De datum van de nationale feestdag is die van de verjaardag van de vorig jaar overleden sultan Qaboos bin Said al Said. Zijn neef en opvolger, sultan Haitham bin Tariq al Said maakte op 3 maart 2020 bekend dat de 18e november als Nationale Feestdag gecontinueerd zal worden. Dit jaar is dat voor de 51e keer.
Sultan Qaboos werd geboren in 1940, opgeleid aan de Militaire Academie in Sandhurst in het Verenigd Koninkrijk, aansluitend diende hij twee jaar in het Britse leger, met een stationering in West-Duitsland. Terug in het Verenigd Koninkrijk studeerde hij politicologie. Hierna maakte hij een lange educatieve wereldreis.
Toen hij in 1966 terugkeerde in Oman werd hij door zijn vader, sultan Said bin Taimur, onder huisarrest geplaatst; die moest niets hebben van de moderne ideeën van zijn zoon. Qaboos mocht mondjesmaat wel mensen ontvangen, enkele paleisvertrouwelingen en vrienden uit het Westen.
Links: Sultan Said bin Taimur (1910-1972) (publiek domein) / Rechts: Jeugdportret van Qaboos bin Said al Said (1940) (publiek domein)
In het geheim werd er door hem in samenwerking met de Britse Geheime Dienst MI6 een coup voorbereid. Op 23 juli 1970 werd zijn vader aan de kant geschoven en als balling naar het Verenigd Koninkrijk gestuurd, waar hij twee jaar later overleed.
De naam van het land werd veranderd van Muscat en Oman naar (het sultanaat) Oman. Qaboos trok alle macht naar zich toe: niet alleen was hij nu sultan, maar tevens premier, minister van defensie en minister van buitenlandse zaken.
Oman werd door hem uit z’n isolement gehaald: het land werd lid van de Arabische Liga en de Verenigde Naties. Ook werd het economisch en infrastructureel ontwikkeld. Een belangrijke bron van inkomsten waren (en zijn) de olie-opbrengsten. Nieuwe wegen en havens werden aangelegd, net als een moderne luchthaven. Slavernij, tot die tijd nog legaal, werd afgeschaft.
Sultan Qaboos was het langst zittende staatshoofd van de Arabische wereld. Hoewel nooit officieel bevestigd, leed hij al jaren aan een vorm van kanker, waaraan hij op 10 januari vorig jaar overleed. Hij had geen kinderen. Zijn neef en opvolger sultan Haitham bin Tariq al Said (1955) is een zoon van Qaboos’ oom Sayyid Tariq bin Taimur al Said (1920-1980).
Sultan Haitham bin Tariq al Said bij zijn installatie op 11 januari 2020 (screenshot)
De vlag
Vlag van Oman (1995-heden)
Tot de machtsovername van 1970 voerde het toenmalige Muscat en Oman een volledig rode vlag. Onder de naam Oman werd er een nieuwe vlag ingevoerd. De kleur rood bleef gehandhaafd aan de mast- of broekingszijde, ongeveer een kwart van de ruimte innemend. Bovenin het rode gedeelte is in wit het staatswapen afgebeeld. De rest van het uitwaaiende gedeelte werd verdeeld in drie horizontale banen in de kleuren wit, rood en groen. Tot aan 18 november 1995 was dat in de verhouding 2:1:2. Vanaf die datum werden de banen even hoog, dus 1:1:1. De verhoudingen van de vlag zelf werden ook aangepast: van 2:3 naar 1:2.
Links: Vlag van het Sultanaat Muscat en Oman (tot 1970) / Rechts: Vlag van Oman (1970-1995)
De betekenis van de kleuren wordt als volgt uitgelegd: wit staat voor het geloof van de Omaanse bevolking in vrede en voorspoed; de dominante rode kleur staat voor het in het verleden vergoten bloed van de bevolking tegen buitenlandse agressie; het groen staat voor vruchtbaarheid en voor de Djabal Achbar (De Groene Bergen), een bergmassief in het centrale deel van het Hadjargebergte.
Het Omaanse staatswapen, in gebruik sinds het midden van de 18e eeuw
Het staatswapen bestaat uit twee gekruiste zwaarden met daar overheen een Omaanse kromdolk, een zogenaamde khanjar. De wapens zijn met elkaar verbonden door een rijk bewerkt stuk tuigage. Het wapen werd voor het eerst in de 18e eeuw geïntroduceerd als het koninklijke wapen van de al-Said-dynastie, maar is gaandeweg het symbool voor het land zelf geworden.
Op 11 november 1918 wordt aan het einde van de Eerste Wereldoorlog een wapenstilstand getekend tussen de geallieerden en Duitsland. Het Verenigd Koninkrijk verklaart Letland tot onafhankelijk land, hoewel de Duitse troepen het land nog steeds bezetten en de Engelsen zelf geen troepen in het gebied hebben.
Op 17 november wordt er een voorlopige regering opgericht die op 18 november de Republiek Letland uitroept. De situatie wordt nog ingewikkelder als vervolgens op 1 december Sovjettroepen de verse republiek binnenvallen. Het zou te ver voeren om de ingewikkelde strijd te schetsen die vervolgens losbarst tussen Russen, Letten, Duitsers, de te hulp schietende Estse buren en uiteindelijk ook de Britten. Op 1 februari 1920 wordt een wapenstilstand getekend met de Russen en op 15 juli met de Duitsers. Op 11 augustus wordt de Lets-Russische Vrede van Riga ondertekend.
We weten allemaal hoe het verder ging: op 17 juni 1940 wordt het land opnieuw opgeslokt door de Sovjet-Unie (tussen 1941 en 1944 door de Duitsers) en na het einde van de Tweede Wereldoorlog wordt het -net als Estland en Litouwen- ingelijfd als sovjetrepubliek. Na de teloorgang van de Sovjet-Unie en de val van het IJzeren Gordijn verklaart de Letse Hoge Raad het land op 21 augustus 1991 opnieuw onafhankelijk, wat op 6 september door de Sovjet-Unie wordt erkend.
De vlag
Vlag van Letland (1918-1940/1988-heden)
De Letse vlag is een horizontale driekleur van karmozijnrood, wit, karmozijnrood, in de verhoudingen 2:1:2. De eerste vermelding van een dergelijke vlag stamt reeds uit 1279, maar wordt pas vanaf 1870 daadwerkelijk gebruikt, het eerst door studentengroeperingen. De vlag is dan nog identiek aan die van Oostenrijk: drie even brede horizontale banen in rood, wit, rood. In mei 1917 wordt besloten de kleur rood donkerder te maken en de baanverhoudingen te wijzigen, zodat verwisseling met de Oostenrijkse vlag voorkomen wordt. Op 18 november 1918 wordt de vlag officieel ingevoerd. De kleur wit staat voor recht, waarheid, eer en oprechtheid, het (karmozijn)rood voor het in het verleden vergoten bloed. Dit ontwerp kwam voor rekening van Ansis Cīrulis, een Lets grafisch kunstenaar, die naast de vlag ook de eerste postzegel van Letland ontwierp (1918).
