Twee vlaggen (+ één extra) vandaag. Vlaggen 1a en 1b:
Sinds 1949 is de 19e november de nationale feestdag in Monaco. In dat jaar kwam prins Rainier III op de troon en het was gebruikelijk om de feestdag te houden op de naamdag van de regerende prins, die van Saint Rainier was op 19 november. Toen zijn zoon, de huidige Prins Albert II hem bij zijn dood in 2005 opvolgde, besloot hij het zo te laten (anders was het 15 november geworden, de naamdag van Saint Albert).
Prins Rainier III samen met zijn zoon Albert (nu Prins Albert II) op een postzegel van 10 francs uit 1982
’s Morgens is er een dank-mis, een Te Deum, in de kathedraal van Monaco met de hele prinselijke familie. ’s Middags worden er lintjes uitgedeeld bij het paleis en vindt er een inspectie van de troepen plaats (in dit geval de politie en de paleiswacht).
Links Vlag van Monaco (1881-heden) / Rechts: Prinselijke staatsvlag van Monaco met het Grimaldi-wapen
De Monegaskische vlag is een horizontale tweekleur in rood en wit. De kleuren zijn afkomstig van het wapen van het regerend vorstenhuis Grimaldi. Dat is de eerste vlag die hier vanmorgen wappert. Hoewel de vlag een breedte-lengte-verhouding van 4:5 heeft, is deze maatvoering eigenlijk alleen bij officieel gebruik te zien, standaard in vlaggenland is 2:3. De vlag werd ingevoerd op 4 april 1881.
De “bonus” is de prinselijke staatsvlag van Monaco, die ook vanaf het paleis wappert als Albert aanwezig is. Deze vlag met wapen was tot 1881 de nationale vlag van het land.
Op deze vlag is in het midden het wapenschild van de Grimaldi’s te zien en bestaat uit zogenaamde lozenges (langwerpige ruiten) in rood en wit (officieel zilver). Sinds de familie aan de macht is, en dat is al sinds 1297, is dit het Monegaskische wapen.
Het wapen van Monaco, wat teruggaat tot 1342, gereviseerd in 1881
De twee schildhouders zijn twee monniken met zwaard, zij herinneren aan de legende hoe François Grimaldi in 1297 met een handlanger, beiden verkleed als monnik, met hun zwaarden verstopt onder de pij, de rotsvesting die Monaco toen was, veroverden.
Het schild en de monniken zijn geplaatst op de vorstelijke mantel, gevoerd met hermelijn en gedekt met de prinselijke kroon. Onder het wapenschild hangt de Monegaskische orde van Saint Charles, ingesteld door Charles III in 1858. Op een lint onderin staat de wapenspreuk ‘Deo juvante’ (Met Gods hulp). Dit alles geplaatst op een witte achtergrond.
Links: Persoonlijke vlag Prins Albert II van Monaco / Rechts: De persoonlijke vlag voorop een auto (foto: Eric Gaillard, 2009)
Daarnaast heeft Prins Albert ook nog een persoonlijke vlag. Deze vlag heeft een wit veld met rode rand met een monogram van tweemaal de letter A in rood met daarboven de prinselijke kroon in goud, zilver en rood. Deze vlag wordt doorgaans alleen gezien in mini-vorm voorop een auto als hij officieel reist en is dan aan drie kanten voorzien van gouden franje, waarbij het dubbele monogram in goud is uitgevoerd.
De datum van de nationale feestdag is die van de verjaardag van de in 2020 overleden sultan Qaboos bin Said al Said. Zijn neef en opvolger, sultan Haitham bin Tariq al Said maakte op 3 maart 2020 bekend dat de 18e november als Nationale Feestdag gecontinueerd zou worden. Dit jaar is dat voor de 55e keer.
Sultan Qaboos werd geboren in 1940, opgeleid aan de Militaire Academie in Sandhurst in het Verenigd Koninkrijk, aansluitend diende hij twee jaar in het Britse leger, met een stationering in West-Duitsland. Terug in het Verenigd Koninkrijk studeerde hij politicologie. Hierna maakte hij een lange educatieve wereldreis.
Toen hij in 1966 terugkeerde in Oman werd hij door zijn vader, sultan Said bin Taimur, onder huisarrest geplaatst; die moest niets hebben van de moderne ideeën van zijn zoon. Qaboos mocht mondjesmaat wel mensen ontvangen, enkele paleisvertrouwelingen en vrienden uit het Westen.
Links: Sultan Said bin Taimur (1910-1972) (publiek domein) / Rechts: Jeugdportret van Qaboos bin Said al Said (1940) (publiek domein)
In het geheim werd er door hem in samenwerking met de Britse Geheime Dienst MI6 een coup voorbereid. Op 23 juli 1970 werd zijn vader aan de kant geschoven en als balling naar het Verenigd Koninkrijk gestuurd, waar hij twee jaar later overleed.
De naam van het land werd veranderd van Muscat en Oman naar (het sultanaat) Oman. Qaboos trok alle macht naar zich toe: niet alleen was hij nu sultan, maar tevens premier, minister van defensie en minister van buitenlandse zaken.
Oman werd door hem uit z’n isolement gehaald: het land werd lid van de Arabische Liga en de Verenigde Naties. Ook werd het economisch en infrastructureel ontwikkeld. Een belangrijke bron van inkomsten waren (en zijn) de olie-opbrengsten. Nieuwe wegen en havens werden aangelegd, net als een moderne luchthaven. Slavernij, tot die tijd nog legaal, werd afgeschaft.
Sultan Qaboos was het langst zittende staatshoofd van de Arabische wereld. Hoewel nooit officieel bevestigd, leed hij al jaren aan een vorm van kanker, waaraan hij op 10 januari vorig jaar overleed. Hij had geen kinderen. Zijn neef en opvolger sultan Haitham bin Tariq al Said (1955) is een zoon van Qaboos’ oom Sayyid Tariq bin Taimur al Said (1920-1980).
Sultan Haitham bin Tariq al Said bij zijn installatie op 11 januari 2020 (screenshot)
De vlag
Vlag van Oman (1995-heden)
Tot de machtsovername van 1970 voerde het toenmalige Muscat en Oman een volledig rode vlag. Onder de naam Oman werd er een nieuwe vlag ingevoerd. De kleur rood bleef gehandhaafd aan de mast- of broekingszijde, ongeveer een kwart van de ruimte innemend. Bovenin het rode gedeelte is in wit het staatswapen afgebeeld. De rest van het uitwaaiende gedeelte werd verdeeld in drie horizontale banen in de kleuren wit, rood en groen. Tot aan 18 november 1995 was dat in de verhouding 2:1:2. Vanaf die datum werden de banen even hoog, dus 1:1:1. De verhoudingen van de vlag zelf werden ook aangepast: van 2:3 naar 1:2.
Links: Vlag van het Sultanaat Muscat en Oman (tot 1970) / Rechts: Vlag van Oman (1970-1995)
De betekenis van de kleuren wordt als volgt uitgelegd: wit staat voor het geloof van de Omaanse bevolking in vrede en voorspoed; de dominante rode kleur staat voor het in het verleden vergoten bloed van de bevolking tegen buitenlandse agressie; het groen staat voor vruchtbaarheid en voor de Djabal Achbar (De Groene Bergen), een bergmassief in het centrale deel van het Hadjargebergte.
Het Omaanse staatswapen, in gebruik sinds het midden van de 18e eeuw
Het staatswapen bestaat uit twee gekruiste zwaarden met daar overheen een Omaanse kromdolk, een zogenaamde khanjar. De wapens zijn met elkaar verbonden door een rijk bewerkt stuk tuigage. Het wapen werd voor het eerst in de 18e eeuw geïntroduceerd als het koninklijke wapen van de al-Said-dynastie, maar is gaandeweg het symbool voor het land zelf geworden.
De 18e november is sinds 1955 Marokko’s Onafhankelijkheidsdag, de datum die het koninkrijk aanhoudt, twee dagen nadat sultan Mohammed V uit ballingschap in Marokko terugkeerde.
De geschiedenis van Marokko in de laatste helft van de 19e en de eerste helft van de 20e eeuw was redelijk onstuimig. Na een oorlog met Spanje werd er in 1880 een vredesconferentie in Madrid gehouden, waarbij het land (toen een sultanaat) in theorie onafhankelijk was, met zijn eigen sultan.
