Rincón is het oudste dorp op Bonaire, in de 16e eeuw gesticht door de Spanjaarden. Alle andere dorpen die Bonaire telde zijn inmiddels ‘samengesmolten’ met de hoofdstad Kralendijk, daarmee is Rincón eigenlijk de enige andere nederzetting op het eiland.
Rincón met z’n karakteristieke Sint Ludovicus Bertranduskerk uit 1907
Vandaag wordt de Dia di Rincón gevierd, die vanwege het gemak, tot 2013 altijd samenviel met Koninginnedag. Dat laatste is nu niet meer het geval, daar Koningsdag een paar dagen eerder is. Maar de Dia di Rincón bleef gehandhaafd op 30 april.
De vlag
Vlag van Bonaire (1981-heden)
De vlag van Bonaire is diagonaal in tweeën gedeeld, van de onderkant van de broekingszijde tot de bovenkant van de vluchtzijde, in wit en blauw Het witte gedeelte is op zijn beurt aan de bovenkant van de broekingszijde ook weer diagonaal gedeeld, met een kleiner driehoekig geel vlak in het kanton. Midden in het witte gedeelte is een gestileerd zwart kompas afgebeeld met daarin een zeskantige rode ster.
Met z’n drieën bij elkaar: de vlaggen van Bonaire, Nederland en Rincón (fotograaf onbekend)
Het gele vlak staat voor de zon en voor de Bonaireaanse bloemen, waarvan er vele geel zijn, zoals de kibra hacha, kelki hel en sente bibu (aloë). Het witte gedeelte symboliseert vrede, vrijheid en rust, terwijl het blauwe vlak voor de zee staat.
De zwarte kompasring met vier punten voor noord, zuid, oost en west symboliseert de verschillende bevolkingsgroepen, die, waar ze ook vandaan kwamen, aan elkaar gelijk zijn. De zeskantige rode ster staat voor de zes oorspronkelijke dorpen op Bonaire: Antriol, Nikiboko, Noord Saliña, Playa, Tera Korá en Rincón. De eerste vijf zijn inmiddels aan elkaar vastgegroeid en vormen nu de hoofdstad Kralendijk. Rincón ligt in het noorden van het eiland (en heeft een eigen vlag).
Op 11 december 1981 werd de vlag van Bonaire geïntroduceerd. In het comité voor het vlagontwerp zat de befaamde Amerikaanse vexilloloog (vlaggendeskundige) Whitney Smith. Hij is o.a. de ontwerper van de vlag van Guyana (1966).
Vandaag viert de Zweedse Koning Carl Gustaf zijn 77e verjaardag. Hij deelde zijn verjaardag met wijlen Koningin Juliana, niet geheel toevallig was zij dan ook de peetmoeder van Carl Gustaf en was ze aanwezig bij zijn doop op 7 juni 1946. Op die dag werd onderstaande foto gemaakt van vier generaties: de koning met zijn drie troonopvolgers.
De jarige van vandaag bij zijn doop op 7 juni 1946 in de armen van zijn overgrootvader koning Gustaf V (1858-1950), zijn grootvader (op dat moment kroonprins en vanaf 1950 koning) Gustaf VI Adolf (1882-1973) en staand zijn vader Gustaf Adolf (1906-1947). (publiek domein)
Nog geen jaar later verongelukte Carl Gustaf’s vader Gustaf Adolf bij een vliegtuigongeluk op de Deense luchthaven Kastrup, waarbij alle inzittenden om het leven kwamen. De prins was op weg terug naar huis na een Nederlandse jachtpartij met prins Bernhard in de bossen bij Soestdijk.
Zodoende groeide Carl Gustaf op zonder vader. Toen zijn opa, Koning Gustaf VI Adolf in 1973 op 90-jarige leeftijd overleed, sloeg het koningschap dus een generatie over, zodat Carl Gustaf relatief vroeg koning werd, op zijn 27e. Drie jaar later trouwde hij met de Duits-Braziliaanse Silvia Sommerlath.
De verjaardag van de koning wordt traditioneel gevierd met een militaire parade, om 12.00 uur worden er 21 saluutschoten vanaf Skeppsholmen afgevuurd, waarna de koning om 12.18 uur naar buiten komt op het Yttre Borggården, het buitenplein van het Koninklijk Paleis in het centrum van Stockholm (op de foto hieronder is het helemaal aan de linkerkant van het paleis te zien, herkenbaar aan de gebogen zuilengalerij), waar ook publiek welkom is, Traditioneel geven kinderen bloemen aan de koning en wordt het volkslied gespeeld en meegezongen.
Het Koninklijk Paleis in Stockholm, gelegen aan het Mälarmeer (Mälaren) (screenshot)
Screenshots van de viering
Koning Carl Gustaf en Koningin Silvia zwaaien naar het publiekHet kroonprinselijk gezin, v.l.n.r.: Prinses Victoria, Prinses Estelle, Prins Daniel en Prins OscarKoning Carl Gustaf ontvangt traditioneel bloemen op de Yttre Borggården van het Koninklijk Paleis
De koninklijke standaard
De vlag die vandaag wappert is de Zweedse koninklijke standaard. De basis voor deze vlag is de nationale vlag. De koninklijke versie is echter een bijzonder model, een zogenaamde zwaluwstaart. Aan de vluchtzijde heeft de vlag twee driehoekige uitsparingen, wat resulteert in een vlag met drie punten. Over het midden van het kruis is het groot rijkswapen afgebeeld op een wit veld. Het ‘grote’ zit hem in de plaatsing van het wapen op een gekroond baldakijn en de twee schildhouders (gekroonde leeuwen).
Het gekroonde wapen bevat nogal wat onderdelen: de basis is een blauw veld met een gouden kruis, waarmee het veld in vieren wordt verdeeld. De velden I en IV tonen de drie gouden kronen die sinds 1364 het embleem van Zweden vormen. De velden II en III laten de zogenaamde Folkingen-leeuw zien, sinds 1200 het oude Zweedse koningswapen.
Precies in het midden, over alles heen, een kleiner schild, op zijn beurt verticaal in tweeën gedeeld: links het wapen van het voormalige koningsgeslacht Wasa, rechts het wapen van het huidige Koninklijk Huis: Bernadotte-Pontecorvo. Als laatste onderdeel is aangebracht langs de gehele onderste helft van het schild, de keten van de Orde van de Serafijnen.
Keten van de Meest Nobele Orde van de Serafijnen, de Zweedse ridderorde, gesticht door Koning Frederik I op 27 februari 1748 (publiek domein)
Het wapen is voor het laatst vastgesteld in 1908, de vlag in 1906. De Zweedse koninklijke standaard is geen persoonsgebonden vlag, hij wordt gebruikt door iedere monarch. Ook koningin Silvia gebruikt hem.
Zweedse koninklijke standaard met ‘klein’ wapen
Andere leden van het koningshuis gebruiken een vergelijkbare standaard, maar dan met een ‘klein’ wapen, een gekroond blauw schild, waarop de drie kronen, omringd door de Serafijnenorde.
Een jubileum waar drie dagen geleden met Koningsdag reeds bij stilgestaan werd, maar vandaag is het dan echt op de kop af tien jaar geleden dat kroonprins Willem-Alexander koning werd.
Koning Willem-Alexander legt de eed op de Grondwet af in de Nieuwe Kerk in Amsterdam op 30 april 2013 (screenshot)
Cijfers
Begon zijn koningschap met hoge cijfers, de laatste paar jaar zijn zijn populariteit en steun voor de monarchie in het algemeen afgenomen. Bij zijn aantreden was het vertrouwen in de koning 75%. In de jaren daarna stegen de cijfers, met 2018 als ‘topjaar’, met maar liefst 85%. Vanaf het eerste corona-jaar (2020) was er een daling naar 75%, net zo hoog als het begin van zijn koningschap.
Koning Willem-Alexander en Koningin Máxima tijdens hun “excuus-video” na hun uitgelekte Griekenland-vakantie, oktober 2020 (screenshot)
Door de beperkingen tijdens de pandemie daalden de cijfers verder, nog ‘geholpen’ door corona-uitglijders als de Griekenland-reis (terwijl thuisblijven het devies was) en het verjaardagsfeestje voor Kroonprinses Amalia met teveel gasten. Daardoor zakte het vertrouwenscijfer in 2021 naar 63% en in 2022 naar het voorlopige dieptepunt van 54%. Dit jaar lijkt het zich te stabiliseren en is het cijfer 55%. Als we enigszins uitzoomen is het duidelijk dat de verminderde populariteit in een groter plaatje past: het vertrouwen in overheden is de laatste jaren navenant afgenomen.
Lange termijn
Zoals zijn moeder vóór hem, heeft de koning aangegeven dat het koningschap iets van de lange termijn is, dat bezwaarlijk beoordeeld kan worden op ‘dagkoersen’. Wordt vervolgd dus.
Vlaggen van de bij de vliegramp met de MH-17 betrokken landen hangen halfstok op de vliegbasis Eindhoven op 23 juli 2014 bij de repatriëring van de eerste veertig slachtoffers, duidelijk zichtbaar van links naar rechts: Oekraïne, het Verenigd Koninkrijk, België, de Filipijnen, Australië en Maleisië (screenshot)
In tien jaar tijd is Willem-Alexander in zijn rol gegroeid, volgens 60% van de bevolking. Het werk van een monarch is altijd zeer uiteenlopend en dat is ook bij hem niet anders: op het netvlies staat in ieder geval de MH-17 herdenking van 23 juli 2014 op de vliegbasis Eindhoven, waar de eerste veertig slachtoffers van de vliegramp uit Oekraïne werden gerepatrieerd, waarbij naast 1.200 nabestaanden, ook de koning, koningin, premier Rutte en commissaris van de Koning in Noord-Brabant, Wim van de Donk aanwezig waren.
Koning Willem-Alexander en Koningin Máxima tijdens de plechtigheid in Eindhoven (screenshot)
Staatsbezoeken
Naast de vele streek- en werkbezoeken in den lande zijn in- en uitgaande staatsbezoeken bij uitstek momenten waarbij het koningspaar zich inspant als gastheer en -vrouw, dan wel ons land vertegenwoordigd in het buitenland, waarbij een koning en een koningin toch nét wat meer aandacht genereren.
23 oktober 2018, staatsbezoek aan het Verenigd Koninkrijk, tijdens het galadiner in Buckingham Palace houdt wijlen Koningin Elizabeth II een tafelrede, links naast Koning Willem-Alexander, de toenmalige Hertogin van Cornwall, Camilla, helemaal rechts de toenmalige Prins van Wales, Charles (screenshot)
Wat uitgaande staatsbezoeken betreft: dat waren er inmiddels zesentwintig, met de zevenentwintigste (België) gepland voor 22 tot en met 23 juni. Voor inkomende staatsbezoeken staat de teller op acht, de laatste was die van de Franse president Macron.
