothera Research Station, gelegen op het Antarctisch Schiereiland (publiek domein)
De vlag
Vlag British Antarctic Territory (1998-heden)
De vlag is een zogenaamde ‘ensign’-vlag, een vlag die de Britse Union Flag of Union Jack als kanton in de broekingszijde laat zien en de rest van het veld vrij laat voor een symbool of wapen. Rode en blauwe ‘ensigns’ komen heel veel voor, de rode variant wordt op zee gebruikt als handelsvlag en bij de marine. De blauwe ‘ensign’ wordt door legeronderdelen gebruikt en door veel overzeese Britse territoria.
V.l.n.r.: blue ensign, red ensign en white ensign
De Britse Antarctische vlag is echter een ongewone witte ‘ensign’, uiteraard vanwege ijs en sneeuw. De vlag is in gebruik sinds 1998 en toont het Brits-Antarctische wapen (uit 1952), een fakkel (symbool voor onderzoek) met een Britse leeuw en een keizerspinguïn als schilddragers.
Wapen van het British Antarctic Territory
Bovenop het schild, gedekt door een helm met dekkleden, is het wetenschappelijk vaartuig RRS* Discovery afgebeeld (die de blue ensign voert). *Royal Research Ship
De RRS Discovery tijdens de expeditie van 1901-1904, vastgevroren in het pakijs (publiek domein)De Britsh Antarctic Territory-vlag op het Britse Ministerie van Buitenlandse Zaken op 21 juni 2019, midwinterdag op de Zuidpool (publiek domein)
Orkney viert vandaag z’n zonnewende of summer solstice. De eilandengroep, ook bekend onder de naam Orcaden, ligt ten noorden van het Schotse vasteland en is deel van het Verenigd Koninkrijk.
Schotland met Orkney en Shetland
Doorgaans is er een viering in de avond bij de Comet Stone, niet ver van de Ring of Brodgar. De Comet Stone is een 1,75 m hoge menhir, de Ring of Brodgar een steencirkel, te vergelijken met de in het zuiden van Engeland gelegen cirkels van Stonehenge en Avebury. Geschat wordt dat het opgericht werd tussen 2500 en 2000 v. Chr. Vanaf vandaag gaan de dagen op het noordelijk halfrond weer korten en de nachten lengen.
De vlag van Orkney is er een van het Scandinavische model: een rood veld met daaroverheen een geel Scandinavisch kruis. Daaroverheen een smaller Scandinavisch kruis in blauw.
Kirkwall, de hoofdstad van Orkney (fotograaf onbekend)
Tot 2007 had Orkney een andere, onofficiële vlag. Toen in 1969 de ‘noorderburen’ van Shetland een eigen vlag invoerden, vonden twee Orcadians, Kenneth Campbell Fraser en Allan Macartney dat hun archipel niet kon achterblijven.
Links: Vlag van Shetland / Rechts: Eerste, onofficiële vlag van Orkney
Net als Shetland kozen zij vanwege de historische banden met Noorwegen, voor een Scandinavisch kruis: rood op een geel veld. Ze kozen voor deze kleuren omdat die in de wapens van zowel Schotland en Noorwegen voorkomen. Hoewel de vlag toen dus ‘bedacht’ was, bestond hij eigenlijk alleen op papier. Pas vanaf 1994 had Allan Macartney de belangstelling voor de vlag zover doen toenemen dat hij voor het eerst in productie werd genomen. Toen het ontwerp het Court of the Lord Lyon onder ogen kwam (de heraldische autoriteit in Schotland) werd de vlag afgewezen. Dezelfde kleuren en afbeelding waren namelijk al in gebruik bij een adellijke familie in Noord-Ierland.* Ondertussen was de vlag overigens nog nauwelijks in het straatbeeld verschenen. *Tevens is dit de historische vlag van de Unie van Kalmar
Kaart van Orkney
Uiteindelijk werd er in februari/maart 2007 een ontwerpwedstrijd uitgeschreven. Toen het kaf van het koren gescheiden was, bleven er vijf ontwerpen over, die inmiddels allemaal goedgekeurd waren door het Court of the Lord Lyon. Het winnende ontwerp met 53% van de stemmen, was dat van de 52-jarige postbode Duncan Tullock uit Birsay.
Net als bij de eerste vlag waren de overwegingen hetzelfde: de historische banden met Noorwegen en Schotland. In feite zijn ten opzichte van de eerste vlag de kleuren omgedraaid. Daarnaast is er een smaller blauw kruis over het gele gelegd. Opnieuw historisch juist, ondat die kleur voorkomt op de vlaggen van Noorwegen en Schotland, maar het staat tevens voor het maritieme karakter van de eilanden.
Links: Vlag van Noorwegen / Rechts: Vlag van Schotland
Íslenski þjóðhátíðardagurinn is de IJslandse Onafhankelijkheidsdag. Op 17 juni 1944 kreeg IJsland zijn onafhankelijkheid van Denemarken en sindsdien is de 17e juni een IJslandse feestdag.