Kaart van Frans-Marokko (groen) en Spaans-Marokko (roze), Tanger (Tangier) had in die tijd een internationale status (@ sahara-online.net)
In 1900 spraken Spanje en Frankrijk af het land in protectoraten te verdelen. Het noordelijk kustgebied, plus een strook land in het zuiden bij Kaap Juby, werd Spaans-Marokko, terwijl het grootste deel van het land Frans-Marokko werd. Bij een verdrag van november 1912 werden deze afspraken formeel bevestigd. Opnieuw bleef de sultan als staatshoofd aan, maar Frankrijk trok aan de touwtjes middels een resident-generaal.
Onafhankelijkheidsstreven
Marokkaanse militairen streden aan de kant van de geallieerden mee in zowel de Eerste als de Tweede Wereldoorlog. De in 1943 opgerichte nationalistische Istiqial-partij streefde naar volledige onafhankelijkheid. In januari 1944 publiceerden ze een manifest, waar de sultan mee akkoord ging, Vervolgens werd het aan de Franse regering voorgelegd, maar de Fransen peinsden er niet over. Zelfs over hervormingen viel niet te praten. Zo sudderde de situatie een paar jaar door.
In december 1952 braken er na een politieke moord onlusten uit in Casablanca. In de nasleep van die protesten verboden de Franse autoriteiten zowel de Istiqial- als de communistische partij. Dit leidde in 1953 tot de verbanning van de populaire sultan Mohammed V naar Madagaskar. Hij werd door de Fransen vervangen door zijn oom, de gehate Mohammed ben Arafa. Het was olie op het vuur en daarmee het begin van het einde van de Franse overheersing.
Links: Mohammed ben Arafa (1889-1976) (publiek domein) / Rechts: Sultan Mohammed V (1909-1961) bij zijn terugkeer uit ballingschap op 16 november 1955 (publiek domein)
Er ontstond een actieve, verenigde Marokkaanse oppositie en oplaaiend geweld, waarna het sultan Mohammed V in 1955 werd toegestaan terug te keren, terwijl Mohammed ben Arafa in ballingschap ging en via Tanger in Frankrijk (Nice) terechtkwam. Hierna begonnen er onderhandelingen over een volledige onafhankelijkheid.
Uiteindelijk leidde dat in november 1955 tot hervormingen die Marokko zouden omvormen tot een onafhankelijke constitutionele monarchie. Daarna ging het relatief snel: in februari 1956 kreeg Marokko beperkte autonomie. Aansluitend werden de definitieve onderhandelingen over de volledige onafhankelijkheid voortgezet, waarna op 2 maart 1956 een akkoord werd getekend in Parijs. Ook Spanje liet zijn aanspraken op het noorden van Marokko varen, zodat de landsdelen weer bij elkaar kwamen. Spanje hield wel vast aan de gebieden die het al sinds de 16e eeuw in handen had, de zogenaamde plazas de soberanía (soevereine plaatsen) waaronder Ceuta en Melilla, waartegen Marokko zich sindsdien altijd verzet heeft. Op 7 april erkende Frankrijk Marokko officieel als autonome staat, Spanje volgde.
De Westelijke Sahara (voorheen Spaanse Sahara), ten zuiden van Marokko, is heden ten dage nog steeds een betwist gebied. In 1976 werd hier de Arabische Democratische Republiek Sahara uitgeroepen, een land wat uiteindelijk door 84 V.N.-lidstaten zou worden erkend, maar na Marokkaanse diplomatieke druk of uit economische overwegingen heeft een fiks aantal daarvan deze erkenning later weer ingetrokken, zodat momenteel slechts zo’n dertig landen de republiek erkennen.
Het grondgebied van de Arabische Democratische Republiek Sahara, wat daadwerkelijk door dit land gecontroleerd wordt, zien we op bovenstaande kaart in oranje weergegeven, de enige kustplaats, het spookstadje La Guëra, ligt aan het einde van de lange zuidelijke reep ten zuiden van het door Marokko gecontroleerde gebied (publiek domein)
Marokko beschouwt het hele gebied als een Marokkaanse provincie en heeft de controle over het grootste gedeelte van het territorium, De Arabische Democratische Republiek Sahara moet het doen met twee stukken gebied die het verst van de kust afliggen. Slechts in het uiterste zuiden is een corridor naar de Atlantische Oceaan.
Monarchie
Sultan Mohammed V koos er in 1957 voor zijn titel sultan te veranderen in die van koning (al-malik), om zijn positie in een moderne constitutionele monarchie te benadrukken. Hij stierf in 1961, waarna zijn zoon Hassan II hem opvolgde. Na diens dood in 1999 werd zijn zoon Mohammed VI koning en dat is hij nog steeds.
De vlag
Vlag van Marokko (1915-heden)
De vlag van Marokko is rood met in het midden een groot groen pentagram (een vijfpuntige ster). Dit oeroude symbool staat ook wel bekend als het Zegel van Salomon.
De vlag is in gebruik sinds 17 november 1915, toen de Franse resident-generaal, Hubert Lyautey, sultan Yusef ben Hassan een dhahir (decreet) liet tekenen, waarmee de vlag officieel werd aangenomen.
Links: Hubert Lyautey (1854-1934), ca. 1925 (publiek domein) / Rechts: Sultan Yusef ben Hassan (1881-1927) in 1920 (Collectie Bibliothèque National de France / publiek domein)
Rood is een belangrijke kleur in Marokko. Tussen 1666 en 1915 was de vlag van Marokko egaal rood. Het was (en is) de kleur van de Alaoui (of Alawieten), de dynastie die van 1666 tot op heden op de troon zit. Het regerend Huis wordt geassocieerd met de profeet Mohammed (±570-632) via Fatima az-Zahra (615-632), een van de zeven vrouwen van Ali ibn Abi Talib (601-661). Ali was een neef en schoonzoon van Mohammed en de vierde kalief van het Kalifaat van de Rashidun, dat het hele Midden-Oosten plus de noordoostelijke kuststrook van Afrika omvatte. Van hieruit verspreidde de islam zich verder naar geheel Noord-Afrika. Rood was ook de kleur van de sjariefs (beschermers) van Mekka (1201-1924) en van de imams van Jemen (±897-1962).
Symbolisch staat het rood voor weerstand, moed, kracht en onversaagdheid. Het groen van het pentagram staat voor liefde, plezier, wijsheid, vrede en hoop. Daarnaast is het ook de kleur van de islam. Twee van de vijf punten van het pentagram staan eveneens voor liefde en vrede, terwijl de overige drie waarheid, vrijheid en gerechtigheid vertegenwoordigen.
Links: Handelsvlag van Frans-Marokko (1912-1955) / Rechts: Handelsvlag van Spaans-Marokko (1912-1956)
Zowel Frans- als Spaans-Marokko gebruikten de Marokkaanse vlag aan land, maar op zee gebruikten ze aparte handelsvlaggen. Frans-Marokko had in het kanton van de Marokkaanse vlag de Franse tricolore toegevoegd, terwijl Spaans-Marokko het pentagram (in wit) in een groen kanton plaatste.
Links: Handelsvlag van Marokko (1956-heden) / Rechts: Koninklijke standaard van Marokko (1958-heden)
De huidige handelsvlag van Marokko heeft een gestileerd gouden kroontje aan de bovenkant van de broeking. Zoals ieder koninkrijk heeft ook Marokko een koninklijke standaard. Deze is vierkant met een groen veld (kleur van de islam), met daarop het koninklijke wapen, aangenomen in 1958. Het schild toont het Atlasgebergte met een opkomende zon. Op de banderol onder het wapen de tekst إن تنصروا الله ينصركم, afkomstig uit de koran: Wie God helpt wordt door Hem bijgestaan. Twee leeuwen dienen als schildhouders.
Op 11 november 1918 wordt aan het einde van de Eerste Wereldoorlog een wapenstilstand getekend tussen de geallieerden en Duitsland. Het Verenigd Koninkrijk verklaart Letland tot onafhankelijk land, hoewel de Duitse troepen het land nog steeds bezetten en de Engelsen zelf geen troepen in het gebied hebben.
Op 17 november wordt er een voorlopige regering opgericht die op 18 november de Republiek Letland uitroept. De situatie wordt nog ingewikkelder als vervolgens op 1 december Sovjettroepen de verse republiek binnenvallen. Het zou te ver voeren om de ingewikkelde strijd te schetsen die vervolgens losbarst tussen Russen, Letten, Duitsers, de te hulp schietende Estse buren en uiteindelijk ook de Britten. Op 1 februari 1920 wordt een wapenstilstand getekend met de Russen en op 15 juli met de Duitsers. Op 11 augustus wordt de Lets-Russische Vrede van Riga ondertekend.
