Maleisië – Hari Merdeka / Independence Day / Onafhankelijkheidsdag (1957)

Twee vlaggen vandaag. Vlag 2:

De onafhankelijkheidsdag van Maleisië staat bekend onder de naam Hari Merdeka (Vrijheidsdag), maar wordt soms ook aangeduid als Hari Kebangsaan (Nationale Dag).
Op deze dag werd de Britse kolonie die bekend stond onder de naam Unie van Malaya onafhankelijk. In 1957 had het echter nog niet de omvang die het land nu heeft. Het gebied was en is een lappendeken van verschillende gebieden en federaties.

In 1957 bestond het nieuwe land uit negen Maleise staten plus twee van de vier zogenaamde Straits Settlements, Malakka en Penang, allemaal op het schiereiland Malakka gelegen.
Dit bleef zo tot 16 september 1963, toen de vier Britse kroonkolonies Singapore, Sarawak, Noord-Borneo (tegenwoordig bekend als Sabah) en Brunei (de laatste drie gelegen op het eiland Borneo) zich bij de Unie van Malaya wilden voegen.
Op het laatste moment besloot Brunei hier echter vanaf te zien, omdat de aanzienlijke inkomsten van de olie-industrie (zo’n 100 miljoen dollar per jaar) dan naar de gezamenlijke staatskas zouden vloeien, in plaats van naar de persoonlijke kas van sultan Omar Ali Saifuddien III van Brunei.
In 1965 trad Singapore weer uit de federatie om zelf onafhankelijk te worden, waarna Maleisië de grootte had die het nu nog heeft.
We onderscheiden nu West-Maleisië (gelegen op het schiereiland Malakka) en Oost-Maleisië (het noorden van het eiland Borneo, minus Brunei).

Kaart van Maleisië (© freeworldmaps.net)

Vanwege de gebiedsuitbreiding van 1963 is er controverse over de 31e augustus als nationale feestdag. Sommigen zouden liever de 16e september als belangrijkste dag zien. Overigens is 16 september in Maleisië óók een officiële feestdag, onder de naam Hari Malaysia (Maleisië-dag).

Links: Kaart van West-Maleisië met de negen sultanaten van de federatie: Perlis, Kedah, Perak, Kelantan, Terengganu, Pahang, Selangor, Negeri Sembilan en Johor, de twee kleinere gebieden Penang en Malakka hebben een gouverneur i.p.v. een sultan en maakten vroeger deel uit van de Straits Settlements / Rechts: Kaart van Oost-Maleisië met de staten Sarawak en Sabah, gelegen op het eiland Borneo, net als Penang en Malakka geen sultanaten, net zo min als de drie federale territoria: Kuala Lumpur en Patrajaya (stadsterritoria) en Labuan (een eiland voor de kust van Sabah)

Maleisië heeft een staatsvorm die we nergens anders aantreffen: het is een constitutionele monarchie met een roulerend systeem van koningen, ook wel een kieskoninkrijk genoemd. De boven al eerder genoemde negen Maleise staten hebben ieder een sultan. Uit deze negen sultans wordt iedere vijf jaar een staatshoofd gekozen die dan bekend staat als de Yang di-Pertuan Agong (Hoogste Regeerder), maar die doorgaans ‘koning’ wordt genoemd.

De huidige koning is sinds 31 januari 2019 sultan Abdullah van Pahang. Zijn formele naam wordt doorgaans afgekort, want voluit heet hij Abdullah Ri’ayatuddin Al-Mustafa Billah Shah ibni Almarhum Sultan Haji Ahmad Shah Al-Musta’in Billah.
Hij volgde hiermee zijn vader op, die dus eveneens sultan van Pahang was. Zijn gezondheid was echter dermate slecht dat hij in 2019 aftrad, waarna hij een paar maanden later overleed.
De huidige koning is de 6e sultan van Pahang en de 16e koning van Maleisië. Zijn officiële installatie was op 30 juli 2019.

Installatie van Koning Abdullah van Pahang (1959) op 30 juli 2019, hier samen met zijn vrouw Koningin Azizah (voluit Tunku Hajah Azizah Aminah Maimunah Iskandariah binti Almarhum Al-Mutawakkil Alallah Sultan Iskandar Al-Haj) (1960) (screenshot)

De uitvoerende macht ligt echter niet bij de koning, maar bij het parlement. De huidige premier, Muhyddin Yassin, trad aan in 2020.

De vlag

Vlag van Maleisië (1963-heden)

De vlag van Maleisië bestaat uit zeven rode en zeven witte horizontale strepen met een blauw kanton waarop een gele halve maan en een gele veertienpuntige ster.

De oorsprong van deze vlag gaat terug tot 1949, ten tijde dus van de Unie van Malaya, toen nog onder Brits bestuur.
In dat jaar stelde de Federale Wetgevende Raad van Maleisië voor om een ontwerpwedstrijd te organiseren voor een nationale vlag.
De Raad gaf wel een paar aanwijzingen waar een nationale vlag aan moest voldoen: niet meer dan vier kleuren (zoals geel, rood, wit en blauw, de kleuren die het vaakst terugkomen in de statenvlagen) en de eventueel te gebruiken symbolen (zoals kris, tijger en halve maan).
Dit leverde een totaal van 373 ontwerpen op, waarvan er uiteindelijk drie overbleven. Die keuze werd overgelaten aan de bevolking middels een verkiezing door de krant The Malay Mail.

De twee bijna gelijke ontwerpen van de shortlist met gekruiste krissen en sterren

De eerste twee ontwerpen waren nagenoeg gelijk: een blauw veld met twee gekruiste krissen in rood, met daaromheen elf vijfpuntige witte sterren. Het enige verschil tussen deze vlaggen was de placering van de sterren.

Links: Mohamed bin Hamzah (1918-1993) (publiek domein) / Rechts: Het winnende ontwerp van Mohamed bin Hamzah vóór de aanpassing

De uitslag was op 28 november 1949, waarbij het derde ontwerp won met 42%: een vlag met zes blauwe en vijf witte horizontale strepen met een rood kanton waarop een gele halve maan en een gele vijfpuntige ster.
Het ontwerp was van Mohamed bin Hamzah, een 29-jarige architect en vlaggendeskundige uit Johor, die vier ontwerpen had ingestuurd.

Links: De drie ontwerpen waaruit gekozen kon worden (uit het dagblad Utasan Melaya, tegenwoordig Utasan Malaysia geheten) / Rechts: De begeleidende brief van Mohamed bin Hamzah bij zijn vier ingezonden ontwerpen (publiek domein)

Het rode kanton met halve maan en ster (maar dan in wit) komt ook voor op de vlag van zijn thuisstaat Johor en symboliseert de islam (maan) en de sultan (ster).

Links: Vlag van het sultanaat en deelstaat Johor (1871-heden) / Rechts: Regeringschef Dato ‘Onn Jaafar van Johor (1895-1962) (publiek domein)

Hoewel het volk had gesproken, leek het de Federale Wetgevende Raad een goed idee een paar aanpassingen te doen. De politiek leider van Johor, Dato ‘Onn Jaafar, bezocht Mohamed bin Hamzah om dit met hem te bespreken.
De aanpassingen bestonden uit het veranderen van de blauwe strepen in rode. Dit werd gezien als een fraaie vorm van continuïteit met de vlag van de Britse East India Company, die gedurende de koloniale tijd gebruikt werd in India en Zuidoost-Azië en eveneens rode en witte strepen had.

Links: De ontwerptekening van winnaar Mohamed bin Hamzah (publiek domein) / Rechts: Vlag van de East India Company (laatste versie van deze vlag dateert van 1801, als zodanig tussen 1826 en 1858 in gebruik in Malaya)

De andere aanpassingen betroffen het kanton (van rood naar blauw) en de vijfpuntige ster: die leek teveel op de ster van het communisme. Daar moest men in Malaya niets van hebben: communisten werden tussen 1948 en 1960 actief bestreden tijdens de zogenoemde Malayan Emergency.
Hamzah veranderde de vijfpuntige ster daarop in een elfpuntige, één punt voor elke (toenmalige) deelstaat.

