Tagarchief: Luxemburg

Nederland – Koninkrijksdag (1954)

Hoewel Koninkrijksdag geen officiële feestdag is (geen vrije dag dus), wordt er bij overheidsgebouwen wel gevlagd.

Herdenkingspostzegel van 25 cent uit 1969 bij het 25-jarig jubileum van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden (publiek domein)

De dag herdenkt de 15e december 1954, toen Koningin Juliana in de Ridderzaal het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden tekende. De dag van vandaag staat dan ook wel bekend onder de naam Statuutdag.

Koningin Juliana (1909-2004) tekent het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden in de Ridderzaal, onder toeziend oog van de Directeur van het Kabinet der Koningin, Marie Anne Tellegen (1893-1976) en ceremoniemeester Dirk Georg de Graeff (1905-1986) (publiek domein)

Het Statuut regelde de verhoudingen tussen drie koninkrijksdelen: Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen.
Eén deel van het koninkrijk viel hierbuiten: Nederlands Nieuw-Guinea. De soevereiniteit over dit gebied (een ‘overblijfsel’ van de kolonie Nederlands-Indië) werd in 1962, zij het niet van harte, overgedragen aan Indonesië.

De pagina’s 1 en 4 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, met het Grootzegel van het Koninkrijk, de handtekening van Koningin Juliana zien we op pagina 4 bovenaan (publiek domein)

Heel kort gezegd: in het Statuut werd de gelijkheid van de rijksdelen geregeld, een juridische regeling waar zelfs de Nederlandse Grondwet ondergeschikt aan was.

Links: Close-up van het Grootzegel van het Koninkrijk der Nederlanden onder Koningin Juliana, het is 12 bij 6,7 cm en toont de Koningin staand ten voeten uit met rijksappel en scepter (publiek domein) / Rechts: Herdenkingspostzegel van 10 cent uit 1954 t.g.v. de ondertekening van het Statuut voor het Koninkrijk, een ontwerp van Sem Hartz (1912-1995) (publiek domein)

Reeds voor de Tweede Wereldoorlog werd duidelijk dat de klassieke koloniale verhoudingen tussen Nederland en zijn overzeese gebiedsdelen aan vernieuwing toe was.
Voor wat de grootste Nederlandse kolonie Nederlands-Indië betrof: dit land wenste zich na de Japanse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog niet langer te schikken naar de Nederlandse wensen en bevelen en riep op 17 augustus 1945 de onafhankelijkheid uit onder de naam Indonesië (en het zou nog tot 27 december 1949 duren eer Nederland officieel de soevereiniteit overdroeg).

Zoals gezegd: het uitgangspunt bij deze staatswijziging was de gelijkwaardigheid van Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen. De verschillende landsdelen werden voortaan als ‘land’ aangeduid. Ieder land behield een gouverneur ter vertegenwoordiging van de Koning, behalve Nederland, want daar zetelde de Koning zelf.

Kaart van Suriname uit de “Schoolatlas der gehele aarde” door P.R. Bos en J.F. Niermeyer, uitgave J.B. Wolters, 1932

Ieder land kreeg een geheel eigen regering en alle landen behalve Nederland, stuurden een gevolmachtigd minister naar Nederland als vertegenwoordiger van de eigen regering voor overleg voor wat betrof de zaken van het Koninkrijk, zoals wijzigingen aan het Statuut, aan de Grondwet (voor zover het zaken van het koninkrijk aanging) en de rijkswetten.

Kaart van de West-Indische Eilanden, oftewel de Nederlandse Antillen, met het Noord-Hollandse eiland Wieringen (nu onderdeel van de Wieringermeer) ter vergelijking van de grootte, uit de “Schoolatlas der gehele aarde” door P.R. Bos en J.F. Niermeyer, uitgave J.B. Wolters, 1932

In principe waren de drie landen hiermee autonoom, op de zogenaamde koninkrijksaangelegenheden na, zoals Buitenlandse Zaken en Defensie.

Herdenkingspostzegels van 7½ cent van de Nederlandse Antillen en Suriname t.g.v. de ondertekening van het Statuut voor het Koninkrijk, een ontwerp van Sem Hartz (1912-1995) (publiek domein)

Het juridisch ontwerp voor de regeling was het werk van Wim van der Grinten, de toenmalige staatssecretaris belast met publiekrechtelijk bedrijfsorganisatie.

V.l.n.r.: Wim van der Grinten (1913-1994) / Willem Kernkamp (1899-1956) / Leendert Donker (1899-1956) (publiek domein)

Verdere betrokkenen bij de totstandkoming van het Statuut waren de ministers Willem Kernkamp (minister van Overzeese Rijksdelen), Leendert Donker (minister van Justitie) en Louis Beel (minister van Binnenlandse Zaken) namens Nederland, Archibald Currie (minister van Algemene Zaken) namens Suriname en Moises Frumencio da Costa Gomez (voorzitter van de Regeringsraad) namens de Nederlandse Antillen.

V.l.n.r.: Louis Beel (1902-1977) / Archibald Currie (1889-1986) / Moises Frumencio da Costa Gomez (1907-1994) (publiek domein)

Groot ceremonieel in de Ridderzaal

De bekrachtiging en ondertekening van het Statuut vonden plaats tijdens een gezamenlijke bijeenkomst van de Staten Generaal, plus uiteraard de vertegenwoordigers van Suriname en de Nederlandse Antillen.

De plechtigheid werd groots aangepakt. Met groot ceremonieel als ware het een Prinsjesdag in december.
Koningin Juliana en Prins Bernhard arriveerden met de Gouden Koets, voorafgegaan door de Koninklijke Militaire Kapel.

Koningin Juliana en Prins Bernhard luisteren naar de rede van premier Willem Drees (screenshot)
Koningin Juliana op de troon tijdens de plechtigheid, zoals in die tijd te doen gebruikelijk werd door de Rijksvoorlichtingsdienst naar buiten gebracht wat de Koningin op deze dag droeg: een bleu-damasten robe met een stola van zilvervos en een taupe-kleurig kapje met sierlijke paradijsveren (screenshot)

Na aankomst begaven Koningin en Prins zich naar de troonzetels en volgde een toespraak van premier Willem Drees.

De Koningin daalt het troonplatform af voor de ondertekening van het Statuut, ceremoniemeester De Graeff staat klaar om de stoel aan te schuiven (screenshot)

Hierna was het tijd voor de ondertekening en begaf de Koningin zich naar een ronde tafel aan de voet van het troonplatform. De Koningin kreeg de akte voorgelegd door haar Directeur van het Kabinet van de Koningin, Marie Anne Tellegen, onder het toeziend oog van ceremoniemeester Jonkheer Dirk Georg de Graeff.

Links: Koningin Juliana heeft het Statuut getekend en lijkt te peilen of mevrouw Tellegen het zo goed vindt / Rechts: Koningin Juliana legt de pen neer (screenshots)

Na ondertekening van het document liep de Koningin terug naar de troonzetel en tekenden de vertegenwoordigers van de drie landen.

Premier Willem Drees (1886-1988) tekent voor Nederland (screenshot)

Hierna sprak de Koningin een rede uit. Hierin zei ze onder meer:

“In het huidige stadium, waarin wij verkeren, is het onbestaanbaar, dat een overeenkomst als deze, anders dan op basis van volledige vrijwilligheid gegrond zou zijn.
Wat onze drie landen, gelegen in hun grillige geografische driehoek, ook moge scheiden, al wat ons verbindt, kan voeren tot een vruchtbaar samenwerken in het belang van het samenstel der drie: het veelvoud, in het besef dat het heil daarvan altijd uitgaat boven dat der afzonderlijke landen: het enkelvoud”.

Met een driewerf “Leve de Koningin!” werd de ceremonie door de voorzitter van de verenigde vergadering besloten.

Na afloop van de ceremonie werd het ondertekende Statuut door een aantal hoofdrolspelers bekeken, v.l.n.r.: Efraïn Jonckheer (Nederlandse Antillen), Willem Drees (Nederland), Willem Kernkamp (Nederland) en Archibald Currie (Suriname) (publiek domein)

Toen Suriname in 1975 een onafhankelijke republiek werd, verliet dit land het Koninkrijk en daarmee ook het Statuut.
In 1986 gold het Statuut opnieuw voor drie landen toen Aruba het Antilliaanse staatsverband verliet en een eigen land werd.
De laatste wijziging was in 2010 toen de Nederlandse Antillen als entiteit werden opgeheven en Curaçao en Sint Maarten net als Aruba verder gingen als apart land binnen het Koninkrijk.
De overige drie eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba werden “bijzondere gemeenten” van Nederland.

De vier landen van het Koninkrijk der Nederlanden waar het Statuut momenteel betrekking op heeft (publiek domein)

Sindsdien heeft het Statuut dus betrekking op vier landen: Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

De vlag

Vlag van Nederland

De Nederlandse vlag stamt in oorsprong uit de 16e eeuwse vrijheidsstrijd onder Willem van Oranje tegen de Spaanse overheersers. De eerste versie is de Prinsenvlag, die verschillende verschijningsvormen kende, met een wisselend aantal strepen, maar in het begin bijna altijd met oranje in plaats van het nu gebruikte rood. De kleuren oranje, wit en blauw zelf zouden van de livreikleuren van Willem van Oranje kunnen komen, maar ook zijn er theorieën dat  de kleuren ontleend zijn aan het wapen van Zeeland.

