Op 11 december 1981 werd de vlag van Bonaire geïntroduceerd. In het comité voor het vlagontwerp zat de befaamde Amerikaanse vexilloloog (vlaggendeskundige) Whitney Smith. Hij is o.a. de ontwerper van de vlag van Guyana (1966).
Links: Whitney Smith (1940-2016), ontwerper van de vlaggen van Guyana en Bonaire (publiek domein) / Rechts: Vlag van Guyana (1966-heden)
De vlag
Vlag van Bonaire (1981-heden)
De vlag van Bonaire is diagonaal in tweeën gedeeld, van de onderkant van de broekingszijde tot de bovenkant van de vluchtzijde, in wit en blauw. Het witte gedeelte is op zijn beurt aan de bovenkant van de broekingszijde ook weer diagonaal gedeeld, met een kleiner driehoekig geel vlak in het kanton. Midden in het witte gedeelte is een gestileerd zwart kompas afgebeeld met daarin een zeskantige rode ster.
De kibra hacha (Tabebuia billbergii) met zijn gele bloemenpracht (fotograaf onbekend)
Het gele vlak staat voor de zon en voor de Bonaireaanse bloemen, waarvan er vele geel zijn, zoals de kibra hacha, kelki hèl en sente bibu (aloë). Het witte gedeelte symboliseert vrede, vrijheid en rust, terwijl het blauwe vlak voor de zee staat.
De kelki hèl (Tecoma stans) (fotograaf onbekend)
De zwarte kompasring met vier punten voor noord, zuid, oost en west symboliseert de verschillende bevolkingsgroepen, die, waar ze ook vandaan kwamen, aan elkaar gelijk zijn. De zeskantige rode ster staat voor de zes oorspronkelijke dorpen op Bonaire: Antriol, Nikiboko, Noord Saliña, Playa, Tera Korá en Rincón. De eerste vijf zijn inmiddels aan elkaar vastgegroeid en vormen nu de hoofdstad Kralendijk. Rincón ligt in het noorden van het eiland (en heeft een eigen vlag).
Vlag van Rincón met een gestileerde rode R in de middelste baan (2010-heden)
Sinds april 2022 heeft het voormalige dorp Atriol (nu een wijk (bario) van Kralendijk) ook een eigen vlag.
Vlag van Atriol (2022-heden)
In oktober 2021 kon gekozen worden uit 22 ontwerpen door 18 inzenders. De vlagcommissie wist het winnende ontwerp geheim te houden tot 17 april 2022, toen de vlag voor de eerste keer gehesen werd.
Het winnende ontwerp was van Rolando Marin en heeft een duidelijke link met de eilandvlag. De vlag is wit met de zwarte kompasring en rode ster (van de eilandvlag) in het midden. Vijf kleinere rode sterren sterren zijn om de kompasring heen gegroepeerd. De zes sterren staan voor de vijf oorspronkelijke dorpen (nu barrios van Kralendijk) plus Rincón. De kompasring in het midden symboliseert Atriol, dat geografisch ook in het midden ligt.
Op 28 november 1821 verkreeg het noordwestelijke deel van Zuid-Amerika, inclusief het tegenwoordige Panama, de onafhankelijkheid van Spanje. Dit gebiedsdeel, de republiek Gran Colombia, bestond uit de huidige landen Colombia, Venezuela, Ecuador, het noorden van Peru, het westen van Guyana, het noordwesten van Brazilië en, zoals gezegd, Panama.
Tussen 1899 en 1902 werd in Gran Colombia een oorlog uitgevochten, de zogenaamde Guerra de los Mil Días (De 1000-daagse Oorlog), een confrontatie tussen de liberale en conservatieve partijen. Het zorgde voor onrust en aspiraties voor onafhankelijkheid in het Panamese deel van de republiek.
Toen de Verenigde Staten in 1903 een overeenkomst sloten over het graven van een kanaal door Panama, in het zogeheten Hay-Herrán Verdrag, en het congres van Gran Colombia dit vervolgens unaniem verwierp, waren de rapen gaar. De Amerikanen verleenden vervolgens openlijk steun aan de onafhankelijkheidsbeweging. Op 3 november 1903 werd de onafhankelijkheid uitgeroepen. De Colombianen stuurden vervolgens troepen om de Panamezen tot de orde te roepen. Dit liep, mede door tussenkomst van de Amerikanen in de havenstad Colón, waar de troepen zich ontscheepten, op een fiasco uit.
