Niue is een hoog gelegen koraaleiland in de Grote Oceaan, van 260 km², met een bevolking van ruim 1600 inwoners. Het is geen onafhankelijk land, maar heeft autonomie in een vrije associatie met Nieuw-Zeeland, net als de zuidelijker gelegen Cookeilanden. Aangezien Nieuw-Zeeland als Gemenebest-lid de Britse Koningin Elizabeth II als staatshoofd heeft, is dat ook het geval bij Niue. Hoewel de verjaardag van de Koningin eigenlijk 21 april is, wordt deze door Niue altijd gevierd op de eerste maandag in juni.
Links: Locatie van Niue in de Grote Oceaan (ten oosten van Tonga) / Links: Kaart van Niue
De eerste Europeanen die het eiland in het zicht kregen waren de Britse kapitein James Cook en zijn bemanning in 1774. Cook deed drie pogingen om aan land te komen, maar de inwoners verboden hem te landen. Hij gaf het eiland de naam Savage Island. Overigens had het eiland allang een naam, Niuē (‘Aanschouw de kokosnoot’) en deze naam kreeg het eiland uiteindelijk weer terug rond het begin van de 20e eeuw.
Ten tijde van kapitein Cook was Niue al bijna een eeuw een koninkrijk, Rond 1700 was Puni-mata de eerste koning of patu-iki. Een eeuw later was de tijd rijp voor buitenlands contact. Zoals ook bij vele andere eilanden in de regio gebeurde, werd in de 19e eeuw door missionarissen het christelijke geloof verbreid. Voor Niue was dat vanaf 1846 door de London Missionary School. De eerste christelijke koning was Tui-toga, hij regeerde van 1875 tot 1887. Zijn opvolger, koning Fata-a-iki wilde graag Britse bescherming tegen ‘imperialistische machten’ en hij stuurde koningin Victoria in 1889 een brief met het verzoek om van Niue een Brits protectoraat te maken. Er kwam echter geen antwoord van de vorstin en ook een tweede brief uit 1895 bleef onbeantwoord. Ondertussen trad de nieuwe koning Togia-Pulu-toaki aan in 1896.
Links: Koning Fata-a-iki met een Niuese wapenstok, de katoua / Rechts: Koning Togia-Pulu-toaki
Ook de Cookeilanders zochten de Britse ‘bescherming’ middels een aan de koningin gerichte petitie, waarin ook de wens van Niue nog eens onder de aandacht werd gebracht. In een bijgevoegd document gedateerd 19 oktober 1900, gaven de Niuers “koningin Victoria (…) toestemming bezit te nemen van dit eiland”. Ditmaal ging er een officiële aanbeveling bij van de Britse gouverneur-generaal in Nieuw-Zeeland, Uchter Knox, 5th Earl of Ranfurly. De uitkomst was dat de annexatie een feit werd en geantidateerd werd op de datum van 19 oktober 1900, vandaag 121 jaar geleden. De Britse annexatie werd overigens al heel snel ‘overgedaan’ aan het dichterbij gelegen Nieuw-Zeeland, op 11 juni 1901. Hiermee kwam er ook een einde aan de lijn van Niuese koningen. De laatste koning Togia-Pulu-toaki had zijn taken neergelegd na de annexatie, maar bleef tot 1903 nog wel symbolisch staatshoofd. Zijn zoon, kroonprins Haetaua werd dus geen koning. Zijn nazaten echter worden tot op de dag van vandaag aangeduid als Kahui pata-iki (Koninklijke familie van de laatste monarch).
In 1974 werd er een referendum gehouden waarbij Niue kon kiezen tussen onafhankelijkheid, autonomie, of continuering als een Nieuw-Zeelands territorium. Een meerderheid koos voor autonomie in vrije associatie met Nieuw-Zeeland. Dat land is nu verantwoordelijk voor Niue’s militaire en buitenlandse zaken. De datum voor deze nieuwe staatsvorm met nieuwe Grondwet, werd symbolisch op 19 oktober bepaald. Het vieren van de Grondwetdag van vandaag verwijst dan ook naar die datum in 1974 en niet naar die in 1900. Daarmee is Niue vandaag 47 jaar autonoom.
De vlag
De vlag van Niue is geel met een Britse Union Flag of Union Jack in het kanton. In het midden van het rode Sint-Joriskruis is een blauwe cirkel geplaatst met een gele vijfpuntige ster erin. Vier kleinere gele vijfpuntige sterren zijn op de armen van het kruis geplaatst.
We kunnen rustig stellen dat de vlag van Niue een bijzondere is. Het is er een uit de Britse ‘ensign’-serie, maar wel een unieke. Het is een yellow ensign, die de Niuers zelf bedacht hebben, want zoiets bestaat strikt genomen niet. We kennen blue, red en white ensigns, maar dan is de koek wel op! Overigens bevindt Niue zich in goed gezelschap, omdat de eveneens in de Grote Oceaan gelegen Fiji- en Tuvalu-archipels ook hun eigen versies van ensigns hebben bedacht, door allebei voor lichtblauw te gaan. Ook het plaatsen van sterren op de Britse unievlag is uniek.
Hoewel de autonomie van Niue op 19 oktober 1974 inging, duurde het nog tot 15 oktober 1975 voor de eigen vlag geïntroduceerd werd. Tot die tijd werd de uit 1902 daterende vlag van Nieuw-Zeeland gebruikt.
