Een nationale feestdag in Mexico en Latijns-Amerika: Onze-Lieve-Vrouw van Guadalupe. Het gaat terug op een verschijning van de Maagd Maria tussen 9 en 12 december 1531 aan Juan Diego Cuauhtlatoatzin, een tot het katholicisme bekeerde Azteek in het dorp Tlatilolco, tegenwoordig in Mexico-Stad gelegen.
De mantel van Cuauhtlatoatzin wordt bewaard in de Basiliek van Guadalupe in Mexico-Stad. Hieruit groeide een verering voor Maria in de verschijningsvorm van de Maagd van Guadalupe. In 1737 werd ze de patroonheilige van de stad, in 1895 van het hele land en vanaf 1945 beschermheilige van Latijns-Amerika.
Links: Portret van Juan Diego Cuauhtlatoatzin (1474-1548), schilderij uit 1752 van Miguel Cabrera (1659-1768), getiteld Fiel retrato do venerável Juan Diego (Getrouw portret van de eerbiedwaardige Juan Diego) (publiek domein) / Rechts: Een grote menigte verzameld voor de Basiliek van Guadalupe in Mexico-Stad (aciprensa.com)
In Mexico wordt een hele week voorafgaand aan de 12e december feest gevierd en pelgrims trekken naar de Basiliek van Guadalupe.
Logo van het Heiligdom van San Juan Diego de Cuauhtlatoatzin, aartsbisdom van Mexico
De vlag
Vlag van Mexico
De Mexicaanse vlag vindt zijn oorsprong in 1821. Het was net als nu een verticale driekleur, maar dan met de kleuren omgekeerd, dus: rood, wit, groen. Het wapen ontbrak toen nog. De vlag werd ingesteld door generaal Augustín de Itúrbide (de latere Mexicaanse keizer Augustín I). De oorsprong ligt in de zogenaamde Drie-Garantiën Vlag uit de vrijheidsoorlog tegen Spanje.
Links: Agustín de Iturbide (1783-1824) als generaal, door een onbekende schilder(publiek domein) / Rechts: De Drie-Garantiën vlag)
Wit staat voor de godsdienst, groen voor de vrijheid en rood voor het samengaan van de Mexicaanse staten. Na nog geen jaar als keizer, waarbij hij zich ontpopte als een tiran, trad Augustín I af in 1823. Hierna werd de kleurenvolgorde in de vlag omgedraaid en het staatswapen op de witte baan toegevoegd.
Het staatswapen laat een oude Azteekse legende zien en illustreert de stichting van de Azteekse hoofdstad Tenochtitlan, het huidige Mexico-Stad. Het volk zou daar een stad stichten waar het een adelaar vond, die een slang verslindt, gezeten op een schijfcactus, groeiend op een eilandje in een meer. De onderste helft van het wapen is gevat in een guirlande van eikenbladeren links en laurierbladeren rechts.
Wapen van Mexico
Het embleem is sinds 1823 nogal aan kleine aanpassingen onderhevig geweest. De laatste en (voorlopig definitieve?) versie werd ingesteld op 17 augustus 1968.
Op 11 december 1981 werd de vlag van Bonaire geïntroduceerd. In het comité voor het vlagontwerp zat de befaamde Amerikaanse vexilloloog (vlaggendeskundige) Whitney Smith. Hij is o.a. de ontwerper van de vlag van Guyana (1966).
Links: Whitney Smith (1940-2016), ontwerper van de vlaggen van Guyana en Bonaire (publiek domein) / Rechts: Vlag van Guyana (1966-heden)
De vlag
Vlag van Bonaire (1981-heden)
De vlag van Bonaire is diagonaal in tweeën gedeeld, van de onderkant van de broekingszijde tot de bovenkant van de vluchtzijde, in wit en blauw. Het witte gedeelte is op zijn beurt aan de bovenkant van de broekingszijde ook weer diagonaal gedeeld, met een kleiner driehoekig geel vlak in het kanton. Midden in het witte gedeelte is een gestileerd zwart kompas afgebeeld met daarin een zeskantige rode ster.
De kibra hacha (Tabebuia billbergii) met zijn gele bloemenpracht (fotograaf onbekend)
Het gele vlak staat voor de zon en voor de Bonaireaanse bloemen, waarvan er vele geel zijn, zoals de kibra hacha, kelki hèl en sente bibu (aloë). Het witte gedeelte symboliseert vrede, vrijheid en rust, terwijl het blauwe vlak voor de zee staat.
De kelki hèl (Tecoma stans) (fotograaf onbekend)
De zwarte kompasring met vier punten voor noord, zuid, oost en west symboliseert de verschillende bevolkingsgroepen, die, waar ze ook vandaan kwamen, aan elkaar gelijk zijn. De zeskantige rode ster staat voor de zes oorspronkelijke dorpen op Bonaire: Antriol, Nikiboko, Noord Saliña, Playa, Tera Korá en Rincón. De eerste vijf zijn inmiddels aan elkaar vastgegroeid en vormen nu de hoofdstad Kralendijk. Rincón ligt in het noorden van het eiland (en heeft een eigen vlag).
Vlag van Rincón met een gestileerde rode R in de middelste baan (2010-heden)
Sinds april 2022 heeft het voormalige dorp Atriol (nu een wijk (bario) van Kralendijk) ook een eigen vlag.
Vlag van Atriol (2022-heden)
In oktober 2021 kon gekozen worden uit 22 ontwerpen door 18 inzenders. De vlagcommissie wist het winnende ontwerp geheim te houden tot 17 april 2022, toen de vlag voor de eerste keer gehesen werd.
Het winnende ontwerp was van Rolando Marin en heeft een duidelijke link met de eilandvlag. De vlag is wit met de zwarte kompasring en rode ster (van de eilandvlag) in het midden. Vijf kleinere rode sterren sterren zijn om de kompasring heen gegroepeerd. De zes sterren staan voor de vijf oorspronkelijke dorpen (nu barrios van Kralendijk) plus Rincón. De kompasring in het midden symboliseert Atriol, dat geografisch ook in het midden ligt.
President Zelensky van Oekraïne sprak maandag met de Britse premier Keir Starmer, de Franse president Emmanuel Macron en de Duitse bondskanselier Friedrich Merz in Londen over de nieuwste versie van een vredesplan, dat vorige week door Oekraïense en Amerikaanse functionarissen werd opgesteld. De Europese leiders zeiden dat er meer werk nodig is om veiligheidsgaranties voor Oekraïne te verkrijgen, aangezien de V. S. druk uitoefent op Kiev om snel een akkoord met Rusland te sluiten.
Downing Street 10 is inmiddels in kerstsfeer, Larry (2007), de kat van nr.10 en “Chief Mouser” wacht op de stoep (screenshot)
Vorige week brachten Oekraïense functionarissen drie dagen door met het Amerikaanse onderhandelingsteam in Florida om aan te dringen op wijzigingen in een door de V.S. gesteund vredesvoorstel dat algemeen vooral gunstig werd geacht voor Rusland. In antwoord op vragen van journalisten na de bijeenkomst van maandag zei Zelensky dat de “meest anti-Oekraïense punten zijn verwijderd” uit de oorspronkelijke overeenkomst van eind november. Maar de Oekraïense president erkende dat er nog steeds zorgen waren over het afstaan van grondgebied en dat er nog geen compromis was gevonden.
De Union Flag (of Union Jack) en de Oekraïense vlaggen op het dak van Downing Street (screenshot)
De Verenigde Staten hebben voorgesteld dat Oekraïne zijn troepen volledig terugtrekt uit de oostelijke regio’s (de Donbas), die Rusland met geweld heeft geprobeerd in te nemen, maar niet volledig heeft kunnen veroveren. In ruil daarvoor zegt de V.S. dat Rusland zich uit andere veroverde gebieden zal terugtrekken en dat de gevechten zullen worden gestaakt. Maar dit is een onaantrekkelijke optie voor Zelensky, die weigert Moskou te belonen voor zijn agressie en die herhaaldelijk heeft gewaarschuwd dat Rusland elke steun in de oostelijke regio’s zal gebruiken om toekomstige aanvallen op Oekraïne te lanceren.
Aankomst en begroeting door premier Starmer van de Oekraïense president Zelensky, Larry blijft op zijn post (screenshot)
“Amerikanen zijn in principe geneigd een compromis te vinden”, zei Zelensky maandag. Hij voegde eraan toe dat de kwestie van de veiligheidsgaranties (waarmee Oekraïne wil garanderen dat Rusland wordt afgeschrikt van toekomstige aanvallen in geval van een vredesakkoord) nog niet is opgelost.
Starmer begroet de Franse president Macron (screenshot)
Een woordvoerder van het kantoor van de Britse premier zei: “De leiders waren het er allemaal over eens dat dit een kritiek moment is en dat we de steun aan Oekraïne en de economische druk op Poetin moeten blijven opvoeren om een einde te maken aan deze barbaarse oorlog”.
Persconferentie in Downing Street, v.l.n.r.: bondskanselier Merz, premier Starmer, president Zelensky en president Macron (screenshot BBC)
Voorafgaand aan de besprekingen die hij in Downing Street leidde, zei de Britse premier Starmer dat er “harde veiligheidsgaranties” nodig waren in een vredesakkoord voor Oekraïne.
President Zelensky zit in een moeilijk parket
Merz verklaarde “sceptisch” te zijn over sommige details van het mogelijke plan van Amerikaanse zijde. “Maar we moeten erover praten. Daarom zijn we hier”, voegde hij eraan toe.
President Zelensky en zijn Franse ambtgenoot Macron (screenshot)
Frankrijk is van mening dat de werkzaamheden om veiligheidsgaranties voor Oekraïne te bieden “geïntensiveerd” dienen te worden. Er heerst nervositeit in Kiev en in heel Europa dat de V.S. hun steun aan Oekraïne zouden kunnen beëindigen uit frustratie over de trage voortgang van de onderhandelingen. “We kunnen niet zonder Amerikanen, we kunnen niet zonder Europa en daarom moeten we een aantal belangrijke beslissingen nemen”, zei Zelensky in Londen.
Afscheid bij de voordeur (screenshot)
Zelensky, die verder naar Brussel reisde voor een ontmoeting met NAVO-functionarissen, zei dat Oekraïne dinsdag een herzien plan met de VS zou delen.
Zelensky in Brussel
In Brussel ontmoette president Zelensky dinsdag de secretaris-generaal van de NAVO, Mark Rutte, de voorzitter van de Europese Raad, António Costa, en de voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen.
Foto door president Zelensky gedeeld op zijn sociale media van zijn bezoek in Brussel met Ursula von der Leyen, Mark Rutte en António Costa
Tijdens de bijeenkomst bespraken zij de diplomatieke samenwerking met de Verenigde Staten, gericht op het bereiken van een waardige en gegarandeerde vrede. Oekraïne hecht er belang aan dat “het vredesproces actief blijft en zich duidelijk richt op de bescherming van zijn soevereiniteit en nationale belangen”.
De partijen waren het erover eens dat in het kader van de vredesonderhandelingen een datum voor de toetreding van Oekraïne tot de Europese Unie duidelijk moet worden vastgelegd. Ook werden specifieke veiligheidsgaranties besproken die de basis moeten vormen voor de veerkracht van Oekraïne en Europa op de lange termijn.