De Amerikanen erkenden de nieuwe onafhankelijke staat Panama op 13 november en Frankrijk volgde een dag later, vlak daarna gevolg door 15 andere landen. Er was geen weg terug meer en er waren geen beletsels meer voor het graven van het Panama-Kanaal.
De vlag is officieel ingevoerd op 4 juni 1904 en de kleurenkeus, rood, blauw en wit is geënt op die van de Amerikaanse vlag, de grote helpers bij het verkrijgen van de onafhankelijkheid. Tevens staan ze voor de twee politieke partijen: rood = liberaal, blauw = conservatief. Het wit staat voor de samenwerking tussen de partijen.
De vlag is in vier kwartieren gedeeld: 1e kwartier, de top van de broekingszijde, is wit met een blauwe ster (reinheid en eerlijkheid), 4e kwartier, de onderkant van de vlucht, is wit met een rode ster (gezag en wet). Het 2e en 3e kwartier, de top van de vlucht en de onderkant van de broekingszijde, worden ingenomen door respectievelijk een rood en een blauw vlak, met de betekenis zoals hierboven geschetst.
Er ging nogal wat aan de invoering van de vlag vooraf. Een eerste ontwerp voor een vlag stamt uit 1903, nog vóór de onafhankelijkheidsdag. Eén van de ingenieurs die zich bezighield met de voorbereidingen voor het graven van het Panamakanaal was de Fransman Philippe Bunau-Varilla. Hij hield zich niet bepaald bij zijn leest, want hij ondernam ook pogingen om een Panamese Grondwet te schrijven. Zijn vrouw, Ida de Brunhoff, liet hij een vlag ontwerpen.
Links: Ida Bunau-Varilla-de Brunhoff (1859-1948) (publiek domein) / Rechts: María de la Ossa Amador-Escobar (1855-1948) (publiek domein)
Haar ontwerp was gebaseerd op de Amerikaanse vlag. Zo nam ze de 13 strepen over, waarbij de witte strepen geel werden. Rood en geel werden gekozen omdat die kleuren ook prominent aanwezig waren (en zijn) in de vlaggen van Colombia en Spanje. De witte sterren in het blauwe kanton werden vervangen door twee met elkaar verbonden gele zonnen. Deze zonnen stonden symbool voor Noord- en Zuid-Amerika, terwijl het verbindingsstuk, Panama’s (en Midden-Amerika’s) verbindende landmassa symboliseerde. Het ontwerp vond echter geen genade bij de revolutionaire machthebbers.
Links: Ontwerp voor de Panamese vlag van Ida de Brunhoff (1903) / Rechts: Eerste versie van de huidige Panamese vlag, waarbij de kwartieren anders zijn gerangschikt (1903)
Het eerste model van de huidige vlag werd ook in 1903 ontworpen en wel door aankomend president Manuel Amador Guerrero. Zijn zoon, Manuel Encarnación Amador, tekende de vlag.
Links: Manuel Amador Guerrero (1833-1909) (publiek domein) / Rechts: Manuel Encarnación Amador Terreros (1869-1952) (publiek domein)
Hij ging er vervolgens mee naar zijn moeder, María de la Ossa de Amador met de vraag of zij de vlag kon naaien. Ze kocht rode, witte en blauwe stof en riep de hulp in van haar schoonzuster Angélica Bergamonta de la Ossa en nichtje María Emilia de la Ossa Bergamonta. Alle drie de vrouwen produceerden zo een vlag, zodat deze op 3 november 1903, de Onafhankelijkheidsdag, in Panama City te zien waren. Op deze eerste vlaggen waren de vier kwartieren anders gerangschikt. Eind 1903 werd definitief gekozen voor de versie die we nu nog kennen, waarna ze op 4 juni 1904 wettelijk werd vastgesteld.
Op 5 juli 1811 brak er een rebellie uit in Venezuela, dat toen onder Spaans bestuur stond, gevoed door hoge belastingen en het ontbreken van welke autonomie dan ook. De Venezolaanse kolonisten werden geleid door generaal Francisco de Miranda en maakten gebruik van de onrust in Europa en Napoleon’s invasie van Spanje.
Francisco de Miranda (1750-1816), schilderij uit 1874 door Martín Tovar y Tovar (1827-1902)(publiek domein)
Een declaratie van onafhankelijkheid werd door het congres in Caracas geratificeerd op 7 juli. De voornaamste opstellers van het document waren Cristóbal Mendoza en Juan Germán Roscio.