Vlag van Nieuw-Zeeland, tussen 1902 en 1975 ook de vlag van Niue
De symboliek achter de vlag wordt beschreven in de Niue Flag Act 1975. Het gele veld staat voor “de stralende zonneschijn van Niue en de warme gevoelens van de bevolking van Niue voor Nieuw-Zeeland”. De vier sterren op de Union Flag of Union Jack stellen het sterrenbeeld Zuiderkruis voor en refereren daarmee aan de Nieuw-Zeelandse vlag, waar deze sterren ook te zien zien. De grote gele ster in het midden staat symbool voor het eiland Niue en de blauwe cirkel waarop de ster geplaatst is voor de Grote Oceaan. Met dit alles laat de vlag een sterke verbondenheid met Nieuw-Zeeland zien.
Deze dag heet pas zo sinds 1983. Vóór die tijd was 6 juni Svenska flaggans dag.
De geschiedenis hiervan gaat terug tot 1916 toen de dag voor het eerst gevierd werd. Aanleiding was toen de herdenking van wat wordt beschouwd als de stichting van het ‘moderne’ Zweden: de verkiezing van Gustav Vasa als koning van Zweden.
Portret van Gustav Vasa, 16e eeuwse kopie naar een schilderij van Jacob Binck uit 1542
Hoewel het dus een officiële feestdag is sinds 1916, duurde het nog geruime tijd voor het een echt vrije dag was voor iedereen. Festiviteiten zullen vanwege de coronacrisis vandaag beperkt zijn.
De vlag
De vlag is lichtblauw met een goudgeel Scandinavisch kruis daar overheen.
Vlag van Zweden (1906-heden)
Over het algemeen wordt aangenomen dat de Zweedse vlag de een-na-oudste nationale vlag is, die ononderbroken in gebruik is. De oudste is de Dannebrog, de vlag van Denemarken. En net als de Deense vlag heeft die van Zweden een legende over de oorsprong ervan.
Laat-Middeleeuwse voorstelling van koning Erik IX op kruistocht naar Finland. Naast hem bisschop Henrik.
Toen de 12e-eeuwse koning Erik IX in 1157 op kruistocht naar Finland ging om daar de heidenen te kerstenen (samen met de van oorsprong Britse bisschop Henrik), zou hij een gouden kruis aan de blauwe hemel gezien hebben. Hij zag dit als een teken van God en gebruikte daarna het goud (geel) en het blauw als de koninklijke kleuren. Dit soort verhalen deed het vroeger goed, maar ze zijn natuurlijk niet meer dan een leuk verhaal. Ook voor de bewuste kruistocht in dat jaar is nooit enig bewijs gevonden.
De oudste historische bronnen stammen uit de 16e eeuw, onder het bewind van de hierboven al eerder genoemde koning Gustav Vasa, ook wel bekend als Gustav I. De vlag wordt voor het eerst beschreven in een koninklijk bevelschrift van 19 april 1562 als ‘gunt udi korssvijs förd eelt påå blot’ (een kruis van goud neergelegd op blauw). De kleuren blauw en geel komen ook voor in het wapen van Zweden.
Het blauw in de vlag was tot 22 juni 1906 donkerder, maar in de ‘vlagwet’ van die datum wordt de kleur officieel omschreven als ‘ljust mellanblå’ (helder lichtblauw). De vlag veranderde in dat jaar sowieso omdat er een einde kwam aan de verbinding met het koninkrijk Noorwegen. In het kanton van de vlag was tussen 1844 en 1905 het zogenaamde ‘unie-symbool’ geplaatst, om de verbinding tussen beide landen aan te geven. In 1906 gingen de landen verder als aparte koninkrijken.
De Zweedse vlag tussen 1844 en 1905 met het Zweeds-Noorse uniesymbool in het kanton
Zoals eerder vermeld is de vlag van het Scandinavische type, net als die van Denemarken, Noorwegen, Finland, IJsland, Faeröer, de Åland Eilanden en de Orkney Eilanden.
Afgeleiden
Twee vlaggen in de Verenigde Staten stammen af van de Zweedse. Van 1638 tot 1655 bezat Zweden in het gebied van de Delaware River de kolonie Nieuw-Zweden. In 1655 veroverden hun Nederlandse ‘noorderburen’ dit gebied en lijfden het in bij Nieuw-Nederland.
Delaware: via de Lenape Indianen, Nya Sverige (Nieuw-Zweden), Nieuw-Nederland, Delaware Colony (Engeland), voordat het gebied verdeeld werd tussen de staten Delaware en New Jersey
Dat laat onverlet dat zowel Wilmington, Delaware als Philadelphia, Pennsylvania de Zweedse kleuren in hun vlaggen hebben. Zeker bij Wilmington is dit overduidelijk: het enige verschil met de Zweedse vlag is het stadszegel over het kruis heen.
Vlag van Wilmington, Delaware, officieus sinds 1927, officieel sinds 28 maart 1963
Bij Philadelphia is het minder duidelijk, maar de verticale banen blauw, geel en blauw zijn wel degelijk een verwijzing naar de Zweedse wortels. Het geel in de vlag is overigens donkerder dan dat van de Zweedse vlag.
Vlag van Philadelphia, Pennsylvania, officieel ingevoerd op 27 maart 1895
Vandaag is het 77 jaar geleden dat de geallieerde landingen in Normandië plaatsvonden, die mede de opmaat tot het einde van de Tweede Wereldoorlog inluidden.
Amerikaanse troepen naderen de kust van Normandië (publiek domein)
Hoewel ‘D-day’ nu min of meer synoniem is met 6 juni 1944, is het in feite een algemene term tijdens de planning van een militaire operatie, uiteindelijk uitmondend in een datum waarop het daadwerkelijk ‘losgaat’.
