Vandaag is het President’s Day in Palau, een officiële vrije dag in de archipel. Het is een dag waarbij de president, die zowel staatshoofd als hoofd van de regering is, in het zonnetje gezet wordt.
En wie staat er vandaag dan wel in het zonnetje? Dat is president Surangel Whipps, Jr., die de taak als staatshoofd op 21 januari 2021 overnam van zijn zwager Thomas Remensegau, Jr.
Surangel Whipps, Jr. (1968), president van Palau, geflankeerd door twee nationale vlaggen (screenshot)
Palau is een van de weinige landen (13 in totaal, 3 minder dan een jaar geleden) die Taiwan als onafhankelijk land erkennen. China beschouwt de eilandnatie als een afvallige provincie.
Wat meer over Palau: Van veel Stille Zuidzee-eilandengroepen weten de meesten onder ons niet precies waar ze liggen. Heel gek is dat natuurlijk niet, gezien de vaak kleine totaal-oppervlaktes van de archipels in de gigantische Stille Oceaan. Palau ligt aan de zuidwestkant van de oceaan, ten zuidoosten van de Filipijnen en ten noordwesten van Nieuw-Guinea.
Om het nog wat ingewikkelder te maken: de ongeveer 340 eilanden waaruit Palau bestaat, zijn onderdeel van een veel grotere eilandengroep, die bekend staat onder de naam Carolinen. Palau vormt het westelijke deel van de Carolinen, terwijl de ‘buurstaat’ Micronesia het centrale en oostelijke deel van deze archipel inneemt.
Een korte historie is wel op zijn plaats. Na eeuwenlang met rust te zijn gelaten, werden de eilanden na de verovering van de Filipijnen door de Spanjaarden in 1565 ingelijfd als onderdeel van deze kolonie, onder de naam Capitanía General de las Filipinas. In 1899 werd de Palau-archipel, samen met andere archipels in de regio door Spanje verkocht aan Duitsland, waarmee het tot 1914 onderdeel werd van Duits-Nieuw-Guinea.
V.l.n.r.: de vlaggen van de Capitanía General de las Filipinas, Duits-Nieuw-Guinea en de marine- en oorlogsvlag van Japan
Duitsland raakte na het einde van de Eerste Wereldoorlog zijn koloniën kwijt. Tot 1919 werd Palau bezet door de Japanse marine. Vanaf dat jaar bleven de eilanden onder Japans bestuur, maar wel onder toezicht van de Volkerenbond (de voorloper van de Verenigde Naties) in het zogeheten South Pacific Mandate. Naast de Palau-archipel betrof dit ook de Noordelijke Marianen, Micronesië en de Marshalleilanden.
V.l.n.r.: de vlaggen van de South Pacific Mandate, de Verenigde Staten en de Trust Territory of the Pacific Islands
Met de Tweede Wereldoorlog ging Japan na zijn aanval op marinebasis Pearl Harbor in Hawaii over tot verovering van verschillende Pacifische eilanden, waaronder Kiribati, Guam, Nauru en Wake Island. Na het verslaan van Japan in de Pacifische Oorlog kwam Palau van 1944 tot 1947 onder Amerikaanse bezetting.
Vanaf 1947 tot de onafhankelijkheid in 1981 kwam Palau met zijn ‘buren’ opnieuw onder de paraplu van de Verenigde Naties met de Trust Territory of the Pacific Islands, vergelijkbaar met de situatie tussen de twee wereldoorlogen, maar nu onder leiding van de Verenigde Staten.
In 1979 ‘fuseerden’ vier van de Micronesische districten (Yep, Chuuk, Pohnpei en Kosrae) onder de naam Federale Staten van Micronesië, de opmaat naar onafhankelijkheid in 1986. De Marshalleilanden en Palau hadden het jaar daarvoor al te kennen gegeven op termijn onafhankelijke staten te willen worden. De Marshalleilanden bereikten die status in 1986 en Palau in 1981. Al deze eilanden deden dat in een vrije associatie met de Verenigde Staten. Dit land zorgt voor de defensie, financiering en sociale diensten.
Koror, de grootste ‘stad’ van Palau, strekt zich uit over verschillende eilanden en telt ruim 11.000 inwoners (fotograaf onbekend)
Daarmee was Palau de facto onafhankelijk, maar de ‘vrije associatie” met de V.S. hield wel in dat de Amerikanen in ruil voor honderden miljoenen aan schadevergoeding militaire bases kon blijven gebruiken waarop ook nucleaire wapens konden worden geplaatst als de V.S. zijn bases op de Filipijnen zou kwijtraken. De Palauers waren hier geen voorstander van en hoopten dat het nooit tot plaatsing zou komen. Het zat de eilanders mee: met het einde van de Koude Oorlog in 1991 kwam het nooit tot daadwerkelijke plaatsing. Uiteindelijk werd de overeenkomst, de zogenaamde Compact of Association zodanig gewijzigd dat de Amerikaanse militaire zeggenschap terug werd gebracht naar eenderde van het grondgebied, waarna Palau van de Verenigde Staten officieel toestemming kreeg om nu echt onafhankelijk te worden. Dat gebeurde uiteindelijk op 1 oktober 1994.
De vlag
Vlag van Palau (1980-heden)
Met de onafhankelijkheid in het vooruitzicht, leek het de autoriteiten in 1979 een goed idee een ontwerpwedstrijd voor een eigen vlag te organiseren. Dat leverde ruim 430 inzendingen op (sommige bronnen spreken van ruim 1000 inzendingen). De vlag die we hierboven zien was echter niet de winnaar van de wedstrijd, maar de nummer twee! Het winnende ontwerp (waarvan ik na lang spitten niet één afbeelding ben tegengekomen!) was dat van een blauw veld met daarop een traditionele bijl in geel in een rode cirkel met daaromheen zestien witte sterren. De witte sterren stonden voor de zestien gemeentes die Palau telde (sinds 1984 zijn dat ‘staten’).
De reden om uiteindelijk toch voor de nummer twee te kiezen zou zijn geweest dat dit ontwerp eenvoudiger was. Hoe het ook zij: vanaf 18 september 1980 werd deze vlag bij wet vastgesteld en vanaf 22 oktober 1981 ook goedgekeurd door vice-Hoge Commissaris Juan Sablan.
De vlag is blauw met een gele cirkel iets links van het midden, richting de broekingszijde. Het blauw staat voor de Stille Oceaan en de overgang naar onafhankelijkheid. De gele cirkel of schijf staat voor de volle maan. In de Palause cultuur wordt de volle maan gezien als de beste tijd voor visvangst, zaaien, oogsten, feestelijkheden en voor het snijden en bewerken van traditionele kano’s. Verder is het het symbool voor vrede, rust en liefde. Het ontwerp van de vlag is van Blau J. Skebong.
Qua ontwerp lijkt de vlag op die van Japan en Bangladesh. Dit bracht de Japanse professor in internationale relaties, Futaranosuke Nagoshi, tot de veronderstelling dat de vlag van Palau een eerbetoon is aan die van Japan en dat het de vriendschap tussen de twee landen bevestigt. Toenmalig president Kuniwo Nakamura van Palau reageerde daarop droogjes: “Zo kun je het ook bekijken”.
De afgelopen week kan gerust gekenschetst worden als “drone-week”. Dagen achtereen werd de Oekraïense hoofdstad Kiev door Rusland bestookt door militaire drones, doorgaans ’s nachts maar afgelopen maandag ook overdag. Volgens Oekraïne werden alle drones door luchtafweer uit de lucht geschoten, maar er was even goed schade door neervallende brokstukken, waardoor in de zuidelijke wijk Holosiivskyi twee woonlagen van een flatgebouw ernstig beschadigd raakten, waarna er brand uitbrak. Eén bewoners kwam om het leven, drie raakten er gewond.
Na geraakt te zijn door vallende brokstukken van een neergehaalde drone, brak er brand uit in de bovenste woonlagen van een flat in de wijk Holosiivskyi, in het zuiden van Kiev (foto: Kyiv City Military Administration)
Aan de overkant van de Dnipro-rivier in de wijk Darnytskyi raakten twee huizen beschadigd, waarna er brand uitbrak. Verschillende auto’s liepen schade op. Al met al stond de teller voor drone-aanvallen sinds begin mei tot en met gisteren op zeventien.
Afgelopen nacht was het in Kiev echter opnieuw raak, met als trieste balans drie doden (waarvan twee kinderen) en veertien gewonden, waarvan er negen in het ziekenhuis belandden. Deze laatste aanvallen waren gericht op de oostelijke wijken Desnyanskyi en Dniprovsky.
In zijn videoboodschap van afgelopen maandag prees president Zelensky het Amerikaanse Patriot-luchtafweersysteem, dat er volgens hem voor gezorgd had dat (op dat moment) 100% van de drones was neergehaald.
Die 100% gold wellicht voor Kiev, maar bij andere Russische drone-aanvallen in de westelijke Chmelnytsky-regio (tussen Lviv en Kiev in) zouden op een militaire basis vijf vliegtuigen zijn beschadigd. Oekraïne gaf geen bijzonderheden over de schade, maar meldde slechts dat de start- en landingsbaan werd gerepareerd.
