Twee vlaggen vandaag. Vlag 2:

Deze officiële herdenkingsdag staat ook bekend als ‘De 9 april-tragedie‘ of ‘De Tblisi-massamoord‘, waarbij 21 doden vielen en meer als 100 mensen gewond raakten door toedoen van het Sovjetleger. In 1989 was Georgië nog een van de socialistische sovjetrepublieken.

Maar voor de aanleiding moeten we verder terug: naar de jaren zeventig van de 20e eeuw.
Gedurende deze periode was er een sterke opkomst van Georgisch nationalisme. De reden daarvoor lag in een steeds verdergaande russificatie van Georgië door de sovjetautoriteiten.

Er ontstond een groeiende en invloedrijke oppositiebeweging rond de latere president Zviad Gamsachoerdia, toen een dissidente politicus en schrijver en Merab Kostava, eveneens een dissident, maar ook musicus en dichter.
Toen er plannen naar buiten kwamen dat middels een grondwetswijziging Russisch voortaan de officiële ambtstaal zou worden in plaats van het Georgisch, liepen de spanningen verder op.
In 1978 ontstonden daardoor de eerste grote protesten onder studenten en medewerkers aan de Staatsuniversiteit van Tblisi.
Het was voor het eerst dat Georgiërs weer openlijk demonstreerden, na de op 9 maart 1956 neergeslagen demonstratie in Tblisi tijdens het bewind van partijleider Nikita Chroesjtsjov, waarbij het Rode Leger tientallen mensen doodde en honderden demonstranten gewond raakten en/of gearresteerd werden.
De Georgische bevolking was hiervan zodanig onder de indruk dat het ruim twintig jaar duurde voordat er weer openlijk geprotesteerd werd.
Met die eerste nieuwe nationalistische protesten in 1978 ontstond er ook politieke beroering in Abchazië, wat toen een autonoom gebied binnen Georgië was.
Georgische demonstranten streefden naar onafhankelijkheid, maar deelgebied Abchazië deed dat op zijn beurt ook: het wilde los van Georgië, maar niet van de Sovjet-Unie: men wilde het herstel van de Abchazische Socialistische Sovjetrepubliek, die van 1921 tot 1931 had bestaan.
Op 8 maart 1989 werd er in het dorp Lichni door duizenden Abchazen gedemonstreerd voor afscheiding van Georgië.
Abchazië scheidde zich in 1993 af van Georgië, hoewel die onafhankelijkheid door de meeste landen niet erkend wordt. Het leidde in 2008 tot de Russisch-Georgische Oorlog, waarbij Rusland en Abchazië aan het langste eind trokken en Abchazië (en Ossetië) de facto onafhankelijke staten werden, die door Rusland erkend worden.

Het zorgde ervoor dat Georgiërs op hun beurt de straat op gingen om tegen deze afscheiding te demonstreren, maar eisten wel hun eigen onafhankelijkheid van de Sovjet-Unie.
In de weken die volgden intensiveerden deze protesten o.l.v. de eerder genoemde Merab Kostava en Zviad Gamsachoerdia.
Op 4 april was het aantal demonstranten opgelopen tot enkele tienduizenden Georgiërs.
Er werd opgetrokken naar het regeringsgebouw, een aantal demonstranten ging in hongerstaking.

Dzjoember Patiasjvili, de Eerste Secretaris van de Georgische Communistische Partij, voelde zich dusdanig in het nauw gedreven dat hij de hulp inriep van het Sovjetleger.

Ministerie van Defensie van de Russische Federatie / publiek domein)
Dat was niet tevergeefs: op 8 april ’s avonds gaf kolonel-generaal Igor Rodionov, bevelhebber van de Russische strijdkrachten in Transkaukasië, en mobilisatiebevel aan zijn manschappen.

Vlak voordat de troepen in actie kwamen, riep Ilia II, de patriarch van de Georgisch-Orthodoxe Kerk de betogers op om de demonstraties te beëindigen, maar daar werd geen gehoor aan gegeven.
In de vroege ochtend van 9 april, vandaag 33 jaar geleden, kwamen de Russische troepen in actie.

De demonstranten werden omsingeld, waarna er traangas werd gebruikt om hen uiteen te jagen. Daarbij werd er op door de militairen op de menigte ingeslagen met spades en ploertendoders, waarbij enkele doden vielen.
Bij de paniek die toen ontstond vielen er nog een aantal doden, doordat sommigen onder de voet werden gelopen.
De eerder door de militairen ontwapende politie, die de demonstranten probeerde te helpen met het wegkomen, werd daarbij gehinderd door soldaten.
In totaal vielen er 21 doden en meer dan 100 gewonden.