De invasie zelf, die tot doel had het vasteland van Europa te bevrijden van de Duitse bezetting, droeg de naam Operation Overlord. Dat dit geen makkelijke operatie zou worden, was van het begin af aan duidelijk. Om een dergelijke verwachte aanval af te slaan was door de Duitsers de Atlantikwall aangelegd, een verdedigingslinie van bunkers, die via de Noordkaap van Noorwegen tot aan de Pyreneeën bij Spanje liep.
De geallieerden kozen in 1944 voor een amfibische operatie, aangevuld met luchtsteun. Voorafgaand hieraan werden er echter eerst afleidingsmanoeuvres uitgevoerd, onder de naam Operation Fortitude, waarbij respectievelijk twee divisies Narvik aanvielen en de zes overige Stavanger, beide in Noorwegen (Operation Fortitude North).
Het andere deel van het plan bestond eruit de Duitsers te laten denken dat de invasie in het Nauw van Calais zou plaatsvinden. Vlakbij Dover werd een geheel fictieve Eerste AmerikaanseLegergroep gecreëerd, compleet met nepgebouwen, nepuitrusting (zoals opblaastanks) en fictief radioverkeer (Operation Fortitude South). Dit plan werd nog verder doorgevoerd door het gebied rond Calais voorafgaand aan de 6e juni zwaar te bombarderen en namaakparachutisten af te werpen.
Een neptank en een nepvliegtuig ten behoeve van de Operation Fortitude South (beide publiek domein)
De invasie moest plaatsvinden bij laag water, om eventuele versperringen goed in het zicht te hebben. Na maanden voorbereiding werd door de Amerikaanse generaal Eisenhower, die het opperbevel had, de datum van 5 juni gekozen. Vanaf 4 juni echter kwam het weer onder invloed van een uitgebreid lagedrukgebied, dat veel wind en neerslag in het Kanaal veroorzaakte. Uiteindelijk bleek het weer te slecht en moest de operatie worden afgeblazen.
Weerkaart van 6 juni 1944
Zo kwam het dat de legerleiding zich moest baseren op de verschillende meteorologen, die het niet helemaal met elkaar eens waren in hoeverre de 6e juni geschikt was. Het was uiteindelijk de Britse meteoroloog James Stagg, die Eisenhower kon overtuigen. Volgens zijn berekeningen zou een zwakke rug van hoge druk in de nacht van 5 op 6 juni tijdelijk voor gunstiger condities zorgen, waarna een nieuw lagedrukgebied het weer opnieuw zou doen verslechteren. Eisenhower volgde zijn advies op en Stagg bleek het bij het juiste eind te hebben.
Links: Meteoroloog James Stagg (1900-1975), ongedateerde foto / Rechts: Generaal Dwight D. Eisenhower(1890-1969), foto uit 1947 (van beide foto’s is de fotograaf onbekend, beide publiek domein)
Gezien het toch voornamelijk slechte weer, verwachtten de Duitsers niet dat de geallieerden rond deze tijd zouden aanvallen. Veldmaarschalk Rommel, verantwoordelijk voor de kustverdediging, was op 4 juni zelfs afgereisd naar Duitsland, om daar de 50e verjaardag van zijn vrouw te vieren.
Links: Kaart van de Atlantikwall (publiek domein) / Rechts: Veldmaarschalk Erwin Rommel (1891-1944) en zijn vrouw Lucie Rommel-Mollin (1894-1971) (publiek domein)
De invasiemacht over zee bestond uit 185.000 man en een vloot van 1.000 schepen en werd voorafgegaan door bombardementen en luchtlandingstroepen. Amerikaanse en Britse schepen waren veruit in de meerderheid, maar de invasievloot werd aangevuld met marineschepen uit Canada, Frankrijk, Griekenland, Nederland, Noorwegen en Polen. De drie luchtlandingsdivisies bestonden uit zo’n 20.000 man, waarbij de Amerikaanse 82nd en 101st in het westen van het landingsgebied landden en de Britse 6th in het oosten. Belangrijke taken voor deze troepen was om een aantal bruggenhoofden in te nemen, zodat het oprukken van troepen doorgang kon vinden.
De 185.000 man invasietroepen (6 divisies met ondersteunende eenheden) werden verdeeld over 90 km kust, waarbij de legerleiding 5 landingsplaatsen had gekozen, 5 stranden, die van west naar oost de codenamen Utah Beach, Omaha Beach, Gold Beach, Juno Beach en Sword Beach hadden gekregen. De landingen werden uitgevoerd door de Amerikaanse 1st, 4th en 29th divisions, de Britse 3rd en 50th divisions en de Canadese 3rd division.
Invasiekaart, de pijlen wijzen naar de vijf stranden, de vlaggen zijn nogal moeilijk te onderscheiden, maar de Canadese vlag is hier nog de oude versie, een Britse red ensign met het Canadese wapen in de vlucht (publiek domein)
Ondanks het verrassingseffect was de strijd niet bepaald makkelijk, zoals bijvoorbeeld bij Omaha Beach, waar lucht- en zeebombardementen hun doel misten, evenals raketbeschietingen, met als gevolg dat van de Amerikaanse 1st en 29th divisions duizenden militairen sneuvelden.
Links: De eerste, voorlopige begraafplaats in juni 1945, niet ver van de huidige locatie (The Foreign Office Political Intelligence Department / publiek domein) / Rechts: American Military Cemetery bij Colleville-sur-Mer (foto: Tristan Nitot, 2005)
De meesten van hen zijn begraven op de American Military Cemetery van het nabijgelegen Colleville-sur-Mer. Ruim 93.000 soldaten vonden hier hun laatste rustplaats. Maar makkelijk was het nergens: op Juno Beach liet de helft van de eerste golf van Britse en Canadese soldaten het leven.
