Alle berichten door Rob Bertijn

Oost-Timor – Loron Independénsia / Onafhankelijkheidsdag (1975)

Twee vlaggen vandaag. Vlag 1:

Deze Onafhankelijkheidsdag is een van de twee officiële feestdagen van Oost-Timor, de andere, Dag van het Herstel van de Onafhankelijkheid, is op 20 mei. Het woord ‘herstel’ van die tweede dag geeft al aan dat op enig moment de onafhankelijkheid het loodje legde.

Op deze feestdag gaan in Oost-Timor de vlaggen in top (fotograaf onbekend)

De geschiedenis van Oost-Timor is een aaneenschakeling van geweld en doffe ellende, waar boeken over vol zijn geschreven. Zo ver gaan we in dit blog natuurlijk niet, maar om toch een beeld te krijgen van de onrustige historie van Timor-Leste*, zoals het land zichzelf in het Portugees noemt, is een kort overzicht van de geschiedenis onontbeerlijk, maar eerst iets over de geografie.
*) Timór Lorosae in het Tetun (de andere officiële taal van het land)

Ligging

Het eiland Timor ligt aan de oostkant van een hele rij eilanden, de zogenaamde Kleine Soenda-eilanden*, die zich uitstrekken tussen Java en Nieuw-Guinea. Tot die eilandengroep behoren bekende vakantiebestemmingen zoals Bali, Lombok, Sumba, Sumbawa en Flores. Ze behoren allemaal tot Indonesië.

Kaart van de Kleine Soenda-eilanden, op de inzet de locatie op de kaart van Indonesië (© Lencer)

De uitzondering is Timor, het grootste eiland uit deze archipel. Het westelijk deel van het eiland behoort samen met Sumba en Flores tot de Indonesische provincie Nusa Tenggara Timur (Oost-Nusa Tenggara).
Het oostelijk deel van Timor is de onafhankelijke republiek Timor-Leste (Oost-Timor).
Tot Oost-Timor behoort ook de exclave Oe-Cusse Ambeno (ook wel Oecusse of Oecussi) genaamd. Deze speciale bestuurlijke regio ligt aan de noordkust van Timor in het Indonesische gedeelte van het eiland.

Kaart van Oost-Timor, inclusief de exclave Oe-Cusse Ambeno, op de inzet de locatie in Zuidoost-Azië (© Worldometer)

*Bij de naam Kleine Soenda-eilanden dringt de vraag zich op: zijn er ook Grote Soenda-eilanden? Het antwoord is ja: de Grote Soenda-eilanden zijn de grote Indonesische eilanden Sumatra, Borneo (gedeeld met Maleisië en Brunei), Sulawesi en Java.

Talen

Oost-Timor telt zeker twintig inheemse talen, maar het wijdverbreidst is het Tetun wat samen met de enige niet-inheemse taal, het Portugees, officiële status heeft.

Ongedateerde luchtfoto van de Oost-Timorese hoofdstad Dili (publiek domein)

Geschiedenis

Vóór de komst van Europeanen leefde de inheemse bevolking vrij geïsoleerd. Het waren geen zeevaarders, toch werd er handel gedreven met zeevarende naties zoals India en China, voornamelijk in specerijen, rijst, metaal, textiel, bijenwas en slaven.

De eerste Europeanen die Timor aan het begin van de 16e eeuw bereikten, waren de Portugezen, die er handelsposten vestigden. Missionarissen stichtten het dorp Lifau in 1556 (in de tegenwoordige exclave Oe-Cusse Ambeno).
Aan het eind van de 16e eeuw verschenen er Nederlanders op het toneel, die zich de specerijhandel in dit gedeelte van de wereld wilden toe-eigenen, wat ook grotendeels lukte.

Kaart van Timor uit 1825, publicatie 1827 (detail uit een grotere kaart), door de Belgische kaartenmaker Philippe Marie Vandermaelen (1795-1869) (publiek domein)

In de daarop volgende eeuwen zouden de Nederlanders de belangrijkste spelers in dit gebied worden, met VOC-handelsposten door de hele archipel.
Timor was een buitenbeentje, het westen stond onder Nederlands bestuur, maar Portugal behield de macht in het oosten van Timor. In 1702 werd het officieel een Portugese kolonie onder de naam Portugees-Timor met de komst van de eerste Portugese gouverneur, António Coelho Guerreiro, Lifau werd de hoofdstad.
Gaandeweg introduceerden de Portugezen het katholicisme, het Latijns alfabet, de drukpers en het onderwijssysteem.
In 1767 werd Dili (gesticht in 1749) de hoofdstad van Oost-Timor en dat is het nu nog.

“Deel van de hoofdstraat van Dili” (hier gespeld als Dilly), ongedateerde ansichtkaart (publiek domein)

Met de opheffing van de Nederlandse handelsmaatschappij de VOC in 1798 en de overgang van Nederland van een republiek naar een verenigd koninkrijk in 1813, werd het voormalige Indische handelsgebied van de VOC de kolonie Nederlands-Indië.

Gedrukte uitgave uit 1861 van het Verdrag van Lissabon door Portugal en Nederland gesloten op 20 april 1859 (publiek domein)

De verdeling van Timor bleef wat-ie was. In 1859 werd tussen Portugal en Nederland het Verdrag van Lissabon gesloten, waarin dit definitief werd vastgelegd, net als de loop van de grens.

Kaart van de definitieve grenscorrecties na arbitrage in 1914, links de exclave Oe-Cusse Ambeno, rechts de grens tussen (toenmalig) Nederlands-Timor en Portugees-Timor (publiek domein)

In 1914 werd in Den Haag de grens tussen Nederlands-Timor en Portugees-Timor nogmaals formeel vastgesteld door het Hof van Arbitrage, na jarenlange besprekingen tussen 1902 en 1913. Heden ten dage is dit nog steeds dezelfde scheidslijn, maar nu tussen Indonesië en Oost-Timor.

Beeld uit de koloniale tijd van Oost-Timor: ongedateerde groepsfoto van Portugese kolonialen met een jonge inheemse bediende in een uniformpje (publiek domein)

Tweede Wereldoorlog

Hoewel Portugal neutraal was in de Tweede Wereldoorlog, werd Oost-Timor wel in de strijd betrokken. Om het gebied te beschermen werd Oost-Timor op 17 december 1941 ingenomen door Nederlandse en Australische troepen, tien dagen daarvoor vond de aanval van Japan op de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor (Hawaii) plaats.

200 Nederlandse en 200 Australische soldaten scheepten zich op 15 december 1941 in te Kupang (Nederlands-Timor) in de Hr.Ms. Soerabaja, die de soldaten op 17 december bij Dili dropte – De Soerabaja was de voormalige Hr.Ms. De Zeven Provinciën uit 1910, waarop in 1933 een muiterij uitbrak, hierna werd het omgedoopt in Hr.Ms. Soerabaja en als opleidingsschip gebruikt (publiek domein)

Een verwachte aanval van Japan op Nederlands-Indië vond. zoals we nu weten, inderdaad plaats, waarbij de Nederlandse kolonie vanaf februari/maart 1942 bezet werd.
Hetzelfde gold voor Oost-Timor, waarbij Nederlandse en Australische soldaten het onderspit dolven. Geholpen door de Timorezen begonnen de Nederlandse en Australische soldaten die nog niet gedood of gevangengenomen waren een guerilla-oorlog tegen de Japanners, die nu bekend staat als de Slag om Timor.

Geallieerde guerillastrijder onderweg met Timorese helpers (Collectie Australian War Memorial)

De strijd was hevig, maar uiteindelijk niet te winnen door de guerilla-strijders en tussen december 1942 en februari 1943 werden de overgebleven strijders teruggetrokken middels de Nederlandse en Australische torpedobootjagers de Hr. Ms Tjerk Hiddes en de HMAS Arunta en de Amerikaanse onderzeeër USS Gudgeon.

De Hr. Ms. Tjerk Hiddes, een torpedobootjager die oorspronkelijk werd gebouwd als de HMS Nonpareil voor de Britse Marine (publiek domein)
De HMAS Arunta, een Australische torpedobootjager van de Tribal-klasse (publiek domein)

De Japanners namen daarna wraak op de lokale bevolking. Geschat wordt dat tijdens de Japanse bezetting van Oost-Timor zo’n 40.000 tot 60.000 Timorezen het leven lieten.

Bomschade aan de kathedraal van Dili (publiek domein)

Aan het eind van de oorlog bleef Oost-Timor geruïneerd achter en heerste er hongersnood.

Oost-Timorezen verwelkomen geallieerde Australische soldaten op 24 september 1945, na de overgave van de Japanse troepen, de Portugese vlag is terug van weggeweest (Collectie Australian War Memorial)

Na de oorlog meldde Portugal zich weer in Oost-Timor. Terwijl West-Timor overging van Nederland naar het onafhankelijke Indonesië, bleef Oost-Timor een kolonie, hoewel het verzet tegen de kolonisator toenam. Portugal deed zeker moeite om de economie te bevorderen, maar door het binnenlands verzet kwam dit niet echt van de grond.
Ondertussen nam de katholieke kerk de zorg voor het onderwijs op zich, waardoor het katholicisme zich verder kon verbreiden.
Desalniettemin was in de jaren zeventig van de 20e eeuw nog steeds 90% van de bevolking analfabeet.

Omwenteling

Een groot keerpunt in de geschiedenis van Oost-Timor was de Portugese Anjerrevolutie van 1974, waarbij de Portugese dictatuur, de Estado Novo, die al sinds 1933 bestond, werd vervangen door een democratische regering.
Het dictatoriale regime was altijd een groot voorstander geweest van het kolonialisme. Met de Anjerrevolutie echter werd dat totaal anders. De nieuwe machthebbers waren voorstanders van dekolonisatie. Men liet er inderdaad geen gras over groeien, zodat Guinee-Bissau in 1974 nog onafhankelijk werd, in 1975 gevolgd door Angola, Kaapverdië en São Tomé en Principe.

Door het onverwacht snelle vertrek van de Portugezen, waren de Timorezen wat onwennig. Vanaf april 1974 werden er voor het eerst politieke partijen toegestaan. Er kwamen er drie: één partij wilde aansluiting bij Indonesië, een andere wilde van Oost-Timor een Portugees protectoraat maken en een derde, die de volledige onafhankelijkheid nastreefde.

José Ramos-Horta van FRETILIN (3e van links) ten tijde van de korte burgeroorlog, journalist Ken White van de Australische krant NT News staat rechts (publiek domein)

De Timorezen, niet gewend aan verkiezingen, raakten met elkaar slaags en er ontstond een drie weken durende burgeroorlog in 1975 tussen de linkse onafhankelijkheidspartij, de Frente Revolucionária de Timor-Leste Independente (oftewel afgekort FRETILIN) en de União Democrática Timorense (UDT).

Het uitroepen van de onafhankelijkheid door FRETILIN voor het gouverneurspaleis op 28 november 1975, achter de tafel zien we Nicolau Lobato (1946-1978), Francisco Xavier do Amaral (1937-2012) en Rogério Lobato (1949, broer van Nicolau) – Amaral was kortstondig de eerste president van Oost-Timor, tot de Indonesische inval, Nicolau Lobato volgde hem op (in naam), hij werd in 1978 door het Indonesische leger vermoord, zijn broer Rogério Lobato vluchtte na de Indonesische inval met de latere premier Mari Alkatiri naar Afrika, zelf zou hij later minister van Binnenlandse Zaken worden (Collectie Arquivo da Resistência Timorense – TAPOL)

Uiteindelijk riep FRETILIN, zich als winnaar uit en verklaarde Oost-Timor op 28 november 1975 onafhankelijk, vandaag 47 jaar geleden.

Indonesische bezetting

President Soeharto van Indonesië zag de ruk naar links in Oost-Timor met lede ogen aan. Een fervente tegenstander van linkse en communistische denkbeelden, vreesde hij voor een afglijden van Oost-Timor naar het communisme, met alle mogelijke potentiële gevolgen voor het Indonesische deel van het eiland.

Landing van het Indonesische leger op Oost-Timor op 7 december 1975 (publiek domein)

Soeharto handelde snel. Op 7 december 1975, ruim een week na het uitroepen van de onafhankelijkheid, viel het Indonesische leger Oost-Timor binnen.

Indonesische soldaten poseren met een buitgemaakte Portugese vlag in Batugade, november 1975 (publiek domein)

Een bloedige strijd volgde, die halverwege 1976 door Indonesië gewonnen werd. Oost-Timor werd ingelijfd bij Indonesië als 27e provincie onder de naam Timor Timur.

Het 7-december-monument in Dili herdenkt de inval van Indonesië (© Julião Fernandes)

En hoewel de Verenigde Naties protesteerden tegen de annexatie, haalde dat niets uit, zeker niet omdat zowel de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk als Australië, de Indonesische inval steunden.

Het eveneens onrustige Portugal verzocht zijn oude ‘buurman’ Nederland de Portugese belangen bij Indonesië te willen behartigen nadat de diplomatieke banden met Indonesië waren verbroken, na de invasie van dat land in Oost-Timor (© Dagblad De Stem, 9 december 1975)

De bezetting werd een nieuw dieptepunt in de Oost-Timorese geschiedenis.

Kaart van Oost-Timor als Indonesische provincie Timor Timur, waarop we kunnen zien dat de exclave Oe-Cusse Ambeno nog steeds als deel van Oost-Timor werd gezien (Collectie Library of Congress, Washington, D.C.)

De annexatie, die uiteindelijk 24 jaar zou duren, ging gepaard met met militair geweld, massaverkrachtingen, verdwijningen, executies, martelingen en opzettelijk veroorzaakte hongersnood.

Bloedbad van Santa Cruz

Studenten met een spandoek op de muur van de Santa Cruz-begraafplaats (screenshot)

Een keerpunt vormde het zogenaamde Bloedbad van Santa Cruz op 12 november 1991.

Studenten met een spandoek in het Engels: “Independence is what we inspire” (screenshot)

Bij een vreedzame demonstratie van studenten tijdens een begrafenis op de Santa Cruz-begraafplaats in de hoofdstad Dili, werden zonder waarschuwing circa 250 jongeren door het Indonesische leger doodgeschoten.

De door Indonesië verboden Oost-Timorese vlag (screenshot)

De Indonesische autoriteiten probeerden dit te bagatelliseren door te verklaren dat bij een ‘incident’ 12 tot 19 studenten waren omgekomen.
Maar nader onderzoek, o.a. door Amnesty International, toonde aan, dat het nog erger was dan gedacht.

Het Indonesische leger heeft het vuur geopend en studenten zetten het op een rennen, velen zullen het niet overleven (screenshot)

In de dagen na het drama, werden nog eens 200 jongeren gedood, die ofwel in het ziekenhuis lagen, of vastzaten in politiebureaus, waardoor het totaal aan gedode studenten op zo’n 450 kwam.

