Op 18 maart 1976 werd Aruba’s eerste eigen vlag voor het eerst gehesen en sinds dat jaar staat deze datum bekend als Día di himno y bandera (Dag van het volkslied en de vlag).
Links: Het debuut van zowel de Arubaanse vlag als het volkslied was op 18 maart 1976, tijdens een manifestatie in het Wilhelmina Stadion in de wijk Dakota (Oranjestad) / Rechts: Het hijsen van de vlag door twee jonge Arubanen (beide foto’s publiek domein)
Tot 1976 was de vlag van de Nederlandse Antillen in gebruik. Na de invoering van de Arubaanse vlag verdween één van de zes sterren (die voor de zes eilanden stonden) van het Antilliaanse dundoek.
De Antilliaanse vlag werd afgeschaft op 10 oktober 2010: Curaçao en Sint Maarten kregen een status aparte en Bonaire, Sint Eustatius en Saba werden gemeenten binnen het koninkrijk.
De twee versies van de vlag van de Nederlandse Antillen. Links met zes sterren (1959-1986) en rechts met vijf sterren na de uittreding van Aruba (1986-2010)
Aruba was Curaçao en Sint Maarten voor met zijn status aparte, op 1 januari 1986 werd het een apart land binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Een eigen vlag hadden ze toen dus al tien jaar
De Arubaanse vlag is lichtblauw met een rode vierpuntige, met wit omzoomde ster. Dwars over de gehele lengte van de onderste helft van de vlag twee horizontale, parallel lopende gele strepen.
De vlag was het resultaat van een ontwerpwedstrijd, de Vlag Commissie bestond uit Julio Maduro, Epi Wever en Roland Donk, die reeds maanden vóór die bewuste 18 maart 1976 bezig waren ontwerpen te beoordelen. Het was al maart toen vexillologe (vlaggenspecialist) Sarah Bollinger (1938-2011) uit de Verenigde Staten erbij werd gehaald om te helpen bij de keuze.
Het Plaza Turismo (2013) in Oranjestad met kleurige letters, de rode ster van de vlag én de vlag zelf (publiek domein)
De commissie had op dat moment drie ontwerpen op het oog. Sarah Bollinger nam deze als uitgangspunt, maar haalde ook elementen uit de overige inzendingen. De wens was om de vlag vooral eenvoudig te houden en toch onderscheidend, waarin tevens het karakter van het eiland naar voren moest komen.
Enige vaste bewoners van Aruba (publiek domein)
Het amalgaam van al deze overwegingen is de hierboven beschreven vlag. De lichtblauwe kleur staat voor de zee en de lucht, het is dezelfde kleur blauw als die van de vlag van de Verenigde Naties. De rode ster staat voor het eiland zelf en de vier talen die men er spreekt: Spaans, Engels, Papiaments en Nederlands. De kleur rood staat voor vaderlandsliefde. Het witte kader rond de ster staat voor de hagelwitte stranden en de branding van de golven en tevens voor gerechtigheid, orde en vrijheid. De gele strepen staan voor de status aparte en voor het toerisme en de industrie en Aruba’s mineralen.
Naast de eilandvlag is er ook een vlag voor de gouverneur van Aruba. Sinds 1 januari 2017 is dat Alfonso Boekhoudt (1965). Deze vlag is wit, boven en onder afgezet met smalle rood-wit-blauwe banen. In het midden een rond ‘doorkijkje’ naar de Arubaanse vlag: de rode ster en de twee gele strepen tegen een lichtblauwe achtergrond.
Volkslied
Op deze dag wordt het volkslied, zoals de naam van deze dag al doet vermoeden, ook gezongen. Het heet Aruba dushi tera (Aruba mooi land) en werd geschreven door Juan Chabaya Lampe op muziek van Rufo Wever.
Hoewel Koninkrijksdag geen officiële feestdag is (geen vrije dag dus), wordt er bij overheidsgebouwen wel gevlagd.
Herdenkingspostzegel van 25 cent uit 1969 bij het 25-jarig jubileum van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden (publiek domein)
De dag herdenkt de 15e december 1954, toen Koningin Juliana in de Ridderzaal het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden tekende. De dag van vandaag staat dan ook wel bekend onder de naam Statuutdag.
Koningin Juliana (1909-2004) tekent het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden in de Ridderzaal, onder toeziend oog van de Directeur van het Kabinet der Koningin, Marie Anne Tellegen (1893-1976) en ceremoniemeester Dirk Georg de Graeff (1905-1986) (publiek domein)
Het Statuut regelde de verhoudingen tussen drie koninkrijksdelen: Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen. Eén deel van het koninkrijk viel hierbuiten: Nederlands Nieuw-Guinea. De soevereiniteit over dit gebied (een ‘overblijfsel’ van de kolonie Nederlands-Indië) werd in 1962, zij het niet van harte, overgedragen aan Indonesië.
De pagina’s 1 en 4 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, met het Grootzegel van het Koninkrijk, de handtekening van Koningin Juliana zien we op pagina 4 bovenaan (publiek domein)
Heel kort gezegd: in het Statuut werd de gelijkheid van de rijksdelen geregeld, een juridische regeling waar zelfs de Nederlandse Grondwet ondergeschikt aan was.
Links: Close-up van het Grootzegel van het Koninkrijk der Nederlanden onder Koningin Juliana, het is 12 bij 6,7 cm en toont de Koningin staand ten voeten uit met rijksappel en scepter (publiek domein) / Rechts: Herdenkingspostzegel van 10 cent uit 1954 t.g.v. de ondertekening van het Statuut voor het Koninkrijk, een ontwerp van Sem Hartz (1912-1995) (publiek domein)
Reeds voor de Tweede Wereldoorlog werd duidelijk dat de klassieke koloniale verhoudingen tussen Nederland en zijn overzeese gebiedsdelen aan vernieuwing toe was. Voor wat de grootste Nederlandse kolonie Nederlands-Indië betrof: dit land wenste zich na de Japanse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog niet langer te schikken naar de Nederlandse wensen en bevelen en riep op 17 augustus 1945 de onafhankelijkheid uit onder de naam Indonesië (en het zou nog tot 27 december 1949 duren eer Nederland officieel de soevereiniteit overdroeg).
Zoals gezegd: het uitgangspunt bij deze staatswijziging was de gelijkwaardigheid van Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen. De verschillende landsdelen werden voortaan als ‘land’ aangeduid. Ieder land behield een gouverneur ter vertegenwoordiging van de Koning, behalve Nederland, want daar zetelde de Koning zelf.
Kaart van Suriname uit de “Schoolatlas der gehele aarde” door P.R. Bos en J.F. Niermeyer, uitgave J.B. Wolters, 1932
Ieder land kreeg een geheel eigen regering en alle landen behalve Nederland, stuurden een gevolmachtigd minister naar Nederland als vertegenwoordiger van de eigen regering voor overleg voor wat betrof de zaken van het Koninkrijk, zoals wijzigingen aan het Statuut, aan de Grondwet (voor zover het zaken van het koninkrijk aanging) en de rijkswetten.
Kaart van de West-Indische Eilanden, oftewel de Nederlandse Antillen, met het Noord-Hollandse eiland Wieringen (nu onderdeel van deWieringermeer) ter vergelijking van de grootte, uit de“Schoolatlas der gehele aarde” door P.R. Bos en J.F. Niermeyer, uitgave J.B. Wolters, 1932
In principe waren de drie landen hiermee autonoom, op de zogenaamde koninkrijksaangelegenheden na, zoals Buitenlandse Zaken en Defensie.