Chef van de Generale Staf van Oekraïne, Andrii Hnatov (screenshot)
Daarnaast gaf de chef van de generale staf van de Oekraïense strijdkrachten, Andrii Hnatov, de deelnemers een briefing over de situatie op het slagveld: in het gebied rond Pokrovsk en langs de gehele frontlinie. Er werd speciale aandacht besteed aan de versterking van de Oekraïense defensiecapaciteiten, waaronder de gezamenlijke productie van defensiematerieel en de uitbreiding van het PURL-initiatief (Prioritized Ukraine Requirements List). Zelensky bedankte de partners voor hun bijdragen, die in totaal meer dan 4,1 miljard dollar bedragen. Mark Rutte schetste de lopende werkzaamheden in het kader van het PURL-initiatief, waarvan de belangrijkste prioriteit de versterking van de Oekraïense luchtverdediging is.
Zelensky in Castel Gondolfo
President Zelensky had deze week een druk programma, op woensdagmiddag had hij een audiëntie bij paus Leo XIV in het Apostolisch Paleis in Castel Gandolfo. De president bedankte de paus voor zijn voortdurende gebeden voor Oekraïne en het Oekraïense volk, evenals voor zijn oproepen tot een rechtvaardige vrede.
Paus Leo XIV ontving president Zelensky in het Apostolisch Paleis in Castel Gandolfo, 30 km ten zuidoosten van Rome (foto gedeeld door de president )
De president bracht de paus op de hoogte van de diplomatieke inspanningen met de Verenigde Staten. De twee leiders spraken ook over de inspanningen van het Vaticaan om de terugkeer te bewerkstelligen van Oekraïense kinderen die door Rusland zijn ontvoerd.
Zelensky in Rome
In Rome had Zelensky vervolgens een ontmoeting met de Italiaanse premier Meloni. De president bracht ook haar op de hoogte van het werk van het Oekraïense onderhandelingsteam.
President Zelensky met de Italiaanse premier Giorgia Meloni (foto gedeeld door de president)
Samen bespraken ze verschillende aspecten van het huidige diplomatieke kader. De president merkte op dat Italië actief meewerkt aan het genereren van concrete ideeën en het bepalen van vervolgstappen, en dat Oekraïne op de voortdurende steun van Italië kan rekenen.
Zelensky bereid tot verkiezingen in oorlogstijd
Op dinsdagavond was daar plotseling een opvallend bericht: president Zelensky gaf aan bereid te zijn tot verkiezingen.
President Zelensky tijdens recentste video-boodschap afgelopen zondag (screenshot)
Oekraïne is “klaar voor verkiezingen”, aldus de president, nadat zijn Amerikaanse ambtgenoot Trump herhaaldelijk beweerde dat Kiev de oorlog gebruikt om verkiezingen te voorkomen. Zelensky’s ambtstermijn van vijf jaar als president had in mei 2024 moeten aflopen, maar de verkiezingen in Oekraïne werden opgeschort sinds de staat van beleg werd afgekondigd na de Russische invasie. Wettelijk kunnen er nu in Oekraïne geen verkiezingen plaatsvinden zolang het land in oorlog is.
Volodymyr Zelensky bij zijn installatie als president op 20 mei 2019 (screenshot)
Zelensky zei dat hij zou vragen om wetsvoorstellen op te stellen om de wet te kunnen wijzigen. De verkiezingen zouden binnen 60 tot 90 dagen kunnen plaatsvinden als de veiligheid van de stemming gegarandeerd kan worden met de hulp van de Verenigde Staten en andere bondgenoten, aldus de president.
“Ik vraag nu, en ik zeg dit openlijk, of de Verenigde Staten mij, wellicht samen met onze Europese collega’s, willen helpen om de veiligheid van de verkiezingen te garanderen,” vertelde hij aan journalisten. “De kwestie van verkiezingen in Oekraïne hangt volgens mij in de eerste plaats af van ons eigen volk, en dit is een kwestie voor het Oekraïense volk, niet voor de bevolking van andere landen. Met alle respect voor onze partners,” zei hij.
“Ik heb geruchten gehoord dat we ons vastklampen aan de macht, of dat ik persoonlijk me vastklamp aan het presidentschap” en dat “daarom de oorlog niet eindigt”, wat hij “eerlijk gezegd een volstrekt onredelijk verhaal” noemde.
Rusland heeft consequent beweerd dat Zelensky een onrechtmatige leider is en nieuwe verkiezingen geëist als voorwaarde voor een staakt-het-vuren-akkoord, een argument dat ook door Trump is herhaald. “Ze praten over een democratie, maar het komt op een punt dat het geen democratie meer is”, zei de Amerikaanse president tegen digitale nieuwssite Politico. Zonder bewijs suggereerde Trump dat Zelensky het grootste obstakel voor vrede vormt, terwijl de door de Verenigde Staten geleide pogingen om een vredesakkoord te sluiten en de oorlog in Oekraïne te beëindigen voortduren.
Logo van nieuwsite Politico
De draai van Zelensky op dit onderwerp zal te maken hebben met de vaststelling dat Oekraïne steeds verder in het defensief wordt gedrongen en ook het corruptieschandaal van vorige week waarbij zijn inmiddels opgestapte stafchef Andriy Yermak was betrokken zal een rol hebben gespeeld.
Parlementslid Lesia Vasylenko (screenshot)
Niet iedereen is enthousiast over dit idee: het Oekraïense oppositielid Lesia Vasylenko zei in het BBC World Service-programma Newsday, dat “verkiezingen in oorlogstijd nooit mogelijk zijn”, waarbij ze er op wees dat tijdens de Tweede Wereldoorlog het Verenigd Koninkrijk de verkiezingen ook opschortte. “Om deze verkiezingen eerlijk te laten verlopen, zou het hele Oekraïense volk moeten mogen stemmen. inclusief soldaten die aan het front vechten”.
Een bijkomend probleem bij eventuele verkiezingen is, hoe erin te voorzien dat naar het buitenland gevluchte Oekraïners ook kunnen stemmen. Aangezien er ruim vijf miljoen als vluchteling in het buitenland vertoeven (waarvan 135.000 in Nederland) en daarnaast ook nog eens vier miljoen Oekraïners in eigen land ontheemd zijn, is dat geen sinecure.
Myrnohrad in de tang
Omdat de weg naar Myrnohrad via Pokrovsk niet langer toegankelijk is – aangezien Pokrovsk grotendeels onder Russische bezetting staat -, zijn Oekraïense eenheden gedwongen routes te gebruiken via twee kleine dorpjes, Rivne en Svitle. Een deel van Rivne staat onder Russische controle en het Russische Ministerie van Defensie heeft beelden vrijgegeven waarop hun troepen daar te zien zijn.
Hierdoor is de corridor voor terugtrekking uit de stad nog gevaarlijker geworden. De “corridor” uit Myrnohrad bestaat in totaal uit een paar kilometer lange “grijze zone” tussen het gedeeltelijk bezette Rivne en het volledig bezette dorp Chervonyi Lyman. Rodynske, ten noorden van Chervonyi Lyman, staat voor ongeveer 80% onder Russische controle.
Het is al minstens drie tot vier weken gevaarlijk om door deze corridor te trekken. Oekraïense brigades lijden verliezen tijdens pogingen om erdoorheen te komen, de Russen zijn letterlijk overal. Brigades van de Oekraïense luchtlandingstroepen hebben geprobeerd de corridor vrij te maken, maar er is momenteel geen informatie over het resultaat van deze pogingen.
De vlag
Vlag van Oekraïne (1992-heden)
De vlag van Oekraïne bestaat uit twee even brede horizontale banen van blauw en geel.
Er zijn voldoende aanwijzingen dat de kleuren blauw en geel van de vlag ver terug gaan, zelfs tot de 15e eeuw. De kleuren gaan er echter pas echt toe doen wanneer de twee keizerrijken waar Oekraïne onderdeel van uitmaakte (het Russische en het Oostenrijks-Hongaarse), ophouden te bestaan.
Ook in 1918/1919 lag Oekraïne (toen de West-Oekraïense Nationale Republiek) onder vuur, zoals op deze prent wordt weergegeven: een Russische bolsjewiek in het noorden, een Rus van het Witte Leger (anti-sovjet) in het oosten met de Russische vlag met dubbelkoppige adelaar, een Poolse soldaat (liggend) naast een Hongaarse (in het rood) in het westen en twee Roemeense soldaten in het zuiden; we zien in het midden een vroege afbeelding van de Oekraïense vlag, de tekst onderin luidt “Wereldvrede in Oekraïne” (publiek domein)
De West-Oekraïense Nationale Republiek gebruikt tussen 1918 en 1919 de blauw-gele vlag. De vlag wordt gecontinueerd bij het samengaan van de twee Oekraïnes tot de Oekraïense Staat.
Tot aan 1949 heeft Oekraïne als Russische sovjet-republiek verschillende variaties van egaal rode vlaggen met de letters YCCP (Ukrayinskaya Sotsialisticheskaya Sovetskaya Respublika – oftewel Socialistische Sovjet Republiek Oekraïne) erop.
In 1949 krijgen alle Russische republieken een vlag-‘make-over’, variaties op de vlag van de Sovjet-Unie met eigen accenten. Die van Oekraïne heeft een blauwe balk aan de onderkant.
De grootste Oekraïense vlag meet 40 x 60 meter en weegt 300 kilo, hier zijn we die vlag vóór de oorlog in Charkov (fotograaf onbekend)
Vanaf 1990, dus nog vóór de onafhankelijkheid, wordt de blauw-gele vlag her en der al aarzelend waargenomen. Met het opnieuw zelfstandig worden, wordt de vlag officieel ingevoerd. Wettelijke status krijgt de vlag op 28 januari 1992. De eerste vlag die ooit boven het Verchovna Rada (het Oekraïnse parlement) wapperde is nu in het parlementsmuseum te zien.
Het blauw in de vlag symboliseert de hemel, het geel de uitgestrekte tarwevelden.
De geschiedenis in een notendop: middels het Verdrag van Madrid uit 1795, ging de soevereiniteit over een groot gebied ten oosten van het zuidelijk stroomgebied van de Mississippi (behalve een brede kuststrook), van Spanje over naar de Verenigde Staten van Amerika. Drie jaar later, in 1798, werd een deel van dit gebied – in het zuiden van de tegenwoordige staten Mississippi en Alabama – het Mississippi Territory. Op het kaartje hieronder is dat het donkergroene gedeelte.
De staat Georgia – ten oosten van het territorium – claimde in 1802 het gehele gebied ten noorden van het Mississippi Territory, op het kaartje het heldergroene gedeelte. Dat ging uiteindelijk niet door en in 1804 werd de gehele claim van Georgia toegevoegd aan het Mississippi Territory. In 1812 annexeerden de Verenigde Staten het zogenaamde Mobile District, een onderdeel van de Spaanse kolonie West-Florida, zodat het Mississippi Territory nu een kustlijn bezat, op het kaartje het zuidelijkste gebied.
Kaart van het Mississippi Territory in 1815, uit “Carey’s General Atlas”, door Matthew Carey (1760-1839) (publiek domein)
Een volgende verandering in 1817 brengt ons waar we moeten zijn: het Mississippi Territory werd van noord naar zuid in tweeën gesplitst, waarbij het westelijke gedeelte de nieuwe staat Mississippi werd en het oostelijke deel het Alabama Territory – in 1819 zou Alabama als 22e staat zelf ook toetreden tot de V.S.