V.l.n.r.: Ansis Cïrulis (1883-1942), ontwerper van de Letse vlag (publiek domein) / De eerste Letse postzegel, een ontwerp uit 1918 van Ansis Cïrulis / Herdenkingspostzegel uit 2018 van het vlagontwerp: Ansis Cïrulis toont zijn ontwerp
De vlag was in gebruik tussen 1918 en 1940 en na de Sovjet/Duitse/Sovjet-bezetting opnieuw vanaf 7 oktober 1988, dus nog vóór de hernieuwde onafhankelijkheid in 1991, met goedvinden van de Sovjet-Unie.
De 16e november is Statia Day op Sint Eustatius (Caribisch Nederland). Statia is de naam die de bewoners over het algemeen gebruiken voor hun eiland. Deze datum herinnert aan een belangrijke historische gebeurtenis in 1776 en is een officiële feestdag.
De vlaggen van de Verenigde Staten, Nederland en Sint Eustatius op Statia Day
Het eiland, wat in die tijd al een Nederlandse kolonie was, werd plotseling even wereldnieuws op de 16e november 1776. De kersverse republiek van de Verenigde Staten van Amerika, had op de 4e juli van dat jaar zichzelf onafhankelijk verklaard. Als gevolg daarvan was het in oorlog geraakt met de Britse kolonisator. Nederland, in die tijd zelf ook een republiek onder de naam Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, was Engeland’s grote handelsconcurrent en was op de hand van de Amerikaanse vrijheidsstrijders, Er vonden dan ook wapenleveranties plaats, o.a. via Sint Eustatius.
Op 16 november 1776 kwam het Amerikaanse marineschip de USS Andrew Doria Gallows Bay binnengezeild. Het voerde de nieuwe vlag van de onafhankelijke republiek, de Grand Union Flag, een vlag waarop de toenmalige versie van de Britse Union Flag of Union Jack nog in het kanton voorkwam. (Het volgende jaar, op 14 juni 1777, zou de eerste versie van de Stars and Stripes zijn intrede doen).
Links: De Grand Union Flag (1775-1777) / Rechts: De eerste versie van de Stars and Stripes (1777-1795)
Met het binnenlopen van de baai vuurde de Andrew Doria 13 saluutschoten af. Gouverneur Johannes de Graaf gaf vervolgens opdracht de groet te beantwoorden, waarop er vanaf Fort Oranje 11 saluutschoten werden afgevuurd.
Links: de SS Andrew Doria vuurt saluutschoten af voor de kust van Sint Eustatius op 16 november 1776, schilderij door Phillips Melville, U.S. Navy Art Collection / Rechts: Gouverneur Johannes de Graaf (1729-1813), door een onbekende schilder, New Hampshire Statehouse
Het lijkt wellicht niet heel bijzonder, maar dat was het toen wel! Het was de eerste keer dat een buitenlandse mogendheid de vlag van de Verenigde Staten eerde met een saluut. De Amerikanen beschouwden dit als een officiële erkenning van hun onafhankelijkheid.
Het gevolg liet zich raden: toen de Engelsen dit nieuws vernamen waren ze op z’n zachtst gezegd ‘not amused’. Het leidde uiteindelijk tot de Vierde Engelse Oorlog (The Fourth Anglo-Dutch War), die van 1780 tot 1784 duurde. De Nederlandse Republiek was toen al over zijn glorietijd heen en de Engelsen zegevierden dan ook. De oorlog was op de Slag bij de Doggersbank na (onbeslist) één grote strafexpeditie, waarbij veel Nederlandse bezittingen in Engelse handen vielen en ook de belangrijke zeeroute naar de Oostzee voor de Nederlanders gesloten was.
Het VOC-monopolie van de specerijhandel vanuit de Molukken legde het loodje, Engeland kreeg een vrije doorvaart op deze route. De economische schade voor de Republiek was enorm. Ook in de West lieten de Britten zich gelden, uiteraard had men ook zijn oog op Sint Eustatius laten vallen, symbolisch niet onbelangrijk. In februari 1781 werd het eiland door een grote vloot onder bevel van admiraal George Rodney veroverd, waarbij het eiland geplunderd werd. Sint Eustatius’ economie stortte als een kaartenhuis in elkaar. In de jaren erna wisselden Engelse en Franse bezetters elkaar af. Na de val van Napoleon in 1815 kwamen de Nederlandse Caribische gebieden weer terug in handen van het toen nieuw gevormde Koninkrijk der Nederlanden.
Links: Plaquette ter nagedachtenis aan de First Salute, aangeboden door president Franklin Delano Roosevelt (1882-1945) in 1939 / Rechts: “The First Salute” van historica Barbara Tuchman (1912-1989) uit 1988, uitgave van Alfred A. Knopf
Even terug naar de 16e november. Bij zijn bezoek aan Sint Eustatius in 1939, bood de Amerikaanse president Franklin Delano Roosevelt een herinneringsplaquette aan, waarop de tekst: “Here the sovereignty of the United States of America was first formally acknowledged to a national vessel by a foreign official”. Historica Barbara Tuchman publiceerde in 1988 een boek over de historische gebeurtenis, getiteld “The first salute”.
De vlag
Vlag van Sint Eustatius (2004-heden)
Van 19 november 1959 tot 16 november 2004 werd op Sint Eustatius de vlag van de Nederlandse Antillen gebruikt. Deze vlag was voor alle zes de eilanden van de Antillen gelijk. De zes sterren op de blauwe baan stonden voor het aantal eilanden. Toen Aruba in 1986 zijn status aparte kreeg en daarmee zijn eigen vlag, verdween er één ster van de vlag van de Antillen.
De twee versies van de vlag van de Nederlandse Antillen, links van 1959-1986, rechts van 1986-2010
Op 10 oktober 2010 werden de Nederlandse Antillen ontbonden, waarbij Curaçao en Sint Maarten het voorbeeld van Aruba volgden. De overige drie eilanden, Bonaire, Saba en Sint Eustatius werden speciale, overzeese gemeenten van Nederland. Sint Eustatius had toen dus al zes jaar een eigen vlag.