Herdenkingspostzegels van 7½ cent van de Nederlandse Antillen en Surinamet.g.v. de ondertekening van het Statuut voor het Koninkrijk, een ontwerp van Sem Hartz(1912-1995) (publiek domein)
Het juridisch ontwerp voor de regeling was het werk van Wim van der Grinten, de toenmalige staatssecretaris belast met publiekrechtelijk bedrijfsorganisatie.
V.l.n.r.: Wim van der Grinten (1913-1994) / Willem Kernkamp (1899-1956) / Leendert Donker (1899-1956) (publiek domein)
Verdere betrokkenen bij de totstandkoming van het Statuut waren de ministers Willem Kernkamp (minister van Overzeese Rijksdelen), Leendert Donker (minister van Justitie) en Louis Beel (minister van Binnenlandse Zaken) namens Nederland, Archibald Currie (minister van Algemene Zaken) namens Suriname en Moises Frumencio da Costa Gomez (voorzitter van de Regeringsraad) namens de Nederlandse Antillen.
V.l.n.r.: Louis Beel (1902-1977) / Archibald Currie (1889-1986) / Moises Frumencio da Costa Gomez (1907-1994) (publiek domein)
Groot ceremonieel in de Ridderzaal
De bekrachtiging en ondertekening van het Statuut vonden plaats tijdens een gezamenlijke bijeenkomst van de Staten Generaal, plus uiteraard de vertegenwoordigers van Suriname en de Nederlandse Antillen.
De plechtigheid werd groots aangepakt. Met groot ceremonieel als ware het een Prinsjesdag in december. Koningin Juliana en Prins Bernhard arriveerden met de Gouden Koets, voorafgegaan door de Koninklijke Militaire Kapel.
Koningin Juliana en Prins Bernhard luisteren naar de rede van premier Willem Drees (screenshot)Koningin Juliana op de troon tijdens de plechtigheid, zoals in die tijd te doen gebruikelijk werd door de Rijksvoorlichtingsdienst naar buiten gebracht wat de Koningin op deze dag droeg: een bleu-damasten robe met een stola van zilvervos en een taupe-kleurig kapje met sierlijke paradijsveren (screenshot)
Na aankomst begaven Koningin en Prins zich naar de troonzetels en volgde een toespraak van premier Willem Drees.
De Koningin daalt het troonplatform af voor de ondertekening van het Statuut, ceremoniemeester De Graeff staat klaar om de stoel aan te schuiven (screenshot)
Hierna was het tijd voor de ondertekening en begaf de Koningin zich naar een ronde tafel aan de voet van het troonplatform. De Koningin kreeg de akte voorgelegd door haar Directeur van het Kabinet van de Koningin, Marie Anne Tellegen, onder het toeziend oog van ceremoniemeester Jonkheer Dirk Georg de Graeff.
Links: Koningin Juliana heeft het Statuut getekend en lijkt te peilen of mevrouw Tellegen het zo goed vindt / Rechts: Koningin Juliana legt de pen neer (screenshots)
Na ondertekening van het document liep de Koningin terug naar de troonzetel en tekenden de vertegenwoordigers van de drie landen.
Premier Willem Drees (1886-1988) tekent voor Nederland (screenshot)
Hierna sprak de Koningin een rede uit. Hierin zei ze onder meer:
“In het huidige stadium, waarin wij verkeren, is het onbestaanbaar, dat een overeenkomst als deze, anders dan op basis van volledige vrijwilligheid gegrond zou zijn. Wat onze drie landen, gelegen in hun grillige geografische driehoek, ook moge scheiden, al wat ons verbindt, kan voeren tot een vruchtbaar samenwerken in het belang van het samenstel der drie: het veelvoud, in het besef dat het heil daarvan altijd uitgaat boven dat der afzonderlijke landen: het enkelvoud”.
Met een driewerf “Leve de Koningin!” werd de ceremonie door de voorzitter van de verenigde vergadering besloten.
Na afloop van de ceremonie werd het ondertekende Statuut door een aantal hoofdrolspelers bekeken, v.l.n.r.: Efraïn Jonckheer (Nederlandse Antillen), Willem Drees (Nederland), Willem Kernkamp (Nederland) en Archibald Currie (Suriname) (publiek domein)
Toen Suriname in 1975 een onafhankelijke republiek werd, verliet dit land het Koninkrijk en daarmee ook het Statuut. In 1986 gold het Statuut opnieuw voor drie landen toen Aruba het Antilliaanse staatsverband verliet en een eigen land werd. De laatste wijziging was in 2010 toen de Nederlandse Antillen als entiteit werden opgeheven en Curaçao en Sint Maarten net als Aruba verder gingen als apart land binnen het Koninkrijk. De overige drie eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba werden “bijzondere gemeenten” van Nederland.
De vier landen van het Koninkrijk der Nederlanden waar het Statuut momenteel betrekking op heeft (publiek domein)
Sindsdien heeft het Statuut dus betrekking op vier landen: Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten.
De vlag
Vlag van Nederland
De Nederlandse vlag stamt in oorsprong uit de 16e eeuwse vrijheidsstrijd onder Willem van Oranje tegen de Spaanse overheersers. De eerste versie is de Prinsenvlag, die verschillende verschijningsvormen kende, met een wisselend aantal strepen, maar in het begin bijna altijd met oranje in plaats van het nu gebruikte rood. De kleuren oranje, wit en blauw zelf zouden van de livreikleuren van Willem van Oranje kunnen komen, maar ook zijn er theorieën dat de kleuren ontleend zijn aan het wapen van Zeeland.
Links: Prinsenvlag met 11 banen / Rechts: Nederlandse vlag met oranje baan
Zeker is in ieder geval, dat geleidelijk aan, tussen 1597 en 1630 het oranje steeds meer werd vervangen door het rood. De reden daarvoor is waarschijnlijk dat de oranje baan in de vlag de neiging had te snel te verkleuren en daarmee bijna onzichtbaar werd. Ook op zee was de oranje baan in de vlag vaak moeilijk te onderscheiden. Rood had dat probleem als ‘sprekender’ kleur niet.
Pas op 19 februari 1937 werden de kleuren van de Nederlandse vlag bij Koninklijk Besluit vastgelegd: De kleuren van de vlag van het Koninkrijk der Nederlanden zijn rood, wit en blauw. Op 16 augustus 1948 werden de exacte kleuren ten behoeve van de marine iets exacter vastgesteld: helder vermiljoen, wit en kobaltblauw.
Vlag Spaanse Nederlanden
Om in het kort iets te zeggen over twee vlaggen die ook ooit nationale vlaggen waren in wat nu Nederland is: Vóór de Nederlandse opstand tegen de Spaanse overheersing (de Tachtigjarige Oorlog, 1568-1648) stonden het tegenwoordige Nederland en België sinds 1482 bekend onder de naam Habsburgse of Spaanse Nederlanden.
Links: Vlag van de Habsburgse of Spaanse Nederlanden / Rechts: Kaart van de Spaanse Nederlanden (in oranje), donkerpaars: het Prins-bisdom Luik, roze: het Prinsdom van Stavelot-Malmédy, lichtpaars: het Prins-bisdom van Cambrésis
De vlag die toen gevoerd werd was wit met een rood Bourgondisch kruis, schuingeplaatst in de vorm van twee knoestige stokken. Het lijkt daarmee op het andreaskruis (dat kruis heeft echter geen knoesten). Met de revolutie van de Noordelijke Nederlanden (nu Nederland) ging dit gebied stukje bij beetje over op het oranje-wit-blauw (zie ook boven). De Zuidelijke Nederlanden (nu België) bleven de vlag met het kruis gebruiken tot aan 1715, toen dit gebied overging naar Oostenrijk onder de naam Oostenrijkse Nederlanden (met een andere vlag).