Kaart van de Geconfedereerde Staten van Amerika uit 1997 door George Kirchner, het toont de grenzen van de Confederatie tot de maximale geplande omvang in 1863, “…of zoals die zou hebben bestaan zonder inmenging van het leger van de Unie”, aldus de bijgevoegde beschrijving. De ambitieuze ‘natie’ omvat twee van de vier grensstaten die zich nooit afscheidden (Missouri en Kentucky) (publiek domein)
In 1861 was Mississippi een van de zuidelijke staten die zich afscheidden van de Verenigde Staten, resulterend in de Amerikaanse Burgeroorlog. De Geconfedereerde Staten van Amerika (of kortweg: de Confederatie) streden hierbij voor het behoud van het recht slaven te houden. De burgeroorlog werd uiteindelijk in 1865 door de noordelijke staten (De Unie) gewonnen, ten koste van honderdduizenden doden aan beide zijden. Na een periode van politieke curatele, die “De Reconstructie” werd genoemd, werd Mississippi op 23 februari 1870 opnieuw toegelaten tot de Verenigde Staten.
Spengler’s Corner Historic District in downtown Jackson, 2010 (foto: Vlagblog)
Mississippi telt bijna 3 miljoen inwoners. Grootste stad is de hoofdstad Jackson met circa 154.000 inwoners.
De vlag
Vlag van Mississippi (2021-heden)
De vlag van Mississippi (The Magnolia State) heeft een donkerblauw middenvak, omzoomd door twee smalle gouden verticale balken, geflankeerd door bredere rode stroken. In het midden een gestileerde witte magnoliabloem met gouden meeldraden, omringd door twintig witte vijfpuntige sterren. De cirkel wordt gecompleteerd door een gouden vijfpuntige gesegmenteerde ster bovenaan en onderaan de cirkel het motto IN GOD WE TRUST.
Een magnoliabloem (publiek domein)
Eerste vlag(gen)
Deze nog vrij recente vlag had twee voorgangers, waarvan de eerste eigenlijk nooit daadwerkelijk dienst deed als statenvlag, maar door nogal wat vlaggendeskundigen wel als zodanig ten tonele wordt gevoerd.
De ‘magnoliavlag’ van 1861
Tussen 1817 en 1861 ging Mississippi “vlagloos” door het leven. De vlag waar het om gaat, werd ingevoerd op 30 maart 1861, vlak voor het begin van de Amerikaanse Burgeroorlog en staat bekend als de “magnolia-vlag”. Ze heeft een wit veld, omzoomd door een brede rode rand en toont een magnolia in natuurlijke kleuren, met linksboven tegen de rode rand aan een blauw vierkant met een witte vijfpuntige ster.
Bloeiende magnoliabomen (fotograaf onbekend)
Hoewel officieel ingevoerd, leidde de vlag een min of meer ondergronds leven, vanwege de oorlogssituatie, waarbij de meest gebruikte vlag die van de Confederatie was. Gedurende 1861-1865 waren er twee opeenvolgende ontwerpen in gebruik (zie hieronder), waarbij het eerste ontwerp vier opeenvolgende variaties had (met 7, 9, 11 en 13 sterren) en het tweede ontwerp twee opeenvolgende variaties (zónder en mét rode verticale balk aan de vluchtzijde).
Links: Vlagmodel 1 van de Confederatie in de vierde versie met 13 sterren (28 november 1861-26 mei 1863 / Rechts: Vlagmodel 2 van de Confederatie in de eerste versie (26 mei 1863-4 maart 1865)
Na het einde van de burgeroorlog in 1865, werden door een staatsconventie veel van de verordeningen en resoluties die waren aangenomen door het staatscongres van 1861 nietig verklaard. Eén van die verordeningen en resoluties was die van maart 1861 “to provide a Coat of Arms and Flag for the State of Mississippi”, waardoor de magnolia-vlag op 22 augustus 1865 nietig werd verklaard.
Magnolia-vlag, de eerste vlag van Mississippi (Collectie State Historical Society of Iowa, Des Moines)
Voor zover bekend is de enige magnolia-vlag die nog bestaat in het officiële ontwerp, door de 2nd Iowa Cavalry veroverd op een regiment uit Mississippi op 30 maart 1862, ten noorden van Booneville, Mississippi. Dit exemplaar kwam uiteindelijk in het bezit van de State Historical Society of Iowa in Des Moines.
Vlaggenspecialist Clay Moss van de Mississippi Department of Archives and History in Jackson is in de historie van de magnolia-vlag gedoken en hij kwam in 2015 op een totaal van zeven vlaggen, waarvan de meeste nauwelijks nog herkenbaar waren, maar waaruit ook blijkt dat ze allemaal van elkaar verschilden. Een versie van een variatie van de magnolia-vlag die ook nu nog wel afgebeeld wordt, zien we hieronder.
Links: Variant van de magnolia-vlag van 1861 met rode rand aan de vluchtzijde / Rechts: Dezelfde variant zonder rode rand. maar met franje (Collection of the Mississippi Department of Archives and History, Jackson)
Over de nogal gehavende vlag hier rechtsboven, had Clay Moss het volgende te zeggen:
“Deze vlag is een beetje een mysterie. Ze werd gevonden in het oude parlementsgebouw van Mississippi, maar er was geen schriftelijke geschiedenis van en er zijn geen archiefverwijzingen naar een opdracht of aankoop door de staat Mississippi. Door haar fysieke eigenschappen lijkt het een vlag voor binnen”.
Vlaggendeskundige Clay Moss in 2014 (fotograaf onbekend)
“Het was waarschijnlijk de Mississippi-vlag van na de Amerikaanse Burgeroorlog die van 1866 tot 1894 in de vergaderzaal van het Huis van Afgevaardigden of de Senaat in het oude parlementsgebouw hing, toen de huidige [inmiddels: vorige, Vlagblog] vlag van Mississippi werd aangenomen. Omdat deze vlag geen rode rand heeft, voldoet ze niet aan de oorspronkelijke beschrijving van de vlag van Mississippi uit 1861. Desondanks is het hier een daadwerkelijk overgebleven magnolia-vlag. Waarom de rode rand is verwijderd, is momenteel niet bekend“.
Tweede vlag
De tweede vlag van Mississippi werd aangenomen op 7 februari 1894 en op een detailwijziging in 1996 na, was deze vlag in gebruik tot 11 januari 2021, toen ze werd vervangen door de huidige vlag.
Vlag van Mississippi (1894-2021)
De vlag was een horizontale driekleur in blauw-wit-rood met een groot vierkant kanton dat de blauwe en witte banen deels bedekt. Het kanton bestaat uit de oorlogsvlag van de Geconfedereerde Staten van Amerika (de zuidelijke staten die zich in 1861 afscheidden van de V.S.) en die tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog tijdens veldslagen en gevechten in gebruik was. Het ontwerp was van Edward N. Scudder.
De twee versies van de oorlogsvlag van de zuidelijke staten, vierkant en rechthoekig
De vierkante versie van deze vlag begon haar leven als de battle flag van The Army of Northern Virginia en werd ontworpen door William Porcher Miles, maar werd uiteindelijk als oorlogsvlag door alle afvallige staten omarmd. De rechthoekige versie werd als geus gebruikt door de marine van de Zuidelijken en door het leger uit de staat Tennessee. De vlag staat ook wel bekend als ‘The Stars and Bars’.
De vorige vlag van Mississippi, wapperend bij het Capitool in Jackson, 2010 (foto: Vlagblog)
De dertien sterren op de oorlogsvlag (en dus ook op de staatsvlag) vertegenwoordigden officieel het aantal oorspronkelijke staten van de Unie, hoewel een andere lezing ervan uitgaat dat ze betrekking hadden op de staten die zich van de Unie hadden afgescheiden, plus Missouri en Kentucky, die zowel Confederatie- als Unie-regeringen hadden. De reden om de zuidelijke oorlogsvlag op de staatsvlag te plaatsen was bedoeld als eerbetoon aan de gevallenen in de oorlog.
Het Capitool van Mississippi in de hoofdstad Jackson (foto: Vlagblog)
De vlag was eigenlijk vanaf het begin al omstreden, omdat zij gebaseerd is op de vlag van een confederatie die in oorlog was met de Verenigde Staten van Amerika. Tegen het einde van de 20e eeuw werd de roep om een nieuwe staatsvlag aan te nemen steeds sterker. Vooral ultrarechtse groeperingen eigenden zich de vlag min of meer toe, waardoor ze in een rechtsradicale hoek terechtkwam, waarbij moet worden aangetekend dat individueel ook vaak de 19e eeuwse oorlogsvlag (Stars and Bars) werd (en wordt!) gebruikt en ook vaak bij particuliere woningen aan de vlaggenstok hangt.
Postzegel met magnolia t.g.v. de 150e verjaardag van de toetreding tot de Unie (publiek domein)
Omslag
In 2001 werd er in Mississippi een referendum over de vlag gehouden, waarbij 64% van mening was dat de vlag van 1894 gehandhaafd moest worden. Georgia, dat in 1956 een nieuwe staatsvlag had aangenomen waarop de Stars and Bars eveneens op te zien was, nam kort hierna – in 2003 – een nieuwe vlag aan, na een jarenlange roep, van vooral de zwarte bevolking, de vlag te vervangen.
Nadat op 17 juni 2015 in Charleston, South Carolina, negen zwarte kerkgangers van de Emanuel African Methodist Episcopal Church waren doodgeschoten door een 21-jarige blanke suprematist (die op foto’s op sociale media met de Confederatie-vlag dweepte), zwol de discussie over het gebruik van de Stars and Bars in de zuidelijke staten opnieuw aan. En voor de staatsvlag van Mississippi gold hetzelfde: voor de Afro-Amerikaanse gemeenschap stond het gebruik van de vlag gelijk aan haat en racisme.
Alle acht openbare universiteiten in Mississippi, samen met verschillende steden en districten, waaronder Biloxi, weigerden later de staatsvlag te hijsen totdat het embleem was verwijderd. De vlag werd bovendien uitgesloten van vlaggenshows in New Jersey, Oregon en Philadelphia, waar wel de vlaggen van de andere 49 staten te zien waren. En hoewel er pogingen werden ondernomen om de vlag veranderd te krijgen, lukte dat in eerste instantie niet. Echter, na de dood van de zwarte Amerikaan George Floyd op 25 mei 2020 als gevolg van gewelddadig politie-optreden door de politie van Minneapolis, Minnesota, keerde het tij, toen landelijke protesten wekenlang het nieuws beheersten,
Op 9 juni 2020 kwam er in Mississippi een omslag toen er een wetsvoorstel werd ingediend om een nieuwe vlag aan te nemen. Na een hele serie tussenstappen en een oproep voor vlagontwerpen (verboden was het gebruik van de Stars and Bars, verplicht de tekst IN GOD WE TRUST), werd door de commissie uit een shortlist van negen ontwerpen (waarvan zeven de magnolia als symbool hadden) vijf ontwerpen gekozen voor de een-na-laatste shortlist.
Van deze vijf vielen er vervolgens drie af, waardoor de twee finalisten overbleven, de vlaggen linksboven en linksonder op de afbeelding hierboven.