Affiche voor de viering van Íslenski þjóðhátíðardagurinn (publiek domein)
Het is een dag met parades, veel vlaggen en speeches, maar daarna is het muziek wat de klok slaat, dansen en/of picknicken.
Eén van de vele vlaggenparades van 17 juni (fotograaf onbekend)
De vlag
Vlag van IJsland (1913/1915-heden)
De vlag is van het Scandinavische model. Het veld is blauw met daarop een wit Scandinavisch kruis, waar binnenin dan weer een rood kruis.
De oorsprong van de vlag is terug te voeren tot 1897. Als overzees gebiedsdeel van Denemarken werd de Deense vlag ook in IJsland gebruikt. Op 13 maart 1897 echter deed de dichter Einar Bendiktsson een voorstel in het dagblad Dagskrá om een eigen vlag in te voeren: een blauwe vlag met een wit Scandinavisch kruis, net als de kleuren van het IJslandse wapen.
Links: Ongedateerde foto van Einar Benediktsson (1864-1940) (publiek domein) / Rechts: Hvítbláinn, Benediktsson’s ontwerp voor een IJslandse vlag (1897)
Het voorstel voor deze vlag sloeg aan bij de bevolking, zeker bij groepen die onafhankelijkheid van Denemarken nastreefden, maar de Deense Koning Christiaan IX verzette zich tegen dit ontwerp, dat volgens hem teveel leek op de marinevlag van Griekenland.* Onder de naam Hvítbláinn (‘de wit-blauwe’) leidde de vlag een min of meer ondergronds bestaan. Het duurde tot 1913, na een een veelbesproken incident met de Hvítbláinn, dat de discussie voor een eigen vlag weer op stoom kwam. *De uit 2005 daterende vlag van de Shetlandeilanden is vrijwel gelijk aan deze vlag
Een origineel exemplaar van Hvitbláinn (CollectieNationaal Museum van IJsland (Þjóðminjasafn Íslands))
Het vlag-incident van 1913
Dit vlag-incident was op de ochtend van 12 juni 1913. Die dag was het weer zodanig mild dat verscheidene mensen op het water waren te vinden. Onder hen de 21-jarige Einar Pétursson, die in de haven van Reykjavík in een sloep rondroeide met de Hvítbláinn op de achterkant van de boot.
Niets schokkends zou je denken, maar het was tegen het zere been van kapitein Rudolf Rothe van de Islands Falk, een vaartuig van de Deense kustwacht, naar we mogen aannemen omdat deze vlag door de Kroon was verboden.
Bronzen borstbeeld van Einar Pétursson (Collectie Nationaal Museum van IJsland / Þjóðminjasafn Íslands)
Pétursson werd gearresteerd en de vlag in beslag genomen. Het nieuws van de arrestatie ging vervolgens als een lopend vuurtje door de toen nog kleine hoofdstad. De verontwaardiging was dermate groot, dat Reykjavíkers de straat opgingen met de Hvítbláinn, of er alsnog één kochten of snel in elkaar flansten en zich bij de haven verzamelden.
De Islands Falk, met de Deense vlag, model zwaluwstaart op de achtersteven (1906-1943) (publiek domein)
Toen de Islands Falk aanlegde en de kapitein van boord ging om de zaak af te handelen, zag hij zich geconfronteerd door een zee van blauw-witte vlaggen, die een soort ‘erehaag’ vormden. De vlaggen werden dermate laag gehouden dat Rothe moest bukken om verder te kunnen. Andere stadsbewoners waren inmiddels druk bezig her en der Deense vlaggen te verwijderen. Pétursson werd vrijgelaten en hij liet er geen gras over groeien en toog ’s middags naar de IJslandse autoriteiten en diende een klacht in tegen de kapitein.
De middag van 12 juni 1913: groepjes mannen varen rond in de haven van Reykjavik, rijkelijk voorzien van Hvítbláinn-vlaggen (uit: Sjömadurinn)
Dezelfde middag togen groepjes jonge mannen naar de haven om er in bootjes rond te varen met meerdere exemplaren van Hvítbláinn. ’s Avonds was er een burgerbijeenkomst, waarbij nogmaals duidelijk werd dat de stadsbewoners het hier niet bij zouden laten zitten. Hierna ging het balletje voor een eigen vlag weer rollen.
Nog in 1913 liet Koning Christiaan X per Koninklijk Besluit bekendmaken dat IJsland het recht had een eigen vlag te voeren, maar alleen op land en in de territoriale wateren rond het eiland, maar tevens dat een toekomstig ontwerp wel door de Kroon goedgekeurd diende te worden. Op 30 december 1913 werd een vlagcommissie ingesteld o.l.v chirurg Guðmundur Björnsson.