Links: Prinsenvlag met 11 banen / Rechts: Nederlandse vlag met oranje baan

Zeker is in ieder geval, dat geleidelijk aan, tussen 1597 en 1630 het oranje steeds meer werd vervangen door het rood. De reden daarvoor is waarschijnlijk dat de oranje baan in de vlag de neiging had te snel te verkleuren en daarmee bijna onzichtbaar werd. Ook op zee was de oranje baan in de vlag vaak moeilijk te onderscheiden. Rood had dat probleem als ‘sprekender’ kleur niet.

Pas op 19 februari 1937 werden de kleuren van de Nederlandse vlag bij Koninklijk Besluit vastgelegd: De kleuren van de vlag van het Koninkrijk der Nederlanden zijn rood, wit en blauw. Op 16 augustus 1948 werden de exacte kleuren ten behoeve van de marine iets exacter vastgesteld: helder vermiljoen, wit en kobaltblauw.

Vlag Spaanse Nederlanden

Om in het kort iets te zeggen over twee vlaggen die ook ooit nationale vlaggen waren in wat nu Nederland is:
Vóór de Nederlandse opstand tegen de Spaanse overheersing (de Tachtigjarige Oorlog, 1568-1648) stonden het tegenwoordige Nederland en België sinds 1482 bekend onder de naam Habsburgse of Spaanse Nederlanden.

Links: Vlag van de Habsburgse of Spaanse Nederlanden / Rechts: Kaart van de Spaanse Nederlanden (in oranje), donkerpaars: het Prins-bisdom Luik, roze: het Prinsdom van Stavelot-Malmédy, lichtpaars: het Prins-bisdom van Cambrésis

De vlag die toen gevoerd werd was wit met een rood Bourgondisch kruis, schuingeplaatst in de vorm van twee knoestige stokken. Het lijkt daarmee op het andreaskruis (dat kruis heeft echter geen knoesten).
Met de revolutie van de Noordelijke Nederlanden (nu Nederland) ging dit gebied stukje bij beetje over op het oranje-wit-blauw (zie ook boven).
De Zuidelijke Nederlanden (nu België) bleven de vlag met het kruis gebruiken tot aan 1715, toen dit gebied overging naar Oostenrijk onder de naam Oostenrijkse Nederlanden (met een andere vlag).

Kaart van de Bataafse Republiek in 1801 (door Joostik, gebaseerd op de “Groote historische schoolatlas ten gebruike bij het onderwijs in de vaderlandsche en algemene geschiedenis”, door H. Hattema, 1920) (publiek domein)

Vlag van de Bataafse Republiek

De andere vlag was die van de Bataafse Republiek en daarmee komen we in de tijd van Napoleon.
Daags nadat stadhouder Willem V naar Engeland vluchtte (19 januari 1795) werd de Bataafse Republiek een feit. Hoewel het op papier een autonome republiek was, was het land in feite een vazalstaat van Frankrijk, eufemistisch een zusterrepubliek genoemd.
Het rood-wit-blauw van de vlag werd gehandhaafd maar in de broektop kwam een afbeelding te staan. Hoewel deze vlag oorspronkelijk als marinevlag werd ingevoerd, werd ze uiteindelijk ook aan land gevoerd.

Vlag van de Bataafse Republiek (1795-1806)

De afbeelding toont een zogenaamde Nederlandse of Bataafse maagd, ook wel de Vrijheidsmaagd genoemd. Haar gouden helm is getooid met veren in de kleur van de Nederlandse of Bataafse vlag. Naast haar zit de Nederlandse of Bataafse leeuw, die enigszins verbijsterd kijkt.
Beiden houden een speer vast, waar bovenop een vrijheidshoed balanceert.
De maagd houdt aan haar andere zijde een schild vast met daarop een Romeinse roedenbundel met bijlen (fasces).
Het hele tafereel is geplaatst op een groene ondergrond met struikgewas en gezien de wapperende sjaal, verentooi en leeuwenmanen lijkt het flink te waaien!

Afbeelding op de vlag van de Bataafse Republiek

De afbeelding op de rode baan kwam weer te vervallen in 1806 toen de Bataafse Republiek door Napoleon werd vervangen door het Koninkrijk Holland, waarbij hij zijn derde broer, Lodewijk Napoleon, op de troon zette.
Dit koninkrijk was maar een kort leven beschoren, Napoleon was ontevreden met zijn broer als koning, die hij ‘te Hollands’ vond worden. Hij zette Lodewijk Napoleon in 1810 af en lijfde Nederland bij zijn in 1804 gevormde Franse Keizerrijk in, waardoor de officiële vlag in Nederland de Franse tricolore werd.

Detail uit een kaart van het Franse Keizerrijk in 1810 na inlijving van Nederland (© Andrein, 2015)

Na een desastreus verlopen veldslag van Napoleon in Rusland, begon het keizerrijk te imploderen en verlieten de Fransen Nederland en werd door de geallieerde Europese machten (het Verenigd Koninkrijk, Rusland, Oostenrijk en Pruisen) in 1813 het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden in het leven geroepen: Nederland, België en Luxemburg samen onder Koning Willem I, zoon van de laatste stadhouder Willem V.
En daarmee keerde de Nederlandse driekleur definitief terug.

Geuzen

Links: Geus van de Koninklijke Marine (‘dubbele of prinsengeus’) / Rechts: Geus van de watersport (‘enkele geus’ of ‘geusje’)

Tot slot een bekende verschijning op het water: de van de Nederlandse vlag afgeleide geus. Een geus is een vlag die op een schip gevoerd wordt.
We kennen in Nederland twee geuzen.

De eerste, de dubbele of prinsengeus wordt gebruikt door de Koninklijke Marine.
Het is een zogenaamde gegeerde vlag met twaalf segmenten in rood-wit-blauw, de kleuren van de nationale vlag, die krachtens Koninklijk Besluit 315 van 20 juli 1931 officieel werd vastgesteld, maar is terug te voeren tot de Tachtigjarige Oorlog.

De dubbele of prinsengeus wordt gebruikt als een schip op zon- en feestdagen voor anker of aan de kade ligt, als er een buitenlands marineschip in de haven ligt en als een Nederlands marineschip in een buitenlandse haven ligt, maar dus niet als een schip onderweg is.

Twee marineschepen aan de kade in Willemstad, Curaçao, van het linkerschip (de Hr.Ms. Karel Doorman) zien we de achtersteven met de Nederlandse vlag, het schip rechts voert de dubbele of prinsengeus op de boeg (fotograaf onbekend)

Het eenvoudiger ‘broertje’ van de dubbele of prinsengeus is de enkele geus of geusje, eveneens een gegeerde vlag in rood-wit-blauw, maar dan met acht segmenten in plaats van twaalf.
Deze geus wordt gebruikt binnen de watersport en wel door ronde- en platbodemjachten op de botteloef of kluiverboom en door kotters en andere traditioneel getuigde schepen en jachten op de boegspriet.
Ook motorjachten kunnen de enkele geus voeren en wel op het voorschip, maar alleen indien men eveneens de verenigingsstandaard of clubvlag in de top van een mast en hoger dan de geus heeft gezet.

De watersportetiquette in beeld met drie vlaggen: de Nederlandse vlag op de achtersteven, de verenigingsstandaard of clubvlag hoog aan de mast en de enkele geus of geusje op de boeg (fotograaf onbekend)


België – Tag der Deutschsprachigen Gemeinschaft / Dag van de Duitstalige Gemeenschap (1990)

Drie vlaggen vandaag. Vlag 2:

De Duitstalige Gemeenschap in België heeft sinds 1990 zijn eigen feestdag.
De Duitstalige Belgen wonen in het oosten van het Franssprekende Wallonië. Het gaat om twee kantons in de provincie Luik, die tegen Duitsland aanliggen: Eupen en Sankt Vith. Tezamen gaat het om ruim 76.000 inwoners. Sinds 2017 wordt door de bevolkingsgroep ook de naam Ostbelgien (Oost-België) gebruikt.

Links: Verdeling van België: Vlaanderen (groen), Brussels Hoofdstedelijk Gewest (groen-bruin gearceerd), Wallonië (bruin + blauw, waarbij het blauw de Duitstalige Gemeenschap weergeeft) (© Creative Commons/publiek domein) / Rechts: De uit twee delen bestaande Duitse Gemeenschap met haar gemeentes (publiek domein)

De Duitstalige gebieden lagen tot en met de Eerste Wereldoorlog in het Pruisische deel van het Duitse Keizerrijk. In 1919, bij de vredesbesprekingen in Versailles, werden deze gebieden aan België toegewezen als een vorm van herstelbetalingen.

Links: Leopold I (1790-1865), schilderij uit circa 1844/50 van George Dawe (1781-1829) (© Royal Collection Trust) / Rechts: Leopold II (1835-1909), schilderij uit 1878 van Frans de Wilde (1840-1918) (publiek domein)

De datum van 15 november valt samen met de viering van Koningsdag in België, een feest ter ere van de vorst. De oorsprong hiervan ligt in 1830, bij België’s eerste ‘eigen’ koning Leopold I, wiens verjaardag op 16 november was. Zijn opvolger Leopold II koos ervoor de traditie één dag eerder te houden. Leopold’s naamdag was de 15e november, het is het feest (en sterfdag) van de Heilige Leopold (1073-1136).

Links: Albert I (1875-1934), foto uit 1915 (publiek domein) / Rechts: Leopold III (1901-1983), foto uit 1934 (publiek domein)

Onder de volgende koning, Albert I, is er nog tweemaal met de datum geschoven (naar 26 en 27 november). In 1934, toen zijn zoon Leopold III inmiddels koning was, is de datum definitief ‘teruggeschoven’ naar 15 november.
In 1990 werd door de Oostkantons besloten deze dag te combineren met hun eigen jaarlijkse feestdag.