Een van de demonstranten ondersteunt de gewonde Leví Bucar Côrte-Rea, die het bloedbad zou overleven (screenshot)

Filmbeelden van het bloedbad, geschoten door de Britse journalist Christopher Wenner (onder de schuilnaam Max Stahl), gingen de wereld over en leek de internationale gemeenschap wakker geschud en groeide het wereldwijde protest tegen de Indonesische bezetting.*

*) Volgens schattingen in een parlementair onderzoeksrapport uit 2006 van de commissie CAVR (Comissão de Acolhimento, Verdade e Reconciliação de Timor Leste) kwamen er bij de invasie van 1975 en de 24 jaar lang durende Indonesische bezetting van Oost-Timor in totaal tussen de 102.800 en 183.000 Oost-Timorese burgers om het leven.

Na Soeharto

Nadat president Soeharto in 1998 gedwongen was afgetreden, ging er een andere wind waaien. Onder zijn opvolger president Habibie, liberaliseerde Indonesië na de jarenlange strakke touwtjes van Soeharto.
Onder binnen- en buitenlandse druk zwichtte Habibie voor het houden van een referendum in Oost-Timor, waarbij men de keus kreeg tussen meer zelfbestuur binnen Indonesië of volledige onafhankelijkheid.

Oost-Timorezen staan in de rij om hun stem uit te brengen bij het referendum van 30 augustus 1999 (fotograaf onbekend)

Het referendum van 30 augustus 1999 werd voorafgegaan door intimidaties van het Indonesische leger.
Desondanks stemde 78,5% van de bevolking voor onafhankelijkheid.
Na deze uitslag sloeg de vlam in de pan en trokken leger en milities plunderend, moordend en brandstichtend door de straten.

Verwoestingen in Dili door het Indonesische leger, oktober 1999 (fotograaf onbekend)

Driekwart van de bevolking vluchtte of werd gedwongen gedeporteerd naar West-Timor. Er vielen zeker 2.000 slachtoffers, tevens werd een groot deel van de infrastructuur vernield en steden in brand gestoken.

INTERFET en UNTAET

Onder leiding van Australië werd er een multinationale vredesmacht geformeerd onder de naam INTERFET (International Force East Timor), om orde op zaken te stellen.
Het Indonesische leger trok zich hierop terug en vele milities vertrokken naar West-Timor.

Vlag van INTERFET (1999-2000)

Op 25 oktober 1999 kwam de VN in het geweer door het aannemen van resolutie 1272, waarin een organisatie werd opgetuigd onder de naam UNTAET (United Nations Transitional Administration in East Timor), met verregaande verantwoordelijkheden. Deze tijdelijk organisatie nam de facto het bestuur over het land over, vanaf maart 2000, inclusief rechtspraak.
En hoewel tevens aangekondigd werd dat de verantwoordelijken voor het geweld zouden worden vervolgd, kwam hier in de praktijk niets van terecht.

Het logo van UNTAET

In 2001 konden de Oost-Timorezen naar de stembus, in verkiezingen georganiseerd door de VN, waarbij een parlement werd gekozen dat vervolgens op 22 maart 2002 een Grondwet vaststelde.
In mei, twee maanden later, waren er inmiddels 205.000 vluchtelingen teruggekeerd.
Op 20 mei 2002, trad de Grondwet in werking, waarmee Oost-Timor (opnieuw) een onafhankelijk land werd. De eerste president van het nieuwe land werd Xanana Gusmão.

De onlusten van 2006 en later

Eind goed, al goed, zou men denken, maar dat bleek helaas niet het geval. Na vier jaar relatieve rust ging het in 2006 opnieuw mis. Door onvrede bij leger en politie, die terug te voeren waren op discriminatie, werd de helft van het leger ontslagen, waardoor er een muiterij ontstond, die van het leger oversloeg naar de politie.
Bij rellen lieten 40 mensen het leven en 155.000 mensen sloegen op de vlucht naar West-Timor.

Omdat het leger en de politie nauwelijks meer functioneerden konden bendes vrijwel ongestoord aan het plunderen, moorden en brandstichten slaan.
Premier Mari Alkatiri had weinig andere keus dan het buitenland om hulp vragen. Opnieuw onder de vlag van de VN arriveerden er troepen uit Australië, Nieuw-Zeeland, Maleisië en Portugal. Deze VN-missie kreeg de naam UNMIT (United Nations Integrated Mission in Timor Leste).

Het UNMIT-hoofdkwartier in Dili in 2010 (foto: Alex Castro)

Ondanks de troepenmacht duurde de onrust voort in 2007 en 2008.
José Ramos-Horta, die in 2007 de presidentsverkiezingen had gewonnen, raakte op 11 februari 2008 zwaargewond bij een aanslag.
Ook Xanana Gusmão (die na zijn presidentschap premier was geworden), werd onder vuur genomen, maar hij bleef ongedeerd.

President Xanana Gusmão bezoekt José Ramos-Horta na in het ziekenhuis in Darwin (Australië), na de aanslag op zijn leven (© East Timor Government)

Nadat in 2008 het aantal VN-troepen verder werd opgevoerd, liet Nieuw-Zeeland in november 2012 weten zijn troepen terug te trekken, omdat de situatie voldoende gestabiliseerd was, waarna de gehele vredesmissie op 31 december 2012 gestaakt werd.

Heden

Hoewel het nu relatief rustig is in Oost-Timor zijn de oude vijandelijkheden nooit ver te zoeken, waardoor de instabiliteit blijft. Daarbij helpt het niet dat de twee grootste partijen (FRETILIN en CNRT) weigeren met elkaar samen te werken.

Links: Vlag van FRETILIN / Rechts: Vlag van de CNRT met de wapenspreuk “Patria Póvo” (“Vaderland Bevolking”)

Déjà vu

Op 19 april 2022 waren er opnieuw presidentsverkiezingen in Oost-Timor en José Ramos-Horta, die tussen 2007 en 2012 ook al het presidentschap vervulde, won deze strijd overtuigend met 62% van de stemmen. Op 20 mei dat jaar volgde hij Francisco Guterres op als nieuwe (en tegelijkertijd ‘oude’) president van Oost-Timor.

José Ramos-Horta (1949), president van Oost-Timor (© Ministro da Defesa Dr. Filomeno da Paixão de Jesu / publiek domein)

De vlag

Vlag van Oost-Timor (28 november 1975-7 december 1975 / 20 mei 2002-heden)

De vlag van Oost-Timor moet zonder twijfel een van de kortst bestaande nationale vlaggen zijn geweest. Na tien dagen onafhankelijkheid in 1975 verdween de vlag van het toneel na de inval van Indonesië op 7 december 1975 en leidde daarna 24 jaar een ondergronds bestaan.

De vlag is rood met een gele driehoek met zijn basis langs de mastzijde, de punt rijkt tot aan de helft van de vlag.
Een kortere zwarte driehoek ligt over de gele heen met daarop een witte vijfpuntige ster.

Voor zover nog valt na te gaan was de vlag zeer kort voor de onafhankelijkheid op 28 november 1975 ontworpen door een van de militante FRETILIN-leiders (de onafhankelijkheidspartij), Natalino dos Santos Leitão (ook bekend als Natalino Leitão of onder zijn bijnaam Somotxo).
Leitão werd kort na de Indonesische inval van Oost-Timor gedood.

Symbolisme

Op 20 mei 2002, werd de vlag in ere hersteld bij de herinvoering van de onafhankelijkheid.
Wat de kleuren betreft: het rood staat voor de strijd voor onafhankelijkheid, de gele driehoek staat voor de sporen van het kolonialisme (hoewel het oorspronkelijk voor de ‘rijkdom van het land’ stond), de zwarte driehoek symboliseert het ‘obscurantisme’ dat overwonnen moet worden (het zich afzetten tegen een vrije uitwisseling van gedachten).

Twee verschijningen van de Oost-Timorese vlag in beeld: de ster schuin naar boven wijzend (zoals het hoort) en ‘recht op z’n poten”, ondersteboven dus (© Isabel Nolasco / © Timor Photography)

De ster staat voor een ‘leidend licht’ en voor vrede.
Wat die ster betreft: officieel moet één punt van de ster naar de rechterbovenhoek wijzen, maar in de praktijk zien we hem ook wel eens ‘recht op z’n poten’ staan, maar in dat geval is de vlag ondersteboven gehangen!

Vlag van Timor Timur

Tijdens de Indonesische bezetting (1975-1999) had Oost-Timor als Indonesische provincie onder de naam Timor Timur een provinciale vlag.

Vlag van Oost-Timor als Indonesische provincie Timor Timur (1975-1999)

De provincievlag was oranje (een ongebruikelijke kleur voor een vlag) met in het midden het provinciewapen, een geel schild, wit omrand In het midden een gestileerd Oost-Timorees huis tegen een blauwe cirkelvormige achtergrond, omkranst door een tarwe-aar links en een katoenstengel rechts.

Traditioneel Oost-Timorees huis, nu onderdeel van het East Timor Museum (© Afif Brika1)

Helemaal bovenaan een blauw schildje met een gele vijfpuntige ster, symbool voor het geloof in God.
Tussen dit schildje en de cirkel een rode, deels gevouwen banderol met een tekst in Tetun: Houri Otas, Houri Wain, Oan Timor Asswa’in, wat zoveel betekent als Sinds oude tijden tot het heden zijn wij Timorese strijders.

Een traditionele Timorese kaibauk (circa eind 19e of begin 20e eeuw, goudlegering) (publiek domein)

Over de onderzijde van de cirkel ligt een traditionele Timorese hoofdtooi, een kaibauk, in de vorm van een wassenaar (een wassende maan), symbool voor vernieuwing.
Op de kaibauk de naam van de provincie in rode kapitalen: TIMOR TIMUR (Oost-Timor).
Tot slot zien we twee gekruiste traditionele wapens achter de kaibauk afgebeeld: het zijn een kris en een surik (een ritueel zwaard).

Koloniale vlaggen

Als we terug gaan naar de tijd dat Oost-Timor een Portugese kolonie was, dan zien we dat er nooit een aparte vlag voor het gebied in gebruik was.
Door de eeuwen heen is altijd de vlag van Portugal gebruikt. Tot 1910 waren dat de verschillende versies van het Koninkrijk Portugal.
Tussen 1702 en 1830 waren dat er vier: witte vlaggen met het koninklijk wapen erop.
De laatste en vijfde versie was het langst in gebruik, tussen 1830 en 1910, het jaar dat Portugal een republiek wordt.

Links: Vlag van het Koninkrijk Portugal (1830-1910) / Rechts: Vlag van Portugal (1910-heden)

Deze vlag was een verticale tweekleur in blauw en wit met in het midden het gekroonde wapen van Portugal.
Vanaf 1910 heeft Portugal de vlag die het nu nog heeft en dat is dan ook de vlag die Oost-Timor gebruikte tot aan 1975, met als uitzondering de oorlogsjaren 1942-1945, toen tijdens de bezetting de Japanse vlag er wapperde.

Ongedateerde ansichtkaart, met achterop de tekst “Nativos de Maubisse com os seus trajes guerreiros” (“Inlanders uit Maubisse [70 km ten zuiden van Dili] in hun krijgskleding”), wat we hier met moeite kunnen waarnemen zijn de grootformaat Portugese vlaggen die sommige mannen tonen (publiek domein)

Oekraïne – Три роки і сорок тижнів війни / Drie jaar en veertig weken oorlog

Vredesplan

Sinds vorige week is er weer het nodige gebeurd. Plotseling was daar een 28-puntenplan, opgesteld door Amerikaanse en Russische diplomaten om de oorlog tot een einde te brengen.

Kaart van 25 november van de frontlijn (© kaart door George Barros, Kateryna Stepanenko, Daniel Mealie, Harrison Hurwitz, Benjamin Cordola. David Schulert, Quinn Deutschendorf, Lea Corticchiato, Megan Ewert, Nathaniel Kramer, Carolyn Weinstein, Braden Barnett & Ethan Lloyd voor het Institute for the Study of War)

In het plan zou Oekraïne de hele Donbas-regio (dus inclusief de delen die Rusland nog niet in handen heeft) moeten afstaan. Daarnaast zou Oekraïne’s leger de 600.000 manschappen niet mogen overstijgen. Er zou een onmiddellijk staakt-het-vuren komen, waarbij Rusland de Oekraïense soevereiniteit erkend.
Oekraïne zou volgens het plan geen lid mogen worden van de NAVO, maar wel van de EU.
Iedereen die betrokken is of was bij de oorlog krijgt amnestie. Naast de officiële landstaal, het Oekraïens, zou ook het Russisch een officiële taal moeten worden.
De V.S. geeft aan Oekraïne veiligheidsgaranties.

EU-buitenlandchef Kaja Kallas reageerde op het plan bij een persconferentie tijdens het EU-Indo-Pacific Ministerial Forum in Brussel (screenshot)

EU-buitenlandchef Kallas liet kort na de bekendmaking van het plan weten dat elk plan alleen kans van slagen heeft, als Oekraïners en Europeanen meedoen.
Verschillende Europese leiders maken zich zorgen over het voorgestelde punt dat Oekraïne maximaal 600.000 militairen mag houden, omdat het het land kwetsbaar maakt voor toekomstige aanvallen.
Ook lieten de leiders weten dat grenzen niet met geweld mogen worden gewijzigd, daarbij doelend op het punt in het plan dat de door Rusland bezette gebieden in de Donbas Russisch grondgebied worden.

Beeld van de besprekingen in Genève (screenshot)

Om ook Oekraïne en Europa (Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland) mee te laten denken en praten over het plan werd er vanaf zondag vergaderd in Genève, Zwitserland.
Scepsis was er vooraf al over waar dit plan ineens vandaan kwam. Amerikaanse Democratische senatoren lieten eerder al weten dat minister van Buitenlandse Zaken Marco Rubio hen had verteld dat het plan eigenlijk van Rusland komt, wat vervolgens door een woordvoerder van de minister werd ontkend.

Bij de delegaties zaten o.a. de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Marco Rubio, aan (tweede van links), de Oekraïense Rustem Umerov, oud-minister van Defensie, derde van rechts en vice-minister van Buitenlandse Zaken van Oekraïne, Sergiy Kyslytsa, tweede van rechts (screenshot)

Dat de Europeanen en Oekraïners bij het bespreken en eventueel aanpassen van de punten in het plan op eieren moesten (en moeten) lopen, gezien het korte lontje van de Amerikaanse president Trump, is een gegeven. De grilligheid van Trump – dan weer pro-Europees, dan weer op de hand van de Russen – is een groot probleem.
In een Europees tegenvoorstel werd vervolgens het aantal toegestane militairen in Oekraïne opgetrokken van 600.000 naar 800.000.
Verder werd besproken dat Oekraïne het door Rusland bezette grondgebied niet militair zal heroveren en dat onderhandelingen over het eventueel afstaan van grondgebied plaatsvinden met de “huidige gevechtslinie als uitgangspunt”, dit dus in tegenstelling tot de “gelopen race” in het oorspronkelijke plan.