Amerikaanse troepen ontschepen vanuit een LCVP (Landing Craft Vehicle Personnel) bij Omaha Beach op 6 juni 1944 (foto: Robert F. Sargent, publiek domein)
Niet alle doelen werden op de eerste invasiedag gehaald, zo was de havenstad Caen nog niet ingenomen en waren de verschillende landingsplaatsen nog niet samengevoegd tot één doorlopend bruggenhoofd. Verantwoordelijk voor de grondtroepen was de Britse generaal, later veldmaarschalk Montgomery.
Op 7 juni was het uiteindelijk gelukt om een doorlopend bruggenhoofd van 35 km te creëren. In de dagen daarna slaagde men erin alle sectoren met elkaar te verbinden, met op 12 juni als laatste: de Slag om Carentan.
Op 17 juni waren er zo’n half miljoen soldaten aan land gebracht, 80.000 voertuigen en 180.000 ton aan voorraden. Op 26 juni lukte het Cherbourg te veroveren. De door de Duitsers zwaar verdedigde stad Caen viel uiteindelijk op 6 augustus, waarna de weg naar Parijs open lag. De Franse hoofdstad werd tussen 19 en 25 augustus veroverd en vormde het sluitstuk van de operatie.
Caen in juli 1944: de oude binnenstad in puin (publiek domein)
Het aantal doden en gewonden tijdens de gehele Operation Overlord is enorm. Aan Amerikaanse zijde 125.847 doden en gewonden, bij het Verenigd koninkrijk en Canada bedroeg dit aantal 83.045. Daarnaast vielen er ook nog eens 15.000 tot 20.000 Franse burgerdoden. Ook aan Duitse zijde waren de verliezen groot, een schatting van het aantal doden en gewonden ligt rond de 200.000.
Zoals gezegd was ook de Nederlandse Koninklijke Marine betrokken bij de invasie en wel met de kanonneerboten Hr.Ms. Flores en Hr.Ms. Soemba. De twee vaartuigen stonden bekend onder de naam de terrible twins, een koosnaam die ze verdiend hadden bij de geallieerde landingen in Italië in 1943. In 1944 namen ze Duitse stellingen onder vuur.
Hr. Ms. Sumatra bij Pearl Harbor, Oahu, Hawaii in 1927 (foto: Koninklijke Marine, inmiddels publiek domein)
Een heel andere rol speelde de uit 1920 daterende kruiser Hr.Ms Sumatra. Dit schip, dat in 1940 Prinses Juliana en haar dochters naar Canada bracht, werd bij Arromanches tot zinken gebracht en werd daarmee onderdeel van een dam die als golfbreker diende voor de kunstmatige Mulberry-haven. De in Londen opgerichte Prinses Irenebrigade kwam op 8 juni aan land in het invasiegebied. Op 26 augustus bevrijdde deze brigade Pont Audemer, tussen Rouen en Le Havre.
De vlag
Vlag van Normandië (‘Les P’tits Cats’)
De vlag van Normandië is rood met daarop twee zogenaamde ‘gaande leeuwen’ in goud (of geel), blauw getongd en genageld. Het is een heraldische vlag, gebaseerd op het Normandische wapen, waarop dezelfde afbeelding te zien. De officiële omschrijving luidt: ‘de gueules à deux léopards d’or’ (‘rood met twee gouden luipaarden’).
Hoewel de twee dieren dus officieel ‘luipaarden’ genoemd worden, worden ze heraldisch gezien als ‘leeuwen’. Op dezelfde wijze afgebeelde luipaarden/leeuwen op wapens van Engelse koningen worden altijd omschreven als ‘lions léopardé’, ‘geluipaarde leeuwen’ dus. Het feit dat de dieren met manen worden afgbeeld, pleit ook voor leeuwen en niet voor luipaarden. Desondanks is de officiële beschrijving altijd gehandhaafd.
Links: Kroning van Willem de Veroveraar tot koning van Engeland in de Westminster Abbey, op 25 december 1066 – miniatuur uit de 12e eeuwse “Flores Historiarum” (Collectie Bodleian Library te Oxford) (publiek domein) / Rechts: Willem de Veroveraar afgebeeld op het Tapijt van Bayeux, scene 23 – wandtapijt van 70 m x 50 cm, vervaardigd in Engeland in 1068 (Collectie Musée de la Tapisserie te Bayeux, Normandië / publiek domein)
Het Normandische wapen is waarschijnlijk terug te voeren op Willem de Veroveraar, hertog van Normandië, die er in slaagde in 1066 Engeland te veroveren, waar hij zijn bijnaam ‘de veroveraar’ aan te danken heeft. Daarvoor stond hij als buitenechtelijk kind van hertog Robert de Duivel, bekend als Willem de Bastaard.
Links: Richard Leeuwenhart in stripvorm, compleet met zijn schild met drie leeuwen, uit “Het zwaard en het kruis” door Yves Duval (scenario) en Philippe Delaby (tekeningen), Lombard Uitgeverij, 1991 / Rechts: Waarschijnlijk een van de oudste afbeeldingen van het wapen met drie leeuwen, circa 1250/1259, afkomstig uit “Historia Anglorum” door Matthew Paris (±1200-1259) (Royal MS 14 C VII, collectie British Library, Londen)
Met de verovering van Engeland kwam het wapen ook in Engeland terecht. Tegen de tijd dat Richard Leeuwenhart koning van Engeland was (en tevens hertog van Normandië), eind 12e eeuw, kwam het wapen ook met drie leeuwen voor (waarschijnlijk vanaf 1189 , terwijl de versie met twee leeuwen voor Normandië gehandhaafd bleef.