Op 17 juni 1940 wordt het land opnieuw opgeslokt door de Sovjet-Unie (tussen 1941 en 1944 door de Duitsers) en na het einde van de Tweede Wereldoorlog wordt het -net als Estland en Litouwen- ingelijfd als sovjetrepubliek. Na de teloorgang van de Sovjet-Unie en de val van het IJzeren Gordijn verklaart de Letse Hoge Raad het land op 21 augustus 1991 opnieuw onafhankelijk, wat op 6 september door de Sovjet-Unie wordt erkend.
De vlag
Vlag van Letland (1918-1940/1988-heden)
De Letse vlag is een horizontale driekleur van karmozijnrood, wit, karmozijnrood, in de verhoudingen 2:1:2. De eerste vermelding van een dergelijke vlag stamt reeds uit 1279, maar wordt pas vanaf 1870 daadwerkelijk gebruikt, het eerst door studentengroeperingen. De vlag is dan nog identiek aan die van Oostenrijk: drie even brede horizontale banen in rood, wit, rood. In mei 1917 wordt besloten de kleur rood donkerder te maken en de baanverhoudingen te wijzigen, zodat verwisseling met de Oostenrijkse vlag voorkomen wordt. Op 18 november 1918 wordt de vlag officieel ingevoerd. De kleur wit staat voor recht, waarheid, eer en oprechtheid, het (karmozijn)rood voor het in het verleden vergoten bloed. Dit ontwerp kwam voor rekening van Ansis Cīrulis, een Lets grafisch kunstenaar, die naast de vlag ook de eerste postzegel van Letland ontwierp (1918).
V.l.n.r.: Ansis Cïrulis (1883-1942), ontwerper van de Letse vlag (publiek domein) / De eerste Letse postzegel, een ontwerp uit 1918 van Ansis Cïrulis / Herdenkingspostzegel uit 2018 van het vlagontwerp: Ansis Cïrulis toont zijn ontwerp
De vlag was in gebruik tussen 1918 en 1940 en na de Sovjet/Duitse/Sovjet-bezetting opnieuw vanaf 7 oktober 1988, dus nog vóór de hernieuwde onafhankelijkheid in 1991, met goedvinden van de Sovjet-Unie.
Vlag van de president
De vlag van de president van Litouwen is wit met een aan beide zijden rood omzoomd liggend kruis in wit. Over het midden van het kruis is het Letse staatswapen geplaatst.
Vlag van de president van Letland (1923-1940 / 1995-heden)
Evenals de nationale vlag is de presidentiële vlag gedurende vanwege de Sovjetbezetting langere tijd uit beeld geweest. De vlag werd ingevoerd in 1923 en werd door de Russische bezetter afgeschaft in 1940. Vanaf 1995 is ze opnieuw in gebruik.
De Letse president Edgars Rinkēvičs (1973) krijgt bij zijn aantreden op 8 juli 2023 de presidentiële vlag overhandigd door zijn aftredend voorganger Egils Levits (1955)(screenshot)
Dezelfde vlag, maar dan zonder wapen, dient als de Letse marinevlag. Die vlag stamt uit 1919, werd eveneens afgeschaft in 1940 en heringevoerd in 1991.
Links: Marinevlag van Letland / Rechts; De presidentiële vlag zoals afgebeeld in het Flaggenbuch van de Kriegsmarine door Ottfried Neubecker uit 1939 (publiek domein)
Het wapen
Groot wapen van Letland (1918/21-1940 / 1990-heden)
Het wapen van Letland, dat zo prominent op de presidentiële vlag staat, stamt uit 1918, maar werd officieel ingevoerd op 15 juli 1921 en werd ontworpen door kunstenaar Rihards Zariņš.
Rihards Zariņš (1869-1939), ontwerper van het wapen van Letland (publiek domein)
Met de Sovjetbezetting in 1940 verdween het wapen van het toneel, vijftig jaar later in 1990 werd het opnieuw ingevoerd. Het wapen bestaat in drie versies: het ‘groot’ wapen (zoals een stukje hierboven), het ‘middelwapen’ en het ‘klein’ wapen, die hieronder staan afgebeeld.
Links: Middelwapen van Letland / Rechts: Klein wapen van Letland
Het ‘groot’ wapen wordt behalve door de president, ook gebruikt door het parlement, de premier, de kabinetsleden, ministeries, het Hooggerechtshof, de openbaar aanklager en Letse diplomatieke en consulaire missies.
President Rinkēvičstegen een achtergrond van nationale en presidentiële vlaggen (screenshot)
Het ‘middenwapen’ is in gebruik bij parlementaire diensten en diensten die onder direct of indirect toezicht van de ministeries staan. En tot slot het ‘klein’ wapen, dat wordt gebruikt door lagere overheidsinstellingen, gemeenten en onderwijsinstellingen.
Het ‘groot’ wapen heeft een schild in het midden, dat (zoals dat heraldisch heet) is ‘doorsneden en halfgedeeld’ en drie gouden vijfpuntige sterren in een boog er boven. De bovenste helft van het schild toont een halve gouden zon met elf brede en tien smalle stralen op een blauw veld.
De Gauja-vallei in het noorden van Letland (fotograaf onbekend)
De twee deelvlakken eronder tonen een rode leeuw op zilver en een zilveren griffioen met geheven zwaard op rood. De twee dieren dienen tevens als schildhouders. Twee gekruiste eikentakken dienen als ‘fundament’ voor de schildhouders, de onderste delen van de takken zijn bijeengeknoopt door een lint in de Letse kleuren.
De zon staat symbool voor vrijheid, maar ook voor Letland en stamt uit de Eerste Wereldoorlog, toen Letse soldaten in het Russische leger een zon op het uniform droegen. De drie sterren staan voor de drie historische regio’s van Letland: Lijfland, Letgallen en Koerland (tegenwoordig gecombineerd met Semgallen).
Links: Wapen van Koerland, een rode leeuw / Midden: Wapen van Letgallen, een zilveren griffioen / Rechts: Wapen van Vidzeme, eveneens een zilveren griffioen, maar dan gespiegeld
De rode leeuw gaat veel verder terug en stamt uit 1569 en is afkomstig uit het wapen van het Hertogdom Koerland en Semgallen (West-Letland). De zilveren griffioen uit 1566 symboliseert de Oost-Letse streken Vidzeme en Letgallen. De eik (Quercus robur) is een van Letlands nationale symbolen.
De 16e november is Statia Day op Sint Eustatius (Caribisch Nederland). Statia is de naam die de bewoners over het algemeen gebruiken voor hun eiland. Deze datum herinnert aan een belangrijke historische gebeurtenis in 1776 en is een officiële feestdag.
De vlaggen van de Verenigde Staten, Nederland en Sint Eustatius op Statia Day (fotograaf onbekend)
Het eiland, dat in die tijd al een Nederlandse kolonie was, werd plotseling even wereldnieuws op de 16e november 1776. De kersverse republiek van de Verenigde Staten van Amerika, had op de 4e juli van dat jaar zichzelf onafhankelijk verklaard. Als gevolg daarvan was het in oorlog geraakt met de Britse kolonisator. Nederland, in die tijd zelf ook een republiek onder de naam Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, was Engeland’s grote handelsconcurrent en was op de hand van de Amerikaanse vrijheidsstrijders, Er vonden dan ook wapenleveranties plaats, o.a. via Sint Eustatius.
Kaart van SInt Eustatius (Hans Erren – publiek domein)
Op 16 november 1776 kwam het Amerikaanse marineschip de USS Andrew Doria Gallows Bay binnengezeild. Het voerde de nieuwe vlag van de onafhankelijke republiek, de Grand Union Flag, een vlag waarop de toenmalige versie van de Britse Union Flag of Union Jack nog in het kanton voorkwam. (Het volgende jaar, op 14 juni 1777, zou de eerste versie van de Stars and Stripes zijn intrede doen).
Links: De Grand Union Flag (1775-1777) / Rechts: De eerste versie van de Stars and Stripes (1777-1795)
Met het binnenlopen van de baai vuurde de Andrew Doria 13 saluutschoten af. Gouverneur Johannes de Graaf gaf vervolgens opdracht de groet te beantwoorden, waarop er vanaf Fort Oranje 11 saluutschoten werden afgevuurd.
Links: de SS Andrew Doria vuurt saluutschoten af voor de kust van Sint Eustatius op 16 november 1776, schilderij door Phillips Melville, U.S. Navy Art Collection / Rechts: Gouverneur Johannes de Graaf (1729-1813), door een onbekende schilder, New Hampshire Statehouse
Het lijkt wellicht niet heel bijzonder, maar dat was het toen wel! Het was de eerste keer dat een buitenlandse mogendheid de vlag van de Verenigde Staten eerde met een saluut. De Amerikanen beschouwden dit als een officiële erkenning van hun onafhankelijkheid.