Hoewel de vlag werd aangenomen op 29 juli 2004, werd er gewacht tot 16 november 2004 om de vlag voor het eerst officieel te hijsen. Die dag is Statia Day op Sint Eustatius, een officiële feestdag. De ontwerpster van de vlag is Zuwena Suares. De officiële omschrijving van de vlag luidt:
De vlag is rechthoekig en heeft de kleuren blauw, rood, wit,en goud/geel. De verhouding van de breedte tot de lengte van de vlag is 2:3. De bovenste helft van de vlag is verdeeld in twee gelijkvormige blauwe driehoeken. De lagere helft van de vlag is verdeeld in twee gelijkvormige blauwe driehoeken. In het toppunt van het centrale diamant-vormige witte vlak is een gouden ster, in het midden een groen silhouet van het eiland.
Het silhouet van het eiland in het midden van de vlag toont prominent de 601 m hoge, slapende stratovulkaan The Quill (een verengelsing van het Nederlandse De Kuil). De laatste uitbarsting van deze vulkaan is waarschijnlijk ergens tussen de jaren 100 en 400 geweest.
De Duitstalige Gemeenschap in België heeft sinds 1990 zijn eigen feestdag. De Duitstalige Belgen wonen in het oosten van het Franssprekende Wallonië. Het gaat om twee kantons in de provincie Luik, die tegen Duitsland aanliggen: Eupen en Sankt Vith. Tezamen gaat het om ruim 76.000 inwoners. Sinds 2017 wordt door de bevolkingsgroep ook de naam Ostbelgien (Oost-België) gebruikt.
De Duitstalige gebieden lagen tot en met de Eerste Wereldoorlog in het Pruisische deel van het Duitse Keizerrijk. In 1919, bij de vredesbesprekingen in Versailles, werden deze gebieden aan België toegewezen als een vorm van herstelbetalingen.
De datum van 15 november valt samen met de viering van Koningsdag in België, een feest ter ere van de vorst. De oorsprong hiervan ligt in 1830, bij België’s eerste ‘eigen’ koning Leopold I, wiens verjaardag op 16 november was. Zijn opvolger Leopold II koos ervoor de traditie één dag eerder te houden. Leopold’s naamdag was de 15e november, het is het feest (en sterfdag) van de Heilige Leopold (1073-1136).
Links: Albert I (1875-1934), foto uit 1915 (publiek domein) / Rechts: Leopold III (1901-1983), foto uit 1934 (publiek domein)
Onder de volgende koning, Albert I, is er nog tweemaal met de datum geschoven (naar 26 en 27 november). In 1934, toen zijn zoon Leopold III inmiddels koning was, is de datum definitief ‘teruggeschoven’ naar 15 november. In 1990 werd door de Oostkantons besloten deze dag te combineren met hun eigen jaarlijkse feestdag.
Naast de viering van ‘hun’ dag op 15 november (doorgaans met muziek en theater), spreiden de Oost-Belgen de festiviteiten over de hele maand november, waaronder de nodige sportwedstrijden.
De vlag
Vlag van de Duitstalige Gemeenschap in België (1990-heden)
De vlag van de Duitstalige Gemeenschap in België is wit met een rode leeuw in het midden die omcirkeld wordt door negen blauwe vijfbladeren. Het vijfblad is een heraldisch wapenfiguur en stelt een bloesem voor met vijf gestileerde en concentrisch gestileerde bloemblaadjes rondom een bloemknop.
Plannen voor een wapen en vlag dateren van 1989 en na verschillende voorstellen, die alle werden gepubliceerd in de lokale krant Grenz-Echo. In 1990 werd uit de verschillende ontwerpen de winnaar gekozen. De invoering was op 1 oktober 1990. Vlag en wapen zijn identiek.
Links: Kaart van het Hertogdom Limburg. In paars: grenzen van het oorspronkelijke hertogdom; in groen: de huidige Belgische provincie Limburg; in geel: de huidige Nederlandse provincie Limburg (publiek domein) / Rechts: Het historische wapen van het Hertogdom Limburg
De rode leeuw is terug te voeren op zowel de wapens van de hertogdommen Limburg en Luxemburg, die beiden een rode leeuw in hun wapen voeren. Het noordelijke deel van de huidige Duitstalige Gemeenschap was in het verleden onderdeel van het Hertogdom Limburg (wat op zijn beurt onderdeel was van de Duitse Bond, een confederatie van ruim 40 Duitse staten met federale elementen). Hetzelfde geldt voor het zuidelijke deel van de Duitstalige Gemeenschap, wat ooit onderdeel was van het Groothertogdom Luxemburg (en óók onderdeel van de Duitse Bond).
De leeuw van de Duitstalige Gemeenschap is daarmee goed gekozen. In tegenstelling tot de Limburgse en Luxemburgse leeuwen heeft hij geen kroon en zijn z’n klauwen en tong niet goud, maar rood. Het witte veld gaat ook terug op de twee hertogdommen. Het historische wapen van Hertogdom Limburg heeft eveneens een wit veld. Dat van Luxemburg is wit-blauw (zilver-blauw) gestreept. Het blauw komt in de vlag van de Duitstalige Gemeenschap terug in de vijfbladeren. Het aantal van negen vijfbladeren staat symbool voor de negen gemeentes die de gemeenschap telt.
Het noordelijke deel van de gemeenschap telt vier gemeentes: Eupen, Kelmis, Lontzen en Raeren. In het zuidelijke deel zijn dat er vijf: Amel, Büllingen, Burg-Reuland, Bütgenbach en Sankt Vith. Het parlement van de Duitstalige Gemeenschap is gezeteld in Eupen.
De 15e november markeert de dag waarop er in 1889 een einde kwam aan het Braziliaanse keizerrijk. De monarchie was onder grote druk komen te staan, omdat Keizer Pedro II ‘slechts’ een dochter had (Prinses Isabel) die hem kon opvolgen.
Links: Keizer Pedro II van Brazilië (1825-1891), foto ca. 1848 (publiek domein) / Rechts: Keizer Pedro II in admiraalsuniform met zijn dochter Prinses Isabel (1846-1921), foto ca. 1870 (publiek domein)
Eigenlijk vond hij dat zelf ook onacceptabel en hij verzette zich dan ook niet toen er een staatsgreep plaatsvond en hij na een 58-jarige regeerperiode het veld moest ruimen. Het is nu een officiële feestdag in Brazilië.