Links: Gecombineerd wapen van Koning-Stadhouder Willem III van Oranje (1650-1702) en zijn vrouw Koningin Mary Stuart II (1662-1694), een op zijn zachtst gezegd ‘druk’ wapen, waarin de drie leeuwen maar liefst acht keer voorkomen: vier maal drie voor hem en vier maal drie voor haar, het combinatie-wapen is omhangen met de Orde van de Kouseband / Rechts: Koninklijke Standaard van het Verenigd Koninkrijk, waar de drie leeuwen, symbool voor England, twee kwartieren vullen
Hoewel in Engeland door de eeuwen heen verschillende Huizen hebben geregeerd en wapens daarmee ook regelmatig veranderingen ondergingen, bleef er één constante: het rode schild met de gouden leeuwen (inmiddels gestandaardiseerd tot drie leeuwen). Ook het huidige Huis van Windsor heeft de leeuwen prominent op de Koninklijke Standaard, zelfs op twee van de vier kwartieren.
Terug naar Normandië. De naam is te danken aan de Noormannen (ook bekend als Vikingen), die vanuit Scandinavië vanaf plusminus 800 plundertochten ondernamen en overvallen pleegden in grote delen van Europa. De Kanaalkust werd zelfs gekoloniseerd door de Noormannen. De Scandinaviërs vormden echter slechts een kleine bovenlaag, die zich uiteindelijk vermengde met de plaatselijke bevolking.
Normandië was tot 1790 een hertogdom, hierna ging het verder als provincie. In 1956 werd Normandië opgedeeld in twee bestuurlijke regio’s: Basse-Normandie (Laag-Normandië) en Haute-Normandie (Hoog-Normandië). Vanaf 1 januari 2016 zijn deze twee gebieden bestuurlijk weer samengevoegd onder de aloude naam Normandie, waarvan het grondgebied in grote lijnen samenvalt met de streek met dezelfde naam.
Twee of drie?/Drie of twee?
De vlag is populair in Normandië en je komt haar dan ook veelvuldig tegen. Maar zeker rond Coutances zien we ook vlaggen met drie leeuwen in plaats van twee.
Vlag van Normandië met drie leeuwen (‘Les Treis Cats’)
Het zijn vlaggen die gebruikt worden door aanhangers van de theorie dat het oorspronkelijke wapen van Normandië drie leeuwen had in plaats van twee. Er wordt daarbij ook verwezen naar de nabij gelegen Kanaaleilanden Jersey en Guernsey, die beide ook drie leeuwen in het wapen hebben.
V.l.n.r.: de wapens van de Kanaaleilanden Jersey, Guernsey en Sark
Dit argument houdt uiteraard geen stand, daar de Kanaaleilanden onder de Britse Kroon vallen, die zoals we gezien hebben, al sinds jaar en dag drie in plaats van twee leeuwen gebruikt. Wat niet wil zeggen dat de ‘drie leeuwen-aanhangers’ geen gelijk zouden kunnen hebben, maar te bewijzen valt het niet. Tegenstanders van de drie leeuwen verwerpen het Jersey en Guernsey-argument door te wijzen op het kleinere Kanaaleiland Sark, wat een wapen met twee leeuwen heeft!
De vlag van Normandië heeft als bijnaam in het Normandisch: ‘Les P’tits Cats’ (‘De Katjes’), terwijl de versie met drie leeuwen ‘Les Treis Cats’ (‘De Drie Katten’) wordt genoemd.
Links: Jean Adigard des Gautries (1899-1974), ontwerper van de vlag van Sint Olaf / Rechts: Vlag van Sint Olaf (1939-heden)
Hebben we dan alles gehad? Nee, er is meer! In 1939 werd er een vlag geïntroduceerd door Jean Adigard des Gautries. Het is de vlag van Sint Olaf, een rode vlag met een geel omzoomd, rood Scandinavisch kruis, waarmee hij de band met de Noormannen wilde onderstrepen, hoewel de Normandiërs net zo goed van de Kelten en de Franken afstammen. In de jaren ‘70 van de vorige eeuw werd het enigszins vergeten ontwerp omarmd door Le Mouvement Normand (De Normandische Beweging), een politieke organisatie die meer autonomie voor Normandië wil, maar separatisme verwerpt.
Links: Logo van Le Mouvement Normand (1969) / Rechts: Le Croix de Falaise, de aangepaste versie van de vlag van Sint Olaf, met in het kanton de twee leeuwen van Normandië, gebruikt door Le Mouvement Normand
De organisatie voegde in het kanton van het ontwerp van Des Gautries ‘Les P’tits Cats’ toe. Deze vlag staat bekend als ‘le Croix de Falaise’ (‘het Kruis van Falaise’), de stad waar Willem de Veroveraar werd geboren.
De vijfde juni is een officiële feestdag in Denemarken. Grundlovsdag Grondwetdag) herdenkt 5 juni 1849, de dag waarop Denemarken een constitutionele monarchie werd. Koning Frederik VII zette op deze dag zijn handtekening onder de nieuwe grondwet.
Koning Frederik VII (1808-1863), schilderij door August Schløtt (1823-1895) / “Den grundlovgivende Rigsforsamling”, de Deense parlementsleden op 23 oktober 1848, geschilderd tussen 1861 en 1865 door Constantin Hansen (1804-1880), te zien in Slot Frederiksborg te Hillerød
Het absolute koningschap uit 1665 werd hiermee afgeschaft. Hetzelfde gebeurde in Nederland één jaar eerder in 1848 met de Grondwetherziening onder leiding van Thorbecke. Verdere aanpassingen waren er in Denemarken in 1866, 1915 (algemeen vrouwenkiesrecht) en 1953. Bij die laatste wijzigingen van 1915 en 1953 gebeurde de ondertekening opnieuw op de vijfde juni.