Naast de viering van ‘hun’ dag op 15 november (doorgaans met muziek en theater), spreiden de Oost-Belgen de festiviteiten over de hele maand november, waaronder de nodige sportwedstrijden.

De vlag

Vlag van de Duitstalige Gemeenschap in België (1990-heden)

De vlag van de Duitstalige Gemeenschap in België is wit met een rode leeuw in het midden die omcirkeld wordt door negen blauwe vijfbladeren.
Het vijfblad is een heraldisch wapenfiguur en stelt een bloesem voor met vijf gestileerde en concentrisch gestileerde bloemblaadjes rondom een bloemknop.

Plannen voor een wapen en vlag dateren van 1989 en na verschillende voorstellen, die alle werden gepubliceerd in de lokale krant Grenz-Echo. In 1990 werd uit de verschillende ontwerpen de winnaar gekozen. De invoering was op 1 oktober 1990. Vlag en wapen zijn identiek.

Links: Kaart van het Hertogdom Limburg. In paars: grenzen van het oorspronkelijke hertogdom; in groen: de huidige Belgische provincie Limburg; in geel: de huidige Nederlandse provincie Limburg (publiek domein) / Rechts: Het historische wapen van het Hertogdom Limburg

De rode leeuw is terug te voeren op zowel de wapens van de hertogdommen Limburg en Luxemburg, die beiden een rode leeuw in hun wapen voeren.
Het noordelijke deel van de huidige Duitstalige Gemeenschap was in het verleden onderdeel van het Hertogdom Limburg (wat op zijn beurt onderdeel was van de Duitse Bond, een confederatie van ruim 40 Duitse staten met federale elementen).
Hetzelfde geldt voor het zuidelijke deel van de Duitstalige Gemeenschap, wat ooit onderdeel was van het Groothertogdom Luxemburg (en óók onderdeel van de Duitse Bond).

Links: Kaart van het (Groot)Hertogdom Luxemburg door de eeuwen heen, waarbij uiteindelijk delen naar Frankrijk gingen (1659), naar Pruisen (Duitse Bond) (1813) en België (1838). Wat resteerde is het huidige Groothertogdom Luxemburg (© Quartier Latin/OMC) (publiek domein) / Rechts: Het historische wapen van het Hertogdom Luxemburg

De leeuw van de Duitstalige Gemeenschap is daarmee goed gekozen. In tegenstelling tot de Limburgse en Luxemburgse leeuwen heeft hij geen kroon en zijn z’n klauwen en tong niet goud, maar rood.
Het witte veld gaat ook terug op de twee hertogdommen. Het historische wapen van Hertogdom Limburg heeft eveneens een wit veld. Dat van Luxemburg is wit-blauw (zilver-blauw) gestreept. Het blauw komt in de vlag van de Duitstalige Gemeenschap terug in de vijfbladeren.
Het aantal van negen vijfbladeren staat symbool voor de negen gemeentes die de gemeenschap telt.

Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap in België te Eupen. Vanaf de vlaggenstokken wapperen de vlaggen van Eupen, de Duitstalige Gemeenschap, België en de EU. (© Ostbelgien.net)

Het noordelijke deel van de gemeenschap telt vier gemeentes: Eupen, Kelmis, Lontzen en Raeren. In het zuidelijke deel zijn dat er vijf: Amel, Büllingen, Burg-Reuland, Bütgenbach en Sankt Vith.
Het parlement van de Duitstalige Gemeenschap is gezeteld in Eupen.

België – Koningsdag / Fête du Roi / Festtag des Königs

Drie vlaggen vandaag. Vlag 1:

De datum van 15 november valt samen met de viering van de Tag der Deutschsprachigen Gemeinschaft (Dag van de Duitstalige Gemeenschaft), in een aantal Belgische oostkantons.
De Belgische Koningsdag is een feest ter ere van de vorst.

Links: Leopold I (1790-1865), schilderij uit circa 1844/50 van George Dawe (1781-1829) (© Royal Collection Trust) / Rechts: Leopold II (1835-1909), schilderij uit 1878 van Frans de Wilde (1840-1918) (publiek domein)

De oorsprong van Koningsdag ligt in 1830, bij België’s eerste ‘eigen’ koning Leopold I, wiens verjaardag op 16 november was. Zijn opvolger Leopold II koos ervoor de traditie één dag eerder te houden. Leopold’s naamdag was de 15e november, het is het feest (en sterfdag) van de Heilige Leopold (1073-1136).

Links: Albert I (1875-1934), foto uit 1915 (publiek domein) / Rechts: Leopold III (1901-1983), foto uit 1934 (publiek domein)

Onder de volgende koning, Albert I, is er nog tweemaal met de datum geschoven (naar 26 en 27 november). In 1934, toen zijn zoon Leopold III inmiddels koning was, is de datum definitief ‘teruggeschoven’ naar 15 november.

Naam

Net als met de datum is er ook gesleuteld aan de naam. Oorspronkelijk werd de dag aangeduid als Naamfeest van Zijne Majesteit de Koning.
Na de Tweede Wereldoorlog, toen in België de Koningskwestie speelde -over het al dan niet handhaven van Koning Leopold III- en diens broer Prins Karel het regentschap op zich had genomen (1944-1950)-, kreeg de dag de neutralere naam Feest van de Dynastie.
In 1952, kort na het aantreden als koning van Leopold’s zoon Boudewijn, werd het Koningsdag.

Links: Prins-regent Karel (1903-1983), foto uit circa 1944/1945 (publiek domein) / Rechts: Koning Boudewijn, foto uit circa 1952 (publiek domein)

Viering

Hoewel deze feestdag dezelfde naam draagt als die in Nederland, is de viering ervan totaal anders.
’s Ochtends vindt er een dankdienst (Te Deum) plaats in de Kathedraal van Sint-Michiel en Sint-Goedele in Brussel in aanwezigheid van de koninklijke familie, met uitzondering van de koning en de koningin.

Een deel van de koninklijke familie tijdens het Te Deum in de Kathedraal van Sint-Michiel en Sint-Goedele in Brussel, v.l.n.r.: Prins Laurent, Prinses Claire, Koningin Paola, Koning Albert II, Prinses Astrid en Prins Lorenz (Twitter Belgische Monarchie)

Koning Albert II (die aftrad in 2013), Koningin Paola, Prinses Astrid, Prins Lorenz, Prins Laurent en Prinses Claire zullen aanwezig zijn.
Ook in de rest van het land vinden zulke dankdiensten plaats.

Koningin Paola en Koning Albert bij het verlaten van de kathedraal (Twitter Belgische Monarchie)

Sinds 2001 is er ’s middags tevens een burgerlijke plechtigheid in het Federaal Parlement.
Ook bij deze plechtigheid ontbreekt het koningspaar, maar andere familieleden maken wel hun opwachting, evenals vele andere prominente genodigden.
Er vinden toespraken plaats en burgers die zich verdienstelijk hebben gemaakt, worden in het zonnetje gezet.
Tevens worden op deze dag onderscheidingen uitgereikt in de drie nationale ordes, te weten: de Leopoldsorde, de Kroonorde en de Orde van Leopold II.

Links: Grootlint van de Leopoldsorde met (draag)ster (© Kozuch) / Rechts: de Belgische Kroonorde (© Fdutil)

De vlag

Vlag van België, ‘standaard-model’ (1831-heden)

De vlag van België had in 1830 nog horizontale banen: rood, geel en zwart. Onder invloed van de Franse ‘Tricolore’, ook een revolutionaire vlag, werden de strepen op 23 januari 1831 gekanteld, met het rood dus aan de broekingzijde.

belgie eerste vlaggen
Links: eerste Belgische vlag (1830) / Rechts: tweede, gekantelde versie, met het rood aan de broekingszijde

De laatste wijziging was later dat jaar, op 12 oktober, toen de kleurenvolgorde werd omgedraaid, dus: zwart, geel rood. Het opmerkelijke is dat deze wijziging niet in de Belgische Grondwet werd opgenomen: in Artikel 193 staat nog steeds te lezen dat de kleuren rood, geel en zwart zijn!
De kleuren zelf zijn afkomstig uit het wapen van Brabant: een zwart schild met een gouden leeuw met tong en klauwen in rood.

Wapen Brabant
Wapen van Brabant (historische versie met hertogelijke kroon)

Afmetingen

Curieus zijn de afmetingen van de Belgische vlag, die zijn 13:15 (hoewel dit niet exact zo in de Grondwet staat), maar dat is zo ongebruikelijk, dat deze maatvoering buiten officiële instanties eigenlijk niet voorkomt. In het straatbeeld zal men de officiële versie dus eigenlijk weinig zien, maar wordt de standaardmaat voor een vlag van 2:3 gebruikt.

belgie afwijkingen
Links: de officiële versie van de Belgische vlag (13:15) / Rechts: de ‘paleis’-versie (4:3)

Maar er is meer, er is nóg een maat, de koninklijke: het Koninklijk Paleis te Brussel en het Kasteel van Laeken, net buiten de hoofdstad, voeren hoog in de top vlaggen met de verhoudingen 4:3, maar dat heeft te maken met het perspectief voor de man of vrouw in de straat die ver omhoog moet kijken om de vlag te zien.

belgie paleis met vlag
De vlag op het Koninklijk Paleis in Brussel (© etcetera.plus)

Wallonië – Fête de la Communauté Française / Dag van de Franse Gemeenschap

De 27e september is de feestdag van de Franstalige Gemeenschap in België, Wallonië dus. Sinds 25 mei 2011 wordt ze aangeduid als de Federatie Wallonië-Brussel, hoewel die naam in de Grondwet niet voorkomt.
Zoals alles in bestuurlijk België ingewikkeld is, is dat ook het geval met deze dag. Onder Wallonië valt namelijk ook de Duitstalige Gemeenschap, maar die vieren deze dag niet (want Frans): zij hebben hun Dag van de Duitstalige Gemeenschap op 15 november.

