De vlag van de Belgische provincie Antwerpen werd op 18 oktober 1996 door de Provincieraad aangenomen. Op 7 januari 1997, vandaag 26 jaar geleden, verleende de Vlaamse regering haar goedkeuring.
Toeristische kaart van de Provincie Antwerpen uit 1951 door Georges Ebinger (1930-2021), uitgave van de Toeristische Federatie van de Provincie Antwerpen (publiek domein)
De vlag
Vlag van de provincie Antwerpen (1996/97-heden)
De vlag van de provincie Antwerpen bestaat uit 24 vierkanten, in vier rijen van zes. Het zijn acht rode, zes witte, zes gele en vier blauwe ‘blokken’. Ze zijn diagonaal gerangschikt, zo dat elk vlak dezelfde kleur heeft als de vlakken die er linksboven en rechtsonder staan.
De kleuren zijn afgeleid van de Antwerpse steden (en districten): Antwerpen (rood en wit), Mechelen (geel en rood) en Turnhout (blauw en wit).
V.l.n.r.: de stadsvlaggen van Antwerpen, Mechelen en Turnhout
Dat er voor een geblokte vlag werd gekozen is historisch gezien geen verrassing, omdat dit soort vlaggen al veel voorkwam in het vroegere Hertogdom Brabant, dat grofweg bestond uit het tegenwoordige Vlaams-Brabant, Waals-Brabant, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Antwerpen en een groot deel van de Nederlandse provincie Noord-Brabant. Deze laatste provincie heeft óók een geblokte vlag en wel in de kleuren rood-wit en gaat terug tot de Middeleeuwen.
Links: Kaart van het Hertogdom Brabant / Rechts: Vlag van de provincie Noord-Brabant
Rood en wit zijn dan ook niet toevallig de kleuren van de stad Antwerpen en als belangrijkste van de drie steden vormen deze kleuren de drie centrale diagonalen in de vlag. Tevens is in het rood ook Mechelen vertegenwoordigd en de twee diagonalen eronder en erboven in geel geven de tweede Mechelse kleur weer. De twee korte diagonalen daar weer boven en onder zijn blauw en staan voor Turnhout. Blijven over twee witte hoek-blokken in wit, die staan voor de tweede kleur van deze stad.
De vlag verving in 1997 de provincievlag van 26 oktober 1928, waarvan veel mensen niet eens wisten dat-ie bestond. Het was een vlag met drie verticale banen in geel-rood-wit, maar die was nooit aangeslagen. De kleuren van Antwerpen en Mechelen zaten er in verwerkt, maar het blauw van Turnhout niet.
Links: Provincievlag van Antwerpen (1928-1997) / Rechts: Districtsvlag van Antwerpen
Naast de provincievlag en de er aan ten grondslag liggende stadsvlaggen is er ook nog een vlag voor het district Antwerpen, iets dat de andere districten (nog?) niet hebben. Die districtsvlag is een opvallende: het heeft dezelfde kleuren als de stadsvlag (rood-wit), maar is een zogenaamde zwaluwstaart (ook bekend als ingehoekte vlag). Deze vlag heeft een kader of zoom langs de randen in tegengestelde kleur, wat officieel omschreven wordt als “omzoomd van het één in het ander”.
Schoolkaart van de Provincie Antwerpen uit 1935, uitgave Emile Cremers & J. van In, Co. (publiek domein)
Hoewel Koninkrijksdag geen officiële feestdag is (geen vrije dag dus), wordt er bij overheidsgebouwen wel gevlagd.
Herdenkingspostzegel van 25 cent uit 1969 bij het 25-jarig jubileum van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden (publiek domein)
De dag herdenkt de 15e december 1954, toen Koningin Juliana in de Ridderzaal het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden tekende. De dag van vandaag staat dan ook wel bekend onder de naam Statuutdag.
Koningin Juliana (1909-2004) tekent het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden in de Ridderzaal, onder toeziend oog van de Directeur van het Kabinet der Koningin, Marie Anne Tellegen (1893-1976) en ceremoniemeester Dirk Georg de Graeff (1905-1986) (publiek domein)
Het Statuut regelde de verhoudingen tussen drie koninkrijksdelen: Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen. Eén deel van het koninkrijk viel hierbuiten: Nederlands Nieuw-Guinea. De soevereiniteit over dit gebied (een ‘overblijfsel’ van de kolonie Nederlands-Indië) werd in 1962, zij het niet van harte, overgedragen aan Indonesië.
De pagina’s 1 en 4 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, met het Grootzegel van het Koninkrijk, de handtekening van Koningin Juliana zien we op pagina 4 bovenaan (publiek domein)
Heel kort gezegd: in het Statuut werd de gelijkheid van de rijksdelen geregeld, een juridische regeling waar zelfs de Nederlandse Grondwet ondergeschikt aan was.
Links: Close-up van het Grootzegel van het Koninkrijk der Nederlanden onder Koningin Juliana, het is 12 bij 6,7 cm en toont de Koningin staand ten voeten uit met rijksappel en scepter (publiek domein) / Rechts: Herdenkingspostzegel van 10 cent uit 1954 t.g.v. de ondertekening van het Statuut voor het Koninkrijk, een ontwerp van Sem Hartz (1912-1995) (publiek domein)
Reeds voor de Tweede Wereldoorlog werd duidelijk dat de klassieke koloniale verhoudingen tussen Nederland en zijn overzeese gebiedsdelen aan vernieuwing toe was. Voor wat de grootste Nederlandse kolonie Nederlands-Indië betrof: dit land wenste zich na de Japanse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog niet langer te schikken naar de Nederlandse wensen en bevelen en riep op 17 augustus 1945 de onafhankelijkheid uit onder de naam Indonesië (en het zou nog tot 27 december 1949 duren eer Nederland officieel de soevereiniteit overdroeg).
Zoals gezegd: het uitgangspunt bij deze staatswijziging was de gelijkwaardigheid van Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen. De verschillende landsdelen werden voortaan als ‘land’ aangeduid. Ieder land behield een gouverneur ter vertegenwoordiging van de Koning, behalve Nederland, want daar zetelde de Koning zelf.
Kaart van Suriname uit de “Schoolatlas der gehele aarde” door P.R. Bos en J.F. Niermeyer, uitgave J.B. Wolters, 1932
Ieder land kreeg een geheel eigen regering en alle landen behalve Nederland, stuurden een gevolmachtigd minister naar Nederland als vertegenwoordiger van de eigen regering voor overleg voor wat betrof de zaken van het Koninkrijk, zoals wijzigingen aan het Statuut, aan de Grondwet (voor zover het zaken van het koninkrijk aanging) en de rijkswetten.
Kaart van de West-Indische Eilanden, oftewel de Nederlandse Antillen, met het Noord-Hollandse eiland Wieringen (nu onderdeel van deWieringermeer) ter vergelijking van de grootte, uit de“Schoolatlas der gehele aarde” door P.R. Bos en J.F. Niermeyer, uitgave J.B. Wolters, 1932
In principe waren de drie landen hiermee autonoom, op de zogenaamde koninkrijksaangelegenheden na, zoals Buitenlandse Zaken en Defensie.
Herdenkingspostzegels van 7½ cent van de Nederlandse Antillen en Surinamet.g.v. de ondertekening van het Statuut voor het Koninkrijk, een ontwerp van Sem Hartz(1912-1995) (publiek domein)
Het juridisch ontwerp voor de regeling was het werk van Wim van der Grinten, de toenmalige staatssecretaris belast met publiekrechtelijk bedrijfsorganisatie.