Het is in Denemarken een grotendeels politieke dag, met speeches en bijeenkomsten door politieke partijen. Eigenlijk is het maar een halve vrije dag: winkels en instellingen zijn ’s morgens nog geopend, maar ’s middags dicht.
De vlag
Dannebrog, de vlag van Denemarken
De Deense vlag behoort tot de oudste vlaggen ter wereld en de oudste nationale vlag die continu in gebruik is gebleven, in ieder geval sinds de 14e eeuw. De vlag bestaat uit een rood veld met een wit Scandinavisch kruis. Er zijn verschillende legendes in omloop over het ontstaan van de vlag.
De bekendste daarvan verhaalt van een vlag die uit de hemel neerdaalde op 15 juni 1219 bij de slag bij Lyndanisse (het tegenwoordige Talinn, hoofdstad van Estland). De vlag, die opgevangen werd door aartsbisschop Anders Sunesen,was een teken van nieuwe hoop tijdens deze slag (een kruistocht tegen Estland), onder aanvoering van de Deense koning Waldemar II. De strijd, die tot dat moment niet bijster succesvol was verlopen voor Waldemar, werd door deze goddelijke interventie alsnog in zijn voordeel beslecht.
Het is maar een legende natuurlijk, wat de precieze oorsprong van de vlag is, valt niet meer te achterhalen.
De vlag heeft een naam, Dannebrog, wat zoveel als Deense banier betekent. Met zijn Scandinavische kruis stond hij model voor verschillende Noordse vlaggen, zoals Noorwegen, Zweden, Finland, Åland, Faeröer, IJsland, Orkney en Shetland.
V.l.n.r.: de vlaggen van Noorwegen, Zweden, Finland en ÅlandV.l.n.r.: de vlaggen van Faeröer, IJsland, Orkney en Shetland
Sinds 1854 is het vlaggebruik in de wet opgenomen en sinds die tijd kan iedere Deen die dat wil de vlag uitsteken.
De koninklijke standaard van Koningin Margrethe II
De koningin gebruikt haar persoonlijke vlag (standaard), een variatie op de Dannebrog: het model is een zogenaamde zwaluwstaart met twee punten en het koninklijke wapen op een wit vierkant over het centrum van het kruis geplaatst.
Deze Estse feestdag bestaat sinds 2004. Het is weliswaar een officële feestdag, maar het levert de Esten geen dagje vrij op. Wel is er uiteraard veel vlagvertoon, zowel officieel als door de bevolking. De datum van 4 juni hangt samen met de geschiedenis van de vlag (zie hieronder).
De vlag
Vlag van Estland
De vlag is een horizontale driekleur in blauw, zwart en wit. De kleuren vinden hun ietwat ongewone oorsprong in de studentenvereniging Vironia in de universiteitsstad Tartu. Deze vereniging, opgericht in 1881, wilde zich onderscheiden door een vlag. Dat werd de vlag die we tegenwoordig als de nationale Estse vlag kennen. Bronnen spreken elkaar tegen over wanneer de vlag voor het eerst te zien dan wel uitgestoken werd, óf op 17 óf op 29 september 1881.
Dan circuleert er ook nog een datum van 4 juni 1884 en dat is de dag die de Estse regering aanhoudt voor de Vlagdag. In deze versie zou de vlag gemaakt zijn in Tartu, door een ploeg naaisters onder leiding van Paula Hermann, de vrouw van dr. Karl August Hermann, een erelid van de studentenvereniging. Deze was voor het eerst te zien tijdens een kerkdienst in Otepää; tijdens deze dienst zou de vlag gezegend zijn.
De gebruikte kleuren werden uitgelegd als blauw voor de hemel, zwart voor het land en wit voor de sneeuw. Toen deze vlag in 1896 tijdens een zangfestijn werd gebruikt als demonstratie tegen de Russische overheersers, werd hij prompt verboden. Daarmee bereikte de vlag onmiddellijk de status van nationaal symbool.
De Estse vlag op 1 november 1905 tijdens een demonstratie in Tartu (publiek domein)
Vanaf 1918 tot 1940 was het de nationale vlag van Estland. Daarna werd de vlag opnieuw verboden. Vanaf 1990 is hij in ere hersteld. Kennelijk vond men de verklaring van de kleuren door de studenten in 1881 iets te makkelijk, want allerlei symboolwaardes zijn er inmiddels aan toegevoegd. Het blauw staat dan voor geloof, trouw en toewijding. Ook worden lucht, zee en meren genoemd. Het zwart zou symbool zijn voor het ‘zwarte’ verleden van Estland, in de zin van het vele lijden van de Esten onder vreemde overheersers. Het wit wordt uitgelegd als het streven naar verlichting en deugd, maar ook als de kleur van de bast van de berk en door de middernachtzon beschenen nachten.
Deze Italiaanse feestdag komt voort uit een nationaal referendum, gehouden in 1946. Na het einde van de Tweede Wereldoorlog en het fascistische regime, kon het volk zich uitspreken of ze de monarchie wilden handhaven of liever een tepubliek als staatsvorm zagen.
Van de in totaal 23.437.207 uitgebrachte stemmen bleek een grote verdeeldheid. Vóór de monarchie stemden 10.719.284 mensen. Tegen (en dus vóór de republiek) stemden 12.717.923 mensen.