Het gevolg liet zich raden: toen de Engelsen dit nieuws vernamen waren ze op z’n zachtst gezegd ‘not amused’. Het leidde uiteindelijk tot de Vierde Engelse Oorlog (The Fourth Anglo-Dutch War), die van 1780 tot 1784 duurde. De Nederlandse Republiek was toen al over zijn glorietijd heen en de Engelsen zegevierden dan ook. De oorlog was op de Slag bij de Doggersbank na (onbeslist) één grote strafexpeditie, waarbij veel Nederlandse bezittingen in Engelse handen vielen en ook de belangrijke zeeroute naar de Oostzee voor de Nederlanders gesloten was.
Het VOC-monopolie van de specerijhandel vanuit de Molukken legde het loodje, Engeland kreeg een vrije doorvaart op deze route. De economische schade voor de Republiek was enorm. Ook in de West lieten de Britten zich gelden, uiteraard had men ook zijn oog op Sint Eustatius laten vallen, symbolisch niet onbelangrijk. In februari 1781 werd het eiland door een grote vloot onder bevel van admiraal George Rodney veroverd, waarbij het eiland geplunderd werd. Sint Eustatius’ economie stortte als een kaartenhuis in elkaar. In de jaren erna wisselden Engelse en Franse bezetters elkaar af. Na de val van Napoleon in 1815 kwamen de Nederlandse Caribische gebieden weer terug in handen van het toen nieuw gevormde Koninkrijk der Nederlanden.
Links: Plaquette ter nagedachtenis aan de First Salute, aangeboden door president Franklin Delano Roosevelt (1882-1945) in 1939 / Rechts: “The First Salute” van historica Barbara Tuchman (1912-1989) uit 1988, uitgave van Alfred A. Knopf
Even terug naar de 16e november. Bij zijn bezoek aan Sint Eustatius in 1939, bood de Amerikaanse president Franklin Delano Roosevelt een herinneringsplaquette aan, waarop de tekst: “Here the sovereignty of the United States of America was first formally acknowledged to a national vessel by a foreign official”. Historica Barbara Tuchman publiceerde in 1988 een boek over de historische gebeurtenis, getiteld “The first salute”.
De vlag
Vlag van Sint Eustatius (2004-heden)
Van 19 november 1959 tot 16 november 2004 werd op Sint Eustatius de vlag van de Nederlandse Antillen gebruikt. Deze vlag was voor alle zes de eilanden van de Antillen gelijk. De zes sterren op de blauwe baan stonden voor het aantal eilanden. Toen Aruba in 1986 zijn status aparte kreeg en daarmee zijn eigen vlag, verdween er één ster van de vlag van de Antillen.
De twee versies van de vlag van de Nederlandse Antillen, links van 1959-1986, rechts van 1986-2010
Op 10 oktober 2010 werden de Nederlandse Antillen ontbonden, waarbij Curaçao en Sint Maarten het voorbeeld van Aruba volgden. De overige drie eilanden, Bonaire, Saba en Sint Eustatius werden speciale, overzeese gemeenten van Nederland. Sint Eustatius had toen dus al zes jaar een eigen vlag.
Zuwena Suares, ontwerpster van de vlag van Sint Eustatius (foto: Facebook)
Hoewel de vlag werd aangenomen op 29 juli 2004, werd er gewacht tot 16 november 2004 om de vlag voor het eerst officieel te hijsen. Die dag is Statia Day op Sint Eustatius, een officiële feestdag. De ontwerpster van de vlag is Zuwena Suares. De officiële omschrijving van de vlag luidt:
De vlag is rechthoekig en heeft de kleuren blauw, rood, wit,en goud/geel. De verhouding van de breedte tot de lengte van de vlag is 2:3. De bovenste helft van de vlag is verdeeld in twee gelijkvormige blauwe driehoeken. De lagere helft van de vlag is verdeeld in twee gelijkvormige blauwe driehoeken. In het toppunt van het centrale diamant-vormige witte vlak is een gouden ster, in het midden een groen silhouet van het eiland.
Alida Francis legt op 10 april 2024 de eed af bij haar aantreden als gezaghebber van Sint Eustatius, met naast haar de eilandvlag (fotograaf onbekend)
Het silhouet van het eiland in het midden van de vlag toont prominent de 601 m hoge, slapende stratovulkaan The Quill (een verengelsing van het Nederlandse De Kuil). De laatste uitbarsting van deze vulkaan is waarschijnlijk ergens tussen de jaren 100 en 400 geweest.
De 15e november markeert de dag waarop er in 1889 een einde kwam aan het Braziliaanse keizerrijk. De monarchie was onder grote druk komen te staan, omdat Keizer Pedro II ‘slechts’ een dochter had (Prinses Isabel) die hem kon opvolgen.
Links: Keizer Pedro II van Brazilië (1825-1891), foto ca. 1848 (publiek domein) / Rechts: Keizer Pedro II in admiraalsuniform met zijn dochter Prinses Isabel (1846-1921), foto ca. 1870 (publiek domein)
Eigenlijk vond hij dat zelf ook onacceptabel en hij verzette zich dan ook niet toen er een staatsgreep plaatsvond en hij na een 58-jarige regeerperiode het veld moest ruimen. Het is nu een officiële feestdag in Brazilië.
‘Proclamação da República’, olieverfschilderij uit 1893 van Benedito Calixto (1853-1927), Pinacoteca de Estado de São Paulo, Brazilië. Het schilderij toont de geweldloze omwenteling op de Campo de Santana in Rio de Janeiro, o.l.v. Manuel Deodoro da Fonseca, die hierna de eerstepresident van Brazilië (1889-1891) zou worden. Op het schilderij is hij te herkennen als de centrale figuur, gezeten op het paard met de bles op het hoofd. (publiek domein)
De vlag
Vlag van Brazilië (1889/1992-heden)
De vlag van Brazilië is op het symbool na, de facto onveranderd sinds het begin van het keizerrijk in 1822. De vlag is groen (symbool voor de oerwouden) met een gele ruit (qua kleur symbool voor goud, qua vorm symbool voor diamant). Het keizerlijk wapen wat in de ruit stond werd vervangen door de zuidelijke hemelglobe in blauw, met daaromheen een band met het opschrift ‘Ordem e progresso’ (Orde en vooruitgang).
Het aantal sterren op het halfrond houdt gelijke tred met het aantal staten in de federatie. Bij de introductie in 1889 waren dat er 21. Daarna is de vlag nog drie keer aangepast met het creëren van nieuwe deelstaten. Dat gebeurde voor het eerst in 1960 (22 sterren) en opnieuw in 1968 (23 sterren).
Op 11 mei 1992 was de laatste aanpassing. Het aantal sterren is nu 27. De sterren zijn geordend als in de werkelijke sterrenhemel. Hieronder een uitvergroting van de sterrenhemel van de Braziliaanse vlag, waarbij de sterren of sterrengroepen zijn genummerd. Wat is hier allemaal afgebeeld?
Procyron, als enige (dubbel)ster van het sterrenbeeld Kleine Hond
Grote Hond, met als grootste ster Sirius
Canopus, als enige (en helderste) ster van het sterrenbeeld Kiel
Spica, als enige (en helderste) ster van het sterrenbeeld Maagd
Het uitgestrekte sterrenbeeld Waterslang
Het sterrenbeeld Zuiderkruis
Sigma Octantis, als enige ster van het sterrenbeeld Octant
Het sterrenbeeld Zuiderdriehoek
Het sterrenbeeld Schorpioen, met als helderste ster Antares
De sterren op de vlag verklaard
Ontwerper van de huidige vlag was Raimundo Teixeira Mendes, een Braziliaans filosoof en wiskundige. De vlag staat bekend onder twee namen: Verde e Amarela (Groen en Geel) en Auriverde (Goudgroen).
Andere vlaggen
De presidentiële vlag van Brazilië is groen met daarop het wapen van Brazilië. Dit wapen stamt uit 1889, het jaar waarop het land een republiek werd.
President Luiz Inácio Lula da Silvavan Braziië met naast hem de presidentiële vlag (screenshot)
Het wapen heeft als centraal embleem een vijfpuntige groen-gele ster met een rood-gele rand. Zoals we al gezien hebben zijn groen en geel de kleuren van Brazilië. In het midden van de ster zien we een blauwe cirkel met geel omcirkeld in het midden vijf vijfpuntige witte sterren, die het sterrenbeeld Zuiderkruis vormen. Dit sterrenbeeld staat ook op de nationale vlag afgebeeld. In de blauwe rand eromheen zien we 27 vijfpuntige witte sterren, symbool voor de 26 deelstaten en het federaal district (de hoofdstad Brasilia).