V.l.n.r.: Wim van der Grinten (1913-1994) / Willem Kernkamp (1899-1956) / Leendert Donker (1899-1956) (publiek domein)
Verdere betrokkenen bij de totstandkoming van het Statuut waren de ministers Willem Kernkamp (minister van Overzeese Rijksdelen), Leendert Donker (minister van Justitie) en Louis Beel (minister van Binnenlandse Zaken) namens Nederland, Archibald Currie (minister van Algemene Zaken) namens Suriname en Moises Frumencio da Costa Gomez (voorzitter van de Regeringsraad) namens de Nederlandse Antillen.
V.l.n.r.: Louis Beel (1902-1977) / Archibald Currie (1889-1986) / Moises Frumencio da Costa Gomez (1907-1994) (publiek domein)
Groot ceremonieel in de Ridderzaal
De bekrachtiging en ondertekening van het Statuut vonden plaats tijdens een gezamenlijke bijeenkomst van de Staten Generaal, plus uiteraard de vertegenwoordigers van Suriname en de Nederlandse Antillen.
De plechtigheid werd groots aangepakt. Met groot ceremonieel als ware het een Prinsjesdag in december. Koningin Juliana en Prins Bernhard arriveerden met de Gouden Koets, voorafgegaan door de Koninklijke Militaire Kapel.
Koningin Juliana en Prins Bernhard luisteren naar de rede van premier Willem Drees (screenshot)Koningin Juliana op de troon tijdens de plechtigheid, zoals in die tijd te doen gebruikelijk werd door de Rijksvoorlichtingsdienst naar buiten gebracht wat de Koningin op deze dag droeg: een bleu-damasten robe met een stola van zilvervos en een taupe-kleurig kapje met sierlijke paradijsveren (screenshot)
Na aankomst begaven Koningin en Prins zich naar de troonzetels en volgde een toespraak van premier Willem Drees.
De Koningin daalt het troonplatform af voor de ondertekening van het Statuut, ceremoniemeester De Graeff staat klaar om de stoel aan te schuiven (screenshot)
Hierna was het tijd voor de ondertekening en begaf de Koningin zich naar een ronde tafel aan de voet van het troonplatform. De Koningin kreeg de akte voorgelegd door haar Directeur van het Kabinet van de Koningin, Marie Anne Tellegen, onder het toeziend oog van ceremoniemeester Jonkheer Dirk Georg de Graeff.
Links: Koningin Juliana heeft het Statuut getekend en lijkt te peilen of mevrouw Tellegen het zo goed vindt / Rechts: Koningin Juliana legt de pen neer (screenshots)
Na ondertekening van het document liep de Koningin terug naar de troonzetel en tekenden de vertegenwoordigers van de drie landen.
Premier Willem Drees (1886-1988) tekent voor Nederland (screenshot)
Hierna sprak de Koningin een rede uit. Hierin zei ze onder meer:
“In het huidige stadium, waarin wij verkeren, is het onbestaanbaar, dat een overeenkomst als deze, anders dan op basis van volledige vrijwilligheid gegrond zou zijn. Wat onze drie landen, gelegen in hun grillige geografische driehoek, ook moge scheiden, al wat ons verbindt, kan voeren tot een vruchtbaar samenwerken in het belang van het samenstel der drie: het veelvoud, in het besef dat het heil daarvan altijd uitgaat boven dat der afzonderlijke landen: het enkelvoud”.
Met een driewerf “Leve de Koningin!” werd de ceremonie door de voorzitter van de verenigde vergadering besloten.
Na afloop van de ceremonie werd het ondertekende Statuut door een aantal hoofdrolspelers bekeken, v.l.n.r.: Efraïn Jonckheer (Nederlandse Antillen), Willem Drees (Nederland), Willem Kernkamp (Nederland) en Archibald Currie (Suriname) (publiek domein)
Toen Suriname in 1975 een onafhankelijke republiek werd, verliet dit land het Koninkrijk en daarmee ook het Statuut. In 1986 gold het Statuut opnieuw voor drie landen toen Aruba het Antilliaanse staatsverband verliet en een eigen land werd. De laatste wijziging was in 2010 toen de Nederlandse Antillen als entiteit werden opgeheven en Curaçao en Sint Maarten net als Aruba verder gingen als apart land binnen het Koninkrijk. De overige drie eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba werden “bijzondere gemeenten” van Nederland.
De vier landen van het Koninkrijk der Nederlanden waar het Statuut momenteel betrekking op heeft (publiek domein)
Sindsdien heeft het Statuut dus betrekking op vier landen: Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten.
De vlag
Vlag van Nederland
De Nederlandse vlag stamt in oorsprong uit de 16e eeuwse vrijheidsstrijd onder Willem van Oranje tegen de Spaanse overheersers. De eerste versie is de Prinsenvlag, die verschillende verschijningsvormen kende, met een wisselend aantal strepen, maar in het begin bijna altijd met oranje in plaats van het nu gebruikte rood. De kleuren oranje, wit en blauw zelf zouden van de livreikleuren van Willem van Oranje kunnen komen, maar ook zijn er theorieën dat de kleuren ontleend zijn aan het wapen van Zeeland.
Links: Prinsenvlag met 11 banen / Rechts: Nederlandse vlag met oranje baan
Zeker is in ieder geval, dat geleidelijk aan, tussen 1597 en 1630 het oranje steeds meer werd vervangen door het rood. De reden daarvoor is waarschijnlijk dat de oranje baan in de vlag de neiging had te snel te verkleuren en daarmee bijna onzichtbaar werd. Ook op zee was de oranje baan in de vlag vaak moeilijk te onderscheiden. Rood had dat probleem als ‘sprekender’ kleur niet.
Pas op 19 februari 1937 werden de kleuren van de Nederlandse vlag bij Koninklijk Besluit vastgelegd: De kleuren van de vlag van het Koninkrijk der Nederlanden zijn rood, wit en blauw. Op 16 augustus 1948 werden de exacte kleuren ten behoeve van de marine iets exacter vastgesteld: helder vermiljoen, wit en kobaltblauw.
Vlag Spaanse Nederlanden
Om in het kort iets te zeggen over twee vlaggen die ook ooit nationale vlaggen waren in wat nu Nederland is: Vóór de Nederlandse opstand tegen de Spaanse overheersing (de Tachtigjarige Oorlog, 1568-1648) stonden het tegenwoordige Nederland en België sinds 1482 bekend onder de naam Habsburgse of Spaanse Nederlanden.
Links: Vlag van de Habsburgse of Spaanse Nederlanden / Rechts: Kaart van de Spaanse Nederlanden (in oranje), donkerpaars: het Prins-bisdom Luik, roze: het Prinsdom van Stavelot-Malmédy, lichtpaars: het Prins-bisdom van Cambrésis
De vlag die toen gevoerd werd was wit met een rood Bourgondisch kruis, schuingeplaatst in de vorm van twee knoestige stokken. Het lijkt daarmee op het andreaskruis (dat kruis heeft echter geen knoesten). Met de revolutie van de Noordelijke Nederlanden (nu Nederland) ging dit gebied stukje bij beetje over op het oranje-wit-blauw (zie ook boven). De Zuidelijke Nederlanden (nu België) bleven de vlag met het kruis gebruiken tot aan 1715, toen dit gebied overging naar Oostenrijk onder de naam Oostenrijkse Nederlanden (met een andere vlag).