Cristóbal Mendoza (1772-1829), schilderij uit 1825 door Juan Lovera (1776-1841) (Collectie Palacio Municipal de Caracas) / Juan Germán Roscio (1763-1821) door een onbekende schilder, portret uit 1913 (Collectie PalacioFederalLegislativo te Caracas)
De naam voor het nieuwe land: Amerikaanse Confederatie van Venezuela.
Ondertekening van de onafhankelijkheidsverklaring op 7 juli 1811, schilderij van Martín Tovar y Tovar (1827-1902)(Collectie Galeria de Arte Nacional, Caracas)
Spanje liet het er niet bij zitten en het jaar daarop, in 1812, was de opstand de kop ingedrukt. Het zaad voor een onafhankelijk land was echter gezaaid en onder leiding van Zuid-Amerika’s grote ‘bevrijder’ Simón Bolívar, werd het land in 1821 definitief onafhankelijk.
In eerste instantie onder de noemer Gran Colombia, dat bestond uit de huidige territoria van Venezuela, Colombia, Ecuador, Panama, het noorden van Peru, het westen van Guyana en het noordwesten van Brazilië. Vanaf 1830 is Venezuela echt een apart land. De officiële naam luidt República Bolivariana de Venezuela (Bolivariaanse Republiek Venezuela).
Wat de viering van vandaag betreft: Venezolanen hebben eigenlijk al jaren wel iets anders aan hun hoofd dan feestvieren. Vanwege de voortdurende economische en politieke crisis hebben naar schatting inmiddels 6 miljoen mensen Venezuela ontvlucht naar de buurlanden Colombia, Brazilië, Guyana en de noordelijk van Venezuela gelegen eilanden Curaçao en Aruba, plus de eilandrepubliek Trinidad en Tobago. Covid-19 maakte de situatie voor de bevolking er de afgelopen jaren niet beter op.
De vlag
Vlag van Venezuela (2006-heden)
De Venezolaanse vlag is in basis dezelfde als geïntroduceerd door de eerder genoemde Francisco de Miranda. Het is een horizontale driekleur in geel, blauw en rood. Acht vijfpuntige witte sterren staan in een halve cirkel in het midden van de blauwe baan. Het staatswapen is te zien in de gele baan aan de broekingszijde. De kleuren staan voor de rijkdom van het land en de grond, goud, soevereiniteit, harmonie, gerechtigheid, landbouw en de zon (geel), de Caribische Zee en de stranden (blauw) en het bloed dat vloeide in de strijd tegen de Spanjaarden (rood).
Venezolaanse vlaggen in vele verschijningsvormen, v.l.n.r: Gran Colombia (1819-1831) (waar Venezuela een onderdeel van was) / Venezuela (1830-1836) / Venezuela (1836-1859)
De vlag heeft van het begin af aan heel veel verschijningsvormen gehad, vooral in de 19e eeuw. Zonder sterren, mét sterren, sterren in blauw, sterren horizontaal of in een cirkel, met of zonder staatswapen, teveel om op te noemen.
Vanaf 1930 lijkt de vlag echt op de huidige, maar zonder staatswapen en met zeven sterren (het aantal provincies). In 1954 werd het staatswapen toegevoegd. De laatste verandering was op instigatie van president Hugo Chavez in 2006: er werd een achtste ster toegevoegd, volgens de oorspronkelijke richtlijnen van Simón Bolívar. Die achtste ster staat dan voor de provincie Guayana, die geen Venozolaanse provincie is, maar ruwweg de huidige republiek Guyana plus de eilandrepubliek van Trinidad en Tobago. Ook veranderde hij de looprichting van het witte paard in het staatswapen van rechts naar links.
Het staatswapen
Het staatswapen werd geïntroduceerd op 18 april 1836, in 1954 aan de vlag toegevoegd (maar soms weer weggelaten) en ietwat gewijzigd in 2006.
Wapen van Venezuela (2006-heden)
Het schild is horizontaal in tweeën gedeeld, het bovenste deel ook weer in tweeën. De drie delen hebben de kleuren van de vlag. Het gele vlak toont een zwaard, een sabel en drie lansen en twee nationale vlaggen, bijeengebonden door lauriertakken. Ze staan voor de verdediging van het land en triomfen in oorlog. Het rode vlak laat korenschoven in geel zien, ze staan voor de oorspronkelijke 20 staten in 1836 en voor de rijkdom van het land. Het grotere blauwe vlak toont een wild wit paard, galloperend richting de broekingszijde. Het zou hier eventueel om Palomo kunnen gaan, het witte paard van Simón Bolívar. Het dier staat symbool voor onafhankelijkheid en vrijheid.