Volgens militaire analisten zijn de dagelijkse Russische drone-aanvallen erop gericht om de Oekraïense luchtafweer in de steden uit te putten, zodat die minder effectief ingezet kan worden als het Kremlin zijn luchtmacht in de strijd gooit. Op dat gebied heeft Rusland een enorm overwicht, zeker nu de aan Oekraïne beloofde F-16’s nog niet geleverd zijn. De Russische tactiek met drone-aanvallen op Kiev en andere steden zou erop gericht kunnen zijn dat Oekraïne zich genoodzaakt voelt zijn luchtafweer aan het front te verplaatsen naar zijn steden.
President Zelensky tijdens zijn video-boodschap (screenshot)
In zijn video-boodschap van maandag had president Zelensky nog een boodschap: “Rusland wil het pad van het kwaad volgen tot het einde, dat wil zeggen, tot zijn nederlaag, want het kwaad kan geen ander einde hebben dan een nederlaag. De wereld moet zijn dat terreur aan het verliezen is.”
Drones (2)
Dinsdag werd de Russische hoofdstad Moskou verrast door een drone-aanval. Voor zover nu bekend ging het om acht drones, waarvan er drie door de Russische defensie electronisch gestoord werden, zodat ze uit koers raakten en neerstortten. De overige vijf werden volgens het ministerie van Defensie neergehaald middels het Pantsir-S luchtdoelraketsysteem. Net als in Kiev zorgden vallende brokstukken voor schade, maar die was geringer dan in Oekraïne. Twee mensen zouden lichtgewond zijn geraakt.
Een amateur-filmer in Moskou wijst naar een overkomende drone (screenshot)
Eén van de doelen was Leninsky Prospekt, een boulevard uit de tijd van Josef Stalin, terwijl drie andere drones werden neergehaald boven Rublyovka, een sjieke en bosrijke westelijke wijk van Moskou, waar ook president Poetin een landgoed heeft.
De schade als gevolg van neervallende brokstukken was gering, maar bij één appartementgebouw goed zichtbaar (screenshot)
Rusland beschuldigde Oekraïne van de aanval, iets dat door Oekraïne officieel wordt ontkend, maar door militaire analisten wordt er vanuit gegaan dat het land inderdaad verantwoordelijk is voor de drone-aanval, wellicht als antwoord op de niet-aflatende Russische drone-aanvallen.
Mykhailo Podolyak, adviseur van president Zelensky (screenshot)
Mykhailo Podolyak, adviseur van president Zelensky, zei dat Oekraïne er “niet direct” bij betrokken was, waarbij hij in het midden liet of zijn land er dan wellicht “indirect” bij betrokken was. Hij voegde er nog aan toe dat Oekraïne de gebeurtenissen met genoegen volgde en dat hij meer van dit soort acties verwachtte. De aanval moet hoe dan ook een “wake-up call” geweest zij voor Moskovieten, dat de “speciale militaire operatie” (zoals president Poetin de door hem begonnen oorlog nog steeds blijft noemen) niet langer iets van ver weg is.
Kruisraket
Het regent niet alleen drones in Oekraïne, maar de ‘aloude’ kruisraketten worden door de Russen ook gebruikt, zoals afgelopen maandag 29 mei in Kiev.
Een groot stuk van een neergehaalde kruisraket vlak voordat het op de weg stort (screenshot Telegram)
De kruisraket werd door Oekraïens luchtafweer onderschept, maar de brokstukken kwamen op een drukke weg terecht, waar een dashcam toevallig beelden van opnam. Voor zover bekend kwamen de automobilisten ter plekke met de schrik vrij.
Een fractie van een seconde later is de impact en vliegen de brokstukken in het rond (screenshot Telegram)
Russen blazen weg op
Volgens de Oekraïense grenswacht heeft Rusland na de aanval bij de Zuid-Russische stad Belgorod van vorige week, door twee gewapende Russische anti-Poetin groeperingen (die vanuit Oekraïne binnenkwamen), een toegangsweg richting de grens opgeblazen. Beelden van de explosie circuleren via Telegram.
Beeld van de ontploffing op de grensweg (screenshot Telegram)
Yuri Olefirenko
Maandag 29 mei moet een drukke dag zijn geweest voor het Russische leger: Rusland claimt namelijk dat ze op die dag het laatste middelgrote oorlogsschip van de Oekraïense marine heeft vernietigd in de haven van Odessa.
De Yuri Olefirenko (foto: Mil.gov.ua)
Het zou dan gaan om het landingsschip de Yuri Olefirenko, een voormalig Sovjet marineschip, wat bij oplevering in 1971 de Kirovograd heette. De Oekraïense marine weigerde commentaar op het Russische bericht.
De vlag
Vlag van Oekraïne (1992-heden)
De vlag van Oekraïne bestaat uit twee even brede horizontale banen van blauw en geel.
Er zijn voldoende aanwijzingen dat de kleuren blauw en geel van de vlag ver terug gaan, zelfs tot de 15e eeuw. De kleuren gaan er echter pas echt toe doen wanneer de twee keizerrijken waar Oekraïne onderdeel van uitmaakte (het Russische en het Oostenrijks-Hongaarse), ophouden te bestaan.
Ook in 1918/1919 lag Oekraïne (toen de West-Oekraïense Nationale Republiek) onder vuur, zoals op deze prent wordt weergegeven: een Russische bolsjewiek in het noorden, een Rus van het Witte Leger (anti-sovjet) in het oosten met de Russische vlag met dubbelkoppige adelaar, een Poolse soldaat (liggend) naast een Hongaarse (in het rood) in het westen en twee Roemeense soldaten in het zuiden; we zien in het midden een vroege afbeelding van de Oekraïense vlag, de tekst onderin luidt “Wereldvrede in Oekraïne” (publiek domein)
De West-Oekraïense Nationale Republiek gebruikt tussen 1918 en 1919 de blauw-gele vlag. De vlag wordt gecontinueerd bij het samengaan van de twee Oekraïnes tot de Oekraïense Staat.
Tot aan 1949 heeft Oekraïne als Russische sovjet-republiek verschillende variaties van egaal rode vlaggen met de letters YCCP (Ukrayinskaya Sotsialisticheskaya Sovetskaya Respublika – oftewel Socialistische Sovjet Republiek Oekraïne) erop.
In 1949 krijgen alle Russische republieken een vlag-‘make-over’, variaties op de vlag van de Sovjet-Unie met eigen accenten. Die van Oekraïne heeft een blauwe balk aan de onderkant.
Vanaf 1990, dus nog vóór de onafhankelijkheid, wordt de blauw-gele vlag her en der al aarzelend waargenomen. Met het opnieuw zelfstandig worden, wordt de vlag officieel ingevoerd. Wettelijke status krijgt de vlag op 28 januari 1992. De eerste vlag die ooit boven het Verchovna Rada (het Oekraïnse parlement) wapperde is nu in het parlementsmuseum te zien.
Het blauw in de vlag symboliseert de hemel, het geel de uitgestrekte tarwevelden.
Het prinsdom Monaco herdenkt vandaag de 100e geboortedag van Prins Rainier III, vader van het huidige staatshoofd Prins Albert II en dat wordt vanaf vandaag uitgebreid gevierd, waarbij sommige festiviteiten zich tot en met januari 2024 zullen uitstrekken.
Rainier werd op 31 mei 1923 in Monaco geboren als zoon van Prinses Charlotte en Pierre de Polignac. Prinses Charlotte was de enige dochter van regerend Prins Lodewijk II. Lodewijk was ongetrouwd en had dus ook geen officiële nakomelingen. Zijn dochter Charlotte kwam voort uit zijn relatie met Marie Juliette Louvet, een gescheiden vrouw die al twee kinderen had.
Links: Prins Lodewijk II (1870-1949) / Rechts: Marie Juliette Louvet (1867-1930) (beide publiek domein)
Op haar twintigste werd Charlotte door haar vader Prins Lodewijk gewettigd, waardoor ze kroonprinses werd en haar vader te zijner tijd kon opvolgen.
Trouwdag van Prinses Charlotte (1898-1977) en Graaf Pierre de Polignac (1895-1964), 18 maart 1920 (screenshot)
Gescheiden ouders
In 1920 trouwde ze met Pierre de Polignac, een graaf uit één van de oudste Franse adelijke geslachten, het Huis Chalençon-Polignac. Het huwelijk bracht twee kinderen voort: Prinses Antoinette (1920) en Prins Rainier (1923), maar de verbintenis was bepaald geen succes. Het huwelijk was gearrangeerd en Pierre de Polignac bleek homoseksueel. In 1930 ging het koppel uit elkaar en in 1933 scheidden ze.
Familieportret uit 1924, v.l.n.r.: Pierre de Polignac, Prins Rainier, Prinses Charlotte en Prins Lodewijk II met Prinses Antoinette (fotograaf onbekend)
De kinderen werden ‘verdeeld’: om de zes maanden woonden ze afwisselend bij één van de ouders. In 1944 deed Charlotte afstand van haar opvolgingsrecht voor de Monegaskische troon ten gunste van haar zoon Rainier (hoewel zijn zus Antoinette ouder was, hadden mannen voorrang op vrouwen, zoals in die tijd gebruikelijk).