Kaart van Wallonië (© d-maps.com)

De datum van 27 september houdt verband met de revolutie van Vlamingen en Walen in 1830. In 1815, vijftien jaar daarvoor, na de Napoleontische tijd, was tijdens het Congres van Wenen besloten dat de Zuidelijke Nederlanden (België dus) samen met Nederland (en Luxemburg) het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden zou vormen, met als vorst koning Willem I van Oranje-Nassau, de zoon van de laatste erfstadhouder van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.

Landkaart van het Verenigde Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830)

Een lang leven was deze combinatie niet beschoren, Vlamingen en Walen voelden zich niet gehoord. De twee belangrijkste partijen, de katholieken en liberalen, voerden actief oppositie tegen ‘het noorden’, waarna de bevolking in augustus 1830 in opstand kwam.
Willem I stuurde een leger naar ‘het zuiden’, maar het mocht niet meer baten. De geest was uit de fles en Frankrijk sprak zijn steun uit vóór de Belgen.

Arrivée de Charles Rogier et des volontiers liégeois à Bruxelles (Aankomst van Charles Rogier en Luikse vrijwilligers in Brussel), schilderij uit 1880 van Charles Soubre (1821-1895) (Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, Brussel), let op de geel-rode vlag van Luik, de inspiratie voor de vlag van Wallonië

Op 23 september waren Nederlandse troepen o.l.v. prins Frederik (de tweede zoon van Willem I) Brussel binnengetrokken, maar ze hielden niet lang stand. In de nacht van 26 op 27 september werden ‘de noordelijken’ door de Belgische patriotten uit de stad verdreven. Het leidde tot de onafhankelijheid van België. Omdat monarchieën in de 19e eeuw de gebruikelijke staatsvorm waren, werd Leopold van Saksen-Coburg-Saalfeld uitgenodigd om koning der Belgen te worden. Hij stemde toe en op 21 juli 1831 werd hij geïnstalleerd als staatshoofd.

De datum van 27 september grijpt dus terug op het verdrijven van de Nederlanders uit Brussel, waar vooral de Walen de hand in hadden.
Op deze dag zijn de scholen in Wallonië gesloten en is er normaliter een heel feestprogramma met veel muziekoptredens.

De vlag

wallonie-vlag
Vlag van Wallonië

De vlag van Wallonië is geel met een haan in rood en staat bekend onder de naam Le Coq Hardi (De Dappere Haan). De kleuren geel en rood zijn ontleend aan die van de stad Luik. Troepen uit deze stad hadden een groot aandeel in het verdrijven van de Nederlanders in 1830.

Links: Het originele schilderij van de Coq Hardi uit 1912 (Collections Musée de la Vie Wallonne, Luik) / Rechts: Pierre Paulus (1881-1951)

De haan werd in 1912 ontworpen door Pierre Paulus, een Waalse kunstschilder, voor de Assemblée wallonne, een instantie gelinkt aan deWaalse Beweging.

Links: Herdenkingstijdschrift van de Blijde Inkomst van koning Albert I in Luik op 13 juli 1913, waarop een vroege afbeelding van de Coq Hardi / Rechts: Koning Albert I wordt welkom geheten in Luik door de Waalse haan (Visite royal à Liège, door Jacques Ochs, 1913) (© Sofam)

In 1913 moest er ook een Waalse vlag komen voor de aangekondigde Blijde Inkomst van koning Albert I in Luik op 13 juli. Hieraan voorafgaand werd er op 3 juli eveneens voor het ontwerp van Pierre Paulus gekozen.

Tweemaal de Coq Gaulois (Gallische Haan), links in Vigneux-Hocquet (Picardië) en rechts op een Franse postzegel van 25 centimes

Dat er juist een haan op de vlag staat, heeft dan weer te maken met de Waalse verbondenheid met de Franstalige gemeenschap in het algemeen, maar meer in het bijzonder met Frankrijk, waar de haan al veel langer als symbool werd gebruikt: de zogenaamde Coq Gaulois. Om de ene haan van de andere te onderscheiden heeft de Waalse versie z’n rechterpoot omhoog.

Links: Le Coq Hardi in 3D in Namen / Rechts: Petje met de haan (© zazzle.be)

Pas sinds de federalisering van België is de Coq Hardi veel meer naar voren gekomen als Waals symbool. Op 3 juli 1991 werd per decreet door de Franstalige Gemeenschap de vlag officieel aangenomen en op 15 juli 1998 als de vlag van Wallonië.

De Waalse vlag hangend aan een gevel in de binnenstad van Charleroi (Vlagblog.nl)

Luxemburg – Nationalfeierdag / Nationale Feestdag

Drie (eigenlijk vier!) vlaggen vandaag. Vlaggen 2 + 3:

23 juni is de nationale feestdag van Luxemburg en de officiële verjaardagsviering van groothertog Henri (zijn eigenlijke verjaardag is 16 april).

Links: Groothertog Henri (1955) (foto: Cour Grand Ducale) / Rechts: Groothertogin Charlotte (1896-1985), staatsieportret uit 1937 door Denis Etcheverry (1867-1950), te zien in de Chambre des Députés (Kamer van Afgevaardigden) (publiek domein)

Het schuiven met de datum is in gebruik vanaf 1961. In dat jaar werd de verjaardagsviering van groothertogin Charlotte, 23 januari, verschoven naar 23 juni. Gewoon omdat het dan over het algemeen prettiger weer is!
Onder haar zoon en opvolger groothertog Jan werd deze datum vanaf 1964 gehandhaafd, ook al omdat het de vooravond was van zijn naamdag op 24 juni (Johannes de Doper). De dag raakte zo ingeburgerd dat bij het aantreden van Jan’s zoon Henri in 2000, alles bij het oude werd gelaten.

Liuxemburg-stad, de hoofdstad van het groothertogdom (© Cayambe)

De festiviteiten beginnen echter al op 22 juni in de namiddag met een ceremoniële aflossing van de wacht voor het groothertogelijk paleis in de hoofdstad, ’s avonds gevolgd door een concert van de Fanfare Royale Grand-Ducale Luxembourg en een fakkeloptocht. Verder zijn er op verschillende pleinen feesten, compleet met muziek en DJ’s. De dag eindigt met een vuurwerk.
Op 23 juni zelf dan is het wat officiëler met saluutschoten, een militaire parade, afgenomen door groothertog Henri en kroonprins Guillaume en een Te Deum vanuit de Philharmonie in Luxemburg.

Beeld van de dankdienst in de Philharmonie in Luxemburg: na het zingen van het Europese volkslied, volgde de Luxemburgse hymne ‘Ons Heemecht’ (‘Ons Vaderland’) (screenshot)
Tijdens het zingen van het volkslied verscheen het groothertogelijk wapen op de beeldschermen (screenshot)
Premier Xavier Bettel (1973) en Groothertog Henri (1955) zingen het volkslied, Groothertogin María Teresa (1956) lijkt de tekst niet te kennen en zingt niet mee (screenshot)

De vlaggen

De vlaggen van Luxemburg, links de nationale vlag, rechts de veelgebruikte handels- en koopvaardijvlag

De Luxemburgse vlag lijkt niet alleen veel op die van Nederland, hij stamt er ook van af, hoewel er ook bronnen zijn die zeggen dat de gelijkenis puur toeval is en dat de kleuren van de Nassau-dynastie stammen. Nederland was van 1815 tot 1890 in een personele unie met Luxemburg verbonden. De drie Nederlandse koningen uit de 19e eeuw waren tegelijkertijd de groothertogen van Luxemburg. Omdat Luxemburg echter bij de dood van koning-stadhouder Willem III geen vrouwelijke erfopvolging kende, kon zijn dochter Wilhelmina geen groothertogin worden.

Links: Groothertog Adolf van Nassau (1817-1905), ongedateerd staatsieportret door Ferdinand d’Huart (1857-1919) (Collection Grand Ducale) / Rechts: Kaart van Luxemburg (© freeworldmaps.net)

Er werd toen uitgeweken naar een Duitse tak van de familie van Nassau. Dat was Adolf van Nassau, die daarmee de huidige groothertogelijke familielijn begon. Adolf regeerde slechts kort, tot zijn dood in 1905, waarna hij werd opgevolgd door zijn zoon Willem IV. Willem stierf al in 1912 en toen zat Luxemburg met hetzelfde probleem als in 1890. Willem had zes dochters, maar geen zoons. Om te voorkomen dat weer naar een andere Nassau moest worden gezocht is toen de Luxemburgse erfopvolging gewijzigd, waardoor ook vrouwen de troon kunnen bestijgen.

Terug naar de vlag. Omdat ook onder de andere Nassaus de Nederlandse vlag gehandhaafd bleef, werd het wat verwarrend in vlaggenland. Gaandeweg is men er steeds vaker toe overgegaan om het kobaltblauw uit de Nederlandse vlag lichter te maken tot wat het uiteindelijk nu is: hemelsblauw.
Officieel werd de vlag pas vastgesteld op 16 augustus 1972. Omdat de verwarring met de Nederlandse vlag, ondanks de lichtere kleur blauw, nooit is verdwenen, zien we in Luxemburg ook vaak de nationale handels- en koopvaardijvlag gebruikt worden als nationale vlag. Deze vlag heeft afwisselend blauwe en witte horizontale banen en een rode gekroonde leeuw daar overheen. Deze vlag, die bekend staat als de Roude Léiw, is sinds 6 juli 2007 ook officieel erkend als nationale vlag, maar dan alleen op Luxemburgs grondgebied. Het rood-wit-lichtblauw blijft internationaal de Luxemburgse vlag.