‘Proclamação da República’, olieverfschilderij uit 1893 van Benedito Calixto (1853-1927), Pinacoteca de Estado de São Paulo, Brazilië. Het schilderij toont de geweldloze omwenteling op de Campo de Santana in Rio de Janeiro, o.l.v. Manuel Deodoro da Fonseca, die hierna de eerstepresident van Brazilië (1889-1891) zou worden. Op het schilderij is hij te herkennen als de centrale figuur, gezeten op het paard met de bles op het hoofd. (publiek domein)
De vlag
Vlag van Brazilië (1889/1992-heden)
De vlag van Brazilië is op het symbool na, de facto onveranderd sinds het begin van het keizerrijk in 1822. De vlag is groen (symbool voor de oerwouden) met een gele ruit (qua kleur symbool voor goud, qua vorm symbool voor diamant). Het keizerlijk wapen wat in de ruit stond werd vervangen door de zuidelijke hemelglobe in blauw, met daaromheen een band met het opschrift ‘Ordem e progresso’ (Orde en vooruitgang).
Het aantal sterren op het halfrond houdt gelijke tred met het aantal staten in de federatie. Bij de introductie in 1889 waren dat er 21. Daarna is de vlag nog drie keer aangepast met het creëren van nieuwe deelstaten. Dat gebeurde voor het eerst in 1960 (22 sterren) en opnieuw in 1968 (23 sterren).
Op 11 mei 1992 was de laatste aanpassing. Het aantal sterren is nu 27. De sterren zijn geordend als in de werkelijke sterrenhemel. Hieronder een uitvergroting van de sterrenhemel van de Braziliaanse vlag, waarbij de sterren of sterrengroepen zijn genummerd. Wat is hier allemaal afgebeeld?
Procyron, als enige (dubbel)ster van het sterrenbeeld Kleine Hond
Grote Hond, met als grootste ster Sirius
Canopus, als enige (en helderste) ster van het sterrenbeeld Kiel
Spica, als enige (en helderste) ster van het sterrenbeeld Maagd
Het uitgestrekte sterrenbeeld Waterslang
Het sterrenbeeld Zuiderkruis
Sigma Octantis, als enige ster van het sterrenbeeld Octant
Het sterrenbeeld Zuiderdriehoek
Het sterrenbeeld Schorpioen, met als helderste ster Antares
De sterren op de vlag verklaard
Ontwerper van de huidige vlag was Raimundo Teixeira Mendes, een Braziliaans filosoof en wiskundige. De vlag staat bekend onder twee namen: Verde e Amarela (Groen en Geel) en Auriverde (Goudgroen).
Andere vlaggen
De presidentiële vlag van Brazilië is groen met daarop het wapen van Brazilië. Dit wapen stamt uit 1889, het jaar waarop het land een republiek werd. Het wapen heeft als centraal embleem een vijfpuntige groen-gele ster met een rood-gele rand. Zoals we al gezien hebben zijn groen en geel de kleuren van Brazilië. In het midden van de ster zien we een blauwe cirkel met geel omcirkeld in het midden vijf vijfpuntige witte sterren, die het sterrenbeeld Zuiderkruis vormen. Dit sterrenbeeld staat ook op de nationale vlag afgebeeld. In de blauwe rand eromheen zien we 27 vijfpuntige witte sterren, symbool voor de 26 deelstaten en het federaal district (de hoofdstad Brasilia).
Links: Vlag van de president van Brazilië / Rechts: Vlag van de vice-president van Brazilië
De ster wordt omkranst door de takken van een koffieplant (links) en van een tabaksplant (rechts). Onder de ster een in drieën geplooide blauwe banderol met daarop de tekst: REPÚBLICA FEDERATIVA DO BRASIL 15 de Novembro de 1889.
De nationale en presidentiële vlaggen bij het Palácio de Alvorada in hoofstad Brasilia (fotograaf onbekend)
De presidentiële vlag is doorgaans te zien bij het presidentieel paleis, het Palácio de Alvorada of boven het werkpaleis Palácio do Planalto.
De presidentiële garde staat klaar voor het hijsen van de nationale en presidentiële vlaggen bij het werkpaleis van de president, het Palácio do Planalto in Brasilia, de vlag links op de foto is die van de douane-unie Mercosur waarvan naast Brazilié ook Argentinië, Uruguay, Paraguay en Venezuela lid zijn (foto: Marcos Carrêa)
De vlag van de vice-president van Brazilië is geel met 23 vijfpuntige blauwe sterren die de vlag in vieren delen. In het aldus gevormde kanton of broektop een afbeelding van het Braziliaanse wapen. Waarom de vlag van de vice-president niet net als die van de president 27 sterren toont, lijkt een weinig inconsequent. De 23 sterren horen bij het tijdvak 1968-1992, toen de Braziliaanse vlag nog maar 23 sterren telde. Kennelijk werd het belang van een aanpassing van de vice-presidentiële vlag niet erg groot geacht.
Deze dag herdenkt Sint Maarten dat het 528 jaar geleden door de Genuese ontdekkingsreiziger Christoffel Columbus zou zijn ontdekt. Dit gebeurde tijdens zijn eerste ontdekkingsreis in opdracht van de Spaanse koning. Zijn beroemde ‘ontdekking’ van Amerika (op de Bahama-eilanden) was in oktober 1492, maar op zijn tweede reis in 1493 werd er nog veel meer ontdekt. Uiteraard niet zo verwonderlijk, want het Caribisch gebied ligt tjokvol met eilanden.
Links: Sint Maarten deelt zijn mantel met een bedelaar, schilderij uit ca. 1618 van Antoon van Dyck (1599-1641), Parochiekerk, Zaventem, België (publiek domein) / Rechts: Christoffel Columbus (1451-1506) in mantel met bontkraag, detail van het schilderij Virgen de los Navegantes door Alejo Fernández (±1475-1545), Salón del Almirante, Sevilla, Spanje (publiek domein)
Op 11 november, de naamdag van de heilige Sint Martinus van Tours (±316-397), voer Columbus langs een eiland, dat hij vervolgens naar de heilige vernoemde: Sint Maarten. Hij claimde het eiland, waar hij niet landde, voor de Spaanse Kroon. Overigens had hij kennelijk niet veel op met Sint Maarten en een aantal andere Kleine Antillen, want hij noemde ze de ‘islas inutiles’ (nutteloze eilanden).
Howel dus Spaans, waren er nauwelijks Spanjaarden aanwezig in de jaren na de ontdekking. Rond 1630 woonden er voornamelijk Nederlanders en Fransen, die van de zoutwinning leefden. In 1644 veroverden zij het Spaanse fort op het eiland, wat kort nadien weer terug veroverd werd, maar in 1648 kregen de Nederlanders en Fransen definitief e controle over het eiland, wat vervolgens tot een officiële verdeling leidde in een Nederlands en Frans deel, met het Verdrag van Concordia.