Prins Lodewijk II (1870-1949) met kleindochter Antoinette (1920-2011) en kleinzoon en opvolger Rainier (1923-2005) (fotograaf onbekend)
Toen Prins Lodewijk II op 78-jarige leeftijd op 9 mei 1949 overleed, werd hij dan ook opgevolgd door zijn bijna 26 jaar oude kleinzoon Rainier.
Romances
Rond dezelfde tijd had Rainier een serieuze relatie met de Franse filmster Gisèle Pascal, maar na zes jaar werd de verbintenis en daarmee ook een voorgenomen huwelijk verbroken, omdat uit medisch onderzoek was gebleken dat de Française geen kinderen kon krijgen. Ze trouwde later met de Franse acteur Raymond Pellegrin en kreeg in 1962 alsnog een dochter, Pascale.
Gisèle Pascal (1923-2007) (fotograaf onbekend)
Rainier bleef het zoeken in de filmwereld: in 1955 ontmoette hij de Amerikaanse actrice Grace Kelly, die voor een promotiebezoek het Cannes Filmfestival bezocht. Onderdeel was een fotoshoot in het prinselijk paleis van Monaco, waar de twee elkaar voor het eerst troffen. En de “rest is history” kunnen we zeggen: filmster en prins kregen een relatie en op 19 april 1956 trouwden ze in Monaco, waarna Grace Kelly voortaan als Prinses Grace door het leven ging (in Nederland doorgaans vertaald als Prinses Gracia). Met het huwelijk kwam er een abrupt einde aan haar succesvolle filmcarrière.
Prinses Grace en Prins Rainier verlaten op 19 april 1956 als man en vrouw de Cathédrale Notre-Dame-Immaculée de Monaco (screenshot)
Twee kinderen werden kort na elkaar geboren: Caroline in 1957 en Albert in 1958, achteraankomertje Stéphanie volgde in 1965.
Hoewel het Monaco economisch al voor de wind ging, zorgde het huwelijk met een van ’s werelds bekendste filmsterren voor nog meer belangstelling, waarbij de interesse van de boulevardbladen voor Prinses Grace tot ongekende hoogte steeg.
Zeeuwse perikelen
Geregeld werd er incognito gereisd, maar dikwijls werd het paar even goed ‘ontdekt’, zoals bij een vakantiebezoek aan Zeeland, waarbij ze op de veerboot naar Vlissingen werden gefotografeerd. Na een rit over Walcheren volgde een lunch in de Campveerse Toren in Veere, maar bij het verlaten van het restaurant was het bezoek in bredere kring uitgelekt.
Dagblad De Stem bericht op 1 juli 1958 over het ‘geheime bezoek’, op de foto Prins Rainier en Prinses Grace bij aankomst in Vlissingen (De Stem, 1 juli 1958)
Hoe dat verliep werd beeldend beschreven door de verslaggever van het Zeeuwsch Dagblad:
“Wat er daarna is gebeurd, daarover was de heer van Laarschot (de chef-ober van de Campveerse Toren)minder goed te spreken. Want zodra het gezelschap het hotel verliet, stormden de filmoperateurs naar voren. Prins Rainier hief in een wanhopig gebaarbeide handen omhoog. Tien dagen was hij nu met vakantie, tien dagen waren hij en zijn echtgenote door camera-mensen lastiggevallen. Stapvoets stuurde de prins zijn wagen langs de schepen, de filmwagen er vlak achter. Plotseling trapte de prins op de rem en gebaarde dat de wagen met filmers moest doorrijden. En inderdaad, de auto reed door. maar stopte naast de koninklijke wagen. Een cameraman hing uit het dak en maakte zó zijn opnamen.”
Het prinselijk paar bij het verlaten van de Campveerse Toren in Veere, de fotograaf van de P.Z.C. slaat zijn slag (P.Z.C., 1 juli 1958)
“Van de voorgenomen wandeling door Veere werd toen afgezien. Het gezelschap vertrok omstreeks half vier ijlings in de richting Middelburg. Vandaar ging ’t linea recta terug naar Vlissingen, terug naar de veerboot. Hier moest ongeveer een halfuur gewacht worden. Velen namen hier de gelegenheid waar om althans een glimp van Gracia op te vangen. Want naar de prinses, die bijzonder goed gekleed was, ging ongetwijfeld de meeste belangstelling uit. Met de “Prins Bernhard” vertrok het Monegaskische vorstenpaar om half vijf naar Breskens met aan boord de zelfde belangstelling, die het overal en altijd ondervindt. Om klokslag vijf uur schoot de wagen te Breskens van de boot. Prinses Gracia en Prins Rainier waren op weg naar Knokke met in hun harten een intens verlangen naar een rustige omgeving.”
In 1964 was Prins Rainier opnieuw incognito in Vlissingen om zijn nieuwe jacht Albecaro op te halen en opnieuw wist de pers hem te vinden. Dagblad De Stem wist op 8 april 1964 te melden:
Na een streng incognito verblijf van vier dagen in Vlissingen is Prins Rainier de Derde, de 40-jarige vorst van Monaco, dinsdagmorgen om zes uur precies, aan boord van zijn gloednieuwe jacht de “Albecaro-2” vertrokken uit de Vlissingse binnenhaven. De “Albecaro” zet nu koers naar Lissabon, waar Prinses Gracia, haar moeder mevrouw Kelly, Prins Albert en Prinses Caroline zich zullen inschepen om met de prins de reis naar de haven van Monaco mee te maken.
“Een streng incognito verblijf”, maar even goed weer een foto in de krant. Op de kade van de Vlissingse binnenhaven zien we v.l.n.r.: Graaf d’Allières (gezant van Monaco in Brussel), goede vriend en bierbrouwer Freddy Heineken, een bemanningslid van de Albecaro, kapitein Yves Caruso en Prins Rainier, volgens het foto-bijschrift “lijkt kapitein Caruso “Even poseren” tegen Prins Rainier” te zeggen, wat gezien Rainier’s afkeer van “de media” te betwijfelen valt! (P.Z.C., 3 april 1964)Prins Rainier in gesprek met Koningin Juliana vlak voor de uitvaartdienst voor de Franse ex-president en oorlogsheld Charles de Gaulle in de Notre-Dame de Paris, 12 november 1970, links op de foto Koning Boudewijn van België, rechts Mohammad Reza Pahlavi, de Sjah van Iran en Keizer Haile Selassi van Ethiopië (fotograaf onbekend)
Regering
In 1962 voerde Rainier een nieuwe grondwet in, waarbij zijn eigen constitutionele macht beperkt werd. Tijdens zijn regering promootte hij Monaco als belasting- en vastgoed-paradijs, commercieel centrum en toeristenattractie, waarbij het casino een belangrijke rol vervulde.
Prins Rainier III samen met zijn zoon Albert (nu Prins Albert II) op een postzegel van 10 francs uit 1982
Dood van Prinses Grace
Op 13 september 1982 kreeg Prinses Grace een beroerte terwijl ze aan het stuur zat van haar Rover 3500, op een hooggelegen weg bij La Turbie, net ten noorden van Monaco. De auto, waarin ook haar 17-jarige dochter Prinses Stéphanie zat, kwam in een ravijn terecht. De volgende dag, 14 september overleed ze, zonder nog bij kennis te zijn geweest. Stéphanie overleefde de crash. Rainier was ontroostbaar na haar overlijden en bleef tot zijn dood in 2005 nog twintig jaar lang weduwnaar.
Prins Rainier en zijn zoon Prins Albert tijdens een bezoek aan Italië in 1997 (screenshot)
Laatste jaren
De laatste jaren van zijn leven kwakkelde Rainier nogal met zijn gezondheid, veel van zijn taken werden waargenomen door zoon Prins Albert en dochter Prinses Caroline. Op 6 april 2005 overleed hij op 81-jarige leeftijd in het ziekenhuis van Monaco aan de gevolgen van een longontsteking in combinatie met een hartziekte. Op 15 april 2005 werd hij naast zijn vrouw begraven in de kathedraal van Monaco.
Het programma is uitgebreid, de aftrap is uiteraard vandaag, de 100e geboortedag van Rainier, maar verschillende tentoonstellingen die vandaag openen lopen langer door, terwijl andere pas in de loop van de zomer van start gaan. Daarnaast is er vandaag heel veel live muziek op allerlei plekken van het vorstendom.
Tentoonstellingen
De festiviteiten beginnen om 14.15 uur met 21 saluutschoten. Drie tentoonstellingen gaan vandaag van start: ” Le Prince chez lui, Rainier III en images, 1923-2005″ (“De Prins thuis, foto’s van Rainier III, 1923-2005”) in Het Prinselijk Paleis en “Le Prince et ses animaux” (“De Prins en zijn dieren”) in de Jardin Animalier in het stadsdeel Fontvieille.
