Tot 2006 was de Venezolaanse Vlagdag ieder jaar op 12 maart. De datum werd veranderd door de toenmalige president Hugo Chávez en is nu op 3 augustus. Maar waarom 12 maart? En waarom 3 augustus? Dat heeft alles te maken met de ‘bevrijder’ van Venezuela, Francisco de Miranda.
Hij wilde Latijns-Amerika van de Spanjaarden te bevrijden. Via de Verenigde Staten, die officieel neutraal wensten te blijven, reisde hij naar Haïti. Op zijn reizen in 1805 en 1806 stelde hij een huurlingenleger samen. Naast het schip dat hij al had, de Leander, wist hij op Haïti nog twee schepen te bemannen, de Bee en de Bacchus.

Ondertussen had hij alvast een nieuwe vlag voor het te bevrijden gebied ontworpen, een horizontale driekleur in rood, blauw en geel, dus in basis al de huidige vlag, maar dan omgekeerd. De manschappen van De Miranda zworen trouw aan deze vlag toen hij voor het eerst werd gehesen in Jacmel op Haïti, op 12 maart 1806 (en dat verklaart de eerste datum).

De expeditie verliep niet zoals gepland, daar de Bee en Bacchus op 28 april door de Spanjaarden werden onderschept. Zestig bemanningsleden werden gevangen genomen en tot de dood veroordeeld.
De Miranda ontkwam met de Leander. Via Barbados en Trinidad wist hij zijn uitgedunde leger weer op sterkte te brengen en ondernam een nieuwe poging. Op 3 augustus landde hij in Coro, een nederzetting in het westen van Venezuela, waar hij het aldaar gelegen Spaanse fort wist te veroveren. Het was daar dat de nieuwe vlag voor het eerst op Venezolaanse bodem werd gehesen (en daarmee hebben we de tweede datum).
Het betekende niet het begin van onafhankelijkheid. De Miranda realiseerde zich dat zijn leger te klein was om iets te bereiken. Op de Britse Antillen hoopte hij versterkingen te ronselen, maar dit liep op niets uit. Teleurgesteld vertrok hij naar Engeland. Uiteindelijk werd in het spoor van de onrust die de Napoleontische tijd voortbracht, ook Spanje bezet. Het wakkerde het vrijheidsverlangen in Latijns-Amerika aan. De tijd was rijp.

Samen met de eveneens in Europa verblijvende Simón Bolívar reisde hij terug naar Venezuela. Er brak een verwarrende tijd aan, Venezuela werd onafhankelijk verklaard op 5 juli 1811, maar verscheidene provincies bleven trouw aan Spanje. Het zou te ver voeren deze geschiedenis hier in kort bestek uit de doeken te doen.
Feit is dat de nieuw gevormde regering zijn zelf ontworpen vlag als nationale vlag aannam. Tussen 1819 en 1831 was Venezuela onderdeel van de superstaat Gran Colombia (Groot Colombia) samen met Colombia, Ecuador, Panama en delen van Guyana, Peru en Brazilië. Vanaf 1831 is Venezuela dan definitief onafhankelijk.
De vlag

De Venozolaanse vlag is in basis dezelfde als geïntroduceerd door de eerder genoemde Francisco de Miranda. Het is een horizontale driekleur in geel, blauw en rood. Acht vijfpuntige witte sterren staan in een halve cirkel in het midden van de blauwe baan. Het staatswapen is te zien in de gele baan aan de broekingszijde. De kleuren staan voor de rijkdom van het land en de grond, goud, soevereiniteit, harmonie, gerechtigheid, landbouw en de zon (geel), de Caribische Zee en de stranden (blauw) en het bloed dat vloeide in de strijd tegen de Spanjaarden (rood).

De vlag heeft van het begin af aan heel veel verschijningsvormen gehad, vooral in de 19e eeuw. Zonder sterren, mét sterren, sterren in blauw, sterren horizontaal of in een cirkel, met of zonder staatswapen, teveel om op te noemen.

Vanaf 1930 lijkt de vlag echt op de huidige, maar zonder staatswapen en met zeven sterren (het aantal provincies). In 1954 werd het staatswapen toegevoegd. De laatste verandering was op instigatie van president Hugo Chavez in 2006: er werd een achtste ster toegevoegd, volgens de oorspronkelijke richtlijnen van Simón Bolívar. Die achtste ster staat dan voor de provincie Guayana, die geen Venozolaanse provincie is, maar ruwweg de huidige republiek Guyana plus de eilandrepubliek van Trinidad en Tobago. Ook veranderde hij de looprichting van het witte paard in het staatswapen van rechts naar links.
Het staatswapen
Het staatswapen werd geïntroduceerd op 18 april 1836, in 1954 aan de vlag toegevoegd (maar soms weer weggelaten) en ietwat gewijzigd in 2006.

Het schild is horizontaal in tweeën gedeeld, het bovenste deel ook weer in tweeën. De drie delen hebben de kleuren van de vlag. Het gele vlak toont een zwaard, een sabel en drie lansen en twee nationale vlaggen, bijeengebonden door lauriertakken. Ze staan voor de verdediging van het land en triomfen in oorlog. Het rode vlak laat korenschoven in geel zien, ze staan voor de oorspronkelijke 20 staten in 1836 en voor de rijkdom van het land. Het grotere blauwe vlak toont een wild wit paard, galloperend richting de broekingszijde. Het zou hier eventueel om Palomo kunnen gaan, het witte paard van Simón Bolívar. Het dier staat symbool voor onafhankelijkheid en vrijheid.

Boven het schild zijn twee gekruiste hoorns van overvloed te zien. Het schild wordt omkranst door een olijftak links en een palmtak rechts, onderin bij elkaar gebonden met een banderol in drie grote lussen in de Venozolaanse kleuren.