Simón Bolívar op zijn paard Palomo, portret uit 1898 door Arturo Michelena (1863-1898) (Collectie Galeria de Arte Nacional, Caracas)
Boven het schild zijn twee gekruiste hoorns van overvloed te zien. Het schild wordt omkranst door een olijftak links en een palmtak rechts, onderin bij elkaar gebonden met een banderol in drie grote lussen in de Venezolaanse kleuren.
Tot 1815 was het huidige Guyana in Nederlandse handen en bestond het uit vier koloniën: Pomeroon, Essequebo, Demerara en Berbice. De Nederlandse koloniën in Zuid-Amerika, werden tijdens het napoleontische bewind (1795-1813) in Nederland, door het Verenigd Koninkrijk bestuurd. In het Verdrag van Londen uit 1814 werden de westelijke gebieden definitief overgedragen aan het Verenigd Koninkrijk. Overigens waren de onderhandelingen toen nog niet afgerond. De overname werd tijdens het Congres van Wenen (1814-1815) bekrachtigd en werd op 20 november 1815 officieel, met de Corantijn als nieuwe grensrivier met Suriname, dat een Nederlandse kolonie bleef.
Daarnaast is er ook nog de Franse kolonie Frans Guyana (tegenwoordig een Frans overzees departement), waardoor er dus drie Guyana’s op een rij zijn (Suriname werd ook vaak aangeduid als Nederlands Guyana).
Guyana, officieel de Coöperatieve Republiek Guyana, had bij de laatste schatting van 2024 een bevolking van 817.607 inwoners. Gezien het relatief lage bevolkingscijfer, mag het dan ook geen verbazing wekken dat zo’n 80% van het land nog is bedekt met bossen en oerwoud.
De Kaieteurwatervallen in Guyana, een van de krachtigste ter wereld (fotograaf onbekend)
Het land heeft dan ook een van de hoogste biodiversiteitniveaus ter wereld. Het is de thuisbasis van meer dan 225 soorten zoogdieren, 900 soorten vogels, 880 soorten reptielen en meer dan 6.500 verschillende soorten planten. Onder deze categorieën dieren zijn de bekendste de arapaima (de grootste zoetwatervis ter wereld), de reuzenmiereneter, de reuzenotter, ’s werelds grootste en zeldzaamste rivierotter en de oranje rotshaan.
De vlag van Guyana is in 1962 ontworpen door Whitney Smith, een Amerikaanse vexilloloog (vlaggendeskundige), hij zou in 1981 ook de vlag van Bonaire ontwerpen. De vlag werd gekozen als beste na een internationale competitie. De verwachting was dat Guyana dat jaar onafhankelijk zou worden, maar dat ging uiteindelijk niet door en hoewel her en der op internet te vinden is dat de vlag in 1966 werd ingevoerd, klop dat niet helemaal.
Kleurenbeeld uit een Britse Pathéfilm, geschoten n.a.v. het bezoek van Prins Philip in 1962 aan het Zuid-Amerikaanse continent dat jaar, de toen nog gloednieuwe vlag wappert hier boven het Guyaanse parlement (screenshot)
De vlag werd vanaf 1962 al gevoerd, maar wel na enige wijzigingen in het ontwerp. Overigens is het niet ondenkbaar dat in de jaren 1962-1966 zowel de nieuwe als de koloniale vlag nog gebruikt werden.
Whitney Smith (1940-2016), ontwerper van de vlaggen van Guyana en Bonaire (publiek domein)
Als we dat oorspronkelijke ontwerp eens nader bekijken, dan zien we dat er bij het invoeren in 1962 (en dus niet bij de onafhankelijkheid als land binnen het Britse Gemenebest in 1966) wat aan geknutseld is!
Het oorspronkelijke ontwerp van Whitney Smith uit 1962
Het originele ontwerp bestond uit een groene driehoek aan de mastzijde, die over een gele driehoek is gelegd, waarvan de punt halverwege de vluchtzijde eindigt, waardoor er twee driehoeken overblijven, in de kleur rood.