Links: Het nieuwe ontwerp wordt bekeken door rechter Inche Mohd Salleh bin Hakim uit Selangor (foto uit dagblad The Straits Times) / Rechts: Vlag van Malaya (1950-1963)

Dit ontwerp werd door de Conference of Rulers (de 9 sultans) goedgekeurd tijdens een bijeenkomst op 22 en 23 februari 1950.

Links: Vlagontwerper Mohamed bin Hamzah met zijn vrouw Robangi binti Daud voor “zijn” vlag (onbekende fotograaf, circa 1963) / Rechts: Kaart van Malaya, schaal 1:760.320, Survey Department Federation of Malaya, 1950 (publiek domein)

Het voorstel ging vervolgens naar de Britse Kroon, oftewel koning George VI, die het vlagontwerp goedkeurde op 19 mei 1950.
Eén week later, op 26 mei, werd de vlag officieel ingevoerd.

Koning George VI (1895-1952) (publiek domein) / Rechts: De enige (maar niet al te beste) foto van het debuut van de Maleise vlag op 26 mei 1950, om 9.30 u gehesen door de Britse Hoge Commissaris voor Malaya, Sir Henry Gurney (1898-1951), bij het Istana Paleis van sultan Hissamudin (1898-1960) van Selangor (publiek domein)
De eerste vlag uit 1950 is bewaard gebleven en is nu te bekijken in een museum (fotograaf onbekend)

Toen in 1963 de Unie van Malaya werd uitgebreid en het huidige Maleisië ontstond, werd de vlag aangepast.
De elf strepen en elf punten van de ster werden veranderd in 14 strepen en punten, één voor iedere toetredende deelstaat (Sabah, Sarawak en Singapore).
Toen Singapore vervolgens in 1965 uit de federatie stapte, werd de vlag niet opnieuw gewijzigd.

In 1972 werd hoofdstad Kuala Lumpur een federaal territorium en werden de veertiende streep en veertiende punt symbool voor dat gebied.
De symboliek moest opnieuw aangepast worden in 1984 en 2001, bij de vorming van twee nieuwe federale territoria: Labuan en Putrajaya. Vanaf die tijd staan de veertien strepen en punten voor de dertien staten plus de federale territoria.

Wat de islamitische halve maan op de vlag betreft: hoewel de (soennitische) islam de officiële godsdienst is en 60% van de bevolking islamitisch is, kent Maleisië (beperkte) godsdienstvrijheid, die echter niet op de vlag worden gerepresenteerd.
De meeste Chinezen in het land zijn aanhangers van het confucianisme, boeddhisme of taoïsme (19%), zijn de meeste Indiërs hindoe (6%) en dan is er nog een flinke groep christenen (9%).
De verdeling van deze godsdiensten is niet overal evenredig. Zo is het percentage christenen in deelstaat Sarawak bijna 43%, tegen 32% islam.

Sinds 1977 heeft de vlag ook een naam. Maleisiërs werden opgeroepen een geschikte naam te bedenken. Uiteindelijk was de keus aan toenmalig premier Mahathir Mohamad, die uit de inzendingen Jalur Gemilang (Glorieuze Strepen) koos.
Maleisië is erg vlaggezind: iedereen wordt aangemoedigd de vlag uit te steken op officiële feestdagen, zowel burgers, als winkels, kentoren en (uiteraard) overheden.

Toen ontwerper Mohamed bin Hamzah in 1993 op 74-jarige leeftijd overleed, wist overigens bijna niemand dat hij de ontwerper van de nationale vlag was. Toen zijn ontwerp in 1949 werd gekozen, werd op zijn verzoek zijn naam niet bekend gemaakt.
In de jaren na zijn dood echter claimden verschillende mensen dat ze de vlag hadden ontworpen. Eén persoon die zich hier groen en geel aan ergerde, was Hamzah’s jongere broer Abu Bakar, hij wist hoe het werkelijk zat. Hamzah had hem echter gevraagd zijn naam als ontwerper ook na zijn dood niet te onthullen.

Maar uiteindelijk vond hij toch dat zijn broer de eer toekwam die hij verdiende en zocht contact met een aantal overheidsinstanties van deelstaat Johor en vroeg of zij in hun archieven op zoek wilden gaan naar het bewijs voor zijn bewering.
Om kort te gaan: alle bewijzen kwamen boven water en sindsdien is Mohamed bin Hamzah’s naam onverbrekelijk met de Maleisische vlag verbonden.

Vlaggen van de negen sultanaten

De negen sultanaten binnen de federatie hebben allemaal hun eigen vlaggen, die vaak aanzienlijk ouder zijn dan de nationale vlag. We laten ze hier in het kort de revue passeren:

V.l.n.r.: De vlaggen van Perlis, Kedah en Perak

Perlis – Een horizontale tweekleur van geel en blauw (1870)
Kedah – Een rood veld met het staatswapen in geel, groen en wit in de broektop (1912)
Perak – Een horizontale driekleur van wit, geel en zwart (1879)

V.l.n.r.: De vlaggen van Kelantan, Terangganu en Pahang

Kelantan – Een rood veld met in wit een liggende halve maan, een vijfpuntige ster, plus twee krissen en twee speren (1923)
Terengganu – Een zwart veld met een witte halve maan en vijfpuntige ster, afgezet met een brede witte rand (1953)
Pahang – Een horizontale tweekleur van wit en zwart (1903)

V.l.n.r.: De vlaggen van Selangor, Negeri Sembilan en Johor

Selangor – Gevierendeeld in rood en geel met een witte halve maan en vijfpuntige ster in het kanton (1965)
Negeri Sembilan – En geel veld met een diagonaal doorsneden kanton van rood en zwart (1895)
Johor – Een blauw veld met een groot rood kanton, waarop een witte halve maan en vijfpuntige ster (1871)

Vlaggen van de overige vier staten

De vier vlaggen van de overige vier staten zijn allemaal jonger dan de nationale vlag:

Links: De vlag van Malakka / Rechts: De vlag van Penang

Malakka – Een horizontale tweekleur van rood en wit met een blauw kanton, waarop een gele halve maan en vijfpuntige ster (1957)
Penang – Een verticale driekleur van blauw, wit en lichtgeel met een areca-palmboom op de witte baan (1957)

Links: De vlag van Sarawak / Rechts: De vlag van Sabah

Sarawak – Een geel veld doorsneden door twee diagonale strepen in zwart en rood, van de broektop naar de onderkant van het uitwaaiende gedeelte en een gele negenpuntige ster in het midden van deze strepen (1988)
Sabah – Een horizontale driekleur van blauw, wit en rood met een groot lichtblauw kanton met in donkerblauw het silhouet van de ruim 4.000 m hoge berg Kinabalu (de op-een-na hoogste berg van Zuidoost Azië) (1988)

Vlaggen van de drie federale territoria

Tot slot de vlaggen van de drie federale territoria:

V.l.n.r.: De vlaggen van Kuala Lumpur, Labuan en Putrajaya

Kuala Lumpur – Een blauw veld met zeven even brede strepen van afwisselend wit en rood bovenaan, hetzelfde onderaan. In het blauwe veld, dichtbij de mastzijde een gele halve maan en een veertienpuntige ster (2006)*
Labuan – Een horizontale driekleur van rood, wit en blauw met in het midden een gele halve maan met een veertienpuntige ster (1984)
Putrajaya – Een verticale driekleur van blauw, geel en blauw, waarbij het gele middenstuk even breed is als de twee blauwe zijkanten samen. Op het gele veld het staatswapen van Maleisië (1965), inclusief het motto op de banderol: Bersekutu bertambah mutu (Eenheid is kracht) (2001)

*Dezelfde vlag bestaat echter al sinds 1990, maar was toen in gebruik als vlag voor de drie federale territoria samen