Kaart van de Bataafse Republiek in 1801 (door Joostik, gebaseerd op de “Groote historische schoolatlas ten gebruike bij het onderwijs in de vaderlandsche en algemene geschiedenis”, door H. Hattema, 1920) (publiek domein)
Vlag van de Bataafse Republiek
De andere vlag was die van de Bataafse Republiek en daarmee komen we in de tijd van Napoleon. Daags nadat stadhouder Willem V naar Engeland vluchtte (19 januari 1795) werd de Bataafse Republiek een feit. Hoewel het op papier een autonome republiek was, was het land in feite een vazalstaat van Frankrijk, eufemistisch een zusterrepubliek genoemd. Het rood-wit-blauw van de vlag werd gehandhaafd maar in de broektop kwam een afbeelding te staan. Hoewel deze vlag oorspronkelijk als marinevlag werd ingevoerd, werd ze uiteindelijk ook aan land gevoerd.
Vlag van de Bataafse Republiek (1795-1806)
De afbeelding toont een zogenaamde Nederlandse of Bataafse maagd, ook wel de Vrijheidsmaagd genoemd. Haar gouden helm is getooid met veren in de kleur van de Nederlandse of Bataafse vlag. Naast haar zit de Nederlandse of Bataafse leeuw, die enigszins verbijsterd kijkt. Beiden houden een speer vast, waar bovenop een vrijheidshoed balanceert. De maagd houdt aan haar andere zijde een schild vast met daarop een Romeinse roedenbundel met bijlen (fasces). Het hele tafereel is geplaatst op een groene ondergrond met struikgewas en gezien de wapperende sjaal, verentooi en leeuwenmanen lijkt het flink te waaien!
Afbeelding op de vlag van de Bataafse Republiek
De afbeelding op de rode baan kwam weer te vervallen in 1806 toen de Bataafse Republiek door Napoleon werd vervangen door het Koninkrijk Holland, waarbij hij zijn derde broer, Lodewijk Napoleon, op de troon zette. Dit koninkrijk was maar een kort leven beschoren, Napoleon was ontevreden met zijn broer als koning, die hij ‘te Hollands’ vond worden. Hij zette Lodewijk Napoleon in 1810 af en lijfde Nederland bij zijn in 1804 gevormde Franse Keizerrijk in, waardoor de officiële vlag in Nederland de Franse tricolore werd.
Na een desastreus verlopen veldslag van Napoleon in Rusland, begon het keizerrijk te imploderen en verlieten de Fransen Nederland en werd door de geallieerde Europese machten (het Verenigd Koninkrijk, Rusland, Oostenrijk en Pruisen) in 1813 het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden in het leven geroepen: Nederland, België en Luxemburg samen onder Koning Willem I, zoon van de laatste stadhouder Willem V. En daarmee keerde de Nederlandse driekleur definitief terug.
Geuzen
Links: Geus van de Koninklijke Marine (‘dubbele of prinsengeus’) / Rechts: Geus van de watersport (‘enkele geus’ of ‘geusje’)
Tot slot een bekende verschijning op het water: de van de Nederlandse vlag afgeleide geus. Een geus is een vlag die op een schip gevoerd wordt. We kennen in Nederland twee geuzen.
De eerste, de dubbele of prinsengeus wordt gebruikt door de Koninklijke Marine. Het is een zogenaamde gegeerde vlag met twaalf segmenten in rood-wit-blauw, de kleuren van de nationale vlag, die krachtens Koninklijk Besluit 315 van 20 juli 1931 officieel werd vastgesteld, maar is terug te voeren tot de Tachtigjarige Oorlog.
De dubbele of prinsengeus wordt gebruikt als een schip op zon- en feestdagen voor anker of aan de kade ligt, als er een buitenlands marineschip in de haven ligt en als een Nederlands marineschip in een buitenlandse haven ligt, maar dus niet als een schip onderweg is.
Twee marineschepen aan de kade in Willemstad, Curaçao, van het linkerschip (de Hr.Ms. Karel Doorman) zien we de achtersteven met de Nederlandse vlag, het schip rechts voert de dubbele of prinsengeus op de boeg (fotograaf onbekend)
Het eenvoudiger ‘broertje’ van de dubbele of prinsengeus is de enkele geus of geusje, eveneens een gegeerde vlag in rood-wit-blauw, maar dan met acht segmenten in plaats van twaalf. Deze geus wordt gebruikt binnen de watersport en wel door ronde- en platbodemjachten op de botteloef of kluiverboom en door kotters en andere traditioneel getuigde schepen en jachten op de boegspriet. Ook motorjachten kunnen de enkele geus voeren en wel op het voorschip, maar alleen indien men eveneens de verenigingsstandaard of clubvlag in de top van een mast en hoger dan de geus heeft gezet.
De watersportetiquette in beeld met drie vlaggen: de Nederlandse vlag op de achtersteven, de verenigingsstandaard of clubvlag hoog aan de mast en de enkele geus of geusje op de boeg (fotograaf onbekend)
Sinterklaas is een kinderfeest met cadeaus en surprises, dat in Nederland en België wordt gevierd. In Nederland gebeurt dat doorgaans op de avond van 5 december, waar ook de naam Pakjesavond vandaan komt. In België wordt doorgaans 6 december aangehouden, de naamdag van Sint Nicolaas.
Sinterklaas, officieel Sint Nicolaas, is gebaseerd op de 3e-eeuwse Nicolaas van Myra. Geschreven bronnen uit zijn tijd zijn er niet, dus wat we van Nicolaas weten is gebaseerd op mondelinge overlevering. Vast staat dat hij in ieder geval vanaf de 6e eeuw vereerd werd. De eerste hagiografie (biografie van een heilige), stamt uit de 9e eeuw en werd geschreven door Michaël de Archimandriet, gevolgd door die van Simeon de Logotheet uit de 10e eeuw.
Volgens deze ‘bronnen’ werd Nicolaas rond 280 geboren in Patara, aan de zuidwestkust van het tegenwoordige Turkije. Via het priesterschap werd hij uiteindelijk bisschop van het nabijgelegen Myra. Zoals het heiligen betaamt worden ook aan Nicolaas wonderen toegeschreven, waarvan er in de loop der eeuwen steeds meer bijkwamen. Voor dit blog zou het wat ver voeren om ze allemaal de revue te laten passeren, maar één van de bekendere stamt uit de 11e eeuw en verhaalt over drie theologiestudenten die in een herberg verbleven. De herbergier vermoordde hen, sneed ze in stukken en borg hun vlees op in een ton met pekel.
Sint Nicolaas (hier nog niet in zijn bekende rode tabberd) wekt de drie vermoorde studenten weer tot leven, illustratie afkomstig uit “De Grey Hours” een getijdenboek uit circa 1390 (Collectie National Library of Wales / publiek domein)
Als Nicolaas kort daarop in dezelfde herberg verblijft, droomt hij ’s nachts van de misdaad van de herbergier. Nicolaas roept hem bij zich. Die bekent zijn gruweldaad, waarna Nicolaas zich in gebed tot God wendt, waarna de studenten weer tot leven worden gewekt.
De sarcofaag van Nicolaas in de grotendeels verwoeste Basiliek van Nicolaas in Myra (Sjoehest, 2002)
Nicolaas stierf op 6 december 342 of 352 in Myra, waar hij ook werd begraven. In de eeuwen hierna begon zijn verering en werd hij heilig verklaard en veranderde daarmee dus in Sint Nicolaas. Na een inval door de islamitische Seltsjoeken in dit gebied (in 1087), zou een deel van zijn stoffelijke resten overgebracht zijn naar Bari in Zuid-Italië.