Kaart van de Bataafse Republiek in 1801 (door Joostik, gebaseerd op de “Groote historische schoolatlas ten gebruike bij het onderwijs in de vaderlandsche en algemene geschiedenis”, door H. Hattema, 1920) (publiek domein)
Vlag van de Bataafse Republiek
De andere vlag was die van de Bataafse Republiek en daarmee komen we in de tijd van Napoleon. Daags nadat stadhouder Willem V naar Engeland vluchtte (19 januari 1795) werd de Bataafse Republiek een feit. Hoewel het op papier een autonome republiek was, was het land in feite een vazalstaat van Frankrijk, eufemistisch een zusterrepubliek genoemd. Het rood-wit-blauw van de vlag werd gehandhaafd maar in de broektop kwam een afbeelding te staan. Hoewel deze vlag oorspronkelijk als marinevlag werd ingevoerd, werd ze uiteindelijk ook aan land gevoerd.
Vlag van de Bataafse Republiek (1795-1806)
De afbeelding toont een zogenaamde Nederlandse of Bataafse maagd, ook wel de Vrijheidsmaagd genoemd. Haar gouden helm is getooid met veren in de kleur van de Nederlandse of Bataafse vlag. Naast haar zit de Nederlandse of Bataafse leeuw, die enigszins verbijsterd kijkt. Beiden houden een speer vast, waar bovenop een vrijheidshoed balanceert. De maagd houdt aan haar andere zijde een schild vast met daarop een Romeinse roedenbundel met bijlen (fasces). Het hele tafereel is geplaatst op een groene ondergrond met struikgewas en gezien de wapperende sjaal, verentooi en leeuwenmanen lijkt het flink te waaien!
Afbeelding op de vlag van de Bataafse Republiek
De afbeelding op de rode baan kwam weer te vervallen in 1806 toen de Bataafse Republiek door Napoleon werd vervangen door het Koninkrijk Holland, waarbij hij zijn derde broer, Lodewijk Napoleon, op de troon zette. Dit koninkrijk was maar een kort leven beschoren, Napoleon was ontevreden met zijn broer als koning, die hij ‘te Hollands’ vond worden. Hij zette Lodewijk Napoleon in 1810 af en lijfde Nederland bij zijn in 1804 gevormde Franse Keizerrijk in, waardoor de officiële vlag in Nederland de Franse tricolore werd.
Na een desastreus verlopen veldslag van Napoleon in Rusland, begon het keizerrijk te imploderen en verlieten de Fransen Nederland en werd door de geallieerde Europese machten (het Verenigd Koninkrijk, Rusland, Oostenrijk en Pruisen) in 1813 het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden in het leven geroepen: Nederland, België en Luxemburg samen onder Koning Willem I, zoon van de laatste stadhouder Willem V. En daarmee keerde de Nederlandse driekleur definitief terug.
Geuzen
Links: Geus van de Koninklijke Marine (‘dubbele of prinsengeus’) / Rechts: Geus van de watersport (‘enkele geus’ of ‘geusje’)
Tot slot een bekende verschijning op het water: de van de Nederlandse vlag afgeleide geus. Een geus is een vlag die op een schip gevoerd wordt. We kennen in Nederland twee geuzen.
De eerste, de dubbele of prinsengeus wordt gebruikt door de Koninklijke Marine. Het is een zogenaamde gegeerde vlag met twaalf segmenten in rood-wit-blauw, de kleuren van de nationale vlag, die krachtens Koninklijk Besluit 315 van 20 juli 1931 officieel werd vastgesteld, maar is terug te voeren tot de Tachtigjarige Oorlog.
De dubbele of prinsengeus wordt gebruikt als een schip op zon- en feestdagen voor anker of aan de kade ligt, als er een buitenlands marineschip in de haven ligt en als een Nederlands marineschip in een buitenlandse haven ligt, maar dus niet als een schip onderweg is.
Twee marineschepen aan de kade in Willemstad, Curaçao, van het linkerschip (de Hr.Ms. Karel Doorman) zien we de achtersteven met de Nederlandse vlag, het schip rechts voert de dubbele of prinsengeus op de boeg (fotograaf onbekend)
Het eenvoudiger ‘broertje’ van de dubbele of prinsengeus is de enkele geus of geusje, eveneens een gegeerde vlag in rood-wit-blauw, maar dan met acht segmenten in plaats van twaalf. Deze geus wordt gebruikt binnen de watersport en wel door ronde- en platbodemjachten op de botteloef of kluiverboom en door kotters en andere traditioneel getuigde schepen en jachten op de boegspriet. Ook motorjachten kunnen de enkele geus voeren en wel op het voorschip, maar alleen indien men eveneens de verenigingsstandaard of clubvlag in de top van een mast en hoger dan de geus heeft gezet.
De watersportetiquette in beeld met drie vlaggen: de Nederlandse vlag op de achtersteven, de verenigingsstandaard of clubvlag hoog aan de mast en de enkele geus of geusje op de boeg (fotograaf onbekend)
Saba is het kleinste eiland van de voormalige Nederlandse Antillen. Tot 1986 bestonden de Antillen uit zes eilanden. In dat jaar werd Aruba met zijn Status aparte een eigen land binnen het Koninkrijk der Nederlanden.
Kaart van Saba
De vijf overige Antillen werden in 2010 ontbonden. Curaçao en (de Nederlandse helft van) Sint Maarten werden net als Aruba ook eigen landen. Bleven over: Bonaire, Sint Eustatius en Saba, die als bijzondere gemeenten onderdeel van Nederland zelf werden, maar toch ook weer apart, omdat ze nogal een eind van Nederland af liggen. Over de bestuursrechtelijke positie van de drie eilanden is het laatste woord nog niet gezegd. Vooralsnog worden ze bestuurd als zogenaamde Caribisch openbare lichamen.
Doordat Saba nu kort door de bocht gezegd dus eigenlijk in Nederland ligt, is de Vaalserberg (332,4 m) niet langer het hoogste punt van het land, maar is dat nu Mount Scenery (887 m).
In de laatste week van juli/eerste week van augustus, worden op Saba (én op Sint Eustatius) op de maandag in die week, het Caribisch Carnaval gevierd. Maar het blijft dus niet beperkt tot één dag. Ook in het weekend zijn er al de nodige festviteiten geweest. Hoogtepunt is altijd de kleurrijke carnavalsoptocht in de hoofdstad The Bottom. Dit jaar is het de 45e keer dat het carnaval gevierd wordt, het staat ook wel bekend als het Saba Summer Festival.
Carnaval 2021 op Saba (fotograaf onbekend)
Aanleiding voor de carnavalsdagen op Saba en Statia (zoals Sint Eustatius plaatselijk wordt aangeduid) is de afschaffing van de slavernij in het koninkrijk, in 1863.
De vlag
Vlag van Saba (1985-heden)
Tot de ontmanteling van de Nederlandse Antillen in 2010 gebruikte Saba de vlag van de Nederlandse Antillen, tot 1986 met zes sterren, na de Status aparte van Aruba, met vijf sterren.
De twee versies van de vlag van de Nederlandse Antillen, links: 1954-1986, rechts: 1986-2010
De vlag van Saba kwam er nadat er op 15 oktober 1984 besloten werd om zowel een eigen vlag als een eigen wapen te laten ontwerpen. Tevens mocht een eigen volkslied niet ontbreken.