Ook nog

Om (bijna) te besluiten: de vrij recente vlag voor de drie federale territoria samen en de koninklijke standaarden voor de koning en de koningin:

Links: De vlag van de (drie) Federale Territoria samen / Midden: De Koninklijke Standaard van de Yang di-Pertuan Agong / Rechts: De Koninklijke Standaard van de Raja Permaisuri Agong

Federale Territoria (Wilayah Persekutuan) – Een horizontale driekleur van geel, blauw en rood, met in het midden het staatswapen van Maleisië (1965), inclusief het motto op de banderol: Bersekutu bertambah mutu (Eenheid is kracht). Daaronder drie gele veertienpuntige sterren. Als zodanig is deze vlag de opvolger van de vlag die nu gebruikt wordt voor Kuala Lumpur (2006)
Koninklijke Standaard van de Yang di-Pertuan Agong – Een geel veld met het staatswapen van Maleisië (1965), inclusief het motto op de banderol: Bersekutu bertambah mutu (Eenheid is kracht), omkranst door twee rijst-aren (1963)
Koninklijke Standaard van de Raja Permaisuri Agong – Een groen veld met het staatswapen van Maleisië (1965), inclusief het motto op de banderol: Bersekutu bertambah mutu (Eenheid is kracht), omkranst door twee rijst-aren (1963)

En ook nog

Maleisië heeft als federatie een groot aantal vlaggen, zoals we al zagen. Met de hiervoor genoemde vlaggen zijn we er nog lang niet, maar om ze allemaal te bespreken voert wellicht wat ver.
Zo hebben de negen sultans ook allemaal hun eigen standaard en ieder legeronderdeel voert uiteraard ook zijn eigen vlag.

V.l.n.r.: De handelsvlag, de politievlag en de marinevlag

Om er toch drie uit te lichten: een aantal vlaggen komt voort uit de Britse ensign-traditie.
Handelsvlag (red ensign) – Een rood veld met de Maleisische vlag in het kanton, deze vlag wordt gebruikt door de koopvaardij
Politievlag (blue ensign) – Een blauw veld met de Maleisische vlag in het kanton, deze vlag wordt gebruikt door de Royal Malaysian Police en de Royal Malaysian Marine Police
Marinevlag (white ensign) – Een wit veld met de Maleisische vlag in het kanton en twee gekruiste krissen en een anker in blauw op het uitwaaiende gedeelte

En de laatste

Vlag van Malaya (1896-1950)

Een vlag die nog niet genoemd is, is die van Malaya, in gebruik tussen 1896 en 1950. Dit was een horizontale vierkleur in wit, rood, geel en zwart met een ovaalvormig wit vlak in het midden van de rode en gele banen, waarop een rennende tijger in geel en zwart.

Kirgizië – Kөз карандысыздыгынын күнү / Onafhankelijkheidsdag (1991)

Twee vlaggen vandaag. Vlag 1:

Tot 31 augustus 1991 was Kirgizië een deelrepubliek van de Sovjetunie. Het waren de nadagen van dit collectief van Rusland en zijn 14 satelliet-republieken. Onder president Gorbatsjov hadden de deelrepublieken al meer macht gekregen. Na de mislukte staatsgreep in de zomer van 1991 (Gorbatsjov was toen op vakantie aan de Zwarte Zee) en de daarop volgende politieke chaos, verloor de president prestige en macht en was de tijd rijp voor onafhankelijkheid.

kyrgyzstan-map
Kirgizië (© freeworldmaps.net)

Op 31 augustus 1991 verklaarde de Opperste Raad van Kirgizië de deelrepubliek tot een onafhankelijk land, net als buurland Oezbekistan. De overige drie Centraal-Aziatische deelrepublieken volgden snel daarna: Tadzjikistan op 9 september, Turkmenistan op 27 oktober en Kazachstan op 16 december. Op Turkmenistan na zijn al deze landen lid van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS), een los verband van ex-Sovjetstaten.

Sadyr Zjaparov (1968) bij zijn stembusgang in Bisjkek voor de presidentiële verkiezingen op 10 januari 2021 (screenshot)

Sindsdien is Kirgizië niet bepaald een voorbeeld van stabiliteit geweest, met gevluchte ex-presidenten, betogingen, frauduleuze verkiezingen en een revolutie in 2005 (de Tulpenrevolutie).
Sinds 28 januari 2021 is Sadyr Zjaparov president van Kirgizië.

alatoo-square-bishkek-4.jpg
Ala-Too-plein, Bishkek (© ttnotes.com)

Normaliter is er op Onafhankelijkheidsdag een grote cultuurmanifestatie op het Ala-Too-plein in hoofdstad Bishkek, die duizenden mensen trekt. De toespraken zijn bij dit gebeuren altijd dik gezaaid: niet alleen de president en premier spreken de menigte toe, maar ook de voorzitter van de Opperste Raad en de burgemeester van Bishkek.
Het volkslied wordt gezongen door een koor, begeleid door een orkest, er zijn dansgroepen, maar ook nationale popsterren.

De vlag

1920px-Flag_of_Kyrgyzstan.svg.png
Vlag van Kirgizië (1992-heden)

De vlag is zeer herkenbaar en lijkt op geen enkele andere nationale vlag. Bij eerste beschouwing lijkt het alsof iemand een tennis- of jeu de boules-bal op de vlag heeft gezet, maar uiteraard is dat niet wat we hier zien!

Wat we wél zien is een stukje van een yurt, een traditionele tent, die helemaal bovenin een gat heeft. Als iemand ’s morgens wakker wordt in een yurt en naar boven kijkt, ziet hij of zij het cirkelvormige gat in de nok van de tent, een zogenaamde tunduk, met daarin elkaar kruisende constructie-latten. En als het even mee zit schijnt de zon en die zien we over het symbool afgebeeld.

kirgizie 02
Links: Een yurt in opbouw met de tunduk al op z’n plek (© southshorekg.com) / Rechts: Tunduk in een yurt

De rode kleur van de vlag wordt door sommigen uitgelegd als een doorsluimerende invloed van het communisme, maar officieel wordt het rood uitgelegd als symbool voor moed en heldhaftigheid.
De zon staat voor vrede en welvaart. De veertig zonnestralen staan symbool voor het aantal stammen dat de legendarische volksheld Manas wist te verenigen in de strijd tegen de Mongolen.
De tunduk in het midden van de vlag symboliseert de oorsprong van het leven, de eenheid van tijd en ruimte, maar tevens huis en haard en gastvrijheid.

De vlag werd ontworpen door Miroslav Grčev en als nationale vlag aangenomen op 3 maart 1992, toen Kirgizië reeds zeven maanden lang onafhankelijk was. Die eerste zeven maanden werd de oude sovjet-republiek vlag nog gebruikt. In totaal ‘versleet’ Kirgizië drie verschillende sovjet-vlaggen tussen 1936 en 1952 (zie hieronder).

kirgizie 01
Drie vlaggen van Kirgizië als sovjetrepubliek, v.l.n.r.: 1936-1940, 1940-1952, 1952-1992

De Noord-Macedonische ontwerper Miroslav Grčev is tevens verantwoordelijk voor het vlagontwerp van Noord-Macedonië.

macedonie 01
Links: Ontwerper van de Noord-Macedonische en Kirgizische vlaggen, Miroslav Grčev (1955) (© arh.ukim.edu.mk) / Rechts: Vlag van Noord-Macedonië (1995-heden)

Noot: Met dank aan collega vlag-afficionado Maarten Brandts Buijs uit Groningen die me de Kirgizische vlag cadeau deed. Voor nog meer vlagvertoon raad ik u aan zijn Facebook-pagina te bezoeken!

Moldavië – Ziua Independenței / Onafhankelijkheidsdag (1991)

Op 27 augustus 1991 verklaarde Moldavië zich onafhankelijk. Tot die tijd was het een onderdeel van de Sovjet-Unie, maar in de nasleep van de glasnost en perestroika van Sovjetleider Michail Gorbatsjov uit 1985/1986, ontwaakte bij verschillende westelijke en zuidelijke sovjetstaten de drang naar onafhankelijkheid.