In de loop der eeuwen werd Sint Nicolaas de beschermheilige van kinderen, armen, zeelieden, slagers en kooplieden. In sommige havensteden, zoals Antwerpen en Amsterdam, werd hij de patroonheilige van kerken.
Basiliek van de Heilige Nicolaas (officieel de H. Nicolaas binnen de Veste geheten) is een van de kerken gewijd aan Sint Nicolaas en werd tussen 1884 en 1887 gebouwd naar een ontwerp van architect Adrianus Bleijs (1842-1912) (fotograaf onbekend)
Hoe lang de verbastering van Sint Nicolaas naar Sinterklaas al bestaat is niet bekend, maar reeds in 1283 wordt gesproken over Senter Cloes.
Hoewel er rond zijn naamdag van 6 december al tal van vieringen plaatsvonden in Europa, leek dat nog niet echt op het feest zoals we dat nu kennen. Het oudste gebruik dat we ook nu nog kennen, is het zetten van de schoen, wat vanaf de 15e eeuw al gebruikelijk was. Kinderen zetten ’s avonds hun schoen, gevuld met haver en stro, waarna de ouders dit vervingen door appels, koeken, rozijnen of geld.
“Sint Nikolaas en zijn knecht “
Sinterklaas, zoals we hem nu in Nederland en België kennen, gaat grotendeels terug op een kinderboek van Jan Schenkman Sint Nikolaas en zijn knecht uit 1850.
‘Sint Nikolaas en zijn knecht’ van Jan Schenkman (1806-1863), 1e druk uit 1850, uitgave G. Theod. Bom: kaft en aankomst van de Sint en zijn helper per stoomboot
Sinterklaas is in dit boek bisschop van Spanje en arriveert met zijn knecht per stoomboot (toen heel modern) in Amsterdam.
Illustratie uit ‘Sint Nikolaas en zijn knecht’ van Jan Schenkman (1806-1863), 1e druk uit 1850, uitgave G. Theod. Bom: ‘Sint Nikolaas in de school’
Het duo slaat snoepgoed en banket in en rijdt ’s nachts met paarden over de daken, waarbij het zijn knecht is die strooigoed door schoorstenen gooit. Sinterklaas zelf luistert vooral, ook aan deuren, waarbij hij aantekent welke kinderen er lief en stout zijn.
‘Sint Nikolaas en zijn knecht’ van Jan Schenkman (1806-1863), 1e druk uit 1850, uitgave G. Theod. Bom: de Sint strooit met snoepgoed en het vertrek van hem en zijn knecht per luchtballon
Op strooi-avond gaat Sinterklaas de deuren langs, de kinderen zingen voor hem en hij strooit met snoepgoed. Zoals dat ging in de 19e eeuw ontbreken wijze lessen niet: een rijk kind leert dat deugd belangrijker is dan een groot cadeau. Twee jongens die uit de koektrommel stelen dreigt Sinterklaas in een zak te stoppen, maar uiteindelijk vergeeft hij ze. Wat heel apart is, is het einde: Sinterklaas en zijn knecht keren niet terug naar de stoomboot, maar ze vertrekken per luchtballon (toen ook een noviteit, in latere herdrukken wordt het nog moderner, als de ballon vervangen wordt door de trein!).
Links: ‘Sint Nikolaas en zijn knecht’ van Jan Schenkman (1806-1863), heruitgave van 1907 / Rechts: ‘Zie de maan schijnt door de bomen’, Sinterklaas rijdt op zijn schimmel over de daken . Illustratie ± 1945 door Sjoerd de Vries (1907-1987)
Het boek sloeg in en het vormt het begin van de vieringen zoals we die nu nog kennen. Sinterklaas kreeg het snel drukker, van één helper in 1850, die dan nog naamloos is, heeft hij in 1880 twee helpers die bekend worden onder de naam Zwarte Piet. Het curieuze is, dat de zwarte helpers eigenlijk Sinterklaas zelf als voorloper hebben: in de Middeleeuwen werd Sinterklaas vaak afgebeeld als een zwarte boeman met rammelende kettingen aan zijn voeten en stond hij bekend als Zwarte Klaas. Uit deze tijd dateert ook ‘de zak’ van Sinterklaas.
De zak van Sinterklaas diende vroeger als afschrikmiddel voor stoute kinderen: die gingen in de zak mee naar Spanje! Het gelijknamige liedje kennen we nog, de zak als ontvoeringsgereedschap niet meer (Reclame uit 1934 van De Gruyter / publiek domein)
Sinds de Tweede Wereldoorlog wordt Sinterklaas vergezeld door een compleet pietenleger, die allemaal zo hun eigen taak hebben, onder leiding van de Hoofdpiet. Vanaf de 21 eeuw komt het uiterlijk van Zwarte Piet geleidelijk aan meer onder druk te staan in een steeds multiculturelere samenleving. De laatste jaren is er dan ook een duidelijke kentering naar een pietenleger met een heel scala aan kleuren en/of roetvegen. Anno 2022 is Zwarte Piet vrijwel geheel vervangen door dit 21e pietenleger.
Van Sinterklaas naar Santa Claus
Naast Sinterklaas heb je natuurlijk ook nog de Kerstman, die in het Engels Santa Claus heet. De namen Sinterklaas en Santa Claus lijken niet toevallig op elkaar: de één is een verbastering van de ander. Santa Claus, oftewel de Kerstman, zoals wij hem nu kennen is hoogstwaarschijnlijk een Amerikaanse concoctie van twee volksfiguren, Sinterklaas en Father Christmas.
Weggeef-collega’s: ontmoeting tussen de Kerstman en Sinterklaas (fotograaf onbekend)
Gedurende de Nederlandse aanwezigheid in de 17e eeuw in Nieuw-Amsterdam (nu New York) en Nieuw-Nederland (een gedeelte van de Hudsonvallei) was Sinterklaas als traditie al in Amerika aangekomen. De Engelsen hadden hun eigen kolonies ten noorden en zuiden van Nieuw-Nederland en na de machtswissel van 1664 waarbij Nieuw-Amsterdam Engels werd en omgedoopt in New York, begonnen de traditie van Sinterklaas en die van de Engelse Father Christmas langzaam te fuseren.
Father Christmas, de personificatie van Kerstmis gaat in ieder geval terug tot de 15e eeuw, maar had nog niets te maken met het geven van cadeaus. Als de verpersoonlijking van de kerstgeest stond plezier maken, drinken en zingen centraal. Toen deze twee tradities samenkwamen in het noordoosten van Amerika ontstond er langzamerhand een nieuwe figuur.
Schrijver Washington Irving publiceerde in 1809 zijn boek met de nogal lange titel A history of New York from the beginning of the world to the end of the Dutch dynasty. Deze geschiedkundige en politieke satire wordt verteld door de al even fictieve Diedrich Knickerbocker. In het boek wordt Santa Claus geïntroduceerd met Nederlandse Sinterklaasgebruiken.
Links: ‘A history of New York from the beginning of the world to the end of the Dutch dynasty’ door Washington Irving (1783-1859), verteld door Friedrich Knickerbocker, editie uit 1826 (publiek domein) / Rechts: ‘A visit from St. Nicholas’, editie uit 1864 (publiek domein)
In 1823 verschijnt het gedicht A visit from St. Nicholas door een anoniem gebleven schrijver. Hierin komen voor het eerst rendieren en een slee voor en Saint Nick wurmt zich door schoorstenen om mensen cadeautjes te bezorgen.