Links: Vlag van de president van Brazilië / Rechts: Vlag van de vice-president van Brazilië
De ster wordt omkranst door de takken van een koffieplant (links) en van een tabaksplant (rechts). Onder de ster een in drieën geplooide blauwe banderol met daarop de tekst: REPÚBLICA FEDERATIVA DO BRASIL 15 de Novembro de 1889.
De nationale en presidentiële vlaggen bij het Palácio de Alvorada in hoofstad Brasilia (fotograaf onbekend)
De presidentiële vlag is doorgaans te zien bij het presidentieel paleis, het Palácio de Alvorada of boven het werkpaleis Palácio do Planalto.
De presidentiële garde staat klaar voor het hijsen van de nationale en presidentiële vlaggen bij het werkpaleis van de president, het Palácio do Planalto in Brasilia, de vlag links op de foto is die van de douane-unie Mercosur waarvan naast Brazilié ook Argentinië, Uruguay, Paraguay en Venezuela lid zijn (foto: Marcos Carrêa)
De vlag van de vice-president van Brazilië is geel met 23 vijfpuntige blauwe sterren die de vlag in vieren delen. In het aldus gevormde kanton of broektop een afbeelding van het Braziliaanse wapen. Waarom de vlag van de vice-president niet net als die van de president 27 sterren toont, lijkt een weinig inconsequent. De 23 sterren horen bij het tijdvak 1968-1992, toen de Braziliaanse vlag nog maar 23 sterren telde. Kennelijk werd het belang van een aanpassing van de vice-presidentiële vlag niet erg groot geacht.
De Duitstalige Gemeenschap in België heeft sinds 1990 zijn eigen feestdag. De Duitstalige Belgen wonen in het oosten van het Franssprekende Wallonië. Het gaat om twee kantons in de provincie Luik, die tegen Duitsland aanliggen: Eupen en Sankt Vith. Tezamen gaat het om ruim 76.000 inwoners. Sinds 2017 wordt door de bevolkingsgroep ook de naam Ostbelgien (Oost-België) gebruikt.
De Duitstalige gebieden lagen tot en met de Eerste Wereldoorlog in het Pruisische deel van het Duitse Keizerrijk. In 1919, bij de vredesbesprekingen in Versailles, werden deze gebieden aan België toegewezen als een vorm van herstelbetalingen.
De datum van 15 november valt samen met de viering van Koningsdag in België, een feest ter ere van de vorst. De oorsprong hiervan ligt in 1830, bij België’s eerste ‘eigen’ koning Leopold I, wiens verjaardag op 16 november was. Zijn opvolger Leopold II koos ervoor de traditie één dag eerder te houden. Leopold’s naamdag was de 15e november, het is het feest (en sterfdag) van de Heilige Leopold (1073-1136).
Links: Albert I (1875-1934), foto uit 1915 (publiek domein) / Rechts: Leopold III (1901-1983), foto uit 1934 (publiek domein)
Onder de volgende koning, Albert I, is er nog tweemaal met de datum geschoven (naar 26 en 27 november). In 1934, toen zijn zoon Leopold III inmiddels koning was, is de datum definitief ‘teruggeschoven’ naar 15 november. In 1990 werd door de Oostkantons besloten deze dag te combineren met hun eigen jaarlijkse feestdag.
Naast de viering van ‘hun’ dag op 15 november (doorgaans met muziek en theater), spreiden de Oost-Belgen de festiviteiten over de hele maand november, waaronder de nodige sportwedstrijden.
De vlag
Vlag van de Duitstalige Gemeenschap in België (1990-heden)
De vlag van de Duitstalige Gemeenschap in België is wit met een rode leeuw in het midden die omcirkeld wordt door negen blauwe vijfbladeren. Het vijfblad is een heraldisch wapenfiguur en stelt een bloesem voor met vijf gestileerde en concentrisch gestileerde bloemblaadjes rondom een bloemknop.
Plannen voor een wapen en vlag dateren van 1989 en na verschillende voorstellen, die alle werden gepubliceerd in de lokale krant Grenz-Echo. In 1990 werd uit de verschillende ontwerpen de winnaar gekozen. De invoering was op 1 oktober 1990. Vlag en wapen zijn identiek.
Links: Kaart van het Hertogdom Limburg. In paars: grenzen van het oorspronkelijke hertogdom; in groen: de huidige Belgische provincie Limburg; in geel: de huidige Nederlandse provincie Limburg (publiek domein) / Rechts: Het historische wapen van het Hertogdom Limburg
De rode leeuw is terug te voeren op zowel de wapens van de hertogdommen Limburg en Luxemburg, die beiden een rode leeuw in hun wapen voeren. Het noordelijke deel van de huidige Duitstalige Gemeenschap was in het verleden onderdeel van het Hertogdom Limburg (wat op zijn beurt onderdeel was van de Duitse Bond, een confederatie van ruim 40 Duitse staten met federale elementen). Hetzelfde geldt voor het zuidelijke deel van de Duitstalige Gemeenschap, wat ooit onderdeel was van het Groothertogdom Luxemburg (en óók onderdeel van de Duitse Bond).
De leeuw van de Duitstalige Gemeenschap is daarmee goed gekozen. In tegenstelling tot de Limburgse en Luxemburgse leeuwen heeft hij geen kroon en zijn z’n klauwen en tong niet goud, maar rood. Het witte veld gaat ook terug op de twee hertogdommen. Het historische wapen van Hertogdom Limburg heeft eveneens een wit veld. Dat van Luxemburg is wit-blauw (zilver-blauw) gestreept. Het blauw komt in de vlag van de Duitstalige Gemeenschap terug in de vijfbladeren. Het aantal van negen vijfbladeren staat symbool voor de negen gemeentes die de gemeenschap telt.
Het noordelijke deel van de gemeenschap telt vier gemeentes: Eupen, Kelmis, Lontzen en Raeren. In het zuidelijke deel zijn dat er vijf: Amel, Büllingen, Burg-Reuland, Bütgenbach en Sankt Vith. Het parlement van de Duitstalige Gemeenschap is gezeteld in Eupen.
Dichte mist heeft Russische troepen in staat gesteld verder op te rukken naar de strategische stad Pokrovsk in Oost-Oekraïne. Het 7e Oekraïense Luchtlandingskorps meldt dat de mistige weersomstandigheden Moskou ertoe hebben aangezet zijn pogingen te intensiveren om steeds meer troepen de verwoeste stad in te krijgen en daarmee de Oekraïense troepen te omsingelen.
Beeld uit de video van oprukkende Russen in de mist (screenshot)
Een video op sociale media, waarop Russische soldaten afgelopen zondag openlijk over een wazige weg rijden in auto’s en motoren, ging maandag viraal. Analyse van de video bevestigde de locatie als de zuidelijke buitenwijken van de stad aan de snelweg Selidove-Pokrovsk.
Ook niet-miltaire voertuigen werden gebruikt (screenshot)
De mist belemmerde dagenlang het zicht om luchtverkenningen uit te voeren, volgens een drone-piloot van de “Shershni Dovbusha”-eenheid van de 68e brigade. Hierdoor durfden de Russen het aan om aanvallen uit te voeren met een colonne voertuigen, die normaal gesproken onmiddellijk zouden zijn uitgeschakeld door Oekraïense drones.
De Oekraïense drone-piloot vertelde dat zijn eenheid regelmatig kleine Russische groepen die te voet en op motoren probeerden op te rukken, had gedetecteerd en uitgeschakeld. Hij voegde eraan toe dat ze ook betrokken waren bij het afslaan van de aanval die te zien is in de virale video, die naar verluidt zondag is gefilmd. Het konvooi werd gedeeltelijk verwoest, volgens de drone-piloot, maar door de weersomstandigheden was er geen video-opname van het moment waarop ze de aanval afsloegen, dus hij wist niet zeker of de hele groep was geraakt.
Insigne van het 7e Oekraïense Luchtlandingskorps (7-й корпус швидкого реагування Десантно-штурмових військ)
Het 7e Oekraïense Luchtlandingskorps beweert dat er nu 300 Russische soldaten in Pokrovsk zijn, hoewel dat het cijfer was dat president Zelensky vorige week woensdag deelde. De video suggereert dat die aantallen sinds die tijd waarschijnlijk zijn toegenomen.
Volgens kaarten van de in Oekraïne gevestigde DeepState-monitoringgroep lijken Russische troepen de meeste delen van Pokrovsk te omsingelen. Sommige waarnemers zeggen dat de val ervan op handen is. De meeste delen van de stad bevinden zich nu in een grijze zone die geen van beide partijen volledig beheerst, volgens de eerder aangehaalde drone-piloot. “Wij kunnen posities innemen in het ene gebouw, maar de vijand kan zich in het volgende bevinden. Ze proberen achter onze rug om te komen,” zegt hij. Moskou probeert Pokrovsk en het naburige Myrnohrad te omsingelen in wat een “heksenketel” wordt genoemd, zodat de Russen constant alle in- en uitgaande routes in kaart kunnen controleren met FPV-drones.