In de Yacht Club de Monaco gaat de expositie “Le Prince Rainier III, un marin avant tout” (“Prins Rainier, voor alles een zeeman”) van start.
Muziek
Muziek is er vandaag in overvloed, de verschillende ensembles en orkesten treden bovendien meerdere keren op, telkens op een andere locatie. Een kleine greep uit het programma: Le Chœur d’Enfants de l’Académie de Musique du Prince Rainier III, Groupe Folklorique Bagad Salicornes de Saint-Cast le Guildo, les Petits Chanteurs de Monaco, Musici et Sbandieratori Sestieri Lavagna, Orchestre “Glenn Miller’s Band”, Orchestre d’Éric Giausserand “Quintet Cool Jazz”, Orchestre des Carabiniers de Prince, Orchestre Musette “Rendez-Vous”, enzovoort!
Het Bretonse muziekgezelschap Groupe Folklorique Bagad Salicornes de Saint-Cast le Guildo (fotograaf onbekend)
Acts
Straattoneel, goochelaars en circusacts zijn vandaag eveneens alom aanwezig, zoals Clowns en Folie, la Troupe du Circus Théâtre Bingo, Magicien Roumain Fouque en het École de Cirque “Tous en Piste”.
Voor wie van oldtimers houdt is er het “Défilé des Voitures de S.A.S. le Prince”(“Optocht van auto’s van Z.D.H.* de Prins”): Rainier was een autoliefhebber en vijftien van de ruim honderd bolides uit zijn collectie (die normaal te zien zijn in het Musée de l’Automobile de Monaco), zullen vandaag op gezette tijden door het prinsdom rijden.
*Zijne Doorluchtige Hoogheid
Taart en vuurwerk
Alle feestlocaties vermelden als slotakkoord om 21.15 uur “Distribution du gâteau” (“Het uitdelen van taart”) en om 22.15 uur volgt dan vuurwerk.
Vlag van Monaco (1881-heden)Prinselijke staatsvlag van Monaco met het Grimaldi-wapen
De Monegaskische vlag is een horizontale tweekleur in rood en wit. De kleuren zijn afkomstig van het wapen van het regerend vorstenhuis Grimaldi. Dat is de eerste vlag die hier vandaag wappert. Hoewel de vlag een breedte-lengte-verhouding van 4:5 heeft, is deze maatvoering eigenlijk alleen bij officieel gebruik te zien, standaard in vlaggenland is 2:3. De vlag werd ingevoerd op 4 april 1881.
De “bonus” is de prinselijke standaard of staatsvlag van Monaco, die ook vanaf het paleis wappert als Albert aanwezig is en die ’s middags bij Vlagblog zal wapperen. Deze vlag met wapen was tot 1881 de nationale vlag van het land.
Op deze vlag is in het midden het wapenschild van de Grimaldi’s te zien en bestaat uit zogenaamde lozenges (langwerpige ruiten) in rood en wit (officieel zilver). Sinds de familie aan de macht is, en dat is al sinds 1297, is dit het Monegaskische wapen.
Het wapen van Monaco, wat teruggaat tot 1342, gereviseerd in 1881
De twee schildhouders zijn twee monniken met zwaard, zij herinneren aan de legende hoe François Grimaldi in 1297 met een handlanger, beiden verkleed als monnik, met hun zwaarden verstopt onder de pij, de rotsvesting die Monaco toen was, veroverden.
Het schild en de monniken zijn geplaatst op de vorstelijke mantel, gevoerd met hermelijn en gedekt met de prinselijke kroon. Onder het wapenschild hangt de Monegaskische orde van Saint Charles, ingesteld door Charles III in 1858. Op een lint onderin staat de wapenspreuk ‘Deo juvante’ (Met Gods hulp). Dit alles geplaatst op een witte achtergrond.
Links: Persoonlijke vlag Prins Albert II van Monaco / Rechts: De persoonlijke vlag voorop een auto (foto: Eric Gaillard, 2009)
Daarnaast heeft Prins Albert ook nog een persoonlijke vlag. Deze vlag heeft een wit veld met rode rand met een monogram van tweemaal de letter A in rood met daarboven de prinselijke kroon in goud, zilver en rood. Deze vlag wordt doorgaans alleen gezien in mini-vorm voorop een auto als hij officieel reist en is dan aan drie kanten voorzien van gouden franje, waarbij het dubbele monogram in goud is uitgevoerd.
Gantantra diwas (Dag van de Republiek), herinnert aan de dag waarop in 2008 de monarchie door het parlement werd afgeschaft. Hoewel hij het er niet mee eens was, werd Koning Gyanendra terzijde geschoven. Sindsdien is het een officiële feestdag in Nepal.
Daar ging nogal wat aan vooraf, het zou echter wat ver voeren voor dit blog om dat allemaal in detail op te voeren. Het feit dat Nepal tot 1990 een dictatuur was, waarbij de koning de alleenheerschappij had, leidde tot steeds meer onvrede. Vanwege massale protesten werd Nepal in dat jaar een parlementaire democratie, maar in de praktijk kwam daar niet veel van terecht. Dit leidde tot de Nepalese Burgeroorlog (1996-2006), tussen het regeringsleger en maoïstische rebellen, een strijd waarbij zo’n 13.000 slachtoffers vielen.
Middenin die burgeroorlog werd de strijd van de rebellen -ongetwijfeld onbedoeld- geholpen door een bizarre gebeurtenis, waarbij tijdens een feestje kroonprins Dipendra 9 familieleden doodschoot op 1 juni 2001.
De plaats van handeling was het Naranyahiti Paleis in de hoofdstad Kathmandu. De precieze toedracht is nog steeds niet geheel duidelijk, maar volgens ooggetuigen sloeg de kroonprins doelgericht aan het schieten. Naast zijn ouders, koning Birendra en koningin Ayshwarya, werden er nog 7 familieleden met een aantal verschillende wapens doodgeschoten: zijn jongere broer prins Nirajan en zijn enige zus prinses Shruti. Verder: prins Dhirendra, een broer van de koning, de prinsessen Shanti en Sharada, zusters van de koning; Kumar Khadga, de man van prinses Sharada en prinses Jayanti, een nicht van de koning. Vier andere familieleden raakten gewond.
Vervolgens zou de kroonprins zichzelf door het hoofd hebben geschoten. Hij leefde echter nog, raakte in een coma. In het ziekenhuis werd hij tot koning uitgeroepen, maar na een ‘regering’ van 3 dagen stierf hij op 4 juni.
Wat de aanleiding van zijn actie was is nooit opgehelderd, maar het zou te maken kunnen hebben gehad met zijn keus voor een bruid, die niet werd goedgekeurd door zijn ouders. Zelf kon hij die opheldering niet meer verschaffen.
Verder doet er een samenzweringstheorie de ronde: dat wellicht zijn oom en opvolger Gyanendra er iets te maken zou hebben. Hoewel kroonprins Dipendra rechtshandig was, bevond de kogel-ingangswond zich aan in zijn linkerslaap.
Het lichaam van Koning Birendra in de rouwstoet onderweg naar de ceremoniële brandstapel op 2 juni 2001 (foto: Ann-Marie Conrado)
Het officiële onderzoek, wat niet meer dan twee weken duurde en waarbij ruim honderd paleismedewerkers werden ondervraagd, concludeerde dat de kroonprins de enige dader was. Het hele voorval blijft echter zelfs jaren later, vragen oproepen.
De steun die er nog was voor de monarchie kalfde verder af en op 28 mei 2008 schoof het parlement de monarchie terzijde en was koning Gyanendra koning-af.
De vlag
Vlag van Nepal (1962-heden)
De vlag is een vreemde eend in de bijt vanwege zijn vorm. Het is de enige nationale vlag die niet rechthoekig is (of vierkant zoals die van Zwitserland en het Vaticaan). Het is in feite een samenvoeging (eind 19e eeuw) van twee driehoekige wimpels.In de bovenste driehoek is de maan afgebeeld, in de onderste de zon. Tot 1962 hadden maan en zon ingetekende gezichtjes.
De Nepalese vlag tot 1962 met ingetekende gezichtjes
De maan staat symbool voor de koninklijke familie, de zon voor de Rana-dynastie van de premiers. De vlag als geheel wordt ook symbolisch uitgelegd als de hoop dat Nepal net zo lang zal mogen bestaan als zon en maan. Het rood en blauw in de vlag zijn geliefde kleuren in Nepal (rood is de nationale kleur), maar hebben verder geen speciale betekenis. De vorm wordt verder in verband gebracht met de toppen van de Himalaya en ook met de twee belangrijkste godsdiensten: boeddhisme en hindoeïsme.
Sinds 2008 is Nepal een republiek. Het heeft niet geleid tot een nieuwe vlag.
Curiosa
De ongebruikelijke vorm van de Nepalese vlag leidt soms tot verrassingen! Toen de Indiase premier Narendra Modi bij een bezoek in 2018 aan Nepal de stad Janakpur bezocht, was er een podium opgesteld met de vlaggen van beide landen. Hoe het kwam is nooit helemaal opgehelderd, maar de Nepalese vlag had bij deze officiële gelegenheid een nog niet eerder waargenomen geometrische vorm aangenomen!