De vlag
Dec twee versies van de vlag van de Nederlandse Antillen. Links met zes sterren (1959-1986) en rechts met vijf sterren na de uittreding van Aruba (1986-2010)
Tot 13 juni 1985 werd de vlag van de Nederlandse Antillen op Sint Maarten gebruikt. Vanaf die datum werd er een eigen vlag ingevoerd. Na de omvorming tot een land binnen het koninkrijk werd de vlag gehandhaafd.
De vlag van Sint Maarten (1985-heden)
De vlag is een horizontale tweekleur in rood en blauw, met een witte driehoek aan de broekingszijde. De kleuren rood, wit en blauw geven de verbondenheid weer met Nederland.
Het wapen van Sint Maarten (1982-heden)
In de witte driehoek is het wapen van Sint Maarten afgebeeld. Het is een blauw schild, oranje omzoomd (het oranje symboliseert de verbondenheid met het Huis van Oranje-Nassau). Op het schild is een gebouw in zilver afgebeeld: het voormalige Paleis van Justitie in de hoofdstad Philipsburg. Twee symbolen zijn boven het gebouw afgebeeld: links een boeket van de wisselbloem (lantana camara) in goud (de nationale bloem van Sint Maarten) en rechts het monument van de Frans-Nederlandse vriendschap in zilver. Boven het schild is een ondergaande zon te zien met daarvoor een bruine pelikaan in vlucht. Een gouden banderol omkranst de onderkant van het schild met daarop in groene kapitalen de wapenspreuk van Sint Maarten: Semper progrediens (Altijd op weg). Het wapen werd vastgesteld op 17 november 1982.
Op 11 november wordt de Poolse onafhankelijkheidsdag gevierd. Herdacht wordt dat Polen in 1918 weer een soevereine staat werd na 123 jaar verdeling tussen het Russische keizerrijk, het koninkrijk Pruisen en het Habsburgse Rijk. Het herstel van de onafhankelijkheid gebeurde geleidelijk. De 11e november is gekozen omdat Józef Piłsudski op die dag de macht overnam als staatshoofd. In deze periode, tot aan de Tweede Wereldoorlog, was die van de zogenaamde Tweede Poolse Republiek.
Als officiële feestdag is de 11e november pas in gebruik sinds 1937 en vóór de Tweede Wereldoorlog slechts twee keer gevierd. Na de oorlog werd de 11e november door de communisten op een zijspoor geschoven en werd 22 juli de belangrijkste feestdag, de verjaardag van het PKWN-manifest (de stichting in 1944 van een voorlopige Poolse regering, gesteund door de Russen).
De Poolse vlag is een horizontale tweekleur in wit en rood en komt voor mét en zónder staatswapen. De kleuren rood en wit komen al in de tijd van het Hertogdom Warschau (1807-1815) voor, maar ook het Poolse wapen vertoont deze kleuren.
Vanaf 1830 is het wit-rood de officieuze Poolse vlag, vanaf 1918 officieel. De adelaar op het staatswapen (als wapen bekend sinds 1295) werd in 1944 van zijn kroon ontdaan, maar op 29 december 1989 kreeg hij hem weer terug, als teken van Polen’s hernieuwde soevereiniteit.
Vandaag is het 103 jaar geleden dat er een einde kwam aan de Eerste Wereldoorlog. De 11e november is sinds die tijd een officiële herdenkingsdag in het Verenigd Koninkrijk en in de landen van het Gemenebest.
Exacte cijfers over het aantal doden zijn er niet, maar het totale aantal slachtoffers wordt geschat op 40 miljoen, waarvan zo’n 1 miljoen Britten.
Op deze dag, die in het Verenigd Koninkrijk ook wel Poppy Day (Klaproosdag) genoemd wordt (naar het symbool van hoop uit deze oorlog), is er een officiële herdenking bij het oorlogsmonument The Cenotaph in Whitehall. Om 11.00 uur worden er twee minuten stilte in acht genomen. Daarna worden er kransen gelegd door leden van de Britse koninklijke familie, het kabinet, vertegenwoordigers van politieke partijen en de stafchefs van landmacht, marine en luchtmacht. Ieder jaar is er ook een kranslegging door speciale gasten. In 2015 legde bijvoorbeeld Koning Willem-Alexander een krans na de Britse vorstin. Vorig jaar was de Duitse president Frank-Walter Steinmeier de speciale gast.
Koning Willem-Alexander na het leggen van een krans bij The Cenotaph in 2015, links Koningin Elizabeth (screenshot)
Overigens wordt de eerste krans bij het monument niet langer door Koningin Elizabeth gelegd, maar door haar zoon, Prins Charles. Dit vanwege haar gevorderde leeftijd (95). De laatste keer dat zij zelf de krans legde was in 2016.
De kransleggingen bij The Cenotaph vinden plaats op Remembrance Sunday, dat is de zondag die het dichtst bij de 11e november ligt. Dit jaar is dat dus de 14e november, vandaag over drie dagen.
Remembrance Day zelf is altijd de 11e november, een dag die waar overigens niet alleen in het Verenigd Koninkrijk bij wordt stilgestaan, maar ook door de meeste Gemenebest-landen. Ook in België en Frankrijk is dit een belangrijke herdenkingsdag. In de Verenigde Staten wordt deze dag Veterans Day genoemd.
De vlag
De Union Flag of Union Jack, de vlag van het Verenigd Koninkrijk (1801-heden)
De vlag is een samenvoeging van drie verschillende vlaggen, die van Engeland (een rood St. George’s Cross op een wit veld), die van Schotland (een wit St. Andrew’s Cross op een blauw veld) en Ierland (een rood St. Patrick’s Cross op een wit veld).
De Engelse vlag gaat in ieder geval terug tot zeker 1277 en stamt uit de tijd van de Kruisvaarders. De Schotse vlag wordt voor het eerst genoemd in 1165. De Ierse vlag (die staat voor het gehele eiland) staat bekend als St. Patrick’s Saltire en stamt van rond 1780.
Combinatie
De drie vlaggen kwamen niet in één keer tezamen. Toen in 1603 Engeland en Schotland één monarch gingen delen (maar wel onafhankelijke koninkrijken bleven), werd er een vlag ontworpen die de twee gebieden samen vertegenwoordigde. In 1606 kwam er een vlag uit de bus rollen die de Schotse en Engelse vlaggen combineerde. Toen in 1801 Ierland een onderdeel van het Engels/Schotse koninkrijk werd St. Patrick’s Saltire toegevoegd, en daarmee was de huidige unievlag geboren.