Om een dergelijke omsingeling te voorkomen, hebben Oekraïense troepen de Russen teruggedreven van Suvorove en Rodynske aan de oostkant van de “ketel”, waardoor er een grotere afstand tussen de Russische flanken is ontstaan. Het Kremlin probeert ondertussen de logistieke routes ter ondersteuning van de Oekraïense troepen in Pokrovsk af te snijden.
Russische troepen proberen al meer dan een jaar Pokrovsk in te nemen. De Oekraïense president Zelensky liet in een reactie weten dat de mist Russische aanvallen heeft bevorderd en dat de situatie nog steeds moeilijk is. Intussen heeft legerleider Syrskiy gewaarschuwd dat de situatie aan de frontlinie in de zuidoostelijke regio Zaporizja “aanzienlijk is verslechterd”, met het verlies van drie nederzettingen.
Doden en gewonden bij weekend-aanval
Moskou blijft zijn raket- en drone-aanvallen in de weekenden voortzetten. Afgelopen weekend kwamen er zes mensen om het leven in Dnipro en Zaporizja, tevens vielen er twaalf gewonden. De aanval bestond uit honderden drones en raketten op 25 locaties, waaronder ook hoofdstad Kiev.
Hulpverleners halen een vrouw uit haar door een projectiel getroffen appartement in Dnipro (screenshot)
Naast de ‘gebruikelijke’ aanvallen op woonblokken was opnieuw de energie-infrastructuur het doel van veel van de projectielen, waardoor veel gebieden zonder elektriciteit en verwarming kwamen te zitten. Premier Yulia Svyrydenko meldde op Telegram dat grote energiecentrales in de regio’s Poltava, Charkov en Kiev beschadigd waren en dat er gewerkt werd aan het herstel van de stroomvoorziening.
Het deels verwoeste flatgebouw in Dnipro (screenshot)
Russische soldaat krijgt levenslang
Een Oekraïense rechtbank heeft de eerste levenslange gevangenisstraf opgelegd aan een Russische soldaat die ervan wordt beschuldigd een Oekraïense krijgsgevangene te hebben gedood.
Dmitry Kurashov in de rechtbank in Zaporizja (screenshot)
De 27-jarige Dmitry Kurashov is schuldig bevonden aan het doodschieten van Vitalii Hodniuk, een 41-jarige Oekraïense soldaat die zich na zijn gevangenneming in 2024 had overgegeven.
Vitalii Hodniuk (fotograaf onbekend)
De Oekraïense nationale politie verklaarde dat “deskundigenrapporten, getuigenverklaringen en videobeelden van de plaats delict bevestigden dat de Russische soldaat de krijgsgevangene opzettelijk heeft gedood in opdracht van zijn commandanten, die de troepen hadden geïnstrueerd geen Oekraïense soldaten gevangen te nemen”.
De vlag
Vlag van Oekraïne (1992-heden)
De vlag van Oekraïne bestaat uit twee even brede horizontale banen van blauw en geel.
Er zijn voldoende aanwijzingen dat de kleuren blauw en geel van de vlag ver terug gaan, zelfs tot de 15e eeuw. De kleuren gaan er echter pas echt toe doen wanneer de twee keizerrijken waar Oekraïne onderdeel van uitmaakte (het Russische en het Oostenrijks-Hongaarse), ophouden te bestaan.
Ook in 1918/1919 lag Oekraïne (toen de West-Oekraïense Nationale Republiek) onder vuur, zoals op deze prent wordt weergegeven: een Russische bolsjewiek in het noorden, een Rus van het Witte Leger (anti-sovjet) in het oosten met de Russische vlag met dubbelkoppige adelaar, een Poolse soldaat (liggend) naast een Hongaarse (in het rood) in het westen en twee Roemeense soldaten in het zuiden; we zien in het midden een vroege afbeelding van de Oekraïense vlag, de tekst onderin luidt “Wereldvrede in Oekraïne” (publiek domein)
De West-Oekraïense Nationale Republiek gebruikt tussen 1918 en 1919 de blauw-gele vlag. De vlag wordt gecontinueerd bij het samengaan van de twee Oekraïnes tot de Oekraïense Staat.
Tot aan 1949 heeft Oekraïne als Russische sovjet-republiek verschillende variaties van egaal rode vlaggen met de letters YCCP (Ukrayinskaya Sotsialisticheskaya Sovetskaya Respublika – oftewel Socialistische Sovjet Republiek Oekraïne) erop.
In 1949 krijgen alle Russische republieken een vlag-‘make-over’, variaties op de vlag van de Sovjet-Unie met eigen accenten. Die van Oekraïne heeft een blauwe balk aan de onderkant.
De grootste Oekraïense vlag meet 40 x 60 meter en weegt 300 kilo, hier zijn we die vlag vóór de oorlog in Charkov (fotograaf onbekend)
Vanaf 1990, dus nog vóór de onafhankelijkheid, wordt de blauw-gele vlag her en der al aarzelend waargenomen. Met het opnieuw zelfstandig worden, wordt de vlag officieel ingevoerd. Wettelijke status krijgt de vlag op 28 januari 1992. De eerste vlag die ooit boven het Verchovna Rada (het Oekraïnse parlement) wapperde is nu in het parlementsmuseum te zien.
Het blauw in de vlag symboliseert de hemel, het geel de uitgestrekte tarwevelden.
Vandaag is het 107 jaar geleden dat er een einde kwam aan de Eerste Wereldoorlog. De 11e november is sinds die tijd een officiële herdenkingsdag in het Verenigd Koninkrijk en in de landen van het Gemenebest.
Exacte cijfers over het aantal doden zijn er niet, maar het totale aantal slachtoffers wordt geschat op 40 miljoen, waarvan zo’n 1 miljoen Britten.
Op deze dag, die in het Verenigd Koninkrijk ook wel Poppy Day (Klaproosdag) genoemd wordt (naar het symbool van hoop uit deze oorlog), worden er twee minuten stilte in acht genomen. Daarna worden er kransen gelegd. Dit wordt meestentijds georganiseerd door lokale afdelingen van de Royal British Legion, bij de meeste oorlogsmonumenten in het Verenigd Koninkrijk om 11.00 uur, met twee minuten stilte.
Big Ben (eigenlijk de Elizabeth Tower) geeft elf uur aan (screenshot)
De stilte wordt ook uitgezonden als een speciaal programma op de BBC, met een voice-over die gewoonlijk zegt: “Dit is BBC One. Nu op het 11e uur, van de 11e dag van de 11e maand. De traditionele stilte van twee minuten voor Wapenstilstand.” Het programma begint met een close-up van de klok van de Big Ben die 11 uur slaat, waarna het programma verschillende delen van de wereld laat zien waar deze traditie ook bestaat. Het programma eindigt met een hoornblazer die “The Rouse” speelt, waarna de normale programmering wordt hervat.
De kransleggingen bij The Cenotaph vinden plaats op Remembrance Sunday, dat is de zondag die het dichtst bij de 11e november ligt. Dit jaar was dat dus de 9e november, eergisteren.
Remembrance Day zelf is altijd de 11e november, een dag die waar overigens niet alleen in het Verenigd Koninkrijk bij wordt stilgestaan, maar ook door de meeste Gemenebest-landen. Ook in België en Frankrijk is dit een belangrijke herdenkingsdag. In de Verenigde Staten wordt deze dag Veterans Day genoemd.
Catherine, de prinses van Wales, legde vandaag een krans bij het National Memorial Aboretum in Alrewas, Staffordshire (screenshot BBC-tv)
De vlag
De Union Flag of Union Jack, de vlag van het Verenigd Koninkrijk (1801-heden)
De vlag is een samenvoeging van drie verschillende vlaggen, die van Engeland (een rood St. George’s Cross op een wit veld), die van Schotland (een wit St. Andrew’s Cross op een blauw veld) en Ierland (een rood St. Patrick’s Cross op een wit veld).
De Engelse vlag gaat in ieder geval terug tot zeker 1277 en stamt uit de tijd van de Kruisvaarders. De Schotse vlag wordt voor het eerst genoemd in 1165. De Ierse vlag (die staat voor het gehele eiland) staat bekend als St. Patrick’s Saltire en stamt van rond 1780.