Kaart van de NAVO-landen (© Iktsokh / publiek domein)

Ook in het tegenvoorstel staat nadrukkelijk vermeld dat Oekraïne tóch lid mag worden van de NAVO – als de lidstaten het daarover eens zijn – en dat zijn ze niet.
Daarnaast werd aan de “veiligheidsgarantie” van de V.S. toegevoegd dat die in de geest van artikel 5 van het NAVO-verdrag moeten zijn: dit artikel bepaalt dat elke militaire aanval op een NAVO-lidstaat een aanval op alle lidstaten is, en dat ze elkaar te hulp komen.
Rusland, dat dus zelf niet van de partij was, noemde bij monde van Kremlin-woordvoerder Dmitri Peskov, de aanpassingen in het plan “totaal niet constructief” en daarom voor de Russen onwerkbaar.
Op maandag en dinsdag werd er door de V.S. en Rusland in Abu Dhabi (Verenigde Arabische Emiraten) verder gesproken.

Kaart van de NAVO-lande met Oekraïne (in oranje) erbij (© Ssolberg / publiek domein)

De Oekraïense president Zelensky liet maandagavond weten dat het herziene plan “echt de juiste aanpak” was.
“De gevoelige kwesties, de meest delicate punten, zal ik met president Trump bespreken”, voegde hij eraan toe, zonder te zeggen wanneer. Wat de president betreft, zal een eventuele ontmoeting met de Amerikaanse president samen met Europese bondgenoten zijn.

Vice-minister van Buitenlandse Zaken van Oekraïne, Sergiy Kyslytsa (© ShamrockUA / publiek domein)


Volgens een functionaris van Zelensky’s kantoor bestond het 28-puntenplan, dat vrijdag naar buiten kwam, niet meer.
In een gesprek met de Financial Times zei de Oekraïense vice-minister van Buitenlandse Zaken, Sergiy Kyslytsa, die de gesprekken in Genève dit weekend bijwoonde, dat het nieuwste plan slechts 19 punten omvat, waarbij enkele van de politiek gevoeligste elementen, waaronder territoriale concessies, nu door de leiders zelf moeten worden beslist.
Zelensky is van mening dat er nog veel werk verzet moet worden, terwijl het Witte Huis liet weten dat het om “details” gaat.

Yuri Ushakov, buitenland-adviseur van Rusland (screenshot)

Gisteren werd door Poetin’s buitenland-adviseur Yuri Ushakov bevestigd dat Trump’s buitenland-gezant Steve Witkoff volgende week gesprekken zal voeren in het Kremlin over de hoofdlijnen van een mogelijke vredesovereenkomst.

De Amerikaanse buitenland-gezant Steve Witkoff (screenshot)

In een gesprek met verslaggevers, zei Trump dat zijn schoonzoon Jared Kushner, die tijdens eerdere diplomatieke gesprekken als adviseur van het Witte Huis fungeerde, mogelijk ook de bijeenkomst in het Kremlin zal bijwonen.

Het Witte Huis, Washington, D.C., met de twee nieuwe vlaggenmasten voor en achter (screenshot)

Verder zei hij dat een overeenkomst landconcessies “in beide richtingen” zou moeten omvatten in “een poging de grens op te schonen”.
Trump, die het bereiken van een akkoord om het conflict te beëindigen tot een belangrijk buitenlands doel heeft gemaakt, zei dat hij geen van beide partijen een datum had gegeven om een ​​akkoord te bereiken. Hij zei dat “de deadline voor mij is wanneer het voorbij is”.

Het Kremlin in Moskou, gelegen aan de Moskva-rivier (screenshot)

Ondertussen meldde het Kremlin meldde dat Rusland nog niet was geraadpleegd over het nieuwe conceptakkoord en waarschuwde dat het mogelijk geen wijzigingen in het plan van vorige week zou accepteren.
De Russische minister van Buitenlandse Zaken, Sergej Lavrov, zei dat Moskou weliswaar vóór het oorspronkelijke Amerikaanse plan was geweest, maar dat de situatie “fundamenteel anders” zou zijn als er substantiële wijzigingen in zouden worden doorgevoerd.

Sergej Lavrov, de Russische minister van Buitenlandse Zaken tijdens een interview gisteren, met links in beeld de vlag van het buitenland-ministerie (screenshot)

Wordt vervolgd!

Doden en gewonden in Kiev

Ondertussen gaat de oorlog gewoon door in Oekraïne. Rusland lanceerde in de nacht v an maandag op dinsdag een enorme raket- en drone-aanval op de Oekraïense energie-infrastructuur, waarbij zeven doden en 21 gewonden vielen in Kiev.
In totaal werden 22 raketten, waaronder vier hypersonische Kinzjals en 464 drones door Rusland afgevuurd in aanvallen die voornamelijk gericht waren op Kiev en omgeving, aldus president Zelensky.
Volgens berichten zouden een aantal raketten in het luchtruim van Moldavië en Roemenië terecht zijn gekomen.

Brand brak uit nadat een flatgebouw in de wijk Dniprovskyi werd geraakt, hierbij werden twee mensen gedood en raakten er vijf gewond (screenshot)

Volgens president Zelensky mag het Kremlin niet het gevoel hebben dat het de oorlog kan winnen terwijl de gesprekken doorgaan. Hij zei: “Het belangrijkste is nu dat alle partners samen de diplomatie ingaan, door gezamenlijke inspanningen. Druk op Rusland moet resultaten opleveren.”

Pokrovsk

Voor wat betreft de Russische opmars in en nabij Pokrovsk: er zijn nog steeds Oekraïense posities aan de noordelijke rand van de stad, maar het grootste deel staat inmiddels onder Russische controle.

Op de laatst beschikbare kaart van het Institute for the Study of War is te zien dat Pokrovsk bijna geheel in handen is van de Russen, de stad Myrnohrad is compleet omsingeld (© kaart door George Barros, Kateryna Stepanenko, Daniel Mealie, Harrison Hurwitz, Benjamin Cordola. David Schulert, Quinn Deutschendorf, Lea Corticchiato, Megan Ewert, Nathaniel Kramer, Carolyn Weinstein, Braden Barnett & Ethan Lloyd voor het Institute for the Study of War)

De Oekraïense krant Ukrainska Pravda heeft informatie dat het hele stadsdeel ten zuiden van de spoorlijn, die de stad in tweeën deelt, in handen is van de Russen.
De contactlijn loopt volgens hun informatie vrijwel langs de noordelijke rand van de stad.

De vlag

Vlag van Oekraïne (1992-heden)

De vlag van Oekraïne bestaat uit twee even brede horizontale banen van blauw en geel.

Er zijn voldoende aanwijzingen dat de kleuren blauw en geel van de vlag ver terug gaan, zelfs tot de 15e eeuw. De kleuren gaan er echter pas echt toe doen wanneer de twee keizerrijken waar Oekraïne onderdeel van uitmaakte (het Russische en het Oostenrijks-Hongaarse), ophouden te bestaan.

Ook in 1918/1919 lag Oekraïne (toen de West-Oekraïense Nationale Republiek) onder vuur, zoals op deze prent wordt weergegeven: een Russische bolsjewiek in het noorden, een Rus van het Witte Leger (anti-sovjet) in het oosten met de Russische vlag met dubbelkoppige adelaar, een Poolse soldaat (liggend) naast een Hongaarse (in het rood) in het westen en twee Roemeense soldaten in het zuiden; we zien in het midden een vroege afbeelding van de Oekraïense vlag, de tekst onderin luidt “Wereldvrede in Oekraïne” (publiek domein)

De West-Oekraïense Nationale Republiek gebruikt tussen 1918 en 1919 de blauw-gele vlag. De vlag wordt gecontinueerd  bij het samengaan van de twee Oekraïnes tot de Oekraïense Staat.

Tot aan 1949 heeft Oekraïne als Russische sovjet-republiek verschillende variaties van egaal rode vlaggen met de letters YCCP (Ukrayinskaya Sotsialisticheskaya Sovetskaya Respublika – oftewel Socialistische Sovjet Republiek Oekraïne) erop.

In 1949 krijgen alle Russische republieken een vlag-‘make-over’, variaties op de vlag van de Sovjet-Unie met eigen accenten. Die van Oekraïne heeft een blauwe balk aan de onderkant.

De grootste Oekraïense vlag meet 40 x 60 meter en weegt 300 kilo, hier zijn we die vlag vóór de oorlog in Charkov (fotograaf onbekend)

Vanaf 1990, dus nog vóór de onafhankelijkheid, wordt de blauw-gele vlag her en der al aarzelend waargenomen. Met het opnieuw zelfstandig worden, wordt de vlag officieel ingevoerd. Wettelijke status krijgt de vlag op 28 januari 1992.
De eerste vlag die ooit boven het Verchovna Rada (het Oekraïnse parlement) wapperde is nu in het parlementsmuseum te zien.

Het blauw in de vlag symboliseert de hemel, het geel de uitgestrekte tarwevelden.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA
De tentoongestelde ‘eerste’ vlag in het parlementsmuseum van Oekraïne (© rada.gov.ua)
Nog een foto van de ‘eerste’ vlag in een andere vitrine, in de hal van het parlement tentoongesteld, onder het toeziend oog van de toenmalige voorzitter van de Verchovna Rada, Andriy Parubiy (2016-2019) (© rada.gov.ua)
Nóg een groot exemplaar van de nationale vlag (foto: Angelina Shostak, Facebook)

Symbool

Sinds het begin van de Oekraïense oorlog op 20 februari 2022, is de nationale vlag een symbool van hoop en verzet geworden.

Oekraïense troepen met de nationale vlag (© mil.gov.ua)

India – संविधान दिवस / Samvidhan Divas / Grondwetdag (1949)

Screenshot

Deze dag herdenkt het aannemen van de Indiase Grondwet op 26 november 1949, twee jaar na de onafhankelijkheid (15 augustus 1947).
Het was de speciaal daarvoor in het leven geroepen Grondwetgevende Vergadering van India onder leiding van Bhimrao Ramji Ambedkar, die in 1946 al begonnen was met de voorbereidingen voor dit document.

Links: Fraai gedecoreerd exemplaar van de Indiase Grondwet met kalligrafie van Prem Behari Narain Raizada (1901-1966), versieringen door Beohar Rammanohar Sinha (1929-2007) (publiek domein) / Rechts: Bhimrao Ramji Ambedkar (1891-1956) in 1939 (publiek domein)

De 299 leden tellende Vergadering was het drie jaar later, op 26 november 1949, eens over de wetteksten, waarna het op 26 januari 1950 in werking trad en de Vergadering kon worden ontbonden.
Jarenlang stonde deze dag bekend als Law Day (Wetdag), maar in 2015 werd de naam veranderd in Samvidhas Divas of Constitution Day (Grondwetdag).

Affiche voor Samvidhan Divas met het Indiase staatssymbool van de vier leeuwen, in dit geval op de koepel van het het parlementsgebouw van de deelstaat Karnataka in de hoofdstad Bangalore (© haribhoomi.com)

Aanleiding hiervoor was dat in 2015 de 125e geboortedag van Bhimrao Ramji Ambedkar gevierd werd. In mei werd er een programma bekend gemaakt met diverse vieringen waarin het gedachtengoed van Ambedkar een centrale plaats innam.
Op 11 oktober legde premier Narendra Modi de eerst steen voor een gedenkteken voor Ambedkar in Mumbai, het Statue of Equality (Gelijkheids-standbeeld). Bij deze gelegenheid maakte hij bekend dat de 26e november voortaan door het leven zou gaan onder een nieuwe naam.

Eerstesteenlegging van het Ambedkar-monumnet of Statue of Equality door premier Narendra Modi (1950) op 11 oktober 2015 (© data.gov.in)

Hoewel deze dag een officiële feestdag is, is het geen vrije dag voor de meeste Indiërs, wel zijn er verschillende ministeries gesloten. Het belang van de dag is voornamelijk educatief. In het onderwijs wordt deze dag aangegrepen om de Grondwet te bestuderen en erover te discussiëren.

Wat het monument voor Ambedkar betreft: daar is het laatste woord nog niet over gezegd! Hoewel premier Modi de eerste steen in 2015 legde is er daarna weinig constructiefs gebeurd, voornamelijk omdat men het niet eens kon worden over het uiteindelijke ontwerp, de uitvoerder en de financiën.

Artist’s impression van het Ambedkar-monument in Mumbai (© indianexpress.com)

Het gaat dan ook niet over zomaar een gedenkteken. Het plan is een standbeeld van Ambedkar te laten verrijzen dat maar liefst 137,30 m hoog moet worden, inclusief voetstuk. Critici vinden het ontwerp wel erg megalomaan.

Maquette van het Ambedkar-project en een eerste ontwerp van het beeld (© freepressjournal.in)

Jarenlang gebeurde er op de bouwplaats niets, het hele project lag stil. In maart 2018 kon men het uiteindelijk eens worden over welke aannemer het werk gegund werd, namelijk de Shapoorji Pallonji Group. Maar vanwege financiële discussies is de bouw nog steeds niet begonnen. De verwachting in 2022 was dat het monument in april 2023 af zou zijn, maar dat is inmiddels al een aantal malen verschoven: volgens de laatste planning moet het in mei 2026 klaar zijn.
Het monument zal zo’n 13 miljoen euro gaan kosten.

De vlag

Vlag India
Vlag van India (1947-heden)

De Indiase vlag werd officieel aangenomen op 22 juli 1947. De vlag is een horizontale driekleur van saffraangeel  (in de praktijk meer oranje), wit en groen. In het midden van de witte baan is een cirkelvormig symbool geplaatst, de zogenaamde asoka chakra, een wiel met 24 spaken.

India vlaggen
V.l.n.r.: Eén van de vroege vlaggen van India / De Swaraj-vlag met spinnewiel / Asoka chakra-symbool

De kleuren zijn al bekend uit 1906, maar ondergingen nogal wat veranderingen in de jaren voor de onafhankelijkheid. De saffraangele baan was soms geel, later ook rood en de kleurenvolgorde is ook gewisseld. In 1921 kwam in de witte baan een spinnewiel te staan.

Afbeelding van de Swaraj-vlag, op de voorpagina van een klein informatief boekje uit 1921 door Chakravarti Rajagopalachar (1878-1972), lid van het vlaggencomité, waarbij we duidelijke verschillen zien met de gestileerde versie die tegenwoordig wordt gebruikt (© Bharata-indstar)

Deze vlag, de Swaraj-vlag, werd ook geadopteerd door de Congrespartij in 1930.
In 1947 tenslotte werd het spinnewiel vervangen door de asoka chakra. Het is een oud symbool wat o.a. staat voor de oneindige loop van het leven en de vooruitgang. De 24 spaken staan voor de uren van de dag. Het saffraangeel staat voor moed en opoffering, het wit voor reinheid en gezond leven en het groen voor geloof en vruchtbaarheid. De naam van de vlag is Tiranga (Driekleur).