In een advertentie in acht verschillende IJslandse kranten riep het comité het publiek op om voor het einde van maart 1914 vlagontwerpen op te sturen naar het huisadres van de voorzitter. Dat leverde 46 inzendingen op van 35 verschillende mensen. Daarnaast ontving het comité ook een aantal petities om de al afgekeurde blauw-witte vlag (Hvitbláinn) te handhaven.
Van die 45 ontwerpen vielen er in de eerste ronde al 17 af, zodat er 28 overbleven. Uit deze 28 kwamen er 2 bovendrijven, waaruit uiteindelijk gekozen moest worden en die zien we hieronder afgebeeld.* *Voor de overige 26 ontwerpen: zie het einde van dit artikel
Links: Het niet gekozen ontwerp uit 1913 door een anonieme ontwerper / Rechts: Winnend ontwerp van de IJslandse vlag van 1913 (ontworpen in 1906 door Matthías Þórðarson), maar pas ingevoerd in 1915
Het eerste ontwerp was een witte vlag met een lichtblauw omkaderd wit Scandinavisch kruis, waarop een kleiner Scandinavisch kruis in dezelfde lichtblauwe kleur. Het tweede ontwerp herkennen we als de huidige IJslandse vlag, zij het met een lichtere tint blauw. Deze twee ontwerpen gingen vervolgens naar het IJslandse parlement, de Alþingi, waar na de nodige discussie een voorkeur werd uitgesproken voor de rood-wit-blauwe vlag.
Het vijfkoppige vlagcomité met voorzitter Guðmundur Björnsson (een chirurg) op de voorgrond, de andere leden: Þórarinn Þorláksson (schilder), Ólafur Björnsson (hoofdredacteur), Jón Jónsson Aðils (academicus), en helemaal rechts Matthías Þórðarson (Nationaal Museum voor Oudheden én ontwerper van de IJslandse vlag), het winnende ontwerp zien we achter de twee heren in het midden (publiek domein)
Dit ontwerp, was overigens al ouder was dan 1913. Ontwerper was Matthías Þórðarson, die de vlag al op 27 september 1906 als mogelijke nieuwe vlag presenteerde bij de studentenvereniging Stúdentafélag Reykjavíkur. Enigszins curieus is dat Þórðarson zelf in het vlagcomité zat!
Matthías Þórðarson (1877-1961), ontwerper van de IJslandse vlag (publiek domein)
Discussies
Einde verhaal zou je denken, maar dat was bepaald niet het geval! Eindeloze discussies over de vlag volgden in beide Huizen van het IJslandse Parlement, het Alþingi, waar uiteindelijk een voorkeur werd uitgesproken voor de rood-wit-blauwe vlag. Vervolgens gingen de twee ontwerpen naar Koning Christaan X, die het laatste woord had en moest beslissen of hij de voorkeur van de IJslanders zou volgen. Maar hij bleek niet enthousiast bij het idee van een vlag voor IJsland, ondanks zijn eerdere toezeggingen. Uiteindelijk kreeg het ontwerp van de rood-wit-blauwe vlag na lange tijd de goedkeuring van de koning op 19 juni 1915, nadat hij precies hetzelfde ontwerp op 30 november 1914 afgeschoten had.
Op 17 juni 1944, vandaag 78 jaar geleden, werd IJsland definitief onafhankelijk en op dezelfde dag werd de vlag nog eens officieel bevestigd, waarbij de blauwe kleur om onbekende redenen geleidelijk steeds iets donkerder werd. Vanaf de invoering in 1915 werd de kleur blauw zowel als ‘hemelsblauw’ als ‘ultramarijn’ omschreven. ‘Ultramarijn’ is echter een donkerder soort blauw dan ‘hemelsblauw’. Zoals we zagen was tot 1944 het lichtere blauw gangbaar. Het curieuze is dat in de vlagwet van 1944 het ‘ultramarijn’ niet langer genoemd wordt, waardoor het ‘hemelsblauw’ (‘heiðblár’) overbleef, echter in de praktijk werd het blauw in de vlag allengs donkerder, tot het blauw wat we nu kennen, om precies te zijn Pantone-kleur 287. Volgens de vlagwet klopt de kleur dus niet!
17 juni 1944: IJsland viert bij Þingvellir zijn onafhankelijkheid van Denemarken (publiek domein)
De vlag lijkt wat de kleuren betreft op de Noorse vlag, met de kleuren in de omgekeerde volgorde. Dat is geen toeval, want vóór de Deense overheersing had IJsland al historische banden met Noorwegen. Los daarvan worden de kleuren ook symbolisch uitgelegd: blauw voor de hemel en de zee, wit voor de geisers en de ijsbergen en rood voor de vulkanen en de lava.
Dat het Hvítbláinn-incident van 12 juni 1913 nog niet vergeten was, bleek uit een tentoonstelling die het Nationaal Museum van IJsland (Þjóðminjasafn Íslands) aan Einar Pétursson 2013 wijdde en die geopend werd door zijn dochter Guðrún Einarsdóttir en kleinzoon Einar Pétursson, waar onder andere de boot van Pétursson te bewonderen viel.