Na die 27e augustus sloot Moldavië zich op 21 december van hetzelfde jaar aan bij de andere voormalige sovjetstaten, waaronder Rusland, om het Gemenebest van Onafhankelijke Staten te vormen.

moldavie 01
Links: Locatie van Moldavië(© operationworld.org) / Rechts: Het Gemenebest van Onafhankelijke Staten, de ‘opvolger’ van de Sovjet-Unie met helemaal links, heel klein, net boven de Zwarte Zee, Moldavië (© chnm.gmu.edu)

Vier dagen later, op 25 december 1991, hield de Sovjet-Unie daarmee officieel op te bestaan. Op 2 maart 1992 werd Moldavië als lid toegelaten tot de Verenigde Naties.

Maia Sandu (1972), sinds 24 december 2020 president van Moldavië, hier op kennismakingsbezoek bij de EU in Brussel, op 19 januari 2021 (screenshot)

De 27e augustus is een vrije dag in Moldavië, met diverse festiviteiten, waaronder een concert op het Nationale Plein in de hoofdstad Chișinău en een toespraak door president Maia Sandu.

ziua-independentei-500x283
Parade met traditionele kostuums en veel vlaggen in Chișinău op de Ziua Independenței in 2018 (© canal2md)

De vlag

Vlag Moldavië
Vlag van Moldavië (1990-heden)

De vlag van Moldavië, ingevoerd op 12 mei 1990, heeft dezelfde kleuren als die van buurland Roemenië. De landen hebben een deels gezamenlijk verleden en de kleurkeuze is dan ook niet toevallig: drie verticale banen in de kleuren blauw, geel en rood.

Vlag Roemenië
Vlag van Roemenië

Officieel is de kleur blauw op de Roemeense vlag ultramarijn, die op de Moldavische vlag saffierblauw, maar in de praktijk zal dat niet snel te zien zijn. Officieel gebruikt is er ook verschil tussen de ratios van de twee vlaggen: de Roemeense heeft een hoogte-lengte-verhouding van 2:3, die van Moldavië is 1:2.

Het grote verschil zit ‘m in het staatswapen wat Moldavië in het midden van de gele baan heeft geplaatst en wat bij Roemenië ontbreekt. Overigens lijken de staatswapens van de twee landen ook op elkaar. Het Moldavische wapen toont een gouden adelaar met zijn kop naar de broekingszijde en een kruis in de snavel. In zijn klauwen zijn een olijftak (vrede) en een scepter (soevereiniteit) te zien. De vrijwel identieke Roemeense adelaar heeft in plaats van de olijftak een zwaard in één van zijn klauwen.

moldavie 01 wapens
Wapens van Moldavië (links) en Roemenië (rechts)

Een wapenschild is op de borst van de adelaar geplaatst en horizontaal gedeeld in rood en blauw. Hier overheen is de gouden kop van een os geplaatst, met tussen zijn hoorns een gouden, achtkantige ster. In de linkeronderhoek van het blauwe vak een gouden roos (geluk) en rechtsonder een maansikkel. Het Roemeense wapenschild toont dezelfde voorstelling, maar daar is het een onderdeel van een in vijven gedeeld heraldisch geheel.

In het Sovjet-tijdperk had Moldavië een vlag uit de ‘hamer en sikkel’-serie, een horizontale driekleur van rood-groen-rood, waarbij de beide rode banen iets breder waren dan de groene. De gouden hamer en sikkel in de bovenste rode baan, bij de broeking.

Moldavië Sovjetvlag
Vlag van de Moldavische Sovjetrepubliek (1952-1990)

Uruguay – Día de la Independencia / Onafhankelijkheidsdag (1825)

Hoewel Uruguay pas in 1828 werkelijk vrij en onafhankelijk was, is de officiële onafhankelijkheidsdag 25 augustus 1825, nu 196 jaar geleden. Voor die tijd was het onderdeel van Spaans Amerika onder de naam Banda Oriental en vormde het samen met het tegenwoordige Argentinië en een stukje Bolivia de zogenaamde Provincias Unidas del Río de la Plata (de Verenigde Provincies van de Río de la Plata).

uruguay 01
Links: Gebied van de Banda Oriental / Rechts: Montevideo, gravure uit de jaren 1870

In 1816 probeerde Portugal vanuit zijn kolonie Brazilië de Banda Oriental te veroveren. Dat bleek uiteindelijk succesvol in 1817, toen Montevideo werd ingenomen. Toen Brazilië in 1822 zelf onafhankelijk werd van Portugal, was Uruguay ineens onderdeel van het keizerrijk Brazilië.

uruguay 02
Links: Vlag van de Treinta y Tres Orientales (“Vrijheid of Dood”) / Rechts: Juan Antonio Lavalleja (1784-1853), afbeelding door Ino Fanzo uit 1874

Een revolutionaire groepering onder de naam Treinta y Tres Orientales, die onder leiding stond van Juan Antonio Lavalleja, riep de onafhankelijkheid uit op 25 augustus 1825. Hierna brak er een gewapende strijd van drie jaar uit, de Guerra del Brasil, die uitmondde in het Bestand van Montevideo (in het Spaans: Convención Preliminar de Paz) van 27 augustus 1828. En daarmee was Uruguay definitief zelfstandig.

De vlag

Vlag Uruguay
Vlag van Uruguay (1830-heden)

De vlag is in gebruik sinds 16 december 1828 en telde toen negen blauwe banen (voor de negen departementen). Sinds 11 juli 1830 telt de vlag nog maar vier blauwe banen, maar als we de vijf witte banen meetellen, komen we toch weer op de symbolische negen.

Vlag Argentinie
Vlag van Argentinië

De Argentijnse vlag diende als voorbeeld voor de Uruguyaanse, met de afbeelding van de ‘mei-zon’ (el sol de Mayo), die in Argentinië herinnert aan het begin van hun vrijheidsoorlog op 25 mei 1810.

Opening Paralympische Spelen 2020

Sinds 1960 kennen we de Paralympische Zomerspelen voor sporters met handicaps. En sinds 1976 is er ook een editie voor Winterspelen.
Deze evenementen vinden doorgaans plaats in de maand na de Olympische Zomer- en Winterspelen, op dezelfde locaties.
Deze wedstrijden worden georganiseerd door het International Paralympisch Comité (IPC).

Links: Tokyo 2020-logo van de Paralympische Zomerspelen met het Paralympische logo / Rechts: Beijing 2022-logo van de Paralympische Winterspelen met het Paralympische logo

Vandaag is het zover: de opening van de Paralympische Spelen 2020 in Tokio, die net als de ‘tegenknie’, de Olympische Spelen, met een jaar werden uitgesteld wegens de wereldwijde pandemie.
Dat is tevens de reden dat het ‘2020’ is gehandhaafd. De Spelen duren tot en met 5 september.

Net als bij de Olympische Spelen zal er bij de wedstrijden opnieuw geen publiek aanwezig vanwege de aanhoudende Covid-besmettingsgraad in Japan.

Vlag Paralympische Spelen (2004/2019-heden)

Vlag Paralympische Spelen (2019-heden)

De Paralympische vlag is wit met daarop drie zogenaamde agitos in de kleuren rood, blauw en groen. De agitos zijn asymmetrische sikkelvormige symbolen (het woord zelf betekent “ik beweeg” in het Latijn).

De vlag is relatief nieuw en stamt uit 2019. Het is echter een aangepaste versie van een logo/vlag ontworpen in april 2003 door het Duitse reclamebedrijf Scholz & Friends, maar toen met donkerder tinten voor de agitos.

Vlag Paralympische Spelen (2004-2019)

Het werd als logo op kleine schaal geïntroduceerd voorafgaand aan de Paralympische Zomerspelen van 2004 in Athene.
Bij de sluitingsceremonie op 28 september echter werd de nieuwe vlag met dit symbool onthuld bij het aanbieden aan de volgende gaststad voor 2008: Beijing. De vlag werd echter voor het eerst gebruikt tijdens de Paralympische Winterspelen van 2006 in Turijn (Italië).