Voor wat de vlag betreft: er kwamen 130 ontwerpen binnen. Een comité onder leiding van Will Johnson, met als leden Frank Hassell, Patsy Johnson en Shirley Smith, kwam in 1985 uiteindelijk met een shortlist van drie ontwerpen. Van deze drie bleek er één heel snel favoriet: het ontwerp van de toen 18-jarige Edmond Johnson. Op Saba Day van dat jaar (6 december) werd de eilandvlag voor het eerst gehesen. De vlag werd de eerste 25 jaar dus naast die van de Nederlandse Antillen gebruikt.
The Bottom, hoofdstad van Saba (fotograaf onbekend)
De vlag heeft als basis een wit veld. In de vier hoeken zijn driehoeken geplaatst, twee rode boven en twee blauwe onder, waardoor er in het midden een ruit ontstaat. In die ruit is een gouden (of gele) vijfpuntige ster geplaatst.
De kleuren rood, wit en blauw tonen de verbondenheid met Nederland. Verder staat het rood symbool voor moed, eenheid en besluitvaardigheid. Het blauw symboliseert de zee. Het wit had oorspronkelijk op zich verder geen betekenis, maar wordt tegenwoordig gezien als symbool voor vrede. De ster staat voor het eiland zelf, waarbij de geelgouden kleur aangeeft dat het eigen grondgebied als een kostbaar bezit wordt ervaren.
Op 5 juli 1811 brak er een rebellie uit in Venezuela, dat toen onder Spaans bestuur stond, gevoed door hoge belastingen en het ontbreken van welke autonomie dan ook. De Venezolaanse kolonisten werden geleid door generaal Francisco de Miranda en maakten gebruik van de onrust in Europa en Napoleon’s invasie van Spanje.
Francisco de Miranda (1750-1816), schilderij uit 1874 door Martín Tovar y Tovar (1827-1902)(publiek domein)
Een declaratie van onafhankelijkheid werd door het congres in Caracas geratificeerd op 7 juli. De voornaamste opstellers van het document waren Cristóbal Mendoza en Juan Germán Roscio.
Cristóbal Mendoza (1772-1829), schilderij uit 1825 door Juan Lovera (1776-1841) (Collectie Palacio Municipal de Caracas) / Juan Germán Roscio (1763-1821) door een onbekende schilder, portret uit 1913 (Collectie PalacioFederalLegislativo te Caracas)
De naam voor het nieuwe land: Amerikaanse Confederatie van Venezuela.
Ondertekening van de onafhankelijkheidsverklaring op 7 juli 1811, schilderij van Martín Tovar y Tovar (1827-1902)(Collectie Galeria de Arte Nacional, Caracas)
Spanje liet het er niet bij zitten en het jaar daarop, in 1812, was de opstand de kop ingedrukt. Het zaad voor een onafhankelijk land was echter gezaaid en onder leiding van Zuid-Amerika’s grote ‘bevrijder’ Simón Bolívar, werd het land in 1821 definitief onafhankelijk.
In eerste instantie onder de noemer Gran Colombia, dat bestond uit de huidige territoria van Venezuela, Colombia, Ecuador, Panama, het noorden van Peru, het westen van Guyana en het noordwesten van Brazilië. Vanaf 1830 is Venezuela echt een apart land. De officiële naam luidt República Bolivariana de Venezuela (Bolivariaanse Republiek Venezuela).
Wat de viering van vandaag betreft: Venezolanen hebben eigenlijk al jaren wel iets anders aan hun hoofd dan feestvieren. Vanwege de voortdurende economische en politieke crisis hebben naar schatting inmiddels 6 miljoen mensen Venezuela ontvlucht naar de buurlanden Colombia, Brazilië, Guyana en de noordelijk van Venezuela gelegen eilanden Curaçao en Aruba, plus de eilandrepubliek Trinidad en Tobago. Covid-19 maakte de situatie voor de bevolking er de afgelopen jaren niet beter op.
De vlag
Vlag van Venezuela (2006-heden)
De Venezolaanse vlag is in basis dezelfde als geïntroduceerd door de eerder genoemde Francisco de Miranda. Het is een horizontale driekleur in geel, blauw en rood. Acht vijfpuntige witte sterren staan in een halve cirkel in het midden van de blauwe baan. Het staatswapen is te zien in de gele baan aan de broekingszijde. De kleuren staan voor de rijkdom van het land en de grond, goud, soevereiniteit, harmonie, gerechtigheid, landbouw en de zon (geel), de Caribische Zee en de stranden (blauw) en het bloed dat vloeide in de strijd tegen de Spanjaarden (rood).
Venezolaanse vlaggen in vele verschijningsvormen, v.l.n.r: Gran Colombia (1819-1831) (waar Venezuela een onderdeel van was) / Venezuela (1830-1836) / Venezuela (1836-1859)
De vlag heeft van het begin af aan heel veel verschijningsvormen gehad, vooral in de 19e eeuw. Zonder sterren, mét sterren, sterren in blauw, sterren horizontaal of in een cirkel, met of zonder staatswapen, teveel om op te noemen.
Vanaf 1930 lijkt de vlag echt op de huidige, maar zonder staatswapen en met zeven sterren (het aantal provincies). In 1954 werd het staatswapen toegevoegd. De laatste verandering was op instigatie van president Hugo Chavez in 2006: er werd een achtste ster toegevoegd, volgens de oorspronkelijke richtlijnen van Simón Bolívar. Die achtste ster staat dan voor de provincie Guayana, die geen Venozolaanse provincie is, maar ruwweg de huidige republiek Guyana plus de eilandrepubliek van Trinidad en Tobago. Ook veranderde hij de looprichting van het witte paard in het staatswapen van rechts naar links.
Het staatswapen
Het staatswapen werd geïntroduceerd op 18 april 1836, in 1954 aan de vlag toegevoegd (maar soms weer weggelaten) en ietwat gewijzigd in 2006.
Wapen van Venezuela (2006-heden)
Het schild is horizontaal in tweeën gedeeld, het bovenste deel ook weer in tweeën. De drie delen hebben de kleuren van de vlag. Het gele vlak toont een zwaard, een sabel en drie lansen en twee nationale vlaggen, bijeengebonden door lauriertakken. Ze staan voor de verdediging van het land en triomfen in oorlog. Het rode vlak laat korenschoven in geel zien, ze staan voor de oorspronkelijke 20 staten in 1836 en voor de rijkdom van het land. Het grotere blauwe vlak toont een wild wit paard, galloperend richting de broekingszijde. Het zou hier eventueel om Palomo kunnen gaan, het witte paard van Simón Bolívar. Het dier staat symbool voor onafhankelijkheid en vrijheid.
Simón Bolívar op zijn paard Palomo, portret uit 1898 door Arturo Michelena (1863-1898) (Collectie Galeria de Arte Nacional, Caracas)
Boven het schild zijn twee gekruiste hoorns van overvloed te zien. Het schild wordt omkranst door een olijftak links en een palmtak rechts, onderin bij elkaar gebonden met een banderol in drie grote lussen in de Venezolaanse kleuren.
Op 18 maart 1976 werd Aruba’s eerste eigen vlag voor het eerst gehesen en sinds dat jaar staat deze datum bekend als Día di himno y bandera (Dag van het volkslied en de vlag).
Tot 1976 was de vlag van de Nederlandse Antillen in gebruik. Na de invoering van de Arubaanse vlag verdween één van de zes sterren (die voor de zes eilanden stonden) van het Antiliaanse dundoek.
De Antilliaanse vlag werd afgeschaft op 10 oktober 2010: Curaçao en Sint Maarten kregen een status aparte en Bonaire, Sint Eustatius en Saba werden gemeenten binnen het koninkrijk.