Guðrún Einarsdóttir en Einar Pétursson Jr. voor de boot waarmee IJslandse vlaggeschiedenis werd geschreven, aan de muur een exemplaar van Hvítbláinn, helemaal rechts het borstbeeld van Pétursson Sr. (foto: Morgunblaðið)
Andere vlaggen
Een aantal vlaggen is van de nationale vlag afgeleid, twee ervan zien we hieronder. de eerste is een model zwaluwstaart, zoals we die ook in andere Scandinavische landen tegenkomen. Het is de staats- of rijksvlag, tevens vlag van het leger. Deze vlag wordt zowel te land gebruikt voor rijksgebouwen als ter zee voor rijksvaartuigen. Officieus is de vlag al sinds 1918 in gebruik, maar werd pas officieel vastgesteld op 17 juni 1944.
Links: Staats- of rijksvlag, tevens vlag van het leger / Rechts: Vlag van de president van IJsland
De tweede vlag is de vlag van de president, ingesteld op 18 juli 1944. Ze is gelijk aan de staats- of rijksvlag, maar dan met het staatswapen over het midden van het kruis.
De voormalige IJslandse president Vigdís Finnbogadóttir (1930) met een verticale versie van de presidentiële vlag achter haar (screenshot)
Wapen
Hieronder zien we het staatswapen in meer detail. Een eerder versie van dit wapen stamt uit 1919, waarbij het wapen er nog enigszins anders uitzag. De officiële invoeringsdatum van de huidige versie is 1 juli 1944, maar de symbolen gaan al eeuwenlang mee. Centraal is het schild met de IJslandse kleuren, staand op een plat basaltblok. Hebben de meeste staatswapens twee schildhouders, IJsland heeft er maar liefst vier!
Wapen van IJsland (1944-heden)
Ze staan bekend als de landvættir (de beschermers), zoals beschreven in de Helmskringla, een verzameling van Oudnoordse koningssaga’s van rond 1225. Linksonder zien we de stier Griðungur, beschermer van noordwestelijk IJsland, linksboven de adelaar (ook wel griffioen) Gammur, beschermer van noordoostelijk IJsland. Rechtsboven komen de draak Dreki tegen, beschermer van zuidoostelijk IJsland en tot slot de reus Bergrisi, beschermer van zuidwestelijk IJsland
Links: De vier ‘landvættir’ op een munt van 5 kronen / Rechts: ‘Artist impression’ van de ‘landvættir’, door Ásgeir Jón Ásgeirsson
Hieronder zien we de eerste versie van het wapen, in gebruik tussen 1919 en 1944, zoals te zien is, verschillen de schildhouders nogal van de versies uit 1944. Verder valt onmiddellijk de koningskroon bovenop het schild op, tot 1944 was IJsland onderdeel van het Koninkrijk Denemarken. Verder ontbreekt hier het basaltblok, het wapen staat hier op een strak vormgegeven ondergrond.
Wapen van IJsland (1919-1944)
Tot slot: de ontwerpen uit 1914
De 28 ontwerpen waar de vlagcommissie in 1914 een keus uit maakte, raakten op het winnende ontwerp (en de nummer twee) na, allemaal in het vergeetboek. Zodanig zelfs dat er tot een aantal jaren geleden geen afbeeldingen van bewaard leken te zijn. Hoe die andere 26 ontwerpen eruit zagen was alleen op te maken uit het rapport van het comité uit 1914, waarin ze beschreven staan. Het was ontwerper Hörður Lárusson die ze in 2008 uit de vergetelheid haalde, door ze vanuit de beschrijvingen opnieuw zichtbaar te maken. Hij verzamelde ze in een boekje, getiteld Fáninn (De vlag), dat in 2014 een 2e druk beleefde. Hieronder staan ze afgebeeld.