Afdeling grote vlaggen

Op 2 juni 2016 werd in Hyderabad, de hoofdstad van Telangana, de op-één-na grootste Indiase vlag gehesen. De vlag meet 28,6 x 19,5 meter en weegt 48 kilo, de vlaggenmast heeft een hoogte van 88,69 meter (screenshot)
En hier zien we de vlag in volle glorie, bijna in top (screenshot)
De allergrootste Indiase vlag is te vinden in Ranchi, de hoofdstad van Jharkhand, op het screenshot hierboven wordt de 60 kilo zware vlag van 30,17 x 20,11 meter uitgerold, op 24 januari 2016 (screenshot)
Hier zien de vlag in de top van haar 89,3 meter hoge vlaggenmast (screenshot)

Voormalige presidentiële vlag

Hoewel de meeste landen een speciale vlag voor het staatshoofd in het leven hebben geroepen, is de Indiase presidentiële vlag sinds 1971 afgeschaft (of althans nooit meer waargenomen).
De vlag werd ingesteld op 26 januari 1950 en buiten gebruik geraakt per 15 augustus 1971.

Hierboven zien we die vlag, die in vier kwartieren was verdeeld, waarbij de kwartieren I en IV blauw zijn en de kwartieren II en III rood.
De kwadranten bevatten Indiase symbolen in geel.

Kwartier I: Het Indiase wapen, de vier (leeuwen (drie zijn er zichtbaar) van Koning Asoka uit de 3e eeuw, afkomstig van een pilaar uit Sarnath, symbool voor eenheid
Kwartier II: Afbeelding van een Indiase olifant, afkomstig van een schildering uit de 5e eeuw uit de Ajanta-grotten in Maharashtra, symbool voor geduld en kracht
Kwartier III: Een 17e eeuwse weegschaal uit het Rode Fort in Delhi, symbool voor rechtvaardigheid en economie.
Kwartier IV: Een vaas met Indiase lotusbloemen uit Sarnath, Uttar Pradesh, symbool voor voorspoed

Op de datum van 15 augustus 1971 gebruikte president Varahagiri Venkata Giri de nationale vlag in plaats van de presidentiële. Sinds die tijd is de vlag in onbruik geraakt, of dat betekent dat ze ook officieel is afgeschaft, is onduidelijk.

Suriname – Onafhankelijkheidsdag / Srefidensi Dey (1975)

Jubileum in Suriname vandaag: 50 jaar geleden werd het land op deze dag een onafhankelijke republiek en dat wordt uitgebreid gevierd.
Naast de viering in Suriname zelf zal de Surinaamse gemeenschap in Nederland ook uitgebreid bij deze dag stilstaan.


Nederland had het sinds de koloniale tijd (1667) voor het zeggen hier. Pas in 1954 trad er met de invoering van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden* een theoretische gelijkstelling van de verschillende koninkrijksdelen in werking, waarbij Suriname en de Nederlandse Antillen als gelijkwaardige partners van Nederland werden behandeld, met meer autonomie.

Suriname Statuut 1954.jpg
15 december 1954: Koningin Juliana ondertekent het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden in de Ridderzaal onder het toeziend oog van Marie Anne Tellegen, directeur van het Kabinet van de Koningin (screenshot)

Met het verstrijken der jaren werd het verlangen naar een onafhankelijke staat in Suriname echter steeds sterker. Toen in 1974 het progressieve kabinet Den Uyl aantrad was de tijd rijp. In een achteraf gezien behoorlijk rap tempo werden de verschillende hordes genomen om het land politiek en praktisch los te weken van Nederland.
Op 24 november waren Prinses Beatrix, Prins Claus en premier Den Uyl er bij toen tijdens een avond van festiviteiten de Nederlandse vlag voor het laatst gestreken werd en de Surinaamse gehesen. Om middernacht, bij het begin van de 25e november barstte er een groot volksfeest los.

Schermafbeelding 2019-11-22 om 10.38.52.png
25 november 1975, 00.00 uur, in het André Kamperveen Sportstadion in Paramaribo: de Nederlandse vlag is zojuist voor het laatst gestreken (rechts) en de nieuwe Surinaamse vlag gehesen (screenshot)
surinemw 01
Links: Johan Ferrier, de laatste gouverneur van Suriname en vanaf dat moment de eerste president van het land, valt in de armen van parlementsvoorzitter Jagernath Lachmon (screenshot) / Rechts: V.l.n.r.: Minister van Districtsbestuur en Decentralisatie (tevens vice-minister-president) Olton van Gelderen (1921-1990), Kroonprinses Beatrix (1938), President Johan Ferrier (1910-2010) en parlementsvoorzitter Jagernath Lachmon (1916-2001) (screenshot)

Tegelijkertijd werd in Nederland door koningin Juliana in de Oranjezaal van Paleis Huis ten Bosch het soevereiniteitsverdrag ondertekend in het bijzijn van vice-premier Van Agt en minister Van der Stoel van Buitenlandse Zaken.

suriname 02
De plechtigheid in Nederland: Koningin Juliana tekent in de Oranjezaal van Paleis Huis ten Bosch de onafhankelijkheidsverklaring van Suriname. Op het linkse screenshot is het kabinet Den Uyl achter de vorstin te zien, naast haar de directeur van het Kabinet van de Koningin, mr. Fuus de Graaff (screenshots)

In haar korte toespraak zei de koningin onder meer: “Een wens wordt werkelijkheid nu Suriname zelfstandig en onafhankelijk is geworden. Deze staatkundige ontwikkeling is iets waar ieder volk recht op heeft”.

De vlag

Vlag van Suriname (1975-heden)

De vlag van Suriname werd ingevoerd op 25 november 1975, de dag dat het land onafhankelijk werd van Nederland. Voor het ontwerp was een wedstrijd uitgeschreven waarvoor meer dan 270 inzendingen binnenkwamen. Geen van deze ontwerpen werd uiteindelijk gekozen. Wel kwamen verschillende onderdelen van verschillende inzenders uiteindelijk terug in de vlag.

De gele ster in het midden staat voor eenheid en hoop. De twee groene en één rode baan staan voor de kleuren van de politieke partijen die ten tijde van de onafhankelijkheid aan de macht waren. Het rood staat tevens voor de liefde. De twee witte stroken daartussen staan voor gerechtigheid en vrijheid.

Over de positie van de ster ontstond nog enige discussie. Uiteindelijk werd gekozen voor een placering met twee punten naar beneden, of zoals toenmalig president John Ferrier het zei: “Met beide benen stevig op de grond”.

Eerdere vlag

Om kort nog iets te zeggen over de vorige vlag van Suriname: deze was in gebruik tussen 8 december 1959 en 25 november 1975.

Vlag van Suriname (1959-1975)

Deze vlag was wit met vijf vijf-puntige sterren in een ellips, verbonden door een zwarte lijn. De kleuren van de sterren stonden voor de verschillende bevolkingsgroepen: zwart voor de Creolen, bruin voor de Indiërs, geel voor de Chinezen, rood voor de Indianen en wit voor de blanke Europeanen.

Noni Lichtveld (1929-2017)

Het ontwerp was van illustratrice en schrijfster Noni Lichtveld (1929-2017).

Aanbieding van de vorige vlag van Suriname door de gevolmachtigd minister van Suriname in Nederland, Raymond Henri Pos (1910-1964) aan koningin Juliana op 15 december 1959 in Paleis Soestdijk (foto: Herbert Behrens/© Anefo)
De oude vlag van Suriname (1959-1975)

Tasmanië – Discovery of Tasmania / Ontdekking van Tasmanië (1642)

Vandaag 383 jaar geleden werd het Australische eiland Tasmanië ‘ontdekt’.
De term ‘ontdekken’ (door Europese ontdekkingsreizigers) van tot dan toe onbekende gebieden, heeft altijd iets vermakelijks: de inwoners van die gebieden waren uiteraard altijd al op de hoogte van het bestaan van hun grondgebied.
Maar vanuit het centrum van de toenmalige wereldmacht (Europa) gedacht, klopt het natuurlijk wel: Tasmanië stond tot 1642 nog niet op de kaart.

Kaart van Tasmanië (© freeworldmaps.net)

De ontdekker in dit geval was Abel Janszoon Tasman, een Nederlandse ontdekkingsreiziger uit Lutjegast, die in dienst was van de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC).
Tasman voer voor het eerst naar de Oost in 1633. Hij had voor tien jaar bij de VOC getekend.
Vanuit standplaats Batavia, de belangrijkste handelspost van Nederlands-Indië, voer hij mee met een aantal expedities, waaronder een ontdekkingsreis o.l.v. Matthijs Quast in de wateren ten oosten van Japan.
Ook voer hij als schipper op Nederlands Formosa (nu Taiwan).

Abel Tasman, detail van het familieportret hieronder (publiek domein)

Tijdelijk terug in de Republiek der Zeven Vereenigde Nederlanden, bereidde hij zijn definitieve emigratie voor: zijn tweede vrouw Jannetje Tjaers en zijn dochtertje Claesgen (uit zijn eerste huwelijk) gingen met hem mee. Vanaf 1636 vestigden ze zich in Batavia.

Schilderij waarvan wordt aangenomen dat het de familie Tasman voorstelt: Abel Tasman (1603-1659), zijn tweede vrouw Jannetje Tjaers (1610-1661) en Abel’s dochter Claesgen (uit zijn eerste huwelijk met Claesgen Heyndrix), lange tijd werd aangenomen dat dit een werk was van Jacob Gerritsz Cuyp (1594-1652), maar onderzoek heeft aangetoond dat het waarschijnlijk moet worden toegeschreven aan de Amsterdamse schilder Dirck Dirksz van Santpoort (1610-1680) (Collectie National Library of Australia – het Abel Tasman-museum bezit een geschilderde kopie van dit werk)

De expeditie – westwaarts

Tasman’s befaamde ontdekkingsreis, met twee kleine schepen, vond plaats tussen 14 augustus 1642 en 15 juni 1643. Het eerste deel van zijn reis was echter in bekende wateren: hij voer namelijk eerst westwaarts, naar het eiland Mauritius, waar de VOC een vestiging had (het diende tevens als verversings- en tussenstation voor de lange zeereizen) om goederen af te leveren en post op te halen.

Mauritius, tekening uit het scheepsjournaal v an Abel Tasman (Collectie Nationaal Archief / publiek domein)

Op 5 september kwamen de Heemskerck en de Zeehaen aan te Mauritius. Beide schepen waren bij aankomst in slechte staat en er werd dan ook de tijd genomen om eerst te kalefateren en verse voorraden in te slaan.
Op 8 oktober vertrokken de schepen voor hun ontdekkingsreis oostwaarts.

Kaart met Tasman’s route in 1642/1643 (rode lijn), ook zijn tweede reis (groene lijn) is aangegeven (© Encyclopædia Britannica)

De expeditie – oostwaarts

Tasman had opdracht gekregen het in 1606 door Willem Janszoon ontdekte gebied, de westkust van Australië (toen bekend onder de naam Nieuw-Holland) verder te verkennen, om te zien of de ontdekte landmassa deel uitmaakte van Terra Australis, een zuidelijk gelegen continent, waarvan verondersteld werd dat het moest bestaan, om de aarde in evenwicht te houden. En -uiteraard!- werd er gehoopt dat dit een nieuwe handelsroute met gunstige afzetmogelijkheden zou opleveren.

De twee schepen van de expeditie, de Zeehaen en de Heemskerck, tekening uit 1898 van een onbekende tekenaar (publiek domein)

Onder een gunstige wind maakte men goede vorderingen, waarbij een zuidelijker breedte werd aangehouden dan die van voorgangers. Op 6 november begon het echter te sneeuwen en te hagelen en Tasman besloot een iets noordelijker koers te varen.
Op 24 november, na een reis van zo’n 9.000 km, stuitten de schepen op een nog onbekende landmassa: het eiland wat later zijn naam zou dragen.

Anthoonij van Diemenslandt

Tasman doopte het Anthoonij van Diemenslandt (Anthony Van Diemenland), naar de gouverneur-generaal van Nederlands-Indië. Deze naam zou in gebruik blijven tot 1856, toen het eiland werd omgedoopt in Tasmanië.
De expeditie bevond zich aan de westkust, ter hoogte van een fjord die tegenwoordig bekend staat als Macquarie Harbour.
Tasman volgde de kust, rondde de zuidpunt van het eiland, waarna de koers noordoost werd.

Links: Anthony van Diemen (1593-1645), 9e gouverneur-generaal van Nederlands-Indië, portret door een onbekende schilder, ± 1800 (Collectie Rijksmuseum / publiek domein) / Rechts: Kaart van Bruny Island, voor de oostkust van Tasmanië (Kompakt, 2012 / publiek domein)

Ter hoogte van Bruny Island, voor de zuidoostkust gelegen, trachtte hij te landen in de baai (Adventure Bay) tussen South en North Bruny, met elkaar verbonden door een landengte. Vanwege een stormachtige wind lukte dit echter niet, waardoor de schepen verder noordwaarts werden gedwongen. De baai waar hij vervolgens in terecht kwam, tussen North Bruny en het Tasman Peninsula, doopte hij Stormbaai (Storm Bay), een naam die het nog steeds heeft.

Tasman voer vervolgens verder noordwaarts en rondde het Tasman Peninsula. Aan de noordkant van het schiereiland lukte het om te ankeren bij een kaap, die Tasman Kaap Frederik Hendrik (Cape Frederick Hendrick) doopte, naar de stadhouder van de Republiek.

Het in kaart gebrachte deel van Tasmanië (Anthony van Diemens Land), uit het scheepsjournaal van Abel Tasman, waarbij rechts het noorden is (Collectie Nationaal Archief / publiek domein)

Plaatsing Prinsenvlag

Op 1 december werd er aan land gegaan in een baai, die de naam Frederik Hendrikbaai (nu Blackman Bay) kreeg: ten westen van de gelijknamige kaap van het schiereiland.
Men ging op zoek naar zoet water en groente.
Hoewel de bemanning in de verte muziek hoorde en rook omhoog zag kringelen, liet de lokale bevolking zich niet zien.

Het stuk kust waar de vlag geplant werd, tekening uit het scheepsjournaal van Abel Tasman (Collectie Nationaal Archief / publiek domein)

Op 3 december toen het weer omsloeg en men niet opnieuw kon landen, zwom timmerman Peter Jacobsen als vrijwilliger door de hoge golven naar het strand met een vlaggenstok, waaraan de Prinsenvlag was bevestigd. Met het planten van deze vlag claimde Tasman het eiland voor de Republiek.