Het werd een plaatselijk schandaal en op de sociale media duikelden de reacties over elkaar heen.
Ook tijdens de Olympische Zomerspelen van 2016 in Rio de Janeiro, waren er op sommige locaties bijzondere versies van de Nepalese vlag te zien, waarbij de vlag op een wit veld veld werd afgebeeld in de standaard vlaggenmaat van 2:3. En dan krijg je dit:
Na Frans Guyana, de tweede vlag van vandaag, die van Guadeloupe, met dezelfde historische achtergrond
Een belangrijke feestdag in het Franse overzeese departement Guadeloupe in de Cariben, is de 27e mei: herdenking van de afschaffing van de slavernij in 1848. Het curieuze is dat de slavernij op het eiland twee keer is afgeschaft!
Guadeloupe werd door Frankrijk geannexeerd in 1635 om er tabaksplantages op te zetten. Het grootste deel van de inheemse bevolking werd tussen 1636 en 1639 door de Fransen over de kling gejaagd. In 1654 was 80% van de bevolking van Europese origine, waarvan tweederde contractarbeiders.
Guadeloupe op een eind 18e eeuwse kaart (publiek domein)
Dit getal zou in de tweede helft van de 17e eeuw drastisch veranderen met de ‘import’ van Afrikaanse slaven, nadat vanaf 1674 suikerrietplantages van start gingen. In 1671, drie jaar daarvóór dus, telde Guadeloupe 4.267 slaven, in 1700 waren dat er naar schatting 15.000.
In de chaos van de Franse Revolutie (1789-1799) schafte de gouverneur van Guadeloupe, Victor Hugues, de slavernij af. Onder Napoleon werd de slavernij echter opnieuw ingevoerd in 1802. Napoleon moest uiteindelijk het onderspit delven, maar de slavernij bleef. Het is mede aan de inspanningen van de Fransman Victor Schœlcher te danken dat er een draagvlak kwam voor afschaffing van de slavernij.
Politicus
Victor Schœlcher (1804-1893) (senat.fr)
Hoewel erfgenaam (en later eigenaar) van een grote porseleinfabriek, was Schœlcher vooral journalist. In 1834 richtte hij een vereniging op tot afschaffing van de slavernij en publiceerde om de haverklap artikelen over het onderwerp tussen 1833 en 1847. In plaats van slavernij moesten er grote centrale fabrieken op Guadeloupe (en de andere Franse kolonies in de Cariben) komen, met werknemers. Zijn werk werd zodanig politiek, dat hij uiteindelijk ook politicus werd: in 1848 werd hij staatssecretaris van de marine.
Onder zijn invloed (en na jarenlang lobbyen) nam de Franse regering in datzelfde jaar, op 27 april, de beslissing om de slavernij in de kolonies definitief af te schaffen. Het decreet werd door Schœlcher zelf geschreven. De implementatie was uiteindelijk één maand later, op 27 mei 1848. Om het tekort aan arbeidskrachten op te vullen werden er contractarbeiders uit India aangetrokken.
De feestdag wordt normaliter uitbundig en uitgebreid gevierd op het eiland.
De vlag
Vlag van Guadeloupe
Voor alle duidelijkheid: Guadeloupe is een overzees departement van Frankrijk, en daarmee onderdeel van het land zelf. De officiële vlag is dan ook die van Frankrijk (en de plaatselijke munt is de euro).
De Franse vlag, de tricolore
Dat wil natuurlijk niet zeggen dat het eiland geen eigen vlag ontworpen heeft gekregen! Sterker nog: het heeft er twee, nee zelfs drie! (Of vier?)
Ontwerp 1 en 2 zijn aan elkaar gelijk, de ene is echter zwart en de andere rood. Aan de mast van Vlagblog hangt de zwarte versie. De bovenkant van de vlag toont een donkerblauwe horizontale balk, die 1/3 van de vlag inneemt. Op de balk staan drie gele fleur-de-lys (Franse lelie), vanwege de band met Frankrijk. De rest van het veld is zwart (op variant 2 is dat helderrood). Vrijwel over het gehele zwarte (dan wel rode) veld is een suikerrietstengel in groen afgebeeld. Daaroverheen is een gele zon geplaatst, met 30 uitstekende zonnestralen.
De vlag is een samenkomst van twee (of eigenlijk drie) wapens. Het wapen van de grootste stad van Guadeloupe, Point-à-Pitre, is gelijk aan de vlag, maar dan wel aan de rode versie (de hoofdstad Basse-Terre heeft hetzelfde wapen, maar dan zonder het suikerriet). De kleur zwart komt van het wapen van Guadeloupe als eiland: identiek aan dat van Point-à-Pitre, maar in het zwart dus (en de zon heeft slechts 16 stralen).
Vlaggen 3 en 4
Nog meer vlaggen? Jawel, er bestaat ook een logo-vlag voor de regio Guadeloupe (het hoofdeiland plus drie kleine eilandjes). Het is een witte vlag, met daarop een gestileerde zon en een vogel, geplaatst over een vierkant in blauw en groen. Eronder de tekst Région Guadeloupe in kapitalen en daaronder een gele streep. Wellicht een klein terzijde: je kunt vexillologen (vlaggenkenners/specialisten) geen grotere gruwel aandoen dan een logo-vlag! Ze worden algemeen tot de lelijkste vlaggen ter wereld gerekend!
Vlag 4 tot slot: dit betreft een vlagontwerp, cq voorstel, door de afscheidingsbeweging van Guadeloupe, de UPLG (l’Union Populaire pour la Libération de la Guadeloupe). Dit ontwerp is vrijwel gelijk aan de vlag van Suriname. De groene balken zijn wat smaller, de rode balk breder en de gele ster is naar de mastzijde opgeschoven.
Vandaag twee vlaggen. En niet toevalligerwijs met dezelfde historische achtergrond: de afschaffing van de slavernij. Vanmorgen Frans Guyana, vanmiddag Guadeloupe.
Het gebied, wat nu Frans Guyana is, werd al duizenden jaren lang bewoond door indianen. De Fransen arriveerden in 1604 en een aantal jaren later, in 1637, werd Cayenne gesticht, nu de hoofdstad. Het gebied wisselde in de 17e eeuw een paar keer tussen de Franse en Nederlandse kolonisators.
Hoewel het gebied o.a. ook gebruikt werd als strafkolonie, kwam het tot een echte economische bloei dankzij de plantages, die werden bewerkt door slaven. Het is mede aan de inspanningen van de Fransman Victor Schœlcher te danken dat er een draagvlak kwam voor afschaffing van de slavernij.
De drie Guyana’s op een kaart uit 1920: Brits Guyana, Suriname en Frans Guyana (Bibliographicsches Institut, Leipzig / publiek domein)
Politicus
Hoewel erfgenaam (en later eigenaar) van een grote porseleinfabriek, was Schœlcher vooral journalist. In 1834 richtte hij een vereniging op tot afschaffing van de slavernij en publiceerde om de haverklap artikelen over het onderwerp tussen 1833 en 1847. In plaats van slavernij moesten er grote centrale fabrieken in de Franse kolonies in de Cariben komen, met werknemers. Zijn werk werd zodanig politiek, dat hij uiteindelijk ook politicus werd: in 1848 werd hij staatssecretaris van de marine.
Onder zijn invloed (en na jarenlang lobbyen) nam de Franse regering in datzelfde jaar, op 27 april, de beslissing om de slavernij in de kolonies definitief af te schaffen. Het decreet werd door Schœlcher zelf geschreven. De implementatie was uiteindelijk één maand later, op 27 mei 1848.
De officiële vlag van Frans Guyana is de Franse tricolore, aangezien het een Frans overzees departement betreft. Het is zelfs de grootste EU-landmassa buiten Europa.
De Franse vlag, de tricolore
De vlag die echter in eerste instantie onofficieel geadopteerd werd als de landsvlag is die van de Union des Travailleurs Guyanais (de Guyanese Arbeiders Vakbond). De vlag stamt uit 1967.
Logo en vlag van de Union des Travailleurs Guyanais
De vlag wordt diagonaal in tweeën gedeeld van de top van de mastzijde naar de onderkant van de vluchtzijde. Links geel, rechts groen, in het midden over de scheiding van de twee kleuren heen een rode ster met vijf punten.
Op 29 januari 2010 werd deze vlag aangenomen door de Algemene Raad van Frans Guyana, maar mag bij officiële gelegenheden alleen worden gehesen met de vlaggen van Frankrijk en die van de EU. De kleuren hebben inmiddels ook een symbolische waarde gekregen: het groen staat voor de bossen van het land, het geel voor de vele delfstoffen, waaronder goud en de rode ster staat voor de socialistische oriëntatie van het departement.
Georgië werd door het Russische Keizerrijk aan het begin van de 19e eeuw geannexeerd. Na de chaotisch verlopen Russische Revolutie van 1917, zag Georgië zijn kans schoon zich los te weken van Rusland, in eerste instantie als één van de drie landen (de andere waren Armenië en Azerbeidjan) in de Transkaukasische Federatieve Republiek, die echter na een maand al uiteenviel.