Het plaatje wordt compleet als tekenaar Thomas Nast Merry Old Santa Claus portretteert op de voorpagina van Harper’s Weekly in januari 1881. The rest is history, zullen we maar zeggen!
De vlag
Sinterklaasvlag
Sinterklaas heeft geen officiële vastgestelde vlag, dus bestaan er Sint-vlaggen in vele soorten en maten. De bekendste attributen van de goedheiligman, zijn diens mijter en bisschopsstaf en die worden dan ook vaak afgebeeld, zoals op de vlag van Vlagblog. De kleuren zijn vrijwel altijd die van zijn uitdossing: rood en geel, tevens de nationale kleuren van Spanje.
De Duitstalige Gemeenschap in België heeft sinds 1990 zijn eigen feestdag. De Duitstalige Belgen wonen in het oosten van het Franssprekende Wallonië. Het gaat om twee kantons in de provincie Luik, die tegen Duitsland aanliggen: Eupen en Sankt Vith. Tezamen gaat het om ruim 76.000 inwoners. Sinds 2017 wordt door de bevolkingsgroep ook de naam Ostbelgien (Oost-België) gebruikt.
De Duitstalige gebieden lagen tot en met de Eerste Wereldoorlog in het Pruisische deel van het Duitse Keizerrijk. In 1919, bij de vredesbesprekingen in Versailles, werden deze gebieden aan België toegewezen als een vorm van herstelbetalingen.
De datum van 15 november valt samen met de viering van Koningsdag in België, een feest ter ere van de vorst. De oorsprong hiervan ligt in 1830, bij België’s eerste ‘eigen’ koning Leopold I, wiens verjaardag op 16 november was. Zijn opvolger Leopold II koos ervoor de traditie één dag eerder te houden. Leopold’s naamdag was de 15e november, het is het feest (en sterfdag) van de Heilige Leopold (1073-1136).
Links: Albert I (1875-1934), foto uit 1915 (publiek domein) / Rechts: Leopold III (1901-1983), foto uit 1934 (publiek domein)
Onder de volgende koning, Albert I, is er nog tweemaal met de datum geschoven (naar 26 en 27 november). In 1934, toen zijn zoon Leopold III inmiddels koning was, is de datum definitief ‘teruggeschoven’ naar 15 november. In 1990 werd door de Oostkantons besloten deze dag te combineren met hun eigen jaarlijkse feestdag.
Naast de viering van ‘hun’ dag op 15 november (doorgaans met muziek en theater), spreiden de Oost-Belgen de festiviteiten over de hele maand november, waaronder de nodige sportwedstrijden.
De vlag
Vlag van de Duitstalige Gemeenschap in België (1990-heden)
De vlag van de Duitstalige Gemeenschap in België is wit met een rode leeuw in het midden die omcirkeld wordt door negen blauwe vijfbladeren. Het vijfblad is een heraldisch wapenfiguur en stelt een bloesem voor met vijf gestileerde en concentrisch gestileerde bloemblaadjes rondom een bloemknop.
Plannen voor een wapen en vlag dateren van 1989 en na verschillende voorstellen, die alle werden gepubliceerd in de lokale krant Grenz-Echo. In 1990 werd uit de verschillende ontwerpen de winnaar gekozen. De invoering was op 1 oktober 1990. Vlag en wapen zijn identiek.
Links: Kaart van het Hertogdom Limburg. In paars: grenzen van het oorspronkelijke hertogdom; in groen: de huidige Belgische provincie Limburg; in geel: de huidige Nederlandse provincie Limburg (publiek domein) / Rechts: Het historische wapen van het Hertogdom Limburg
De rode leeuw is terug te voeren op zowel de wapens van de hertogdommen Limburg en Luxemburg, die beiden een rode leeuw in hun wapen voeren. Het noordelijke deel van de huidige Duitstalige Gemeenschap was in het verleden onderdeel van het Hertogdom Limburg (wat op zijn beurt onderdeel was van de Duitse Bond, een confederatie van ruim 40 Duitse staten met federale elementen). Hetzelfde geldt voor het zuidelijke deel van de Duitstalige Gemeenschap, wat ooit onderdeel was van het Groothertogdom Luxemburg (en óók onderdeel van de Duitse Bond).
De leeuw van de Duitstalige Gemeenschap is daarmee goed gekozen. In tegenstelling tot de Limburgse en Luxemburgse leeuwen heeft hij geen kroon en zijn z’n klauwen en tong niet goud, maar rood. Het witte veld gaat ook terug op de twee hertogdommen. Het historische wapen van Hertogdom Limburg heeft eveneens een wit veld. Dat van Luxemburg is wit-blauw (zilver-blauw) gestreept. Het blauw komt in de vlag van de Duitstalige Gemeenschap terug in de vijfbladeren. Het aantal van negen vijfbladeren staat symbool voor de negen gemeentes die de gemeenschap telt.
Het noordelijke deel van de gemeenschap telt vier gemeentes: Eupen, Kelmis, Lontzen en Raeren. In het zuidelijke deel zijn dat er vijf: Amel, Büllingen, Burg-Reuland, Bütgenbach en Sankt Vith. Het parlement van de Duitstalige Gemeenschap is gezeteld in Eupen.
De datum van 15 november valt samen met de viering van de Tag der Deutschsprachigen Gemeinschaft (Dag van de Duitstalige Gemeenschaft), in een aantal Belgische oostkantons. De Belgische Koningsdag is een feest ter ere van de vorst.
De oorsprong van Koningsdag ligt in 1830, bij België’s eerste ‘eigen’ koning Leopold I, wiens verjaardag op 16 november was. Zijn opvolger Leopold II koos ervoor de traditie één dag eerder te houden. Leopold’s naamdag was de 15e november, het is het feest (en sterfdag) van de Heilige Leopold (1073-1136).
Links: Albert I (1875-1934), foto uit 1915 (publiek domein) / Rechts: Leopold III (1901-1983), foto uit 1934 (publiek domein)
Onder de volgende koning, Albert I, is er nog tweemaal met de datum geschoven (naar 26 en 27 november). In 1934, toen zijn zoon Leopold III inmiddels koning was, is de datum definitief ‘teruggeschoven’ naar 15 november.
Naam
Net als met de datum is er ook gesleuteld aan de naam. Oorspronkelijk werd de dag aangeduid als Naamfeest van Zijne Majesteit de Koning. Na de Tweede Wereldoorlog, toen in België de Koningskwestie speelde -over het al dan niet handhaven van Koning Leopold III- en diens broer Prins Karel het regentschap op zich had genomen (1944-1950)-, kreeg de dag de neutralere naam Feest van de Dynastie. In 1952, kort na het aantreden als koning van Leopold’s zoon Boudewijn, werd het Koningsdag.
Links: Prins-regent Karel (1903-1983), foto uit circa 1944/1945 (publiek domein) / Rechts: Koning Boudewijn, foto uit circa 1952 (publiek domein)
Viering
Hoewel deze feestdag dezelfde naam draagt als die in Nederland, is de viering ervan totaal anders. ’s Ochtends vindt er een dankdienst (Te Deum) plaats in de Kathedraal van Sint-Michiel en Sint-Goedele in Brussel in aanwezigheid van de koninklijke familie, met uitzondering van de koning en de koningin.