Finalisten
De nummer twee van de vlaggen-competitie: de “Great River Flag” een ontwerp van Micah Whitson, waarop bovenin het schild de rivier de Mississippi is verbeeld
Op 2 september 2020 kwam dan eindelijk de winnaar uit de bus, van de negen commissieleden koos er één voor de bovenstaande vlag, maar de overige acht kozen de magnolia-vlag (hieronder) als winnaar, ontworpen door Rocky Vaughan, Sue Anna Joe, Kara Giles en Dominique Pugh.
Rocky Vaughan ontwierp de algehele lay-out van de vlag, met behulp van Sue Anna Joe, Kara Giles en Dominique Pugh (die de magnolia-illustratie in het midden creëerde). Daarnaast ontwierp Micah Whitson de ster van de Native Americans (de gefragmenteerde gouden ster bovenin). De vlag wordt officieel de “In God We Trust Flag” genoemd.
Hoofdontwerper van de vlag van Mississippi, Rocky Vaughan (fotograaf onbekend)
De vlag werd op 5 januari 2021 aangenomen door het Huis van Afgevaardigden van de staat Mississippi en op 6 januari 2021 door de Senaat. Ze werd officieel de staatsvlag nadat de vlagverandering op 11 januari 2021 door de gouverneur van de staat was ondertekend.
Gouverneur Tate Reeves van Mississippi ondertekent op 11 januari 2021 het wetsvoorstel waarmee de staat na 127 jaar een nieuwe vlag heeft (screenshot Mississippi Department of Archives & History)De vlag van Mississippi wapperend op het Capitool van de staat in Jackson (screenshot)
Op deze dag in 1948 werd in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in Parijs de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens aangenomen. De eerste viering van deze dag was in 1950.
Franse postzegel uit 1948 met het uit 1937 daterende Palais de Chaillot, waar de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens werd aangenomen; uitgave: PTT, ontwerp van Albert Decaris (1901-1988), gegraveerd door Jules Piel (1882-1976)
De verklaring kwam er na een jarenlange voorbereiding met veel strubbelingen door een commissie voor de mensenrechten. Deze commissie was in 1945 in het leven geroepen. De kerngroep werd geleid door Eleanor Roosevelt, de weduwe van de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt.
Om de verklaring goedgekeurd te krijgen konden er niet teveel -voor sommige landen – controversiële zaken in geregeld worden. Zo verdwenen teksten over de doodstraf, abortus, het klachtrecht, de rechten van minderheden en de vrijheid van drukpers in de prullenbak.
Eleanor Roosevelt (1884-1962) met een poster waarop de tekst van de Universele Rechten van de Mens, foto genomen in Lake Success, New York, november 1949 (Collectie FDR Presidential Library & Museum / publiek domein)
Het was maar kantje boord dat de verklaring er kwam. Hoewel er gestreefd werd naar een bindende tekst, overtuigde Eleanor Roosevelt gedelegeerden ervan daarvan af te zien, omdat het voorstel anders onvoldoende steun zou krijgen. Het bleek dat ze gelijk had: zelfs de niet-bindende tekst zorgde voor de nodige hoofdbrekens.
Eleanor Roosevelt arriveert bij het Palais de Chaillot in Parijs, met twee leden van haar delegatie, Ernest Gross (1906-1999) en Philip C. Jessup (1897-1986), 10 december 1948 (publiek domein)
Acht landen onthielden zich van stemming: de Sovjetunie met in haar kielzog de oostbloklanden Polen en Tsjechoslowakije, de twee sovjet-vazalstaten (de Wit-Russische Socialistische Volksrepubliek en de Oekraïense Socialistische Sovjetrepubliek), Joegoslavië, Saoedi-Arabië en Zuid-Afrika. Twee landen waren niet bij de stemming aanwezig: Honduras en Yemen. Er waren geen tegenstemmers.
De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 10 december 1948, waarbij de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens werd aangenomen (publiek domein)
De stemming was op 10 december 1948 in het Palais de Chaillot in Parijs. Van de 58 lidstaten die er toen waren, stemden er 48 vóór, waaronder Nederland en België.
De stemming in kaart gebracht: de groene landen stemden vóór, de oranje landen onthielden zich van stemming, de twee landen in zwart waren niet bij de stemming aanwezig, terwijl de landen in het grijs (bijna alle Afrikaanse landen) geen V.N.-lidstaten waren, de grote dekolonisatiegolf moest nog komen (kaart: Rodentologist / publiek domein)
In de verklaring zijn 65 verschillende rechten vervat. De tekst begint met een inleiding, de preambule genaamd, waarin de overwegingen staan die leiden tot de verklaring. In deze preambule staat onder meer dat de ‘inherente waardigheid en onvervreemdbare rechten van de mens’ worden erkend.
Links: De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens in boekvorm (publiek domein) / Rechts: De Franse vertaling van de Verklaring in posterformaat (publiek domein)
De artikelen 1 tot 21 handelen over politieke- en burgerrechten, zoals integriteitsrechten, recht op leven, erkenning als persoon voor de wet en vrijwaring van marteling. Daarnaast: recht op inspraak in bestuur, op gelijke benoeming in openbare functies en stemrecht in vrije verkiezingen. De artikelen 22 tot 27 handelen over economische, sociale en culturele grondrechten, zoals het recht op werk, rust en vrije tijd, beloning, sociale zekerheid, onderwijs, huisvesting en medische verzorging.
Twee postzegels gewijd aan Eleanor Roosevelt, links een uitgave uit 2018 door de V.N. van $ 2,50 met de bekende foto van de voorvechtster van de mensenrechten met de tekst op posterformaat, rechts een herdenkingsuitgave uit 1963 van 15 jaar mensenrechten uit India van 15 roepie (publiek domein)
Zaken die in de verklaring niet genoemd worden zijn onder meer de doodstraf, vrijheid van drukpers, de vrijheid van wetenschappelijk onderzoek, het stakingsrecht, het recht op eigen taal en naam, bescherming van vrouwen tegen geweld, discriminatie op basis van seksuele voorkeur en kinderarbeid.
Wat angstvallig werd vermeden was het noemen van een Opperwezen, omdat het merendeel van de gedelegeerden vreesde dat christenen, moslims, boeddhisten en atheïsten het nooit over een verwijzing naar een Opperwezen eens zouden worden.
Dat dit een wijs besluit was blijkt ook uit het door de Arabische Liga* vastgestelde Arabisch Handvest voorMensenrechten uit 1994, waarin in de inleiding gesteld wordt dat God (Allah) en de sharia (islamitische wetgeving) boven de UniverseleMensenrechten gaan.
*Een organisatie van 22 Arabische landen, opgericht in 1945
De vlag
Mensenrechtenvlag (2020-heden)
De Mensenrechtenvlag is vrij recent en stamt uit 2020. Op 10 december 2021 wapperde ze voor het eerst. Het idee voor de vlag ontstond drie jaar geleden in de provincie Friesland bij het Discriminatie Meldpunt Tûmba te Leeuwarden en kwam voort uit de weigering van de Provinsje Fryslân om naast de Nederlandse en Friese vlaggen de regenboogvlag te hijsen (dat standpunt is inmiddels overigens verlaten).
Het leek Tûmba-directeur Mirka Antolovic een goed idee om dan wellicht een mensenrechtenvlag te laten hijsen, maar toen ze daar naar op zoek ging, bleek zo’n vlag niet te bestaan. Samen met collega meldpunt-medewerker Arnold Herman werd het besluit genomen in dat geval zelf maar een vlag te ontwerpen. Brainstormend over hoe zo’n vlag er dan uit moest zien, kwamen ze op het idee voor een DNA-streng, als symbool voor de hele mensheid: iedereen heeft het, maar toch is iedere DNA-sequentie uniek en dus ieder mens ook.
Omdat geen van tweeën ervaring had met ontwerpen, werd dit uitbesteed aan grafisch ontwerper Menno de Boer. Hij ging met het DNA-idee aan de slag en kwam met twee “wokkels” van een DNA-streng die de vlag diagonaal verdelen van broektop naar de onderkant van het uitwaaiende gedeelte. Drie kleuren gebruikte hij: geel voor het DNA, maar ook symbool voor de zon, blauw in de bovenste vlakken voor lucht, maar ook voor water en groen in de onderste vlakken voor de aarde. De Mensenrechtenvlag was geboren!
Binnen de tweemaandelijkse overleggen die de 18 landelijke anti-discriminatie-bureaus* hebben, werd het idee ook omarmd en vervolgens gepropageerd via hun websites. Tevens werd de vlag officieel geregistreerd, de bedoeling is om in de nabije toekomst de vlag ook internationaal te laten doorbreken en met een registratie ligt het ontwerp nu vast.
Hoewel de vlag dus nog erg jong is, was ze toch al snel op veel plekken te zien, vooral bij provincies en gemeenten.
Maar de bureaus hopen dat de vlag in de toekomst ook gaat wapperen bij scholen, bedrijven, kerken en particulieren. De vlag is van en voor iedereen en staat voor verbinding tussen alle mensen op aarde.
*De 18 onafhankelijke anti-discriminatie-bureaus werken “aan het voorkomen en bestrijden van discriminatie op grond van sekse, afkomst,leeftijd, handicap, seksuele gerichtheid, enz”, en “geven advies en steun bij alle vormen van discriminatie en ongelijke behandeling”.
Met dank aan Mirka Antolovic van Discriminatie Meldpunt Tûmba in Leeuwarden en Stefano Frans van het Anti Discriminatie Bureau Zeeland in Goes voor hun welwillende medewerking en informatie.
National Heroes Day of V.C. Bird Day is een nationale feestdag in Antigua en Barbuda op 9 december. Deze dag herdenkt de bijdragen van Sir Vere Cornwall Bird aan de natie, de datum van 9 december is die van zijn geboortedag.
Sir Vere Cornwall Bird (1910-1999) (fotograaf onbekend)
Vere Cornwall Bird werd geboren op 9 december 1910. Hij werd in 1981 de eerste premier van een onafhankelijk Antigua en Barbuda en wordt beschouwd als de vader van het land. (Overigens bekleedde hij tussen 1967 en 1971 en opnieuw tussen 1976 en 1981 al het ambt van premier, maar toen nog onder Brits gezag). Hij was de eerste die onderscheiden werd met de Orde van de Nationale Held (officieel The Most Exalted Order of the National Hero) in 1994.
Sir Lester Bryant Bird (1938-2021), premier van Antigua en Barbuda van 1994 tot 2004), naast een nationale vlag met bijzondere franje (fotograaf onbekend)
De feestdag werd ingesteld door Lester Bird, de zoon van Bird senior, die hij in 1994 als premier opvolgde. De dag stond toen bekend als V.C. Bird Day, maar nadat Lester Bird’s Antigua Labour Party (ALP) bij de verkiezingen van 2004 werd verslagen door de United Progressive Party (UDP), werd de dag omgedoopt tot National Heroes Day en werd uitgebreid om alle nationale helden te eren, een traditie die in het hele Caribisch gebied gebruikelijk is.
Affiche voor V.C. Bird Day (publiek domein)
In 2014, toen de ALP weer aan de macht kwam, werd de naam van de feestdag weer veranderd in V.C. Bird Day, met als reden dat Sir Vere zo’n impact op het land had, dat hij speciale erkenning verdient. Tevens werd er aangekondigd dat er een aparte dag zou worden gecreëerd om alle nationale helden te vieren. De datum van deze dag werd in 2016 vastgesteld op 26 oktober, maar het is geen officiële feestdag.