Links: Dit ontwerp kwam van vier verschillende inzenders, van Jón Helgason (professor uit Reykjavík), Andrjes Fjelsteð (oogarts uit Reykjavík), Bjarni Jónsson (Reykjavík) en een anonieme inzender (Reykjavík) / Rechts: Ontwerp van een anonieme inzender (Reykjavík)Links: Ook dit Scandinavische kruis kwam van vier verschillende inzenders: Árni Sveinsson (koopman uit Ísafjörður), Kristján Sigurðsson (koopman uit Akureyri), Bjarni Jónsson (Reykjavík) en het bedrijf Stígandi (uit Ísafirði) / Rechts: Een enigszins ingewikkeld Scandinavisch kruis, een ontwerp van Magnús Steindórsson (Reykjavík)Links: Nog net niet de vlag van Finland, een ontwerp van “Friðarvinur” (“Vriend van de Vrede”) / Rechts: In een iets donkerder groen, zou dit in 1973 één van de ontwerpen voor de vlag van Groenland worden, ontwerp van Julius Schou (een steenhouwer)Links: Ontwerp van een anonieme inzender (Reykjavík) / Rechts: Ontwerp van Carl Jensen uit Sounding Creek, Alberta (Canada)Links: Ontwerp van drie verschillende inzenders: Bjarni Jónsson (Reykjavík), Bjarni Sæmundsson (een leraar uit Reykjavík) en een anonime inzender (Reykjavík) / Rechts: Ontwerp van een anonieme inzender (Reykjavík)Links: Ontwerp van Eyjólfur Ásmundsson uit Wynyard, Sasketchewan (Canada), waarbij de valk van de hand is van schilder Sigurður Guðmundsson) / Rechts: Mjölnir, de hamer van de dondergod Þór (Thor) (Ontwerp van een anonieme inzender uit Reykjavík)Links: Een tweede versie van Mjölnir (ontwerp van -wellicht dezelfde- inzender uit Reykjavík) / Rechts: Ontwerp van Marta E. Stefánsdóttir (Reykjavík)Links: Ontwerp van een anonieme inzender (uit de Westfjorden) / Rechts: Ontwerp van een anonieme inzender (Reykjavík)Links: Ontwerp met een ingewikkeld pijlenpatroon van Jóhannes Kjarval (IJslandse schilder, woonachtig in Kopenhagen) / Rechts: Ontwerp van Axel Andrjesson (Reykjavík)Links:Ontwerp van Carl Jensen uit Sounding Creek, Alberta (Canada)/ Rechts: Ontwerp van een anonieme “Búandkarl” (“Boer”)Links: Ontwerp van een anonieme inzender met als titel “Allir eitt” (“Allen één”) / Rechts: Een mislukte Nederlandse vlag? (anoniem)Links: Ontwerp vanÞorsteinn Jónsson (uit Akranes) / Rechts: Ontwerp van S.H. SigurðssonLinks:Ontwerp van een anonieme inzender (Reykjavík)/ Rechts: Ontwerp van “Jón uit Noord-IJsland” (“Jón Norðlendingur”)
Daarnaast werden de vlaggen ook eenmalig geproduceerd, zodat ze ook echt konden wapperen en dat zien we hieronder.
Hier zien we negen van de zesentwintig ontwerpen bij het stadhuis van Reykjavík in 2014 (fotograaf onbekend)
Met dank aan Kristín Halla Baldvinsdóttir van het Nationaal Museum van IJsland (Þjóðminjasafn Íslands)
Vandaag een historische vlag uit Scandinavië, van de Unie van Kalmar. Dit samenwerkingsverband bestond tussen 1397 en 1523 en was een personele unie in Scandinavië tussen de koninkrijken Denemarken, Zweden en Noorwegen onder één monarch.
Een kaart van het gebied laat zien dat het om een enorm gebied ging: Tot Denemarken behoorden ook Sleeswijk Holstein (nu Duits) en Skåneland (het zuidwesten van Zweden), tot het Zweedse grondgebied hoorde ook een deel van het tegenwoordige Finland. Het Noorse grondgebied echter was het grootst: naast het eigen land, behoorden ook verschillende overzeese gebieden tot het Noorse rijk: Groenland, IJsland, de Faeröer, plus Shetland- en Orkneyeilanden ten noorden van Schotland.
De 126 jaar dat de drie landen verenigd waren in de Unie, verliepen niet zonder problemen en er waren verscheidene interrupties en schermutselingen. De landen waren legaal nog steeds onafhankelijk, maar naar buiten toe werd er zoveel mogelijk als eenheid geopereerd. Maar waar kwam dit modern klinkende idee vandaan?
Aanloop
Hoe de Unie tot stand kwam is een redelijk gecompliceerd verhaal, dat alle elementen van een echte soap in zich heeft. Brein achter de Unie van Kalmar was de Deense Koningin Margrethe I. De Noord-Duitse expansie onder leiding van de invloedrijke Hanzesteden was haar een doorn in het oog. Om hieraan weerstand te kunnen bieden vatte het idee van een Scandinavische unie bij haar post.
Ongedateerd schilderij van Margrethe I (1353-1412) door een onbekende schilder (Collectie National Museum, Stockholm)
Margrethe was in 1363 getrouwd met Haakon VI van Noorwegen, toen zij 10 jaar oud was en hij 23. Dat lijkt bizar, maar er werd strategisch getrouwd en naar leeftijden (laat staan liefde) werd niet gekeken. Haakon werd twintig jaar eerder, in 1343, toen hij 3 jaar oud was, ‘medekoning’ met zijn vader Magnus IV en in 1362 werd hij ‘medekoning’ van Zweden. Toen hij dus in 1363 trouwde met de 10-jarige Margrethe van Denemarken, was er via hem al een link tussen Denemarken, Noorwegen (met zijn vele overzeese gebieden) en Zweden (waartoe ook een deel van Finland behoorde).
In 1364 verloren Haakon en zijn vader Magnus de Zweedse troon aan de Duitse Albert von Mecklenburg, die na aandringen van de Zweedse adel (bij wie Magnus niet populair was) en verschillende Hanzesteden, het vader en zoon-koppel versloeg.