Het enige deel van het koninkrijk wat niet in de vlag is vertegenwoordigd, is Wales. De reden daarvoor is dat Wales door Engeland in 1282 werd geannexeerd en door de Laws in Wales Acts van 1535-1542 officieel onderdeel werd van Engeland. Toen de eerste versie van de unievlag werd ingevoerd in 1603, was er dus geen reden om Wales daarop te representeren.
Voorrang
Wat wel eens over het hoofd wordt gezien is dat de vlag een een onder- en bovenkant heeft! Zeker bij onofficieel gebruik wordt hij nogal eens ondersteboven gehangen. De correcte positie van de vlag is die waarbij de bredere diagonale witte streep aan de broekingszijde (bij de mast) boven de rode diagonaal gepositioneerd is. De reden daarvoor is dat de witte diagonaal van het Schotse St. Andrew’s Cross officieel ‘voorrang’ krijgt boven het Ierse St. Patrick’s Cross!
Daartegenover staat een totaal andere uitleg: namelijk dat de onregelmatige vormen van het schuinkruis op het wit een banistieke verfijning is, om te voorkomen dat men zou zeggen dat het Ierse kruis op het Schotse kruis ligt, of omgekeerd. Dat is natuurlijk een veel sympathiekere uitleg, want zo wordt er niemand ‘voorgetrokken’, maar toch is de eerste versie de officiële!
Op 8 november 1965 werd dit territorium in het leven geroepen. Op dat moment bestond het uit de Chagos-archipel, een groep van zeven atollen ten zuiden van de Malediven, die gezamenlijk zo’n 60 eilanden en eilandjes herbergen, plus de eilanden Aldabra, Farquhar en Desroches. De laatste drie eilanden behoren strikt genomen bij de eilandengroep van de Seychellen. Toen de hoofdeilanden van de Seychellen op 29 juni 1976 hun onafhankelijkheid van het Verenigd Koninkrijk verkregen, werden deze drie eilanden administratief ‘teruggegeven’ aan de Seychellen.
Sindsdien bestaat het Brits Indische Oceaanterritorium (British Indian Ocean Territory, meestal aangeduid met de afkorting BIOT) uit de bovengenoemde groep van de Chagos-archipel. Het belangrijkste eiland in de eilandengroep is Diego García.
Links: Kaart van Diego García, op de inzet het Brits Indische Oceaanterritorium / Rechts: Kaart van Diego García met de belangrijkste herkenningspunten, waaronder de militaire basis in het noordwestelijke deel van het atol
Dit atol heeft een oppervlakte van 44 km2 en het bezit een belangrijke militaire basis, die gebruikt wordt door zowel het Verenigd Koninkrijk als de Verenigde Staten. De hele archipel wordt ook geclaimd door de eilandstaat Mauritius. Gezien de strategische militaire belangen zal er in de status van het territorium echter weinig veranderen.
Tussen 1967 en 1973 werd het eiland ‘ontvolkt’, de bevolking van zo’n 2.000 man werd gedwongen naar Mauritius te verhuizen, zodat het hele eiland nu onder militaire controle staat.
Omdat Diego García alleen maar militairen op zijn grondgebied heeft, is er ook geen gouverneur. De waarnemende autoriteit op het eiland is officieel een commisaris, bijgestaan door een administrateur. Momenteel zijn dat Ben Merrick (sinds april 2017) en Linsey Billing (sinds juli 2017), die hun taken vanuit Londen uitvoeren. Ben Merrick is overigens tevens commissaris van de British Antarctic Territory.
De hoogste gezagsdrager op het eiland is daarmee een militair, namelijk de basiscommandant. Sinds 19 februari dit jaar is dat Commander Steven R. Drysdale.
De vlag
Vlag van het Brits Indische Oceaanterritorium (1990-heden)
De vlag is ingevoerd op 8 november 1990, dus 25 jaar na de vorming van het territorium. In het kanton is de Britse Union Flag of Union Jack afgebeeld. De rest van de vlag bestaat uit een wit veld met zes blauwe golvende banen, drie korte naast het kanton, drie lange over de volle breedte van de vlag. Midden op de vluchtzijde, over de golvende banen heen is een palmboom afgebeeld.
Links: St. Edward’s Crown uit 1661 / Rechts: Koningin Elizabeth wordt in 2018, 65 jaar na haar kroning, opnieuw geconfronteerd met de kroningskroon, bij de opnames van een tv-documentaire (screenshot)
Over de stam van de boom is de Engelse koningskroon, St. Edward’s Crown, te zien. Het is de kroon die iedere Britse monarch maar één keer in zijn leven draagt, en wel tijdens de kroning. De massief gouden kroon stamt uit 1661 en weegt 2,2 kg, hij werd voor het laatst gebruikt bij de kroning van Koningin Elizabeth II, op 2 juni 1953.
In een brief van 5 november 1626 werd de ‘aankoop’ van het eiland Manhattan gemeld aan de Nederlandse Staten Generaal. De prijs bedroeg 60 gulden aan koopwaar, betaald aan de plaatselijke Indianen. De oorspronkelijke bewoners kenden echter het begrip ‘landeigendom’ niet, zij zagen het waarschijnlijk meer als een soort van vergoeding om daar een tijdje te verblijven, iets wat ze zelf precies zo deden, op de maat van de seizoenen.
De koop van Manhattan door Peter Minuit, naar een schilderij van Alfred Fredericks
Hoe het ook zij, onder de toenmalige gouverneur van Nederland, Peter Minuit, werd op de zuidpunt van Manna Hatta (nu dus Manhattan) Nieuw Amsterdam gesticht, in 1625. Het werd een bloeiende vestiging van de West-Indische Compagnie (WIC) en het gebied bleef Nederlands tot 1664, waarna de Engelsen het stokje overnamen. De naam werd veranderd in New York en ‘the rest is history’.
De vlag
Vlag van New York City (1915/1975-heden)
New York City behelst sinds 1898 Manhattan, The Bronx, Brooklyn, Queens en Staten Island, maar in vroeger tijden stond het synoniem voor alleen Manhattan. De New Yorkse vlag laat zijn Nederlandse ‘roots’ nog steeds zien. De vlag is een verticale driekleur in blauw, wit, oranje, de kleuren van de vlag van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden tijdens de stichting van Nieuw Amsterdam in 1625 (maar dan horizontaal).
Dat jaartal is ook te vinden in het stadszegel, wat op het midden van de witte baan is afgebeeld. Het zegel laat een schild zien met daarop de wieken van een molen. Links en rechts van de wieken twee meeltonnen, boven en onder twee bevers.