11 april 2023, inkomend staatsbezoek van de Franse president Macron en zijn vrouw Brigitte, vóór het galadiner in het Koninklijk Paleis in Amsterdam wordt er geposeerd voor fotografen (screenshot)
Troonrede
Een jaarlijks terugkerende taak is het uitspreken op de derde dinsdag in september (Prinsjesdag), van de door de regering opgestelde troonrede, ten overstaan van een gezamenlijke vergadering van beide Kamers van de Staten Generaal, waarin het zittende kabinet terugkijkt op het achterliggende jaar en plannen bekendmaakt voor de komende periode.
Naast het politieke verhaal is dit een dag waarop alle pracht en praal van de monarchie getoond worden: paleis, koetsen, paarden, rijtoer, lakeien, uniformen, galakleding, troonzetels en een balkonscène.
Een ander jaarlijks terugkerende plechtigheid is het leggen van de eerste krans bij het Monument op de Dam in Amsterdam tijdens de Nationale Dodenherdenking op 4 mei.
Kranslegging door het koninklijk paar bij het Monument op de Dam in Amsterdam, 4 mei 2022 (screenshot)
Van plechtig naar vrolijk op 5 mei, Bevrijdingsdag, waarbij Koning en Koningin traditiegetrouw aanwezig zijn bij het Bevrijdingsconcert in Amsterdam op een ponton in de Amstel.
Koning en Koningin tijdens het optreden van Anita Meyer op het Bevrijdingsconcert 2022 (screenshot)
Beëdigingenen audiënties
Woendagochtenden zijn doorgaans gereserveerd voor beëdigingen van nieuwe ambassadeurs (binnen- en buitenland) of raadsheren, advocaten-generaal en staatsraden bij de Hoge Raad der Nederlanden. Ook veel audiënties van bezoekende buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders zijn op woensdag.
1 september 2021, de nieuwe Zweedse ambassadeur, Truls Folke Johannes Oljelund, arriveert per galaberline bij Paleis Noordeinde in Den Haag om zijn geloofsbrieven aan Koning Willem-Alexander aan te bieden (screenshot)
Lid van de regering
Volgens de Grondwet is de Koning lid van de regering. Dat houdt in dat hij alle wetten en Koninklijke besluiten ondertekent en internationale verdragen bekrachtigt. Het zorgt er ook voor dat de Koning de premier iedere maandag op bezoek krijgt en ministers en staatssecretarissen benoemt en ontslaat en dat zij ten overstaan van het staatshoofd worden beëdigd. Daarnaast is hij formeel voorzitter van de Raad van State, hoewel deze functie puur ceremonieel is, de dagelijkse leiding is in handen van de vice-voorzitter (momenteel Thom de Graaf).
Groepsfoto van het zojuist beëdigde Kabinet Rutte IV inclusief de Koning, op de trappen van Paleis Noordeinde in Den Haag, 10 januari 2022 (screenshot)
Nieuwjaarsontvangstenen Diplomatendiners
Vaste prik zijn ook de Nieuwjaarsontvangsten in het Koninklijke Paleis in Amsterdam, half januari, één voor Nederlandse genodigden en één voor buitenlandse diplomaten en vertegenwoordigers van in Nederland gevestigde internationale organisaties.
Koning en Koningin verlaten het Koninklijk Paleis na het Diplomatendiner, 22 juni 2022 (screenshot)
Halverwege het jaar, doorgaans in juni, is er het Diplomatendiner, eveneens in het Koninklijk Paleis.
Koningsdag
Tien jaar geleden veranderde Koninginnedag in Koningsdag, maar een grote verandering was het niet, de datum ging van 30 april (de verjaardag van wijlen Koningin Juliana) naar 27 april, de verjaardag van Willem-Alexander. Na de ‘magere’ coronajaren is Koningsdag weer ‘normaal’ zij het dat de veiligheidsmaatregelen inmiddels een uitdaging zijn, na bedreigingen van de Mocro-maffia aan het adres van de Prinses van Oranje.
Koningsdag 2022 in Maastricht (screenshot)Koningsdag 2023 in Rotterdam (screenshot)
Oranje Fonds
Bij hun huwelijk in 2002 ontvingen Willem-Alexander en Máxima het Oranje Fonds als huwelijksgeschenk. Dit fonds verstrekt financiële middelen om de sociale kant van de samenleving te versterken, jaarlijks heeft het fonds 26 miljoen euro te besteden. Koning en Koningin zijn beschermheer en beschermvrouwe van het Oranje Fonds.
De Koning bakt en serveert pannenkoeken in ’t Hofland in Pijnacker in het kader van de NL DOET-vrijwilligersdag, op 10 maart 2018 (screenshot)
Het budget is afkomstig uit de opbrengsten van de Nationale Postcode Loterij en De Lotto, de rest is afkomstig uit giften van particulieren en bedrijven. Begunstigden zijn “buurthuizen, jongerencentra en ouderensociëteiten, opvanghuizen en projecten begeleid wonen, vrijwillige hulpdiensten, thuiszorg, mantelzorg en maaltijdvoorzieningen voor ouderen, instellingen voor verslavingszorg en opvang voor dak- en thuislozen, peuterspeelzalen en speel-o-teken, zelforganisaties van bijvoorbeeld ouderen, etnische minderheden, vrouwen en homoseksuelen, alsmede reclassering en maatschappelijk advies- en informatiewerk”. Ook de landelijke vrijwilligersdag NL DOET wordt door het Oranje Fonds georganiseerd en Koning en Koningin zijn dan altijd van de partij.
Rangorde naar jaar per monarchie
Tien jaar is een mooi jubileum, maar voor monarchieën niets bijzonders, de vorig jaar overleden Britse Koningin Elizabeth II was daar een goed voorbeeld van: zij zat sinds 6 februari 1952 maar liefst 70 jaar, 7 maanden en 1 dag op de troon.
Was hij vergeleken met 26 andere monarchieën op 30 april 2013 nog de hekkensluiter, momenteel is Willem-Alexander inmiddels gestegen naar de 16e plaats en is het Verenigd Koninkrijk van de 1e naar de 27e plaats gezakt. Hieronder staan ze op een rijtje met de datum van aantreden:
Brunei – Sultan Hassanal Bolkiah (4-10-1967)
Denemarken – Koningin Margrethe II (14-1-1972)
Zweden – Koning Carl XVI Gustaf (15-9-1973)
Eswatini – Koning Mswati III (25-4-1986)
Liechtenstein – Vorst Hans Adam II (13-11-1989)
Noorwegen – Koning Harald V (17-1-1991)
Lesotho – Koning Letsie III (7-2-1996)
Jordanië – Koning Abdoellah II (7-2-1999)
Marokko – Koning Mohammed VI (23-7-1999)
Luxemburg – Groothertog Henri (7-10-2000)
Bahrein – Koning Hamad bin-Isa al-Khalifa (14-2-2002)
Cambodja – Koning Norodom Sihamoni (14-10-2004)
Monaco – Prins Albert II (6-4-2005)
Tonga – Koning Tupou VI (27-9-2006)
Bhutan – Koning Jigme Singye Wangchuck (14-12-2006)
Nederland – Koning Willem-Alexander (30-4-2013)
België – Koning Filip (21-7-2013)
Qatar – Emir Tamin bin-Hamad al-Thani (25-6-2013)
Spanje – Koning Felipe VI (19-6-2014)
Saoedi-Arabië – Koning Salman (23-1-2015)
Thailand – Koning Rama X (13-10-2016)
Maleisië – Koning Abdullah van Pahang (31-1-2019)¹
Japan – Keizer Naruhito (1-5-2019)
Oman – Sultan Haitham bin-Tariq al-Said (11-1-2020)
Verenigde Arabische Emiraten – Emir Mohammed bin-Zayed al-Nahyan van Abu Dhabi (13-5-2022)²
Verenigd Koninkrijk – Koning Charles III (8-9-2022)³
¹ Maleisië is een federale monarchie waarbij het koningschap bij toerbeurt door een van de negen sultans wordt waargenomen, telkens voor een periode van vijf jaar ² De Verenigde Arabische Emiraten bestaan uit zeven emiraten, waarvan Abu Dhabi de grootste is, de sultan van dit emiraat vervult tevens de rol van staatshoofd (president), terwijl de emir van Dubai zowel minister-president, vicepresident als minister van Defensie is ³ De Britse koning is de monarch van de vier landsdelen Engeland, Wales, Schotland en Noord-Ierland, maar ook staatshoofd van de volgende Gemenebestlanden: Antigua en Barbuda, Australië, de Bahama’s, Belize, Canada, Grenada, Jamaica, Nieuw-Zeeland, Papoea-Nieuw-Guinea, Saint Kitts en Nevis, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, de Salomonseilanden en Tuvalu
Tot en met 1908 zagen de koninklijke vlaggen er totaal anders uit. Er waren toen drie modellen: de Koninklijke Standaard (de Nederlandse vlag met het Rijkswapen op de witte baan), een vlag voor de Prinsen der Nederlanden (de Nederlandse vlag met het Rijkswapen op een oranje achtergrond op de witte baan) en een vlag voor de Prinsessen der Nederlanden (bijna gelijk aan die van de Prinsen, alleen in dit geval ingesneden of ingehoekt).
De Koninklijke Standaard (1815-1908)Links: Vlag voor de Prinsen der Nederlanden (1815-1908) / Rechts: Ingehoekte vlag voor de Prinsessen der Nederlanden (1815-1908)
Dit veranderde allemaal in 1908 op voordracht van Prins Hendrik, de prins-gemaal van Koningin Wilhelmina. Hij interesseerde zich erg voor heraldiek en hij liet in 1902, kort na zijn huwelijk, al weten een voorstander te zijn van een ander, traditioneler systeem van koninklijke vlaggen.
Links: Frederik Henri Alexander Sabron (1849-1916), generaal-majoor der Infanterie, gouverneur van de Koninklijke Militaire Academie te Breda, minister van Oorlog en ontwerper van het type koninklijke standaarden zoals we ze nu nog kennen (publiek domein) / Rechts: Prins Hendrik van Mecklenburg-Schwerin (1876-1934), de prins-gemaal van Koningin Wilhelmina, bronzen borstbeeld van de hand van Katinka van Rood (1913-2000), in opdracht van Koningin Wilhelmina (1880-1962) vervaardigd, maar pas na haar dood door haar schoonzoon Prins Bernhard in 1963 onthuld op de Soerense Heide op Kroondomein Het Loo (publiek domein)
Hij moest nog even geduld uitoefenen, maar vanaf 1908 ging generaal-majoor F.H.A. Sabron, die veel heraldische kennis bezat, met het verzoek aan de slag en vanaf 27 augustus 1908 deden de modellen zoals we ze nu nog kennen, hun intrede, middels Koninklijk Besluit nr. 87.
Van alle koninklijke vlaggen is de Koninklijke Standaard de bekendste, hij wordt gevoerd door het staatshoofd, een oranje vierkant met een blauw kruis, met in het midden het Rijkswapen (tevens Koninklijk Wapen), omgeven door het kruis en het lint van de Militaire Willems-Orde.