Sir Vere Cornwall Bird wordt sinds 2002 geëerd met een kleurig, 10 meter hoog monument in Antigua’s hoofdstad Saint John’s, het is een werk van de Cubaanse kunstenaar Andres Gonzalez (fotograaf onbekend)
De naam en focus van deze feestdag zijn daarmee onderwerp geworden van een politiek debat tussen de ALP en de UDP. Mocht de UDP weer aan de macht komen, dan is het nog maar de vraag of ze de feestdag niet opnieuw een nieuwe naam zullen geven. Eensgezindheid is er wél over het feit dat 9 december in ieder geval een officiële feestdag moet blijven.
De vlag
Vlag van Antigua en Barbuda (1967-heden)
De vlag van Antigua en Barbuda kwam er na een ontwerpwedstrijd in 1966 in aanloop naar het verkrijgen van de status van geassocieerde staat van het Verenigd Koninkrijk op 27 februari 1967 Ruim 600 mensen stuurden hun ontwerp in. Winnaar was de regionaal bekende kunstenaar en beeldhouwer Sir Reginald Samuel.
Reginald Samuel, ontwerper van de vlag van Antigua en Barbuda, legt de laatste hand aan zijn ontwerp (fotograaf onbekend)
De vlag bestaat uit een rood veld met een gelijkbenige driehoek met de punt naar beneden. Deze driehoek is horizontaal in drieën verdeeld in de kleuren zwart, blauw en wit. Vanuit de blauwe balk is een gele opgaande zon op het zwarte vlak afgebeeld, met zeven hele en twee halve punten.
De opkomende zon staat symbool voor het aanbreken van een nieuw tijdperk. De kleuren hebben verschillende betekenissen: rood staat voor energie en het leven van de mensen, het zwart voor de Afrikaanse afkomst van een deel van het volk, blauw voor hoop. De kleuren zwart, geel, blauw en wit staan ook voor de bodem, de zon, de Caribische Zee en het zand. De V-vorm is het symbool van de overwinning. De zeven punten van de zon vertegenwoordigen elk van de zes parochies op Antigua plus het eiland Barbuda.
Vlag kustwacht
De vlag van de kustwacht van Antigua en Barbados is een combinatie van twee vlaggen. Als basis dient de vlag van Engeland (dat ook bekend staat als de ‘white ensign’: een wit veld met een rood St. Joriskruis, het complete kanton wordt echter ingenomen door de nationale vlag van Antigua en Barbuda.
Vlag van de kustwacht van Antigua en Barbuda
Vlag van Barbuda
Dat Barbuda zich als “klein broertje” nogal eens stiefmoederlijk behandeld voelt door het belangrijkere Antigua, is niet geheel onverwacht. Het heeft ertoe geleid dat het eiland zich wilde onderscheiden met een eigen eilandvlag.
Vlag van Barbuda (1997-heden)
De vlag stamt uit 1997 en is een ontwerp van Hakim Akbar en Darlene Beazer, waarbij de blauwe balk in 2018 werd toegevoegd. Het veld is horizontaal verdeeld: rood boven en groen onder, van elkaar gescheiden door een blauwe balk. In het midden er overheen een gele cirkel (de zon) met daar overheen een zwarte mannelijke fregatvogel (Fregatidae) met een rode keelzak.
Een mannelijke fregatvogel (Fregatidae) met rode keelzak (fotograaf onbekend)
Het symbolisme van de kleuren: rood staat voor de passie, kracht en de liefde voor het eiland, groen voor de groei ervan, blauw staat voor de Caribische Zee die voedt en ondersteunt, tevens symbool voor de rust op het eiland. Het geel van de rijzende zon staat voor hoop, de fregatvogel voor de vastberadenheid en vrijheid van de Barbudanen.
Vlag van de Barbuda Island Council
De vlag van de Barbuda Island Council is vrijwel gelijk aan die van het eiland, maar zonder de blauwe balk en een iets ander ontwerp van de fregatvogel.
Vlag van de Barbuda Island Council
Dat de fregatvogels van elkaar verschillen heeft waarschijnlijk geen andere reden dan dat de vlag geen specifieke specificaties heeft, waardoor vaak variaties ontstaan.
Foto uit 2020, waar de vlag van de Barbuda Island Council op te zien is, (foto gemaakt tijdens de begrafenis van Sir Thomas Hilbourne Frank (1931-2020), voormalig raadsvoorzitter van de Barbuda Island Council (fotograaf onbekend)
Vlag van de gouverneur-generaal
Vlag van de gouverneur-generaal van Antigua en Barbuda (2023-heden)
De vlag van de gouverneur-generaal van Antigua en Barbuda is koningsblauw met een Tudor-kroon, waarboven een Britse gekroonde en ‘gaande’ leeuw, de blik naar de toeschouwer, Onder de kroon een gele banderol met in kapitalen ANTIGUA AND BARBUDA. Een eerdere versie van de vlag had tot 2023 dezelfde afbeelding, maar dan met een andere kroon, nl. de Britse kroningskroon, St. Edward’s crown. De huidige gouverneur-generaal is de van Antigua afkomstige Sir Rodney Williams.
Eén van de ceremoniële taken van de gouverneur-generaal is het uitspreken van de jaarlijkse troonrede (screenshot)
Deze officiële dag op de Noordelijke Marianen wordt op 8 december gevierd, tenzij die datum op een zondag valt, in dat geval schuift de viering door naar de daarop volgende maandag.
De Noordelijke Marianen (Northern Mariana Islands) vormen een groep van 14 eilanden in de noordelijke Grote Oceaan, ten noorden van het eiland Guam. De archipel is een overzees territorium van de Verenigde Staten, de officiële naam van het gebied is Commonwealth of the Northern Mariana Islands (Gemenebest van de Noordelijke Marianen).
Gezien het ‘noordelijke’ in de naam van het territorium dringt de vraag zich op of er ook Zuidelijke Marianen zijn: en die zijn er, maar er is er maar één: het (eveneens Amerikaanse) eiland Guam, dat een apart territorium is. Tezamen vormen ze dus de Marianen en zijn ze tevens onderdeel van de veel grotere regio Micronesië, waarvan ze het noordelijkste deel zijn.
Van de 14 eilanden hebben Saipan en Tinian de belangrijkste havens. Saipan fungeert als hoofdeiland, het regeringscentrum, Capitol Hill genaamd, ligt in het midden van het eiland.
De andere drie gemeenten zijn de eilanden Tinian en Rota en de overige 11 eilanden tezamen onder de naam Northern Islands Municipality, waar slechts een klein aantal mensen woont.
Portret van Ferdinand Magellaan (Fernão de Magalhães)(±1480-1521), portret uit de periode 1550-1625, door een onbekende schilder (Collectie The Mariner’s Museum Collection, Newport News, VA/ publiek domein)
De eilanden waren al bewoond door de Chamorro’s, toen Spanje het in 1565 als kolonie in bezit nam. De plaatselijke bevolking werd niets gevraagd, zoals in die tijd gebruikelijk. De archipel, was in 1521 al eens aangedaan door de voor Spanje opererende Portugese ontdekkingsreiziger Ferdinand Magellaan. Hij had ze de weinig flatterende naam Islas de los Ladrones (Dieveneilanden) gegeven.
De Spaanse missionaris Diego Luis de San Vitores(1627-1672) veranderde de naam van de archipel van Islas de los Ladrones in de Marianas; deze specifieke prent toont de moord op San Vitores op het eiland Guam door een Chamorro-stamoudste, genaamd Matå’pang (?-1680), rechts op de afbeelding, met links zijn kompaan Hurao, eveneens een Chamorro-chef (Napolitaanse gravure uit 1686 / publiek domein)
Die naam veranderde in Las Marianas in 1668, toen de Spaanse priester Diego Luis de San Vitores besloot de archipel te vernoemen naar de Spaanse koningin Mariana de Austria (Maria Anna van Oostenrijk).
Mariana de Austria (1634-1696), aartshertogin van Oostenrijk en koningin-gemalin van Spanje (getrouwd met koning Filips IV), de Marianen werden naar haar vernoemd, detail uit een levensgroot portret (1652/1653) van de hand van Diego Velázquez (1599-1660), collectie Museo del Prado, Madrid
Na de door Spanje verloren Spaans-Amerikaanse Oorlog van 1898, werd middels het Verdrag van Parijs het belangrijkste eiland Guam aan de Verenigde Staten toegewezen.
In 1899 verkocht Spanje de overgebleven Noordelijke Marianen (plus de zuidelijker gelegen Carolinen) aan Duitsland, voor het bedrag van 17 miljoen Duitse mark. De eilanden werden toen onderdeel van de Duitse kolonie Duits-Nieuw-Guinea.
Duitsland gaf aparte postzegels uit voor zijn Marianen-kolonie, serie uit 1901 (publiek domein)
De Duitsers gebruikten de eilanden voor de productie van kopra (gedroogde kokos, voor de productie van margarine). Na de voor Duitsland desastreus verlopen Eerste Wereldoorlog (1914-1918), werden de Noordelijke Marianen door de Volkenbond (de voorloper van de Verenigde Naties) ondergebracht in het zogenaamde Zuid-Pacifisch Mandaatgebied, onder bestuur van Japan. Dit gebied omvatte naast de Marianen ook Palau, Micronesia (het land, niet te verwarren met de regio Micronesië) en de Marshalleilanden.
Locatie en omvang van het Zuid-Pacifisch Mandaatgebied (1919-1947), dat bestuurd werd door Japan en waarvan de Noordelijke Marianen een onderdeel waren (publiek domein)
De Japanners waren niet geïnteresseerd in kopra en gebruikten de Marianen voor het verbouwen van suikerriet, bedoeld voor de productie van suiker en alcohol. Er waren zoveel plantagewerkers nodig dat er tot aan de Tweede Wereldoorlog tien maal zoveel Japanners op de eilanden woonden, dan Chamorro’s.
De Japanse suikerraffinaderij Nan’yō Kōhatsuop Saipan in 1932 (publiek domein)
Direct na de Japanse aanvallen op Pearl Harbor (op Oahu, Hawaii) op 8 december 1941, waardoor de V.S. bij de Tweede Wereldoorlog betrokken raakte, bezette Japan het Amerikaanse eiland Guam.
Slag om Saipan
Het duurde tot juni 1944 voordat een groot Amerikaans invasieleger zowel Guam alsook de Noordelijke Marianen veroverde.
Amerikaanse schepen vuren salvo’s af voor de kust van Saipan (screenshot)
De slag om Saipan, waar op dat moment tienduizenden Japanners woonden, was heftig.
Een enorme rookwolk stijgt op boven Saipan (screenshot)
In een luchtoorlog verloren de V.S. en Japan respectievelijk 50 en 402 vliegtuigen. Na uitschakeling van de Japanse luchtmacht brandde de strijd op Saipan zelf los, waarbij 3.500 Amerikanen en 400 Saipanezen het leven lieten.
De Slag om Saipan koste veel Amerikanen het leven, onder de Japanners waren de verliezen nog vele malen groter (screenshot)
Onder de Japanners, die zich weigerden over te geven, vielen 30.000 doden. Op 9 juli 1944 was Saipan bevrijd, de overige eilanden volgden kort erna.