Pa en T’aeguk-vlaggen (1988-2004)

De agitos-vlag verving twee eerdere Paralympische vlaggen, die beide uit Zuid-Korea stammen.
De eerste versie deed zijn intrede bij de Paralympische Zomerspelen van 1988.

Debuut van de eerste Paralympische vlagbij de openingsceremonie van de Zomerspelen, op 15 oktober 1988 (© Don Worley)

Deze vlag was wit met daarop vijf Koreaanse pa-symbolen: drie boven (blauw, zwart en rood) en twee onder (geel en groen).
Twee van deze pa-symbolen boven elkaar geplaatst (waarbij de bovenste omgedraaid wordt) vormen het T’aeguk-symbool, dat ook prominent op de Zuid-Koreaanse vlag staat (wij kennen het beter als yin en yang).

Links: Vlag van Zuid-Korea / Rechts: Yin en yang-symbool

In 1990 echter oordeelde het IOC dat de vlag met de vijf pa gewijzigd diende te worden: ze leek teveel op de Olympische vlag, aldus het bezwaar.
Het IPC knutselde de pa vervolgens deels over elkaar heen en plaatste ze in een cirkel. In november 1991 werd dit ontwerp door IPC-leden van tafel geveegd. Men wilde de vlag houden zoals ze was.

Links: Vlag van de Paralympische Spelen met vijf ‘pa’ (1988-1992) / Rechts: Vlag van de Paralympische Spelen met drie ‘pa’ (1992-2004)

Als door een adder gebeten, reageerde het IOC dat het verdere samenwerking met het IPC zou opschorten, als de vlag niet gewijzigd werd.
Het IPC koos toen eieren voor z’n geld en kleedde de vlag in maart 1992 enigszins uit door de gele en de zwarte pa te verwijderen, zodat er drie overbleven: groen boven, rood en blauw onder.
Aangezien de voorbereidingen voor de Paralympische Winterspelen van 1994 in Lillehammer, Noorwegen toen al vergevorderd waren, waarbij de versie met de vijf pa al in het marketing-programma was opgenomen, werd de vijf pa-versie nog even getolereerd, maar bij de sluitingsceremonie werd de drie pa-versie voor het eerst geïntroduceerd.

Links: Twee Noorse postzegels uit 1994, waar het Paralympische logo met de vijf ‘pa’ nog op staat, hoewel het achter de schermen al was aangepast, postzegelontwerp: Bruno Oldani / Rechts: Australische postzegel uit 2008 met het portret van succesvol Paralympisch zwemmer (tegenwoordig parlementslid) Matthew Cowdrey (1988) met het eerste (donkere) ‘agitos’-logo, postzegelontwerp: Simone Sakinofsky

Het was deze versie die te zien was bij de Paralympische Zomerspelen van 2004 in Athene, Griekenland. Achter de schermen was ze toen echter al vervangen door de agitos-vlag, toen nog in de versie met donkerder kleuren. In 2019 werd deze dus uiteindelijk vervangen door de versie die we nu kennen, met de agitos in heldere kleuren.

Het Paralympische symbool, de ‘agitos’, prominent in beeld bij de Tower Bridge tijdens de Zomerspelen in Londen op 10 september 2012 (© Berit, Redhill, Surrey)

Mascotte

De Paralympische Spelen maken ook gebruik van een mascotte: voor de versie van 2020 is dat een roze figuurtje, Someity genaamd. De naam komt van het woord someiyoshino, de naam van een populaire kersenbloesem. Maar de naam Someity lijkt op het Engelse “so mighty” en staat dus tevens voor mentale en fysieke kracht.

Onthulling van Someity, afgelopen mei, in gezelschap van een 3D-versie van het agitos-symbool (screenshot)

Screenshots opening

De agitos van de Paralympische vlag maken hun opwachting in de openingsshow
Binnenkomst van de Nederlandse ploeg met als vlagdragers handbiker Jetze Plat en atlete Fleur Jong
Keizer Naruhito van Japan verklaart de Paralympische Spelen 2020 voor geopend
De Paralympische vlag is zojuist gehesen naast die van het gastland Japan

Oekraïne – День Державного Прапора / Dag van de Nationale Vlag (2004)

Vandaag is dé vlagdag van Oekraïne. In de Sovjet-tijd was de Vlagdag 24 juli en werd alleen gevierd in de hoofdstad Kiev. In de aanloop naar de onafhankelijkheid werd op Vlagdag 1990 voor het eerst de blauwgele vlag boven het stadhuis van Kiev gehesen.

Later dat jaar, op 18 september 1991 kreeg de vlag officiële goedkeuring van het presidium. De onafhankelijkheid volgde op 26 december 1991. Kort daarna, op 28 januari 1992 werd het vlagvoorstel door het parlement aangenomen.

Grootste vlag Oekraïne
Dag van de Nationale Vlag in Dnipro, de derde stad van Oekraïne: het hijsen van de grootste vlag van Oekraïne aan de hoogste vlaggenmast van Oekraïne (72 m) (foto: Regionale Overheidsadministratie Dnepropetrovsk / © dt.ua)

De eerste jaren hield men de ‘oude’ datum van 24 juli aan voor de Vlagdag, maar in 2004 werd dit verschoven naar 23 augustus, één dag voor Onafhankelijkheidsdag. Het sloot mooi aan en bovendien hebben de meeste Oekraïners in deze periode vakantie en is het nu een nationale feestdag..
De eerste vlag die ooit boven het Verchovna Rada (het Oekraïnse parlement) wapperde is nu in het parlementsmuseum te zien.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA
De tentoongestelde ‘eerste’ vlag in het parlementsmuseum van Oekraïne (© rada.gov.ua)

De vlag

Vlag van Oekraïne (1992-heden)

De vlag van Oekraïne bestaat uit twee even brede horizontale banen van blauw en geel.

Er zijn voldoende aanwijzingen dat de kleuren blauw en geel van de vlag ver terug gaan, zelfs tot de 15e eeuw. De kleuren gaan er echter pas echt toe doen wanneer de twee keizerrijken waar Oekraïne onderdeel van uitmaakte (het Russische en het Oostenrijks-Hongaarse), ophouden te bestaan.
De West-Oekraïense Nationale Republiek gebruikt tussen 1918 en 1919 de blauw-gele vlag. De vlag wordt gecontinuëerd  bij het samengaan van de twee Oekraïnes tot de Oekraïense Staat.

Tot aan 1949 heeft Oekraïne als Russische sovjet-republiek verschillende variaties van egaal rode vlaggen met de letters YCCP (Ukrayinskaya Sotsialisticheskaya Sovetskaya Respublika – oftewel Socialistische Sovjet Republiek Oekraïne) erop.

Verschillende versies van de sovjet-vlaggen van Oekraïne, v.l.n.r.: 1917-1918, 1919-1929, 1929-1937

In 1949 krijgen alle Russische republieken een vlag-‘make-over’, variaties op de vlag van de Sovjet-Unie met eigen accenten. Die van Oekraïne heeft een blauwe balk aan de onderkant.

Sovjet-vlag van Oekraïne van 1949 tot 1991

Vanaf 1990, dus nog vóór de onafhankelijkheid, wordt de blauw-gele vlag her en der al aarzelend waargenomen. Met het opnieuw zelfstandig worden, wordt de vlag officieel ingevoerd. Wettelijke status krijgt de vlag op 28 januari 1992.

Het blauw in de vlag symboliseert de hemel, het geel de uitgestrekte tarwevelden.

Hongarije – Szent István Ünnep / Sint Stefans-dag (1083)

20 augustus is Sint Stefans-dag in Hongarije, of op z’n Hongaars Szent István ünnep. Het staat tevens bekend als Dag van de Grondwet, Dag van het Nieuwe Brood of gewoon de Nationale Feestdag.