Allereerst zijn de kleuren geel en rood omgewisseld. Maar de opvallendste verschillen, doorgevoerd door het English College of Arms, zijn de belijningen van de rode en de gele driehoeken: respectievelijk zwart en wit. Dat juist dit heraldische genootschap met deze aanpassing kwam, is merkwaardig. Binnen de heraldiek worden de kleuren wit (zilver) en geel (goud) “metaal” genoemd . Volgens heraldische regels is het niet correct om metaal naast metaal te plaatsen, maar dat is wel wat het genootschap deed: heraldisch clasht de witte (zilveren) belijning met de gele (gouden) driehoek.
Hoe het ook zij: het is die gewijzigde versie die in 1962 al in gebruik was, maar uiteindelijk op 26 mei 1966 als nationale vlag officieel werd ingevoerd en die ook bij de overgang naar republiek op 23 februari 1970 ongewijzigd bleef. Het land bleef wel lid van het Britse Gemenebest.
Een zee van vlaggen in 1966 in hoofdstad Georgetown (screenshot)
De vlag staat ook wel bekend als Golden Arrowhead (Gouden speerpunt). Symbolisch hebben de kleuren de volgende betekenis: groen (landbouw en bossen), wit (rivieren en water), goud (hoop op een gouden toekomst en rijkdom aan mineralen), zwart (doorzettingsvermogen) en rood (ijver, daadkracht en de bereidheid tot opoffering voor de natie).
Voorgaande vlaggen
De Golden Arrowhead verving een vlag die tussen 1875 in gebruik was en vier versies kende, maar die alleen in details verschilden. Die vier zien we hieronder:
De vlaggen behoren tot de grote familie van Britse blue ensigns, die het Verenigd Koninkrijk doorgaans gebruikt(e) voor zijn overzeese gebiedsdelen. Zoals te doen gebruikelijk, zien we de Britse Union Flag of Union Jack in het kanton. Ze tonen allemaal in een zogenaamde badge op de vlucht, het unieke symbool voor het desbetreffende gebied.
De eerste badge van Guyana, in gebruik tussen 1875 en 1906
Bij Guyana was dat een stuurboord-boegaanzicht van een vierkant getuigde driemaster op volle zee. Wat hier typisch Guyaans aan is, is onduidelijk, los van het feit dat om Brits Guyana vanuit het Verenigd Koninkrijk te bereiken men een schip nodig had, maar dat gold voor alle Britse overzeese gebiedsdelen!
De koloniale vlaggen van Guyana, links: 1875-1906 en rechts: 1906-1919
In de eerste versie van deze vlag (1875) is er nog geen sprake van een Britse red ensign (de Britse handelsvlag ter zee), wapperend van de achtersteven, zoals dat wel het geval is bij de drie latere versies. Wat die drie latere versies óók hebben en de eerdere versie niet, is het motto van de kolonie: Damus petimusque vicissum (Wij geven en vragen in ruil).
De koloniale vlaggen van Guyana, links: 1919-1955 en rechts: 1955-1962/1966
De versies van 1906 en 1919 hebben dit motto op een vergulde kousenband. De 1906-versie heeft de ovalen afbeelding in de cirkelvormige badge, wat visueel niet ideaal is. Dat is waarschijnlijk de reden dat vanaf 1919 dezelfde ovalen afbeelding zelf als badge gaat dienen en de cirkel verdwijnt. In 1955 komt de laatste versie van deze vlag in gebruik: de cirkelvormige badge komt terug, de kousenband is verdwenen, de afbeelding van het schip is op nu op een schild afgebeeld en het motto staat nu op een sierlijke banderol onder dit schild.
Luilekkerland van presidentiële vlaggen
Waar presidentiële vlaggen doorgaans bij het ambt horen en niet bij de persoon van de president, is het beslist opmerkelijk dat Guyana een kleurrijke uitzondering vormt. Sinds 1970 heeft bijna iedere president van Guyana (tot nu toe tien in totaal) zijn of haar persoonlijke standaard gevoerd. De enige uitzondering is Sam Hinds, die kortstondig als interim-president inviel, toen Cheddi B. Jagan in maart 1997 onverwacht overleed, zijn weduwe Janet Jagan zou hem later dat jaar opvolgen. Hieronder de parade van de presidentiële vlaggen:
Presidentiële standaard vanArthur Chung (1970-1980)Presidentiële standaard van Forbes Burnham (1980-1985)Presidentiële standaard van Hugh Desmond Hoyte(1985-1992)Presidentiële standaard van Cheddi B. Jagan (1992-1997)Presidentiële standaard van Janet Jagan (1997-1999), echtgenote van de voorgaande presidentPresidentiële standaard van Bharrat Jagdeo (1999-2011), een oude bekende: de nationale vlag, maar nu voorzien van gouden franjePresidentiële standaard van Donald Ramotar (2011-2015)Presidentiële standaard van David A. Granger (2015-2020)Presidentiële standaard van Mohamed Irfaan Ali(2020-heden)
Vandaag viert Guyana zijn onafhankelijkheid als republiek, nu precies 55 jaar geleden, nadat het in 1966 al een apart land binnen het Britse Gemenebest werd.
