Drie vlaggen vandaag. Vlag 1:

Op 11 november 1918 wordt aan het einde van de Eerste Wereldoorlog een wapenstilstand getekend tussen de geallieerden en Duitsland. Het Verenigd Koninkrijk verklaart Letland tot onafhankelijk land, hoewel de Duitse troepen het land nog steeds bezetten en de Engelsen zelf geen troepen in het gebied hebben.

Op 17 november wordt er een voorlopige regering opgericht die op 18 november de Republiek Letland uitroept. De situatie wordt nog ingewikkelder als vervolgens op 1 december Sovjettroepen de verse republiek binnenvallen. Het zou te ver voeren om de ingewikkelde strijd te schetsen die vervolgens losbarst tussen Russen, Letten, Duitsers, de te hulp schietende Estse buren en uiteindelijk ook de Britten. Op 1 februari 1920 wordt een wapenstilstand getekend met de Russen en op 15 juli met de Duitsers. Op 11 augustus wordt de Lets-Russische Vrede van Riga ondertekend.

Op 17 juni 1940 wordt het land opnieuw opgeslokt door de Sovjet-Unie (tussen 1941 en 1944 door de Duitsers) en na het einde van de Tweede Wereldoorlog wordt het -net als Estland en Litouwen- ingelijfd als sovjetrepubliek.
Na de teloorgang van de Sovjet-Unie en de val van het IJzeren Gordijn verklaart de Letse Hoge Raad het land op 21 augustus 1991 opnieuw onafhankelijk, wat op 6 september door de Sovjet-Unie wordt erkend.
De vlag

De Letse vlag is een horizontale driekleur van karmozijnrood, wit, karmozijnrood, in de verhoudingen 2:1:2.
De eerste vermelding van een dergelijke vlag stamt reeds uit 1279, maar wordt pas vanaf 1870 daadwerkelijk gebruikt, het eerst door studentengroeperingen. De vlag is dan nog identiek aan die van Oostenrijk: drie even brede horizontale banen in rood, wit, rood.
In mei 1917 wordt besloten de kleur rood donkerder te maken en de baanverhoudingen te wijzigen, zodat verwisseling met de Oostenrijkse vlag voorkomen wordt. Op 18 november 1918 wordt de vlag officieel ingevoerd.
De kleur wit staat voor recht, waarheid, eer en oprechtheid, het (karmozijn)rood voor het in het verleden vergoten bloed. Dit ontwerp kwam voor rekening van Ansis Cīrulis, een Lets grafisch kunstenaar, die naast de vlag ook de eerste postzegel van Letland ontwierp (1918).

De vlag was in gebruik tussen 1918 en 1940 en na de Sovjet/Duitse/Sovjet-bezetting opnieuw vanaf 7 oktober 1988, dus nog vóór de hernieuwde onafhankelijkheid in 1991, met goedvinden van de Sovjet-Unie.
Vlag van de president
De vlag van de president van Litouwen is wit met een aan beide zijden rood omzoomd liggend kruis in wit.
Over het midden van het kruis is het Letse staatswapen geplaatst.

Evenals de nationale vlag is de presidentiële vlag gedurende vanwege de Sovjetbezetting langere tijd uit beeld geweest.
De vlag werd ingevoerd in 1923 en werd door de Russische bezetter afgeschaft in 1940.
Vanaf 1995 is ze opnieuw in gebruik.

Dezelfde vlag, maar dan zonder wapen, dient als de Letse marinevlag. Die vlag stamt uit 1919, werd eveneens afgeschaft in 1940 en heringevoerd in 1991.

Het wapen

Het wapen van Letland, dat zo prominent op de presidentiële vlag staat, stamt uit 1918, maar werd officieel ingevoerd op 15 juli 1921 en werd ontworpen door kunstenaar Rihards Zariņš.

Met de Sovjetbezetting in 1940 verdween het wapen van het toneel, vijftig jaar later in 1990 werd het opnieuw ingevoerd.
Het wapen bestaat in drie versies: het ‘groot’ wapen (zoals een stukje hierboven), het ‘middelwapen’ en het ‘klein’ wapen, die hieronder staan afgebeeld.

Het ‘groot’ wapen wordt behalve door de president, ook gebruikt door het parlement, de premier, de kabinetsleden, ministeries, het Hooggerechtshof, de openbaar aanklager en Letse diplomatieke en consulaire missies.
Het ‘middenwapen’ is in gebruik bij parlementaire diensten en diensten die onder direct of indirect toezicht van de ministeries staan.
En tot slot het ‘klein’ wapen, dat wordt gebruikt door lagere overheidsinstellingen, gemeenten en onderwijsinstellingen.

Het ‘groot’ wapen heeft een schild in het midden, dat (zoals dat heraldisch heet) is ‘doorsneden en halfgedeeld’ en drie gouden vijfpuntige sterren in een boog er boven.
De bovenste helft van het schild toont een halve gouden zon met elf brede en tien smalle stralen op een blauw veld.
De twee deelvlakken eronder tonen een rode leeuw op zilver en een zilveren griffioen met geheven zwaard op rood.
De twee dieren dienen tevens als schildhouders. Twee gekruiste eikentakken dienen als ‘fundament’ voor de schildhouders, de onderste delen van de takken zijn bijeengeknoopt door een lint in de Letse kleuren.

De zon staat symbool voor vrijheid, maar ook voor Letland en stamt uit de Eerste Wereldoorlog, toen Letse soldaten in het Russische leger een zon op het uniform droegen.
De drie sterren staan voor de drie historische regio’s van Letland: Lijfland, Letgallen en Koerland (tegenwoordig gecombineerd met Semgallen).
De rode leeuw gaat veel verder terug en stamt uit 1569 en is afkomstig uit het wapen van het Hertogdom Koerland en Semgallen (West-Letland).
De zilveren griffioen uit 1566 symboliseert de Oost-Letse streken Vidzeme en Letgallen.
De eik (Quercus robur) is een van Letlands nationale symbolen.