Er zijn twee schildhouders: de linkse is een Nederlandse zeeman, in zijn rechterhand een schietlood, boven zijn schouder is een jakobsstaf te zien, (een vroeg navigatie-instrument), de rechtse schildhouder is volgens de officiële beschrijving een Manhattan-indiaan, (een tak van de Algonquins), in zijn linkerhand een boog.
Daarboven een adelaar met gespreide vleugels, gezeten op een halfrond. Het zegel bevat de tekst Sigillum civitatis Novi Eboraci, wat Zegel van de stad New York betekent. Tot 8 januari 1975 stond het jaartal 1664 onder het zegel, het jaar waarin de stad overging in Engelse handen en tot New York werd omgedoopt, maar men vond de stichting door de Nederlanders in 1625 uiteindelijk toch belangrijker.
De vlag werd aangenomen op 27 april 1915, nadat burgemeester John P. Mitchel een commissie had benoemd om een gestandaardiseerd wapen en vlag te ontwerpen voor het 250-jarig bestaan van de stad. De vlag is daarmee een directe opvolger van zijn voorganger, die tot plusminus 1825 terug gaat, maar hoe deze vlag destijds tot stand kwam is bij gebrek aan documentatie niet bekend, wel dat het daarmee een van de oudste stadsvlaggen van de Verenigde Staten was.
Twee variaties van de eerste vlag van New York City (tot 1915)
Die eerdere versie was een witte vlag met daarop het wapen van de stad New York, wat in basis nog hetzelfde wapen is dat nu nog (als stadszegel) op de hedendaagse vlag is te vinden.
De stadsdistricten
Zoals hierboven al vermeld: New York City bestaat uit vijf zogenaamde boroughs of stadsdistricten: Manhattan, The Bronx, Queens, Brooklyn en Staten Island. Twee van deze vlaggen, die van Manhattan en The Bronx, zijn afgeleid van die van de stadsvlag van New York City en daarmee dus weer familie van de Nederlandse vlag.
New York City met zijn vijf stadsdistricten: Manhattan (donkerblauw), The Bronx (rood), Queens (oranje), Brooklyn (geel) en Staten Island (paars)
De vlag van Manhattan is grotendeels gelijk aan die van New York City, het verschil zit ‘m in het randschrift van het stadszegel, waarop bij Manhattan de tekst Borough of Manhattan bovenin en November 1 1683 onderin. De datum verwijst naar het vervangen van de provincie New York naar New York County (Manhattan). Het New York zoals we het nu kennen, met de vijf stadsdistricten, stamt uit 1898.
De vlaggen van Manhattan en The Bronx
De vlag van The Bronx heeft als basis de driekleur van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden: oranje-wit-blauw. Midden op de vlag is het wapen geplaatst van de familie Bronck en verwijst naar Jonas Bronck (±1600-1643), een Deense, Zweedse of Faröerse (de geleerden zijn er nog steeds niet uit) emigrant die zich hier vestigde. In eerste instantie pachtte hij in 1639 waarschijnlijk land van de West Indische Compagnie, maar later heeft hij het kennelijk gekocht. Zijn boerderij met grond lag ten zuiden van de huidige 150th Street in deze wijk. Ook na zijn dood in 1643 bleef dit gebied bekend staan als The Bronck’s Land, wat uiteindelijk verbasterde tot The Bronx. Het motto op het familiewapen luidt: Ne cede malis (Weersta het slechte). De vlag stamt uit maart 1912 en werd officieel goedgekeurd op 29 juni 1915.
De vlag van Brooklyn (dat zijn leven begon als Breuckelen) is wit, met in het midden een ovalen schild, omcirkeld door een donkerblauwe rand, waarop bovenin in Oud-Nederlands het motto Een draght mackt maght (Eendracht maakt macht zouden we nu spellen) en onderin Borough of Brooklyn. Op het schild is Vrouwe Justitia afgebeeld, gekleed in een lang gewaad. Ze draagt een zogenaamde roedenbundel of fasces, een oud Romeins symbool van gezag. Het is niet precies bekend hoe oud deze vlag is, maar hij gaat in ieder geval terug tot 1860, toen Brooklyn nog een onafhankelijke stad was.
De vlaggen van Brooklyn en Queens
De vlag van Queens is een horizontale driekleur in lichtblauw-wit-lichtblauw. Bovenin aan de mastzijde is een gouden kroon met daaronder de tekst Queens Borough 1898. In het midden van de vlag, in een cirkel van gekleurde kralen twee gekruiste bloemen: links een gele tulp, rechts een rode Engelse roos. De kleuren van de banen komen van het wapen van Willem Kieft, de laatste gouverneur van de kolonie Nieuw-Nederland. Kieft (1597-1647), die een van de vroege bewoners was van dit gebied. Hij ‘kocht’ hier een stuk land van de inheemse bevolking en betaalde dit met kralen, of wampum, gemaakt van de binnenste spiraal van schelpen. De tulp staat symbool voor de Nederlandse kolonisten en de Engelse roos (uiteraard) voor de Engelsen die hierna kwamen, maar ook specifiek voor de koninklijke Huizen van York en Lancaster. De vlag stamt van 3 juni 1913, maar wapperde pas voor het eerst vanaf Borough Hall (het stadhuis) op 14 oktober 1929.
Vlag van Staten Island
De vlag van Staten Island (tot 1975 de borough Richmond geheten) is zeer recent en stamt uit maart 2016. Hij vervangt twee eerdere vlaggen uit 1948 en 1971. Het veld is beige (zeer ongewoon voor een vlag), met daarop een donkergroene cirkel, verdeeld in een randschrift en een afbeelding. Het randschrift bovenin luidt: 1609 Staten Island 1898 en onderin City of New York. De allegorische figuur op de binnencirkel stelt de stad voor, die uitkijkt over The Narrows (het zeegat aldaar, hier in blauw afgebeeld) met op het water een kano met drie personen en op de achtergrond een driemaster. De driemaster is de Halve Maen, waarmee Henry Hudson voor de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) in 1609, op zoek naar een noordwestelijke doorvaart om de specerij-eilanden in Azië sneller te kunnen bereiken, op de plek van het latere New York stuitte. De drie mensen in de kano zijn oestervissers. Het tweede jaartal 1898 verwijst naar het jaar waarin Staten Island onderdeel van New York City werd. Staten Island, vroeger Staaten Eylandt, werd vernoemd naar de Nederlandse Staten Generaal en kreeg zijn naam van Henry Hudson in 1609.
Ook ‘familie’
Tot slot is het wellicht aardig stil te staan bij negen vlaggen uit de staat New York (en één uit Delaware) die ook nu nog zichtbaar hun ‘roots’ hebben uit de tijd dat ze tot Nieuw-Nederland behoorden.