Nederland – Koninkrijksdag (1954)

Hoewel Koninkrijksdag geen officiële feestdag is (geen vrije dag dus), wordt er bij overheidsgebouwen wel gevlagd.

Herdenkingspostzegel van 25 cent uit 1969 bij het 25-jarig jubileum van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden (publiek domein)

De dag herdenkt de 15e december 1954, toen Koningin Juliana in de Ridderzaal het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden tekende. De dag van vandaag staat dan ook wel bekend onder de naam Statuutdag.

Koningin Juliana (1909-2004) tekent het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden in de Ridderzaal, onder toeziend oog van de Directeur van het Kabinet der Koningin, Marie Anne Tellegen (1893-1976) en ceremoniemeester Dirk Georg de Graeff (1905-1986) (publiek domein)

Het Statuut regelde de verhoudingen tussen drie koninkrijksdelen: Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen.
Eén deel van het koninkrijk viel hierbuiten: Nederlands Nieuw-Guinea. De soevereiniteit over dit gebied (een ‘overblijfsel’ van de kolonie Nederlands-Indië) werd in 1962, zij het niet van harte, overgedragen aan Indonesië.

De pagina’s 1 en 4 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, met het Grootzegel van het Koninkrijk, de handtekening van Koningin Juliana zien we op pagina 4 bovenaan (publiek domein)

Heel kort gezegd: in het Statuut werd de gelijkheid van de rijksdelen geregeld, een juridische regeling waar zelfs de Nederlandse Grondwet ondergeschikt aan was.

Links: Close-up van het Grootzegel van het Koninkrijk der Nederlanden onder Koningin Juliana, het is 12 bij 6,7 cm en toont de Koningin staand ten voeten uit met rijksappel en scepter (publiek domein) / Rechts: Herdenkingspostzegel van 10 cent uit 1954 t.g.v. de ondertekening van het Statuut voor het Koninkrijk, een ontwerp van Sem Hartz (1912-1995) (publiek domein)

Reeds voor de Tweede Wereldoorlog werd duidelijk dat de klassieke koloniale verhoudingen tussen Nederland en zijn overzeese gebiedsdelen aan vernieuwing toe was.
Voor wat de grootste Nederlandse kolonie Nederlands-Indië betrof: dit land wenste zich na de Japanse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog niet langer te schikken naar de Nederlandse wensen en bevelen en riep op 17 augustus 1945 de onafhankelijkheid uit onder de naam Indonesië (en het zou nog tot 27 december 1949 duren eer Nederland officieel de soevereiniteit overdroeg).

Zoals gezegd: het uitgangspunt bij deze staatswijziging was de gelijkwaardigheid van Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen. De verschillende landsdelen werden voortaan als ‘land’ aangeduid. Ieder land behield een gouverneur ter vertegenwoordiging van de Koning, behalve Nederland, want daar zetelde de Koning zelf.

Kaart van Suriname uit de “Schoolatlas der gehele aarde” door P.R. Bos en J.F. Niermeyer, uitgave J.B. Wolters, 1932

Ieder land kreeg een geheel eigen regering en alle landen behalve Nederland, stuurden een gevolmachtigd minister naar Nederland als vertegenwoordiger van de eigen regering voor overleg voor wat betrof de zaken van het Koninkrijk, zoals wijzigingen aan het Statuut, aan de Grondwet (voor zover het zaken van het koninkrijk aanging) en de rijkswetten.

Kaart van de West-Indische Eilanden, oftewel de Nederlandse Antillen, met het Noord-Hollandse eiland Wieringen (nu onderdeel van de Wieringermeer) ter vergelijking van de grootte, uit de “Schoolatlas der gehele aarde” door P.R. Bos en J.F. Niermeyer, uitgave J.B. Wolters, 1932

In principe waren de drie landen hiermee autonoom, op de zogenaamde koninkrijksaangelegenheden na, zoals Buitenlandse Zaken en Defensie.

Herdenkingspostzegels van 7½ cent van de Nederlandse Antillen en Suriname t.g.v. de ondertekening van het Statuut voor het Koninkrijk, een ontwerp van Sem Hartz (1912-1995) (publiek domein)

Het juridisch ontwerp voor de regeling was het werk van Wim van der Grinten, de toenmalige staatssecretaris belast met publiekrechtelijk bedrijfsorganisatie.

V.l.n.r.: Wim van der Grinten (1913-1994) / Willem Kernkamp (1899-1956) / Leendert Donker (1899-1956) (publiek domein)

Verdere betrokkenen bij de totstandkoming van het Statuut waren de ministers Willem Kernkamp (minister van Overzeese Rijksdelen), Leendert Donker (minister van Justitie) en Louis Beel (minister van Binnenlandse Zaken) namens Nederland, Archibald Currie (minister van Algemene Zaken) namens Suriname en Moises Frumencio da Costa Gomez (voorzitter van de Regeringsraad) namens de Nederlandse Antillen.

V.l.n.r.: Louis Beel (1902-1977) / Archibald Currie (1889-1986) / Moises Frumencio da Costa Gomez (1907-1994) (publiek domein)

Groot ceremonieel in de Ridderzaal

De bekrachtiging en ondertekening van het Statuut vonden plaats tijdens een gezamenlijke bijeenkomst van de Staten Generaal, plus uiteraard de vertegenwoordigers van Suriname en de Nederlandse Antillen.

De plechtigheid werd groots aangepakt. Met groot ceremonieel als ware het een Prinsjesdag in december.
Koningin Juliana en Prins Bernhard arriveerden met de Gouden Koets, voorafgegaan door de Koninklijke Militaire Kapel.

Koningin Juliana en Prins Bernhard luisteren naar de rede van premier Willem Drees (screenshot)
Koningin Juliana op de troon tijdens de plechtigheid, zoals in die tijd te doen gebruikelijk werd door de Rijksvoorlichtingsdienst naar buiten gebracht wat de Koningin op deze dag droeg: een bleu-damasten robe met een stola van zilvervos en een taupe-kleurig kapje met sierlijke paradijsveren (screenshot)

Na aankomst begaven Koningin en Prins zich naar de troonzetels en volgde een toespraak van premier Willem Drees.

De Koningin daalt het troonplatform af voor de ondertekening van het Statuut, ceremoniemeester De Graeff staat klaar om de stoel aan te schuiven (screenshot)

Hierna was het tijd voor de ondertekening en begaf de Koningin zich naar een ronde tafel aan de voet van het troonplatform. De Koningin kreeg de akte voorgelegd door haar Directeur van het Kabinet van de Koningin, Marie Anne Tellegen, onder het toeziend oog van ceremoniemeester Jonkheer Dirk Georg de Graeff.

Links: Koningin Juliana heeft het Statuut getekend en lijkt te peilen of mevrouw Tellegen het zo goed vindt / Rechts: Koningin Juliana legt de pen neer (screenshots)

Na ondertekening van het document liep de Koningin terug naar de troonzetel en tekenden de vertegenwoordigers van de drie landen.

Premier Willem Drees (1886-1988) tekent voor Nederland (screenshot)

Hierna sprak de Koningin een rede uit. Hierin zei ze onder meer:

“In het huidige stadium, waarin wij verkeren, is het onbestaanbaar, dat een overeenkomst als deze, anders dan op basis van volledige vrijwilligheid gegrond zou zijn.
Wat onze drie landen, gelegen in hun grillige geografische driehoek, ook moge scheiden, al wat ons verbindt, kan voeren tot een vruchtbaar samenwerken in het belang van het samenstel der drie: het veelvoud, in het besef dat het heil daarvan altijd uitgaat boven dat der afzonderlijke landen: het enkelvoud”.

Met een driewerf “Leve de Koningin!” werd de ceremonie door de voorzitter van de verenigde vergadering besloten.

Na afloop van de ceremonie werd het ondertekende Statuut door een aantal hoofdrolspelers bekeken, v.l.n.r.: Efraïn Jonckheer (Nederlandse Antillen), Willem Drees (Nederland), Willem Kernkamp (Nederland) en Archibald Currie (Suriname) (publiek domein)

Toen Suriname in 1975 een onafhankelijke republiek werd, verliet dit land het Koninkrijk en daarmee ook het Statuut.
In 1986 gold het Statuut opnieuw voor drie landen toen Aruba het Antilliaanse staatsverband verliet en een eigen land werd.
De laatste wijziging was in 2010 toen de Nederlandse Antillen als entiteit werden opgeheven en Curaçao en Sint Maarten net als Aruba verder gingen als apart land binnen het Koninkrijk.
De overige drie eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba werden “bijzondere gemeenten” van Nederland.

De vier landen van het Koninkrijk der Nederlanden waar het Statuut momenteel betrekking op heeft (publiek domein)

Sindsdien heeft het Statuut dus betrekking op vier landen: Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

De vlag

Vlag van Nederland

De Nederlandse vlag stamt in oorsprong uit de 16e eeuwse vrijheidsstrijd onder Willem van Oranje tegen de Spaanse overheersers. De eerste versie is de Prinsenvlag, die verschillende verschijningsvormen kende, met een wisselend aantal strepen, maar in het begin bijna altijd met oranje in plaats van het nu gebruikte rood. De kleuren oranje, wit en blauw zelf zouden van de livreikleuren van Willem van Oranje kunnen komen, maar ook zijn er theorieën dat  de kleuren ontleend zijn aan het wapen van Zeeland.