Combinatie
De drie vlaggen kwamen niet in één keer tezamen. Toen in 1603 Engeland en Schotland één monarch gingen delen (maar wel onafhankelijke koninkrijken bleven), werd er een vlag ontworpen die de twee gebieden samen vertegenwoordigde. In 1606 kwam er een vlag uit de bus rollen die de Schotse en Engelse vlaggen combineerde. Toen in 1801 Ierland een onderdeel van het Engels/Schotse koninkrijk werd St. Patrick’s Saltire toegevoegd, en daarmee was de huidige unievlag geboren.
Het enige deel van het koninkrijk wat niet in de vlag is vertegenwoordigd, is Wales. De reden daarvoor is dat Wales door Engeland in 1282 werd geannexeerd en door de Laws in Wales Acts van 1535-1542 officieel onderdeel werd van Engeland. Toen de eerste versie van de unievlag werd ingevoerd in 1603, was er dus geen reden om Wales daarop te representeren.
Voorrang
Wat wel eens over het hoofd wordt gezien is dat de vlag een een onder- en bovenkant heeft! Zeker bij onofficieel gebruik wordt hij nogal eens ondersteboven gehangen. De correcte positie van de vlag is die waarbij de bredere diagonale witte streep aan de broekingszijde (bij de mast) boven de rode diagonaal gepositioneerd is. De reden daarvoor is dat de witte diagonaal van het Schotse St. Andrew’s Cross officieel ‘voorrang’ krijgt boven het Ierse St. Patrick’s Cross!
Daartegenover staat een totaal andere uitleg: namelijk dat de onregelmatige vormen van het schuinkruis op het wit een banistieke verfijning is, om te voorkomen dat men zou zeggen dat het Ierse kruis op het Schotse kruis ligt, of omgekeerd. Dat is natuurlijk een veel sympathiekere uitleg, want zo wordt er niemand ‘voorgetrokken’, maar toch is de eerste versie de officiële!
Vandaag is het 136 jaar geleden dat het aan de westkust gelegen Washington als 42e staat toetrad tot de Verenigde Staten van Amerika.
Zoals overal in het huidige grondgebied van de Verenigde Staten was het huidige Washington vóór de Europese expansie al bewoond door verscheidene stammen van autochtone bewoners. Aangezien kolonisatie door Europeanen in het oosten begon, duurde het langer voordat dit gebied werd bevolkt, doorgaans ten koste van de oorspronkelijke bewoners.
Hoewel er in de 18e eeuw al immigranten in het westen van het Amerikaanse continent aanwezig waren, kwam de de grote trek naar het westen pas in de 19e eeuw goed op gang.
De territoria
In eerste instantie was het gebied wat we nu als Washington kennen ondergebracht in het Oregon Territory, dat in 1848 door de V.S. in het leven was geroepen als ‘organized incorporated territory’.
Een nieuwe afsplitsing deed zich voor in 1863, toen het oostelijke deel van het Washington Territory het Idaho Territory werd (dat naar het oosten werd uitgebreid met wat nu de staten Montana en Wyoming zijn).
Hierdoor verkreeg Washington in 1889 zijn huidige vorm en op 11 november dat jaar werd het de 42e staat van de Verenigde Staten.
Washington is de enige staat die naar een Amerikaanse president is vernoemd. Toen het gebied in 1889 officieel een staat werd is er overwogen om de naam te veranderen in Tacoma, om verwarring met de Amerikaanse hoofdstad Washington, D.C. te voorkomen, maar dit voorstel haalde het niet.
Washington telt 7,9 miljoen inwoners en is een van de rijkste en liberale staten van de V.S. Medicinaal gebruik van cannabis is er sinds 2013 toegestaan en samen met Maine en Maryland behoorde Washington in 2012 tot de eerste drie staten die het homohuwelijk mogelijk maakten.
De vlag
Vlag van Washington (1915/1923/1967-heden)
De vlag van Washington is groen met in het midden het staatszegel, dat bestaat uit een buitenring in geel met in kapitalen de tekst THE SEAL OF THE STATE OF WASHINGTON 1889. In de cirkel het portret van de eerste president van de Verenigde Staten: George Washington (1732-1799), in natuurlijke kleuren tegen een blauwe achtergrond.
De vlag is beslist opmerkelijk: statenvlaggen met staatszegel zijn er in de V.S. volop, maar ze zijn bijna allemaal donkerblauw. Die van Washington valt met zijn groene kleur dus op. Tevens is het de enige statenvlag met het portret van een historisch persoon.
Onder de afbeelding van de vlag hierboven zien we de jaartallen 1915, 1923 en 1967, hoe zit dat? Voordat we daaraan toe komen moeten we eerst naar de geschiedenis van het staatszegel kijken.
Staatszegel
Bij de toelating van Washington als staat in 1889, diende er een staatszegel te komen. De staatsregering in hoofdstad Olympia had een commissie ingesteld die op korte termijn met een ontwerp moest komen. De commissie ging druk aan het werk en kwam op de proppen met een nogal drukke voorstelling van de haven van Tacoma, graanvelden, schapen en Mount Rainier. De politici waren niet enthousiast en vroegen vervolgens aan juwelier Charles Talcott uit Olympia om zo snel mogelijk een nieuw ontwerp te maken, zodat het bij de volgende zitting in november geïntroduceerd kon worden.
Foto van de drie Talcott-broers in 1916: Charles, Grant en George (publiek domein)
Talcott gooide het over een heel andere boeg: hij zette een inktpot op een vel papier en tekende een cirkel rond de pot. Hierna legde hij een zilveren dollar in de cirkel en tekende om de munt heen nog een cirkel. In de buitenring schreef hij de tekst ‘The Seal of the State of Washington’ en het jaartal ‘1889’. In het midden van de cirkel plakte hij vervolgens een postzegel met het portret van George Washington. De autoriteiten gingen akkoord met dit ontwerp.
Links: Het is niet bekend welke postzegel Talcott gebruikte voor de beeltenis van Washington in zijn eerste ontwerp, er waren meerdere emissies met verschillende portretten van de eerste president in de tweede helft van de 19e eeuw, de afgebeelde postzegel was echter onderdeel van een serie die tussen 1883 en 1887 werd geproduceerd en op dat moment dus gangbaar, het ontwerp was gebaseerd op een buste van de Franse beeldhouwer Jean-Antoine Houdon (publiek domein) / Midden: Een fles hoestdrank van het merk Dr. D. Jayne’s Cure for Coughs & Colds (publiek domein) / Rechts: De verpakkingen van dit drankje toonden portretten van verschillende presidenten, in dit geval Andrew Jackson, Talcott’s versie van George Washington moet dus een dergelijk soort portret geweest zijn (publiek domein)
Hoestdrankje
Maar toen stuitte men op een probleem: de beeltenis van Washington op de postzegel diende aanzienlijk te worden vergroot, maar dat zorgde ervoor dat het portret onscherp werd. Charles Talcott vroeg daarop aan zijn broer George om een bruikbare beeltenis van Washington te vinden. Die vond vervolgens een portrettekening in kleur van de eerste president op de verpakking van een hoestdrankje van het merk Dr. D. Jayne’s Cure for Coughs & Colds. Een derde Talcott-broer, Grant, nam de nieuwe belettering voor zijn rekening.
Gedurende de eerste jaren van zijn bestaan had de nieuwbakken staat nog geen officiële vlag. Wel bestond er een militaire banier met een blauw veld en een goudkleurig portret van Washington in profiel.
Afgevaardigde William J. Hughes stelde in 1913 voor om net als andere staten een vlag in te voeren. Hij kreeg echter met oppositie te maken van de patriottische groeperingen zoals de The Sons of the American Revolution en The Sons of Veterans, die van mening waren dat een statenvlag een negatieve invloed zou hebben op het laten wapperen van de nationale vlag. En hoewel het vlagvoorstel door het Huis van Afgevaardigden met ruime meerderheid werd aangenomen (69 voor en 20 tegen), was er inmiddels zo veel negativisme dat het voorstel uiteindelijk nooit in de Senaat werd behandeld.
Het prototype
Heel anders ging het bij de vrouwelijke tegenhanger van bovenstaande groeperingen, The Daughters of the American Revolution. Zij wilden in 1914 een vlag van hun staat tentoonstellen in hun landelijke hoofdkwartier, The Memorial Continental Hall in de federale hoofdstad Washington, D.C. Toen ze erachter kwamen dat een dergelijke vlag niet bestond, besloten ze een vlagcomité te vormen onder leiding van Emma Chadwick. Het resultaat uit 1915 zouden we het prototype van de huidige vlag kunnen noemen: het ging om een groene vlag met het staatszegel in het midden.