De twee versies van de vlag van de Nederlandse Antillen. Links met zes sterren (1959-1986) en rechts met vijf sterren na de uittreding van Aruba (1986-2010)
Aruba was Curaçao en Sint Maarten voor met zijn status aparte, op 1 januari 1986 werd het een apart land binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Een eigen vlag hadden ze toen dus al tien jaar
De vlag
Vlag van Aruba (1976-heden)
De Arubaanse vlag is lichtblauw met een rode vierpuntige, met wit omzoomde ster. Dwars over de gehele lengte van de onderste helft van de vlag twee horizontale, parallel lopende gele strepen.
De vlag was het resultaat van een ontwerpwedstrijd.
De Vlag Commissie bestond uit Julio Maduro, Epi Wever en Roland Donk, die reeds maanden vóór die bewuste 18 maart 1976 bezig waren ontwerpen te beoordelen. Het was al maart toen vexillologe (vlaggenspecialist) Sarah Bollinger (1938-2011) uit de Verenigde Staten erbij werd gehaald om te helpen bij de keuze.
De commissie had op dat moment drie ontwerpen op het oog. Sarah Bollinger nam deze als uitgangspunt, maar haalde ook elementen uit de overige inzendingen. De wens was om de vlag vooral eenvoudig te houden en toch onderscheidend, waarin tevens het karakter van het eiland naar voren moest komen.
Het amalgaam van al deze overwegingen is de hierboven beschreven vlag. De lichtblauwe kleur staat voor de zee en de lucht, het is dezelfde kleur blauw als die van de vlag van de Verenigde Naties. De rode ster staat voor het eiland zelf en de vier talen die men er spreekt: Spaans, Engels, Papiaments en Nederlands. De kleur rood staat voor vaderlandsliefde. Het witte kader rond de ster staat voor de hagelwitte stranden en de branding van de golven en tevens voor gerechtigheid, orde en vrijheid. De gele strepen staan voor de status aparte en voor het toerisme en de industrie en Aruba’s mineralen.
Naast de eilandvlag is er ook een vlag voor de gouverneur van Aruba. Sinds 1 januari 2017 is dat Alfonso Boekhoudt (1965). Deze vlag is wit, boven en onder afgezet met smalle rood-wit-blauwe banen. In het midden een rond ‘doorkijkje’ naar de Arubaanse vlag: de rode ster en de twee gele strepen tegen een lichtblauwe achtergrond.
Volkslied
Op deze dag wordt het volkslied, zoals de naam van deze dag al doet vermoeden, ook gezongen. Het heet Aruba dushi tera (Aruba mooi land) en werd geschreven door Juan Chabaya Lampe op muziek van Rufo Wever.
Hoewel Koninkrijksdag geen officiële feestdag is (geen vrije dag dus), wordt er bij overheidsgebouwen wel gevlagd.
Herdenkingspostzegel van 25 cent uit 1969 bij het 25-jarig jubileum van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden (publiek domein)
De dag herdenkt de 15e december 1954, toen Koningin Juliana in de Ridderzaal het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden tekende. De dag van vandaag staat dan ook wel bekend onder de naam Statuutdag.
Koningin Juliana (1909-2004) tekent het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden in de Ridderzaal, onder toeziend oog van de Directeur van het Kabinet der Koningin, Marie Anne Tellegen (1893-1976) en ceremoniemeester Dirk Georg de Graeff (1905-1986) (publiek domein)
Het Statuut regelde de verhoudingen tussen drie koninkrijksdelen: Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen. Eén deel van het koninkrijk viel hierbuiten: Nederlands Nieuw-Guinea. De soevereiniteit over dit gebied (een ‘overblijfsel’ van de kolonie Nederlands-Indië) werd in 1962, zij het niet van harte, overgedragen aan Indonesië.
De pagina’s 1 en 4 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, met het Grootzegel van het Koninkrijk, de handtekening van Koningin Juliana zien we op pagina 4 bovenaan (publiek domein)
Heel kort gezegd: in het Statuut werd de gelijkheid van de rijksdelen geregeld, een juridische regeling waar zelfs de Nederlandse Grondwet ondergeschikt aan was.
Links: Close-up van het Grootzegel van het Koninkrijk der Nederlanden onder Koningin Juliana, het is 12 bij 6,7 cm en toont de Koningin staand ten voeten uit met rijksappel en scepter (publiek domein) / Rechts: Herdenkingspostzegel van 10 cent uit 1954 t.g.v. de ondertekening van het Statuut voor het Koninkrijk, een ontwerp van Sem Hartz (1912-1995) (publiek domein)
Reeds voor de Tweede Wereldoorlog werd duidelijk dat de klassieke koloniale verhoudingen tussen Nederland en zijn overzeese gebiedsdelen aan vernieuwing toe was. Voor wat de grootste Nederlandse kolonie Nederlands-Indië betrof: dit land wenste zich na de Japanse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog niet langer te schikken naar de Nederlandse wensen en bevelen en riep op 17 augustus 1945 de onafhankelijkheid uit onder de naam Indonesië (en het zou nog tot 27 december 1949 duren eer Nederland officieel de soevereiniteit overdroeg).
Zoals gezegd: het uitgangspunt bij deze staatswijziging was de gelijkwaardigheid van Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen. De verschillende landsdelen werden voortaan als ‘land’ aangeduid. Ieder land behield een gouverneur ter vertegenwoordiging van de Koning, behalve Nederland, want daar zetelde de Koning zelf.
Kaart van Suriname uit de “Schoolatlas der gehele aarde” door P.R. Bos en J.F. Niermeyer, uitgave J.B. Wolters, 1932
Ieder land kreeg een geheel eigen regering en alle landen behalve Nederland, stuurden een gevolmachtigd minister naar Nederland als vertegenwoordiger van de eigen regering voor overleg voor wat betrof de zaken van het Koninkrijk, zoals wijzigingen aan het Statuut, aan de Grondwet (voor zover het zaken van het koninkrijk aanging) en de rijkswetten.
Kaart van de West-Indische Eilanden, oftewel de Nederlandse Antillen, met het Noord-Hollandse eiland Wieringen (nu onderdeel van deWieringermeer) ter vergelijking van de grootte, uit de“Schoolatlas der gehele aarde” door P.R. Bos en J.F. Niermeyer, uitgave J.B. Wolters, 1932
In principe waren de drie landen hiermee autonoom, op de zogenaamde koninkrijksaangelegenheden na, zoals Buitenlandse Zaken en Defensie.
Herdenkingspostzegels van 7½ cent van de Nederlandse Antillen en Surinamet.g.v. de ondertekening van het Statuut voor het Koninkrijk, een ontwerp van Sem Hartz(1912-1995) (publiek domein)
Het juridisch ontwerp voor de regeling was het werk van Wim van der Grinten, de toenmalige staatssecretaris belast met publiekrechtelijk bedrijfsorganisatie.
V.l.n.r.: Wim van der Grinten (1913-1994) / Willem Kernkamp (1899-1956) / Leendert Donker (1899-1956) (publiek domein)
Verdere betrokkenen bij de totstandkoming van het Statuut waren de ministers Willem Kernkamp (minister van Overzeese Rijksdelen), Leendert Donker (minister van Justitie) en Louis Beel (minister van Binnenlandse Zaken) namens Nederland, Archibald Currie (minister van Algemene Zaken) namens Suriname en Moises Frumencio da Costa Gomez (voorzitter van de Regeringsraad) namens de Nederlandse Antillen.
V.l.n.r.: Louis Beel (1902-1977) / Archibald Currie (1889-1986) / Moises Frumencio da Costa Gomez (1907-1994) (publiek domein)
Groot ceremonieel in de Ridderzaal
De bekrachtiging en ondertekening van het Statuut vonden plaats tijdens een gezamenlijke bijeenkomst van de Staten Generaal, plus uiteraard de vertegenwoordigers van Suriname en de Nederlandse Antillen.