Sint Stefan
Sint Stefan (± 975-1038), standbeeld uit 1906 bij de Burcht van Boeda van Alajos Stróbl (1856-1926)

De dag is genoemd naar de eerste koning van Hongarije, Stefan I, in het Nederlands ook wel Stefanus I genoemd (± 975-1038). Stefan werd als ‘heiden’ geboren, maar in 985 werd hij als christen gedoopt. In 997 wordt hij koning en begint met de kerstening van Hongarije.

hongarije 03 portret
Paus Silvester II, geboren als Gerbert d’Aurillac (± 946-1003), mozaïek uit de basiliek Sint-Paulus buiten de Muren in Rome / De Sint Stefans-kroon uit het jaar 1000, tegenwoordig te zien in de hal van het Hongaarse parlementsgebouw (Országház) in Boedapest

Als dank, zo wil de legende, stuurde paus Silvester II hem of in december 1000 of in januari 1001 een met juwelen bezette gouden kroon. Deze kroon, die nog steeds bestaat en inmiddels bekend staat als de Sint Stefans-kroon, staat prominent bovenop het staatswapen midden op de vlag. Stefan werd 45 jaar na zijn dood heilig verklaard op 20 augustus 1083. Sinds die tijd is de 20e augustus de nationale dag.

De vlag

De vlag van Hongarije is een driekleur van horizontale banen in rood, wit en groen, afkomstig uit het staatswapen. Als zodanig is de vlag sinds 1848 in gebruik.

hongarije 01 vlaggen
De vlag van Hongarije, zonder en met wapen

De vlag wordt zowel met als zonder het Hongaarse wapen gebruikt. In de communistische tijd werd een sovjet-model wapen gebruikt met korenaren, een hamer en een rode ster. Sinds 1990 is het oorspronkelijke wapen weer in gebruik, dat ondanks dat Hongarije een republiek is, nog steeds gekroond is met de St. Stefans-kroon.

hongarije 02 wapen
Het wapen van Hongarije / De Donau ter hoogte van Visegrád (© easyvoyage.co.uk)

Het wapen is in tweeën gedeeld:
-links: een schild met vier rode en vier zilveren balken, waarbij de zilveren balken staan voor de rivieren Donau, Tisza, Drau en Sava
-rechts: drie groene bergen, de Tátra, de Mátra en de Fátra, op de middelste top een kroon, daarboven een zogenaamd patriarchaal kruis in wit.

Parijs – Libération de Paris / Bevrijding van Parijs (1944)

Strikt genomen kun je de bevrijding van Parijs tijdens de Tweede Wereldoorlog niet op één dag vieren, officieel wordt de periode van 19-25 augustus 1944 als ‘bevrijding’ gezien, vanwege de opeenvolging van gebeutenissen.

Sinds de geallieerde landingen op 6 juni (D-day) in Normandië was er een gestage opmars ten nadele van de Duitse bezetter. Tussen 15 en 18 augustus braken er in Parijs verschillende stakingen uit, bij de metro, de politie en de posterijen. Op de 18e werden de stakingen algemeen en werd het stadhuis bezet.

Vanaf de 19e vonden er steeds meer schermutselingen plaats, die op de 22e hun hoogtepunt bereikten. Bemiddeling door de Zweedse consul in Parijs, Raoul Nordling, tussen de verschillende verzetsgroepen en de Duitse bezettingsmacht mocht niet baten.

parijs 01 bevrijding
Links: Raoul Nordling (1882-1962), Zweden’s consul in Parijs / Rechts: Uitgelaten Parijzenaars op de Champs-Élysées (© apimages.com)

Vlak hierna trok generaal Philippe Leclerc met zijn Tweede Franse Pantserdivisie de stad binnen, op 25 augustus gevolgd door generaal Charles de Gaulle, de bevelhebber van de Franse strijdkrachten. Luitenant-generaal Dietrich van Choltitz, de bevelhebber van Parijs, gaf zich op die dag over. Op 26 augustus werd er een overwinningsparade gehouden op de Champs-Élysées.

parijs 02 portretten
V.l.n.r.: Philippe Leclerc de Haute-Clocque (1902-1947) (© scalar.usc.edu) / Charles de Gaulle (1890-1970) (© tracesofwar.nl) / Dietrich von Choltitz (1894-1966) (© choltitz.de)

De vlag

Schermafbeelding 2019-08-18 om 15.36.24
De vlag van Parijs met wapen (zonder krans)

De vlag van Parijs bestaat zowel met als zonder wapen.

De wapenloze versie bestaat uit twee verticale banen blauw en rood, afkomstig van Saint Martin de Tours (Sint Maarten) en Saint Denis de Paris (Sint Denijs), dezelfde kleuren die we, tesamen met het wit, ook in de Franse vlag tegenkomen.

parijs 03 vlaggen
Vlag van Parijs, variaties: zonder wapen / mét wapen én krans

De tweede versie heeft het wapen van Parijs midden op de vlag en toont een schip: het staat voor de Parijse handel en is afkomstig van het plaatselijke schippersgilde. Het schildhoofd toont gouden fleur-de-lys tegen een blauwe achtergrond, akomstig van de Franse koningen. De versie mét wapen is er ook nog in twee variaties: één mét en één zónder krans.
De wapenspreuk (alleen op de vlag mét krans) luidt Fluctat nec margitur (‘Het schommelt op de golven, maar gaat niet onder’).

Reykjavík – Reykjavík er gerð að bænum / Reykjavík wordt gepromoveerd tot stad (1786)

Op 18 augustus 1786 verleende de Deense Kroon exclusieve handelscharters aan zes IJslandse gemeenschappen: Reykjavík, Akureyri, Eskifjörður, Grundarfjörður, Ísafjörður en Vestmannaeyjar.
Reykjavík, toen nog een kleine nederzetting, was de enige plaats die door de eeuwen heen zijn charter ononderbroken behield, zodat met de kennis van nu, het jaar 1786 beschouwd wordt als het jaar dat Reykjavík een stad werd.

reykjavik kaart
Reykjavik in 1786, in 1976 getekend door Aage Nielsen-Edwin (1898-1985) naar een schildering van de Noorse astronoom Rasmus Lievog (1738-1811) uit 1787. Illustratie uit het boek Reykjavík – Sögustaður við Sund van Einar S. Arnalds (© Bókaútgáfan Örn og Örlygur hf., 1989)

Handel (voornamelijk wol) was echter alleen toegestaan voor Denen. Pas in 1880 werd deze regel afgeschaft en ontstond er gezonde concurrentie, waardoor de IJslanders zelf ook ‘in zaken ‘ konden. Die ‘zaken’  werden ook diverser: visserij, zwavelmijnbouw, landbouw en scheepsbouw.

Reykjavík groeide gestaag. In 1845 werd het IJsland toegestaan zijn eigen parlement, de Alþingi te vormen, gevestigd in Reykjavík.  In 1904 kreeg dit parlement meer macht, toen IJsland een autonoom deel van het Deense koninkrijk werd. In 1944 werd het land een zelfstandige republiek.

De vlag

Reykjavik vlag
Vlag van Reykjavík (1957-heden)

Zowel vlag als wapen van Reykjavík zijn identiek en relatief jong, het ontwerp stamt uit 1951, maar werd pas zes jaar later, op 6 juni 1957 aangenomen.

Tot die tijd had Reykjavík geen eigen vlag, maar wél een wapen. Dit wapen uit 1815 in de vorm van een stadszegel laat een visser zien met zijn boot en een deel van zijn vangst: stokvis. Het randschrift luidt: Sigillum civitatis Reikiavicae (Zegel van de stad Reykjavík).

reykjavik 01 wapens
Voormalig stadszegel en wapen van Reykjavík (1815-1957) / Wapen van Reykjavík (1975-heden)

Dit zegel werd in 1957 vervangen door het huidige wapen en de identieke vlag.