Ook bij staatsbezoeken is de Koninklijke Standaard te zien, in mini-vorm, zoals hier tijdens het staatsbezoek van de Koning aan Denemarken in 2015, waarvan we hier zijn aankomst bij het Fredensborg Paleis zien (samen met collega Koningin Margrethe II) in de Deense hofauto “Store Krone”, zodat ook de Deense Koninklijke Standaard te zien is
De standaard en de onderscheidingsvlaggen voor geboren leden van het Koninklijk Huis zijn altijd oranje met een blauw kruis, waarbij de vlag van de vrouwelijke leden is ingesneden (dit wordt ook wel ingehoekt genoemd), waardoor er een vlag met twee punten ontstaat.
De aangehuwde leden van het Koninklijke Huis voeren een onderscheidingsvlag met de kleuren precies andersom, dus: een blauwe vlag met een oranje kruis. Ook hier geldt: de vlag voor de vrouwelijke leden is ingesneden of ingehoekt.
De Koninklijke Standaard heeft alle kwartieren ‘beladen’, zoals dat heet, waarmee bedoeld wordt dat elk van de vier vakken een symbool heeft (de jachthoorn van het Huis Oranje).
Andere onderscheidingsvlaggen lijken op het eerste gezicht wellicht ook vierkant, maar ze onderscheiden zich van de Koninklijke Standaard door hun maat, een verhouding 5:6. Verder zijn ze met slechts twee symbolen beladen, altijd aan de broekings- of mastzijde, tenzij er sprake is van een prins-gemaal, waarvan we er in Nederland een aantal hadden: Prins Hendrik, Prins Bernhard en Prins Claus. Hieronder een aantal vlaggen om het wat aanschouwelijker te maken:
Koninklijke onderscheidingsvlaggen, van links naar rechts: Prins Hendrik (1909-1934), Prinses Juliana (1909-1948 en 1980-2004), Prinses Beatrix (1938-1980 en 2013-heden; ook haar zusters voeren deze vlag)Koninklijke onderscheidingsvlaggen, van links naar rechts: Prins Claus (1966-2002), Prins Constantijn (1969-heden; wijlen Prins Friso had dezelfde vlag), Prinses Laurentien (2001-heden)
In het geval van Koningin Máxima’s onderscheidingsvlag zien we de jachthoorn van Oranje bovenin en de burcht uit het wapen van haar familie, Zorreguieta, onderin.
Maryland is een van de originele 13 Amerikaanse koloniën die zich van Engeland afscheidden en verder gingen als de Verenigde Staten van Amerika. De afscheidingsoorlog (‘The Revolutionary War’) duurde van 1775 tot 1783. De afscheiding werd in 1776 neergelegd in de zogenaamde Articles of Confederation and Perpetual Union, uiteindelijk bekrachtigd in 1778, waarmee de 13 verenigde staten officieel een land werden. Hierna moesten de afzonderlijke staten deze unie nog bekrachtigen. Maryland was op 2 februari 1781 de 13e en laatste staat die dit deed.
In 1788 werden de staten het eens over een nieuwe Grondwet, die ook weer door alle staten afzonderlijk geratificeerd diende te worden. Maryland deed dit als 7e staat op 28 april 1788 en dat is de datum die vandaag gevierd wordt.
Links: George Calvert, 1st Lord Baltimore (1578/79-1632), olieverfschilderij uit ±1881 van John Alfred Vinter (1828-1905) (Collectie Archives of Maryland) / Rechts: Cecilius (Cecil) Calvert, 2nd Lord Baltimore (1605-1675), olieverfschilderij uit 1910 van Florence MacKubin (1857-1918) (Maryland State Archives, Annapolis Collection)
De geschiedenis van Maryland gaat terug tot 1632, het was zoals gezegd oorspronkelijk een Engelse kolonie. Stichter was George Calvert, 1st Lord Baltimore die van Koning Charles I een landcharter ontving voor een gebied tussen Massachusetts in het noorden en Virginia in het zuiden. Helaas stierf George Calvert in het stichtingsjaar 1632, waarna zijn charter overging op zijn zoon Cecilius Calvert, 2nd Lord Baltimore. Het gebied kreeg de naam Maryland, naar de Franse echtgenote van Koning Karel, Koningin Henriëtte-Maria.
Links: Koning Charles van Engeland, Schotland en Ierland (1600-1649), olieverfschilderij uit 1628 door Gerrit van Honthorst (1592-1656) (National Portrait Gallery, Londen) / Rechts: Koningin-gemalin Henriëtte Maria van Engeland, Schotland en Ierland, Prinses van Bourbon (1609-1669), olieverfschilderij van ±1636/38 door Anthony van Dyck (1599-1641) (San Diego Museum of Art)
Vanaf 1634 vestigden de eerste kolonisten zich in dit gebied, waarbij opvallend genoeg de meesten van hen katholiek waren, in tegenstelling tot de meeste andere koloniën. Van het begin af aan was Maryland tolerant op godsdienstgebied: in 1649 werd de Maryland Toleration Act aangenomen, waarbij meerdere (christelijke) geloven werden toegestaan. In 1729 werd Baltimore gesticht, genoemd naar Maryland’s stichter, Lord Baltimore. Het is nu de grootste stad in de staat met 2,8 miljoen inwoners.
De vlag van Maryland mag als Amerikaanse statenvlag gerust uitzonderlijk worden genoemd. Als enige staat voert Maryland een heraldische banier.
De vlag is in vieren gedeeld. Kwartier I en IV tonen het wapen van de stichtersfamilie Calvert en ze bestaat uit zwart-gouden balken en symboliseren palissaden. Dit wapen werd de familie verleend nadat een van de Calverts zich had onderscheiden tijdens een succesvolle bestorming.
Links: Wapen van de familie Calvert / Rechts: Wapen van de familie Crossland
Kwartier II en III tonen het wapen van de familie Crossland, de familie van George Calvert’s moeder, Alicia Crossland. Deze velden zijn op hun beurt ook weer in vieren gedeeld: velden I en IV in wit, velden II en III in rood. Over de scheidingslijnen van de kwarten is een lazarus- of knekelkruis geplaatst, met de kleuren ‘van het een in het ander’, zoals dat heraldisch genoemd wordt. Vanaf Cecilius Calvert, 2nd Lord Baltimore werden de twee wapens verenigd tot één wapen.
Wapen van Cecilius Calvert, 2nd Lord Baltimore, een combinatie van de wapens van de families Calvert en Crossland
In de beginjaren van de kolonie Maryland werd het wapen met de zwart-gouden balken van de Calvert-lijn als symbool gebruikt, daar het grondgebied toen nog bestuurd werd door de Calverts. Vanaf de onafhankelijkheid van de Verenigde Staten in 1776, waarbij Maryland een staat werd, raakte het wapen in ongebruik.
Fast forward naar de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865). Tijdens deze oorlog lag Maryland op de scheidslijn van de Noordelijken (de Unie) en de Zuidelijken (de Confederatie). Voorstanders van de Unie waren voornamelijk in het noorden van Maryland te vinden, die voor de Confederatie in het zuiden, inclusief Baltimore. Om zich af te zetten tegen de Unie begonnen de Confederalisten uit Maryland het rood-witte wapen van de Crossland-familie te gebruiken. Uiteindelijk werd dit wapen gezien als symbool van de afscheiding van de Unie. Als speld werd het wapen op de grijze legeruniformen of kepi’s aangebracht. De zwart-gouden kleuren van de Calvert-familie werden vervolgens geadopteerd door Marylanders die voor de Unie vochten, eveneens als speld op het uniform, maar ook als regimentsvlag binnen denoordelijke Army of the Potomac.
Na de overgave van de Zuidelijken in 1865 was het zaak weer tot elkaar te komen, zeker in een verdeelde staat als Maryland. Dit kostte uiteraard tijd, maar symbolisch was het zeker toen besloten werd de wapens van de Calverts en de Crosslands weer te verenigen. Hoewel niet officieel, werden de kleuren van het complete wapen ook op vlaggen gebruikt, als symbool voor de staat.
Oude kaart van Maryland en Delaware, “List of railroads of the states Maryland, Delaware & District of Columbia”, compiled and drawn by Frank Arnold Gray, 1873, uitgave Stedman, Brown & Lyon, Baltimore (pagina’s 43/44 uit de “New Topographical Atlas of the State of Maryland and the District of Columbia”) (Rumsey Collection)
Voor zover nog na te gaan werd de vlag van Maryland zoals we haar nu nog kennen voor het eerst officieel gebruikt op 11 oktober 1880, tijdens de viering van de 150e verjaardag van de stad Baltimore. De vlag werd in een parade meegevoerd door de Fifth Regiment of Maryland’s National Guard. De vlag was opnieuw officieel te zien op 25 oktober 1888, bij een herdenking op het voormalige Burgeroorlog-slagveld van Gettysburg, Pennsylvania, bij de onthulling van gedenktekens voor de Marylandse regimenten van de Army of the Potomac.
Uiteindelijk duurde het nog tot 9 maart 1904 voordat de vlag officieel werd aangenomen. In 1945 werd door het deelstaatparlemet een wet aangenomen die voorschrijft hoe een vlaggenstok eruit dient te zien als die de vlag van de staat voert. In plaats van een bal-, schijf- of ui-vorm (de zogenaamde kloot), dient de top van de vlaggenmast voorzien te zijn van een goudkleurig lazarus- of knekelkruis.
Links: Vlag van Maryland aan een officiële vlaggenstok met kruis / Rechts: Close-up van het lazarus- of knekelkruis op de top van de vlaggenstok
Deze vlaggenstokversie is eigenlijk alleen bij overheidsgebouwen te zien en zelfs daar niet altijd, zodat dit meer een slapende wet is dan wat anders.
De vlag van Maryland is populair. Dat bleek ook In 2001, toen de Amerikaanse vlaggenvereniging North American Vexillological Association (NAVA) onderzocht hoe het stond met de populariteit van de staten- en territoria-vlaggen van de V.S. en de provincievlaggen van Canada. Van de in totaal 72 vlaggen eindigde Maryland op een eervolle 4e plaats.
Hoewel een aantal symbolen op de vlag van de Spaanse hoofdstad Madrid al heel ver teruggaan, zijn zowel wapen als vlagontwerp vrij recent. Op 28 april 1967 werden ze ingevoerd. Men greep daarbij terug op het wapen wat tot 1859 gebruikt werd. In 1967 was de vlag nog rood, op 28 mei 1982 werd de kleur in karmozijn veranderd en de vorm van de kroon enigszins aangepast.
Vlag van Madrid (1967-1982)
De vlag
De vlag van Madrid is karmozijn van kleur, met in het midden het stadswapen.
Vlag Madrid (1982-heden)
Het wapenschild is blauw omzoomd met daarop zeven zes-puntige sterren. Op het schild is een aardbeiboom (Arbutus unedo) afgebeeld. De stam is lichtbruin, de bladerkroon is ovaal en groen. In het groen zijn tien rode vruchten zichtbaar.