Amerikaanse soldaten tonen na de strijd een buitgemaakte Japanse vlag (screenshots)
Zuid-Pacifisch Mandaatgebied
In 1947 riepen de Verenigde Naties het voormalige door Japan bestuurde Zuid-Pacifisch Mandaatgebied uit tot het Trustschap van de Pacifische Eilanden, onder bestuur van de Verenigde Staten. In 1975 maakten de Noordelijke Marianen zich als eerste los uit het trustschap, door te kiezen voor een individuelere staatsvorm als een Amerikaans Gemenebest-gebied, wat inhield dat er intern zelfbestuur kwam.
Een verscholen baai op het eiland Tinian (fotograaf onbekend)
Het trustgebied zou in de jaren daarna verder uit elkaar vallen en hield in 1986 op te bestaan. In datzelfde jaar werden de inwoners van de Noordelijk Marianen officieel Amerikaans staatsburger. De Verenigde Staten verzorgen de buitenlandse betrekkingen van de archipel en defensie valt ook onder de Amerikaanse verantwoordelijkheid. De huidige gouverneur van de Noordelijke Marianen is David Apatang, in functie sinds 23 juli 2025.
Landen met een Constitution Day (Grondwetdag) zijn niet bepaald zeldzaam, waarbij normaliter verwezen wordt naar de datum waarop de betreffende Grondwet werd ingevoerd. Bij de Noordelijke Marianen is dat echter niet het geval, de dag is die van de verering van de beschermheilige van de Noordelijke Marianen en Guam: Santa Maria Kamalen (of: Our Lady of Camarin).
Het beeld van Santa Maria Kamelen, beschermheilige van Guam en de Noordelijke Marianen, in de Minor Basilica of the Most Sweet Name of Mary op het eiland Guam (fotograaf onbekend)
De datum van 8 december verwijst in dit geval naar het bombardement en de daaropvolgende verovering van het eiland Guam door Japan op die datum in 1941; op diezelfde dag bombardeerde Japan de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor, op Oahu, Hawaii, waardoor de V.S. bij de Tweede Wereldoorlog betrokken raakte. Op deze dag ontsnapte het in de Dulce Nombre de María tentoongestelde beeld van de heilige, aan het Japanse bombardement.
De Dulce Nombre de María in Hagåtñaop Guam na het Japanse bombardement van 8 december 1941 (fotograaf onbekend / Collectie Guam Preservation Trust)
Onbekende oorsprong
Zoals bij wel meer heilige objecten is de herkomst van het beeld in nevelen gehuld. Volgens de legende zou het beeld door Spanjaarden meegebracht zijn met het galjoen Nuestra Señora del Pilar de Zaragoza y Santiago, dat op 2 juni 1690 schipbreuk leed en daarna verging bij het voor de kust van Guam liggende Cocos Island.
Spaans galjoen uit de periode dat de Nuestra Señora del Pilar de Zaragoza y Santiagobij Cocos Island verging (publiek domein)
Krabben
Volgens het verhaal ontdekte een visser het beeld aan de zuidkust bij Merizo. Hij zag het beeld liggen in gezelschap van twee krabben die ieder een brandende offerkaars tussen hun scharen hielden, wat door de inheemse bevolking in het gebied als een wonder werd beschouwd. Het beeld kreeg in de taal van de Chamorro de titel ‘Kamalen’, wat letterlijk ‘schuur’ betekent, omdat het beeld na de vondst werd opgeslagen in de schuur van het in aanbouw zijnde Presidio-kazernecomplex van de lokale burgerwacht, de Dotación genaamd.
Artist’s impression van het beeld van Santa María Kamalen bij haar vondst, in gezelschap van twee krabben met ieder een offerkaars, in dit geval op hun schilden geplaatst, in plaats van in hun scharen (onbekende tekenaar / publiek domein)
De Dotación
Ze werd toen geadopteerd als beschermvrouwe van de Dotación en toen het Presidio in 1736 werd voltooid, werd ze in de kapel geplaatst. De Dotación vierde het feest van hun beschermvrouwe op 8 december en dit ging zo door totdat de burgerwacht in 1884 werd ontbonden, nadat verschillende leden betrokken waren bij de moord op de Spaanse gouverneur, Don Angel de Pazos Vela-Hidalgo. Het beeld van Santa Marian Kamalen werd toen in de kerk van Dulce Nombre de María in de hoofdstad Hagåtña geplaatst, die later basiliek werd.
Ongedateerde foto van de Dulce Nombre de María (publiek domein)
Aardbeving
Eén van de bekendste verhalen is die van de grote aardbeving van 1902, waarbij de Dulce Nombre de María ernstig beschadigd raakte. Veel van de beelden van de kerk waren gebroken, maar niet die van Santa María Kamalen, die de pastoor, VaderJosé Palomo, intact op de grond vond.
Ongedateerde, maar oudere foto van het beeld van Santa María Kamalen (publiek domein)
WOII en restauratie
Gedurende de Japanse bezetting van Guam werd het beeld op een geheime plaats bewaard. Op 8 december 1945 werd het opnieuw in de basiliek geïnstalleerd tijdens het Feest van de Onbevlekte Ontvangenis. Bij een restauratie van het beeld in de Filipijnen in 1948 werd vastgesteld dat het beeld is gemaakt van ivoor en hout van de molave, een boom die van oorsprong alleen voorkomt op de Filipijnen.
Het beeld werd in de naoorlogse periode maar liefst drie keer gestolen: op 19 mei 1968, 3 mei 1971 en 28 december 1992; maar dook telkens weer op. Een replica van het beeld is voor openbare verering in de hoofdkerk geplaatst, terwijl het originele ivoren beeld boven het hoogaltaar is geplaatst. Elk jaar op 8 december wordt Santa María Kamalen geëerd met een processie in Hagåtña waarbij een beeld van de beschermheilige op een kar wordt voortgetrokken.
Daarnaast wordt op 8 december dus ook Grondwetdag gevierd, met zoals de voorlaatste gouverneur Ralph Torres het uitdrukte, “…de voortdurende vooruitgang die we als Gemenebest hebben geboekt in de politieke unie met de Verenigde Staten”.
De vlag
Vlag van de Noordelijke Marianen (1989-heden)
De vlag van de Noordelijke Marianen is blauw met in het midden drie elkaar overlappende symbolen: een witte vijfpuntige ster, een latte-steen in grijs en wit en een mwarmwar, een traditionele bloemenkrans.
De ster staat voor de Verenigde Staten. De latte-steen, (ook latde, latti of latdi), is een pilaar gedekt door een halfbolvormig stenen kapiteel, met de platte kant naar boven.
Latte-stenen (fotograaf onbekend)
Ze werden door het oude Chamorro-volk gebruikt als ondersteuning bij de bouw van daken en zijn op de meeste Marianen te vinden. In de huidige tijd wordt de latte-steen gezien als een teken van de Chamorro-identiteit.
De latte-stenen dienden als steunpilaren voor de daken van huizen van Chamorro’s met het nodige aanzien (publiek domein)
De mwarmwar (bloemenkrans) staat symbool voor de Carolinen, een bevolkingsgroep die van de gelijknamige Carolinen-archipel afkomstig is en dat bestaat uit de onafhankelijke staten Palau (in het westen) en Micronesia (midden en oosten), waarvandaan velen de afgelopen eeuwen zich op de Marianen vestigden.
De krans bestaat uit de groene Cananga odorata, de witte Plumeria alba, de rode bloemen van de Caesalpinia pulcherrima (pauwenbloem) en het roze van Ocimum tenuiflorum (heilige basilicum).
Verwarring
De eerste versie van de huidige vlag van de Noordelijke Marianen met een lichtblauw veld(1976 -1989)
In aanloop naar de status van Amerikaans gemenebest in 1985, werd de blauwe vlag die de Noordelijke Marianen al sinds 1972 gebruikten en die toen nog alleen de latte-steen en de ster liet zien (een ontwerp van Vito Calvo, een student van het eiland Rota), op enig moment uitgebreid werd met de bloemenkrans, hoewel bronnen het er niet over eens zijn wanneer dat precies gebeurde. Het is ook mogelijk dat die eerste vlag (afbeelding hieronder) nog enige tijd samen gebruikt is met de eerste (lichtblauwe) versie van de huidige vlag (afbeelding hierboven).
Eerste vlag van de Noordelijke Marianen(1972-1981)
Voor zover na te gaan lijkt de bovenstaande eerste vlag onofficieel gebruikt te zijn tussen 1972 en 1976 en officieel tussen 1976 en 1981, maar is er dus een overlap met de lichtblauwe vlag die waarschijnlijk zijn intrede deed in 1976.
Trustschap
Vóór 1972 gebruikten de Noordelijke Marianen de vlag (afbeelding hieronder) van het Trustschap van de Pacifische Eilanden, dat tussen 1947 en 1994 bestond, maar waar de archipel zich in 1975 van los maakte, waarna de unie steeds verder uit elkaar viel.
Vlag van het Trustschap van de Pacifische Eilanden(1965-1980)
De vlag van dit trustschap was “Verenigde Naties”-blauw met zes witte sterren. Iedere ster stond voor één van de deelgebieden: de Noordelijke Marianen, de Marshall Islands, Yap, Chuuk, Pohnpei (inclusief Kosrae) en Palau.
Duits-Nieuw-Guinea
Zoals we in de inleiding al zagen waren de Noordelijke Marianen tussen 1899 en 1918 onderdeel van de Duitse kolonie Duits-Nieuw-Guinea. Kort voor de Eerste Wereldoorlog waren er vergevorderde plannen om alle toenmalige Duitse kolonies eigen vlaggen te geven. De ontwerpen werden gemaakt door Wilhelm Solf, sinds 1911 staatssecretaris van het Ministerie van Koloniën en goedgekeurd door keizer Wilhelm II.
Wilhelm Solf (1862-1936) op een foto uit 1911 (Allgemeiner Deutscher Nachrichtendienst – Zentralbild – Bild 183/ publiek domein)
Met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 werd de invoering op de lange baan geschoven. Na vier jaar oorlog verloor Duitsland in 1918 echter niet alleen de oorlog, maar daarmee ook al zijn koloniën. Na jarenlang zoek te zijn geweest, werden alle ontwerpen in 2010 in het Bundesarchiv in Koblenz teruggevonden, zodat we sindsdien weten hoe die vlag eruit gezien zou hebben.
Ontwerp voor de vlag van Duits-Nieuw-Guinea (1914)
Alle negen vlaggen hadden als basis de zwart-wit-rode vlag van het Duitse Rijk met daaroverheen een schild met een symbool behorend bij de desbetreffende kolonie. In het geval van Duits-Nieuw-Guinea was dat de paradijsvogel (Paradisaeidae), ook heden ten dage nog hét symbool van Nieuw-Guinea. Hij is hier in het geel (met blauwe accenten) afgebeeld op een groen schild.
Een paradijsvogel (fotograaf onbekend)
De vlag zou, als hij ooit ingevoerd was, een enigszins vreemde eend in de bijt geweest zijn op de Noordelijke Marianen, want de paradijsvogel komt daar niet voor.