Het veld is wit en het wapen bevindt zich in het midden. Het schild is donkerblauw en loopt naar onder toe uit in een punt. Drie witte, horizontaal gestileerde golven in het midden. Op de voorgrond, over de golven heen, zijn verticaal twee gewijde houten balken in wit geplaatst.

Deze afbeelding houdt verband met de overlevering van de stichting van Reykjavík. Volgens dit verhaal zouden de eerste permanente bewoners van IJsland Ingolfúr Arnarson en zijn gezin geweest zijn.

Deze  Ingolfúr Arnarson (die in sommige bronnen ook Bjǫrnólfsson genoemd wordt) was een Viking uit Noorwegen uit de 9e eeuw.
Zijn verhaal is te lezen in het Landnámabók (‘Boek der landname’), een manuscript, waarvan het origineel uit de 12e eeuw verloren is gegaan. De oudst nog bestaande uitgaven stammen uit de 13e en 14e eeuw en zijn deels geschreven door Ari Þorgilsson (1067-1148) en Kolskeggr Ásbjarnarson. Hierin wordt verhaald van de Noorse kolonisatie van IJsland tussen 870 en 930.

reykjavik 03 standbeeld
Een perkamenten pagina uit het Landnámabók, te zien in het Árni Magnússon Manuscript Museum in Reykjavík / Standbeeld van Ingolfúr Arnarson in Reykjavík

Ingolfúr Arnarson was verwikkeld in een bloedvete in Noorwegen en werd uiteindelijk gedwongen te vertrekken. Nieuws had hem bereikt dat er een groot nieuw eiland was ontdekt door Garðar Svavarsson en Hrafna-Flóki Vilgerðarson (IJsland dus) en hij besloot daar zijn geluk te gaan beproeven. Hij vertrok in 874 met zijn vrouw Hallveig Fróðadóttir, kinderen, zijn slaven Karli en Vifil en enige stamgenoten.

reykjavik 02 schilderij
Links: Schilderij uit 1850 van Johan Peter Raadsig (1806-1882), getiteld Ingolf tager Island i besiddelse (‘Ingolf neemt bezit van IJsland’) met één van de Öndvegissúlur / Rechts:  Gouden munt van 10.000 kronen uit 1974 met een afbeelding van Ingolfúr Arnarson en de twee Öndvegissúlur

Toen het gezelschap de zuidkust van IJsland bereikte, liet hij twee heilige houten balken overboord gooien. Deze zogenaamde Öndvegissúlur, tekenen van zijn status van stamhoofd, waren gewijd aan de Noorse god Þor (‘Thor’ bij ons), waarna hij zwoer zich te vestigen op de plek waar de balken zouden aanspoelen. Het duurde drie jaar voordat Karli en Vifil de balken uiteindelijk terugvonden aan de zuidwestkust van de baai die tegenwoordig de naam Faxaflói draagt.

Schermafbeelding 2019-08-13 om 16.44.05
Faxaflói, in het zuidwesten van IJsland met de locatie van Reykjavík (en Keflavík, locatie van de internationale luchthaven)

De tijdelijke plekken waar men verbleven had werden verlaten voor de plek aan de baai. Dit zou dus in 877 geweest moeten zijn.
Vanwege opstijgende stoom die hij waarnam (van hete bronnen naar later bleek), noemde hij de plek Reykjavík (‘Rookbaai’).

Curaçao – Dia di Lucha pa Libertat / Dag van de Vrijheidsstrijd (1795)

Deze dag herdenkt de Curaçaose slavenopstand van 1795 en meer in het bijzonder Tula, de leider van de opstand. Hij werd in 2010 uitgeroepen tot nationale held van Curaçao.

Van Tula’s leven vóór 1795 weten we zo goed als niets, zo weten we ook niet waar en wanneer hij geboren werd. Hij werkte als slaaf op plantage Knip in het westen van Curaçao. De plantage was genoemd naar het (nog steeds bestaande) landhuis op het terrein. De naam komt van de knippavrucht die hier verbouwd werd. In het Papiaments staat de  vrucht bekend als kenepa, en daarom is de plantage onder deze naam ook bekend.

curacao 02 huis
Links: Landhuis de Knip (© sufvlindertje.wordpress.com) / Rechts: Knippavruchten (Melicoccus bijugatus) (© frutalestropicales.com)

Het jaar 1795 was een jaar van grote veranderingen in Europa door de gebiedsuitbreidingen van Napoleon. In dat jaar werd Nederland een vazalstaat van Frankrijk onder de naam Bataafse Republiek, wat als verder gevolg had dat de Nederlandse Antillen ook onder Frans gezag kwamen.

Tula moet behoorlijk op de hoogte geweest zijn. Het gerucht dat in de Franse kolonie Haïti de slavernij was afgeschaft had ook hem bereikt. En dat was inderdaad het geval: op 4 april 1792 werd de slavernij door Frankrijk hier afgeschaft (overigens voerde Napoleon het in 1802 weer in).

curacao 07 tula kaart
Links: Er zijn geen portretten van Tula uit zijn tijd bekend, zijn portret hierboven uit 2005 is dan ook een artist’s impression van Edsel Selberie (1956) (© werkgroepcaribischeletteren.nl) / Rechts: Kaart van de Cariben met Haïti in het midden in geel en Curaçao net boven de Zuid-Amerikaanse kust  (© storyjumper.com)

De situatie voor slaven op Curaçao was vanwege de verslechterde omstandigheden niet benijdenswaardig. Hoewel slavenhouders zich aan het Slavenreglement dienden te houden, wat o.a. inhield dat ze slaven dienden te voeden, pakte dat in de praktijk anders uit: op hun enige rustdag, de zondag, moesten ze óók werken om hun eigen voedsel te bekostigen, wat ook nog eens duur en schaars was.

Dit, en de aanhoudende verhalen over het relatief dichtbij gelegen Haïti, zorgde ervoor dat bij Tula de overtuiging postvatte dat de tijd rijp was om voor hun vrijheid te vechten. Met twee medestanders, Bastiaan Carpata en Pedro Wacao, begon hij bijeenkomsten te organiseren en het duurde niet lang voordat hij een legertje van zo’n 40 tot 50 gelijkgestemden had verzameld, die bereid waren in opstand te komen.

Op 17 augustus 1795 weigerden deze slaven aan het werk te gaan en Tula eiste een onderhoud met hun meester, Caspar Lodewijk van Uytrecht. Deze wist kennelijk niet goed wat hij hier mee aan moest en verwees ze naar gouverneur Johannes de Veer, in Willemstad.

curacao 05 kaart
Links: Kaart van Curaçao door Gerard van Keulen, kopergravure van Thomas Jefferys, uitgave Laurie & Whittle, Londen, 1794 (© raremaps.com) / Rechts: Gouverneur Johannes de Veer (1738-1796) (© geheugenvannederland.nl)

De groep vertrok vervolgens naar Willemstad. Onderweg kwamen ze langs verschillende plantages, zoals Lagun, Santa Cruz, Porto Marie, San Nicolas, Santa Martha en San Juan, waarbij telkens meer slaven zich aansloten. De groep groeide tot zo’n 2.000 slaven uit en wist uiteindelijk ook aan wapens te komen.

De Koloniale Raad stuurde verschillende gezanten naar het slavenleger en probeerde hen te overreden terug te keren naar hun plantages. Van sommige van deze pogingen zijn geschreven bronnen bewaard gebleven, zodat we weten dat Tula als leider werd gezien en er dus ook met hem onderhandeld werd.