Het door Tasman in kaart gebrachte deel van Tasmanië (op de kaart als Terre de Diemens aangeduid), detail uit de kaart getiteld “Hollandia Nova en Terre Australe” uit 1663 van Melchisédech Thévenot (1620-1692), een kopie van een kaart van Joan Blaeu (1598/99-1673) uit 1659 (publiek domein)

Omdat er niet genoeg vers water was gevonden, werd de tocht noordwaarts langs de oostkant van het eiland voortgezet. Toen de schepen Eddystone Point rondden en het duidelijk werd dat de kust zich verder naar het westen uitstrekte in plaats van naar het oosten, besloot Tasman om de nieuw ontdekte kust verder niet te volgen en verlegde de koers naar het oosten.

De expeditie – vervolg

De rest van deze tocht valt buiten het bestek van deze herdenkingsdag, maar om in het kort het vervolg van Tasman’s historische reis te schetsen: Tasman stak de naar hem genoemde Tasmanzee (Tasman Sea) over (die zijn naam toen uiteraard nog niet droeg) en ontdekte op 13 december Nieuw-Zeeland, dat hij Stateland noemde, maar wat toen bij de bewoners zelf al bekend stond onder de naam Aotearoa.
Tasman vermoedde dat het nieuw ontdekte land verbonden was met Stateneiland (een eiland ten oosten van Vuurland, Zuid-Amerika). Toen zijn landgenoot Hendrik Brouwer een jaar later bewees dat dit niet het geval was, kreeg het de naam Nova Zeelandia, naar de Nederlandse provincie Zeeland.

De kust van Nieuw-Zeeland (Stateland), tekeningen uit het scheepsjournaal van Abel Tasman (Collectie Nationaal Archief / publiek domein)

Vanaf Okarito op het Zuidereiland, ging de reis verder langs de kust van het Noordereiland. Tasman hield een noordoostelijke koers en zo kwam hij op 20 januari 1743 aan bij de Tonga-archipel, waar hij landde op het hoofdeiland Tongatapu (dat hij Amsterdam noemde).

Detail uit het scheepsjournaal van Abel Tasman, de ontdekking van het eiland Amsterdam (nu Tangatapu) op 20 januari 1743 (Collectie Nationaal Archief / publiek domein)

De expeditie – huiswaarts

Na Tonga werd er een noordwestelijke koers gevaren, waardoor hij langs de Fiji- en Salomonseilanden kwam. De reis ging verder langs de noordkust van Nieuw-Guinea, waarna de expeditie weer in de vertrouwde wateren van Nederlands-Indië arriveerde. Via Halmahera (een van de Molukken) kwam op 15 juni de reis ten einde met het binnenvaren van de haven van Batavia.

Kaart getiteld “Hollandia Nova en Terre Australe” uit 1663 van Melchisédech Thévenot (1620-1692), een kopie van een kaart van Joan Blaeu (1598/99-1673) uit 1659, links de westkust van Australië (Nieuw-Holland), middenonder het grootste gedeelte van Tasmanië (Van Diemensland) en rechts het toen bekende stuk van de westkust van Nieuw-Zeeland (Nova Zeelandia) (publiek domein)

Er volgden twee verdere expedities in 1644 (Nieuw-Guinea en Australië) en 1648 (Filipijnen).
In 1652 nam Tasman ontslag bij de VOC. Tot aan zijn dood in 1659 was hij een van de vermogendste burgers van Batavia. Na zijn overlijden werd zijn vermogen verdeeld tussen zijn weduwe en zijn dochter. Een bedrag van 25 gulden was gereserveerd voor de diaconie van zijn geboorteplaats Lutjegast, ten behoeve van de armen.

Detail van de laatste bladzijde van het scheepsjournaal van Abel Tasman, met onderin zijn handtekening (Collectie Nationaal Archief / publiek domein)

De claim van Tasman op het eiland hield geen stand en de VOC deed ook geen moeite om terug te keren. Vanaf het einde van de 18e eeuw werd het eiland gekoloniseerd door de Engelsen die er een strafkolonie van maakten. Tussen 1833 en 1853 werden de grootste misdadigers hier naartoe gebracht.
Nadat de meeste strafkampen waren gesloten, werd ook besloten de naam van het eiland te veranderen. “Van Diemensland” (“Van Diemen’s Land” in het Engels) klonk in Angelsaksische oren als “demon’s land” (duivelsland).
Op 1 januari 1856 werd de naam in Tasmanië veranderd, waarmee Abel Tasman na 114 jaar ‘zijn eigen eiland’ had!

De vlag

Vlag van Tasmanië (1876-heden)

De vlag van de Australische deelstaat Tasmanië is er een uit de grote familie van Britse blue ensign-vlaggen (zoals de vlaggen van Australië en Nieuw-Zeeland).
De blue ensign bestaat uit een blauw veld met de Britse vlag, de Union Flag of Union Jack in het kanton.
De Tasmaanse versie heeft als onderscheidingsteken een witte cirkel in het uitwaaiende gedeelte (de zogenaamde badge), met daarin een een zogenaamde “gaande leeuw”, een heraldische term voor een leeuw met drie poten op de grond en één opgeheven, de term in het Engels is “lion passant”.
De Tasmaanse leeuw is rood en kijkt in de richting van de broeking (de kant van de vlaggenmast).

De vlag werd ingevoerd op 25 september 1876, middels een proclamatie van gouverneur Sir Frederick Weld die dezelfde dag gepubliceerd werd in de Tasmanian Gazette.
Het is niet exact bekend waar de rode leeuw vandaan komt, maar aangenomen wordt dat hij symbool staat voor het moederland, het Verenigd Koninkrijk.
Sinds de invoering van de vlag is ze alleen in 1976 enigszins aangepast: het betrof een kleine wijziging in het uiterlijk van de leeuw. De vlag werd toen tevens tot officiële vlag verklaard, wat op z’n minst een ietwat curieus was, omdat ze in 1876 al officieel was aangenomen.

Naast Tasmanië zijn er nog vijf Australische deelstaten die een blue ensign met een staats-badge voeren: New South Wales, Queensland, South Australia, Victoria en Western Australia.

Het Van Diemen’s Land-vaandel

De vlag met de rode leeuw is echter niet de eerste vlag van het eiland, ze had twee voorgangers, hoewel de eerste nooit officieel was. Hoe de vlag tot stand kwam en wanneer is in nevelen gehuld.

Van Diemen’s Land-vaandel

Voor zover bekend kwam deze vlag halverwege de 19e eeuw in gebruik, toen Tasmanië nog de naam Van Diemen’s Land droeg (vandaar de naam).
De vlag werd gebruikt aan boord van schepen in de kustwateren van hoofdstad Hobart en in de Tamar-rivier tussen Launceston en de monding in Bass Strait (de zeestraat tussen Tasmanië en het vasteland).
Schepen van de grote vaart gebruikten aan boord de Britse handelsvlag, de red ensign.

Links: Vlag van de East India Company / Rechts: Grand Union Flag, eerste vlag van de Verenigde Staten van Amerika

Waarschijnlijk was de vlag gebaseerd op de vlag van de Britse East India Company, waarbij de rode strepen werden vervangen door blauwe. Daaroverheen werd een rood Sint Joriskruis geplaatst.
Ook de eerste vlag van de onafhankelijke Verenigde Staten van Amerika stamt van deze vlag af en staat bekend als de Grand Union Flag.

Vlaggenkaart getiteld: Signals Hobart Town by Edward Murphy, private 99. Regt., getekend en ingekleurd circa 1855 door Edward Murphy (1823-1871), uitgave: Mr. O.H. Hedberg, Swedish House, Argyle Street, Hobarton (tegenwoordig: Hobart), Van-D-Land, het Van Diemen’s Land-vaandel is op de onderste rij rechts van het midden te zien (Collectie State Library of Tasmania)

Voor zover bekend is er geen enkel exemplaar van deze vlag overgebleven, maar ze komt wel voor op een vlaggenkaart uit die tijd, nu in de collectie van de State Library of Tasmania.

Close-up van het Van Diemen’s Land-vaandel van de bovenstaande vlaggenkaart, hier aangeduid als V.D.L. Ensign (Collectie State Library of Tasmania)

De vlag van 1875

De tweede vlag was de eerste officiële, ook al heeft dat vaandel het maar twee weken volgehouden!
Middels een proclamatie van koloniaal gouverneur Sir Frederick Weld, werd er per 9 november 1875 een Tasmaanse vlag ingevoerd.

Vlag van Tasmanië (9 november-23 november 1875)

Die vlag zien we hierboven afgebeeld. In een Colonial Office Circular van december 1865 (dus tien jaar eerder), was bepaald dat de kolonie Tasmanië een Britse blue ensign zou voeren, daar was echter in de daarop volgende tien jaar geen actie op ondernomen.
Via een departementale brief van 28 mei 1874, vroeg het Britse ministerie voor Koloniale Zaken of er al schot in de zaak zat.
Het duurde echter nog ruim een jaar voordat er antwoord kwam uit Tasmanië: in een brief van gouverneur Sir Frederick Weld, gedateerd 14 oktober 1875, aan de Britse minister voor Koloniale Zaken Henry Herbert, 4th Earl of Carnarvon, putte hij zich uit in verontschuldigingen. Hij schreef:

“I regret the delay which has taken place, which I will ask your Lordship to believe, has not been occasioned by any forgetfulness on my part”.

Links: Henry Herbert, 4th Earl of Carnarvon in 1881 (1831-1890) / Rechts: Sir Frederick Weld (1823-1891) (van beide foto’s is de fotograaf onbekend / beide publiek domein)

Vervolgens liet hij weten dat er na advies met zijn ministers een vlag was gekozen, waarvan hij een voorbeeld meestuurde.
Gebruikelijk was voor koloniën om een Britse blue ensign te voeren met in de vlucht een badge met daarin een symbool van de kolonie, maar het meegestuurde ontwerp zag er heel anders uit!

Zoals we op de afbeelding kunnen zien, is er over de blue ensign heen een liggend wit kruis gelegd en aan de vluchtzijde vijf vijfpuntige sterren toegevoegd (vier grote en één kleine), symbool voor het sterrenbeeld Zuiderkruis.

Zonder eerst een antwoord af te wachten, werd de vlag op 9 november 1875 ingevoerd, maar Lord Carnarvon, de minister voor Koloniale Zaken, was “not amused”.
Hij liet de gouverneur kort na de invoering van de vlag weten, dat dit ontwerp niet de bedoeling was: alleen een blue ensign met badge in de vlucht was acceptabel.
Zodoende werd op 23 november, twee weken na invoering van de vlag, deze weer ingetrokken.
Vervolgens duurde het nog tot 25 september 1876, voordat de nieuwe vlag werd ingevoerd, de vlag die we nu nog kennen.

Een woord van dank aan Anthony Black van de State Library of Tasmania, die zeer behulpzaam was de vlaggenkaart boven water te krijgen

Cocoseilanden – Transfer of Power to Australia / Machtsoverdracht naar Australië (1955)

Deze dag markeert de overgang van de Cocoseilanden van Singapore naar Australië in 1955, vandaag dus 70 jaar geleden.

Ligging van de Cocoseilanden ten opzichte van Australië (publiek domein)

Hoewel we de eilanden in het Nederlands als de Cocoseilanden kennen, wordt de archipel in het Engels officieel met twee namen aangeduid, waarvan één tussen haakjes, als ‘The Territory of the Cocos (Keeling) Islands’.

Ligging van de Cocoseilanden ten opzichte van Indonesië (publiek domein)

Dit kleine Australische territorium ligt ten zuiden van het Indonesische eiland Sumatra, telt 27 eilanden en heeft een totale oppervlakte van 14,2 km², met een bevolking van slechts 593 inwoners (laatste telling uit 2021).

Kaart van de Cocoseilanden (CIA Indian Ocean Atlas, 1976 / publiek domein)

De zes grootste eilanden zijn West Island (Pulu Panjang), Home Island (Pulu Selma), South Island (Pulu Siput), Direction Island (Pulu Tikus), Horsburgh Island (Pulu Luar) en het een stuk noordelijker gelegen North Keeling Island (Pulu Keeling Utara). Slechts de twee eerstgenoemde eilanden zijn bewoond.

Van die twee is West Island het grootste eiland. Hier is het vliegveld gelegen, tevens dient het eiland als hoofdstad. De bevolking van ruim 100 bewoners is grotendeels van Europese afkomst.

Het zuidelijk deel van West Island (Pulu Panjang) met het vliegveld en direct daarnaast de hoofdstad (eveneens West Island geheten), met zijn ruim 100 inwoners een van de kleinste hoofdsteden ter wereld (foto: NASA Earth Observatory, Jesse Allen & Robert Simmon / publiek domein)

Verreweg de meeste mensen (ruim 400, voornamelijk Aziaten) wonen echter aan de overkant van de lagune, in Bantam op Home Island.

Bantam op Home Island, de grootste plaats van de archipel op een postzegel uit 1984 (Australia Post)

Cocos/Keeling

De eilanden werden in 1609 ontdekt door de Britse kapitein William Keeling, die voor de East India Company voer.
Op de terugweg van zijn derde reis naar Zuidoost-Azië (1607-1609) stuitte hij met zijn schip de Red Dragon op de toen nog onbekende en onbewoonde eilanden, dicht begroeid met kokospalmen.

Kaart van de Cocoseilanden (met het noorden rechts) uit circa 1724, getiteld: Platte paskaart van de Cocus-Eylanden, diens Zuydelijks liggende op de Z.Br. van 12 gr. 15 min., en ’t Noordl. op de Z.Br. van 11 gr. 38 à 40 min., Lengte 118 gr., door Silo Godlob (Collectie Nationaal Archief)

Hoewel de eilanden vervolgens naar kapitein Keeling vernoemd werden, beklijfde de naam Cocos Islands in gelijke mate. Zodanig zelfs, dat de eilanden in het Engels nog steeds met twee namen door het leven gaan.

Links: Kapitein William Keeling (1577-1619) op een postzegel van 30 cent uit 1984 (Australia Post) / Rechts: Oceania House, de residentie van de familie Clunies-Ross op West Island, tegenwoordig een bed & breakfast (publiek domein)

Pas vanaf het begin van de 19e eeuw kwam er leven in de brouwerij met de vestiging van de Schotse zakenman John Clunies-Ross, die er een kopra-plantage stichtte. Zijn werkers haalde hij hij zowel uit Nederlands-Indië als Malaya (tegenwoordig Indonesië en Maleisië).
De huidige bevolking stamt van deze arbeiders af.

Vier postzegels uit 2020 waarop vier soorten van betaalmiddelen uitgegeven door de familie Clunies-Ross: papier (linksboven), ivoor (rechtsboven), plastic (linksonder) en metaal (rechtsonder), die laatste munten (uit 1977) waren de laatste uitgaven uit het Clunies-Ross-tijdperk – ontwerp postzegels: Stacey Rass (Australia Post)

In 1857 werden de eilanden voor de Engelse Kroon geclaimd en ingelijfd bij het Britse Imperium. Na eerst vanuit Ceylon nu Sri Lanka) bestuurd te zijn, werd dat later overgedragen aan Singapore (in eerste instantie toen nog onder de naam Straits Settlements).