Zestien dagen na het verkrijgen van de onafhankelijkheid op 22 november 1943. voerde Libanon officieel zijn vlag in, vandaag 82 jaar geleden. De politieke situatie in het multiculturele Libanon is al jaren ingewikkeld en het conflict tussen Israël en Hamas (in Gaza) en Hezbollah (in Zuid-Libanon) heeft de toestand nog ingewikkelder gemaakt.
Vanaf de 16e eeuw tot en met 1920 was Libanon onderdeel van het Ottomaanse Rijk. Tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) streed dit land mee aan de zijde van Duitsland en Oostenrijk-Hongarije. Toen de Westerse geallieerden in 1918 als winnaars uit de bus kwamen, veranderde de landkaart aanzienlijk.
Na de Conferentie van San Remo in april 1920, werden Libanon en Syrië door de geallieerden ‘losgeweekt’ van het Ottomaanse Rijk en veranderden ze in Franse mandaatgebieden, eenzelfde regeling werd getroffen voor Irak en Palestina, die onder Brits mandaat kwamen. Het Ottomaanse Rijk zelf hield in 1922 op te bestaan, het kerngebied van deze voormalige ‘superstaat’ is het huidige Turkije, dat de Ottomaanse vlag continueerde als nationale Turkse vlag.
Frankrijk bestuurde Libanon samen met de Maronieten (een oosters-katholiek kerkgenootschap), waar een meerderheid van de Libanese bevolking deel van uit maakte. In de jaren hierna groeide het verzet van de Libanezen tegen de Franse overheersing en midden in de Tweede Wereldoorlog (1939-1945) werd het Franse mandaat opgeheven: op 22 november 1943 werd Libanon een onafhankelijke republiek.
Bij die onafhankelijkheid werden met het zogenaamde Nationaal Pact de politieke ambten verdeeld: zo dienden de president en de bevelhebber van de strijdkrachten altijd een Maronitisch christen te zijn, de premier een soennitische moslim, de voorzitter van het Huis van Afgevaardigden een sjiietische moslim en de vice-premier en de vice-voorzitter van het Huis van Afgevaardigden Oosters-Orthodox christen.
Complete postzegelset uit 1942, uitgebracht ter gelegenheid van de aankondiging van de onafhankelijkheid (het jaar daarop), vier van de zegels tonen het portret van Emir Bashir Shihab II(1767-1850), hij was de heerser van het Emiraat Libanonberg, een vazalstaat van het Ottomaanse Rijk (publiek domein)
Hoewel christenen in 1943 nog de grootste bevolkingsgroep in Libanon vormden, liggen de verhoudingen nu anders: circa 40% is christen, 60% moslim. Desondanks zijn de regels van het Nationaal Pact nog steeds van toepassing, niet tot ieders tevredenheid.
Foto van het Plein der Martelaren (Sahat al Shouhada)in het centrum vanBeiroet circa 1960, in de tijd dat de Libanese hoofdstad een populaire vakantiebestemming was (fotograaf onbekend)
Verhoudingen
De jaren ’40 en ’50 van de vorige eeuw verliepen zonder noemenswaardige problemen, de kosmopolitische hoofdstad Beiroet werd wel aangeduid als het Parijs van het Midden-Oosten en werd een veelbezochte toeristenstad. Wel was het zo dat door de sterke groei van de sjiieten de verhoudingen anders kwamen te liggen. In 1958 eisten ze een nieuwe volkstelling, die kwam er echter niet. Een dreigende opstand werd door de Libanese regering met de hulp van de Verenigde Staten onderdrukt.
Libanese douanezegels uit 1953 met het nationale symbool, de ceder (publiek domein)
Palestijnen
De onvrede was daarmee natuurlijk niet weg. De pluriforme bevolkingssituatie was in 1948 al groter geworden door de stichting van de staat Israël in het voormalige Britse mandaatgebied Palestina, waardoor veel Palestijnen naar het noordelijke buurland waren getrokken.
In 1973 kwam het door die toenemende onvrede tot een explosie van geweld tussen regeringstroepen en de in Libanon verblijvende Palestijnen van Yasser Arafat’s PLO (Palestijnse Bevrijdingsorganisatie). En daar bleef het niet bij: er brak ook strijd uit tussen verschillende islamitische partijen en de rechts-georiënteerde christelijke falangisten-organisatie onder leiding van Pierre Gemayel.
Libanese Burgeroorlog
Dit alles leidde in 1975 uiteindelijk tot de Libanese Burgeroorlog, waarbij naast de eerder genoemde groepen van christenen en islamieten ook de Palestijnse PLO betrokken raakte en uiteindelijk ook Syrië en Israël. Het was een bijna onontwarbare kluwen van elkaar vijftien jaar lang bestrijdende partijen, wat diepe wonden sloeg: 250.000 mensen lieten het leven en er sloegen bijna één miljoen mensen op de vlucht.
Libanese militairen kijken tijdens de burgeroorlog naar het wereldkampioenschap voetbal in 1986 (fotograaf onbekend)
Vredesakkoord van Taif
Met het Vredesakkoord van Taif (4 november 1989), dat onder meer door bemiddeling van Saoedi-Arabië tot stand kwam, verzoenden de verschillende fracties zich met elkaar. Een praktische invulling van het Taifakkoord was de uitbreiding van het aantal parlementszetels van 99 naar 108 en kregen moslims evenveel zetels als christenen.
Hezbollah, Syriëen een politieke moord
De PLO was in het zuiden inmiddels opgevolgd door de door Iran gesteunde Palestijnse militante organisatie Hezbollah. Ondanks beëindiging van de oorlog was het Syrische leger nog steeds met 14.000 manschappen aanwezig. Na de moord op oud-premier Rafik Hariri op 14 februari 2005 kreeg het land te maken met massademonstraties, waarbij het vertrek van het Syrische leger geëist werd.
Rafik Hariri (1944-2005), premier van Libanon tussen 1992 en 1998 en van 2000 tot 2004, met achter hem de Libanese vlag (fotograaf onbekend)
Cederrevolutie
Deze volksopstand, die gesteund werd door de Verenigde Staten, werd de Cederrevolutie genoemd, hoewel de Libanezen zelf het de Opstand voor onafhankelijkheid noemden. Het zorgde ervoor dat de Syrische troepen Libanon verlieten en dat de pro-Syrische regering ontbonden werd.
Demonstraties in Libanon op 14 maart 2005, een maand na na de moord op Rafik Hariri, leidden tot de Cederrevolutie (foto: Elie Ghobeira / publiek domein)
Israëlisch-Libanese Oorlog
Een nieuwe, kortstondige oorlog brak uit in juli 2006 toen Hezbollah Israël met Katjoesja-raketten vanuit Zuid-Libanon bestookte. Er volgden Israëlische raketaanvallen op Libanon, waarbij onder meer de luchthaven van Beiroet ernstig beschadigd raakte, gevolgd door een Israëlisch grondoffensief in Zuid-Libanon. Het conflict eindigde op 14 augustus nadat V.N.-resolutie 1701 de strijdende partijen opriep tot een staakt-het-vuren. Gedurende de kortstondige maar felle vijandelijkheden kwamen er 1.200 burgers om het leven (voor het grootste deel Libanezen) en 160 soldaten (voornamelijk Israëli’s).
Massale demonstraties in Beiroet in 2019 (screenshot)
Crisis
Op 17 oktober 2019 brak de eerste van een reeks massale demonstraties uit, die aanvankelijk veroorzaakt werden door geplande belastingen op benzine, tabak en online telefoongesprekken, zoals via WhatsApp, maar breidde zich al snel uit tot een landelijke veroordeling van de sektarische regering, een stagnerende economie en liquiditeitscrisis, werkloosheid, corruptie op grote schaal in de publieke sector, wetgeving (zoals het bankgeheim) waarvan werd aangenomen dat die de heersende klasse uit de wind moest houden en het falen van de overheid voor leveringszekerheid van elektriciteit, water en sanitaire voorzieningen. Een lange lijst!
Nog een beeld van de demonstraties uit 2019 (screenshot)
Armoede
Dit alles leidde tot een economische crisis waar Libanon nog steeds in zit. De V.N. heeft berekend dat zo’n 80% van de bevolking inmiddels onder de armoedegrens leeft, wat er toe geleid heeft dat veel mensen die Libanon eigenlijk hard nodig heeft, naar het buitenland zijn vertrokken. Op 1 februari 2023 werd het Libanese pond door de Centrale Bank van Libanon met 90% gedevalueerd. Vanaf datzelfde jaar wordt Libanon beschouwd als een ‘mislukte staat’, die lijdt onder chronische armoede, economisch wanbeheer en een ineenstorting van de banken.
Libanese bankbiljetten, 100.000 Libanees pond is iets meer dan € 10,00 waard (publiek domein)
Gaza-oorlog
De in oktober 2023 uitgebroken oorlog tussen de Palestijnse militante Hamas-beweging, gesitueerd in de Gazastrook en Israël, sloeg in 2024 over naar Libanon, in een hernieuwd conflict tussen Hezbollah in Zuid-Libanon en Israël, maar ook Beiroet bleek in deze strijd niet veilig. Voor Libanon is de situatie dit jaar gestabiliseerd.
De vlag
Vlag van Libanon (1943-heden)
De vlag van Libanon is een horizontale rood-wit-rode driekleur, waarbij de witte baan dubbel zo breed is als de twee rode, waardoor het een verhouding van 1:2:1 heeft. Midden op de witte baan staat een afbeelding van een Libanese ceder (Cedrus libani) in groen, waarvan de top en de wortels de rode banen raken. De boom neemt eenderde van de witte baan in.
De Libanese ceder (Cedrus libani) is het nationale symbool van Libanon en kan tot zo’n 40 meter hoog worden (foto genomen in het centrale district Barouk door Olivier Bezes / publiek domein)
De vlag werd zestien dagen na de onafhankelijkheid van Libanon op 22 november 1943 ingevoerd: op 7 december 1943, vandaag dus 81 jaar geleden. De rode strepen staan symbool voor het bloed dat is vergoten door degenen die voor Libanon vochten. De brede witte streep staat voor puurheid, vrede en de met sneeuw bedekte bergen van Libanon. De ceder op de vlag staat voor de burgers van Libanon.
De vlag van het Ottomaanse Rijk, waar Libanon tot 1920 onderdeel van uitmaakte, officieel ingevoerd in 1844 en in gebruik tot het einde van het rijk in 1922, het werd vanaf 1923 de nationale vlag van Turkije, gestandaardiseerd in 1936 en tot op heden in gebruik
Hoewel de vlag zelf een ontwerp is van de Libanese politicus en zakenman Henri Philippe Pharaoun, gaat het symbool op de vlag al langer mee. In 1913, toen Libanon dus nog onderdeel van het Ottomaanse Rijk was, voerden de Libanese Bond van Vooruitgang en de Administratieve Raad van het Libanongebergte voor eigen gebruik een witte vlag in, waarop we de ceder al tegenkomen. Deze vlag was in gebruik tot 1920.
Eerste vlag met de ceder (1913-1920)
Zoals we boven al zagen was Libanon tussen 1920 en 1943 een mandaatgebied van Frankrijk. In aanloop naar deze politieke constructie ontwierp Naoum Mokarzel, president van de Libanese Renaissance-beweging, in mei 1919 een nieuwe Libanese vlag: de ceder werd op de witte baan van de Franse tricolore geplaatst. Deze vlag werd tussen 1920 en 1943 gebruikt, hoewel hij pas in 1926 officieel werd ingevoerd.