Daarmee werden de nog maar pas geïnstalleerde koning Umberto II en zijn vrouw, koningin Marie José (geboren als Belgische prinses) op 12 juni 1946 afgezet en in ballingschap gestuurd, na een koningschap van 34 dagen.
Umberto II en Marie José
Normaliter wordt deze feestdag ieder jaar gevierd met een grote militaire parade in Rome, afgenomen door de Italiaanse president, in zijn rol als bevelhebber van de strijdkrachten, waarbij ook de leden van de regering en buitenlandse diplomaten van de partij zijn. Net als vorig jaar is echter alles anders. Het coronavirus heeft hard toegeslagen in Italië waardoor de parade zal voor het tweede jaar opnieuw niet plaatsvinden, net nu 75 jaar republiek gevierd had kunnen worden.
Il Vittoriano, het Vittoriano-monument (1911), waar ook het Graf van de Onbekende Soldaat te vinden is (foto: Paolo Costa Baldi)
Wél zal de traditionele fly-by boven Rome, met rook in de kleuren van de Italiaanse vlag, doorgang vinden en zal President Sergio Mattarella een krans leggen bij het Graf van de Onbekende Soldaat bij het Vittoriano-monument aan het Piazza Venezia.
De vlag
Vlag van Italië
De Italiaanse vlag vindt zijn oorsprong in de door Napoleon gestichte Cispadaanse Republiek. Deze republiek werd in 1796 gevormd door vier Noord-Italiaanse gebieden: Modena, Bologna, Ferrara en Reggio Emilia. De naam betekent zoveel als ‘aan deze kant van de Po’. (Aan de andere kant van de rivier lag de Transpadaanse Republiek).
Deze op Franse leest geschoeide republiek heeft slechts twee jaar bestaan. De gebruikte driekleur was geënt op de Franse Tricolore, waarbij de blauwe baan vervangen werd door een groene.
Vlag van de Cispadaanse Republiek (1796-1797)
Wellicht vanwege de groene kleur van de regionale Milanese burgerwacht. De vlag was gekanteld t.o.v. de Franse, dus horizontaal.
Koning Carlo Alberto van Sardinië (1798-1948)
Italië als eenheid bestond in die tijd nog niet, het was een verzameling onafhankelijke staten en staatjes. In 1848 voerde koning Carlo Alberto van Sardinië de driekleur in als nationale vlag en zette zijn wapen middenin de vlag. (Het Koninkrijk Sardinië bestond behalve het gelijknamige eiland ook uit het westelijke gedeelte van wat tegenwoordig Noord-Italië is).
Links: de vlag van Carlo Alberto van Sardinië, later de Italiaanse vlag onder de Savoye monarchie / Rechts: een ‘verfraaid’ exemplaar van de vlag, tentoongesteld in Milaan
Vanaf 1861 heerste het vorstenhuis Savoye over het uit verschillende delen samengevoegde Italië en nam de Sardinische driekleur over. In 1870 werd de totale vereniging een feit. De groen-wit-rode vlag werd gehandhaafd, met het wapen van Savoye op de witte baan. Na de Tweede Wereldoorlog en het afschaffen van de monarchie werd het wapen op 19 juni 1946 van de vlag verwijderd en hebben we de vlag zoals we hem nu nog kennen.
Vandaag is het President’s Day in Palau, een officiële vrije dag in de archipel. Het is een dag waarbij de president, die zowel staatshoofd als hoofd van de regering is, in het zonnetje gezet wordt. De feestelijkheden zullen ongetwijfeld gewoon doorgang kunnen vinden, want Palau is tot nog toe coronavirusvrij gebleven en wenst dat ook zo te houden. Het land ging begin maart 2020 op slot en blijft dat voorlopig ook. Dat betekent dat de toeristen-industrie plat ligt, maar het is wel effectief gebleken om het virus buiten de deur te houden.
En wie staat er vandaag dan wel in het zonnetje? Dat is president Surangel Whipps, Jr., die de taak als staatshoofd op 21 januari dit jaar overnam van zijn zwager Thomas Remensegau, Jr.
Surangel Whipps, Jr. (1968), president van Palau, geflankeerd door twee nationale vlaggen (screenshot)
In principe kan de feestdag normaal doorgaan. Zoals gezegd: Palau is tot nu toe namelijk Covid-vrij gebleven, dankzij verregaande reisbeperkingen van en naar Palau. Vaccineren begon op 3 januari dit jaar. Bij de laatste schatting (26 mei) werd bekendgemaakt dat 96% van de bevolking boven de 18 jaar was ingeënt. Palau is een van de weinige landen (16 in totaal) die Taiwan als onafhankelijk land erkennen en sinds 1 april dit jaar vormt het een zogenaamde ‘reis-bubbel’ met de eilandstaat, die door China als een afvallige provincie wordt beschouwd. De pandemie heeft er nauwelijks huisgehouden. Voor zover bekend was Taiwan in augustus vorig jaar coronavrij.
Wat meer over Palau: Van veel Stille Zuidzee-eilandengroepen weten de meesten onder ons niet precies waar ze liggen. Heel gek is dat natuurlijk niet, gezien de vaak kleine totaal-oppervlaktes van de archipels in de gigantische Stille Oceaan. Palau ligt aan de zuidwestkant van de oceaan, ten zuidoosten van de Filipijnen en ten noordwesten van Nieuw-Guinea.
Om het nog wat ingewikkelder te maken: de ongeveer 340 eilanden waaruit Palau bestaat, zijn onderdeel van een veel grotere eilandengroep, die bekend staat onder de naam Carolinen. Palau vormt het westelijke deel van de Carolinen, terwijl de ‘buurstaat’ Micronesia het centrale en oostelijke deel van deze archipel inneemt.