Ongedateerde foto van een kopraplantage op de Cocoseilanden (publiek domein)

In de praktijk werden de eilanden echter bestuurd door de familie Clunies-Ross. In 1866 verzekerde Koningin Victoria de familie dat ze het recht hadden de eilanden ‘voor altijd’ te behouden.

Australië

De laatste ‘verhuizing’ was die van 23 november 1955, toen het (officiële) bestuur overging van de Kolonie Singapore naar het Gemenebest Australië. In de dagelijkse praktijk was vrijwel de hele archipel echter nog steeds privé-bezit van de familie Clunies-Ross, die de eilanden op een feodale manier bestuurden.

Kaart van de Cocoseilanden uit 1958 gezien vanuit het westen (publiek domein)

Australië kreeg hier in de jaren ’70 van de vorige eeuw zo genoeg van, dat ze de Clunies-Ross-clan dwongen de eilanden van de hand te doen. In 1978 betaalde de Australische regering 6.250.000 Australische dollars voor de acquisitie. Hoofd van het familiebedrijf (net als zijn voorvader John Clunies-Ross geheten) verhuisde daarna naar Perth, West-Australië, maar een aantal familieleden verkoos op de eilanden te blijven, nu als gewone burgers.

Referendum

Op 6 april 1984 werd er een zelfbeschikkings-referendum op de Cocoseilanden gehouden, waarbij men uit drie mogelijkheden kon kiezen: volledige onafhankelijkheid, vrije associatie of onderdeel van Australië worden. Alle 261 Cocoseilanders met stemrecht, waaronder de overgebleven leden van de Clunies-Ross-familie, brachten hun stem uit.
De uitslag was 229 stemmen voor volledige integratie met Australië, 21 voor vrije associatie en 9 voor onafhankelijkheid. Twee stembiljetten werden ongeldig verklaard.
Sindsdien zijn de Cocoseilanden administratief gezien onderdeel van de Australische deelstaat West-Australië.

Het onbewoonde North Keeling Island (Pulu Keeling Utara) (fotograaf onbekend)

De archipel heeft als ‘hoofd’ een Australische bewindvoerder, die overigens niet op de eilanden aanwezig is. Dezelfde bewindvoerder heeft ook Christmas Island onder zich. Beide gebieden samen vormen de Australian Indian Ocean Territories.
Bewindvoerder was tot voor kort de op 5 oktober 2017 aangestelde Natasha Griggs. Haar termijn liep af op 4 oktober 2022 ruim een jaar geleden, op dat moment was er nog geen nieuwe bewindvoerder benoemd en nam interim-bewindvoerder Sarah Vandenbroek de functie waar. Op 26 mei werd 2023 werd Farzian Zainal benoemd als bewindvoerder voor een termijn van drie jaar.

Farzian Zainal, sinds 26 mei 2023 bewindvoerder van de Cocoseilanden (fotograaf onbekend)
Isa Minkom, voorzitter van de Shire of Cocos (Keeling) Islands (© shire.cc)

Daarnaast is er ter plekke ook een soort gemeenteraad for lokale kwesties onder de naam Shire of Cocos (Keeling) Islands. Voorzitter van de Shire is sinds 2023 Isa Minkom, de termijn is drie jaar.

Het lokale bestuur (The Shire) bevindt zich op Home Island (fotograaf onbekend)

De vlag

Vlag van de Cocoseilanden (2004-heden)

De vlag van de Cocoseilanden is groen met in het kanton een gele cirkel waarin een kokospalm in natuurlijke kleuren is geplaatst. Een gele halve maan in het midden van de vlag, ernaast in het uitwaaiende gedeelte het eveneens in geel afgebeelde sterrenbeeld Zuiderkruis.

Over de ouderdom van de vlag bestaat enige verwarring. Officieel wordt volgehouden dat de vlag in 2003 ontworpen werd door Cocoseilander Mohammed Minkom. Dat hij de vlag ontworpen heeft staat vast, maar de vlag is ouder dan 2003.
Ze werd reeds in 1995 ontworpen en wel voor de Taman Mudi Youth Group. Minkom heeft dit in 2019 zelf bevestigd in een gesprek met het Australische ABC Radio Perth. Wat ook vaststaat is dat de vlag op 6 april 2004 van jeugdgroepvlag ‘bevorderd’ werd naar territoriumvlag.

Mohammed Minkom met de door hem ontworpen vlag in 2019 (fotograaf onbekend)

Wat het ontwerp betreft: groen is de kleur van de islam (driekwart van de bevolking is moslim). De kleuren groen en geel samen worden in moederland Australië wel gezien als nationale (sport)kleuren.
De halve maan staat eveneens voor de islam, terwijl het sterrenbeeld Zuiderkruis is overgenomen van de Australische vlag.
De kokospalm kon natuurlijk niet ontbreken op de vlag van een archipel met de naam Cocos Islands. Kopra, het vruchtvlees van de kokosnoot, is altijd het belangrijkste exportproduct geweest.

Toeristenkaart van de Cocoseilanden (© Mapsland.com)

Tot slot nog iets over de kleur van de vlag: voor zover bekend zijn er nooit vlagspecificaties vastgesteld, waardoor sommige details, zoals kleur en afbeeldingen min of meer ‘volgevrij’ zijn.
Dat zien we bijvoorbeeld in de kleur groen van de vlag, die voorkomt in verschillende tinten, van helder naar donker.

Op de foto bij dit artikel van ontwerper Mohammed Minkom met zijn exemplaar van de vlag, zien we een duidelijk donkerder groen dan op de afbeeldingen die we doorgaans zien op internationale vlaggenoverzichten.
En ook de vlag in gebruik bij Vlagblog is van een heldergroene kleur.
Eenzelfde variatie zien we bij kokospalm in de broektop: die komt in allerlei versies voor!

Libanon – يوم الاستقلال / Onafhankelijkheidsdag (1943)

Onafhankelijkheidsdag is een officiële feestdag in Libanon.
De economische en politieke situatie in het multiculturele Libanon is al jaren ingewikkeld en het conflict tussen Israël en Hamas (in Gaza) en Hezbollah (in Zuid-Libanon) heeft de toestand nog ingewikkelder gemaakt, waardoor er voor viering van deze dag wellicht niet al teveel animo zal zijn.

Kaart van Libanon (© freeworldmaps.net)

Ottomaanse Rijk

Vanaf de 16e eeuw tot en met 1920 was Libanon onderdeel van het Ottomaanse Rijk. Tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) streed dit land mee aan de zijde van Duitsland en Oostenrijk-Hongarije.
Toen de Westerse geallieerden in 1918 als winnaars uit de bus kwamen, veranderde de landkaart aanzienlijk.

Kaart van het Ottomaanse Rijk tegen het einde van zijn bestaan, waartoe o.a. Libanon, Palestina en de oostelijke kuststrook van de Rode Zee behoorden (© Chamboz / publiek domein)

Van mandaatgebied naar onafhankelijkheid

Na de Conferentie van San Remo in april 1920, werden Libanon en Syrië door de geallieerden ‘losgeweekt’ van het Ottomaanse Rijk en veranderden ze in Franse mandaatgebieden, eenzelfde regeling werd getroffen voor Irak en Palestina, die onder Brits mandaat kwamen.
Het Ottomaanse Rijk zelf hield in 1922 op te bestaan, het kerngebied van deze voormalige ‘superstaat’ is het huidige Turkije, dat de Ottomaanse vlag continueerde als nationale Turkse vlag.

Kaart van de Franse mandaatgebieden in het Midden-Oosten vanaf 1920, naast ‘Groot Libanon’ in het groen, zien we een in vier administratieve segmenten opgedeeld Syrië: Aleppo (zalmkleurig), de Staat der Alawieten (lila), Damascus (geel) en Dzjebel ed-Droez (blauw), het kustgedeelte van Aleppo behoort tegenwoordig tot Turkije (© Don-kun, TUBS, NordNordWest / publiek domein)

Frankrijk bestuurde Libanon samen met de Maronieten (een oosters-katholiek kerkgenootschap), waar een meerderheid van de Libanese bevolking deel van uit maakte.
In de jaren hierna groeide het verzet van de Libanezen tegen de Franse overheersing en midden in de Tweede Wereldoorlog (1939-1945) werd het Franse mandaat opgeheven: op 22 november 1943 werd Libanon een onafhankelijke republiek, vandaag dus 81 jaar geleden.

Druzenleider Emir Majid Arslan (1908-1983) tijdens de viering van een onafhankelijk Libanon, november 1943; interessant is dat de door hem meegevoerde (nieuwe) Libanese vlag de ceder dicht bij de broeking heeft, in plaats van in het midden (© vintagebeirut.com)

Nationaal Pact

Bij die onafhankelijkheid werden met het zogenaamde Nationaal Pact de politieke ambten verdeeld: zo dienden de president en de bevelhebber van de strijdkrachten altijd een Maronitisch christen te zijn, de premier een soennitische moslim, de voorzitter van het Huis van Afgevaardigden een sjiietische moslim en de vice-premier en de vice-voorzitter van het Huis van Afgevaardigden Oosters-Orthodox christen.

Complete postzegelset uit 1942, uitgebracht ter gelegenheid van de aankondiging van de onafhankelijkheid (het jaar daarop), vier van de zegels tonen het portret van Emir Bashir Shihab II (1767-1850), hij was de heerser van het Emiraat Libanonberg, een vazalstaat van het Ottomaanse Rijk (publiek domein)

Hoewel christenen in 1943 nog de grootste bevolkingsgroep in Libanon vormden, liggen de verhoudingen nu anders: circa 40% is christen, 60% moslim.
Desondanks zijn de regels van het Nationaal Pact nog steeds van toepassing, niet tot ieders tevredenheid.

Foto van het Plein der Martelaren (Sahat al Shouhada) in het centrum van Beiroet circa 1960, in de tijd dat de Libanese hoofdstad een populaire vakantiebestemming was (fotograaf onbekend)

Verhoudingen

De jaren ’40 en ’50 van de vorige eeuw verliepen zonder noemenswaardige problemen, de kosmopolitische hoofdstad Beiroet werd wel aangeduid als het Parijs van het Midden-Oosten en werd een veelbezochte toeristenstad.
Wel was het zo dat door de sterke groei van de sjiieten de verhoudingen anders kwamen te liggen. In 1958 eisten ze een nieuwe volkstelling, die kwam er echter niet. Een dreigende opstand werd door de Libanese regering met de hulp van de Verenigde Staten onderdrukt.

Libanese douanezegels uit 1953 met het nationale symbool, de ceder (publiek domein)

Palestijnen

De onvrede was daarmee natuurlijk niet weg. De pluriforme bevolkingssituatie was in 1948 al groter geworden door de stichting van de staat Israël in het voormalige Britse mandaatgebied Palestina, waardoor veel Palestijnen naar het noordelijke buurland waren getrokken.

Hoe de kaart van Libanon’s zuiderbuur veranderde tussen 1948 en 2012 (© palestineawarenessassociation.wordpress.com)

Geweld

In 1973 kwam het door die toenemende onvrede tot een explosie van geweld tussen regeringstroepen en de in Libanon verblijvende Palestijnen van Yasser Arafat’s PLO (Palestijnse Bevrijdingsorganisatie). En daar bleef het niet bij: er brak ook strijd uit tussen verschillende islamitische partijen en de rechts-georiënteerde christelijke falangisten-organisatie onder leiding van Pierre Gemayel.

Libanese Burgeroorlog

Dit alles leidde in 1975 uiteindelijk tot de Libanese Burgeroorlog, waarbij naast de eerder genoemde groepen van christenen en islamieten ook de Palestijnse PLO betrokken raakte en uiteindelijk ook Syrië en Israël.
Het was een bijna onontwarbare kluwen van elkaar vijftien jaar lang bestrijdende partijen, wat diepe wonden sloeg: 250.000 mensen lieten het leven en er sloegen bijna één miljoen mensen op de vlucht.

Libanese militairen kijken tijdens de burgeroorlog naar het wereldkampioenschap voetbal in 1986 (fotograaf onbekend)

Vredesakkoord van Taif

Met het Vredesakkoord van Taif (4 november 1989), dat onder meer door bemiddeling van Saoedi-Arabië tot stand kwam, verzoenden de verschillende fracties zich met elkaar.
Een praktische invulling van het Taifakkoord was de uitbreiding van het aantal parlementszetels van 99 naar 108 en kregen moslims evenveel zetels als christenen.

Hezbollah, Syrië en een politieke moord

De PLO was in het zuiden inmiddels opgevolgd door de door Iran gesteunde Palestijnse militante organisatie Hezbollah.
Ondanks beëindiging van de oorlog was het Syrische leger nog steeds met 14.000 manschappen aanwezig.
Na de moord op oud-premier Rafik Hariri op 14 februari 2005 kreeg het land te maken met massademonstraties, waarbij het vertrek van het Syrische leger geëist werd.

Rafik Hariri (1944-2005), premier van Libanon tussen 1992 en 1998 en van 2000 tot 2004, met achter hem de Libanese vlag (fotograaf onbekend)

Cederrevolutie

Deze volksopstand, die gesteund werd door de Verenigde Staten, werd de Cederrevolutie genoemd, hoewel de Libanezen zelf het de Opstand voor onafhankelijkheid noemden.
Het zorgde ervoor dat de Syrische troepen Libanon verlieten en dat de pro-Syrische regering ontbonden werd.

Demonstraties in Libanon op 14 maart 2005, een maand na na de moord op Rafik Hariri, leidden tot de Cederrevolutie (foto: Elie Ghobeira / publiek domein)

Israëlisch-Libanese Oorlog

Een nieuwe, kortstondige oorlog brak uit in juli 2006 toen Hezbollah Israël met Katjoesja-raketten vanuit Zuid-Libanon bestookte.
Er volgden Israëlische raketaanvallen op Libanon, waarbij onder meer de luchthaven van Beiroet ernstig beschadigd raakte, gevolgd door een Israëlisch grondoffensief in Zuid-Libanon.
Het conflict eindigde op 14 augustus nadat V.N.-resolutie 1701 de strijdende partijen opriep tot een staakt-het-vuren.
Gedurende de kortstondige maar felle vijandelijkheden kwamen er 1.200 burgers om het leven (voor het grootste deel Libanezen) en 160 soldaten (voornamelijk Israëli’s).

Massale demonstraties in Beiroet in 2019 (screenshot)

Crisis

Op 17 oktober 2019 brak de eerste van een reeks massale demonstraties uit, die aanvankelijk veroorzaakt werden door geplande belastingen op benzine, tabak en online telefoongesprekken, zoals via WhatsApp, maar breidde zich al snel uit tot een landelijke veroordeling van de sektarische regering, een stagnerende economie en liquiditeitscrisis, werkloosheid, corruptie op grote schaal in de publieke sector, wetgeving (zoals het bankgeheim) waarvan werd aangenomen dat die de heersende klasse uit de wind moest houden en het falen van de overheid voor leveringszekerheid van elektriciteit, water en sanitaire voorzieningen. Een lange lijst!