Een deel van de koninklijke familie tijdens het Te Deum in de Kathedraal van Sint-Michiel en Sint-Goedele in Brussel, v.l.n.r.: Prins Laurent, Prinses Claire, Koningin Paola, Koning Albert II, Prinses Astrid en Prins Lorenz (Twitter Belgische Monarchie)
Koning Albert II (die aftrad in 2013), Koningin Paola, Prinses Astrid, Prins Lorenz, Prins Laurent en Prinses Claire zullen aanwezig zijn. Ook in de rest van het land vinden zulke dankdiensten plaats.
Koningin Paola en Koning Albert bij het verlaten van de kathedraal (Twitter Belgische Monarchie)
Sinds 2001 is er ’s middags tevens een burgerlijke plechtigheid in het Federaal Parlement. Ook bij deze plechtigheid ontbreekt het koningspaar, maar andere familieleden maken wel hun opwachting, evenals vele andere prominente genodigden. Er vinden toespraken plaats en burgers die zich verdienstelijk hebben gemaakt, worden in het zonnetje gezet. Tevens worden op deze dag onderscheidingen uitgereikt in de drie nationale ordes, te weten: de Leopoldsorde, de Kroonorde en de Orde van Leopold II.
De vlag van België had in 1830 nog horizontale banen: rood, geel en zwart. Onder invloed van de Franse ‘Tricolore’, ook een revolutionaire vlag, werden de strepen op 23 januari 1831 gekanteld, met het rood dus aan de broekingzijde.
Links: eerste Belgische vlag (1830) / Rechts: tweede, gekantelde versie, met het rood aan de broekingszijde
De laatste wijziging was later dat jaar, op 12 oktober, toen de kleurenvolgorde werd omgedraaid, dus: zwart, geel rood. Het opmerkelijke is dat deze wijziging niet in de Belgische Grondwet werd opgenomen: in Artikel 193 staat nog steeds te lezen dat de kleuren rood, geel en zwart zijn! De kleuren zelf zijn afkomstig uit het wapen van Brabant: een zwart schild met een gouden leeuw met tong en klauwen in rood.
Wapen van Brabant (historische versie met hertogelijke kroon)
Afmetingen
Curieus zijn de afmetingen van de Belgische vlag, die zijn 13:15 (hoewel dit niet exact zo in de Grondwet staat), maar dat is zo ongebruikelijk, dat deze maatvoering buiten officiële instanties eigenlijk niet voorkomt. In het straatbeeld zal men de officiële versie dus eigenlijk weinig zien, maar wordt de standaardmaat voor een vlag van 2:3 gebruikt.
Links: de officiële versie van de Belgische vlag (13:15) / Rechts: de ‘paleis’-versie (4:3)
Maar er is meer, er is nóg een maat, de koninklijke: het Koninklijk Paleis te Brussel en het Kasteel van Laeken, net buiten de hoofdstad, voeren hoog in de top vlaggen met de verhoudingen 4:3, maar dat heeft te maken met het perspectief voor de man of vrouw in de straat die ver omhoog moet kijken om de vlag te zien.
De vlag van de Belgische provincie Antwerpen werd op 18 oktober 1996, vandaag 26 jaar geleden, door de Provincieraad aangenomen. Op 7 januari 1997 verleende de Vlaamse regering haar goedkeuring.
De vlag
Vlag van de provincie Antwerpen (1996/97-heden)
De vlag van de provincie Antwerpen bestaat uit 24 vierkanten, in vier rijen van zes. Het zijn acht rode, zes witte, zes gele en vier blauwe ‘blokken’. Ze zijn diagonaal gerangschikt, zo dat elk vlak dezelfde kleur heeft als de vlakken die er linksboven en rechtsonder staan.
De kleuren zijn afgeleid van de Antwerpse steden (en districten): Antwerpen (rood en wit), Mechelen (geel en rood) en Turnhout (blauw en wit).
V.l.n.r.: de stadsvlaggen van Antwerpen, Mechelen en Turnhout
Dat er voor een geblokte vlag werd gekozen is historisch gezien geen verrassing, omdat dit soort vlaggen al veel voorkwam in het vroegere Hertogdom Brabant, dat grofweg bestond uit het tegenwoordige Vlaams-Brabant, Waals-Brabant, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Antwerpen en een groot deel van de Nederlandse provincie Noord-Brabant. Deze laatste provincie heeft óók een geblokte vlag en wel in de kleuren rood-wit en gaat terug tot de Middeleeuwen.
Links: Kaart van het Hertogdom Brabant / Rechts: Vlag van de provincie Noord-Brabant
Rood en wit zijn dan ook niet toevallig de kleuren van de stad Antwerpen en als belangrijkste van de drie steden vormen deze kleuren de drie centrale diagonalen in de vlag. Tevens is in het rood ook Mechelen vertegenwoordigd en de twee diagonalen eronder en erboven in geel geven de tweede Mechelse kleur weer. De twee korte diagonalen daar weer boven en onder zijn blauw en staan voor Turnhout. Blijven over twee witte hoek-blokken in wit, die staan voor de tweede kleur van deze stad.
De vlag verving in 1997 de provincievlag van 26 oktober 1928, waarvan veel mensen niet eens wisten dat-ie bestond. Het was een vlag met drie verticale banen in geel-rood-wit, maar die was nooit aangeslagen. De kleuren van Antwerpen en Mechelen zaten er in verwerkt, maar het blauw van Turnhout niet.
Links: Provincievlag van Antwerpen (1928-1997) / Rechts: Districtsvlag van Antwerpen
Naast de provincievlag en de er aan ten grondslag liggende stadsvlaggen is er ook nog een vlag voor het district Antwerpen, iets dat de andere districten (nog?) niet hebben. Die districtsvlag is een opvallende: het heeft dezelfde kleuren als de stadsvlag (rood-wit), maar is een zogenaamde zwaluwstaart (ook bekend als ingehoekte vlag). Deze vlag heeft een kader of zoom langs de randen in tegengestelde kleur, wat officieel omschreven wordt als “omzoomd van het één in het ander”.
De 27e september is de feestdag van de Franstalige Gemeenschap in België, Wallonië dus. Sinds 25 mei 2011 wordt ze aangeduid als de Federatie Wallonië-Brussel, hoewel die naam in de Grondwet niet voorkomt. Zoals alles in bestuurlijk België ingewikkeld is, is dat ook het geval met deze dag. Onder Wallonië valt namelijk ook de Duitstalige Gemeenschap, maar die vieren deze dag niet (want Frans): zij hebben hun Dag van de Duitstalige Gemeenschap op 15 november.
De datum van 27 september houdt verband met de revolutie van Vlamingen en Walen in 1830. In 1815, vijftien jaar daarvoor, na de Napoleontische tijd, was tijdens het Congres van Wenen besloten dat de Zuidelijke Nederlanden (België dus) samen met Nederland (en Luxemburg) het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden zou vormen, met als vorst koning Willem I van Oranje-Nassau, de zoon van de laatste erfstadhouder van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.
Landkaart van het Verenigde Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830)
Een lang leven was deze combinatie niet beschoren, Vlamingen en Walen voelden zich niet gehoord. De twee belangrijkste partijen, de katholieken en liberalen, voerden actief oppositie tegen ‘het noorden’, waarna de bevolking in augustus 1830 in opstand kwam. Willem I stuurde een leger naar ‘het zuiden’, maar het mocht niet meer baten. De geest was uit de fles en Frankrijk sprak zijn steun uit vóór de Belgen.