De plechtigheid werd groots aangepakt. Met groot ceremonieel als ware het een Prinsjesdag in december. Koningin Juliana en Prins Bernhard arriveerden met de Gouden Koets, voorafgegaan door de Koninklijke Militaire Kapel.
Koningin Juliana en Prins Bernhard luisteren naar de rede van premier Willem Drees (screenshot)Koningin Juliana op de troon tijdens de plechtigheid, zoals in die tijd te doen gebruikelijk werd door de Rijksvoorlichtingsdienst naar buiten gebracht wat de Koningin op deze dag droeg: een bleu-damasten robe met een stola van zilvervos en een taupe-kleurig kapje met sierlijke paradijsveren (screenshot)
Na aankomst begaven Koningin en Prins zich naar de troonzetels en volgde een toespraak van premier Willem Drees.
De Koningin daalt het troonplatform af voor de ondertekening van het Statuut, ceremoniemeester De Graeff staat klaar om de stoel aan te schuiven (screenshot)
Hierna was het tijd voor de ondertekening en begaf de Koningin zich naar een ronde tafel aan de voet van het troonplatform. De Koningin kreeg de akte voorgelegd door haar Directeur van het Kabinet van de Koningin, Marie Anne Tellegen, onder het toeziend oog van ceremoniemeester Jonkheer Dirk Georg de Graeff.
Links: Koningin Juliana heeft het Statuut getekend en lijkt te peilen of mevrouw Tellegen het zo goed vindt / Rechts: Koningin Juliana legt de pen neer (screenshots)
Na ondertekening van het document liep de Koningin terug naar de troonzetel en tekenden de vertegenwoordigers van de drie landen.
Premier Willem Drees (1886-1988) tekent voor Nederland (screenshot)
Hierna sprak de Koningin een rede uit. Hierin zei ze onder meer:
“In het huidige stadium, waarin wij verkeren, is het onbestaanbaar, dat een overeenkomst als deze, anders dan op basis van volledige vrijwilligheid gegrond zou zijn. Wat onze drie landen, gelegen in hun grillige geografische driehoek, ook moge scheiden, al wat ons verbindt, kan voeren tot een vruchtbaar samenwerken in het belang van het samenstel der drie: het veelvoud, in het besef dat het heil daarvan altijd uitgaat boven dat der afzonderlijke landen: het enkelvoud”.
Met een driewerf “Leve de Koningin!” werd de ceremonie door de voorzitter van de verenigde vergadering besloten.
Na afloop van de ceremonie werd het ondertekende Statuut door een aantal hoofdrolspelers bekeken, v.l.n.r.: Efraïn Jonckheer (Nederlandse Antillen), Willem Drees (Nederland), Willem Kernkamp (Nederland) en Archibald Currie (Suriname) (publiek domein)
Toen Suriname in 1975 een onafhankelijke republiek werd, verliet dit land het Koninkrijk en daarmee ook het Statuut. In 1986 gold het Statuut opnieuw voor drie landen toen Aruba het Antilliaanse staatsverband verliet en een eigen land werd. De laatste wijziging was in 2010 toen de Nederlandse Antillen als entiteit werden opgeheven en Curaçao en Sint Maarten net als Aruba verder gingen als apart land binnen het Koninkrijk. De overige drie eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba werden “bijzondere gemeenten” van Nederland.
De vier landen van het Koninkrijk der Nederlanden waar het Statuut momenteel betrekking op heeft (publiek domein)
Sindsdien heeft het Statuut dus betrekking op vier landen: Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten.
De vlag
Vlag van Nederland
De Nederlandse vlag stamt in oorsprong uit de 16e eeuwse vrijheidsstrijd onder Willem van Oranje tegen de Spaanse overheersers. De eerste versie is de Prinsenvlag, die verschillende verschijningsvormen kende, met een wisselend aantal strepen, maar in het begin bijna altijd met oranje in plaats van het nu gebruikte rood. De kleuren oranje, wit en blauw zelf zouden van de livreikleuren van Willem van Oranje kunnen komen, maar ook zijn er theorieën dat de kleuren ontleend zijn aan het wapen van Zeeland.
Links: Prinsenvlag met 11 banen / Rechts: Nederlandse vlag met oranje baan
Zeker is in ieder geval, dat geleidelijk aan, tussen 1597 en 1630 het oranje steeds meer werd vervangen door het rood. De reden daarvoor is waarschijnlijk dat de oranje baan in de vlag de neiging had te snel te verkleuren en daarmee bijna onzichtbaar werd. Ook op zee was de oranje baan in de vlag vaak moeilijk te onderscheiden. Rood had dat probleem als ‘sprekender’ kleur niet.
Pas op 19 februari 1937 werden de kleuren van de Nederlandse vlag bij Koninklijk Besluit vastgelegd: De kleuren van de vlag van het Koninkrijk der Nederlanden zijn rood, wit en blauw. Op 16 augustus 1948 werden de exacte kleuren ten behoeve van de marine iets exacter vastgesteld: helder vermiljoen, wit en kobaltblauw.
Vlag Spaanse Nederlanden
Om in het kort iets te zeggen over twee vlaggen die ook ooit nationale vlaggen waren in wat nu Nederland is: Vóór de Nederlandse opstand tegen de Spaanse overheersing (de Tachtigjarige Oorlog, 1568-1648) stonden het tegenwoordige Nederland en België sinds 1482 bekend onder de naam Habsburgse of Spaanse Nederlanden.
Links: Vlag van de Habsburgse of Spaanse Nederlanden / Rechts: Kaart van de Spaanse Nederlanden (in oranje), donkerpaars: het Prins-bisdom Luik, roze: het Prinsdom van Stavelot-Malmédy, lichtpaars: het Prins-bisdom van Cambrésis
De vlag die toen gevoerd werd was wit met een rood Bourgondisch kruis, schuingeplaatst in de vorm van twee knoestige stokken. Het lijkt daarmee op het andreaskruis (dat kruis heeft echter geen knoesten). Met de revolutie van de Noordelijke Nederlanden (nu Nederland) ging dit gebied stukje bij beetje over op het oranje-wit-blauw (zie ook boven). De Zuidelijke Nederlanden (nu België) bleven de vlag met het kruis gebruiken tot aan 1715, toen dit gebied overging naar Oostenrijk onder de naam Oostenrijkse Nederlanden (met een andere vlag).
Kaart van de Bataafse Republiek in 1801 (door Joostik, gebaseerd op de “Groote historische schoolatlas ten gebruike bij het onderwijs in de vaderlandsche en algemene geschiedenis”, door H. Hattema, 1920) (publiek domein)
Vlag van de Bataafse Republiek
De andere vlag was die van de Bataafse Republiek en daarmee komen we in de tijd van Napoleon. Daags nadat stadhouder Willem V naar Engeland vluchtte (19 januari 1795) werd de Bataafse Republiek een feit. Hoewel het op papier een autonome republiek was, was het land in feite een vazalstaat van Frankrijk, eufemistisch een zusterrepubliek genoemd. Het rood-wit-blauw van de vlag werd gehandhaafd maar in de broektop kwam een afbeelding te staan. Hoewel deze vlag oorspronkelijk als marinevlag werd ingevoerd, werd ze uiteindelijk ook aan land gevoerd.