Links: Prinsenvlag met 11 banen / Rechts: Nederlandse vlag met oranje baan

Zeker is in ieder geval, dat geleidelijk aan, tussen 1597 en 1630 het oranje steeds meer werd vervangen door het rood. De reden daarvoor is waarschijnlijk dat de oranje baan in de vlag de neiging had te snel te verkleuren en daarmee bijna onzichtbaar werd. Ook op zee was de oranje baan in de vlag vaak moeilijk te onderscheiden. Rood had dat probleem als ‘sprekender’ kleur niet.

Pas op 19 februari 1937 werden de kleuren van de Nederlandse vlag bij Koninklijk Besluit vastgelegd: De kleuren van de vlag van het Koninkrijk der Nederlanden zijn rood, wit en blauw. Op 16 augustus 1948 werden de exacte kleuren ten behoeve van de marine iets exacter vastgesteld: helder vermiljoen, wit en kobaltblauw.

Vlag Spaanse Nederlanden

Om in het kort iets te zeggen over twee vlaggen die ook ooit nationale vlaggen waren in wat nu Nederland is:
Vóór de Nederlandse opstand tegen de Spaanse overheersing (de Tachtigjarige Oorlog, 1568-1648) stonden het tegenwoordige Nederland en België sinds 1482 bekend onder de naam Habsburgse of Spaanse Nederlanden.

Links: Vlag van de Habsburgse of Spaanse Nederlanden / Rechts: Kaart van de Spaanse Nederlanden (in oranje), donkerpaars: het Prins-bisdom Luik, roze: het Prinsdom van Stavelot-Malmédy, lichtpaars: het Prins-bisdom van Cambrésis

De vlag die toen gevoerd werd was wit met een rood Bourgondisch kruis, schuingeplaatst in de vorm van twee knoestige stokken. Het lijkt daarmee op het andreaskruis (dat kruis heeft echter geen knoesten).
Met de revolutie van de Noordelijke Nederlanden (nu Nederland) ging dit gebied stukje bij beetje over op het oranje-wit-blauw (zie ook boven).
De Zuidelijke Nederlanden (nu België) bleven de vlag met het kruis gebruiken tot aan 1715, toen dit gebied overging naar Oostenrijk onder de naam Oostenrijkse Nederlanden (met een andere vlag).

Kaart van de Bataafse Republiek in 1801 (door Joostik, gebaseerd op de “Groote historische schoolatlas ten gebruike bij het onderwijs in de vaderlandsche en algemene geschiedenis”, door H. Hattema, 1920) (publiek domein)

Vlag van de Bataafse Republiek

De andere vlag was die van de Bataafse Republiek en daarmee komen we in de tijd van Napoleon.
Daags nadat stadhouder Willem V naar Engeland vluchtte (19 januari 1795) werd de Bataafse Republiek een feit. Hoewel het op papier een autonome republiek was, was het land in feite een vazalstaat van Frankrijk, eufemistisch een zusterrepubliek genoemd.
Het rood-wit-blauw van de vlag werd gehandhaafd maar in de broektop kwam een afbeelding te staan. Hoewel deze vlag oorspronkelijk als marinevlag werd ingevoerd, werd ze uiteindelijk ook aan land gevoerd.

Vlag van de Bataafse Republiek (1795-1806)

De afbeelding toont een zogenaamde Nederlandse of Bataafse maagd, ook wel de Vrijheidsmaagd genoemd. Haar gouden helm is getooid met veren in de kleur van de Nederlandse of Bataafse vlag. Naast haar zit de Nederlandse of Bataafse leeuw, die enigszins verbijsterd kijkt.
Beiden houden een speer vast, waar bovenop een vrijheidshoed balanceert.
De maagd houdt aan haar andere zijde een schild vast met daarop een Romeinse roedenbundel met bijlen (fasces).
Het hele tafereel is geplaatst op een groene ondergrond met struikgewas en gezien de wapperende sjaal, verentooi en leeuwenmanen lijkt het flink te waaien!

Afbeelding op de vlag van de Bataafse Republiek

De afbeelding op de rode baan kwam weer te vervallen in 1806 toen de Bataafse Republiek door Napoleon werd vervangen door het Koninkrijk Holland, waarbij hij zijn derde broer, Lodewijk Napoleon, op de troon zette.
Dit koninkrijk was maar een kort leven beschoren, Napoleon was ontevreden met zijn broer als koning, die hij ‘te Hollands’ vond worden. Hij zette Lodewijk Napoleon in 1810 af en lijfde Nederland bij zijn in 1804 gevormde Franse Keizerrijk in, waardoor de officiële vlag in Nederland de Franse tricolore werd.

Detail uit een kaart van het Franse Keizerrijk in 1810 na inlijving van Nederland (© Andrein, 2015)

Na een desastreus verlopen veldslag van Napoleon in Rusland, begon het keizerrijk te imploderen en verlieten de Fransen Nederland en werd door de geallieerde Europese machten (het Verenigd Koninkrijk, Rusland, Oostenrijk en Pruisen) in 1813 het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden in het leven geroepen: Nederland, België en Luxemburg samen onder Koning Willem I, zoon van de laatste stadhouder Willem V.
En daarmee keerde de Nederlandse driekleur definitief terug.

Geuzen

Links: Geus van de Koninklijke Marine (‘dubbele of prinsengeus’) / Rechts: Geus van de watersport (‘enkele geus’ of ‘geusje’)

Tot slot een bekende verschijning op het water: de van de Nederlandse vlag afgeleide geus. Een geus is een vlag die op een schip gevoerd wordt.
We kennen in Nederland twee geuzen.

De eerste, de dubbele of prinsengeus wordt gebruikt door de Koninklijke Marine.
Het is een zogenaamde gegeerde vlag met twaalf segmenten in rood-wit-blauw, de kleuren van de nationale vlag, die krachtens Koninklijk Besluit 315 van 20 juli 1931 officieel werd vastgesteld, maar is terug te voeren tot de Tachtigjarige Oorlog.

De dubbele of prinsengeus wordt gebruikt als een schip op zon- en feestdagen voor anker of aan de kade ligt, als er een buitenlands marineschip in de haven ligt en als een Nederlands marineschip in een buitenlandse haven ligt, maar dus niet als een schip onderweg is.

Twee marineschepen aan de kade in Willemstad, Curaçao, van het linkerschip (de Hr.Ms. Karel Doorman) zien we de achtersteven met de Nederlandse vlag, het schip rechts voert de dubbele of prinsengeus op de boeg (fotograaf onbekend)

Het eenvoudiger ‘broertje’ van de dubbele of prinsengeus is de enkele geus of geusje, eveneens een gegeerde vlag in rood-wit-blauw, maar dan met acht segmenten in plaats van twaalf.
Deze geus wordt gebruikt binnen de watersport en wel door ronde- en platbodemjachten op de botteloef of kluiverboom en door kotters en andere traditioneel getuigde schepen en jachten op de boegspriet.
Ook motorjachten kunnen de enkele geus voeren en wel op het voorschip, maar alleen indien men eveneens de verenigingsstandaard of clubvlag in de top van een mast en hoger dan de geus heeft gezet.

De watersportetiquette in beeld met drie vlaggen: de Nederlandse vlag op de achtersteven, de verenigingsstandaard of clubvlag hoog aan de mast en de enkele geus of geusje op de boeg (fotograaf onbekend)


België – Tag der Deutschsprachigen Gemeinschaft / Dag van de Duitstalige Gemeenschap (1990)

Twee vlaggen vandaag. Vlag 2:

De Duitstalige Gemeenschap in België heeft sinds 1990 zijn eigen feestdag.
De Duitstalige Belgen wonen in het oosten van het Franssprekende Wallonië. Het gaat om twee kantons in de provincie Luik, die tegen Duitsland aanliggen: Eupen en Sankt Vith. Tezamen gaat het om ruim 76.000 inwoners. Sinds 2017 wordt door de bevolkingsgroep ook de naam Ostbelgien (Oost-België) gebruikt.

Links: Verdeling van België: Vlaanderen (groen), Brussels Hoofdstedelijk Gewest (groen-bruin gearceerd), Wallonië (bruin + blauw, waarbij het blauw de Duitstalige Gemeenschap weergeeft) (© Creative Commons/publiek domein) / Rechts: De uit twee delen bestaande Duitse Gemeenschap met haar gemeentes (publiek domein)

De Duitstalige gebieden lagen tot en met de Eerste Wereldoorlog in het Pruisische deel van het Duitse Keizerrijk. In 1919, bij de vredesbesprekingen in Versailles, werden deze gebieden aan België toegewezen als een vorm van herstelbetalingen.

Links: Leopold I (1790-1865), schilderij uit circa 1844/50 van George Dawe (1781-1829) (© Royal Collection Trust) / Rechts: Leopold II (1835-1909), schilderij uit 1878 van Frans de Wilde (1840-1918) (publiek domein)

De datum van 15 november valt samen met de viering van Koningsdag in België, een feest ter ere van de vorst. De oorsprong hiervan ligt in 1830, bij België’s eerste ‘eigen’ koning Leopold I, wiens verjaardag op 16 november was. Zijn opvolger Leopold II koos ervoor de traditie één dag eerder te houden. Leopold’s naamdag was de 15e november, het is het feest (en sterfdag) van de Heilige Leopold (1073-1136).

Links: Albert I (1875-1934), foto uit 1915 (publiek domein) / Rechts: Leopold III (1901-1983), foto uit 1934 (publiek domein)

Onder de volgende koning, Albert I, is er nog tweemaal met de datum geschoven (naar 26 en 27 november). In 1934, toen zijn zoon Leopold III inmiddels koning was, is de datum definitief ‘teruggeschoven’ naar 15 november.
In 1990 werd door de Oostkantons besloten deze dag te combineren met hun eigen jaarlijkse feestdag.