Arrivée de Charles Rogier et des volontiers liégeois à Bruxelles (Aankomst van Charles Rogier en Luikse vrijwilligers in Brussel), schilderij uit 1880 van Charles Soubre (1821-1895) (Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, Brussel), let op de geel-rode vlag van Luik, de inspiratie voor de vlag van Wallonië
Op 23 september waren Nederlandse troepen o.l.v. prins Frederik (de tweede zoon van Willem I) Brussel binnengetrokken, maar ze hielden niet lang stand. In de nacht van 26 op 27 september werden ‘de noordelijken’ door de Belgische patriotten uit de stad verdreven. Het leidde tot de onafhankelijheid van België. Omdat monarchieën in de 19e eeuw de gebruikelijke staatsvorm waren, werd Leopold van Saksen-Coburg-Saalfeld uitgenodigd om koning der Belgen te worden. Hij stemde toe en op 21 juli 1831 werd hij geïnstalleerd als staatshoofd.
De datum van 27 september grijpt dus terug op het verdrijven van de Nederlanders uit Brussel, waar vooral de Walen de hand in hadden. Op deze dag zijn de scholen in Wallonië gesloten en is er normaliter een heel feestprogramma met veel muziekoptredens.
De vlag
Vlag van Wallonië
De vlag van Wallonië is geel met een haan in rood en staat bekend onder de naam Le Coq Hardi (De Dappere Haan). De kleuren geel en rood zijn ontleend aan die van de stad Luik. Troepen uit deze stad hadden een groot aandeel in het verdrijven van de Nederlanders in 1830.
Links: Het originele schilderij van de Coq Hardi uit 1912 (Collections Musée de la Vie Wallonne, Luik) / Rechts: Pierre Paulus (1881-1951)
De haan werd in 1912 ontworpen door Pierre Paulus, een Waalse kunstschilder, voor de Assemblée wallonne, een instantie gelinkt aan deWaalse Beweging.
In 1913 moest er ook een Waalse vlag komen voor de aangekondigde Blijde Inkomst van koning Albert I in Luik op 13 juli. Hieraan voorafgaand werd er op 3 juli eveneens voor het ontwerp van Pierre Paulus gekozen.
Tweemaal de Coq Gaulois (Gallische Haan), links in Vigneux-Hocquet (Picardië) en rechts op een Franse postzegel van 25 centimes
Dat er juist een haan op de vlag staat, heeft dan weer te maken met de Waalse verbondenheid met de Franstalige gemeenschap in het algemeen, maar meer in het bijzonder met Frankrijk, waar de haan al veel langer als symbool werd gebruikt: de zogenaamde Coq Gaulois. Om de ene haan van de andere te onderscheiden heeft de Waalse versie z’n rechterpoot omhoog.
Pas sinds de federalisering van België is de Coq Hardi veel meer naar voren gekomen als Waals symbool. Op 3 juli 1991 werd per decreet door de Franstalige Gemeenschap de vlag officieel aangenomen en op 15 juli 1998 als de vlag van Wallonië.
De Waalse vlag hangend aan een gevel in de binnenstad van Charleroi (Vlagblog.nl)
Zeeuws-Vlaanderen viert feest. Vanaf 20 juli 1814 wordt het landsdeel als Zeeuws aangemerkt, na een paar maanden onderdeel te zijn geweest van de provincie Noord-Brabant. Voor die tijd heette het Staats-Vlaanderen en was een zogenaamd generaliteitsland.
De generaliteitslanden waren gebieden die tijdens en na de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) op de Spanjaarden waren veroverd. Ze werden wel bestuurd door de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, maar dienden als een soort bufferzones tussen de Republiek en de Spaanse (en later) Oostenrijkse Nederlanden.
Op deze kaart: een deel van de generaliteitslanden in lichtgroen
Het waren geen aaneengesloten gebieden. Het grootste generaliteitsland was Staats-Brabant (ruwweg het gebied van de huidige provincie Noord-Brabant). Het tegenwoordige Zeeuws-Vlaanderen was ook zo’n gebied. De gebieden werden rechtstreeks bestuurd door de Raad van State. Bijna alle generaliteitslanden waren rooms-katholiek en werden financieel met harde hand bestuurd, door het heffen van hoge belastingen.
In 1794 wordt Staats-Vlaanderen door de Fransen veroverd. In eerste instantie wordt het gebied bij Oost-Vlaanderen ingedeeld, maar vanaf 1795 wordt het onderdeel van Frankrijk, onder de naam Département de l’Escaut (Scheldedepartement), subdivisie Arrondissement de Sas-de-Gand.
Kaart van het Franse Département de l’Escaut, waarvan het noorden gevormd wordt door het huidige Zeeuws-Vlaanderen, kaart uit 1806 van L’Abbé Delaporte
De Republiek werd ook door de Fransen veroverd, maar gold de eerste jaren als apart gebied: van 1795 tot 1806 als Bataafse Republiek, van 1806 tot 1810 onder de naam Koninkrijk Holland, met als koning Napoleon’s broer Lodewijk Napoleon. Van 1810-1813 wordt het koninkrijk bij het Franse keizerrijk ingelijfd.
Het Koninkrijk Holland in 1807, nog zonder Zeeuws-Vlaanderen (en zonder Limburg, maar mét Oost-Friesland)
Als koning Willem I van Oranje-Nassau (de zoon van de laatste stadhouder Willem V) na de Franse bezetting onder Napoleon in 1813 is teruggekeerd in Nederland, tekent hij op 20 juli 1814 het ‘besluit houdende de vereeniging van Staats-Vlaanderen met de provincie van Zeeland’, nadat hij kort daarvoor, op een boottocht van Antwerpen naar Vlissingen, ervan overtuigd was geraakt dat Zeeuws-Vlaanderen geografisch gezien beter bij Zeeland dan bij Noord-Brabant paste. Vanaf dat moment is het gebied dus Zeeuws.
Zeeuws-Vlaanderen op een schoolkaart uit 1962
De vlag
Vlag van Zeeuws-Vlaanderen (2009-heden)
De Zeeuws-Vlaamse vlag bestaat sinds 2009. Dingeman de Koning uit Axel ontwierp hem volgens heraldische regels.
Dingeman de Koning, ontwerper van de vlag (screenshot)
De bovenste rode strepen komen uit wapen en vlag van Sluis, de onderste blauwe strepen uit die van Terneuzen en stellen de Noordzee, de Westerschelde en het Zwin voor.
De vlaggen van Sluis (2003), Terneuzen (2003) en Hulst (1956)
De gele baan met Leeuw herinnert aan de vlag van Hulst en aan die van Vlaanderen, waarin ook een zwarte leeuw is afgebeeld. Zeeuws-Vlaanderen voelt zich verbonden met Nederland, en dat wordt uitgedrukt met de kleuren rood-wit-blauw. De verbondenheid met Vlaanderen komt terug door de kleuren zwart-geel-rood.
De vlaggen van Vlaanderen, Nederland en België
Dat juist symbolen van Sluis, Terneuzen en Hulst zijn gekozen, kwam niet alleen goed uit om die verbondenheid weer te geven, maar tevens omdat deze drie steden de naamgevers zijn van de huidige drie gemeentes waaruit Zeeuws-Vlaanderen bestaat.