Vlag van het Franse mandaatgebied Libanon (1920-1943)
De vlag viel bij sommige christelijke groeperingen niet in goed aarde, zoals in de ten noorden van Beiroet gelegen districten Batroun en Keserwan, waar de witte vlag geprolongeerd werd.
Foto uit 1938 van Libanon als Frans mandaatgebied, waarop we president Émile Eddé (1886-1949) een ereteken aan de vlag zien vastmaken op het Plein der Martelaren (Sahat al Shouhada) in Beiroet, met naast hem, met een fez op het hoofd, premier Emir Khaled Chehab (1886-1978) (fotograaf onbekend / publiek domein)
Uiteraard diende er een nieuwe vlag te komen bij de onafhankelijkheid van Libanon in 1943.
Kort daarvoor werd de vlag zoals we haar nu kennen, voor het eerst getekend door parlementslid Henri Pharaon op bezoek in het huis van zijn collega Saeb Salam uit de Kamer van Afgevaardigden, in de Beiroetse wijk Mousaitbeh.
Originele tekening van de Libanese vlag door Henri Pharaon (publiek domein)
De vlag werd op 7 december 1943 aangenomen tijdens een bijeenkomst in het parlement, waar artikel 5 van de Libanese Grondwet werd gewijzigd.
Het Libanese parlementsgebouw, een ontwerp uit 1934 van de Amerikaans-Libanese architect Mardiros Altounian (1889-1958), op een foto uit 1947, het gebouw doet nog steeds dienst als eenkamer-parlement (fotograaf onbekend / publiek domein)
De vlag werd tot nu toe nooit gestandaardiseerd en komt dus voor in verschillende varianten. De afbeelding hieronder laat zo’n variant zien, waarbij de ceder tweekleurig is afgebeeld en die tot 1995 veel werd gebruikt.
Variant van de Libanese vlag, in gebruik tussen 1943 en 1995
Tot aan 1921 was heel Ierland verenigd met Engeland, Schotland en Wales, onder de nam Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Ierland.
Kaart van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Ierland, kaart uit 1793 van Robert Wilkinson (±1758-1825) (publiek domein)
In de 19e eeuw ontstond er in Ierland een stroming die zelfbestuur nastreefde. En hoewel dit lange tijd vanuit Londen niet op steun kon rekenen, veranderde dat in 1910, toen de liberalen in Engeland aan de macht kwamen. Zodoende werd er in 1912 een wet aangenomen waarbij heel Ierland zelfbestuur (‘Home Rule’) kreeg, tot groot ongenoegen van het grotendeels protestante Ulster (Noord-Ierland).
Dame Street in Dublin in 1918 (Collectie National Library of Ireland)
Uiteindelijk gooide het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 roet in het eten en werd de invoering van het zelfbestuur voor onbepaalde tijd uitgesteld. Na afloop van de wereldoorlog in 1918 werden er verkiezingen in Ierland gehouden, waarbij Sinn Féin de grootste partij werd. De partij streed voor zelfbestuur en de gekozen kandidaten weigerden zitting te nemen in het parlement in Londen en riepen zelf een parlement (Dáil Éireann) in het leven.
Burgers drommen samen op 8 juli 1921 voor Mansion House in Dublin, kort voor het beéindigen van de Ierse Onafhankelijkheidsoorlog (Collectie national Library of Ireland)
Ierse Vrijstaat
Dit leidde tot de Ierse Onafhankelijkheidsoorlog. Drie jaar later resulteerde dit tot het Anglo-Iers Verdrag van 6 december 1921 en het ontstaan van de zogenaamde Ierse Vrijstaat, waarbij de onafhankelijkheid van Ierland werd bekrachtigd, een status die te vergelijken viel met die van de dominions Canada, Australië en Nieuw-Zeeland. Net als die landen werd Ierland daarmee lid van het Britse Gemenebest, de Britse koning bleef het staatshoofd, met als zijn vertegenwoordiger een gouverneur-generaal. Noord-Ierland bleef onderdeel van het Verenigd Koninkrijk, een situatie die nu nog steeds bestaat.
In 1937 nam de Ierse Vrijstaat een nieuwe grondwet aan en beschouwde Ierland zich zelf niet langer deel van het Gemenebest. Met het uitroepen van de republiek in 1949 werden ook de laatste banden met Londen verbroken en heet Ierland gewoon Ierland.
O’Connell Bridge en O’Connell Street in Dublin, 1949 (Collectie National Library of Ireland)
Dublin
Met het uitroepen van de Ierse Vrijstaat op 6 december 1921, vandaag 104 jaar geleden, werd Dublin de hoofdstad van het in de facto onafhankelijke land en dat bleef zo, ook na het uitroepen van de republiek in 1949.
De naam Dublin komt van Dubh Linn, wat in het Oud-Iers zoveel als ‘zwart water’ of ‘zwarte poel’ betekent. In het moderne Keltisch Iers draagt de stad de naam Baile Átha Cliath, wat te vertalen valt als ‘stad met de doorwaadbare plaats’. De naam wordt vaak afgekort tot Bleá Cliath or Blea Cliath.
Heel Ierland (minus Noord-Ierland) heeft ruim vijf miljoen inwoners, waarvan Groter Dublin er zo’n anderhalf miljoen heeft. De stad zelf komt op circa 600.000 inwoners.
De vlag
Vlag van Dublin (1885-heden)
De vlag van Dublin werd ingesteld in 1885 en is groen met een donkerblauw kanton dat een kwart van de vlag beslaat, waarop drie grijze kastelen met ieder drie brandende torens, twee boven en één onder. Op de vlucht van de vlag een gouden harp met zilveren snaren, het symbool van Ierland.
Ook binnenin Mansion House is de vlag van Dublin te zien (screenshot)
De vlag wordt gebruikt door het stadsbestuur en is doorgaans te zien op Mansion House, de officiële residentie van de burgemeester van Dublin, bij het gemeentehuis en bij gemeentelijke instellingen.
Wapen van Dublin compleet met schildhouders en wapenspreuk “Obedientia Civium Urbis Felicitas” (“De gehoorzaamheid van de burgers brengt een gelukkige stad voort“)
De drie brandende kastelen vormen het wapen van Dublin, dat al meer dan 400 jaar in gebruik is. De oorsprong is onbekend, maar er zijn talloze theorieën: de kastelen zouden wachttorens buiten de stadsmuren voorstellen, ook zou het kasteel Dublin Castle kunnen representeren en wordt het drie keer herhaald vanwege de mystieke betekenis van het getal drie.
Het wapen van Dublin (hier zonder schildhouders) is nooit gestandaardiseerd, waardoor de drie brandende kastelen in allerlei variaties voorkomen
Ook is er een theorie dat de kastelen geen kastelen zijn, maar dat ze de poorten naar de oude Vikingstad Dyflin (9e eeuw) symboliseren. Een andere mogelijkheid is dat de brandende kastelen symbool staan voor de bereidheid van de bewoners om de stad te beschermen tegen indringers.
De vier provincies van Ierland, met Leinster in het groen, het graafschap Dublin is aangegeven als Dub, de provincie Ulster (in het rood) is Noord-Ierland en behoort bij het Verenigd Koninkrijk, behalve Donegal (Don), dat tot de Ierse Republiek behoort (publiek domein)
De gouden harp is al eeuwenlang het symbool van zowel Ierland als van de provincie Leinster, een van de provincies van het land. De provincie omvat de graafschappen Dublin, Meath en Westmeath, Louth, Wicklow, Carlow, Wexford, Kilkenny, Laois. Offaly en Longford.
Vlag van de provincie Leinster
De vlag van Leinster (tevens het wapen) zien we hierboven. Ze is mosgroen met de bekende gouden harp met zilveren snaren en is waarschijnlijk al sinds de 17e eeuw in gebruik. De harp is een oud Keltisch symbool, dat zeker teruggaat tot de Middeleeuwen.
Trinity College Harp
Voor de harp zoals afgebeeld op de vlaggen van Dublin en Leinster en ook op Ierse euromunten, diende een Middeleeuwse harp die heden ten dage in bezit is van het Trinity College in Dublin.
De harp is de oudste van de drie nog bestaande Middeleeuwse harpen, de andere twee zijn de Queen Mary Harp en de Lamont Harp. De Trinity College Harp dateert uit de 14e of 15e eeuw. Deze zelfde harp werd ook gebruikt voor het beeldmerk van Guinness bier.
Links: De harp op een bierviltje van Guinness bier (publiek domein)/ Rechts: De harp op een Ierse 2-euromunt (publiek domein)
De op 7 november 1917 begonnen Oktober-revolutie in Rusland woelde zoveel om dat de Finse senaatsvoorzitter Pehr Evind Svinhufvud zijn kans schoon zag om Finland los te weken uit de Russische greep. Op 4 december diende hij het voorstel voor een onafhankelijkheidsverklaring in bij het parlement, wat op 6 december het voorstel aannam en bekrachtigde.
Op 31 december erkende de nieuwe sovjetrussische regering Finland’s onafhankelijkheid. Vanaf 1919 was Finland door de meeste landen als soevereine staat erkend.
De vlag
Vlag van Finland (1918-heden)
De eerste, voorlopige vlag van het onafhankelijke Finland was gebaseerd op het staatswapen: een rode vlag met de gekroonde gele Finse leeuw, staand op een kromsabel, met in zijn rechterpoot een geheven zwaard en negen witte rozen (voor de negen provincies). Deze afbeelding dient nog steeds als staatswapen.
Vlag van Finland (1917-1918)
Op 29 mei 1918 echter werd de huidige vlag ingevoerd, een egaal witte vlag met een blauw Scandinavisch kruis. Aan de wieg van deze vlag, die vanaf 1861 al op Finse pleziervaartuigen gebruikt werd, stond de dichter Zacharias Topelius, die het wit en het blauw in verschillende verschijningsvormen toepaste, voordat hij uiteindelijk definitief voor het kruis koos om de verbondenheid met de andere Scandinavische landen uit te drukken.
Het witte veld symboliseert de Finse winters en de kleur blauw de meren en de baaien. De vlag onderging zijn enige verandering op 25 april 1978, toen het lichte blauw van de vlag iets donkerder werd. De vlag heeft ook een naam: Siniristilippu (De blauwe kruis vlag).
De staat
Naast de ‘gewone’ vlag voert Finland ook een staatsvlag, die door de overheid gebruikt wordt. Deze is grotendeels gelijk aan de nationale vlag, maar in het midden van het blauwe kruis is het staatswapen afgebeeld: de gele Finse leeuw op de kromsabel.
Staatsvlag van Finland
Ook de Finse president voert zijn of haar eigen vlag. de basis is opnieuw de nationale vlag, maar nu uitgevoerd als zwaluwstaart, waardoor de vlag uitloopt in drie punten. In de broektop is een Finse onderscheiding afgebeeld: De Orde van het Vrijheidskruis, 3e klasse. De Finse president (sinds dit jaar is dat Alexander Stubb) is tevens grootmeester van deze ridderorde.
Links: De Finse Orde van het Vrijheidskruis, 3e klasse / Rechts: Vlag van de president van Finland met de Orde van het Vrijheidskruis