Nog een beeld van de demonstraties uit 2019 (screenshot)

Armoede

Dit alles leidde tot een economische crisis waar Libanon nog steeds in zit. De V.N. heeft berekend dat zo’n 80% van de bevolking inmiddels onder de armoedegrens leeft, wat er toe geleid heeft dat veel mensen die Libanon eigenlijk hard nodig heeft, naar het buitenland zijn vertrokken.
Op 1 februari 2023 werd het Libanese pond door de Centrale Bank van Libanon met 90% gedevalueerd.
Vanaf datzelfde jaar wordt Libanon beschouwd als een ‘mislukte staat’, die lijdt onder chronische armoede, economisch wanbeheer en een ineenstorting van de banken.

Libanese bankbiljetten, 100.000 Libanees pond is iets meer dan € 10 waard (publiek domein)

Gaza-oorlog

De in oktober 2023 uitgebroken oorlog tussen de Palestijnse militante Hamas-beweging, gesitueerd in de Gazastrook en Israël, sloeg vorig jaar kortstondig over naar Libanon, in een hernieuwd conflict tussen Hezbollah in Zuid-Libanon en Israël, maar ook Beiroet bleek in deze strijd niet veilig.
Dit jaar lijkt de rust hier enigszins weergekeerd.

De vlag

Vlag van Libanon (1943-heden)

De vlag van Libanon is een horizontale rood-wit-rode driekleur, waarbij de witte baan dubbel zo breed is als de twee rode, waardoor het een verhouding van 1:2:1 heeft.
Midden op de witte baan staat een afbeelding van een Libanese ceder (Cedrus libani) in groen, waarvan de top en de wortels de rode banen raken. De boom neemt eenderde van de witte baan in.

De Libanese ceder (Cedrus libani) is het nationale symbool van Libanon en kan tot zo’n 40 meter hoog worden (foto genomen in het centrale district Barouk door Olivier Bezes / publiek domein)

De vlag werd zestien dagen na de onafhankelijkheid van Libanon op 22 november 1943 ingevoerd: op 7 december 1943.
De rode strepen staan symbool voor het bloed dat is vergoten door degenen die voor Libanon vochten.
De brede witte streep staat voor puurheid, vrede en de met sneeuw bedekte bergen van Libanon.
De ceder op de vlag staat voor de burgers van Libanon.

De vlag van het Ottomaanse Rijk, waar Libanon tot 1920 onderdeel van uitmaakte, officieel ingevoerd in 1844 en in gebruik tot het einde van het rijk in 1922, het werd vanaf 1923 de nationale vlag van Turkije, gestandaardiseerd in 1936 en tot op heden in gebruik

Hoewel de vlag zelf een ontwerp is van de Libanese politicus en zakenman Henri Philippe Pharaoun, gaat het symbool op de vlag al langer mee.
In 1913, toen Libanon dus nog onderdeel van het Ottomaanse Rijk was, voerden de Libanese Bond van Vooruitgang en de Administratieve Raad van het Libanongebergte voor eigen gebruik een witte vlag in, waarop we de ceder al tegenkomen. Deze vlag was in gebruik tot 1920.

Eerste vlag met de ceder (1913-1920)

Zoals we boven al zagen was Libanon tussen 1920 en 1943 een mandaatgebied van Frankrijk.
In aanloop naar deze politieke constructie ontwierp Naoum Mokarzel, president van de Libanese Renaissance-beweging, in mei 1919 een nieuwe Libanese vlag: de ceder werd op de witte baan van de Franse tricolore geplaatst. Deze vlag werd tussen 1920 en 1943 gebruikt, hoewel hij pas in 1926 officieel werd ingevoerd.

Vlag van het Franse mandaatgebied Libanon (1920-1943)

De vlag viel bij sommige christelijke groeperingen niet in goed aarde, zoals in de ten noorden van Beiroet gelegen districten Batroun en Keserwan, waar de witte vlag geprolongeerd werd.

Foto uit 1938 van Libanon als Frans mandaatgebied, waarop we president Émile Eddé (1886-1949) een ereteken aan de vlag zien vastmaken op het Plein der Martelaren (Sahat al Shouhada) in Beiroet, met naast hem, met een fez op het hoofd, premier Emir Khaled Chehab (1886-1978) (fotograaf onbekend / publiek domein)

Uiteraard diende er een nieuwe vlag te komen bij de onafhankelijkheid van Libanon in 1943.

Henri Pharaon (1901-1993), ontwerper van de Libanese vlag / (© Red Phoenician / publiek domein)

Kort daarvoor werd de vlag zoals we haar nu kennen, voor het eerst getekend door parlementslid Henri Pharaon op bezoek in het huis van zijn collega Saeb Salam uit de Kamer van Afgevaardigden, in de Beiroetse wijk Mousaitbeh.

Originele tekening van de Libanese vlag door Henri Pharaon (publiek domein)

De vlag werd op 7 december 1943 aangenomen tijdens een bijeenkomst in het parlement, waar artikel 5 van de Libanese Grondwet werd gewijzigd.

Het Libanese parlementsgebouw, een ontwerp uit 1934 van de Amerikaans-Libanese architect Mardiros Altounian (1889-1958), op een foto uit 1947, het gebouw doet nog steeds dienst als eenkamer-parlement (fotograaf onbekend / publiek domein)

De vlag werd tot nu toe nooit gestandaardiseerd en komt dus voor in verschillende varianten. De afbeelding hieronder laat zo’n variant zien, waarbij de ceder tweekleurig is afgebeeld en die tot 1995 veel werd gebruikt.

Variant van de Libanese vlag, in gebruik tussen 1943 en 1995

Venetië – Festa della Madonna della Salute / Feestdag van Madonna della Salute

Deze Venetiaanse feestdag herinnert aan de pestepidemieën van 1630 en 1631. Normaliter was het gedurende dat tijdperk zo, dat als een pestepidemie over z’n hoogtepunt heen was, het een aantal jaren of zelfs tientallen jaren ‘rustig’ bleef.

Venetië in 1635.jpg
“Pianta prospettica della citta e della laguna settentrionale”, een kaart van Venetië in 1635, door Matthäus Merian (1593-1650) (publiek domein)

Na eind 1630 op z’n retour te zijn geweest, zwol de epidemie in 1631 echter opnieuw aan. In de stad vielen gedurende die twee jaar zo’n 50.000 doden en in het hele gebied van de stadstaat zo’n 100.000 slachtoffers.

venetie 02
Links: Nicolò Contarini (1553-1631), 97e doge van Venetië (publiek domein) / Rechts: Francesco Erizzo, 98e doge van Venetië (publiek domein)

Vanaf november 1631 bleek de pestepidemie eindelijk uitgeraasd te zijn. De doge van Venetië, (de doges waren gekozen leiders van de stadstaat), Nicolò Contarini, had in 1630 al beloofd dat hij, als alle ellende voorbij was, hij een prachtige kerk zou laten bouwen. Dat is uiteindelijk ook gebeurd, maar inmiddels was hij zelf op 2 april 1631 aan de pest bezweken. Hij werd opgevolgd door  Francesco Erizzo, die de eerste steen liet leggen. Op 21 november 1687 werd de kerk, de basiliek van Santa Maria della Salute ingewijd, tien doges later.

Santa Maria della Salute.jpg
Santa Maria della Salute (midden op de foto) (publiek domein)

De vlag

Veneto vlag
Vlag van Veneto (1975-heden)

De vlag die vandaag wappert is die van de regio Veneto, waarvan Venetië de hoofdstad is. Het is een vlag waar veel op te zien is. Het borduurt voort op de vlag van de stadstaat Venetië (421-1797), als een soort 2.0.

venetie 01
Twee versies van de Venetiaanse vlag als stadstaat (421-1797)

De vlag is een gonfalone, een vlag of banier met puntstaarten.  Die zeven puntstaarten zien we aan de vluchtzijde van de vlag. Ze laten de wapens zien van de zeven provinciehoofdsteden van de Veneto-regio, van boven naar beneden: Vicenza, Verona, Venetië, Treviso, Rovigo, Padua en Belluno.

Het vierkante hoofdgedeelte laat een gemoderniseerde versie zien van wapen, vlag en/of banier van de vroegere stadstaat Venetië. Afgebeeld is een gevleugelde leeuw met zijn poot op een boek in een landschap van land, zee en lucht. In de blauwe lucht bovenin staat te lezen Regione del Veneto. De zee heeft een donkere kleur blauw en het bergachtige landschap is in bruin en groen. De leeuw is afgebeeld in bruin met witte vleugels. Het opengeslagen boek is in wit en toont een tekst in zwart, die luidt: Pax tibi Marce evangelista meus (Vrede met U, o Marcus mijn evangelist).

De leeuw staat symbool voor de evangelist Marcus, die op een van zijn reizen een van de Venetiaanse eilanden zou hebben aangedaan. Hij zou daar bezocht zijn door een engel (symbolisch weergegeven door de twee vleugels) die hem de tekst toegevoegd zou hebben die we in het boek zien afgebeeld (zie de alinea hierboven). Hij voegde er nog aan toe (en dat staat dus niet in het boek, of wellicht op de volgende pagina’s, die we natuurlijk niet kunnen zien): Hic requiescet corpus tuum (Hier zal Uw lichaam rusten). Marcus overleed in 63 en werd begraven in Alexandrië, Egypte.

Venetië - Legende lichaam Marcus.jpeg
De priester Teodoro en de monnik Stauracio dragen het lichaam van Marcus over aan de Venetiaanse zeelieden Rustico da Torcello en Bueno di Malamocco, mozaïek uit de Kapel van San Clemente in de Basiliek van San Marco (publiek domein)

Fastforward 765 jaar, naar 828. In dat jaar zouden, volgens de overlevering, delen van het lichaam van Marcus uit zijn graf zijn ontvreemd door twee Venetiaanse zeelieden en twee Griekse geestelijken, die ze vervolgens verborgen onder een stapel varkensvlees, zodat eventueel nieuwsgierige moslims daar niet onder zouden kijken. De relieken werden herbegraven in Venetië, volgens de profetie van de engel. Over het graf heen werd vervolgens de Basiliek van San Marco gebouwd.

San Marco-basiliek Venetië.png
Basiliek van San Marco (© emerisda.eu)

Andere lichaamsdelen van Marcus zouden in Egypte zijn achtergebleven, in de overtuiging van de Kopten. Zijn hoofd zou in een naar hem genoemde kerk in Alexandrië liggen en andere relieken zouden zijn terechtgekomen in de koptisch-orthodoxe kathedraal van Sint Marcus in Caïro.

Koptische kathedraal Cairo.jpg
De koptisch-orthodoxe kathedraal van Sint Marcus in Caïro, Egypte (© Ashashyou)

Wat hier ook van zij: vanaf die periode werd de gevleugelde leeuw het symbool voor stadstaat Venetië. In vredestijd werd de leeuw afgebeeld met een poot op het boek, in oorlogstijd met een geheven zwaard.

Historische oorlogsvlag van Venetië (leeuw met geheven zwaard)

Terug naar de vlag zelf. Het Venetiaanse wapen is gevat in een geometrische sierbalk in de kleuren scharlakenrood en okergeel, volgens hetzelfde ontwerp als de zeven gonfalones.

Oekraïne – Три роки і тридцять дев’ятЬ тижнів війни / Drie jaar en negenendertig weken oorlog

Vijfentwintig doden bij aanval op Ternopil

Minstens vijfentwintig mensen, waaronder drie kinderen, zijn gisterochtend omgekomen bij een Russische raket- en droneaanval op twee flatgebouwen in de westelijke stad Ternopil, meldden Oekraïense functionarissen.

Eén van de getroffen flatgebouwen in Ternopil (screenshot)

Daarnaast vielen er 73 gewonden, van wie 15 kinderen, bij de aanval, die één van de dodelijkste is in de regio, sinds Rusland in februari 2022 zijn grootschalige invasie lanceerde.

Buurtbewoners kijken naar de verwoestingen en de massaal aanwezige hulpverleners (screenshot)

De Oekraïense luchtmacht meldde later dat Russische X-101 kruisraketten de flatgebouwen hadden getroffen.
De aangrenzende regio’s Lviv en Ivano-Frankivsk werden ook getroffen, en bij een drone-aanval op drie districten van de noordoostelijke stad Charkov raakten meer dan 30 mensen gewond. Online geplaatste foto’s toonden brandende gebouwen en auto’s.

Verwoestingen in Charkov (screenshot)

Volgens een verklaring van de Oekraïense luchtmacht werden er 442 van de 476 drones en 41 van de 48 door Rusland afgevuurde raketten neergeschoten, waaronder 10 raketten die werden vernietigd door F-16’s en Mirage 2000-straaljagers, die door Westerse bondgenoten waren geleverd.
Maar, verwijzend naar hoezeer de Oekraïense luchtverdediging momenteel onder druk staat, werd er in de verklaring gepleit voor “de ononderbroken en tijdige levering van luchtwapens door Westerse partners”.

Een volledig uitgebrand pand in Charkov (screenshot)

Ternopil, een stad dichter bij de Poolse grens dan de hoofdstad Kiev, is sinds de grootschalige invasie zelden aangevallen. Beelden op sociale media van de aanval van gisteren tonen raketten die door de lucht richting de stad schieten, hoewel er weinig tekenen zijn van een reactie van de luchtverdediging vanaf de grond.

Screenshot van één van de door president Zelensky op sociale media gedeelde filmpjes van de verwoestingen in Ternopil

De verwoestingen die de Russische aanvallen op Ternopil hadden aangericht, werden al snel duidelijk.
Op een video die de Oekraïense president Zelensky deelde, is te zien dat een van de flatgebouwen bijna volledig is ingestort. Minister van Binnenlandse Zaken Ihor Klymenko zei dat het gebouw tussen de derde en negende verdieping was verwoest.

Zes doden in Kiev na Russische aanval

Bij de laatste Russische “weekend-aanval” met 430 drones en 18 raketten, vielen er zes doden en tientallen gewonden nadat een aanvalsdrone insloeg in een flatgebouw in Lisovyi, een oostelijke wijk van Kiev.

De zwaar getroffen flat in Kiev (screenshot)

President Zelensky veroordeelde de Russische aanvallen als verachtelijk en berekenend. Hij zei dat de drones en raketten tientallen woonflats had beschadigd.
“Dit was een opzettelijk berekende aanval, gericht op het veroorzaken van maximale schade aan mensen en civiele infrastructuur”, volgens de president.
De brandweer meldde later dat de drone de zevende verdieping van het woongebouw had geraakt. Toen de drone ontplofte, stortten meerdere verdiepingen in.

De afgelopen weekend getroffen flat in Kiev (screenshot)

In Kiev werden woongebouwen “in vrijwel elk district” aangevallen, aldus het hoofd van het militaire bestuur van de stad, Tymur Tkachenko, op Telegram.