In het oorspronkelijke ontwerp stond de Leeuw in het midden van de vlag, maar de Hoge Raad van Adel gaf als tip mee het dier iets meer naar de broekings- of mastzijde te plaatsen. Als het niet al te hard waait, is dit het vlaggedeelte wat als eerste zichtbaar is bij een zuchtje wind.
Het gedachtengoed van de vlag werd tot nog toe bewaard en bewaakt door de Stichting De Zeeuws-Vlaamse vlag, maar vanaf 21 juli 2020, werd vanwege de vergevorderde leeftijd van de bestuurders, de zetel overgedragen aan de Stichting Cultureel Erfgoed Het Warenhuis (het stadsmuseum) te Axel.
11 juli is sinds 1973 de Vlaamse feestdag. De datum grijpt terug op 11 juli 1302, naar de bij Kortrijk uitgevochten Guldensporenslag tussen Vlamingen en het koninklijke Franse ridderleger. Frankrijk was sinds 1294 in oorlog met Engeland en de Vlamingen hadden de kant van de Engelsen gekozen.
België heden ten dage – Vlaanderen in groen / Wallonië in blauw en rood (blauw: Franstalig/rood: Duitstalig) / Brussel in geel (tweetalig: Nederlands en Frans)
De Fransen namen dit niet, vielen Vlaanderen binnen en veroverden de Vlaamse steden. Vervolgens werd er een Franse landvoogd aangesteld en fikse belastingen geheven. Het volk en de ambachtslieden werden hier de dupe van. De adel bleef belastingtechnisch grotendeels buiten schot. De ambachtslieden en boeren namen dit niet langer en kwamen in opstand, uiteindelijk geholpen door enkele stedelijke milities en ridders.
V.l.n.r.: Robert II van Artois (Artesië) (1250-1302) en zijn wapen, Willem van Gulik (1275-1304) en zijn wapen
De Vlaamse troepen werden aangevoerd door o.a. Willem van Gulik, Gwijde van Namen, Jan van Renesse (een Zeeuwse edelman) en Jan Borluut, alles bij elkaar zo’n 9.000 man.De Fransen, die een revolte uiteraard niet tolereerden, kwamen op de proppen met een ridderleger van 8.500 man, o.l.v. Robert II van Artois (Artesië).
Links: Voetsoldaten verslaan ridders in de Guldensporenslag (uit de Grandes Chroniques de France, 13e-15e eeuw) / Rechts: enkele Vlaamse manschappen
Het zou te ver voeren hier de slag te beschrijven, maar in de korte versie komt het er op neer dat de Fransen in de pan werden gehakt bij Kortrijk. Robert van Artois sneuvelde nadat hij van zijn paard werd geslagen en een dreun kreeg met een goedendag. Dit kwam het moreel natuurlijk niet ten goede.
Volgens de overlevering werden er daarna op het slagveld zo’n 500 vergulde sporen, afkomstig van de ridders, verzameld.
Gulden spore(publiek domein)
In de loop van de 19e eeuw nam de Vlaamse bewustwording toe. Belangrijk daarbij was het boek ‘De leeuw van Vlaanderen’ van Hendrik Conscience, uit 1838. Daarin wordt de Guldensporenslag nog eens glorieus opgevoerd.
De vlag van Vlaanderen werd, net als de feestdag geïntroduceerd in 1973 als vlag van de Raad voor de Nederlandse Cultuurgemeenschap en vanaf 1985 als vlag van de Vlaamse Gemeenschap. Het oude wapen van het graafschap Vlaanderen diende als logisch voorbeeld en gaat in ieder geval terug tot de 13e eeuw. De vlag wordt officieel beschreven als ‘Geel met een zwarte leeuw, rood geklauwd en getongd’. De vlag wordt ook wel aangeduid als De Vlaamse Leeuw. Door de eeuwen heen heeft de leeuw ontelbare gedaanteverwisselingen gehad, de afbeelding die nu op de vlag staat is gebaseerd op die uit een wapenboek van rond 1560-1570.
Vlag van de Vlaamse Beweging
Vlag van de Vlaamse Beweging
Ook de sterk nationalistische Vlaamse Beweging bedient zich van deze vlag, maar wel met enige verschillen: zo is de leeuw gestileerder, mist hij de detaillering in zijn vacht en zijn klauwen en tong zwart in plaats van rood. De vlag is niet-officieel en controversieel.
Op 23 juni 1961 werd het Antarctic Treaty System (Antarctisch Verdrag) van kracht. Sinds 1959 stond het open voor ondertekening. De originele ondertekenaars waren de 12 landen die actief waren in Antarctica tijdens het Internationaal Geofysisch Jaar van 1957-1958: Argentinië, Australië, België, Chili, Frankrijk, Japan, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Zuid-Afrika, de Sovjet-Unie, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Sinds 1961 hebben vele andere landen ook ondertekend, inclusief Nederland.
Antarctica in taartpunten
Het verdrag regelt dat Antarctica een gebied is zonder militaire activiteit, met vrijheid voor wetenschappelijk onderzoek. In 1998 werd een bepaling aan het verdrag toegevoegd dat het tot 2048 onmogelijk maakt om delfstoffen op het continent te exploiteren. Aangezien Antarctica geen enkel land toebehoort, heeft het ook geen officiële vlag.
Het Britse Halley Research Station op het Brunt IJsplateau (foto: Hugh Broughton Architects)
Er zijn echter wel degelijk territoriale claims. Argentinië, Australië, Chili, Frankrijk, Nieuw-Zeeland, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk hebben het continent in taartpunten van ongelijke grootte verdeeld, die elkaar op verschillende plekken overlappen. De claims zijn niet officieel en worden door veel andere landen, waaronder Nederland, niet erkend.
British Antarctic Territory
Om de dag te markeren wappert vandaag de vlag van het British Antarctic Territory, officieel gevormd in 1962. Tot het territorium behoort het Antarctic Peninsula (Antarctisch Schiereiland), met een lengte van 1.300 km. De Britten hebben twee onderzoekscentra, Halley en Rothera.
Rothera Research Station, gelegen op het Antarctisch Schiereiland (publiek domein)
De vlag
Vlag British Antarctic Territory (1998-heden)
De vlag is een zogenaamde ‘ensign’-vlag, een vlag die de Britse Union Flag of Union Jack als kanton in de broekingszijde laat zien en de rest van het veld vrij laat voor een symbool of wapen. Rode en blauwe ‘ensigns’ komen heel veel voor, de rode variant wordt op zee gebruikt als handelsvlag en bij de marine. De blauwe ‘ensign’ wordt door legeronderdelen gebruikt en door veel overzeese Britse territoria.
V.l.n.r.: blue ensign, red ensign en white ensign
De Britse Antarctische vlag is echter een ongewone witte ‘ensign’, uiteraard vanwege ijs en sneeuw. De vlag is in gebruik sinds 1998 en toont het Brits-Antarctische wapen (uit 1952), een fakkel (symbool voor onderzoek) met een Britse leeuw en een keizerspinguïn als schilddragers.
Wapen van het British Antarctic Territory
Bovenop het schild, gedekt door een helm met dekkleden, is het wetenschappelijk vaartuig RRS* Discovery afgebeeld (die de blue ensign voert). *Royal Research Ship
De RRS Discovery tijdens de expeditie van 1901-1904, vastgevroren in het pakijs (publiek domein)De Britsh Antarctic Territory-vlag op het Britse Ministerie van Buitenlandse Zaken op 21 juni 2019, midwinterdag op de Zuidpool (publiek domein)