Naast de viering van ‘hun’ dag op 15 november (doorgaans met muziek en theater), spreiden de Oost-Belgen de festiviteiten over de hele maand november, waaronder de nodige sportwedstrijden.

De vlag

Vlag van de Duitstalige Gemeenschap in België (1990-heden)

De vlag van de Duitstalige Gemeenschap in België is wit met een rode leeuw in het midden die omcirkeld wordt door negen blauwe vijfbladeren.
Het vijfblad is een heraldisch wapenfiguur en stelt een bloesem voor met vijf gestileerde en concentrisch gestileerde bloemblaadjes rondom een bloemknop.

Plannen voor een wapen en vlag dateren van 1989 en na verschillende voorstellen, die alle werden gepubliceerd in de lokale krant Grenz-Echo. In 1990 werd uit de verschillende ontwerpen de winnaar gekozen. De invoering was op 1 oktober 1990. Vlag en wapen zijn identiek.

Links: Kaart van het Hertogdom Limburg. In paars: grenzen van het oorspronkelijke hertogdom; in groen: de huidige Belgische provincie Limburg; in geel: de huidige Nederlandse provincie Limburg (publiek domein) / Rechts: Het historische wapen van het Hertogdom Limburg

De rode leeuw is terug te voeren op zowel de wapens van de hertogdommen Limburg en Luxemburg, die beiden een rode leeuw in hun wapen voeren.
Het noordelijke deel van de huidige Duitstalige Gemeenschap was in het verleden onderdeel van het Hertogdom Limburg (wat op zijn beurt onderdeel was van de Duitse Bond, een confederatie van ruim 40 Duitse staten met federale elementen).
Hetzelfde geldt voor het zuidelijke deel van de Duitstalige Gemeenschap, wat ooit onderdeel was van het Groothertogdom Luxemburg (en óók onderdeel van de Duitse Bond).

Links: Kaart van het (Groot)Hertogdom Luxemburg door de eeuwen heen, waarbij uiteindelijk delen naar Frankrijk gingen (1659), naar Pruisen (Duitse Bond) (1813) en België (1838). Wat resteerde is het huidige Groothertogdom Luxemburg (© Quartier Latin/OMC) (publiek domein) / Rechts: Het historische wapen van het Hertogdom Luxemburg

De leeuw van de Duitstalige Gemeenschap is daarmee goed gekozen. In tegenstelling tot de Limburgse en Luxemburgse leeuwen heeft hij geen kroon en zijn z’n klauwen en tong niet goud, maar rood.
Het witte veld gaat ook terug op de twee hertogdommen. Het historische wapen van Hertogdom Limburg heeft eveneens een wit veld. Dat van Luxemburg is wit-blauw (zilver-blauw) gestreept. Het blauw komt in de vlag van de Duitstalige Gemeenschap terug in de vijfbladeren.
Het aantal van negen vijfbladeren staat symbool voor de negen gemeentes die de gemeenschap telt.

Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap in België te Eupen. Vanaf de vlaggenstokken wapperen de vlaggen van Eupen, de Duitstalige Gemeenschap, België en de EU. (© Ostbelgien.net)

Het noordelijke deel van de gemeenschap telt vier gemeentes: Eupen, Kelmis, Lontzen en Raeren. In het zuidelijke deel zijn dat er vijf: Amel, Büllingen, Burg-Reuland, Bütgenbach en Sankt Vith.
Het parlement van de Duitstalige Gemeenschap is gezeteld in Eupen.

Luxemburg – Nationalfeierdag / Nationale Feestdag

Twee (eigenlijk drie!) vlaggen vandaag. Vlaggen 2 + 3:

23 juni is de nationale feestdag van Luxemburg en de officiële verjaardagsviering van groothertog Henri (zijn eigenlijke verjaardag is 16 april).

Links: Groothertog Henri (1955) (foto: Cour Grand Ducale) / Rechts: Groothertogin Charlotte (1896-1985), staatsieportret uit 1937 door Denis Etcheverry (1867-1950), te zien in de Chambre des Députés (Kamer van Afgevaardigden) (publiek domein)

Het schuiven met de datum is in gebruik vanaf 1961. In dat jaar werd de verjaardagsviering van groothertogin Charlotte, 23 januari, verschoven naar 23 juni. Gewoon omdat het dan over het algemeen prettiger weer is! Onder haar zoon en opvolger groothertog Jan werd deze datum vanaf 1964 gehandhaafd, ook al omdat het de vooravond was van zijn naamdag op 24 juni (Johannes de Doper). De dag raakte zo ingeburgerd dat bij het aantreden van Jan’s zoon Henri in 2000, alles bij het oude werd gelaten.

De festiviteiten beginnen echter al op 22 juni in de namiddag met een ceremoniële aflossing van de wacht voor het groothertogelijk paleis in de hoofdstad, ’s avonds gevolgd door een concert van de Fanfare Royale Grand-Ducale Luxembourg en een fakkeloptocht. Verder zijn er op verschillende pleinen feesten, compleet met muziek en DJ’s. De dag eindigt met een vuurwerk.
Op 23 juni zelf dan is het wat officiëler met saluutschoten, een militaire parade, afgenomen door groothertog Henri en kroonprins Guillaume en een Te Deum (dankdienst) in de kathedraal van Luxemburg.

De vlaggen

De vlaggen van Luxemburg, links de nationale vlag, rechts de veelgebruikte handels- en koopvaardijvlag

De Luxemburgse vlag lijkt niet alleen veel op die van Nederland, hij stamt er ook van af, hoewel er ook bronnen zijn die zeggen dat de gelijkenis puur toeval is en dat de kleuren van de Nassau-dynastie stammen. Nederland was van 1815 tot 1890 in een personele unie met Luxemburg verbonden. De drie Nederlandse koningen uit de 19e eeuw waren tegelijkertijd de groothertogen van Luxemburg. Omdat Luxemburg echter bij de dood van koning-stadhouder Willem III geen vrouwelijke erfopvolging kende, kon zijn dochter Wilhelmina geen groothertogin worden.

Links: Groothertog Adolf van Nassau (1817-1905), ongedateerd staatsieportret door Ferdinand d’Huart (1857-1919) (Collection Grand Ducale) / Rechts: Kaart van Luxemburg (© freeworldmaps.net)

Er werd toen uitgeweken naar een Duitse tak van de familie van Nassau. Dat was Adolf van Nassau, die daarmee de huidige groothertogelijke familielijn begon. Adolf regeerde slechts tot zijn dood in 1905, waarna hij werd opgevolgd door zijn zoon Willem IV. Willem stierf al in 1912 en toen zat Luxemburg met hetzelfde probleem als in 1890. Willem had zes dochters, maar geen zoons. Om te voorkomen dat weer naar een andere Nassau moest worden gezocht is toen de Luxemburgse erfopvolging gewijzigd, waardoor ook vrouwen de troon kunnen bestijgen.

Terug naar de vlag. Omdat ook onder de andere Nassaus de Nederlandse vlag gehandhaafd bleef, werd het wat verwarrend in vlaggenland. Gaandeweg is men er steeds vaker toe overgegaan om het kobaltblauw uit de Nederlandse vlag lichter te maken tot wat het uiteindelijk nu is: hemelsblauw. Officieel werd de vlag pas vastgesteld op 16 augustus 1972. Omdat de verwarring met de Nederlandse vlag, ondanks de lichtere kleur blauw, nooit is verdwenen, zien we in Luxemburg ook vaak de nationale handels- en koopvaardijvlag gebruikt worden als nationale vlag. Deze vlag heeft afwisselend blauwe en witte horizontale banen en een rode gekroonde leeuw daar overheen. Deze vlag, die bekend staat als de Roude Léiw, is sinds 6 juli 2007 ook officieel erkend als nationale vlag, maar dan alleen op Luxemburgs grondgebied. Het rood-wit-lichtblauw blijft internationaal de Luxemburgse vlag.

België – Tag der Deutschsprachigen Gemeinschaft / Dag van de Duitstalige Gemeenschap (1990)

Twee vlaggen vandaag. Vlag 1:

De Duitstalige Gemeenschap in België heeft sinds 1990 zijn eigen feestdag.
De Duitstalige Belgen wonen in het oosten van het Franssprekende Wallonië. Het gaat om twee kantons in de provincie Luik, die tegen Duitsland aanliggen: Eupen en Sankt Vith. Tezamen gaat het om ruim 76.000 inwoners. Sinds 2017 wordt door de bevolkingsgroep ook de naam Ostbelgien (Oost-België) gebruikt.

Links: Verdeling van België: Vlaanderen (groen), Brussels Hoofdstedelijk Gewest (groen-bruin gearceerd), Wallonië (bruin + blauw, waarbij het blauw de Duitstalige Gemeenschap weergeeft) (© Creative Commons/publiek domein) / Rechts: De uit twee delen bestaande Duitse Gemeenschap met haar gemeentes (publiek domein)

De Duitstalige gebieden lagen tot en met de Eerste Wereldoorlog in het Pruisische deel van het Duitse Keizerrijk. In 1919, bij de vredesbesprekingen in Versailles, werden deze gebieden aan België toegewezen als een vorm van herstelbetalingen.

Links: Leopold I (1790-1865), schilderij uit circa 1844/50 van George Dawe (1781-1829) (© Royal Collection Trust) / Rechts: Leopold II (1835-1909), schilderij uit 1878 van Frans de Wilde (1840-1918) (publiek domein)

De datum van 15 november valt samen met de viering van Koningsdag in België, een feest ter ere van de vorst. De oorsprong hiervan ligt in 1830, bij België’s eerste ‘eigen’ koning Leopold I, wiens verjaardag op 16 november was. Zijn opvolger Leopold II koos ervoor de traditie één dag eerder te houden. Leopold’s naamdag was de 15e november, het is het feest (en sterfdag) van de Heilige Leopold (1073-1136).