Georgië verklaarde zich op 26 mei 1918 onafhankelijk onder de naam Democratische Republiek Georgië, waarna de andere twee landen Georgië’s voorbeeld volgden en zich ook onafhankelijk verklaarden.
Duitse kaart van het onafhankelijke Georgië uit 1918 (publiek domein)
Het mocht slechts drie jaar duren: in februari/maart 1921 waren de Russen onder leiding van Jozef Stalin terug, ze vielen Georgië binnen en annexeerden het opnieuw in 1922. Door tegenstanders van het communisme werd de 26e mei nog steeds gevierd, zij het clandestien.
Kaart uit 1940 van Georgië als sovjetstaat (publiek domein)
Met het uiteenvallen van de Sovjet-Unie nam Georgië op 9 april 1991 de Wet op Herstel van Onafhankelijkheid aan. De 9e april staat sinds die tijd bekend als Dag van de Nationale Eenheid en de 26e mei is teruggekeerd als Onafhankelijkheidsdag.
Affiche voor Onafhankelijkheidsdag (publiek domein)
De feestdag wordt doorgaans gevierd met militaire parades, vuurwerk, concerten, markten, picknicks en politieke redevoeringen
De vlag bestaat uit een wit veld met een rood Sint-Joriskruis. In elk van de vier rechthoekige vlakken staat een rood kruis patté (een heraldisch kruis met armen die steeds breder worden).
Hoewel bronnen over de exacte geschiedenis schaars en niet altijd betrouwbaar zijn, wordt aangenomen dat de vlag in eerste instantie zónder de vier kruizen patté voorkwam. In dat geval was de vlag gelijk aan die van Engeland. Het Sint-Joriskruis vindt zijn oorsprong in de tijd van de Kruistochten en het kruis als symbool van Jeruzalem. De later toegevoegde kruizen patté verwijzen ook naar het Jeruzalem-kruis, maar lijken daar iets meer op qua vorm.
Georgië heeft in zijn complete geschiedenis zo’n 13 verschillende vlaggen gehad, maar het zou wat te ver voeren dat hier allemaal uit de doeken te doen. Maar zelfs de recente geschiedenis van het land levert de nodige variatie!
In zijn tijd als sovjet-republiek (1921-1990) had het land maar liefst vier verschillende vlaggen, waarbij de laatste, tussen 1951 en 1990 een variatie was van de nationale vlag van de Sovjet-Unie (net zoals alle andere deelrepublieken allemaal hun eigen variant hadden).
Georgië’s vlag als sovjet-republiek
Na de ontmanteling van de Sovjet-Unie werd Georgië opnieuw een onafhankelijk land in 1990. Onder leiding van president Shevardnadze werd de vlag van vóór de communistische tijd weer ingevoerd. Deze vlag van de Democratische Republiek Georgië werd toen overigens maar kort gebruikt: van 1918 tot 1921.
Vlag van Georgië (1918-1921 / 1990-2004)
Een 2.0 voor de vlag van 1918 dus, maar ook die zou het niet lang uithouden. Na de herwonnen onafhankelijkheid was het in Georgië jarenlang onrustig vanwege afscheidingsproblemen van deelgebieden en politieke conflicten tussen verschillende partijen. Door de oppositiepartij Verenigde Nationale Beweging werd in manifestaties een vlag gebruikt die nóg verder teruggreep in de Georgische geschiedenis: de vlag van het Koninkrijk Georgië, in gebruik tussen 1008 en 1490.
Links: Edoeard Sjevarnadze (1928-2014) in 1997 (publiek domein) / Rechts Micheil Saakasjvili (1967) in 2008 (publiek domein)
Uiteindelijk werd deze vlag zo populair dat de Georgische orthodoxe kerk de herinvoering ervan steunde. In 1999 keurde het parlement de wijziging van de nationale vlag goed, maar president Sjevardnadze wees het wijzigingsvoorstel af. Het land bleef onrustig en dit leidde uiteindelijk tot een ‘fluwelen’ revolutie in 2003 (de zogenaamde Rozenrevolutie), waarbij Sjevardnadze het veld ruimde en de leider van de oppositie, Micheil Saakasjvili, president werd. Opnieuw kwam het vlagvoorstel in het parlement aan de orde en op 14 januari 2004 werd -opnieuw- groen licht gegeven. Op 25 januari daaropvolgend zette president Saakasjvili zijn handtekening onder de wet. Sindsdien heeft Georgië een nieuwe (maar eigenlijk oude) vlag.
De presidentiële vlag van Georgië is zeer recent: ze stamt uit 2020, de symbolen zijn echter al eeuwenoud. De vlag is vierkant met een brede rode rand, een dun gouden kader en daarbinnen aan iedere zijde elf zogenaamde ‘wolventanden’ in rood, die naar binnen wijzen. Het binnenveld is wit met daaroverheen het ‘kleine’ wapen van Georgië, dat uit 2004 stamt. Het toont Georgië’s beschermheilige, Sint Joris, gezeten op zijn paard, die de draak verslaat. De figuren zijn in zilver op een rood veld. De halo rond het hoofd van Sint Joris is in goud uitgevoerd. De huidige president van Georgië is Salome Zoerabisjvili. Ze trad aan op 18 december 2018.
Zowel de marine, landmacht, luchtmacht en Nationale Garde voeren eigen vlaggen en die zien we hieronder.
Links: Marine- en kustwachtvlag van Georgië / Rechts: Landmachtvlag van Georgië– Deze vlag lijkt op het eerste gezicht erg op die van Denemarken, maar de Scandinavische landen hebben hun (Scandinavische) kruizen wat meer naar de mastzijde gecentreerd, wel is de vlag exact hetzelfde als die van de Franse regio SavoieLinks: Luchtmachtvlag van Georgië / Rechts: Vlag van de Nationale Garde van Georgiê– Deze vlag lijkt op die van de Dominicaanse Republiek, maar dan met omgekeerde kleuren (en minus het staatswapen)
De nationale feestdag van Argentinië herinnert aan de gebeurtenissen van mei 1810 die nu bekend staan als de Meirevolutie (Revolución de mayo).
In 1810 was het gebied wat nu bekend staat als Argentinië, onderdeel van een groter gebied onder de naam Virreinato del Río de la Plata (Onderkoninkrijk van de Río de la Plata) en daarmee deel van het Spaanse koloniale rijk. Het gebied omvatte de tegenwoordige landen Argentinië, Uruguay, Paraguay, Bolivia en delen van Chili en Brazilië. De Argentijnse hoofdstad Buenos Aires was de hoofdstad van het gebied.
Vlag van het onderkoninkrijk van de Río de la Plata / Het gebied van het onderkoninkrijk op de kaart
Junta
Aanleiding voor de ‘revolutie’ van 1810 waren gebeurtenissen in Europa. In 1808 abdiceerde de Spaanse koning Ferdinand VII ten gunste van Napoleon, die vervolgens zijn broer Joseph Bonaparte op de Spaanse troon zette. Verzet tegen de Franse bezetting leidde tot het vormen van de zogenaamde Junta Suprema Nacional, een revolutionaire regering, die de strijd aanging met de Franse bezetter.
De strijd verliep in eerste instantie ongunstig: de hele noordelijke helft van Spanje werd door Napoleon’s troepen bezet. Op 1 februari 1810 werd Sevilla ingenomen en daarmee een groot deel van Andalusië. De junta trok zich terug in het uiterste zuiden, in Cádiz en hief zichzelf op, om opgevolgd te worden door de Cosejo de Regencia de España e Indias (Raad van Regentschap van Spanje en Indië).
Onrust
Het nieuws van deze gebeurtenissen bereikte Buenos Aires op 18 mei via zojuist aangekomen Britse schepen. De verhalen uit het moederland waren verontrustend, maar de Spaanse onderkoning van de Zuid-Amerikaanse kolonie, Baltasar Hidalgo de Cisneros, probeerde de status quo te handhaven.
Baltasar Hidalgo de Cisneros (1756-1829)
Echter, een groep van de lokale Argentijnse bovenlaag, waaronder advocaten en militairen, weigerden het nieuwe regime van de junta als wettig te erkennen. Aangezien Cisneros was aangesteld door een niet meer bestaande Spaanse macht, hielden zij het onderkoninkrijk voor beëindigd. Het gezelschap stelde een eigen junta in, die in plaats van de onderkoning zou regeren. Om echter continuïteit te waarborgen, werd besloten ex-onderkoning Cisneros als president van de junta aan te stellen. Dit veroorzaakte echter alleen maar onrust in het land, waardoor Cisneros op 25 mei 1810 gedwongen werd tot aftreden, en dit keer definitief. (En daarmee hebben we de datum van deze feestdag te pakken).
Oorlog
De nieuw gevormde regering, de Primera Junta, bestond echter alleen uit vertegenwoordigers uit Buenos Aires. Daarop werd besloten ook delegaties uit te nodigen uit andere grote steden uit het Onderkoninkrijk van de Río de la Plata.