De boom is afgebeeld staand op een groene ondergrond en tegen een witte achtergrond. Aan de rechterkant van de boom is een bruinzwarte beer te zien, die staand op zijn achterpoten met zijn voorpoten tegen de stam aan staat, de kop omhoog gericht, richting vruchten. Het wapen wordt gedekt door een antieke koninklijke kroon.
Wapen van Madrid
De beer en de sterren komen reeds in de 13e eeuw voor, alhoewel niet geheel zeker is wat de achtergrond is. De zeven sterren (én de beer) zouden kunnen staan voor het hemellichaam Grote Beer (Ursa major). Een andere theorie is dat de Romeinse naam voor de stad, Ursaria, de oorsprong is van de beer.
Wat de aardbeiboom betreft zijn er ook verschillende theorieën. Eén ervan is, dat deze boom veel voorkwam in de regio, maar sommige historici betwisten dat en vermoeden dat de boom met rode vruchten eigenlijk een lijsterbes (Sorbus) is.
De autonome regio Madrid heeft zijn eigen vlag, zoals we op de foto van het Casa de la Panadería kunnen zien. Deze vlag is donkerrood met zeven vijfpuntige sterren in wit, vier boven, drie onder.
Kaart van de autonome regio Madrid (publiek domein)
De donkerrode kleur staat voor de historische landstreek Castilië, de zeven sterren voor de zeven administrative gebieden van de autonome regio: Madrid (stad), Alcalá de Henares, Torrelaguna, San Martín de Valdeiglesias, El Escorial, Getafe en Chinchón. De sterren staan ook voor sterrenbeeld de Grote Beer (Ursa major), wat dan weer een verwijzing is naar de stadsvlag van Madrid, met beer.
José María Cruz Novillo (1936), ontwerper van de vlag van de autonome regio Madrid (fotograaf onbekend)
De vlag werd aangenomen op 23 december 1983 en is een ontwerp van José María Cruz Novillo, die naast ontwerper ook beeldhouwer, graveur en schilder is.
Koningsdag is de verjaardag van koning Willem-Alexander, hij wordt vandaag 56. Tevens wordt er stilgestaan bij zijn 10-jarig jubileum als koning, hoewel dat eigenlijk pas op 30 april is.
De koninklijke familie viert dit jaar het feest mee in Rotterdam. Het programma staat bol van de activiteiten, waarbij ook verschillende delen van de stad worden aangedaan. Er is ook een thema: “Wij zijn allemaal Kings & Queens”, want (zoals de organisatie het verwoordt),” iedereen is bijzonder. Op ieder hoofd past een kroon!”
Het koninklijk gezelschap wordt verwelkomd door burgemeester Ahmed Aboutaleb van Rotterdam, v.l.n.r.: de Koning, Prins Maurits, de Prinses van Oranje, Prinses Anita, de Koningin en Prinses Aimée (screenshot)
Zuid
Het programma gaat om 11.00 uur van start vanaf het Afrikaanderplein in Rotterdam-Zuid, waar de koning met een “Lang zal hij leven” zal worden toegezongen door een gelegenheidskoor. De officiële ontvangst is door burgemeester Ahmed Aboutaleb, de Zuid-Hollandse Commissaris van de Koning, Jaap Smit en kinderburgemeester Louey Zerourou.
Het publiek wordt begroet op het Afrikaanderplein (screenshot)Burgemeester Aboutaleb, de Koningin, de Koning en de Prinses van Oranje (screenshot)
Hier vandaan voert de route via de Pretorialaan naar de hoek van de Maashaven. Langs deze route wacht het gezelschap volgens het programma “een swingend spektakel, verschillende culturen en nationaliteiten smelten samen in een mix van Surinaamse kotomisi’s, Hindoestaanse dansers, Marokkaanse folkloristische percussionisten buikdans en salsa.”
Dansspektakel vanuit de verschillende culturen uit Rotterdam (screenshot)Dansgroep uit Kaapverdië (inclusief de Kaapverdische vlag) (screenshot)De Koning, Prinses Ariane en de koningin genieten van het dansspektakel (screenshot)
Een serieuze noot tussendoor: de Koning zal in gesprek gaan met nazaten van tot slaafgemaakte mensen, terwijl de Koningin het gesprek aanging met slachtoffers van de toeslagenaffaire.
De Koning in gesprek met nazaten van tot slaafgemaakten (screenshot)
Tevens worden de koninklijke gasten getrakteerd op Circus Rotjeknor en Compagnie XY, straatvoetballer Soufiane Touzani met de FC Straat en zangeres Glenda Peters.
Watertaxi’s liggen klaar in de Maashaven (screenshot)Koningin Máxima, Prinses Ariane en de Prinses van Oranje zwaaien vanaf de watertaxi naar het publiek op de kant (screenshot)
Vaartocht
Vervolgens gaat het per watertaxi verder, waarbij Katendrecht wordt gerond (Scapinoballet op de SS Rotterdam) en steekt men de Nieuwe Maas over. De watertaxi is zeker niet solo op het water, het programma voorziet in een “kleurrijke stoet van eenmansjeugdzeilbootjes en enkele duurzame en innovatieve schepen.”
De watertaxi met het koninklijk paar neem een flinke spurt in de Nieuwe Maas met de Euromast op de achtergrond (screenshot)Met een ‘hoezee’ en het lichten van de pet wordt door opvarenden van de Zr. Ms. De Ruyter een protocollaire groet gebracht als het koninklijk gezelschap langsvaart (screenshot)
Zr. MS. De Ruyter, een luchtverdedigingsfregat van de Koninklijke Marine, zal een protocollaire groet uitvoeren.
Op Plein 1940 aangekomen, luistert het gezelschap naar woordkunstenaars Ivan Words (links) en Tyler Koudijzer (rechts) (screenshot)
Plein 1940
Na onder de Erasmusbrug te zijn doorgevaren steekt men de Leuvenhaven in en meert aan bij Plein 1940. Bij het beeld “De Verwoeste Stad” van Ossip Zadkine is er een voordracht van “word-artiesten” Ivan Words en Tyler Koudijzer, begeleid door de Marinierskapel der Koninklijke Marine en dans van het Scapino Ballet.
Vele handen worden gedrukt op de Blaak (screenshot)En dan is het swingen geblazen op de klanken van “I will survive” door de Hermes House Band (screenshot)
Blaak
Hierna gaat het richting Blaak voor een “Blaakparty”, begeleid door de Hermes House Band en de discokraker “I will survive.”
Amalia, de Prinses van Oranje krijgt de bal in één keer in de basketbalring (screenshot)
Eenmaal op de Blaak aangekomen kan het gezelschap muziek en sport verwachten: beatboxers, straatbasketballers, en jeugdspelers van de drie Rotterdamse clubs Feyenoord, Sparta en Excelsior, plus demonstraties kickboksen (Amiri Tahri), free running (Onur Eren) en breaking (Menno van Gorp en India Sardjoe).
De Markthal met ernaast een zee van mensen voor het podium op de Binnenrotte, met linksonder de toren van Laurenskerk (screenshot)De enthousiaste menigte op de Binnenrotte (screenshot)Zangeres Davina Michelle ontwaart vanaf het podium het koninklijk gezelschap dat net de Markthal heeft verlaten, zanger en stadsgenoot Lee Towers zit naast haar (screenshot)
Binnenrotte
Via de Ds. Jan Scharpstraat gaat het vervolgens dwars door de Markthal en via de uitgang komt het gezelschap op de Binnenrotte terecht, waar het koninklijk programma eindigt, maar waar de hele dag door (tot 17.00 uur) optredens zijn van o.a. Davina Michelle, Lee Towers, Ronnie Flex en Broederliefde.
Na het zingen van “You’ll never walk alone” door Lee Towers, Davina Michelle en Ronnie Flex, spreekt de Koning een dankwoord uit (screenshot)Het gezelschap op het podium, v.l.n.r.: Koning en Koningin, Prins Maurits, Prinses Ariane, Prinses Marilène, de Prinses van Oranje, Prinses Anita, Prins Pieter Christiaan en burgemeester Aboutaleb (screenshot)Het publiek op de Binnenrotte met rechts de uit 2014 daterende MarkthalLee Towers zet “You’ll never walk alone” nog een keer in, terwijl de Koning zwaaiend afscheid neemt (screenshot)Prins Pieter Christiaan en Prins Maurits nemen afscheid van Lee Towers (screenshot)Hoewel het koninklijk gezelschap vertrekt gaat het feest op de Binnenrotte nog tot 17.00 uur door (screenshot)
De vlag
Vlag van Nederland
De Nederlandse vlag stamt in oorsprong uit de 16e eeuwse vrijheidsstrijd onder Willem van Oranje tegen de Spaanse overheersers. De eerste versie is de Prinsenvlag, die verschillende verschijningsvormen kende, met een wisselend aantal strepen, maar in het begin bijna altijd met oranje in plaats van het nu gebruikte rood. De kleuren oranje, wit en blauw zelf zouden van de livreikleuren van Willem van Oranje kunnen komen, maar ook zijn er theorieën dat de kleuren ontleend zijn aan het wapen van Zeeland.
Links: Prinsenvlag met 11 banen / Rechts: Nederlandse vlag met oranje baan
Zeker is in ieder geval, dat geleidelijk aan, tussen 1597 en 1630 het oranje steeds meer werd vervangen door het rood. De reden daarvoor is waarschijnlijk dat de oranje baan in de vlag de neiging had te snel te verkleuren en daarmee bijna onzichtbaar werd. Ook op zee was de oranje baan in de vlag vaak moeilijk te onderscheiden. Rood had dat probleem als ‘sprekender’ kleur niet.
Pas op 19 februari 1937 werden de kleuren van de Nederlandse vlag bij Koninklijk Besluit vastgelegd: De kleuren van de vlag van het Koninkrijk der Nederlanden zijn rood, wit en blauw. Op 16 augustus 1948 werden de exacte kleuren ten behoeve van de marine iets exacter vastgesteld: helder vermiljoen, wit en kobaltblauw.
Vlag Spaanse Nederlanden
Om in het kort iets te zeggen over twee vlaggen die ook ooit nationale vlaggen waren in wat nu Nederland is: Vóór de Nederlandse opstand tegen de Spaanse overheersing (de Tachtigjarige Oorlog, 1568-1648) stonden het tegenwoordige Nederland en België sinds 1482 bekend onder de naam Habsburgse of Spaanse Nederlanden.
Links: Vlag van de Habsburgse of Spaanse Nederlanden / Rechts: Kaart van de Spaanse Nederlanden (in oranje), donkerpaars: het Prins-bisdom Luik, roze: het Prinsdom van Stavelot-Malmédy, lichtpaars: het Prins-bisdom van Cambrésis
De vlag die toen gevoerd werd was wit met een rood Bourgondisch kruis, schuingeplaatst in de vorm van twee knoestige stokken. Het lijkt daarmee op het andreaskruis (dat kruis heeft echter geen knoesten). Met de revolutie van de Noordelijke Nederlanden (nu Nederland) ging dit gebied stukje bij beetje over op het oranje-wit-blauw (zie ook boven). De Zuidelijke Nederlanden (nu België) bleven de vlag met het kruis gebruiken tot aan 1715, toen dit gebied overging naar Oostenrijk onder de naam Oostenrijkse Nederlanden (met een andere vlag).