Links: Albert I (1875-1934), foto uit 1915 (publiek domein) / Rechts: Leopold III (1901-1983), foto uit 1934 (publiek domein)

Onder de volgende koning, Albert I, is er nog tweemaal met de datum geschoven (naar 26 en 27 november). In 1934, toen zijn zoon Leopold III inmiddels koning was, is de datum definitief ‘teruggeschoven’ naar 15 november.
In 1990 werd door de Oostkantons besloten deze dag te combineren met hun eigen jaarlijkse feestdag.

Naast de viering van ‘hun’ dag op 15 november (doorgaans met muziek en theater), spreiden de Oost-Belgen de festiviteiten over de hele maand november, waaronder de nodige sportwedstrijden. Uiteraard zullen de vieringen dit jaar iets ingetogener moeten verlopen door het grote aantal corona-besmettingen in de provincie Luik.

De vlag

Vlag van de Duitstalige Gemeenschap in België (1990-heden)

De vlag van de Duitstalige Gemeenschap in België is wit met een rode leeuw in het midden die omcirkeld wordt door negen blauwe vijfbladeren.
Het vijfblad is een heraldisch wapenfiguur en stelt een bloesem voor met vijf gestileerde en concentrisch gestileerde bloemblaadjes rondom een bloemknop.

Plannen voor een wapen en vlag dateren van 1989 en na verschillende voorstellen, die alle werden gepubliceerd in de lokale krant Grenz-Echo. In 1990 werd uit de verschillende ontwerpen de winnaar gekozen. De invoering was op 1 oktober 1990. Vlag en wapen zijn identiek.

Links: Kaart van het Hertogdom Limburg. In paars: grenzen van het oorspronkelijke hertogdom; in groen: de huidige Belgische provincie Limburg; in geel: de huidige Nederlandse provincie Limburg (publiek domein) / Rechts: Het historische wapen van het Hertogdom Limburg

De rode leeuw is terug te voeren op zowel de wapens van de hertogdommen Limburg en Luxemburg, die beiden een rode leeuw in hun wapen voeren.
Het noordelijke deel van de huidige Duitstalige Gemeenschap was in het verleden onderdeel van het Hertogdom Limburg (wat op zijn beurt onderdeel was van de Duitse Bond, een confederatie van ruim 40 Duitse staten met federale elementen).
Hetzelfde geldt voor het zuidelijke deel van de Duitstalige Gemeenschap, wat ooit onderdeel was van het Groothertogdom Luxemburg (en óók onderdeel van de Duitse Bond).

Links: Kaart van het (Groot)Hertogdom Luxemburg door de eeuwen heen, waarbij uiteindelijk delen naar Frankrijk gingen (1659), naar Pruisen (Duitse Bond) (1813) en België (1838). Wat resteerde is het huidige Groothertogdom Luxemburg (© Quartier Latin/OMC) (publiek domein) / Rechts: Het historische wapen van het Hertogdom Luxemburg

De leeuw van de Duitstalige Gemeenschap is daarmee goed gekozen. In tegenstelling tot de Limburgse en Luxemburgse leeuwen heeft hij geen kroon en zijn z’n klauwen en tong niet goud, maar rood.
Het witte veld gaat ook terug op de twee hertogdommen. Het historische wapen van Hertogdom Limburg heeft eveneens een wit veld. Dat van Luxemburg is wit-blauw (zilver-blauw) gestreept. Het blauw komt in de vlag van de Duitstalige Gemeenschap terug in de vijfbladeren.
Het aantal van negen vijfbladeren staat symbool voor de negen gemeentes die de gemeenschap telt.

Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap in België te Eupen. Vanaf de vlaggenstokken wapperen de vlaggen van Eupen, de Duitstalige Gemeenschap, België en de EU. (© Ostbelgien.net)

Het noordelijke deel van de gemeenschap telt vier gemeentes: Eupen, Kelmis, Lontzen en Raeren. In het zuidelijke deel zijn dat er vijf: Amel, Büllingen, Burg-Reuland, Bütgenbach en Sankt Vith.
Het parlement van de Duitstalige Gemeenschap is gezeteld in Eupen.

Wallonië – Fête de la Communauté Française / Dag van de Franse Gemeenschap

Wallonië2

De 27e september is de feestdag van de Franstalige Gemeenschap in België, Wallonië dus. Sinds 25 mei 2011 wordt ze aangeduid als de Federatie Wallonië-Brussel, hoewel die naam in de Grondwet niet voorkomt.
Zoals alles in bestuurlijk België ingewikkeld is, is dat ook het geval met deze dag. Onder Wallonië valt namelijk ook de Duitstalige Gemeenschap, maar die vieren deze dag niet (want Frans): zij hebben hun Dag van de Duitstalige Gemeenschap op 15 november.

Wallonië map2Kaart van Wallonië (© d-maps.com)

De datum van 27 september houdt verband met de revolutie van Vlamingen en Walen in 1830. In 1815, vijftien jaar daarvoor, na de Napoleontische tijd, was tijdens het Congres van Wenen besloten dat de Zuidelijke Nederlanden (België dus) samen met Nederland (en Luxemburg) het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden zou vormen, met als vorst koning Willem I van Oranje-Nassau, de zoon van de laatste erfstadhouder van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.

Wallonië - Ver. Kon. der Nederlanden map
Landkaart van het Verenigde Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830)

Een lang leven was deze combinatie niet beschoren, Vlamingen en Walen voelden zich niet gehoord. De twee belangrijkste partijen, de katholieken en liberalen, voerden actief oppositie tegen ‘het noorden’, waarna de bevolking in augustus 1830 in opstand kwam.
Willem I stuurde een leger naar ‘het zuiden’, maar het mocht niet meer baten. De geest was uit de fles en Frankrijk sprak zijn steun uit vóór de Belgen.

Wallonnië - Luikse vrijwilligers arriveren in BrusselArrivée de Charles Rogier et des volontiers liégeois à Bruxelles (Aankomst van Charles Rogier en Luikse vrijwilligers in Brussel), schilderij uit 1880 van Charles Soubre (1821-1895) (Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, Brussel), let op de geel-rode vlag van Luik, de inspiratie voor de vlag van Wallonië

Op 23 september waren Nederlandse troepen o.l.v. prins Frederik (de tweede zoon van Willem I) Brussel binnengetrokken, maar ze hielden niet lang stand. In de nacht van 26 op 27 september werden ‘de noordelijken’ door de Belgische patriotten uit de stad verdreven. Het leidde tot de onafhankelijheid van België. Omdat monarchieën in de 19e eeuw de gebruikelijke staatsvorm waren, werd Leopold van Saksen-Coburg-Saalfeld uitgenodigd om koning der Belgen te worden. Hij stemde toe en op 21 juli 1831 werd hij geïnstalleerd als staatshoofd.

De datum van 27 september grijpt dus terug op het verdrijven van de Nederlanders uit Brussel, waar vooral de Walen de hand in hadden.
Op deze dag zijn de scholen in Wallonië gesloten en is er normaliter een heel feestprogramma met veel muziekoptredens. Vanwege de coronacrisis zal dat dit jaar voor het grootste deel vervallen.

De vlag

wallonie-vlag

De vlag van Wallonië is geel met een haan in rood en staat bekend onder de naam Le Coq Hardi (De Dappere Haan). De kleuren geel en rood zijn ontleend aan die van de stad Luik. Troepen uit deze stad hadden een groot aandeel in het verdrijven van de Nederlanders in 1830.

wallonie 01
Links: Het originele schilderij van de Coq Hardi uit 1912 (Collections Musée de la Vie Wallonne, Luik) / Rechts: Pierre Paulus (1881-1951)

De haan werd in 1912 ontworpen door Pierre Paulus, een Waalse kunstschilder, voor de Assemblée wallonne, een instantie gelinkt aan de Waalse Beweging.

wallonie 04
Links: Herdenkingstijdschrift van de Blijde Inkomst van koning Albert I in Luik op 13 juli 1913, waarop een vroege afbeelding van de Coq Hardi / Rechts: Koning Albert I wordt welkom geheten in Luik door de Waalse haan (Visite royal à Liège, door Jacques Ochs, 1913) (© Sofam)

In 1913 moest er ook een Waalse vlag komen voor de aangekondigde Blijde Inkomst van koning Albert I in Luik op 13 juli. Hieraan voorafgaand werd er op 3 juli eveneens voor het ontwerp van Pierre Paulus gekozen.

wallonie 02
Tweemaal de Coq Gaulois (Gallische Haan), links in Vigneux-Hocquet (Picardië) en rechts op een Franse postzegel van 25 centimes

Dat er juist een haan op de vlag staat, heeft dan weer te maken met de Waalse verbondenheid met de Franstalige gemeenschap in het algemeen, maar meer in het bijzonder met Frankrijk, waar de haan al veel langer als symbool werd gebruikt: de zogenaamde Coq Gaulois. Om de ene haan van de andere te onderscheiden heeft de Waalse versie z’n rechterpoot omhoog.

wallonie 03
Links: Le Coq Hardi in 3D in Namen / Rechts: Petje met de haan (© zazzle.be)

Pas sinds de federalisering van België is de Coq Hardi veel meer naar voren gekomen als Waals symbool. Op 3 juli 1991 werd per decreet door de Franstalige Gemeenschap de vlag officieel aangenomen en op 15 juli 1998 als de vlag van Wallonië.