Eén van de onderhandelaars was de franciscaner pater Jacobus Schinck. Hij schreef o.a. het volgende over zijn ontmoeting op 7 september:

“Toen ik het huis binnentrad, trof ik een neger genaamd Tula, voorzien van een degen en men noemde hem kapitein. Veel negers kwamen rondom mij staan. Tula begon te spreken: ‘Wij zijn al te erg mishandeld. Wij willen niemand kwaad doen, maar we willen onze vrijheid. De Franse negers hebben hun vrijheid gekregen, Holland is ingenomen door de Fransen en daarom moeten wij ook hier vrij zijn'”.

curacao 07 documenten
Links: Verslag van de ontmoeting tussen pater Schinck en Tula in de Notulen Extraordinaire Politie Raad nr.69 de dato 10 september 1795 / Rechts: Beschrijving van de straf en de executie van Tula in de Memorie van P.Th. van Teylingen (© beiden: Nationaal Archief)

De Koloniale Raad dacht hier anders over en dat leidde in de weken daarna tot een aantal bloedige slagen met het koloniale leger, nog voordat men Willemstad kon bereiken. Op 18 september werd Tula gevangen genomen, waarna hij na marteling gedwongen werd een verklaring af te leggen dat het zijn doel geweest was om alle blanken op Curaçao te vermoorden.

Vanwege zijn zogenaamde ‘bekentenis’ werd er niet geschroomd om hem op afschuwelijke wijze te executeren: bij het galgeveld te Rif werd hij op een kruis vastgebonden, waarna met een ijzeren staaf de botten van zijn ledematen kapot werden geslagen, een vorm van radbraken dus. Daarna werd met fakkels zijn gezicht verbrand en uiteindelijk werd hij onthoofd.

Ook zijn ‘adjudanten’ Bastiaan Carpata en Pedro Wacao moesten het ontgelden. Carpata moest eerst de executie van Tula bijwonen om daarna hetzelfde lot te ondergaan. Wacao werd aan zijn voeten gebonden, rond het schavot gesleept, waarna zijn handen werden afgehakt en zijn hoofd met een moker verbrijzeld. De afgehakte hoofden van Tula en Carpata werden als afschrikmiddel bij het galgeveld op staken gezet, terwijl hun lichamen met die van Wacao in zee werden gegooid. Nog eens 29 slaven werden opgehangen.

Hoewel de slavenopstand was neergeslagen, leidde het toch tot aanpassingen. De autoriteiten eisten van de planters strenge naleving van de het Slavenreglement, waarvan op 20 november een herziene versie verscheen. Naast de verplichte zondag vrijaf, werd er een maximale werktijd in opgenomen en kwam er een minimale verstrekking van kleding en voedsel. Pas veel later, in 1863, werd de slavernij afgeschaft.

Nog langer duurde het voordat het belang van Tula en de slavenopstand van 1795 hun plek in de geschiedenis kregen die ze verdienden. Van Nederlandse zijde werden hij en zijn medestanders als een stelletje misdadigers weggezet. Op school in Curaçao werd er niet over gesproken en als dat al gebeurde werd dat afgedaan als bloeddorstige rebellie. Pas in de jaren zestig van de vorige eeuw begon dat beeld te kantelen door twee boeken en een toneelstuk. De boeken werden in het Papiaments uitgegeven. De eerste is E rais ku no ke muri (De onsterfelijke wortel) van Guillermo Rosario uit 1968, een roman waarin het leven van Tula (in het boek Kato geheten) deels fictief ten tonele wordt gevoerd (inclusief jeugd). De sociale bewogenheid van Tula/Kato speelt hier een belangrijke rol.

curacao 08 portretten
Links: Guillermo Rosario (1917-2003) / Rechts: Pierre Lauffer (1920-1981) (© werkgroepcaribischeletteren.nl)

De tweede, Kuenta pa kaminda van Pierre Lauffer, uit 1969, is een verhalenbundel. In het verhaal Tula krijgt de hoofdpersoon eindelijk de plek in de geschiedenis die hem toekomt. Zijn gedachtegoed, geënt op de vrijheidsidealen van de Franse Revolutie, komt goed uit verf.

Het toneelstuk Tula, e Rebelion di 1795 (Tula en de Opstand van 1795) van Pacheco Domaccassé uit 1971 complementeerde het eerherstel van Tula. Het liet het publiek kennis maken met de eigen geschiedenis. Het zorgde voor een omslag in de perceptie van deze periode en voor een antikoloniale bewustwording.

Net na de twee boeken, maar nog vóór het toneelstuk, werd er op Curaçao een standbeeld van Tula onthuld van de Nederlandse beeldhouwster Toos Hagenaars. Het beeld werd toen door een deel van de bevolking nog als controversieel ervaren (dat het een naakt was hielp ook niet) en het beeld keerde terug naar Nederland, waar het eerst in de voortuin van de beeldhouwster in Winschoten stond. Hierna verhuisde het naar Theater de Tramwerkplaats en daarna naar Cultuurhuis de Klinker.

curacao 03 Tula
Het beeld van Tula door Toos Hagenaars (1932) in haar voortuin (links) en in Cultuurhuis de Klinker (© renesmurf.nl)

Een nieuw slavernijmonument, van Narcisio (Nel) Simon, een zuil waarop een vuist met een gebroken keten, werd in 1997 onthuld op de plek van het vroegere galgeveld. Tegenover de zuil is een beeldengroep van drie personen, waarvan de middelste persoon met een hamer en beitel de op het punt staat de ketenen van de andere twee personen kapot te slaan.

Curacao 01 monument
Slavernijmonument op Curaçao, door Nel Simon (links: © edu.mappingslavery.nl/rechts: © werkgroepcaribischeletteren.nl)

Een kopie van de zuil met de vuist is te zien bij de voormalige plantage Knip. Het landhuis is tegenwoordig een Tula- en slavernij-museum.

curacao 06 knip
Links: Kopie van het ‘vuist’-monument bij Landhuis de Knip (foto © Charles Hoffman, 2010) / Rechts: Narcisio (Nel) Simon (1938) (© nelsimon.nl)

Op 25 juni 2013 ging de film Tula, the revolt in het Tropenmuseum in Amsterdam in première (op Curaçao, waar de film ook was opgenomen, was dat op 11 juli). De regie was van Jeroen Leinders. Tula wordt in de film vertolkt door Oba Abili.

curacao 04 film
Links: Oba Abili als Tula, scènefoto uit Tula, the revolt (© caribischnetwerk.ntr.nl) / Rechts: Jeroen Krabbé als gouverneur Johannes de Veer, screenshot uit Tula the revolt (© Fisheye Feature Films, Inspire Pictures & VMI Worldwide)

De vlag

Vlag Curacao
Vlag van Curaçao (1984-heden)

Het Curaçaose bestuurscollege riep in 1981 een commissie in het leven met als doel voor het eerst een eigen eilandvlag te ontwerpen. Hoewel hij er eigenlijk niet mee bezig was, stimuleerde de vader van de toen 20-jarige Martin den Dulk om mee te doen, omdat hij zo creatief was. Hij was nog maar net op tijd: hij leverde zijn ontwerp een halfuur voor de sluiting van de wedstrijd in. Van de maar liefst 1.782 inzendingen kwamen er uiteindelijk 10 bovendrijven, waar uit gekozen moest worden. De ontwerpers van deze 10 vlaggen, konden vervolgens hun ontwerp bij de vlaggencommissie presenteren en ‘verdedigen’.

Martin den Dulk - Curacao
Ontwerper van de Curaçaose vlag, Martin den Dulk (© meetcuracao.com)

Martin was aan het werk in het restaurant van zijn ouders toen de kokkin opgetogen binnenkwam met de Curaçaose krant Èxtra in de hand: groot op de voorpagina het gekozen vlagontwerp. Martin kon zijn ogen niet geloven toen hij zijn eigen ontwerp zag. Op 2 juli 1984 werd de vlag voor het eerst officieel gehesen.

Het blauw bovenin staat voor de lucht, het blauw onderin voor de zee. De gele balk daartussen stelt de zonneschijn voor, maar staat tevens voor de opgewektheid en de levenslust van het eilandbewoners. De grote ster staat voor Curaçao, de kleine voor Klein  Curaçao, een eilandje van drie vierkante kilometer dat zo’n tien kilometer ten zuidoosten van Curaçao ligt. De vijf punten van de sterren staan voor de vijf bevolkingsgroepen van Curaçao.