Een korte historie is wel op zijn plaats. Na eeuwenlang met rust te zijn gelaten, werden de eilanden na de verovering van de Filipijnen door de Spanjaarden in 1565 ingelijfd als onderdeel van deze kolonie, onder de naam Capitanía General de las Filipinas. In 1899 werd de Palau-archipel, samen met andere archipels in de regio door Spanje verkocht aan Duitsland, waarmee het tot 1914 onderdeel werd van Duits-Nieuw-Guinea.
V.l.n.r.: de vlaggen van de Capitanía General de las Filipinas, Duits-Nieuw-Guinea en de marine- en oorlogsvlag van Japan
Duitsland raakte na het einde van de Eerste Wereldoorlog zijn koloniën kwijt. Tot 1919 werd Palau bezet door de Japanse marine. Vanaf dat jaar bleven de eilanden onder Japans bestuur, maar wel onder toezicht van de Volkerenbond (de voorloper van de Verenigde Naties) in het zogeheten South Pacific Mandate. Naast de Palau-archipel betrof dit ook de Noordelijke Marianen, Micronesië en de Marshalleilanden.
V.l.n.r.: de vlaggen van de South Pacific Mandate, de Verenigde Staten en de Trust Territory of the Pacific Islands
Met de Tweede Wereldoorlog ging Japan na zijn aanval op marinebasis Pearl Harbor in Hawaii over tot verovering van verschillende Pacifische eilanden, waaronder Kiribati, Guam, Nauru en Wake Island. Na het verslaan van Japan in de Pacifische Oorlog kwam Palau van 1944 tot 1947 onder Amerikaanse bezetting.
Vanaf 1947 tot de onafhankelijkheid in 1981 kwam Palau met zijn ‘buren’ opnieuw onder de paraplu van de Verenigde Naties met de Trust Territory of the Pacific Islands, vergelijkbaar met de situatie tussen de twee wereldoorlogen, maar nu onder leiding van de Verenigde Staten.
In 1979 ‘fuseerden’ vier van de Micronesische districten (Yep, Chuuk, Pohnpei en Kosrae) onder de naam Federale Staten van Micronesië, de opmaat naar onafhankelijkheid in 1986. De Marshalleilanden en Palau hadden het jaar daarvoor al te kennen gegeven op termijn onafhankelijke staten te willen worden. De Marshalleilanden bereikten die status in 1986 en Palau in 1981. Al deze eilanden deden dat in een vrije associatie met de Verenigde Staten. Dit land zorgt voor de defensie, financiering en sociale diensten.
Daarmee was Palau de facto onafhankelijk, maar de ‘vrije associatie” met de V.S. hield wel in dat de Amerikanen in ruil voor honderden miljoenen aan schadevergoeding militaire bases kon blijven gebruiken waarop ook nucleaire wapens konden worden geplaatst als de V.S. zijn bases op de Filipijnen zou kwijtraken. De Palauers waren hier geen voorstander van en hoopten dat het nooit tot plaatsing zou komen. Het zat de eilanders mee: met het einde van de Koude Oorlog in 1991 kwam het nooit tot daadwerkelijke plaatsing. Uiteindelijk werd de overeenkomst, de zogenaamde Compact of Association zodanig gewijzigd dat de Amerikaanse militaire zeggenschap terug werd gebracht naar eenderde van het grondgebied, waarna Palau van de Verenigde Staten officieel toestemming kreeg om nu echt onafhankelijk te worden. Dat gebeurde uiteindelijk op 1 oktober 1994.
De vlag
Vlag van Palau (1980-heden)
Met de onafhankelijkheid in het vooruitzicht, leek het de autoriteiten in 1979 een goed idee een ontwerpwedstrijd voor een eigen vlag te organiseren. Dat leverde ruim 430 inzendingen op (sommige bronnen spreken van ruim 1000 inzendingen). De vlag die we hierboven zien was echter niet de winnaar van de wedstrijd, maar de nummer twee! Het winnende ontwerp (waarvan ik na lang spitten niet één afbeelding ben tegengekomen!) was dat van een blauw veld met daarop een traditionele bijl in geel in een rode cirkel met daaromheen zestien witte sterren. De witte sterren stonden voor de zestien gemeentes die Palau telde (sinds 1984 zijn dat ‘staten’).
De reden om uiteindelijk toch voor de nummer twee te kiezen zou zijn geweest dat dit ontwerp eenvoudiger was. Hoe het ook zij: vanaf 18 september 1980 werd deze vlag bij wet vastgesteld en vanaf 22 oktober 1981 ook goedgekeurd door vice-Hoge Commissaris Juan Sablan.
De vlag is blauw met een gele cirkel iets links van het midden, richting de broekingszijde. Het blauw staat voor de Stille Oceaan en de overgang naar onafhankelijkheid. De gele cirkel of schijf staat voor de volle maan. In de Palause cultuur wordt de volle maan gezien als de beste tijd voor visvangst, zaaien, oogsten, feestelijkheden en voor het snijden en bewerken van traditionele kano’s. Verder is het het symbool voor vrede, rust en liefde. Het ontwerp van de vlag is van Blau J. Skebong.
Qua ontwerp lijkt de vlag op die van Japan en Bangladesh. Dit bracht de Japanse professor in internationale relaties, Futaranosuke Nagoshi, tot de veronderstelling dat de vlag van Palau een eerbetoon is aan die van Japan en dat het de vriendschap tussen de twee landen bevestigt. Toenmalig president Kuniwo Nakamura van Palau reageerde daarop droogjes: “Zo kun je het ook bekijken”.