Olaf
Vader Magnus overleed in 1374 en zijn zoon Haakon zes jaar later in 1380, op 40-jarige leeftijd. Margrethe bleef als weduwe achter met haar 10-jarige zoon Olaf. Officieel erfde Olaf dus de troon van Denemarken en Noorwegen (en die van Zweden, maar daar zat Albert inmiddels op), maar omdat hij nog minderjarig was, trad Margrethe als regentes op. Steun van de adel was essentieel, maar door grond en kastelen te beloven aan de edelen, wist ze een meerderheid achter zich te krijgen. Olaf overleed echter onverwacht op 16-jarige leeftijd in 1387, dus zat Margrethe naast haar verdriet ook met een probleem.
Erik van Pommeren
Niet voor één gat te vangen, adopteerde ze haar 5-jarige neefje Erik van Pommeren, een kleinzoon van haar oudere zus Ingeborg, als haar eigen zoon. In Zweden ondertussen, wankelde de troon van Albrecht von Mecklenburg, hij overlaadde zijn Duitse vrienden met burchten en kastelen en dat zat de Zweedse adel absoluut niet lekker.
Beeltenis van Albrecht III (±1338-1412), hertog van Mecklenburg, koning van Zweden op zijn graftombe in de Munster van Bad Doberan (Duitsland) (publiek domein)
In 1388 werd hij afgezet en droeg de adel de macht over aan Margrethe. Albrecht gaf zich echter niet zo maar gewonnen en trok een jaar later ten strijde, maar werd verslagen door de troepen van Margrethe. Vanaf dat moment had Margrethe de macht in zowel Denemarken, Noorwegen en Zweden (en daarmee een deel van Finland).
Standbeeld uit 1961-65 van Axel Poulsen (1887-1972) van Koningin Margrethe I met haar neefje Erik van Pommeren in Viborg (Denemarken) (publiek domein)
Als ‘voorschot’ op wat nog komen ging, werd Erik van Pommeren in 1389 (toen hij zeven jaar oud was) tot koning van Noorwegen uitgeroepen. In 1396, werd hij tevens koning van Denemarken en Zweden, al die tijd regeerde zijn oudtante Margrethe.
Het officiële document uit 1397 van de kroning van Erik van Pommeren als koning van Denemarken, Noorwegen en Zweden (foto: Tom Jersø)
Een jaar later, op 17 juni1397, werd hij in Kalmar (in het zuiden van Zweden) officieel gekroond, vijftien jaar oud. Op deze dag werd ook de Unie van Kalmar in het leven geroepen, die de koninkrijken met elkaar verenigde onder één vorst, Erik van Pommeren.* *) Doordat de drie koninkrijken in het verleden allemaal al koningen met de naam Erik gehad hadden, had Erik van Pommeren verschillende Romeinse cijfers achter zijn naam: zo was hij Erik VII in Denemarken, Erik III In Noorwegen en Erik XIII in Zweden.
De kroning van Erik van Pommeren als koning op 13 juni 1397, met links prominent in beeld Margrethe I, kleurenlitho uit 1898 door Rasmus Christiansen (1863-1940) (publiek domein)
De eigenlijke machthebber echter, was (nog steeds) zijn adoptiemoeder Margrethe, die daarmee de machtigste vrouw in Europa werd, hoewel dat een publiek geheim was.
De Unie van Kalmar
De uniebrief of oprichtingsdocument van de Unie van Kalmar, gedateerd 17 juni 1397, in tegenstelling tot de koningsbrief zien we dat hier de oorspronkelijke zegels onderaan het document zijn verdwenen (foto: Tom Jersø)
De uniebrief uit 1397 werd mede ondertekend door 67 edelen, bisschoppen en andere geestelijken uit Denemarken, Zweden en Noorwegen. Er stond onder meer in: ‘Een bestendige, onverbreekbare eenheid, vrede en bondgenootschap, zodanig dat de rijken nooit meer gescheiden worden, zo God het wil.’ Verder werd bepaald dat de koning altijd begeleid moest worden door leden van alle drie de rijksraden, waar hij ook verbleef. Dit moest ervoor zorgen dat de belangen van de drie koninkrijken altijd behartigd werden.
Zoals gezegd was het Margrethe naast haar dynastieke belangen ook te doen om een tegenwicht te kunnen bieden aan de Noord-Duitse expansie van de succesvolle Hanzesteden. Met een verenigd blok van alle Scandinavische landen, kon ze een grotere vuist maken en kon men niet om dit machtsblok heen.