Vlag van de Bataafse Republiek (1795-1806)
De afbeelding toont een zogenaamde Nederlandse of Bataafse maagd, ook wel de Vrijheidsmaagd genoemd. Haar gouden helm is getooid met veren in de kleur van de Nederlandse of Bataafse vlag. Naast haar zit de Nederlandse of Bataafse leeuw, die enigszins verbijsterd kijkt. Beiden houden een speer vast, waar bovenop een vrijheidshoed balanceert. De maagd houdt aan haar andere zijde een schild vast met daarop een Romeinse roedenbundel met bijlen (fasces). Het hele tafereel is geplaatst op een groene ondergrond met struikgewas en gezien de wapperende sjaal, verentooi en leeuwenmanen lijkt het flink te waaien!
Afbeelding op de vlag van de Bataafse Republiek
De afbeelding op de rode baan kwam weer te vervallen in 1806 toen de Bataafse Republiek door Napoleon werd vervangen door het Koninkrijk Holland, waarbij hij zijn derde broer, Lodewijk Napoleon, op de troon zette. Dit koninkrijk was maar een kort leven beschoren, Napoleon was ontevreden met zijn broer als koning, die hij ‘te Hollands’ vond worden. Hij zette Lodewijk Napoleon in 1810 af en lijfde Nederland bij zijn in 1804 gevormde Franse Keizerrijk in, waardoor de officiële vlag in Nederland de Franse tricolore werd.
Na een desastreus verlopen veldslag van Napoleon in Rusland, begon het keizerrijk te imploderen en verlieten de Fransen Nederland en werd door de geallieerde Europese machten (het Verenigd Koninkrijk, Rusland, Oostenrijk en Pruisen) in 1813 het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden in het leven geroepen: Nederland, België en Luxemburg samen onder Koning Willem I, zoon van de laatste stadhouder Willem V. En daarmee keerde de Nederlandse driekleur definitief terug.
Geuzen
Links: Geus van de Koninklijke Marine (‘dubbele of prinsengeus’) / Rechts: Geus van de watersport (‘enkele geus’ of ‘geusje’)
Tot slot een bekende verschijning op het water: de van de Nederlandse vlag afgeleide geus. Een geus is een vlag die op een schip gevoerd wordt. We kennen in Nederland twee geuzen.
De eerste, de dubbele of prinsengeus wordt gebruikt door de Koninklijke Marine. Het is een zogenaamde gegeerde vlag met twaalf segmenten in rood-wit-blauw, de kleuren van de nationale vlag, die krachtens Koninklijk Besluit 315 van 20 juli 1931 officieel werd vastgesteld, maar is terug te voeren tot de Tachtigjarige Oorlog.
De dubbele of prinsengeus wordt gebruikt als een schip op zon- en feestdagen voor anker of aan de kade ligt, als er een buitenlands marineschip in de haven ligt en als een Nederlands marineschip in een buitenlandse haven ligt, maar dus niet als een schip onderweg is.
Twee marineschepen aan de kade in Willemstad, Curaçao, van het linkerschip (de Hr.Ms. Karel Doorman) zien we de achtersteven met de Nederlandse vlag, het schip rechts voert de dubbele of prinsengeus op de boeg (fotograaf onbekend)
Het eenvoudiger ‘broertje’ van de dubbele of prinsengeus is de enkele geus of geusje, eveneens een gegeerde vlag in rood-wit-blauw, maar dan met acht segmenten in plaats van twaalf. Deze geus wordt gebruikt binnen de watersport en wel door ronde- en platbodemjachten op de botteloef of kluiverboom en door kotters en andere traditioneel getuigde schepen en jachten op de boegspriet. Ook motorjachten kunnen de enkele geus voeren en wel op het voorschip, maar alleen indien men eveneens de verenigingsstandaard of clubvlag in de top van een mast en hoger dan de geus heeft gezet.
De watersportetiquette in beeld met drie vlaggen: de Nederlandse vlag op de achtersteven, de verenigingsstandaard of clubvlag hoog aan de mast en de enkele geus of geusje op de boeg (fotograaf onbekend)
Vandaag is het elf jaar geleden dat de Nederlandse Antillen als land binnen het Koninkrijk der Nederlanden werden opgeheven. Op die 10e oktober 2010 werden Sint Maarten en Curaçao aparte landen binnen het koninkrijk (Aruba had die status al sinds 1 januari 1986).
Sint Maartense postzegel ter gelegenheid van de autonome status
De drie overige eilanden Bonaire, Saba en Sint Eustatius werden ‘speciale gemeenten’ van Nederland en in feite dus een soort exclaves. Met z’n drieën worden ze Caribisch Nederland genoemd.
De viering van deze dag staat bekend als Grondwetdag of Dag van deConstitutie en wordt altijd op de 2e maandag van oktober gevierd.
De vlag
De twee versies van de vlag van de Nederlandse Antillen. Links met zes sterren (1959-1986) en rechts met vijf sterren na de uittreding van Aruba (1986-2010)
Tot 13 juni 1985 werd de vlag van de Nederlandse Antillen op Sint Maarten gebruikt. Vanaf die datum werd er een eigen vlag ingevoerd. Na de omvorming tot een land binnen het koninkrijk werd de vlag gehandhaafd.
De vlag van Sint Maarten (1985-heden)
De vlag is een horizontale tweekleur in rood en blauw, met een witte driehoek aan de broekingszijde. De kleuren rood, wit en blauw geven de verbondenheid weer met Nederland.
Het wapen van Sint Maarten (1982-heden)
In de witte driehoek is het wapen van Sint Maarten afgebeeld. Het is een blauw schild, oranje omzoomd (het oranje symboliseert de verbondenheid met het Huis van Oranje-Nassau). Op het schild is een gebouw in zilver afgebeeld: het voormalige Paleis van Justitie in de hoofdstad Philipsburg. Twee symbolen zijn boven het gebouw afgebeeld: links een boeket van de wisselbloem (lantana camara) in goud (de nationale bloem van Sint Maarten) en rechts het monument van de Frans-Nederlandse vriendschap in zilver. Boven het schild is een ondergaande zon te zien met daarvoor een bruine pelikaan in vlucht. Een gouden banderol omkranst de onderkant van het schild met daarop in groene kapitalen de wapenspreuk van Sint Maarten: Semper progrediens (Altijd op weg). Het wapen werd vastgesteld op 17 november 1982.
Saba is het kleinste eiland van de voormalige Nederlandse Antillen. Tot 1986 bestonden de Antillen uit zes eilanden. In dat jaar werd Aruba met zijn Status aparte een eigen land binnen het Koninkrijk der Nederlanden.
Kaart van Saba
De vijf overige Antillen werden in 2010 ontbonden. Curaçao en (de Nederlandse helft van) Sint Maarten werden net als Aruba ook eigen landen. Bleven over: Bonaire, Sint Eustatius en Saba, die als bijzondere gemeenten onderdeel van Nederland zelf werden, maar toch ook weer apart, omdat ze nogal een eind van Nederland af liggen. Over de bestuursrechtelijke positie van de drie eilanden is het laatste woord nog niet gezegd. Vooralsnog worden ze bestuurd als zogenaamde Caribisch openbare lichamen.
Doordat Saba nu kort door de bocht gezegd dus eigenlijk in Nederland ligt, is de Vaalserberg (332,4 m) niet langer het hoogste punt van het land, maar is dat nu Mount Scenery (887 m).
In de laatste week van juli/eerste week van augustus, worden op Saba (én op Sint Eustatius) op de maandag in die week, het Caribisch Carnaval gevierd. Maar het blijft dus niet beperkt tot één dag. Ook in het weekend zijn er al de nodige festviteiten geweest. Hoogtepunt is altijd de kleurrijke carnavalsoptocht in de hoofdstad The Bottom. Dit jaar is het de 45e keer dat het carnaval gevierd wordt, het staat ook wel bekend als het Saba Summer Festival.