De vlag van Albany, de hoofdstad van de staat New York, heette in de Nederlandse tijd Fort Oranje. De vlag is die van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, oranje-wit-blauw, met het stadswapen in het midden van de witte baan. De vlag stamt uit 1909 en is officieel goedgekeurd in 1916.
Vlag van Albany
De vlag van Nassau County (op Long Island, net ten oosten van Queens en Brooklyn) is oranje met in het midden het wapen van de huidige Nederlands Koninklijk Huis, Oranje Nassau, maar ten tijde van Nieuw-Nederland was dit nog het stadhouderlijk familiewapen. Eromheen het randschrift: Nassau County – State of New York.
De vlaggen van Nassau County en Ulster County
De vlag van Ulster County (in de Nederlandse tijd Esopus geheten), noordelijk van New York, in de Hudson-vallei, is roodoranje-wit-blauw. De eerste kleur wordt volgens de officiële beschrijving Ulster orange genoemd, terwijl de blauwe kleur Delft blue is. Het county-wapen/zegel is rood op geel in het midden van de vlag geplaatst. Het randschrift luidt: Seal of Ulster County – State of New York. Onder de afgebeelde Nederlandse kolonist met boerderij en korenschoof, het jaartal 1683. De vlag stamt uit 1974, officieel ingevoerd in 1976.
Ten oosten van Ulster County ligt Dutchess County. De vlag is rood-wit-blauw met de het stadswapen/zegel in het midden van de witte baan. Het randschrift luidt Dutchess County – seal, de afbeelding toont een ploeg en een korenschoof.
De vlaggen van Dutchess County en Westchester County
Westchester County, net ten noorden van The Bronx, met Yonkers als grootste plaats, heeft als vlag een horizontale tweekleur van oranje en blauw met een witte driehoek vanaf de mastzijde. De witte driehoek bevat in blauw een afbeelding van Vrouwe Justitia (afkomstig van het county-zegel), met daaromheen 25 sterren (voor het aantal steden en dorpen) in dezelfde kleur. Langs de onderrand in witte kapitalen de tekst: Westchester County, New York. De vlag werd ingevoerd op 1 mei 1939.
Columbia County, ten oosten van de rivier de Hudson heeft een horizontale driekleur in rood-wit blauw, waarbij de witte baan niet meer dan een smalle strook is. De vorm van de vlag is een zogenaamde zwaluwstaart, ook wel een ingehoekte vlag genoemd. De kleuren staan voor zowel de Nederlandse wortels alsook voor de kleuren van de Verenigde Staten. Het county-zegel bedekt vrijwel de gehele vlag. Het toont Columbia, staand op een rots, met links achter haar een driemaster op de Hudson en rechts een postkoets. Columbia is de personificatie van het Noord-Amerikaanse continent, een soort van vrouwelijke tegenhanger van Uncle Sam. In haar linkerhand heeft ze een duif en in de andere een wetboek. Het randschrift luidt: Columbia County – Established 1786.
De vlaggen van Columbia County en Orange County
Orange County, ten zuiden van Ulster County heeft een oranjekleurige vlag met daarop het county-zegel. Het zegel toont een oranjeboom (Rutaceae) met daaronder de datum 1 november 1683. Het randschrift, op een blauwe cirkel, luidt: Orange County – New York. De county is genoemd naar Willem III, prins van Oranje en stadhouder van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en getrouwd met de Britse koningsdochter Mary Stuart, Vanaf 1689 werd hij samen met zijn vrouw regerend koning en koningin van Engeland, Schotland en Ierland. De oranje kleur heeft dus alles te maken met de familienaam van Willem III.
Schenectady County, ten noorden van Albany, heeft een horizontale driekleur van oranje-wit-rood, de kleuren van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Prominent in het midden het county-zegel (met toevoegingen) wat op z’n minst redelijk ‘druk’ genoemd kan worden. Het county-zegel zelf laat een weegschaal en twee gekruiste zwaarden daarboven. Deze symboliseren recht en kracht. Het randschrift luidt: Schenectady County – 1809. Aan vier zijden van de versieringen buiten het zegel vinden we voorstellingen. Linksboven: een locomotief en een wagon. Dit is de DeWitt Clinton, de eerste passagiers-stoomlocomotief in de Verenigde Staten. Hij werd gerund door de Mohawk and Hudson Railroad. Het eerste tripje was van Albany naar Schenectady op 9 augustus 1831. Rechtsboven: een vrachtschip, de Schenectady Boat, een werkpaard uit eind 18e, begin 19e eeuw. Rechtsonder: bezemmaïs (Sorghum vulgare var. technicum), waar (de naam zegt het al) vroeger bezems van gemaakt werden, een belangrijke industrie hier in de 19e eeuw. Linksonder: een bliksemschicht en een atoom. Zij staan voor de vroege industrie in de county. De bliksemschicht is het symbool van General Electric, meer specifiek voor Charles Steinmetz, een Duits-Amerikaans elektrotechnisch ingenieur. Hij hield zich o.a. bezig met hoogspanningsverschillen, waaronder blikseminslag, maar hij verbeterde ook elektromotoren. Het atoom staat voor de eerste atoomcentrale, SM-1, in de V.S., gebouwd door American Locomotive (ALCO) in 1957. Hij werd gebouwd voor militair gebruik in Fort Belvoir. De centrale sloot in 1973 en staat momenteel op de nominatie voor afbraak in 2020.
De vlaggen van Schenectady County en Sussex County, Delaware
Tot slot een county die verder naar het zuiden ligt, in Delaware, waar De Republiek destijds ook handelde en forten bouwde. In dit gebied waren de Zweden ook actief. De county is Sussex County. De vlag is vrij recent, namelijk uit 1974. Het is een horizontale driekleur in rood-wit-blauw, waarbij de witte baan breder is dan de rode en de blauwe. In het midden van de witte baan is een korenschoof geplaatst. De vlag werd ontworpen door William Scott uit Selbyville, Delaware, die lid was van het plaatselijke bicentennial committee, een comité dat de feestelijkheden moest voorbereiden voor de 200ste verjaardag van de Verenigde Staten in 1976. Een eigen county-vlag hoorde daar ook bij. Als uitgangspunt nam hij de Nederlandse vlag, vanwege de historie van het gebied. De Engelsen die na de Nederlanders dit gebied ontwikkelden, zijn gesymboliseerd met de korenschoof in geel, die van het county-zegel afkomstig is.
Zoekplaatje: vindt de 7 hierboven genoemde counties (+ Albany) op deze county map van New York!