Kaart van de Bataafse Republiek in 1801 (door Joostik, gebaseerd op de “Groote historische schoolatlas ten gebruike bij het onderwijs in de vaderlandsche en algemene geschiedenis”, door H. Hattema, 1920) (publiek domein)
Vlag van de Bataafse Republiek
De andere vlag was die van de Bataafse Republiek en daarmee komen we in de tijd van Napoleon. Daags nadat stadhouder Willem V naar Engeland vluchtte (19 januari 1795) werd de Bataafse Republiek een feit. Hoewel het op papier een autonome republiek was, was het land in feite een vazalstaat van Frankrijk, eufemistisch een zusterrepubliek genoemd. Het rood-wit-blauw van de vlag werd gehandhaafd maar in de broektop kwam een afbeelding te staan. Hoewel deze vlag oorspronkelijk als marinevlag werd ingevoerd, werd ze uiteindelijk ook aan land gevoerd.
Vlag van de Bataafse Republiek (1795-1806)
De afbeelding toont een zogenaamde Nederlandse of Bataafse maagd, ook wel de Vrijheidsmaagd genoemd. Haar gouden helm is getooid met veren in de kleur van de Nederlandse of Bataafse vlag. Naast haar zit de Nederlandse of Bataafse leeuw, die enigszins verbijsterd kijkt. Beiden houden een speer vast, waar bovenop een vrijheidshoed balanceert. De maagd houdt aan haar andere zijde een schild vast met daarop een Romeinse roedenbundel met bijlen (fasces). Het hele tafereel is geplaatst op een groene ondergrond met struikgewas en gezien de wapperende sjaal, verentooi en leeuwenmanen lijkt het flink te waaien!
Afbeelding op de vlag van de Bataafse Republiek
De afbeelding op de rode baan kwam weer te vervallen in 1806 toen de Bataafse Republiek door Napoleon werd vervangen door het Koninkrijk Holland, waarbij hij zijn derde broer, Lodewijk Napoleon, op de troon zette. Dit koninkrijk was maar een kort leven beschoren, Napoleon was ontevreden met zijn broer als koning, die hij ‘te Hollands’ vond worden. Hij zette Lodewijk Napoleon in 1810 af en lijfde Nederland bij zijn in 1804 gevormde Franse Keizerrijk in, waardoor de officiële vlag in Nederland de Franse tricolore werd.
Na een desastreus verlopen veldslag van Napoleon in Rusland, begon het keizerrijk te imploderen en verlieten de Fransen Nederland en werd door de geallieerde Europese machten (het Verenigd Koninkrijk, Rusland, Oostenrijk en Pruisen) in 1813 het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden in het leven geroepen: Nederland, België en Luxemburg samen onder Koning Willem I, zoon van de laatste stadhouder Willem V. En daarmee keerde de Nederlandse driekleur definitief terug.
Geuzen
Links: Geus van de Koninklijke Marine (‘dubbele of prinsengeus’) / Rechts: Geus van de watersport (‘enkele geus’ of ‘geusje’)
Tot slot een bekende verschijning op het water: de van de Nederlandse vlag afgeleide geus. Een geus is een vlag die op een schip gevoerd wordt. We kennen in Nederland twee geuzen.
De eerste, de dubbele of prinsengeus wordt gebruikt door de Koninklijke Marine. Het is een zogenaamde gegeerde vlag met twaalf segmenten in rood-wit-blauw, de kleuren van de nationale vlag, die krachtens Koninklijk Besluit 315 van 20 juli 1931 officieel werd vastgesteld, maar is terug te voeren tot de Tachtigjarige Oorlog.
De dubbele of prinsengeus wordt gebruikt als een schip op zon- en feestdagen voor anker of aan de kade ligt, als er een buitenlands marineschip in de haven ligt en als een Nederlands marineschip in een buitenlandse haven ligt, maar dus niet als een schip onderweg is.
Twee marineschepen aan de kade in Willemstad, Curaçao, van het linkerschip (de Hr.Ms. Karel Doorman) zien we de achtersteven met de Nederlandse vlag, het schip rechts voert de dubbele of prinsengeus op de boeg (fotograaf onbekend)
Het eenvoudiger ‘broertje’ van de dubbele of prinsengeus is de enkele geus of geusje, eveneens een gegeerde vlag in rood-wit-blauw, maar dan met acht segmenten in plaats van twaalf. Deze geus wordt gebruikt binnen de watersport en wel door ronde- en platbodemjachten op de botteloef of kluiverboom en door kotters en andere traditioneel getuigde schepen en jachten op de boegspriet. Ook motorjachten kunnen de enkele geus voeren en wel op het voorschip, maar alleen indien men eveneens de verenigingsstandaard of clubvlag in de top van een mast en hoger dan de geus heeft gezet.
De watersportetiquette in beeld met drie vlaggen: de Nederlandse vlag op de achtersteven, de verenigingsstandaard of clubvlag hoog aan de mast en de enkele geus of geusje op de boeg (fotograaf onbekend)
De wimpel
De oranje wimpel wordt alleen gebruikt op Koningsdag (of Koninginnedag) en/of op verjaardagen van leden van het Koninklijk Huis. De geschiedenis van de wimpel gaat ruim 200 jaar terug. Bij het begin van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden in 1813 onder Koning Willem I, gingen er stemmen op om de Prinsenvlag weer in te voeren. Dit is uiteindelijk niet gebeurd, maar om toch de verbondenheid met het Huis van Oranje te tonen werd de oranje wimpel bedacht, als extra ‘versiering’ bij de rood-wit-blauwe vlag.
Terwijl gevechten in en rond Bachmoet en Mariinka onophoudelijk doorgaan, komen er berichten dat Oekraïense troepen de rivier de Dnjepr zouden zijn overgestoken ter hoogte van de in november op de Russen terugveroverde regio-hoofdstad Cherson. Het zou dan gaan om het gebied ten noordwesten van Oleshky (tot 2016 Tsiurupynsk genaamd).
Volgens de doorgaans goed geïnformeerde Amerikaanse denktank Institute for the Study of War zouden Russische bloggers de oversteek/opmars in verschillende berichten bevestigd hebben, het Kremlin ontkent de berichten, Oekraïne zelf laat zich er niet over uit.
De door de Russen vernielde Antonivskyi-brug over de Dnjepr, ter hoogte van Cherson (screenshot)
Militaire bronnen van de BBC maakten gewag van “een zekere beweging aan de overkant van de Dnjepr” ter hoogte van Cherson. In theorie zou dit het begin kunnen zijn van een tegenoffensief en -mits succesvol-, zou het doel kunnen zijn om de Russische verbindingsroute tussen de Donbas en het Krim-schiereiland.
Defensie-specialisten wijzen er echter op dat het stroomgebied van de Dnjepr militair gezien geen makkelijk terrein is, vanwege de uitgestrekte uiterwaarden, irrigatiekanalen en andere waterweg-obstakels.
Russisch chips-tekort?
In een rapport uitgebracht door het Britse onderzoeksteam Conflict Armament Research (CAR) lijkt er een kantelpunt in de oorlog bereikt, doordat voor het eerst chips in Russische killerdrones zijn gevonden, die na het begin van de oorlog zijn vervaardigd, ze werden aangetroffen in de ZALA Lancet Loitering, een drone die met zware explosieven kan worden uitgerust. Tot voor kort stamden dergelijke chips uit de periode vóór de Russische invasie.
Volgens adjunct-directeur operaties Damien Spleeters van CAR zijn de halfgeleiders van Amerikaanse makelij en zoekt het Russische leger blijkbaar naar “alternatieven voor de eigen voorraad, die nu op lijkt te raken.” Hij voegt eraan toe: ” We gaan de komende tijd zien of de sancties daadwerkelijk effect hebben.”
Damien Spleeters (1986), adjunct-directeur operaties bij Conflict Armament Research (screenshot)
Koepjansk
Tijdens Russische beschietingen met S300 raketten op de Oost-Oekraïense stad Koepjansk werd gisteren een museum vol geraakt, waarna het gebouw instortte.
Het Russische S300 raketsysteem (publiek domein)
Eén persoon, een medewerker van het museum, kwam om het leven en er vielen tien gewonden.
Beelden van het verwoeste museum in Koepjansk (screenshots)
President Zelensky liet weten: “Onze geschiedenis, onze cultuur, onze mensen: Oekraïners worden op barbaarse wijze gedood.” Door hulpverleners werd in de restanten van het gebouw naar slachtoffers gezocht, waarbij een vrouw levend onder het puin tevoorschijn kon worden gehaald.
De onder het puin bedolven vrouw (rechtsonder) kon gered worden (screenshot)
Guterres uit kritiek op Rusland
António Guterres liet zich maandag in de VN-Veiligheidsraad in New York kritisch uit over Rusland, dat momenteel de gehele maand april voorzitter is van de Raad.
Sergei Lavrov (1950), de Russische minister van Buitenlandse Zaken als voorzitter van de V.N. Veiligheidsraad, 24 april (screenshot)
Sergei Lavrov, de Russische minister van Buitenlandse Zaken, zat de bewuste vergadering (over internationale samenwerking) voor. Guterres hield Lavrov voor dat de Russische invasie in Oekraïne “veel lijden en verwoesting veroorzaakt” en leidt de inval wereldwijd tot economische ontwrichting.
Secretaris-generaal van de V.N. António Guterres (1949) had de nodige kritische noten te kraken (screenshot)
Hij voegde eraan toe dat door de spanningen tussen de grootmachten historisch groot is en dat daarmee het risico op conflicten die per ongeluk of door een fout ontstaan navenant toeneemt.
Leopards
Zes Leopard-2-tanks zijn onderweg vanuit de Spaanse havenstad Santander naar Oekraïne. De Spaanse minister van Defensie, Margarita Robles, liet weten dat naast de tanks ook twintig voertuigen voor zwaar transport waren ingescheept. Vier Leopard-tanks volgen later.
De Duitse Leopard-2-tank (screenshot)
Nog niet onderweg, maar wel toegezegd, zijn veertien Leopard-2-tanks, die gezamenlijk door Denemarken en Nederland worden gekocht en vermoedelijk volgend jaar aan Oekraïne worden geleverd. De tanks komen uit Duitse voorraad, maar moeten eerst nog gemoderniseerd worden. Er is zo’n 165 miljoen euro mee gemoeid en beide landen delen de kosten.
De vlag
Vlag van Oekraïne (1992-heden)
De vlag van Oekraïne bestaat uit twee even brede horizontale banen van blauw en geel.
Vlaggen in hoofdstad Kiev (fotograaf onbekend)
Er zijn voldoende aanwijzingen dat de kleuren blauw en geel van de vlag ver terug gaan, zelfs tot de 15e eeuw. De kleuren gaan er echter pas echt toe doen wanneer de twee keizerrijken waar Oekraïne onderdeel van uitmaakte (het Russische en het Oostenrijks-Hongaarse), ophouden te bestaan.
Ook in 1918/1919 lag Oekraïne (toen de West-Oekraïense Nationale Republiek) onder vuur, zoals op deze prent wordt weergegeven: een Russische bolsjewiek in het noorden, een Rus van het Witte Leger (anti-sovjet) in het oosten met de Russische vlag met dubbelkoppige adelaar, een Poolse soldaat (liggend) naast een Hongaarse (in het rood) in het westen en twee Roemeense soldaten in het zuiden; we zien in het midden een vroege afbeelding van de Oekraïense vlag, de tekst onderin luidt “Wereldvrede in Oekraïne” (publiek domein)
De West-Oekraïense Nationale Republiek gebruikt tussen 1918 en 1919 de blauw-gele vlag. De vlag wordt gecontinueerd bij het samengaan van de twee Oekraïnes tot de Oekraïense Staat.
Tot aan 1949 heeft Oekraïne als Russische sovjet-republiek verschillende variaties van egaal rode vlaggen met de letters YCCP (Ukrayinskaya Sotsialisticheskaya Sovetskaya Respublika – oftewel Socialistische Sovjet Republiek Oekraïne) erop.
In 1949 krijgen alle Russische republieken een vlag-‘make-over’, variaties op de vlag van de Sovjet-Unie met eigen accenten. Die van Oekraïne heeft een blauwe balk aan de onderkant.
Vanaf 1990, dus nog vóór de onafhankelijkheid, wordt de blauw-gele vlag her en der al aarzelend waargenomen. Met het opnieuw zelfstandig worden, wordt de vlag officieel ingevoerd. Wettelijke status krijgt de vlag op 28 januari 1992. De eerste vlag die ooit boven het Verchovna Rada (het Oekraïnse parlement) wapperde is nu in het parlementsmuseum te zien.
Het blauw in de vlag symboliseert de hemel, het geel de uitgestrekte tarwevelden.
25 april is Flaggdag, oftewel Vlagdag op de Faeröer, de autonome Deense archipel tussen de Shetlandeilanden en IJsland. Het is een officiële feestdag en (bijna) iedereen is op een doordeweekse dag (zoals vandaag) om 12.00 uur vrij.
De Faeröerse vlag is er een uit de Scandinavische vlaggenfamilie, duidelijk herkenbaar aan het liggende Scandinavische kruis. Andere vlaggen uit deze ‘familie’ zijn die van Denemarken, Noorwegen, Zweden, Finland, IJsland, Shetland en Åland.
De vlag heeft een officiële naam, namelijk Merkið, wat zoveel betekent als teken of banier. De vlag heeft een wit veld, wat volgens de ontwerpers staat voor de schuimkoppen van de zee en de prachtig heldere hemel boven de Faeröer, daaroverheen een rood Scandinavisch kruis, blauw gebiest: deze twee kleuren komen veel voor op de verschillende Scandinavische vlaggen en geven dus de verbondenheid weer.
De vlag werd in juni 1919 ontworpen door drie in Kopenhagen woonachtige Faeröerse studenten, Jens Oliver Lisberg, Janus Øssursson en Pauli Dahl. De vlag werd vervolgens genaaid door Ninna Jacobsen en voor het eerst op de Faeröer gehesen op 22 juni 1919 tijdens een trouwpartij, en wel in Fámjin, het geboortedorp van Jens Oliver Lisberg.
De drie ontwerpers van de Merkið, v.l.n.r.: Jens Oliver Lisberg (1896-1920), Janus Øssursson (1896-1964) en Pauli Dahl (1898-1977) (publiek domein)
Tot die tijd had de archipel een onofficiële vlag gebruikt met de afbeelding van een schaap op een blauw veld, met daaromheen een brede rode rand, die niet algemeen gebruikt werd.
De Faeröerse “schaap-vlag”
De officiële vlag was die van Denemarken, de Dannebrog. Vanaf de jaren dertig werd de nieuwe vlag steeds algemener onder de autochtone Faeröerders, maar niet bij de Deense burgers, die vasthielden aan de Dannebrog.
Dannebrog, de vlag van Denemarken
Het keerpunt in de status van de vlag werd veroorzaakt door de Tweede Wereldoorlog. Vanaf 9 april 1940 was Denemarken bezet gebied, maar de Faeröer bleven vanwege hun geografische ligging buiten schot. Op 11 april bezette het Verenigd Koninkrijk de archipel om het zo tegen Duitse aanvallen te kunnen beschermen. Om de Faeröerse schepen goed van de Deense te kunnen onderscheiden bepaalden de Britten dat Merkið hiervoor gebruikt zou worden. De datum was 25 april 1940 en daarmee hebben we de oorsprong te pakken van deze feestdag. Toen de Faeröer na de Tweede Wereldoorlog hun autonomie verkregen, op 23 maart 1948, kreeg de vlag zijn langverwachte officiële status.
En hoe verging het prototype van Merkið uit 1919? Welnu, heel goed, de vlag bestaat nog en wordt gekoesterd. Hij is ingelijst en wel te zien in de kerk van Fámjin op het zuidelijke eiland Suðuroy.
Anzac-dag is een officiële dag in zowel Australië als Nieuw-Zeeland, die zijn oorsprong in de Eerste Wereldoorlog heeft. De naam “Anzac” komt van Australian and New Zealand Army Corps, een gecombineerde militaire eenheid van Australiërs en Nieuw-Zeelanders, opgericht in 1914. Soldaten van deze eenheid stonden bekend als Anzacs.
De dag van 25 april zelf grijpt terug op het jaar 1915, toen de Anzacs onderdeel waren een geallieerde poging om Constantinopel (nu Istanboel), de hoofdstad van het Ottomaanse Rijk (nu Turkije) te veroveren en de zeeroute naar Rusland veilig te stellen. De Turken waren in de Eerste Wereldoorlog een bondgenoot van Duitsland. De opzet van de geallieerde troepen (naast Australië en Nieuw-Zeeland o.a. het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Italië, Rusland en de Verenigde Staten) was om eerst het Gallipoli-schiereiland te veroveren, zodat de weg vrij zou zijn naar de Zwarte Zee.
Het Gallipoli-schiereiland (publiek domein)
De landing van de geallieerde troepen van het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Australië en Nieuw-Zeeland op het schiereiland op die 25e april, waarbij men verwachtte snel te kunnen doorstoten richting Constantinopel. Dit bleek echter een misrekening.
Geallieerde landing op 25 april 1915 op het Gallipoli-schiereiland (foto: Charles Bean, gepubliceerd in “The Anzac Book”, Cassell Publishers, 1916)
Men had niet gerekend op grote tegenstand, maar het Ottomaanse leger, onder leiding van Mustafa Kemal (later bekend als Atatürk, de grondlegger en eerste president van het tegenwoordige Turkije), bleek niet te verslaan, de zomerhitte en winterkou deden de rest. Wat een snelle expeditie had moeten worden, zou zich maar liefst acht maanden voortslepen en ging ten koste van grote aantallen slachtoffers aan beide zijden. Het restant van de geallieerde troepen werd in de loop van december 1915 en in de eerste dagen van 1916 teruggetrokken, de campagne was mislukt.
Ottomaanse bevelhebbers, vierde van links: Mustafa Kemal (Atatürk) (circa 1881-1938) (publiek domein)
Aan geallieerde zijde betrof het aantal doden ruim 51.000 en 120.000 gewonden. Aan Australische zijde ging het om 7.594 doden en 18.500 gewonden en aan Nieuw-Zeelandse zijde om 3.431 doden en 4.140 gewonden. De cijfers aan de Ottomaanse kant waren vergelijkbaar: 56.643 doden en 97.007 gewonden.
25 april 1916, de eerste Anzac-dag in Australië: een optocht met uit Europa teruggekeerde militairen in Macquarie Street in Sydney (foto: George Bell / publiek domein)
De gebeurtenissen aan de andere kant van de wereld maakten in zowel Australië als Nieuw-Zeeland diepe indruk en 25 april werd in beide landen al snel de dag waarop de doden herdacht werden. Direct vanaf de eerste herdenking in 1916 werd de dag Anzac-dag genoemd. Hoewel Australië de dag officieel als herdenkingsdag invoerde in 1921, duurde het tot 25 april 1927 voordat alle Australische staten de dag gezamenlijk vierden.
Australische troepen wachten op 25 maart 1941 in Alexandrié (Egypte) op het moment van inscheping met bestemming Griekenland, waar opnieuw samengewerkt zou worden met de Nieuw-Zeelanders (foto: George Silk)
Het was gedurende de Tweede Wereldoorlog, waarin Australiërs en Nieuw-Zeelanders opnieuw actief aan de geallieerde strijd deelnamen, dat het in 1916 opgedoekte korps in Griekenland nieuw leven werd ingeblazen. Vanaf 1942 wordt Anzac-dag jaarlijks herdacht bij het uit 1941 daterende Australian War Memorial in de hoofdstad Canberra.
Anzac-dag 2012 bij het Australian War Memorial in Canberra (foto: Kerry Olchin)
Hoewel de naam Australian and New Zealand Army Corps na de Tweede Wereldoorlog niet meer gebruikt werd, werd de militaire samenwerking tussen de twee landen gecontinueerd, waarbij de afkorting Anzac tegenwoordig tussen haakjes achter de naam van het desbetreffende korps of bataljon gezet wordt.
Anzac-dag poster (publiek domein)
De populariteit van de herdenkingsdag nam in de jaren vijftig tot en met tachtig van de vorige eeuw afnam, maar nam vanaf de jaren negentig juist weer toe. Een bekende traditie op Anzac-dag is het “gunfire breakfast” (“geweervuur-ontbijt”), koffie met rum, een herinnering aan een ochtendritueel dat vaak vooraf ging voordat men ten strijde trok. ’s Middags marcheren militairen veelal in parades in steden en dorpen.
Australische soldaten van het 5th Battalion, Royal Australian Regiment, marcheren in een parade in het bij Darwin gelegen Palmerston, Northern Territory op Anzac-dag, 25 april 2013 (foto: 2nd Lt. Savannah Moyer)
Naast Nieuw-Zeeland en Australië is Anzac-dag ook een officiële herdenkingsdag in Tonga, Christmas Island, de Cocoseilanden, de Cookeilanden, Niue, Norfolkeiland en Tokelau.
De Australische vlag is een zogenaamde Britse blue ensign, een egaal blauwe vlag met de Union Flag of Union Jack in het kanton. Ieder Gemenebest-land dat een blue ensign als nationale vlag voert, zoals Nieuw-Zeeland bijvoorbeeld ook doet, gebruikt de vluchtzijde voor zijn eigen symbolen.
V.l.n.r.: De Britse blue ensign / National Colonial Flag of Australia (1823/1824-1831) / Australian Federation Flag (1831-1901)
In 1823 of 1824 kreeg Australië voor het eerst z’n eigen vlag, de National Colonial Flag of Australia. De basis was de vlag van Engeland, een wit veld met het Saint George’s cross (Sint Joriskruis), de Britse Union Flag of Union Jack in het kanton en vier witte sterren op de armen van het kruis (voor de vier grootste sterren van het Zuiderkruis-sterrenbeeld). De directe opvolger hiervan was de Australian Federation Flag van 1831. Het kruis van de eerste vlag veranderde van rood naar blauw en er werd een ster toegevoegd, zodat het hele Zuiderkruis nu vertegenwoordigd was. Er bleef echter vraag naar een geheel nieuwe vlag en net na de eeuwwisseling was het zover.
De ontwerpwedstrijd van 1901
De vlag kwam er na een ontwerpwedstrijd, uitgeschreven op 29 april 1901. Er kwamen 32.823 inzendingen binnen en uiteindelijk werd er gekozen voor een combinatie van vijf inzendingen die heel erg op elkaar leken. Ze hadden alle de blue ensign als leeg canvas gekozen en dat vervolgens ‘beladen’ (zoals dat heet) met onder het kanton de Commonwealth Star, (toen nog met zes punten) voor de staten en territories, plus vijf sterren in het uitwaaiende gedeelte als symbool voor het Zuiderkruis-sterrenbeeld (de sterren Acrux, Becrux, Gacrux, Delta Crusis en Epsilon Crucis).
De vijf juryleden + twee officials, v.l.n.r.: Captain Edie, Captain Mitchell, J.S. Blackham (samensteller van de tentoonstelling), Captain Evans, Captain Clare, G. Stewart (heraldisch specialist) & Lieutenant Thompson
Het winnende ontwerp kon rekenen op £ 200* (nu zo’n € 17.852), maar omdat er vijf winnaars waren, moest het prijzengeld verdeeld worden en ontving ieder ‘slechts’ £ 40* (€ 3.570). *) In 1901 werd in Australië nog met het Britse pond sterling betaald, vanaf 1910 werd dat het Australische pond, in 1966 opgevolgd door de Australische dollar
De jongste prijswinnaar: Ivor William Evans (1887-1960)Foto’s van de prijswinnaars gepubliceerd in de Review of Reviews, waarbij de redactie kennelijk geen foto van Ivor William Evans voorhanden had en daarom een foto van zijnvader publiceerde, v.l.n.r.: Evan Evans (vader van Ivor William Evans), Leslie John Hawkins (1883-1966) en Egbert John Nuttall (1866-1963)
De winnaars waren Ivor William Evans, een 14-jarige schooljongen uit Melbourne (de enige die ook echt een vlag had gemaakt, wellicht geholpen door zijn vader, die zelf vlaggenmaker was), Leslie John Hawkins, een tiener die in Sydney voor opticien studeerde, Egbert John Nuttall, een architect uit Melbourne, Annie Dorrington, een kunstenares uit Perth en William Stevens, een scheepsofficier uit Auckland, Nieuw-Zeeland.
Gezien het aantal inzendingen werd besloten een tentoonstelling samen te stellen waar een groot aantal ontwerpen te bewonderen viel. In de Review of Reviews van 20 september 1901 verbaast de journalist die de expositie bezoekt zich over de diversiteit.
Zo ontdekt hij naast de talloze Union Flags of Union Jacks die op de juiste wijze in het kanton zijn geplaatst ook exemplaren die alle andere hoeken van de vlag bezetten en zelfs een waarbij de Britse vlag uit elkaar getrokken is, met in iedere hoek een deel en een kaart van Australië en Nieuw-Zeeland in het midden en vier foto’s van passagiersschepen op de armen van het kruis.
De ‘uit elkaar getrokken’ Union Flag of Union Jack met Australië en Nieuw-Zeeland in het midden
De verslaggever vergaapt zich ook aan een ontwerp waar vanuit het uitwaaiende gedeelte van de vlag zes handen te zien zijn, die met hun wijsvingers allemaal wijzen naar de symbolische figuur van Britannia die “zich niet bewust lijkt te zijn van een gebrek aan winterkleding”. (Helaas lijkt hier geen foto van te zijn gemaakt). En ook de kangoeroe was ruim vertegenwoordigd!
Twee van de vele kangoeroe-ontwerpen
Op 3 september 1901 werd de vlag voor het eerst gehesen. Dat gebeurde bij de Royal Exhibition Building in Melbourne. De vrouw van de gouverneur-generaal, Hersey Alice Hope, gravin van Hopetoun en markiezin van Linlithgow, maakte de namen van de winnaars bekend en ontvouwde vervolgens de vlag, die toen op de koepel van het majestueuze gebouw werd gehesen.
Links: Hersey Alice Hope, gravin van Hopetoun en markiezin van Linlithgow (1867-1937) / De Royal Exhibition Building te Melbourne, gebouwd 1879-1880, rond 1900
Een kleine wijziging was er op 8 december 1908, toen de Commonwealth Star van zes naar zeven punten ging, voor de Papoea’s en eventuele toekomstige territories. In de jaren daarna is er nog wat gemorreld met het aantal punten van de verschillende sterren, totdat in 1909 het ontwerp definitief was. Sindsdien is de vlag ongewijzigd.
De Australische red ensign (1901-heden)
Naast de blauwe versie van de vlag werd er ook een rode gemaakt, wat niet zo ongewoon is, zo’n red ensign wordt normaliter gebruikt door de koopvaardij. Het curieuze is dat dit in Australië aanvankelijk niet zo was. Zowel de blauwe als rode versie werden door elkaar gebruikt, dus ook aan land. Op een gegeven moment waren er meer rode dan blauwe vlaggen in omloop.
Zo werd er ook onder een red ensign tijdens de Eerste Wereldoorlog gevochten in Europa. Een van deze vlaggen wapperde in 1917 bij het hoofdkwartier van Generaal William Birdwood aan het westelijk front. Na de oorlog keerde de rode vlag terug en kreeg een plaatsje in de kathedraal van Newcastle in New South Wales. Na enkele tientallen jaren begon de vlag echter zo slecht te worden, dat ze in de opslag verdween. En vervolgens vergeten. Tot enkele jaren geleden deken Stephen Williams van de kathedraal stuitte op een kartonnen doos bij het reorganiseren van de grote inloopkluis. In de doos zat een plastic zak, waarin een een andere plastic zak, die op zijn beurt een derde zak bleek te bevatten, waarin een onduidelijke bruinrode massa van iets dat wel op confetti leek.
Links: De vrijwel verteerde restanten van de zogenaamde Birdwood-vlag / Rechts: De oude vlag na de restauratie van 2017 (foto’s: Jake Sturmer)
Bij nadere beschouwing begon het te dagen dat dit wellicht de restanten van de historische red ensign waren. Die aanname was correct. De uit elkaar vallende zijden fragmenten werden overgedragen aan restaurateur Julian Bickersmith in Sydney, die meer oude vlaggen onder handen had gehad, maar nooit zoiets. Achttien maanden lang werkten Bickersmith en zijn team aan deze enorme puzzel. In 2017 zat de klus erop en keerde de vlag terug naar de kathedraal, waar ze op 30 juli werd gezegend. De vlag staat nu bekend als de Birdwood-vlag.
Scheiding van blauw en rood
Vanaf de jaren ’40 van de vorige eeuw werd de blauwe versie gepropageerd als de enige juiste en in 1953 werd dit vastgelegd in de Flags Act, waarbij de rode versie aan de koopvaardij werd toegewezen.
Er zijn al diverse pogingen ondernomen om tot een nieuwe Australische vlag te komen, één zonder de Britse unievlag. Tot nu toe zijn die pogingen niet succesvol gebleken. In een enquête uit 2004 bleek 32% voorstander te zijn van een nieuwe vlag, maar een overgrote meerderheid van 57% was tegen, 11% had geen mening.
Uit een onderzoek van 2013, 9 jaar later dus, bleek op de vraag welk nationaal symbool het meeste betekent voor Australiërs, de vlag als eerste uit de bus te komen. 95% is trots op de vlag en 50% zelfs heel trots.
Overige vlaggen
Overigens kent Australië nog een aantal vlaggen, waarbij de twee luchtvaartvlaggen zijn afgeleid van de nationale vlag.
V.l.n.r.: Royal Australian Air Force ensign (1982-heden) / Australian Civil Aviation ensign (1948-heden) / White ensign (1967-heden)
De eerste is de Royal Australian Air Force ensign. Twee eerder versies gingen hier aan vooraf in 1922 en 1948. De huidige versie werd ingevoerd op 6 mei 1982. De vlag is gelijk aan de nationale vlag, maar dan in luchtmacht-blauw. Rechtsonder in de vlucht is een rode kangoeroe op een wit veld in een blauwe cirkel geplaatst.
De tweede is de Australian Civil Aviation ensign, de burgerluchtvaart dus, waarvan de eerste versie in 1935 werd ingevoerd. De huidige vlag stamt uit 1948 en heeft dezelfde kleur als de luchtmachtvlag en de Britse vlag in het kanton, maar is verder duidelijk anders. Het veld wordt in vieren gedeeld door een blauw kruis met witte randen en de sterren van het Zuiderkruis zijn hier 45 graden gekanteld, waardoor de kleinste ster op de rechterkant van de balk staat.
De derde is de white ensign, vlag van de marine en tevens oorlogsvlag. Omdat het veld hier wit is zijn de sterren in blauw uitgevoerd. Deze vlag verving de eerste marinevlag die vanaf 1911 in gebruik was.
Qua ontwerp totaal anders is de vlag van de Australian Defense Force. Deze vlag werd in gebruik genomen op 14 april 2000 en is de vlag voor de gezamenlijke strijdkrachten. Het is een verticale driekleur in donkerblauw-rood-lichtblauw, met in het midden de volgende symbolen in geel: de Commonwealth Star en de boemerang staan voor Australië, het anker, de zwaarden en de gespreide vleugels voor marine, land- en luchtmacht.
V.l.n.r.: Australian Defense Force Flag (2000-heden) / Aboriginese-vlag (1995-heden) / Torres Strait Islanders-vlag (1995-heden)
De vlag voor de Aborigines stamt uit 1971, maar werd pas officieel aangenomen op 14 juli 1995. Het is een horizontale tweekleur in zwart en donkerrood met een gele cirkel in het midden. De vlag werd ontworpen door Harold Thomas, zelf een Aborigine. De kleur zwart staat voor de Aborigines, het roodbruin voor de kleur van de aarde en de gele cirkel symboliseert de zon.
En dan hebben we nog de Torres Strait Islander Flag, ontworpen door Bernard Namok in 1992, maar ook op 14 juli 1995 werd ingevoerd, op dezelfde dag als de vlag voor de Aborigines. De Torres Straiteilanden bevinden zich tussen Cape York (de noordoostelijke punt van Australië) en Papoea-Nieuw-Guinea. De vlag is een horizontale driekleur in groen-blauw-groen, waarbij de smalle groene banen van het blauw worden gescheiden door zwarte balken. In het midden in wit een traditionele hoofdtooi in wit met daar binnenin een witte vijfpuntige ster.
De groene banen staan voor het grondgebied, het blauw voor de Torres Strait. De twee zwarte balken symboliseren de eilandbevolking, terwijl de de vijfpuntige ster voor de vijf eilandengroepen staat: Western, Eastern, Central, Port Kennedy en Mainland en hij staat tevens voor navigatie. De hoofdtooi, een dhari genaamd, staat voor de inheemse bevolking. De witte kleur van dhari en ster samen symboliseren vrede.
Het mysterie van de verdwenen vlag
Tot besluit: sinds begin 2017 is de Australian National Flag Association (ANFA) een zoektocht gestart naar de eerste officiële vlag die op 3 september 1901 op de koepel van de Royal Exhibition Building in Melbourne werd gehesen. Niemand lijkt te weten wat er met deze historische vlag is gebeurd. De vlag zou aan een museum zijn geschonken, maar aanknopingspunten wanneer dat gebeurd zou zijn en om welk museum het gaat, zijn er niet. Voorzitter Allan Pidgeon van de ANFA riep daarom ieder museum, archief en particulieren op naar het historische artefact te gaan zoeken. De vlag is te herkennen aan de zespuntige Commonwealth Star en aan de afmetingen: de vlag zou 11 x 5,5 m groot zijn.
De allereerste vlag van Australië (voordat ze uit het zicht verdween!) (publiek domein)
Een paar jaar terug dook er een foto op van de verloren vlag, die volgens de beschrijving een aantal jaren ná het debuut in 1901 is genomen. Helaas is de vlag tot op heden nog niet boven water (dus checkt allen uw zolders!).
Anzac-dag is een officiële dag in zowel Nieuw-Zeeland als Australië, die zijn oorsprong in de Eerste Wereldoorlog heeft. De naam “Anzac” komt van Australian and New Zealand Army Corps, een gecombineerde militaire eenheid van Australiërs en Nieuw-Zeelanders, opgericht in 1914. Soldaten van deze eenheid stonden bekend als Anzacs.
De dag van 25 april zelf grijpt terug op het jaar 1915, toen de Anzacs onderdeel waren een geallieerde poging om Constantinopel (nu Istanboel), de hoofdstad van het Ottomaanse Rijk (nu Turkije) te veroveren en de zeeroute naar Rusland veilig te stellen. De Turken waren in de Eerste Wereldoorlog een bondgenoot van Duitsland. De opzet van de geallieerde troepen (naast Nieuw-Zeeland en Australië o.a. het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Italië, Rusland en de Verenigde Staten) was om eerst het Gallipoli-schiereiland te veroveren, zodat de weg vrij zou zijn naar de Zwarte Zee.
Het Gallipoli-schiereiland (publiek domein)
De landing van de geallieerde troepen van het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Nieuw-Zeeland en Australië op het schiereiland op die 25e april, waarbij men verwachtte snel te kunnen doorstoten richting Constantinopel. Dit bleek echter een misrekening.
Geallieerde landing op 25 april 1915 op het Gallipoli-schiereiland (foto: Charles Bean, gepubliceerd in “The Anzac Book”, Cassell Publishers, 1916)
Men had niet gerekend op grote tegenstand, maar het Ottomaanse leger, onder leiding van Mustafa Kemal (later bekend als Atatürk, de grondlegger en eerste president van het tegenwoordige Turkije), bleek niet te verslaan, de zomerhitte en winterkou deden de rest. Wat een snelle expeditie had moeten worden, zou zich maar liefst acht maanden voortslepen en ging ten koste van grote aantallen slachtoffers aan beide zijden. Het restant van de geallieerde troepen werd in de loop van december 1915 en in de eerste dagen van 1916 teruggetrokken, de campagne was mislukt.
Ottomaanse bevelhebbers, vierde van links: Mustafa Kemal (Atatürk) (circa 1881-1938) (publiek domein)
Aan geallieerde zijde betrof het aantal doden ruim 51.000 en 120.000 gewonden. Aan Nieuw-Zeelandse zijde ging het om om 3.431 doden en 4.140 gewonden en aan Australische zijde om 7.594 doden en 18.500 gewonden. De cijfers aan de Ottomaanse kant waren vergelijkbaar: 56.643 doden en 97.007 gewonden.
25 april 1916, de eerste Anzac-dag in Nieuw-Zeeland, hier in Petone, vlakbij Wellington (Collectie Alexander Turnbull Library, Wellington)
De gebeurtenissen aan de andere kant van de wereld maakten in zowel Nieuw-Zeeland als in Australië diepe indruk en 25 april werd in beide landen al snel de dag waarop de doden herdacht werden. Direct vanaf de eerste herdenking in 1916 werd de dag Anzac-dag genoemd. Vanaf 1920 werd Anzac-dag een officiële wettelijk vastgestelde herdenkingsdag in Nieuw-Zeeland. Het was gedurende de Tweede Wereldoorlog, waarin Nieuw-Zeelanders en Australiërs opnieuw actief aan de geallieerde strijd deelnamen, dat het in 1916 opgedoekte korps in Griekenland nieuw leven werd ingeblazen.
Hoewel de naam Australian and New Zealand Army Corps na de Tweede Wereldoorlog niet meer gebruikt werd, werd de militaire samenwerking tussen de twee landen gecontinueerd, waarbij de afkorting Anzac tegenwoordig tussen haakjes achter de naam van het desbetreffende korps of bataljon gezet wordt.
Anzac-dag poster(publiek domein)
De populariteit van de herdenkingsdag nam in de jaren vijftig tot en met tachtig van de vorige eeuw af, o.a. te wijten aan het verbod op commerciële activiteiten, maar nam vanaf de jaren negentig juist weer toe, met het afschaffen van het verbod. Een bekende traditie op Anzac-dag is het “gunfire breakfast” (“geweervuur-ontbijt”), koffie met rum, een herinnering aan een ochtendritueel dat vaak vooraf ging voordat men ten strijde trok. ’s Middags marcheren militairen veelal in parades in steden en dorpen.
Anzac-dag-herdenking bij het National War Memorial (1932) in Wellington (fotograaf onbekend)
Naast Nieuw-Zeeland en Australië is Anzac-dag ook een officiële herdenkingsdag in Tonga, Christmas Island, de Cocoseilanden, de Cookeilanden, Niue, Norfolkeiland en Tokelau.
De vlag van Nieuw-Zeeland is een Britse blue ensign met vier rode sterren aan de vluchtzijde.
Vanaf 1840 werd de Britse blue ensign gebruikt, een vlag met een blauw veld en de Union Flag of Union Jack in het kanton.
Links: Vlag van Nieuw-Zeeland (1840-1867), de blue ensign / Rechts: Vlag van Nieuw-Zeeland (1867-1869)
Vanaf 1867 werd aan de vluchtzijde een eigen symbool toegevoegd, NZ in rode letters, met een wit kader eromheen. Vanaf 23 oktober 1869 verschijnen dan de huidige sterren, die daarmee het NZ vervangen. Het was een ontwerp van de Nieuw-Zeelandse marine-officier Sir Albert Hastings Markham.
Links: Sir Albert Hastings Markham (1841-1918), foto uit 1904 (publiek domein) / Rechts: Leerlingen Jack en Rewi Moynihan hijsen de Nieuw-Zeelandse vlag bij de Shannon School (Noordereiland) in 1901 (publiek domein)
De vier rode sterren, wit omzoomd, stellen het sterrenbeeld Zuiderkruis voor. Net als in het sterrenbeeld worden de sterren naar onderlinge grootte afgebeeld: de grootste onderin, de kleinste aan de vluchtzijde en de overige twee daar net tussenin. Het gaat dan om de sterren Acrux, Becrux (ook wel Mimosa genaamd), Gacrux en Delta Crucis. Een vijfde, kleinere ster, Epsilon Crucis, wordt wel afgebeeld op de Australische vlag, maar niet op de Nieuw-Zeelandse.
Vanaf de jaren ’90 van de vorige eeuw gingen er steeds meer stemmen op voor een nieuwe vlag. Op 11 maart 2014 kondigde toenmalig premier John Key een referendum aan voor 2015, waarin het volk een keus had tussen vijf vlagontwerpen (de shortlist). Op de 11e december kwam de winnaar uit de bus, de zogenaamde Silver Fern Flag, een ontwerp van Kyle Lockwood.
De silver fern (Cyathea dealbata), zilveren boomvaren in het Nederlands, is een van de symbolen van Nieuw-Zeeland. De varen verdeelt de vlag diagonaal in tweeën. Het vlak aan de broekingszijde is zwart, dat aan de vluchtzijde blauw met de gehandhaafde rode sterren uit 1869.
Tussen 3 en 24 maart 2016 werd vervolgens een 2e referendum gehouden, waarin de Nieuw-Zeelanders hun keus konden uitspreken voor de nieuwe Silver Fern Flag of voor handhaving van de ‘oude’ vlag. De uitslag van dit referendum was 56,7% voor de bestaande vlag en 43,3% voor de nieuwe, waarbij dus alles bij het oude bleef. Desalniettemin is de Silver Fern her en der in het straatbeeld te zien, weliswaar officieus, maar wel populair.
Links: Tino Rangatiratanga (Maori-vlag) / Rechts: Linda Munn, een van de ontwerpers van de vlag
Naast deze twee vlaggen is er nog een derde belangrijke vlag in Nieuw-Zeeland, nl. die van de Maori, de oorspronkelijke bewoners van het land (dat zij Aotearoa noemen). Deze vlag, Tino Rangatiratanga genaamd, werd in 1990 ontworpen door Hiraina Marsden, Jan Smith en Linda Munn. De traditionele kleuren van Nieuw-Zeeland, zwart, wit en rood zijn hier gebruikt (net als bij de Silver Fern).
De vlag laat een witte balk zien die op 1/3 van de broeking deels tot bijna een cirkel inkrult. Boven de balk is het veld zwart, eronder rood. Het symboliseert de natuurlijke balans, zoals actief/passief, mannelijk/vrouwelijk, aarde/lucht, enz.
Overige vlaggen
Naast deze vlaggen is er nog een fiks aantal andere vlaggen in gebruik in Nieuw-Zeeland. Hieronder een kleine dwarsdoorsnee:
Links: Red ensign van Nieuw-Zeeland (koopvaardijvlag) / Rechts: White ensign van Nieuw-Zeeland (marinevlag)Links: Luchtmachtvlag van Nieuw-Zeeland / Rechts: Burgerluchtvaartvlag van Nieuw-ZeelandLinks: Politievlag van Nieuw-Zeeland / Rechts: Koninklijke standaard van Nieuw-Zeeland, met de gekroonde letter E van de vorig jaar overleden Koningin Elizabeth II