
Op 8 november 1965 werd dit territorium in het leven geroepen. Op dat moment bestond het uit de Chagos-archipel, een groep van zeven atollen ten zuiden van de Malediven, die gezamenlijk zo’n 60 eilanden en eilandjes herbergen, plus de eilanden Aldabra, Farquhar en Desroches. De laatste drie eilanden behoren strikt genomen bij de eilandengroep van de Seychellen. Toen de hoofdeilanden van de Seychellen op 29 juni 1976 hun onafhankelijkheid van het Verenigd Koninkrijk verkregen, werden deze drie eilanden administratief ‘teruggegeven’ aan de Seychellen.

Sindsdien bestaat het Brits Indische Oceaanterritorium (British Indian Ocean Territory, meestal aangeduid met de afkorting BIOT) uit de bovengenoemde groep van de Chagos-archipel. Het belangrijkste eiland in de eilandengroep is Diego García.

Dit atol heeft een oppervlakte van 44 km2 en het bezit een belangrijke militaire basis, die gebruikt wordt door zowel het Verenigd Koninkrijk als de Verenigde Staten. De hele archipel wordt ook geclaimd door de eilandstaat Mauritius. Gezien de strategische militaire belangen zal er in de status van het territorium echter weinig veranderen.

Tussen 1967 en 1973 werd het eiland ‘ontvolkt’, de bevolking van zo’n 2.000 man werd gedwongen naar Mauritius te verhuizen, zodat het hele eiland nu onder militaire controle staat.

Omdat Diego García alleen maar militairen op zijn grondgebied heeft, is er ook geen gouverneur. De waarnemende autoriteit op het eiland is officieel een commisaris, bijgestaan door een administrateur. Momenteel zijn dat Ben Merrick (sinds april 2017) en Linsey Billing (sinds juli 2017), die hun taken vanuit Londen uitvoeren. Ben Merrick is overigens tevens commissaris van de British Antarctic Territory.

De hoogste gezagsdrager op het eiland is daarmee een militair, namelijk de basiscommandant. Sinds 19 februari dit jaar is dat Commander Steven R. Drysdale.
De vlag

De vlag is ingevoerd op 8 november 1990, dus 25 jaar na de vorming van het territorium. In het kanton is de Britse Union Flag of Union Jack afgebeeld. De rest van de vlag bestaat uit een wit veld met zes blauwe golvende banen, drie korte naast het kanton, drie lange over de volle breedte van de vlag. Midden op de vluchtzijde, over de golvende banen heen is een palmboom afgebeeld.

Over de stam van de boom is de Engelse koningskroon, St. Edward’s Crown, te zien. Het is de kroon die iedere Britse monarch maar één keer in zijn leven draagt, en wel tijdens de kroning. De massief gouden kroon stamt uit 1661 en weegt 2,2 kg, hij werd voor het laatst gebruikt bij de kroning van Koningin Elizabeth II, op 2 juni 1953.