Carnaval 2021 op Saba (fotograaf onbekend)
Aanleiding voor de carnavalsdagen op Saba en Statia (zoals Sint Eustatius plaatselijk wordt aangeduid) is de afschaffing van de slavernij in het koninkrijk, in 1863.
De vlag
Vlag van Saba (1985-heden)
Tot de ontmanteling van de Nederlandse Antillen in 2010 gebruikte Saba de vlag van de Nederlandse Antillen, tot 1986 met zes sterren, na de Status aparte van Aruba, met vijf sterren.
De twee versies van de vlag van de Nederlandse Antillen, links: 1954-1986, rechts: 1986-2010
De vlag van Saba kwam er nadat er op 15 oktober 1984 besloten werd om zowel een eigen vlag als een eigen wapen te laten ontwerpen. Tevens mocht een eigen volkslied niet ontbreken.
Voor wat de vlag betreft: er kwamen 130 ontwerpen binnen. Een comité onder leiding van Will Johnson, met als leden Frank Hassell, Patsy Johnson en Shirley Smith, kwam in 1985 uiteindelijk met een shortlist van drie ontwerpen. Van deze drie bleek er één heel snel favoriet: het ontwerp van de toen 18-jarige Edmond Johnson. Op Saba Day van dat jaar (6 december) werd de eilandvlag voor het eerst gehesen. De vlag werd de eerste 25 jaar dus naast die van de Nederlandse Antillen gebruikt.
De vlag heeft als basis een wit veld. In de vier hoeken zijn driehoeken geplaatst, twee rode boven en twee blauwe onder, waardoor er in het midden een ruit ontstaat. In die ruit is een gouden (of gele) vijfpuntige ster geplaatst.
De kleuren rood, wit en blauw tonen de verbondenheid met Nederland. Verder staat het rood symbool voor moed, eenheid en besluitvaardigheid. Het blauw symboliseert de zee. Het wit had oorspronkelijk op zich verder geen betekenis, maar wordt tegenwoordig gezien als symbool voor vrede. De ster staat voor het eiland zelf, waarbij de geelgouden kleur aangeeft dat het eigen grondgebied als een kostbaar bezit wordt ervaren.
Op 18 maart 1976 werd Aruba’s eerste eigen vlag voor het eerst gehesen en sinds dat jaar staat deze datum bekend als Día di himno y bandera (Dag van het volkslied en de vlag).
Tot 1976 was de vlag van de Nederlandse Antillen in gebruik. Na de invoering van de Arubaanse vlag verdween één van de zes sterren (die voor de zes eilanden stonden) van het Antiliaanse dundoek.
De Antilliaanse vlag werd afgeschaft op 10 oktober 2010: Curaçao en Sint Maarten kregen een status aparte en Bonaire, Sint Eustatius en Saba werden gemeenten binnen het koninkrijk.
De twee versies van de vlag van de Nederlandse Antillen. Links met zes sterren (1959-1986) en rechts met vijf sterren na de uittreding van Aruba (1986-2010)
Aruba was Curaçao en Sint Maarten voor met zijn status aparte, op 1 januari 1986 werd het een apart land binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Een eigen vlag hadden ze toen dus al tien jaar
De vlag
Vlag van Aruba (1976-heden)
De Arubaanse vlag is lichtblauw met een rode vierpuntige, met wit omzoomde ster. Dwars over de gehele lengte van de onderste helft van de vlag twee horizontale, parallel lopende gele strepen.
De vlag was het resultaat van een ontwerpwedstrijd.
De Vlag Commissie bestond uit Julio Maduro, Epi Wever en Roland Donk, die reeds maanden vóór die bewuste 18 maart 1976 bezig waren ontwerpen te beoordelen. Het was al maart toen vexillologe (vlaggenspecialist) Sarah Bollinger (1938-2011) uit de Verenigde Staten erbij werd gehaald om te helpen bij de keuze.
De commissie had op dat moment drie ontwerpen op het oog. Sarah Bollinger nam deze als uitgangspunt, maar haalde ook elementen uit de overige inzendingen. De wens was om de vlag vooral eenvoudig te houden en toch onderscheidend, waarin tevens het karakter van het eiland naar voren moest komen.
Het amalgaam van al deze overwegingen is de hierboven beschreven vlag. De lichtblauwe kleur staat voor de zee en de lucht, het is dezelfde kleur blauw als die van de vlag van de Verenigde Naties. De rode ster staat voor het eiland zelf en de vier talen die men er spreekt: Spaans, Engels, Papiaments en Nederlands. De kleur rood staat voor vaderlandsliefde. Het witte kader rond de ster staat voor de hagelwitte stranden en de branding van de golven en tevens voor gerechtigheid, orde en vrijheid. De gele strepen staan voor de status aparte en voor het toerisme en de industrie en Aruba’s mineralen.
Naast de eilandvlag is er ook een vlag voor de gouverneur van Aruba. Sinds 1 januari 2017 is dat Alfonso Boekhoudt (1965). Deze vlag is wit, boven en onder afgezet met smalle rood-wit-blauwe banen. In het midden een rond ‘doorkijkje’ naar de Arubaanse vlag: de rode ster en de twee gele strepen tegen een lichtblauwe achtergrond.
Volkslied
Op deze dag wordt het volkslied, zoals de naam van deze dag al doet vermoeden, ook gezongen. Het heet Aruba dushi tera (Aruba mooi land) en werd geschreven door Juan Chabaya Lampe op muziek van Rufo Wever.
Vandaag is het tien jaar geleden dat de Nederlandse Antillen als land binnen het Koninkrijk der Nederlanden werden opgeheven. Op die 10e oktober 2010 werden Sint Maarten en Curaçao aparte landen binnen het koninkrijk (Aruba had die status al sinds 1 januari 1986).
Sint Maartense postzegel ter gelegenheid van de autonome status
De drie overige eilanden Bonaire, Saba en Sint Eustatius werden ‘speciale gemeenten’ van Nederland en in feite dus een soort exclaves. Met z’n drieën worden ze Caribisch Nederland genoemd.
De viering van deze dag staat bekend als Grondwetdag en wordt altijd op de 2e maandag van oktober gevierd.
De vlag
De twee versies van de vlag van de Nederlandse Antillen. Links met zes sterren (1959-1986) en rechts met vijf sterren na de uittreding van Aruba (1986-2010)
Tot 13 juni 1985 werd de vlag van de Nederlandse Antillen op Sint Maarten gebruikt. Vanaf die datum werd er een eigen vlag ingevoerd. Na de omvorming tot een land binnen het koninkrijk werd de vlag gehandhaafd.
De vlag van Sint Maarten (1985-heden)
De vlag is een horizontale tweekleur in rood en blauw, met een witte driehoek aan de broekingszijde. De kleuren rood, wit en blauw geven de verbondenheid weer met Nederland.
Het wapen van Sint Maarten (1982-heden)
In de witte driehoek is het wapen van Sint Maarten afgebeeld. Het is een blauw schild, oranje omzoomd (het oranje symboliseert de verbondenheid met het Huis van Oranje-Nassau). Op het schild is een gebouw in zilver afgebeeld: het voormalige Paleis van Justitie in de hoofdstad Philipsburg. Twee symbolen zijn boven het gebouw afgebeeld: links een boeket van de wisselbloem (lantana camara) in goud (de nationale bloem van Sint Maarten) en rechts het monument van de Frans-Nederlandse vriendschap in zilver. Boven het schild is een ondergaande zon te zien met daarvoor een bruine pelikaan in vlucht. Een gouden banderol omkranst de onderkant van het schild met daarop in groene kapitalen de wapenspreuk van Sint Maarten: Semper progrediens (Altijd op weg). Het wapen werd vastgesteld op 17 november 1982.