Georgië reageerde geschokt: op 10 april ging het hele land in staking en werd er een periode van 40 dagen rouw aangekondigd
Michail Gorbatsjov, president van de Sovjet-Unie veroordeelde de aanval en legde de verantwoordelijkheid bij het leger.
Het resultaat was dat het onafhankelijkheidsstreven en anti Sovjet-sentiment alleen maar groter was geworden, zodat zelfs de Georgische Opperste Sovjet zich hierbij aansloot: op 19 november 1989 besloot dit hoogste staatsorgaan dat het land, het water, de bodemschatten en de productiemiddelen voortaan eigendom waren van de Georgische Republiek.
Verder werd het recht op afscheiding van de Sovjet-Unie erkend en werd de annexatie van Georgië van 1921 veroordeeld.
Op 9 maart 1990 eiste de Georgische Opperste Sovjet onderhandelingen over een onafhankelijke Georgische regering. Het politieke tij van glasnost onder president Gorbatsjov zorgde ervoor dat het daarna snel ging.

Op 31 maart 1991 stemden de Georgiërs in een referendum met overweldigende meerderheid voor onafhankelijkheid van de Sovjet-Unie.
Met een opkomst van 90,5% stemde ongeveer 99% voor onafhankelijkheid.
Op 9 april 1991, de tweede verjaardag van de tragedie, riep de Hoge Raad van de Republiek Georgië de Georgische soevereiniteit en onafhankelijkheid van de Sovjet-Unie uit.

Op 23 november 2004 werd op de plaats van het harde optreden van het Sovjetleger, op Rustaveli Avenue, een gedenkteken voor de slachtoffers van de tragedie onthuld.
De vlag

De vlag bestaat uit een wit veld met een rood Sint-Joriskruis. In elk van de vier rechthoekige vlakken staat een rood kruis patté (een heraldisch kruis met armen die steeds breder worden).
Hoewel bronnen over de exacte geschiedenis schaars en niet altijd betrouwbaar zijn, wordt aangenomen dat de vlag in eerste instantie zónder de vier kruizen patté voorkwam. In dat geval was de vlag gelijk aan die van Engeland. Het Sint-Joriskruis vindt zijn oorsprong in de tijd van de Kruistochten en het kruis als symbool van Jeruzalem. De later toegevoegde kruizen patté verwijzen ook naar het Jeruzalem-kruis, maar lijken daar iets meer op qua vorm.
Georgië heeft in zijn complete geschiedenis zo’n 13 verschillende vlaggen gehad, maar het zou wat te ver voeren dat hier allemaal uit de doeken te doen. Maar zelfs de recente geschiedenis van het land levert de nodige variatie!
In zijn tijd als sovjet-republiek (1921-1990) had het land maar liefst vier verschillende vlaggen, waarbij de laatste, tussen 1951 en 1990 een variatie was van de nationale vlag van de Sovjet-Unie (net zoals alle andere deelrepublieken allemaal hun eigen variant hadden).

Na de ontmanteling van de Sovjet-Unie werd Georgië opnieuw een onafhankelijk land in 1990. Onder leiding van president Shevardnadze werd de vlag van vóór de communistische tijd weer ingevoerd. Deze vlag van de Democratische Republiek Georgië werd toen overigens maar kort gebruikt: van 1918 tot 1921.

Een 2.0 voor de vlag van 1918 dus, maar ook die zou het niet lang uithouden. Na de herwonnen onafhankelijkheid was het in Georgië jarenlang onrustig vanwege afscheidingsproblemen van deelgebieden en politieke conflicten tussen verschillende partijen. Door de oppositiepartij Verenigde Nationale Beweging werd in manifestaties een vlag gebruikt die nóg verder teruggreep in de Georgische geschiedenis: de vlag van het Koninkrijk Georgië, in gebruik tussen 1008 en 1490.

Uiteindelijk werd deze vlag zo populair dat de Georgische orthodoxe kerk de herinvoering ervan steunde. In 1999 keurde het parlement de wijziging van de nationale vlag goed, maar president Sjevardnadze wees het wijzigingsvoorstel af. Het land bleef onrustig en dit leidde uiteindelijk tot een ‘fluwelen’ revolutie in 2003 (de zogenaamde Rozenrevolutie), waarbij Sjevardnadze het veld ruimde en de leider van de oppositie, Mikheil Saakasjvili, president werd. Opnieuw kwam het vlagvoorstel in het parlement aan de orde en op 14 januari 2004 werd -opnieuw- groen licht gegeven. Op 25 januari daaropvolgend zette president Saakasjvili zijn handtekening onder de wet. Sindsdien heeft Georgië een nieuwe (maar eigenlijk oude) vlag.