De Primera Junta, met in het midden president Cornelio Saavedra, leden van het comité Manuel Alberti, Miguel de Azcuénaga, Manuel Belgrano, Juan José Castelli, Domingo Matheu en Juan Larrea, plus de secretarissen Mariano Moreno en Juan José Paso (publiek domein)
Omdat er binnenin het koloniale rijk heel verschillend over werd gedacht, waren sommigen het eens met de nieuw uitgezette koers vanuit Buenos Aires, maar anderen absoluut niet. Dit leidde als snel tot de Argentijnse Onafhankelijkheidsoorlog (1810-1818) en uiteindelijk tot meerdere onafhankelijkheidsoorlogen van andere landen tot aan 1833 toe. Maar dat voert in dit bestek te ver. Na de val van Napoleon keerde ex-koning Ferdinand VII terug op de troon voor een tweede termijn (1813-1833).
De vlag
Vlag van Argentinië (1810/1816-heden)
De Argentijnse vlag is een horizontale driekleur in hemelsblauw, wit en hemelsblauw. Middenin de witte baan is de zogenaamde sol de mayo afgebeeld, een zon met een gezichtje in geel (of goud), omringd door 32 stralen, eindigend in punten.
Het zal niet verbazen dat de oorsprong van de vlag terug te voeren is op de gebeurtenissen voortvloeiend uit 1810. Op 25 mei dat jaar, na het aftreden van Cisneros (zie hierboven), werden op het marktplein in Buenos Aires blauw-witte kokardes uitgedeeld. Op deze bewuste middag was het in eerste instantie bewolkt, toen het echter plotseling opklaarde en de zon tevoorschijn kwam, werd dat als symbolisch gezien. Vanaf die tijd geldt de sol de mayo (meizon) als het nationale symbool van Argentinië.
Affiche voor de feestdag (publiek domein)
In de daarop volgende onafhankelijkheidsstrijd voerde de succesvolle Argentijnse generaal Manuel Belgrano zijn troepen aan met vlaggen in blauw-wit-blauw, die teruggrepen op de gebeurtenissen van 25 mei 1810.
Manuel Belgrano (1770-1820) door een onbekende artiest (publiek domein)
In eerste instantie was het dus een oorlogsvlag. Op 25 juli 1816 werd door het toenmalige collectief van volksvertegenwoordigers, het Congres van Tucumán, de vlag uitgeroepen tot nationale vlag. Op 25 februari 1818 wordt dit nog eens bevestigd door het congres (inmiddels gevestigd in Buenos Aires). Tevens wordt op die dag de sol de mayo toegevoegd.
In de 19e eeuw was de kleur blauw overigens in het algemeen donkerder. Pas vanaf 1861 is het uitsluitend hemelsblauw.
Donkerblauwe versie van de Argentijnse vlag
De kleuren van de vlag worden tegenwoordig ook symbolisch uitgelegd: het blauw voor zowel de hemel als de oceaan en het wit voor de besneeuwde toppen van het Andes-gebergte.
Tot slot: de Argentijnse vlag heeft direct invloed gehad op vlagontwerpen van andere Midden- en Zuid-Amerikaanse staten. De van 1823 tot 1838 bestaande staat Provincias Unidas del Centro de América (Verenigde Provincies van Centraal Amerika) gebruikte een vlag die in wezen een kopie was van die van Argentinië, zij het met zijn eigen staatswapen. Toen deze staat uiteenviel in 1838 in de huidige nog bestaande landen Guatemala, Honduras, El Salvador, Nicaragua en Costa Rica, namen alle vijf landen de blauwe strepen (in verschillende tinten) mee naar hun eigen vlaggen, alleen Costa Rica voegde een rode streep toe. Verder is ook de vlag van Uruguay op die van Argentinië gebaseerd, niet alleen het blauw-wit, maar ook de sol de mayo. Ook de vlag van Paraguay zou afgeleid kunnen zijn van de Argentijnse vlag, maar waarschijnlijker zijn de theorieën dat de Franse tricolore de inspiratiebron was, en wellicht zelfs de Nederlandse vlag.
De vlaggen van Nicaragua, Costa Rica, Uruguay en ParaguayDe vlaggen van Guatemala, Honduras en El Salvador
Na een strijd van tien maanden claimt de Wagner-groep, het Russische huurlingenleger, dat het Bachmoet in handen heeft. Hoewel dat voor het grootste deel van de verwoeste stad lijkt op te gaan, zijn er nog steeds Oekraïense troepen in het meest westelijke stukje van Bachmoet.
Van Bachmoet resten slechts ruïnes (screenshot)
Eén dag na de claim van de Wagner-groep, afgelopen zaterdagavond, liet de Russische president Poetin weten dat ‘de bevrijders’ staatsmedailles tegemoet kunnen zien. Het Kremlin keek erg naar de verovering uit: sinds vorig jaar zomer boekten de Russen nauwelijks nog enige terreinwinst. De stad is inmiddels het bloedigste strijdtoneel van de oorlog, waar zeker tienduizenden (volgens sommigen zelfs honderdduizenden) Russen en Oekraïeners het leven lieten.
De stad ligt volledig in puin (screenshot)
Hoewel Bachmoet volgens de meeste Westerse militaire analisten strategisch gezien weinig belang heeft, denken de Russen daar anders over. Zij zien de stad als een belangrijke opstap in de ‘bevrijding’ van de Donbas-regio, waarbij de steden Slovjansk en Kramatorsk nu ‘aan de beurt’ zijn.
Vóór de oorlog telde de stad 76.000 mensen (screenshot)
Een woordvoerder van de gezaghebbende Amerikaanse denktank Institute for the Study of War liet weten dat Bachmoet de Russische troepen geen operationeel terrein oplevert om aanvalsoperaties op te zetten, noch een sterke positie om zich te verweren tegen Oekraïense tegenaanvallen. Daar komt bij dat Oekraïense troepen de noord- en zuidflank rondom Bachmoet onder controle hebben, waardoor de stad dus deels is omsingeld.
Ondanks alles zouden er nog zo’n 3.000 tot 4.000 mensen zijn achtergebleven, meestal in kelders (screenshot)
Belgorod
In de Zuid-Russische stad en gelijknamige oblast Belgorod (niet ver van de Oekraïense stad Charkov) werden eerder deze week invallen uitgevoerd door twee gewapende Russische anti-Poetin-groeperingen, die volgens het Kremlin vanuit Oekraïne de Russische grens zouden zijn overgestoken. Er zouden gevechten zijn uitgebroken tussen deze groepen en Russische veiligheidstroepen, waarna volgens Rusland de meeste aanvallers werden verjaagd, terwijl ruim zeventig strijders zouden zijn gedood.
Wat de invallen zelf betreft: die waren zeker niet grootscheeps, het zou gaan om twee tanks, één gepantserd troepentransportvoertuig en nog zo’n tien kleinere gepantserde voertuigen. Aan Russische zijde zouden minstens twee soldaten zijn omgekomen bij een mortieraanval op een kazerne. Ook zouden er tien burgers gewond zijn geraakt en vier pantservoertuigen zijn vernietigd.
Свобода России(Vrijheid van Rusland), het logo van de LVR
De aanvallen werden opgeëist door het Russische Vrijwilligerskorps (RVK) en het (tot voorheen onbekende) Legioen Vrijheid van Rusland (LVR). Deze laatste groepering stelt op haar website onder het kopje “Waar vechten we voor?”, onomwonden:
“In tegenstelling tot de agenda van het Kremlin, is Oekraïne niet onze vijand. Onze vijand zijn dieven, moordenaars en oorlogsmisdadigers die aan de macht zijn in Rusland, die een meedogenloze oorlog ontketenden voor hun eigen voordeel. Daarom zijn we van plan om, na de volledige terugtrekking van Russische troepen uit heel Oekraïne, naar het Kremlin te gaan en deze bende moordenaars en plunderaars uiteen te drijven. En dan – om een nieuw vrij Rusland op te bouwen”.
DE LVR-vlag (Facebookpagina Легион “Свобода России”)
En onder het kopje “Hoe zien wij de toekomst?”
“De criminele oorlog in Oekraïne moet eindigen met de overwinning van Oekraïne. Daarna zal er onvermijdelijk een verandering komen in het regime van moordenaars en plunderaars in Rusland zelf. We zullen de oorlogsmisdadigers van het Kremlin verantwoordelijk stellen voor het ontketenen van bloedige conflicten met buurlanden”.
Screenshot van een filmpje van het LVR op sociale media, met onder meer de volgende boodschap: “Inwoners van Rusland! Wij zijn dezelfde Russen als jullie. Het enige verschil tussen ons is dat we de acties van de machtige criminelen niet langer wilden rechtvaardigen en de wapens opnamen om onze eer en uw vrijheid te verdedigen. Maar vandaag is het tijd dat iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt voor zijn toekomst. Tijd om een einde te maken aan de Kremlin-dictatuur”. Opvallend is het Oekraïense vlaggetje op een van de uniformen (screenshot)
Oekraïne zegt niets met de groeperingen te maken te hebben, maar een woordvoerder liet wel weten dat het de activiteiten met interesse volgt.