Koningin Margrethe I, afgietsel van een albasten buste uit het Sankt Annen Museum in Lübeck, wellicht vervaardigd door Johannes Junge als voorbereiding op haar beeltenis op haar tombe (fotograaf onbekend)
Zelfs na het volwassen worden van Erik van Pommeren in 1400, bleef de situatie zoals-ie was: Margrethe bleef stug doorregeren, hoewel Erik in naam koning was. Dat Margrethe zich als vrouw zich zo kon laten gelden, is opmerkelijk, gezien de normaliter onderdanige positie van vrouwen ten opzichte van mannen. Uit beschrijvingen komt ze naar voren als een knappe verschijning, met donker haar, donkere ogen en een ‘intimiderende blik’, waarbij ze een ‘aura van absoluut gezag’ uitstraalde. Ze was zeer energiek, doortastend en zeer autocratisch. Daarnaast wordt ze ook beschreven met termen als wijs, diplomatiek en vriendelijk.
Beeltenis van Koningin Margrethe I (1353-1412) op haar tombe in de Kathedraal van Roskilde (publiek domein)
Zo wist ze zich kennelijk vrij moeiteloos te handhaven. Haar dood in 1412, toen ze 59 jaar oud was, moet vrij plotseling geweest zijn, hoewel niet 100% zeker is waaraan ze overleed. Mogelijke scenario’s zijn: de pest of vergiftiging door Erik van Pommeren.
Koning Erik had nu ‘het rijk alleen’ en nam de leiding van de Unie van Kalmar over. Na een aantal impopulaire oorlogen (en daardoor invoering van hogere belastingen) kwamen de Zweedse en Deense boeren in opstand, en in 1439 werd de kinderloze Erik van Pommeren afgezet.
Erik I (1382-1459), hertog van Pommeren, koning van Denemarken, Noorwegen en Zweden, ongedateerd olieverfportret door een onbekende schilder (Collectie Nationaal Museum, Stockholm)
Vervolgens werd Christiaan van Beieren als koning gekozen door de adel, maar het kwam daarna eigenlijk niet echt meer goed tussen de verschillende koninkrijken (en dus ook niet met de Unie van Kalmar). Het was een komen en gaan van koningen (na Christoffel van Beieren waren dat Christiaan I, Johan en Christiaan II) en veldtochten, belegeringen en oorlogen.
Christiaan II (1481-1559), koning van Denemarken, Noorwegen en Zweden, schilderij uit circa 1523-1530 door Lucas Cranach de Oude (1472-1553) (Collectie Museum der bildende Künste, Leipzig)
Toen de Deense Koning Christiaan II (officieel dus ook koning van de Unie) een aantal Zweeds edelen en geestelijken van ketterij beschuldigde, liet hij hij 82 van hen executeren op 8 en 9 november 1520, een gebeurtenis die de geschiedenis inging als het ‘Stockholms bloedbad’. De executies leidden tot een massale opstand, en al een jaar later raakte de koning Zweden kwijt. Op 5 juni 1523 liet de Zweedse rebellenleider Gustav Vasa zich tot Zweeds koning kronen, vandaag 499 jaar geleden.
Gustav Vasa (1496-1560), koning van Zweden, ongedateerd portret uit 1557/58 door een onbekende schilder (Collectie Gripsholms Slott, Zweden)
Met het uitroepen van Vasa als koning van Zweden kwam er eind aan 126 jaar Unie van Kalmar. Op papier bestond de Unie nog tot 1536, maar het functioneerde niet meer als voorheen. In 1536 ‘verlaagde’ de Deense koning Noorwegen tot een Deense provincie. De Noorse overzeese gebieden IJsland, Groenland en de Faeröer werden het bezit van de Deense Kroon, waarmee zelfs op papier de Unie ophield te bestaan.
Wapen
Voordat we naar de vlag gaan eerst iets over het wapen. Erik van Pommeren gebruikte in zijn tijd als koning van de verenigde koninkrijken in de Unie van Kalmar een zegel met de verschillende wapens van zijn rijk en we zien het hieronder afgebeeld. Naar aanleiding van dit wapen heeft de heraldicus Alain Thébault in 2014 een reconstructie gemaakt hoe zijn wapen eruit gezien zou kunnen hebben.
Interessant is ook een 16e eeuws wandtapijt, waar Erik op is afgebeeld, waarbij zijn wapen onderin wordt weergegeven.
“Erik, de 9e Prins van Pommeren”, wandtapijt uit circa 1581-84, uit een serie waarvan er nog 15 zijn overgebleven, met de beeltenis van Deense vorsten, gemaakt door Nederlandse wevers in Helsingør, naar tekeningen van de Vlaming Hans Knieper (?-1587) voor Kasteel Kronborg, op de achtergrond Deense schepen, aan zijn voeten een kroon en scepter, daaronder een wapenschild, dat we hieronder vergroot zien weergegeven (Collectie Nationalmuseet, Kopenhagen)Hier zien we het wapen in detail: het is verticaal gehalveerd, met links (heraldisch rechts) drie gouden kronen op een blauw veld, die we kennen als het wapen van Zweden, maar in dit geval waarschijnlijk voor de de drie koninkrijken uit de Unie van Kalmar staan, rechts (heraldisch links) zien we de klimmende griffioen van Pommeren (Collectie Nationalmuseet, Kopenhagen)
De vlag
Vlag van de Unie van Kalmar (1397-1523)
Zoveel als we over de Unie van Kalmar weten (bovenstaande tekst is nog maar een fractie wat er over te vertellen valt), zo weinig weten over de vlag! Toch zien we haar hierboven: een gele vlag met een rood Scandinavisch kruis.