De plek in Tsjernomorsk waar een drone twee mensen doodde (foto door hulpdiensten gedeeld via sociale media)

Bij een drone-aanval op een markt in Tsjernomorsk, in het zuiden van het land, kwamen twee mensen om het leven.

Nieuwe Oekraïense aanvallen op olie-infrastructuur

Ondertussen intensiveerde Oekraïne zijn aanvallen op de Russische olie-infrastructuur, met droneaanvallen op een van de grootste exportterminals in Novorossijsk aan de Zwarte Zeekust.

Beeld van de brand in de Sheskharis-olieraffinaderij in Novorossijsk (screenshot)

Er brak brand uit in de Sheskharis-olieraffinaderij, waarbij een schip en een flatgebouw werden getroffen, aldus functionarissen.

Oekraïne en Frankrijk akkoord over levering straaljagers

Tijdens zijn inmiddels negende bezoek aan Frankrijk sinds het begin van de oorlog, maakte president Zelensky samen met zijn Franse collega Macron bekend dat Oekraïne de komende tien jaar maximaal honderd Rafale-gevechtsvliegtuigen wil kopen, net als drones, anti-drone- en luchtafweersystemen.

Een Frans Rafale-gevechtsvliegtuig (© Tim Felce / publiek domein)

De presidenten tekenden in het Élysée-paleis een intentieverklaring. Bij de aankoop horen ook trainingen om Oekraïense gevechtspiloten te leren met het toestel om te gaan.

De beide presidenten hielden een persconferentie voor het Élysée-paleis in Parijs (screenshot)

Overigens is het nog niet duidelijk wanneer Frankrijk tot levering kan of zal gaan. Zo is het nog onzeker hoe de financiering van de aanschaf-intentieverklaring zal verlopen.

President Zelensky tijdens de persconferentie (screenshot)

De Franse krant Le Monde noemt de financiering een heikel punt, terwijl de Franse nieuwszender BFM-TV zijn kijkers voorhield dat Oekraïne het astronomische bedrag van 7 miljard euro nodig heeft om de oorlog tegen Rusland te kunnen voortzetten.

De beide presidenten drukken elkaar de hand na de persconferentie (screenshot)

En aangezien de Verenigde Staten de financiële hulp aan Oekraïne op een laag pitje hebben gezet, zal het meeste geld moeten worden opgehoest door de 27 EU-lidstaten.
Dit najaar heeft de EU al toegezegd Oekraïne’s militaire inspanningen voor 2026 en 2027 te zullen financieren. Die helpende hand is volgens de Europese Commissie onontbeerlijk: zonder die steun zou Oekraïne begin volgend jaar bankroet zijn.

De Rafale-toestellen zijn enigszins vergelijkbaar met de Amerikaanse F-25-gevechtsvliegtuigen: ze zijn geschikt voor luchtgevechten, maar kunnen ook bommen en kernwapens afwerpen. De kans dat Oekraïne echter de beschikking krijgt over atoomwapens, is volgens militaire experts uitgesloten.

Een SAMP/T-lanceerinstallatie in Singapore (© Z3144228 / publiek domein)

Naast de gevechtsvliegtuigen behelst de deal ook de levering van acht SAMP/T-luchtafweersystemen, die elk zes lanceersystemen hebben.
Het Frans-Italiaanse systeem zou superieur zijn aan het Amerikaanse Patriot-luchtverdedigingssysteem; dat is althans de mening van de Franse luchtmachtgeneraal Fabien Mandon.

Fabien Mandon, generaal bij de Franse luchtmacht, eerder deze week tijdens een toespraak bij een burgemeesterscongres (screenshot)

Afgelopen oktober liet Mandon in de Franse senaat weten dat het Patriot-systeem moeite heeft om de geavanceerde Russische raketten te onderscheppen, “maar het lukt het SAMP/T-systeem wel”, zo zei hij.
SAMP/T staat voor Système Sol-Air Moyenne-Portée Terrestre.

Zelensky in Turkije

President Zelensky reisde gisteren af naar Turkije, voor een ontmoeting met de Turkse president Erdoğan in Ankara. De Oekraïense president zei dat hij de vredesonderhandelingen wil “intensiveren”.
“Het met al onze macht dichterbij brengen van het einde van de oorlog is Oekraïnes topprioriteit”, zei Zelensky, eraan toevoegend dat de inspanningen zich ook zullen richten op het hervatten van de gevangenenruil.

De aanwezige journalisten gaan staan als beide presidenten binnenkomen (screenshot)

Tijdens een gezamenlijke personferentie zei Zelensky dat de ontmoeting zich zou richten op het zetten van stappen naar “een rechtvaardige en duurzame vrede”, daarmee tegelijkertijd de samenwerking met Turkije versterkend. Het land heeft zich tijdens de oorlog vaak als bemiddelaar gepositioneerd.
President Erdoğan herhaalde de voortdurende steun van Turkije voor diplomatieke inspanningen en benadrukte het belang van dialoog om verdere escalatie te voorkomen.

De persconferentie in Ankara van de presidenten Zelensky en Erdoğan tegen een achtergrond van Oekraïense en Turkse vlaggen (screenshot)

Het was gisteren onduidelijk of vertegenwoordigers van de Verenigde Staten zich zouden aansluiten.
Er gingen geruchten dat speciaal gezant Steve Witkoff aan de gesprekken zou deelnemen, maar uren voor de bijeenkomst was zijn aanwezigheid nog niet bevestigd.

De vlag

Vlag van Oekraïne (1992-heden)

De vlag van Oekraïne bestaat uit twee even brede horizontale banen van blauw en geel.

Er zijn voldoende aanwijzingen dat de kleuren blauw en geel van de vlag ver terug gaan, zelfs tot de 15e eeuw. De kleuren gaan er echter pas echt toe doen wanneer de twee keizerrijken waar Oekraïne onderdeel van uitmaakte (het Russische en het Oostenrijks-Hongaarse), ophouden te bestaan.

Ook in 1918/1919 lag Oekraïne (toen de West-Oekraïense Nationale Republiek) onder vuur, zoals op deze prent wordt weergegeven: een Russische bolsjewiek in het noorden, een Rus van het Witte Leger (anti-sovjet) in het oosten met de Russische vlag met dubbelkoppige adelaar, een Poolse soldaat (liggend) naast een Hongaarse (in het rood) in het westen en twee Roemeense soldaten in het zuiden; we zien in het midden een vroege afbeelding van de Oekraïense vlag, de tekst onderin luidt “Wereldvrede in Oekraïne” (publiek domein)

De West-Oekraïense Nationale Republiek gebruikt tussen 1918 en 1919 de blauw-gele vlag. De vlag wordt gecontinueerd  bij het samengaan van de twee Oekraïnes tot de Oekraïense Staat.

Tot aan 1949 heeft Oekraïne als Russische sovjet-republiek verschillende variaties van egaal rode vlaggen met de letters YCCP (Ukrayinskaya Sotsialisticheskaya Sovetskaya Respublika – oftewel Socialistische Sovjet Republiek Oekraïne) erop.

In 1949 krijgen alle Russische republieken een vlag-‘make-over’, variaties op de vlag van de Sovjet-Unie met eigen accenten. Die van Oekraïne heeft een blauwe balk aan de onderkant.

De grootste Oekraïense vlag meet 40 x 60 meter en weegt 300 kilo, hier zijn we die vlag vóór de oorlog in Charkov (fotograaf onbekend)

Vanaf 1990, dus nog vóór de onafhankelijkheid, wordt de blauw-gele vlag her en der al aarzelend waargenomen. Met het opnieuw zelfstandig worden, wordt de vlag officieel ingevoerd. Wettelijke status krijgt de vlag op 28 januari 1992.
De eerste vlag die ooit boven het Verchovna Rada (het Oekraïnse parlement) wapperde is nu in het parlementsmuseum te zien.

Het blauw in de vlag symboliseert de hemel, het geel de uitgestrekte tarwevelden.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA
De tentoongestelde ‘eerste’ vlag in het parlementsmuseum van Oekraïne (© rada.gov.ua)
Nog een foto van de ‘eerste’ vlag in een andere vitrine, in de hal van het parlement tentoongesteld, onder het toeziend oog van de toenmalige voorzitter van de Verchovna Rada, Andriy Parubiy (2016-2019) (© rada.gov.ua)
Nóg een groot exemplaar van de nationale vlag (foto: Angelina Shostak, Facebook)

Symbool

Sinds het begin van de Oekraïense oorlog op 20 februari 2022, is de nationale vlag een symbool van hoop en verzet geworden.

Oekraïense troepen met de nationale vlag (© mil.gov.ua)

Belize – Garífuna Settlement Day / Garífuna Vestigingsdag (1941)

Twee vlaggen (+ één extra) vandaag. Vlag 2:

Garífuna Settlement Day is een officiële feestdag. De dag herdenkt, zoals de naam al doet vermoeden, het vestigen van deze etnische groep in Belize, maar viert in ruimere zin het erfgoed van deze bevolkingsgroep.

Kaart van Belize (© freeworldmaps,net)

Eerst even iets over de naam Garífuna. Strikt genomen verwijst de term naar het individu of de taal. Het meervoud is Garanigu, dus dit woord zou beter op zijn plaats zijn voor de collectieve aanduiding van het volk. Toch is de meervoudsvorm eigenlijk nooit ingeburgerd geraakt voor deze bevolkingsgroep, dus houdt men het liever op Garífuna.

Deze etnische groep uit het Caribische gebied stamt af van Indianen en Afrikaanse slaven en vanwege hun huidskleur worden ze ook wel de Black Caribs genoemd. Ze waren vanaf de 17e eeuw voornamelijk woonachtig in de regio van wat nu Saint Vincent en de Grenadines is.

Cariben map
Kaart van de Cariben, net noordelijk van het oosten van Venezuela liggen Saint Vincent en de Grenadines, helemaal links op de kaart ligt Honduras (© nationsonline.org)

In de 18e eeuw raakte de bevolkingsgroep in conflict met Britse troepen, waarbij Garífuna-leider Joseph Chatoyer gedood werd. Vervolgens werden de Garífuna in 1797 door de Britten verbannen uit hun regio.
Een groep van 2000 kwam op 12 april 1797 aan op het eiland Roatán, voor de kust van Honduras. Hierna verspreidden ze zich over een groot gebied in Midden-Amerika, waaronder ook Brits Honduras, het tegenwoordige Belize.
Vooral in de 10.000 inwoners tellende zuidelijke stad Dangringa (tot 1975 Stann Creek Town geheten) wonen veel Garífuna.

belize 03
Links: Joseph Chatoyer (?-1795) met zijn vrouwen, schilderij uit circa 1765-1768 door Agostino Brunias (±1730-1796) (publiek domein)  / Rechts: Thomas Vincent Ramos (1887-1955) (publiek domein)

De herdenkingsdag van vandaag werd in 1941 ingevoerd op initiatief van Thomas Vincent Ramos, een burgerrechten-activist. Vanaf 1943 werd het een officiële feestdag in enkele zuidelijke districten van (toen nog) Brits Honduras. Vanaf 1977 is het een nationale feestdag.
Op deze dag wordt de historie van de Garífuna herdacht, maar tevens wordt de cultuur uitbundig gevierd.

belize 01
Links: Garífuna Settlement Day, het naspelen van de aankomst in Midden-Amerika, compleet met Garífuna-vlaggen (© Tony Rath, 2015 / © TonyRath.com) / Rechts: Parade op Garífuna Settlement Day, met links de Garífuna-vlag, rechts de nationale vlag van Belize (screenshot)

In Belize wappert op deze dag de nationale vlag, maar de Garífuna hebben ook een eigen vlag. Het is een horizontale driekleur in zwart-wit-donkergeel (bijna oranje). De vlag komt in verschillende variaties voor, soms zijn de kleuren precies andersom. Vaak wordt op de middelste baan het wapen van de National Garífuna Coucil of Belize (NGC) geplaatst.

belize 02
Links: Vlag van de Garífuna / Rechts; Het wapen van de National Garífuna Coucil of Belize (NGC), wat soms wel, soms niet op de Garífuna-vlag voorkomt

De vlag

Belize vlag
Vlag van Belize (1981-heden)

Vanaf 1870 tot aan de onafhankelijkheid in 1981 gebruikte Brits Honduras (Belize vanaf 1973) een Britse blue ensign, met de Union Flag of Union Jack in het kanton en het symbool voor de kolonie (de zogenaamde badge) op het uitwaaiende gedeelte.

Vlag Brits Honduras tot 1981
Vlag van Brits Honduras/Belize 1870-1981

De badge is een in drieën gedeeld schild, waarop linksboven opnieuw de Union Flag of Union Jack, rechtsboven vier werktuigen (twee bijlen en twee zagen) en onderin een driemaster met volle zeilen en de red ensign (de Britse handelsvlag) voerend. Dit geheel vormde de ‘kleine’ versie van het staatswapen. Het ‘grote’ wapen is uitgebreider met o.a. twee schildhouders en een wapenspreuk.

Badge Brits Honduras
Badge van Brits Honduras

De huidige vlag is bijna identiek aan de vlag die vanaf 1950 gevoerd werd door de People’s United Party (PUP), die streefde naar onafhankelijkheid van de toenmalige kolonie. Die vlag was blauw met daarop het ‘grote’ staatswapen.
Sinds 1967 is het wapen enigszins aangepast, dus laten we daar eerst eens naar kijken:

Vlag PUP
De onofficiële vlag van Brits Honduras/Belize van de PUP (1950), voorloper van de huidige vlag

De eerste versie van het ‘grote’ rijkswapen werd ingesteld op 28 januari 1907. De verschillen vanaf 1967 in het ‘kleine’ wapenschild: de Union Flag of Union Jack is verdwenen. Er zijn nog steeds vier werktuigen te zien, maar nu verdeeld over de twee bovenste schildvakken. In plaats van twee bijlen en twee zagen zien we nu een voorhamer en een roeispaan (linksboven) en een zaag en een bijl (rechtsboven). Het schip onderin is gehandhaafd.

Belize groot wapen
Het rijkswapen van Brits Honduras/Belize (1967-heden)

De twee schildhouders zijn heel ongebruikelijk: het zijn twee personen met ontbloot bovenlijf, die tot 1967 een bruine huidskleur hadden en nu blank (soms ook geel) en bruin gekleurd zijn. De linker man heeft een bijl over zijn schouder, de rechter een roeispaan. Samen met het schild zijn ze op een ondergrond van gras geplaatst.

Boven het schild torent een mahonieboom en de onderkant wordt gevormd door een witte banderol met daarop de tekst Sub umbra floreo (Ik bloei in de schaduw). Het wapen wordt omkranst door een cirkel van 25 bladeren.
Veel van de symboliek heeft te maken met de houtindustrie en dan speciaal die in mahoniehout.

Bij de onafhankelijkheid in 1981 werden twee smalle horizontale banen toegevoegd, één boven, één onder, voor de oppositiepartij, de United Democratic Party (UDP).