Beelden van achtergelaten en beschadigde militaire voertuigen in Belgorod werden door Rusland verspreid (screenshot)
Rusland liet later beelden zien van achtergelaten en beschadigde militaire voertuigen, waaronder Amerikaanse Humvees. De Amerikanen ontkennen echter elke betrokkenheid bij deze acties. Enkele Oekraïense militaire experts en bloggers opperden dat de beelden door de Russen in scène zijn gezet.
Overigens weerspreekt Ilja Ponomarev van het LVR dat Rusland alle opstandelingen zou hebben verjaagd. Hoewel het niet te verifiëren valt, zegt hij dat zijn groepering controle heeft over een grensstrook van 40 kilometer.
Zelensky
De Oekraïense president Zelensky heeft ook de afgelopen week weer het nodige gereisd om ervoor te zorgen dat de aandacht voor de oorlogssituatie in zijn land niet verslapt.
Top van de Arabische Liga in Jedddah, Saoedie-Arabië, waar president Zelensky te gast was en een toespraak hield (screenshot)
Hij bezocht eerst de top van de Arabische Liga in Jeddah, Saoedie-Arabië, waar hij een toespraak hield ten overstaan van de vertegenwoordigers van 22 Arabische landen, waaronder ook de Syrische president Assad, die jarenlang persona non grata was, maar nu opnieuw welkom werd geheten door voorzitter Saoedie-Arabië, in de persoon van kroonprins (en feitelijk leider) Mohammad bin Salman al-Saoed, die verantwoordelijk wordt gehouden voor de moord op de Saoedische journalist Jamal Khashoggi.
President Zelensky tijdens zijn toespraak in Jeddah (screenshot)
Daarna reisde hij door naar Japan, waar hij te gast was bij de G7-top in Hiroshima. Naast de Westerse leiders ontmoette hij ‘in de zijlijn’ ook de Indonesische president Joko Widodo. Bij verschillende overleggen spraken de bondgenoten opnieuw hun steun uit voor Oekraïne en ook was er overleg in kleiner comité, zoals tussen Zelensky en de Amerikaanse president Biden.
De hoofdrolspelers in Hiroshima verzamelen zich voor een foto-moment: zoek uw vlag! (screenshot)V.l.n.r.: de Italiaanse plaatsvervanger van premier Meloni, die zelf vroegtijdig terugvloog naar Italië vanwege de overstromingen in Noord-Italië, Charles Michel (voorzitter van de Europese Raad), Olaf Scholz (bondskanselier van Duitsland), Joe Biden (president van de Verenigde Staten), Fumia Kishida (premier van Japan), Volodymyr Zelensky (president van Oekraïne), Emmanuel Macron (president van Frankrijk), Justin Trudeau (premier van Canada), Rishi Sunak (premier van het Verenigd Koninkrijk) en Ursula von der Leyen (voorzitter van de Europese Commissie) (screenshot)
Na de voorzichtig positieve houding twee weken geleden van Nederland, België en Denemarken om F-16’s aan Oekraïne te leveren, was er goed nieuws voor Zelensky. Als leverancier van de F-16’s moest de V.S. formeel toestemming geven voor zo’n transactie en die kwam er.
Het Verenigd Koninkrijk, dat zelf geen F-16’s gebruikt, sloot zich al eerder bij de de drie landen aan voor technische aangelegenheden en trainingen. De Deense waarnemend minister van Defensie, Troels Lund Poulsen, liet dinsdag weten dat zijn land vanaf juli klaar is om Oekraïense piloten te ontvangen en te trainen met de gevechtsvliegtuigen.
De vlag
Vlag van Oekraïne (1992-heden)
De vlag van Oekraïne bestaat uit twee even brede horizontale banen van blauw en geel.
Er zijn voldoende aanwijzingen dat de kleuren blauw en geel van de vlag ver terug gaan, zelfs tot de 15e eeuw. De kleuren gaan er echter pas echt toe doen wanneer de twee keizerrijken waar Oekraïne onderdeel van uitmaakte (het Russische en het Oostenrijks-Hongaarse), ophouden te bestaan.
Ook in 1918/1919 lag Oekraïne (toen de West-Oekraïense Nationale Republiek) onder vuur, zoals op deze prent wordt weergegeven: een Russische bolsjewiek in het noorden, een Rus van het Witte Leger (anti-sovjet) in het oosten met de Russische vlag met dubbelkoppige adelaar, een Poolse soldaat (liggend) naast een Hongaarse (in het rood) in het westen en twee Roemeense soldaten in het zuiden; we zien in het midden een vroege afbeelding van de Oekraïense vlag, de tekst onderin luidt “Wereldvrede in Oekraïne” (publiek domein)
De West-Oekraïense Nationale Republiek gebruikt tussen 1918 en 1919 de blauw-gele vlag. De vlag wordt gecontinueerd bij het samengaan van de twee Oekraïnes tot de Oekraïense Staat.
Tot aan 1949 heeft Oekraïne als Russische sovjet-republiek verschillende variaties van egaal rode vlaggen met de letters YCCP (Ukrayinskaya Sotsialisticheskaya Sovetskaya Respublika – oftewel Socialistische Sovjet Republiek Oekraïne) erop.
In 1949 krijgen alle Russische republieken een vlag-‘make-over’, variaties op de vlag van de Sovjet-Unie met eigen accenten. Die van Oekraïne heeft een blauwe balk aan de onderkant.
Vanaf 1990, dus nog vóór de onafhankelijkheid, wordt de blauw-gele vlag her en der al aarzelend waargenomen. Met het opnieuw zelfstandig worden, wordt de vlag officieel ingevoerd. Wettelijke status krijgt de vlag op 28 januari 1992. De eerste vlag die ooit boven het Verchovna Rada (het Oekraïnse parlement) wapperde is nu in het parlementsmuseum te zien.
Het blauw in de vlag symboliseert de hemel, het geel de uitgestrekte tarwevelden.
24 mei is Bermuda Day, een officiële feestdag op het eiland Bermuda. De datum is die van de verjaardag van Koningin Victoria.
Koningin Victoria (1819-1901) in 1887 gefotografeerd door Alexander Bassano (publiek domein)
Tijdens haar regeerperiode stond de dag op Bermuda bekend als Empire Day. Na haar dood in 1901 hield de bevolking van het eiland vast aan de 24e mei en kreeg het de nieuwe naam Bermuda Day. (Vandaag is het toevalligerwijs dus de 200ste geboortedag van koningin Victoria).
Bermuda op een ansichtkaart
De datum markeert tegenwoordig het begin van het zomerseizoen op Bermuda en traditioneel is het de eerste dag in het jaar waarop de Bermudanen zich weer op het water wagen. En hoewel ze tegenwoordig ook het hele jaar door worden gedragen, is het vanouds ook de eerste dag waarop de befaamde Bermuda shorts worden gedragen (op het eiland vaak officieel tenue).
De vlag van Bermuda is een ongebruikelijke red ensign. Gebruikelijk bij Britse kroonkolonies (of voormalige kroonkolonies) is om een blue ensign te voeren, een blauwe vlag met de Britse Unievlag in het kanton en het eigen wapen in de vlucht.
Blue en red ensign
Hoe dit zo gekomen is, is niet exact bekend, maar waarschijnlijk historisch gegroeid, doordat de eerste immigranten op Bermuda via koopvaardijschepen arriveerden. Deze schepen voerden de Britse red ensign, de koopvaardijvlag. Net als de blue ensign is de Britse Unievlag (Union Flag of Union Jack) te zien in het kanton. De vlucht vertoont het wapen van Bermuda. Dit wapen, verleend in 1910, bestaat uit een wapenschild, vastgehouden (opnieuw heel ongebruikelijk) door één enkele schildhouder, een rode Britse leeuw. Normaal is een duo van schildhouders, terzijde van het schild. Deze eenzame schildhouder doet het in z’n eentje en staat dan ook achter het schild (en kijkt extra streng de wereld in).
Het wapen van Bermuda
Het schildwapen zelf vertoont een schipbreuk. Het is de Sea Venture, het vlaggeschip van de Virginia Company, een Brits territorium aan de kust van Virginia. Op 25 juli 1609 liet admiraal Sir George Somers het schip bewust op een Bermudaans rif lopen, omdat het het schip vanwege een grote lekkage niet meer te redden was. De bemanning van 150 man (en één hond) kon veilig aan land komen. Het is het begin van de Britse aanwezigheid op het eiland.
Sir George Somers (1554-1610) en de Sea Venture (en koningin Elizabeth) op een Bermudaanse postzegel uit 1953
Waarom de ontwerper van het wapen het schip heeft afgebeeld terwijl het te pletter slaat tegen een hoog klif is een raadsel, het ging namelijk om een rif wat nauwelijks boven de oceaan uisteekt. De wapenspreuk “Quo fata ferunt” (niet op de vlag) betekent “Waar het lot ons zal brengen”.
Het vergaan van de Sea Venture, een werk van de Bermudaanse maritieme schilder Christopher Grimes (1948)