Probleem is dat de unievlag nergens afgebeeld is, laat staan dat er één bewaard is gebleven.
Aan de priesters van Vadstena schrijft Koning Erik: “…rykins/rykens baner swa som ær eth røth kors oppa eth gulth fiæld”, dus “de vlag van de rijken” (meervoud), zijnde “een rood kruis op een gouden (of geel) veld”. De priesters van Kalmar laat hij het volgende weten:“…rikesens baneer swa som ær eth røth kors vti eth gult feld”, wat in iets andere bewoordingen dezelfde omschrijving geeft.
En daar moeten we het mee doen!
Dank aan Jan Oskar Engene uit Noorwegen, die me de citaten van Koning Erik toespeelde, oorspronkelijk gepubliceerd in Heraldisk Tidsskrift, No. 76, 1997, p. 245, in een artikel van Nils G. Bartholdy.
De vijfde juni is een officiële feestdag in Denemarken. Grundlovsdag (Grondwetdag) herdenkt 5 juni 1849, de dag waarop Denemarken een constitutionele monarchie werd. Koning Frederik VII zette op deze dag zijn handtekening onder de nieuwe grondwet.
De eerste pagina van de Deense Grondwet van 1849, de tekst op de voorpagina luidt: “Wij, Frederik de Zevende, bij de gratie Gods, Koning van Denemarken, de Wenden en de Gauten, Hertog van Sleeswijk, Holstein, Stormarm, Dithmarschen, Lauenburg en Oldenburg, verklaar aan allen…” (publiek domein)
Het absolute koningschap uit 1665 werd hiermee afgeschaft. Hetzelfde gebeurde in Nederland één jaar eerder in 1848 met de Grondwetherziening onder leiding van Thorbecke.
Koning Frederik VII (1808-1863), schilderij door August Schløtt (1823-1895) / “Den grundlovgivende Rigsforsamling”, de Deense parlementsleden op 23 oktober 1848, geschilderd tussen 1861 en 1865 door Constantin Hansen (1804-1880) (Collectie Slot Frederiksborg, Hillerød
Verdere aanpassingen waren er in Denemarken in 1866, 1915 (algemeen vrouwenkiesrecht) en 1953. Bij die laatste wijzigingen van 1915 en 1953 gebeurde de ondertekening opnieuw op de vijfde juni.
Het is in Denemarken een grotendeels politieke dag, met speeches en bijeenkomsten door politieke partijen. Eigenlijk is het maar een halve vrije dag: winkels en instellingen zijn ’s morgens nog geopend, maar ’s middags dicht.
De vlag
Dannebrog, de vlag van Denemarken
De Deense vlag behoort tot de oudste vlaggen ter wereld en de oudste nationale vlag die continu in gebruik is gebleven, in ieder geval sinds de 14e eeuw. De vlag bestaat uit een rood veld met een wit Scandinavisch kruis. Er zijn verschillende legendes in omloop over het ontstaan van de vlag.
De bekendste daarvan verhaalt van een vlag die uit de hemel neerdaalde op 15 juni 1219 bij de slag bij Lyndanisse (het tegenwoordige Talinn, hoofdstad van Estland). De vlag, die opgevangen werd door aartsbisschop Anders Sunesen,was een teken van nieuwe hoop tijdens deze slag (een kruistocht tegen Estland), onder aanvoering van de Deense koning Waldemar II. De strijd, die tot dat moment niet bijster succesvol was verlopen voor Waldemar, werd door deze goddelijke interventie alsnog in zijn voordeel beslecht.
Het is maar een legende natuurlijk, wat de precieze oorsprong van de vlag is, valt niet meer te achterhalen.
De vlag heeft een naam, Dannebrog, wat zoveel als Deense banier betekent. Met zijn Scandinavische kruis stond hij model voor verschillende Noordse vlaggen, zoals Noorwegen, Zweden, Finland, Åland, Faeröer, IJsland, Orkney en Shetland.
V.l.n.r.: de vlaggen van Noorwegen, Zweden, Finland en ÅlandV.l.n.r.: de vlaggen van Faeröer, IJsland, Orkney en Shetland
Sinds 1854 is het vlaggebruik in de wet opgenomen en sinds die tijd kan iedere Deen die dat wil de vlag uitsteken.
De koninklijke standaard van Koningin Margrethe II
De koningin gebruikt haar persoonlijke vlag (standaard), een variatie op de Dannebrog: het model is een zogenaamde zwaluwstaart met twee punten en het koninklijke wapen op een wit vierkant over het centrum van het kruis geplaatst.