Memorial Continental Hall, het landelijk hoofdkwartier van The Daughters of the American Revolution in Washington, D.C. in 1921 (publiek domein)
De vlag werd voor $48 (zo’n $1.400 nu!) vervaardigd in Washington, D.C. en was tot 1916 te bewonderen in het hoofdkwartier van de organisatie. Emma Bowden van de hoofdstedelijke afdeling stelde de sectie uit Washington State voor om hun ontwerp voor te leggen aan de wetgevende macht in hun staat, maar kennelijk zat men er opnieuw niet op te wachten, want er gebeurde niets.
National Geographic
In oktober 1917 gaf het National Geographic Magazine een vlaggenspecial uit (“Our Flag Number”), met maar liefst 1.197 vlaggen in kleur en 300 in zwart-wit. Lezers in Washington State zullen wellicht verbaasd opgekeken hebben, want op bladzijde 334 stond een Washingtoniaanse vlag afgebeeld die als twee druppels water op die van The Daughters of the American Revolution leek. En dat terwijl de staat nog steeds geen eigen officiële vlag had.
Het duurde nog tot 1922 voordat er opnieuw een lobby op gang kwam om nu toch eindelijk een eigen vlag aan te nemen. The Sons of the American Revolution, die in 1913 nog faliekant tegen een statenvlag waren, waren inmiddels op hun standpunt teruggekomen, waarna het snel ging. Een wetsvoorstel voor invoering van de groene vlag met het staatszegel erop passeerde zowel de Senaat (15 februari 1923) als het Huis van Afgevaardigden (op 5 maart datzelfde jaar) zonder enige tegenstand. De wet op de statenvlag ging vervolgens officieel in op 7 juni 1923.
Mrs. William S. Walker, voorzitster van The Daughters of the Revolution, poseert in 1929 naast de banier, gebaseerd op het prototype van de door deze organisatie ontworpen vlag (des.wa.gov)
In 1929 lieten de dames van The Daughters of the American Revolution opnieuw van zich horen. Met de statenvlag als uitgangspunt werd er een ceremoniële banier ontworpen, die de tand des tijds min of meer heeft doorstaan en die tot 2017 in het State Capitol in hoofdstad Olympia te bewonderen viel.
Het doek was uiteindelijk zo verschoten en fragiel dat het werd overgedragen aan de Washington State Archives. Er zijn plannen voor het vervaardigen van een replica.
“Too many faces”
Tot 1967 kon het portret van George Washington van vlag tot vlag verschillen: dat is goed te zien als we de twee zwart-wit foto’s boven en onder met elkaar vergelijken, beide beeltenissen, hoe verschillend ook, lijken niet eens echt op de eerste president; de foto boven dateert uit 1960 en laat gouverneur Albert Rosselini zien (rechts) bij de overhandiging van een statenvlag bestemd voor het USS Arizona Memorial in Pearl Harbor, Hawaii (Collectie Washington State Archives / publiek domein)
In 1955 werden de kleuren van de vlag officieel vastgesteld. Dat gold niet voor het portret van Washington, zodat de president er niet altijd hetzelfde uitzag.
In aanloop naar een standaardisering van zijn beeltenis wijdde de Seattle Times van 13 juli 1966 er een artikel aan onder de titel: “State orders new seal: Washington has too many faces”.
Dick Nelms (1923), ontwerper van de gestandaardiseerde beeltenis van George Washington op zegel en vlag (fotograaf onbekend)
Dick Nelms kreeg de opdracht een nieuw portret te maken. Nelms gebruikte als voorbeeld de bekendste afbeelding van George Washington, door schilder Gilbert Stuart.
Het Gilbert Stuart-portret
Links: Het originele, onafgemaakte portret uit 1796 van de hand van Gilbert Stuart (1755-1828) (Collectie Museum of Fine Arts, Boston / publiek domein) / Rechts: Eén van de vele kopieën die Stuart schilderde, dit exemplaar stamt uit 1803 (Collectie The Clark Art Institute, Williamstown, Massachusetts / publiek domein)
Het originele portret uit 1796 is nooit door Stuart afgemaakt. Na de dood van de oud-president in 1799, kwam het doek in bezit van het Boston Athenæum, zodat het nu bekend staat als The Athenæum en bevindt zich nu in het Museum of Fine Arts in Boston. Stuart gebruikte het portret als voorbeeld voor een enorme hoeveelheid replica’s: hij schilderde er maar liefst 130 kopieën van, waarvan er nog meer dan 60 bestaan. Hij verkocht deze kopieën voor $100 per stuk (heden ten dage zo’n $2.500). De beeltenis werd vóór het op het zegel en de vlag van Washington State terechtkwam ook gebruikt op het $1-dollarbiljet, maar dan in spiegelbeeld.
Het overbekende $1-dollarbiljet met het gespiegelde portret van George Washington (publiek domein)
Gestandaardiseerd
De nieuwe versies van zegel en vlag werden ingevoerd in april 1967 en zijn sindsdien ongewijzigd.
Het uit 1967 stammende gestandaardiseerde portret van Washington, afgebeeld bij de wettekst (publiek domein)
NAVA
In 2001 onderzocht de Amerikaanse vlaggenvereniging North American Vexillological Association (NAVA) hoe het stond met de populariteit van de staten- en territoria-vlaggen van de V.S. en de provincievlaggen van Canada. Van de in totaal 72 vlaggen eindigde Washington op de 47e plaats.
De vlag in de vorm van een banier in de koepel van het Washington State Capitol in de hoofdstad Olympia (fotograaf onbekend)
Nieuwe vlag?
Hoewel er geen concrete plannen zijn om de vlag van Washington aan te passen, wil dat niet zeggen dat er net als in andere staten van de V.S. geen pogingen worden ondernomen om de bevolking te enthousiasmeren voor een nieuwe statenvlag.
Zegelvlaggen
Statenvlaggen met het staatszegel erop zijn in de V.S. in de meerderheid: maar liefst dertig. Eenentwintig vlaggen met staatszegel (meer dan de helft van de staten dus) hebben een donkerblauw veld. Amerikaanse vlaggenkundigen noemt dit soort vlaggen schertsend SOB’s (Seal On a Bedsheet / Zegel op een een bedlaken). De laatste jaren is er een beweging gaande om dit soort vlaggen te veranderen in aansprekender ontwerpen.
Seals On A Bedsheet (statenvlaggen met zegels), 1e rij, v.l.n.r.: Connecticut, Delaware, Idaho, Illinois, Kansas, 2e rij, v.l.n.r.: Kentucky, Louisiana, Maine, Massachusetts, Michigan, 3e rij, v.l.n.r.: Montana, Nebraska, Nevada, New Hampshire, New Jersey, 4e rij, v.l.n.r.: New York, North Dakota, Oregon, Pennsylvania, South Dakota, 5e rij, v.l.n.r.: Vermont, Virginia, Washington, West Virginia, Wisconsin
Zo werden de zegel-statenvlaggen van Utah en Minnesota dit jaar veranderd (respectievelijk op 9 maart en 11 mei), zie desbetreffende Vlagblog-artikelen. Het lukt echter niet altijd: tijdens de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 5 november jongstleden kon er in Maine over een nieuwe vlag gestemd worden, maar met 55% nee-stemmers ging het voorstel de prullenmand in. en houdt de staat zijn zegelvlag.
Ontwerp Bradley James Lockhart
Bradley James Lockhart, inwoner van Washington State, vindt het echter hoog tijd worden voor een nieuwe statenvlag. Over de huidige vlag schrijft hij: “Het is alsof onze vlag nooit echt ontworpen is. Er werd eenvoudigweg een bestaand beeld (het zegel), dat een heel ander visueel doel dient, gerecycled. Het zegel is een symbool van de overheid dat op documenten gebruikt dient te worden. De vlag moet een symbool zijn van de mensen. Ik stel een modern, relevant beeld voor dat aansluit bij de cultuur van de staat Washington.”
Ontwerp van Bradley James Lockhart voor een nieuwe vlag voor de staat Washington (2022)
Zo kwam hij in 2022 met een eigen ontwerp, dat bij een heleboel mensen aansloeg. En hoewel het hier dus niet gaat om een officiële vlag, is het ontwerp even goed in productie genomen.
Volgens eigen zeggen wappert deze vlag inmiddels in 70 steden in Washington State. De verschillende onderdelen legt hij op zijn eigen website beeldend uit:
Lockhart bezoekt als vlaggendeskundige tevens basisscholen in zijn staat, waarbij hij leerlingen niet alleen vertelt over het ontwerpen van vlaggen, maar kinderen ook zelf vraagt een nieuwe statenvlag te ontwerpen en dat levert als voorbeeld het volgende geheel op van 3rd graders (groep 5) van Parkview Elementary School: