De vlag van de Duitse deelstaat Saksen-Anhalt (Sachsen-Anhalt in het Duits) werd officieel ingevoerd op 30 januari 1991.
Links: Locatie van Saksen-Anhalt in Duitsland / Rechts: Kaart van Saksen-Anhalt met districtsverdeling
Na de Tweede Wereldoorlog werd de voormalige Pruisische provincie Saksen door het toenmalige Sovjet-bestuur samengevoegd met het land Anhalt tot de nieuwe provincie Saksen-Anhalt. Twee jaar later, op 12 juli 1947, werd dit het land Saksen-Anhalt. Vanaf 1949, bij de vorming van West- en Oost-Duitsland, werd Saksen-Anhalt officieel onderdeel van Oost-Duitsland (de Duitse Democratische Republiek/DDR). Op 25 juli 1952 werd het land Saksen-Anhalt opgeheven en opgedeeld in de districten Halle en Maagdenburg. Na de hereniging van Duitsland in 1990 werd Saksen-Anhalt weer in ere hersteld, nu als deelstaat, met Maagdenburg als hoofdstad.
De vlag
Vlag van Saksen-Anhalt (1991-heden)
De vlag van Saksen-Anhalt is een horizontale tweekleur in geel en zwart, in het midden het wapen van de deelstaat.
Bij de vorming van het land Saksen-Anhalt werd ook de vlag vastgesteld, zijnde een zwart-gele tweekleur (dus precies het omgekeerde van de huidige vlag). De kleuren kwamen van de voormalige Pruisische provincie Saksen (1884-1935). Ideaal was dit niet, want de West-Duitse deelstaat Baden-Württemberg had (en heeft nog steeds) eenzelfde vlag. Deze situatie heeft niet zo lang geduurd, daar het land in 1952 door de DDR werd afgeschaft.
Na de val van de Berlijnse Muur (1989), de hereniging van Duitsland (1990) en de herintrede van Saksen-Anhalt als deelstaat, kwam het oude Baden-Württembergse probleem echter weer om de hoek kijken. In 1990 werd er toen een officieuze vlag gebruikt, waarbij de banen werden gekanteld, waardoor er een verticale tweekleur ontstond, met in het midden het wapen van Saksen-Anhalt dat tussen 1948 en 1952 werd gebruikt. De vlag werd geïntroduceerd bij de festiviteiten van de hereniging op 3 oktober 1990. Het lijkt er niet op dat de vlag daarna nog vaak is gezien.
Officieuze vlag van Saksen-Anhalt van oktober 1990
De wet waarin de nieuwe staatssymbolen werden vastgesteld werd goedgekeurd op 20 december 1990 en ging officieel in op 30 januari 1991, vandaag 31 jaar geleden. Bij aanname van de nieuwe Grondwet op 16 juli 1992 werd de vlag in Artikel 1 vastgelegd: opnieuw een horizontale tweekleur maar nu in geel-zwart en wel in twee variaties: één met wapen (voor de deelstaatsoverheid) en één zonder, voor de burgerij. In de praktijk bleek de verwisseling van Saksen-Anhalt met Baden-Württemberg echter niet uit te roeien, zodat op 27 april 2017 uiteindelijk gekozen werd voor alléén de vlag met wapen, zodat dit probleem was opgelost.
Wapen
Wapen van Saksen-Anhalt
Dat brengt ons bij het wapen. Het is horizontaal in tweeën gedeeld. Bovenin is het opnieuw gedeeld in 5 afwisselende gele (gouden) en zwarte balken. Diagonaal hier overheen een een zogenaamde ruitkrans in groen. Rechts boven in de hoek een wit (zilveren) schild, waarop een adelaar in zwart met gele snavel en poten en rode tong. Onderin: tegen een witte (zilveren) achtergrond is een gaande beer in zwart, bovenop een rode gekanteelde muur met zwarte voegen, in het midden een open poort.
Links:Wapen van Saksen / Rechts: Wapen van Anhalt
Zoals op bovenstaande illustraties te zien is, zijn de twee delen afkomstig van de wapens van Saksen en Anhalt.
Links: Het oorspronkelijke wapen van Saksen / Midden: Het wapen van Pruisen: de adelaar / Rechts: Vroege versie van het wapen van Anhalt
Het Saksische wapen valt ook weer in tweeën te splitsen: het schild met de strepen is het oorspronkelijke wapen van de provincie Saksen, waarbij vanaf de bovenkant eerst een zwarte balk is te zien, tegen een gele nu. De adelaar is afkomstig van het koninkrijk (later vrijstaat en deelstaat) Pruisen waar de provincie Saksen deel van uitmaakte. Het wapen van Anhalt is eigenlijk ongewijzigd gebleven, maar wel gestileerd.
Het wapen van Saksen-Anhalt is het enige Duitse deelstaatwapen waarin nog een Pruisisch symbool voorkomt. Omdat Saksisch-Anhaltse wapen, op de vlag na, alleen door de overheden van de deelstaat gebruikt mag worden is er in 1994 een vrij te gebruiken versie ontworpen.
Vrij te gebruiken logo-versie van het wapen van Saksen-Anhalt (1994-heden)
Bloody Sunday is de naam die werd gegeven aan zondag 30 januari 1972, toen het Britse leger 26 ongewapende demonstranten neerschoot in Derry, Noord-Ierland’s tweede stad. De dag staat ook wel bekend onder de naam Bogside Massacre(BogsideBloedbad), naar het stadsdeel Bogside waar dit alles plaatsvond.
Op die 30e januari 1972, vandaag precies 50 jaar geleden, vond er een door de Britten verboden demonstratie voor burgerrechten plaats, meer specifiek tegen het zonder proces gevangenzetten van personen die het Britse leger verdacht van banden met de Irish Republican Army (IRA), een militante organisatie die strijd voerde voor aansluiting van Noord-Ierland bij de Ierse Republiek. De demonstratie was geïnitieerd door de protestantse politicus Ivan Cooper en georganiseerd door de Northern Ireland Civil RightsAssociation (NICRA) en hoewel er ook protestanten meeliepen was het merendeel van de betogers katholiek.
De demonstratie vóór het bloedbad (fotograaf onbekend)
De demonstratie, die van Bishop’s Field naar de Guildhall in het centrum van Derry had moeten lopen, bestond uit zo’n 10.000 tot 15.000 mensen. Toen het Britse leger de demonstratie kort na vier uur ’s middags de toegang tot het centrum probeerde te ontzeggen met opgeworpen barricades, ging het mis, de spanning liep op en er ontstonden schermutselingen, die uiteindelijk uitmondden in de schietpartij door het 1st Batallion Parachute Regiment.
Father Edward Daly (1933-2016) wappert met een bebloede witte vlag om de gewonde Jackie Duddy (17) doorgang te verlenen., kort hierna zou Duddy overlijden en Father Daly hem de laatste sacramenten geven (screenshot)
26 jongens en mannen raakten gewond, waarvan er 13 overleden (een 14e slachtoffer bezweek vier maanden later alsnog aan zijn verwondingen). Veel van de slachtoffers werden in de rug door kogels geraakt toen ze op de vlucht sloegen, anderen terwijl ze trachtten gewonden te helpen. Gewonden vielen er door rondvliegende scherven, kogels, rubberkogels en de wapenstok. Twee mensen werden omver gereden door legervoertuigen. Alle slachtoffers waren katholiek.
Twee dagen hierna besloot de regering in Londen dat er een officieel onderzoek moest komen naar het bloedbad. Het rapport van dit onderzoek, het Widgery Inquiry (naar de Lord Chief Justice Widgery), verscheen ongewoon snel, al op 19 april. De belangrijkste conclusie was dat de militairen “niet schuldig” konden worden geacht aan de dood van de slachtoffers. Volgens de Lord ChiefJustice kon de soldaten wel “roekeloos” gedrag worden verweten, maar deze diskwalificatie bleef zonder strafrechtelijke gevolgen.
Links: Het Widgery Inquiry uit 1972 (publiek domein) / Rechts: John Passmore Widgery (1931-1981), Lord Chief Justice of England and Wales (publiek domein)
Het rapport werd door velen in Noord-Ierland met ongeloof ontvangen en werd gezien als ‘witwas”-actie. Op veel muren in de regio verscheen de leus “Widgery washes whiter”.
Aan de vooravond van het Goedevrijdagakkoord van 1998 (een belangrijke stap in het Noord-Ierse vredesproces), werd er overeengekomen alsnog een grondig onderzoek naar Bloody Sunday te laten doen.
Links: Het volumineuze Saville Inquiry uit 2010 (foto: Paul Faith) / Rechts: Lord Mark Saville (1936) (foto: Paul Faith)
Dit onderzoek, het Saville Inquiry (naar de voorzitter Lord Saville) was grondig en het verscheen dan ook pas na twaalf jaar, op 15 juni 2010 en was het het duurste en langste in de Britse justitiële geschiedenis. De conclusies stonden lijnrecht tegenover die van de Widgery Inquiry. Volgens Lord Saville was de dood van de veertien betogers “onrechtvaardig en onverdedigbaar”. Het rapport concludeerde dat soldaten leugens hadden verzonnen in een poging hun daden te verhullen. En verder dat in tegenstelling tot eerdere beweringen, dat betogers stenen en benzinebommen naar de soldaten hadden gegooid voordat er een schot viel, niet klopten.
Premier David Cameron (1966) terwijl hij in het Lagerhuis namens de Britse regering zijn excuses aanbiedt voor de gebeurtenissen van Bloody Sunday, 15 juni 2010 (screenshot)
Premier David Cameron noemde de conclusies “schokkend” en op 15 juni 2010 bood hij in het Lagerhuis namens de Britse regering zijn excuses aan. Hoewel er pogingen zijn gedaan om individuele soldaten berecht te krijgen, is dat tot nu toe onsuccesvol gebleken.
Het op 26 januari 1974 onthulde monument met de namen van de 14 slachtoffers van Bloody Sunday, Joseph’s Place, Derry (fotograaf onbekend)
De vlag
Vlag van Noord-Ierland (1953-1972 cq heden)
Zelden hoeft men in Noord-Ierland te graven naar allerlei kwesties waar protestanten en katholieken het niet over eens zijn, hoewel er sinds het Goedevrijdagakkoord van 1998 veel verbeterd is.
Kwesties zijn er ook rond de Noord-Ierse vlag, die ooit officieel was, maar het nu niet meer is. Totdat er een officiële nieuwe vlag is (maar daarover verderop meer), zullen we het moeten doen met de zogenaamde Ulster Banner.
De vlag is wit met een rood Sint-Joriskruis (net als de vlag van Engeland), maar de Noord-Ierse vlag heeft twee extra symbolen: midden op het kruis zien we een witte zespuntige ster met daarin een geopende rode hand. Daarboven is de kroon van Sint-Edward (de Britse kroningskroon) afgebeeld. De vlag was tussen 1953 en 1972 in gebruik bij het Noord-Ierse parlement en tevens gepropageerd als civic flag (een vlag voor algemeen gebruik). Toen echter in 1972 het parlement werd opgeschort en in 1973 afgeschaft, werd de vlag buiten gebruik gesteld. Maar waar kwam de vlag vandaan?
Historie
De oorsprong van de vlag gaat terug tot 1924 en was het gevolg van een Royal Warrant (Koninklijk Volmacht) voor Noord-Ierland om een eigen wapen te (laten) ontwerpen wat desgewenst ook op een vlag kon worden afgebeeld.
Ontwerper van de Noord-Ierse vlag Sir Neville Wilkinson (1869-1940) met zijn vrouw Lady Betty Wilkinson (1878-1957) in 1936 (publiek domein)
Het wapen werd ontworpen door Sir Neville Wilkinson van de Ulster King of Arms (de Noord-Ierse heraldische instantie). Het werd tussen1924 en 1972 gebruikt door de Noord-Ierse regering.
Het wapen van Noord-Ierland, compleet met schildhouders, in gebruik bij de Noord-Ierse regering (1924-1973)
Naast het wapen werd ook een vlag ontworpen met dezelfde symbolen. Op zowel wapen als vlag werden symbolen gebruikt die heel ver terug gaan. Hoe ver is onbekend, maar in ieder geval tot 1264.
In dat jaar werd Walter de Burgh de eerste earl (graaf) van het Graafschap Ulster. Daarmee werden het wapen van de De Burgh-familie (een rood kruis op een geel veld) samengevoegd met die van het over-kingdom Ulaid (een samenvoeging van verschillende koninkrijken). Het over-kingdom voerde als symbool de Rode Hand van Ulster (Lámh Dhearg Uladh), De oorsprong van dit symbool is onbekend, maar moet een oud Keltisch symbool zijn geweest.
De symbolen gingen in de 12e eeuw over op de familie Ó Néill (tegenwoordig O’Neill) toen zij het koningschap over Ulster aanvaardden. Een van de oudst bewaarde afbeeldingen van de Rode Hand (op een zegel) stamt uit deze tijd. Het wapen kwam daarna ook als symbool op een vlag terecht en staat nu bekend als The Flag of Ulster, een van de historische provincies van Ierland.
Historische vlag van Ulster
De vlag is geel met een liggend rood kruis, in het midden een wit schild met een geopende rode hand.
Zowel vlag als wapen die in 1924 uit de bus kwamen rollen borduurden voort op deze vlag. Het rode kruis werd overgenomen (maar op de vlag versmald, zodat het op het Engelse Sint-Joriskruis ging lijken) en tevens lijkt het wit uit de Engelse vlag overgenomen te zijn.
Vlag van Noord-Ierland, eerste versie met heraldische Tudorkroon (1924-1953)
De Rode Hand kreeg in plaats van een schild- een stervorm. De zes punten verwijzen naar de zes graafschappen van Noord-Ierland: Fermanagh, Tyrone, Derry, Antrim, Down en Armagh. De kroon die erboven werd gezet was een heraldische Tudorkroon.
Hoewel de vlag dus officieel sinds 1924 bestond lijkt ze nauwelijks te zien te zijn geweest. Dat veranderde met de (her)introductie in 1953, naar aanleiding van de kroning van Koningin Elizabeth II. De enige verandering die werd doorgevoerd betrof de kroon: de Tudorkroon werd vervangen door de kroon van Sint-Edward, de Britse kroningskroon. Deze verandering was een ietwat merkwaardig, omdat het Noord-Ierse wapen (zie eerdere afbeelding) dat dezelfde heraldische Tudorkroon heeft, onveranderd bleef.
De kroon van Sint-Edward uit 1661, een van de Britse regalia, die alleen gebruikt wordt voor de kroning van de vorst of vorstin (publiek domein)
Na 1972
Na afschaffing van de vlag als overheidsvlag in 1972, werd de Britse Union Flag of Union Jack de officiële vlag van Noord-Ierland en is dat nu nog. De eigen vlag verdween echter niet uit beeld en wordt nog steeds veel gebruikt, maar dan voornamelijk door de zogenaamde Loyalists of Unionisten, een protestantse bevolkingsgroep. Tevens wordt de vlag nog immer gebruikt bij verschillende sportmanifestaties, zoals de Commonwealth Games, de PGA Tour (golf) en door de FIFA (de internationale voetbalorganisatie).
Dat de vlag veelal door verschillende groepen protestanten wordt gebruikt heeft tot gevolg dat katholieken haar als (te) Engels zien en op hun beurt gebruiken zij doorgaans de vlag van de Ierse Republiek (een verticale driekleur van groen, wit en oranje). De verschillende vlaggen geven vaak de afbakening van ofwel protestantse en katholieke wijken aan en worden veelal aan lantaarnpalen gehangen, of eromheen gewikkeld of erop geschilderd.
Links: Begrenzing van een protestantse wijk d.m.v. de Union Jack en de Ulster Banner (fotograaf onbekend) / Rechts: Begrenzing van een katholieke wijk met de vlag van de Ierse Republiek (fotograaf onbekend)
Dat Noord-Ierland momenteel officieel geen eigen vlag heeft is opvallend, maar daar lijkt inmiddels verandering in te gaan komen. In december vorig jaar publiceerde de Commission on Flags, Identity,Culture and Tradition (FICT) een 168 pagina’s tellend rapport* (kosten: £ 800.000) waarin een aanbeveling werd gedaan voor een eigen Noord-Ierse vlag voor algemeen gebruik. De commissie stelde voor dat de vlag uitingen van Britishness and Irishness zou moeten bevatten en tevens de diversiteit van Noord-Ierland zou moeten tonen.
Links: Voorpagina van het rapport uit december 2021 om tot een eigen Noord-Ierse vlag te komen / Rechts: Voorzitter van de commissie, professor Dominic Bryan (fotograaf onbekend)
Kritiek op het rapport van verschillende kanten was overigens niet mals, o.a. vanwege de kosten( en omdat er nog geen actieplan voor Stormont (de Noord-Ierse Assemblee) aan is gekoppeld, wat overigens te maken zou kunnen hebben met parlementsverkiezingen over een half jaar.
*) Zoals de titel al doet vermoeden handelt het rapport niet uitsluitend over een nieuwe vlag en het algemeen gebruik van vlaggen in Noord-Ierland, maar ook over de identiteit van de verschillende bevolkingsgroepen, hun cultuur en identiteit en poogt handvatten te geven voor een harmonieuzere samenleving.
Afdeling curiosa
Nog twee onofficiële curiosa staan hieronder afgebeeld. De zwart-wit foto toont de vlag van het Verenigd Koninkrijk met in het midden de wapenschildversie van het Rode Hand-symbool. De foto is ongedateerd maar zal vermoedelijk in de eerste helft van de 20e eeuw zijn genomen. Zoals we kunnen zien hangt de vlag bij het kantoor van de BelfastTelegraph. Deze krant had een kantoor in Fleet Street in Londen.
Links: De onofficiële vlag bij het kantoor van de Belfast Telegraph in Fleet Street, London (publiek domein) / Rechts: Onoffiiciële Noord-Ierse vlag met de Britse Union Jack of Union Flag in het kanton
De afbeelding rechts toont een andere onofficiële vlag. Op de Noord-Ierse vlag (versie 1924-1973, want met Tudorkroon) is het kanton voorzien van de Britse Union Jack of Union Flag. Deze vlag is duidelijk pro-Brits en zal dus zijn ontsproten aan het brein van een Loyalist of Unionist.
Vandaag viert de Spaanse Koning Felipe VI zijn 54e verjaardag. Hoewel Felipe het derde kind is van Koning Juan Carlos en Koningin Sofía, had hij als zoon ‘voorrang’ op de troon boven zijn twee oudere zusters, de prinsessen Elena en Christina.
Hoewel vrouwen niet zijn uitgesloten van de troon, hebben mannen voorrang op vrouwen. Er gaan al langer stemmen op om deze wet op de troonsopvolging aan te passen, maar vooralsnog is er niets veranderd. Aangezien Felipe en zijn vrouw Koningin Letizia twee dochters hebben, de prinsessen Leonor en Sofía, doet het opvolgingsprobleem naar geslacht zich momenteel niet voor en zal in principe prinses Leonor op termijn het staatshoofd zijn.
Felipe VI (1968)
Felipe werd op 30 januari 1968 in Madrid geboren. Dictator Franco was nog steeds aan de macht, maar had wel bepaald dat na zijn dood de monarchie (die nooit officieel was afgeschaft) zou worden hersteld.
Felipe’s vader, Juan Carlos I, was dan ook voorbereid op het koningschap, toen Franco in 1975 stierf. Op 27 november dat jaar werd hij geïnstalleerd als koning, waarmee de directe lijn van koningen één generatie oversloeg.
Alfonso XIII (1886-1941)
Juan Carlos volgde dus eigenlijk zijn grootvader Alfonso XIII op, terwijl zijn vader Juan nooit koning is geweest. Met het herstel van de monarchie werd Spanje ook een moderne democratie.
Juan Carlos I (1938)
Juan Carlos was tijdens de laatste jaren van zijn koningschap niet bepaald onomstreden, door allerlei schandalen en schandaaltjes, zoals een olifantenjacht in Botswana, terwijl hij erevoorzitter was van de Spaanse tak van het Wereldnatuurfonds. Dit ‘geheime’ tripje werd overigens pas bekend toen hij zijn heup brak en via een speciale vlucht werd gerepatrieerd. Wat ook niet hielp was dat hij kennelijk op reis was gegaan met zijn vriendin Corrina zu Sayn-Wittgenstein, waarvan vervolgens foto’s opdoken.
Hoewel Juan Carlos excuses maakte, kwam het in de publiek opinie niet meer goed, en op 19 juni 2014 deed hij afstand van de troon en volgde zijn zoon Felipe hem op. Vanwege een corruptieschandaal waarbij Juan Carlos betrokken was, is hij in augustus 2020 in ballingschap gegaan naar de Verenigde Arabische Emiraten. Zijn vrouw Sofia bleef in Spanje.
Troonswissel, 19-6-2014, Koninklijk Paleis Madrid, met de nieuwe koninklijke standaard als balkonversiering(screenshot)
De standaard
Standaard Koning Felipe VI
De standaard is vierkant met een karmozijnrood veld. In het midden het koninklijk wapenschild, gedekt door de kroon van Spanje en omhangen met de ketting van de Orde van het Gulden Vlies.
De vlag van een monarch wordt een standaard genoemd. In Spanje is het gebruikelijk dat iedere koning(in) zijn of haar eigen persoonlijke standaard heeft. Dit kan per monarchie verschillen. Zo zijn de koninklijke standaarden van Zweden, Noorwegen, Denemarken, Nederland* en Het Verenigd Koninkrijk strikt verbonden aan het ambt en niet aan de persoon. Hij blijft bij iedere nieuwe monarch dus ongewijzigd.
Koning Felipe met zijn gezin tijdens een officiële plechtigheid op 12 oktober 2020 op het Plaza de la Armería, voor het Koninklijk Paleis, achter het vorstenpaar de koninklijke standaard (screenshot)
In Spanje (en ook in België) is dit niet het geval. De standaard van Felipe is daarmee anders dan die van zijn vader en zijn overgrootvader. Interessant is dat Felipe qua kleur van de standaard teruggreep naar de standaarden die tussen 1556 en 1838 werden gebruikt, nl. karmozijnrood.
De koninklijke standaarden van Alfonso XIII in paars en Juan Carlos I in blauw
In 1838 werd de kleur in paars veranderd. Deze kleur was ook nog in gebruik toen dictator Franco in 1931 aan de macht kwam. Na het herstel van de monarchie in 1975 koos Juan Carlos voor een blauwe standaard. Met het aantreden van Felipe kwam de historische kleur na 176 jaar weer terug.
Het Koninklijk Wapen op de standaard
Wapen Koning Felipe VI
Het schild is verdeeld in vier kwartieren met de volgende betekenis: Het eerste kwartier heeft een rood veld met daarop een kasteel in geel met drie torens voor Castilië. Het tweede kwartier heeft een wit veld met een gekroonde purperen leeuw voor Léon. Het derde kwartier heeft een gouden veld met vier verticale rode balken voor Aragón. Het vierde kwartier heeft een rood veld met een gouden ketting, in het midden een smaragd voor Navarra. Op de insteek onderaan een granaatappel op een zilveren veld voor Granada. Over dit alles heen een klein ovaal schild met drie gele Franse lelies (fleur-de-lys) op een blauw veld voor het regerende Huis van Borbón.
Om dit alles heen hangt de keten van de Spaanse tak van de Orde van het Gulden Vlies, de hoogste Spaanse orde.
De koninklijke standaard is bij aanwezigheid van de koning te zien boven het Koninklijk Paleis in het centrum van Madrid, of bij het woonpaleis Zarzuela, aan de buitenkant van de hoofdstad. Een mini-versie van de standaard (80×80 cm), maar dan omzoomd met een gouden rand, wordt gebruikt op bijvoorbeeld auto’s, bij officiële bezoeken.
De Prinses van Asturië
Kroonprinses Leonor, officieel de Prinses van Asturië, heeft overigens haar eigen standaard, behorend bij haar titel. Hij toont het koninklijk wapen op een hemelsblauw veld.
Standaard van de Prinses van Asturië
*Bij de troonswissel in Nederland op 30 april 2013 werden een paar nauwelijks zichtbare details in de koninklijke standaard aangebracht (zie verder de post over de Nederlandse koninklijke standaard).
Kansas was op 29 januari 1861, vlak voor de Amerikaanse Burgeroorlog, de 34e staat die toetrad tot de Verenigde Staten.
“A new map of Kansas” uit 1846 (8 jaar voordat het in 1854 het Kansas Territory werd en 15 jaar voordat Kansas toetrad tot de Unie in 1861). Het stond toen bekend als ‘unorganized territory’.
Kansas hinkte bij het begin van die oorlog op twee gedachten: het was vóór slavernij, maar koos wel de kant van de Union (de ‘noordelijken’, die voor het grote merendeel anti-slavernij waren).
Symbolen van Kansas – Links: Quarter uit 2005 met bizon en zonnebloem / Rechts: Postzegel van 4 cent uit 1961 met zonnebloem, naar aanleiding van de viering van 100 jaar staat
De vlag
Vlag van Kansas (1961-heden)
In 1927, 62 jaar na het einde van de burgeroorlog werd er een vlag voor de staat vastgesteld. Zoals bij wel meer Amerikaanse staten, werd gekozen voor een afbeelding van het staatszegel, ontworpen door senator John James Ingalls.
Links: John James Ingalls (1833-1900), ontwerper van het staatszegel van Kansas, gefotografeerd op 12 maart 1873 door Mathew Brady (1822-1896) (publiek domein) / Rechts: Vroege versie van het staatszegel uit 1876 (publiek domein)
Het is op het midden van een egaal donkerblauw veld geplaatst en laat een vredelievende voorstelling zien van een ploegende boer, in huifkarren arriverende land-kolonisten en daarachter Indianen op de bizonjacht (in werkelijkheid was het echt niet allemaal pais en vree tussen iedereen in Kansas in 1927, maar dat is een ander verhaal).
Twee verschillende versies van het staatszegel nu (publiek domein)
Rechts op het staatszegel is de Kansas River afgebeeld met een raderstoomboot. De heuvels achteraan complementeren het plaatje en daarboven zijn 34 sterren afgebeeld, refererend aan het feit dat Kansas de 34e staat is. De bovenkant van het zegel bevat het staatsmotto Ad astra per aspera (Naar de sterren door moeilijkheden).
Vlag van Kansas (1927-1961)
Boven het staatszegel is het symbool van Kansas afgebeeld: de zonnebloem. Het ontwerp van de vlag is van Hazel Avery en stamt uit 1925. Van 1927 tot 1961 was dit de vlag van Kansas. In dat jaar (100 jaar na de toetreding dus) werd er besloten de naam ‘Kansas’ in gele koeienletters onder het zegel op de vlag te plaatsen. Sindsdien is de vlag onveranderd.
In 2001 onderzocht de Amerikaanse vlaggenvereniging North American Vexillological Association (NAVA) hoe het stond met de populariteit van de staten- en territoria-vlaggen van de V.S. en de provincievlaggen van Canada, onder de naam Great NAVA Survey. Van de in totaal 72 vlaggen eindigde Kansas bijna onderaan met een 69e plaats.
Vandaag is het 57 jaar geleden dat Koningin Elizabeth II in haar rol als Canadees staatshoofd goedkeuring verleende aan de nieuwe vlag.
De vlag
Vlag van Canada (1965-heden)
Tussen 1868 en 1965 voerde Canada als vlag een red ensign, een rode vlag met in het kanton de Britse Union Flag of Union Jack. Op het uitwaaiende gedeelte was het Canadese wapen afgebeeld. In totaal waren er drie versies van deze vlag, omdat zowel in 1921 als in 1957 het wapen gewijzigd werd, waardoor dus ook de vlag aangepast diende te worden.
De drie Canadese red ensigns, van links naar rechts: 1868-1921, 1921-1957 en 1957-1965 (zoek de verschillen!)
Vanaf 1963 kwam er een discussie op gang om het Britse model te vervangen voor een eigen ontwerp. In 1964 culmineerde dit in het zogenaamde Great Flag Debate. Een belangrijk punt van aandacht waren de te gebruiken symbolen: moest de Britse Unievlag er opnieuw bij? Of de fleur-de-lys voor de Franstalige Canadezen? Men wilde liever geen Frans-Canadese en Engels-Canadese sentimenten aanwakkeren. Uiteindelijk werd er voor een symbool gekozen dat in alle versies van het staatswapen voorkwam: de maple leaf (esdoornblad) en waar de meesten zich in konden vinden. In het wapen kwam (en komt nog steeds) de maple leaf voor met drie bladeren. Voor de vlag werd voor een enkel blad gekozen.
Na 6 maanden van discussies en 33 politieke debatten werd uit de ruim 4000 ontwerpen die van historicus en schrijver George Stanley op 15 december 1964 goedgekeurd in het Canadese House of Commons, met 163 stemmen voor en 78 tegen.
Als officieel staatshoofd van Canada had Koningin Elizabeth II het laatste woord, hoewel dat strikt genomen niet meer dan een formaliteit was. Op 28 januari 1965 echter werd de koninklijke goedkeuring gegeven.
De huidige vlag van Berlijn is heel anders dan z’n voorgangers, maar de kleuren zien we wél terug in die oudere vlaggen. Tussen 1618 en 1861 was de Berlijnse vlag een horizontale tweekleur in zwart en wit.
Links: Vlag van Berlijn 1618-1861 / Rechts: Vlag van Berlijn 1861-1911
In 1861 kreeg Berlijn een nieuwe vlag, een horizontale driekleur in zwart, rood en wit. De vlag was een ontwerp van stadsarchivaris Ernst Fidicin (1802-1883), die de kleuren ontleende aan het wapen van Brandenburg.
Vlag Duitse Keizerrijk 1871-1918
Iedereen leek positief over de nieuwe vlag, totdat het in 1871 uitgeroepen Keizerrijk een nieuwe vlag invoerde, een horizontale driekleur in zwart, wit en rood. Deze vlag leek zóveel op die van Berlijn, dat mensen de vlaggen die nu beiden in het straatbeeld te zien waren, door elkaar haalden. Sommigen verkeerden in de veronderstelling dat de stadsvlag die van het raadhuis wapperde die van het Keizerrijk was.
Discussies alom en de voorstellen voor aanpassing van de vlag waren legio. Uiteindelijk kwam men er na lange tijd in 1911 uit: het rood kwam terug in twee horizontale balken, onder en boven, het wit vulde het veld en het zwart kwam van de beer (van het stadswapen). Het dier werd op het witte vlak geplaatst.
De vlag werd officieel goedgekeurd op 14 juni 1911. Als men al dacht dat de nieuwe vlag nu snel in het straatbeeld zou verschijnen, dan kwam men bedrogen uit. Men wachtte tot 27 januari 1913, de verjaardag van Keizer Wilhelm II, om de vlag voor het eerst vanaf het Rotes Rathaus uit te steken.
Links: Vlag Berlijn 1911-heden (tussen 1954 en 1990 alleen West-Berlijn) / Rechts: Vlag Oost-Berlijn 1954-1990
Na de Tweede Wereldoorlog en de verdeling in sectoren door geallieerde troepen, had Berlijn nog steeds dezelfde vlag. Echter toen de tegenstellingen tussen de Westerse machten van het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en de Verenigde Staten in West-Berlijn enerzijds, en die van de Sovjet-Unie in Oost-Berlijn anderzijds, toenamen, besloot Oost-Berlijn in 1954 zijn eigen versie van de vlag in te voeren: de rode balken werden strepen en kwamen los van de vlagrand, terwijl de beer op een wapenschild werd geplaatst, met een gestileerde versie van de kroon. West-Berlijn hield de oude vlag in stand, en hiermee waren er dus twee Berlijnse stadsvlaggen!
Deze situatie duurde tot na de omwenteling en de val van de Berlijnse Muur op 9 november 1989. In 1990 werd de Oost-Berlijnse vlag afgeschaft en werd de West-Berlijnse vlag opnieuw de vlag van de gehele stad. De beer werd enigszins gestileerd, maar verder veranderde er niets. In 1995 werd de vlag definitief wettelijk vastgesteld.
De vlag
Vlag van Berlijn (1913-heden)
De vlag is een horizontale driekleur in rood-wit-rood, waarbij de twee rode strepen ieder één-vijfde van de hoogte innemen. Op het witte veld, staat iets links van het midden een zwarte beer, rood genageld en getongd, kijkend in de richting van de broekingszijde.
Wapen van Berlijn (1709)
De beer komt, zoals gezegd, uit het stadswapen van Berlijn, waarop hij vanaf 1709 de eer moest delen met de adelaars van Brandenburg en Pruisen. Vanaf 1883 werd de beer ‘losgekoppeld’ van de adelaars en mocht hij als symbool van de stad alléén op het wapen.
Links: Zegel uit 1280 met twee beren / Rechts: Wapen van Berlijn
Overigens gaat de rol van de beer veel verder terug: op een zegel uit 1280 zien we de beer al. Samen met een collega-beer is hij schildhouder voor het wapen van Brandenburg (de adelaar). Pas later, in de 17e eeuw, is hij echt als heraldisch symbool voor Berlijn gebruikt. Waarschijnlijk heeft ook de min-of-meer gelijke klank van Berlin en Bär daarmee te maken.
Deze dag herdenkt het in werking treden van de Indiase Grondwet op op 26 januari 1950, twee-en-een-half jaar na de onafhankelijkheid (15 augustus 1947). Het was de speciaal daarvoor in het leven geroepen Grondwetgevende Vergadering van India onder leiding van Bhimrao Ramji Ambedkar, die in 1946 al begonnen was met de voorbereidingen voor dit document.
Links: Fraai gedecoreerd exemplaar van de Indiase Grondwet met kalligrafie van Prem Behari Narain Raizada (1901-1966), versieringen door Beohar Rammanohar Sinha (1929-2007) (publiek domein) / Rechts: Bhimrao Ramji Ambedkar (1891-1956) in 1939 (publiek domein)
De 299 leden tellende Vergadering was het drie jaar later, op 26 november 1949, eens over de wetteksten, waarna het op 26 januari 1950 in werking trad en de Vergadering kon worden ontbonden.
India veranderde op deze dag van een zogenaamd CommonwealthRealm waarbij de Britse Koning George VI in naam staatshoofd was, in een soevereine republiek met een president als staatshoofd. Het eerste ‘eigen’ staatshoofd was President Rajendra Prasad.
De Delhi Republic Day Parade van 2021 met op de achtergrond de India Gate, gebouwd tussen 1921 en 1931 (screenshot)
Republic Day is een officiële feestdag in India. Het zwaartepunt van de viering vindt plaats in de hoofdstad New Delhi, met een militaire parade,
De vlag
Vlag van India (1947-heden)
De Indiase vlag werd officieel aangenomen op 22 juli 1947. De vlag is een horizontale driekleur van saffraangeel (in de praktijk meer oranje), wit en groen. In het midden van de witte baan is een cirkelvormig symbool geplaatst, de zogenaamde asoka chakra, een wiel met 24 spaken.
V.l.n.r.: Eén van de vroege vlaggen van India / De Swaraj-vlag met spinnewiel / Asoka chakra-symbool
De kleuren zijn al bekend uit 1906, maar ondergingen nogal wat veranderingen in de jaren voor de onafhankelijkheid. De saffraangele baan was soms geel, later ook rood en de kleurenvolgorde is ook gewisseld. In 1921 kwam in de witte baan een spinnewiel te staan. Deze vlag, de Swaraj-vlag, werd ook geadopteerd door de Congrespartij in 1930. In 1947 tenslotte werd het spinnewiel vervangen door de asoka chakra. Het is een oud symbool wat o.a. staat voor de oneindige loop van het leven en de vooruitgang. De 24 spaken staan voor de uren van de dag. Het saffraangeel staat voor moed en opoffering, het wit voor reinheid en gezond leven en het groen voor geloof en vruchtbaarheid. De naam van de vlag is Tiranga (Driekleur).
Op 26 januari 1837 werd Michigan de 26e staat van de Verenigde Staten van Amerika. Vanaf 1787 was het grondgebied van wat we nu als Michigan kennen onderdeel van het Northwest Territory van de toen nog maar 11 jaar oude Verenigde Staten. Dit was een groot gebied waar later de staten Ohio, Indiana, Illinois, Wisconsin, het oostelijk deel van Minnesota én dus ook Michigan uit gevormd zouden worden. In 1805 werd werd dit territorium in kleinere gebieden onderverdeeld, waarbij o.a. het Michigan Territory werd gevormd.
Links: Kaart van het Northwest Territory met ingetekende grenzen van de huidige staten / Rechts: Kaart van het Michigan Territory (de rode en blauwe gebieden vormen hier samen de grootste ‘versie’ van dit territorium), splitsing in 1836 in Wisconsin Territory (rood) en Michigan Territory (blauw), vanaf 1837 de staat Michigan
De latere staten Wisconsin en Minnesota vormden toen het westelijk deel van dit grondgebied. Toen de Indiana en Illinois territoria in respectievelijk 1816 en 1818 als staten toetraden tot de Unie, werden delen van Indiana en Illinois toegevoegd aan het Michigan Territory, waardoor het grondgebied flink toenam.
Ook dit gebied werd uiteindelijk weer onderverdeeld: in aanloop naar de toetreding van Michigan als staat, werd het Michigan Territory in 1836 gesplitst in de staat Michigan zoals we het nu nog kennen, terwijl het enorme westelijke deel als het Wisconsin Territory verderging (wat uiteindelijk dus ook weer zou splitsen!).
Michigan is de enige staat die uit twee schiereilanden bestaat: het Lower Peninsula (Benedenschiereiland) en het Upper Peninsula (Bovenschiereiland). De staat grenst aan vier van de vijf Grote Meren: Lake Superior, Lake Michigan, Lake Huron en Lake Erie. De twee schiereilanden zijn sinds 1957 met elkaar verbonden door de Mackinac Bridge, een ruim 8 km lange hangbrug.
Kaart van Michigan
De naam Michigan is afkomstig uit het Ojibwe (een Algonkische taal), het is een afgeleide van het woord mishigami, wat zoveel betekent als “groot water” of “groot meer”.
De vlag
Vlag van Michigan (1911-heden)
De vlag van Michigan toont het staatswapen en maar liefst drie Latijnse spreuken op een donkerblauw veld. Michigan is daarmee onderdeel van een hele serie statenvlaggen met een blauw of donkerblauwe vlag met daarop het staatswapen.
Het wapen van Michigan stamt uit het overgangsjaar 1836, dus nog net voor de officiële toetreding als staat en werd ontworpen door Lewis Cass, die tussen 1813 en 1831 de tweede gouverneur van het Michigan Territory was. Hij haalde inspiratie uit het wapen van de Hudson’s Bay Fur Company, opgericht in 1670.
Links: Het wapen van de Hudson’s Bay Fur Company (tegenwoordig Hudson’s Bay Company) / Rechts: Lewis Cass (1782-1866), gouverneur van het Michigan Territory en ontwerper van het wapen van Michigan, portret uit ± 1855 (publiek domein)
Het wapen bestaat uit een wapenschild met lichtblauwe randen en toont in verschillende kleuren een meer op de voorgrond, een man op een schiereiland die zijn hand in een groet omhoog heft en met zijn andere hand op een geweer leunt. Achter hem licht de hemel geel op bij de opkomende zon. De man symboliseert gastvrijheid en vrede (de opgestoken hand), maar ook de wil tot verdediging van zijn grondgebied (het geweer). Dit blijkt ook uit de tekst op de bovenrand van het schild: Tuebor (Ik zal verdedigen).
Links: Vroege versie van het wapen van Michigan / Rechts: Huidige versie van het wapen van Michigan
Bovenop het schild is een adelaar met uitgespreide vleugels afgebeeld met in zijn linkerklauw een olijftak en in de rechterklauw drie pijlen. De adelaar staat voor de Verenigde Staten. Ook hier hetzelfde symbolisme: de olijftak voor de vrede en de pijlen voor de bereidheid de wapens op te nemen, mocht dat nodig zijn. Boven de adelaar een rode banderol met in witte kapitalen de wapenspreuk van de Verenigde Staten: E pluribus unum (Uit velen één).
De twee schildhouders zijn een wapitihert en een eland in natuurlijke kleuren. Hieronder een dubbele banderol in wit, waarbij de onderzijde breder is dan de bovenzijde. Hierop in zwarte kapitalen het staatsmotto: Si quæris peninsulam amœnam circumspice (Als u een plezierig schiereiland zoekt, kijk om u heen). De vlag werd ingevoerd op 1 augustus 1911 en is de derde vlag van de staat.
Eerdere vlaggen
De eerste vlag werd ingevoerd in 1837, het jaar van toetreding tot de Unie. Van deze vlag is geen enkele afbeelding bekend, het enige wat we weten is dat de voorkant van de vlag het staatswapen toonde, plus een soldaat en een vrouw. Op de andere kant was een portret van de eerste gouverneur, Stevens T. Mason te zien. (De enige andere statenvlag die nu nog een portret toont is die van de staat Washington, dat -uiteraard- George Washington laat zien).
De tweede vlag werd ingevoerd in 1865 en toonde op de voorzijde het staatswapen en op de achterzijde het staatswapen van de V.S., waarschijnlijk als hommage aan Michigan’s loyaliteit jegens de Noordelijke Staten (de Unie) tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865). Deze vlag was echter officieus en is ook niet overgeleverd voor zover bekend. Wel is er een regimentsvlag uit deze oorlog bewaard gebleven, van The First Michigan Infantry een legeronderdeel dat volledig uit vrijwilligers bestond en in 1861 werd opgericht.
Gouverneur
Vlag van de gouverneur van Michigan (1911-heden)
De gouverneur van Michigan (sinds 1 januari 2019 is dat Gretchen Wittmer, een Democrate) heeft haar eigen vlag: een witte versie van de statenvlag. Wat dat betreft hoort ze bij een minderheid; slechts 16 staten gebruiken een speciale gouverneursvlag.
In 2001 onderzocht de Amerikaanse vlaggenvereniging North American Vexillological Association (NAVA) hoe het stond met de populariteit van de staten- en territoria-vlaggen van de V.S. en de provincievlaggen van Canada. Van de in totaal 72 vlaggen eindigde Michigan op de niet bijster hoge 59e plaats.
Het zorgde er uiteindelijk voor dat op 9 november 2016 een wetsvoorstel werd ingebracht tot de vorming van een commissie die een ontwerpwedstrijd diende uit te schrijven om tot een nieuwe statenvlag te komen. Het voorstel haalde het echter niet, zodat Michigan het nog steeds met de vlag van 1911 moet stellen.
Overigens lieten enthousiaste ontwerpers zich niet onbetuigd, tientallen (ongevraagde) vlagontwerpen waren het resultaat. Hieronder een kleine greep uit de vele ontwerpen.
Australia Day is de nationale feestdag van Australië. De datum refereert aan het binnenlopen bij Port Jackson in 1788 van de First Fleet, bestaande uit elf Britse schepen. Doel was hier een strafkolonie te stichten. Meer dan 1000 veroordeelden kwamen met deze eerste reis mee. Gouverneur Arthur Phillip liet ter verwelkoming de Britse vlag hijsen boven het gebied wat toen nog New Holland heette. De plek, Port Jackson, is tegenwoordig beter bekend onder de naam Sydney Harbour.
The First Fleet, één dag na aankomst
Hoewel Australia Day al sinds 1808 gevierd wordt, was dat pas onder die naam en door alle deelstaten vanaf 1935. Vanaf 1994 is het een officiële vrije dag in alle staten en territories.
De vlag
De vlag van Australië (1901-heden)
De Australische vlag is een zogenaamde Britse blue ensign, een egaal blauwe vlag met de Union Flag of Union Jack in het kanton. Ieder Gemenebest-land dat een blue ensign als nationale vlag voert, zoals Nieuw-Zeeland bijvoorbeeld ook doet, gebruikt de vluchtzijde voor zijn eigen symbolen.
V.l.n.r.: De Britse blue ensign / National Colonial Flag of Australia (1823/1824-1831) / Australian Federation Flag (1831-1901)
In 1823 of 1824 kreeg Australië voor het eerst z’n eigen vlag, de National Colonial Flag of Australia. De basis was de vlag van Engeland, een wit veld met het Saint George’s cross (Sint Joriskruis), de Britse Union Flag of Union Jack in het kanton en vier witte sterren op de armen van het kruis (voor de vier grootste sterren van het Zuiderkruis-sterrenbeeld). De directe opvolger hiervan was de Australian Federation Flag van 1831. Het kruis van de eerste vlag veranderde van rood naar blauw en er werd een ster toegevoegd, zodat het hele Zuiderkruis nu vertegenwoordigd was. Er bleef echter vraag naar een geheel nieuwe vlag en net na de eeuwwisseling was het zover.
De ontwerpwedstrijd van 1901
De vlag kwam er na een ontwerpwedstrijd, uitgeschreven op 29 april 1901. Er kwamen 32.823 inzendingen binnen en uiteindelijk werd er gekozen voor een combinatie van vijf inzendingen die heel erg op elkaar leken. Ze hadden alle de blue ensign als leeg canvas gekozen en dat vervolgens ‘beladen’ (zoals dat heet) met onder het kanton de Commonwealth Star, (toen nog met zes punten) voor de staten en territories, plus vijf sterren in het uitwaaiende gedeelte als symbool voor het Zuiderkruis-sterrenbeeld (de sterren Acrux, Becrux, Gacrux, Delta Crusis en Epsilon Crucis).
De vijf juryleden + twee officials, v.l.n.r.: Captain Edie, Captain Mitchell, J.S. Blackham (samensteller van de tentoonstelling), Captain Evans, Captain Clare, G. Stewart (heraldisch specialist) & Lieutenant Thompson
Het winnende ontwerp kon rekenen op £ 200* (nu zo’n € 17.852), maar omdat er vijf winnaars waren, moest het prijzengeld verdeeld worden en ontving ieder ‘slechts’ £ 40* (€ 3.570). *) In 1901 werd in Australië nog met het Britse pond sterling betaald, vanaf 1910 werd dat het Australische pond, in 1966 opgevolgd door de Australische dollar
De jongste prijswinnaar: Ivor William Evans (1887-1960)Foto’s van de prijswinnaars gepubliceerd in de Review of Reviews, waarbij de redactie kennelijk geen foto van Ivor William Evans voorhanden had en daarom een foto van zijnvader publiceerde, v.l.n.r.: Evan Evans (vader van Ivor William Evans), Leslie John Hawkins (1883-1966) en Egbert John Nuttall (1866-1963)
De winnaars waren Ivor William Evans, een 14-jarige schooljongen uit Melbourne (de enige die ook echt een vlag had gemaakt, wellicht geholpen door zijn vader, die zelf vlaggenmaker was), Leslie John Hawkins, een tiener die in Sydney voor opticien studeerde, Egbert John Nuttall, een architect uit Melbourne, Annie Dorrington, een kunstenares uit Perth en William Stevens, een scheepsofficier uit Auckland, Nieuw-Zeeland.
Gezien het aantal inzendingen werd besloten een tentoonstelling samen te stellen waar een groot aantal ontwerpen te bewonderen viel. In de Review of Reviews van 20 september 1901 verbaast de journalist die de expositie bezoekt zich over de diversiteit.
Zo ontdekt hij naast de talloze Union Flags of Union Jacks die op de juiste wijze in het kanton zijn geplaatst ook exemplaren die alle andere hoeken van de vlag bezetten en zelfs een waarbij de Britse vlag uit elkaar getrokken is, met in iedere hoek een deel en een kaart van Australië en Nieuw-Zeeland in het midden en vier foto’s van passagiersschepen op de armen van het kruis.
De ‘uit elkaar getrokken’ Union Flag of Union Jack met Australië en Nieuw-Zeeland in het midden
De verslaggever vergaapt zich ook aan een ontwerp waar vanuit het uitwaaiende gedeelte van de vlag zes handen te zien zijn, die met hun wijsvingers allemaal wijzen naar de symbolische figuur van Britannia die “zich niet bewust lijkt te zijn van een gebrek aan winterkleding”. (Helaas lijkt hier geen foto van te zijn gemaakt). En ook de kangoeroe was ruim vertegenwoordigd!
Twee van de vele kangoeroe-ontwerpen
Op 3 september 1901 werd de vlag voor het eerst gehesen. Dat gebeurde bij de Royal Exhibition Building in Melbourne. De vrouw van de gouverneur-generaal, Hersey Alice Hope, gravin van Hopetoun en markiezin van Linlithgow, maakte de namen van de winnaars bekend en ontvouwde vervolgens de vlag, die toen op de koepel van het majestueuze gebouw werd gehesen.
Links: Hersey Alice Hope, gravin van Hopetoun en markiezin van Linlithgow (1867-1937) / De Royal Exhibition Building te Melbourne, gebouwd 1879-1880, rond 1900
Een kleine wijziging was er op 8 december 1908, toen de Commonwealth Star van zes naar zeven punten ging, voor de Papoea’s en eventuele toekomstige territories. In de jaren daarna is er nog wat gemorreld met het aantal punten van de verschillende sterren, totdat in 1909 het ontwerp definitief was. Sindsdien is de vlag ongewijzigd.
De Australische red ensign (1901-heden)
Naast de blauwe versie van de vlag werd er ook een rode gemaakt, wat niet zo ongewoon is, zo’n red ensign wordt normaliter gebruikt door de koopvaardij. Het curieuze is dat dit in Australië aanvankelijk niet zo was. Zowel de blauwe als rode versie werden door elkaar gebruikt, dus ook aan land. Op een gegeven moment waren er meer rode dan blauwe vlaggen in omloop.
Zo werd er ook onder een red ensign tijdens de Eerste Wereldoorlog gevochten in Europa. Een van deze vlaggen wapperde in 1917 bij het hoofdkwartier van Generaal William Birdwood aan het westelijk front. Na de oorlog keerde de rode vlag terug en kreeg een plaatsje in de kathedraal van Newcastle in New South Wales. Na enkele tientallen jaren begon de vlag echter zo slecht te worden, dat ze in de opslag verdween. En vervolgens vergeten. Tot enkele jaren geleden deken Stephen Williams van de kathedraal stuitte op een kartonnen doos bij het reorganiseren van de grote inloopkluis. In de doos zat een plastic zak, waarin een een andere plastic zak, die op zijn beurt een derde zak bleek te bevatten, waarin een onduidelijke bruinrode massa van iets dat wel op confetti leek.
Links: De vrijwel verteerde restanten van de zogenaamde Birdwood-vlag / Rechts: De oude vlag na de restauratie van 2017 (foto’s: Jake Sturmer)
Bij nadere beschouwing begon het te dagen dat dit wellicht de restanten van de historische red ensign waren. Die aanname was correct. De uit elkaar vallende zijden fragmenten werden overgedragen aan restaurateur Julian Bickersmith in Sydney, die meer oude vlaggen onder handen had gehad, maar nooit zoiets. Achttien maanden lang werkten Bickersmith en zijn team aan deze enorme puzzel. In 2017 zat de klus erop en keerde de vlag terug naar de kathedraal, waar ze op 30 juli werd gezegend. De vlag staat nu bekend als de Birdwood-vlag.
Scheiding van blauw en rood
Vanaf de jaren ’40 van de vorige eeuw werd de blauwe versie gepropageerd als de enige juiste en in 1953 werd dit vastgelegd in de Flags Act, waarbij de rode versie aan de koopvaardij werd toegewezen.
Er zijn al diverse pogingen ondernomen om tot een nieuwe Australische vlag te komen, één zonder de Britse unievlag. Tot nu toe zijn die pogingen niet succesvol gebleken. In een enquête uit 2004 bleek 32% voorstander te zijn van een nieuwe vlag, maar een overgrote meerderheid van 57% was tegen, 11% had geen mening.
Uit een onderzoek van 2013, 9 jaar later dus, bleek op de vraag welk nationaal symbool het meeste betekent voor Australiërs, de vlag als eerste uit de bus te komen. 95% is trots op de vlag en 50% zelfs heel trots.
Overige vlaggen
Overigens kent Australië nog een aantal vlaggen, waarbij de twee luchtvaartvlaggen zijn afgeleid van de nationale vlag.
V.l.n.r.: Royal Australian Air Force ensign (1982-heden) / Australian Civil Aviation ensign (1948-heden) / White ensign (1967-heden)
De eerste is de Royal Australian Air Force ensign. Twee eerder versies gingen hier aan vooraf in 1922 en 1948. De huidige versie werd ingevoerd op 6 mei 1982. De vlag is gelijk aan de nationale vlag, maar dan in luchtmacht-blauw. Rechtsonder in de vlucht is een rode kangoeroe op een wit veld in een blauwe cirkel geplaatst.
De tweede is de Australian Civil Aviation ensign, de burgerluchtvaart dus, waarvan de eerste versie in 1935 werd ingevoerd. De huidige vlag stamt uit 1948 en heeft dezelfde kleur als de luchtmachtvlag en de Britse vlag in het kanton, maar is verder duidelijk anders. Het veld wordt in vieren gedeeld door een blauw kruis met witte randen en de sterren van het Zuiderkruis zijn hier 45 graden gekanteld, waardoor de kleinste ster op de rechterkant van de balk staat.
De derde is de white ensign, vlag van de marine en tevens oorlogsvlag. Omdat het veld hier wit is zijn de sterren in blauw uitgevoerd. Deze vlag verving de eerste marinevlag die vanaf 1911 in gebruik was.
Qua ontwerp totaal anders is de vlag van de Australian Defense Force. Deze vlag werd in gebruik genomen op 14 april 2000 en is de vlag voor de gezamenlijke strijdkrachten. Het is een verticale driekleur in donkerblauw-rood-lichtblauw, met in het midden de volgende symbolen in geel: de Commonwealth Star en de boemerang staan voor Australië, het anker, de zwaarden en de gespreide vleugels voor marine, land- en luchtmacht.
V.l.n.r.: Australian Defense Force Flag (2000-heden) / Aboriginese-vlag (1995-heden) / Torres Strait Islanders-vlag (1995-heden)
De vlag voor de Aborigines stamt uit 1971, maar werd pas officieel aangenomen op 14 juli 1995. Het is een horizontale tweekleur in zwart en donkerrood met een gele cirkel in het midden. De vlag werd ontworpen door Harold Thomas, zelf een Aborigine. De kleur zwart staat voor de Aborigines, het roodbruin voor de kleur van de aarde en de gele cirkel symboliseert de zon.
En dan hebben we nog de Torres Strait Islander Flag, ontworpen door Bernard Namok in 1992, maar ook op 14 juli 1995 werd ingevoerd, op dezelfde dag als de vlag voor de Aborigines. De Torres Straiteilanden bevinden zich tussen Cape York (de noordoostelijke punt van Australië) en Papoea-Nieuw-Guinea. De vlag is een horizontale driekleur in groen-blauw-groen, waarbij de smalle groene banen van het blauw worden gescheiden door zwarte balken. In het midden in wit een traditionele hoofdtooi in wit met daar binnenin een witte vijfpuntige ster.
De groene banen staan voor het grondgebied, het blauw voor de Torres Strait. De twee zwarte balken symboliseren de eilandbevolking, terwijl de de vijfpuntige ster voor de vijf eilandengroepen staat: Western, Eastern, Central, Port Kennedy en Mainland en hij staat tevens voor navigatie. De hoofdtooi, een dhari genaamd, staat voor de inheemse bevolking. De witte kleur van dhari en ster samen symboliseren vrede.
Het mysterie van de verdwenen vlag
Tot besluit: sinds begin 2017 is de Australian National Flag Association (ANFA) een zoektocht gestart naar de eerste officiële vlag die op 3 september 1901 op de koepel van de Royal Exhibition Building in Melbourne werd gehesen. Niemand lijkt te weten wat er met deze historische vlag is gebeurd. De vlag zou aan een museum zijn geschonken, maar aanknopingspunten wanneer dat gebeurd zou zijn en om welk museum het gaat, zijn er niet. Voorzitter Allan Pidgeon van de ANFA riep daarom ieder museum, archief en particulieren op naar het historische artefact te gaan zoeken. De vlag is te herkennen aan de zespuntige Commonwealth Star en aan de afmetingen: de vlag zou 11 x 5,5 m groot zijn.
De allereerste vlag van Australië (voordat ze uit het zicht verdween!) (publiek domein)
Een paar jaar terug dook er een foto op van de verloren vlag, die volgens de beschrijving een aantal jaren ná het debuut in 1901 is genomen. Helaas is de vlag tot op heden nog niet boven water (dus checkt allen uw zolders!).
Burns Night (Schots: Burns Nicht) herdenkt de geboorte van de Schotse dichter Robert Burns in 1759. De dag van vandaag staat ook wel bekend als Robert Burns Day, Robbie Burns Day of Burns Supper.
Robert Burns (publiek domein)
Robert Burns (1759-1796) is een van Schotland’s bekendste dichters, zo niet de bekendste. Zijn gedicht/lied Auld Lang Syne (1788) kennen we ook nu nog en komt vooral langs bij Nieuwjaarsvieringen. Hij schreef zijn gedichten oorspronkelijk in het dialect van Ayrshire. Oud is hij niet geworden: hij stierf door hartproblemen op 37-jarige leeftijd.
Om hem te gedenken worden al sinds 1801 ieder jaar diners (Burns Supper) gegeven, zowel formeel als informeel. Het is Schots wat de klok slaat: er wordt Schots gegeten, zoals haggis (een vleesgerecht gemaakt van schapen-hart, -long en -lever) en cranachan (een toetje waar whisky in verwerkt wordt), er wordt Schots gedronken (whisky uiteraard), Schotse muziek ten gehore gebracht en natuurlijk worden er gedichten van Burns voorgedragen. De haggis is het hoofdgerecht en die wordt meestal met de nodige ceremonie binnengebracht (als het even kan met doedelzak-begeleiding) en allen gaan staan.
Auld Lang Syne bladmuziek
Bij sommige diners wordt ook gezongen (uiteraard teksten van Burns) en/of gedanst. Traditioneel wordt het diner afgesloten met het zingen van Auld Lang Syne, waarbij iedereen gaat staan en elkaars hand vasthoudt.
De vlag
Vlag van Schotland (1540-heden)
De Schotse vlag is blauw met een wit andreaskruis, Saint Andrew’s cross of Saltire genaamd. De Schotse vlag heeft een lange geschiedenis, waarvan verschillende vermeldingen in legendes, maar de oudste op schrift stamt uit 1165. Na een gedaanteverwisseling van een wit andreaskruis op een rode vlag naar een blauwe vlag, is het dundoek sinds 1540 onveranderd gebleven. De Schotse vlag is nu tevens onderdeel van de Britse unievlag, Union flag of Union Jack, die heel ingenieus de vlaggen van Schotland, Engeland en Noord-Ierland (maar niet Wales!) verenigt.