Tot 1815 was het huidige Guyana in Nederlandse handen en bestond het uit vier koloniën: Pomeroon, Essequebo, Demerara en Berbice. De Nederlandse koloniën in Zuid-Amerika, werden tijdens het napoleontische bewind (1795-1813) in Nederland, door het Verenigd Koninkrijk bestuurd. In het Verdrag van Londen uit 1814 werden de westelijke gebieden definitief overgedragen aan het Verenigd Koninkrijk. Overigens waren de onderhandelingen toen nog niet afgerond. De overname werd tijdens het Congres van Wenen (1814-1815) bekrachtigd en werd op 20 november 1815 officieel, met de Corantijn als nieuwe grensrivier met Suriname, dat een Nederlandse kolonie bleef.
Daarnaast is er ook nog de Franse kolonie Frans Guyana (tegenwoordig een Frans overzees departement), waardoor er dus drie Guyana’s op een rij zijn (Suriname werd ook vaak aangeduid als Nederlands Guyana).
Guyana, officieel de Coöperatieve Republiek Guyana, had bij de laatste schatting van 2024 een bevolking van 817.607 inwoners. Gezien het relatief lage bevolkingscijfer, mag het dan ook geen verbazing wekken dat zo’n 80% van het land nog is bedekt met bossen en oerwoud.
De Kaieteurwatervallen in Guyana, een van de krachtigste ter wereld (fotograaf onbekend)
Het land heeft dan ook een van de hoogste biodiversiteitniveaus ter wereld. Het is de thuisbasis van meer dan 225 soorten zoogdieren, 900 soorten vogels, 880 soorten reptielen en meer dan 6.500 verschillende soorten planten. Onder deze categorieën dieren zijn de bekendste de arapaima (de grootste zoetwatervis ter wereld), de reuzenmiereneter, de reuzenotter, ’s werelds grootste en zeldzaamste rivierotter en de oranje rotshaan.
De vlag van Guyana is in 1962 ontworpen door Whitney Smith, een Amerikaanse vexilloloog (vlaggendeskundige), hij zou in 1981 ook de vlag van Bonaire ontwerpen. De vlag werd gekozen als beste na een internationale competitie. De verwachting was dat Guyana dat jaar onafhankelijk zou worden, maar dat ging uiteindelijk niet door en hoewel her en der op internet te vinden is dat de vlag in 1966 werd ingevoerd, klop dat niet helemaal.
Kleurenbeeld uit een Britse Pathéfilm, geschoten n.a.v. het bezoek van Prins Philip aan het Zuid-Amerikaanse continent dat jaar, de toen nog gloednieuwe vlag wappert hier boven het Guyaanse parlement (screenshot)
De vlag werd vanaf 1962 al gevoerd, maar wel na enige wijzigingen in het ontwerp. Overigens is het niet ondenkbaar dat in de jaren 1962-1966 zowel de nieuwe als de koloniale vlag nog gebruikt werden.
Whitney Smith (1940-2016), ontwerper van de vlaggen van Guyana en Bonaire (publiek domein)
Als we dat oorspronkelijke ontwerp eens nader bekijken, dan zien we dat er bij het invoeren in 1962 (en dus niet bij de onafhankelijkheid als land binnen het Britse Gemenebest in 1966) wat aan geknutseld is!
Het oorspronkelijke ontwerp van Whitney Smith uit 1962
Het originele ontwerp bestond uit een groene driehoek aan de mastzijde, die over een gele driehoek is gelegd, waarvan de punt halverwege de vluchtzijde eindigt, waardoor er twee driehoeken overblijven, in de kleur rood.
Allereerst zijn de kleuren geel en rood omgewisseld. Maar de opvallendste verschillen, doorgevoerd door het English College of Arms, zijn de belijningen van de rode en de gele driehoeken: respectievelijk zwart en wit. Dat juist dit heraldische genootschap met deze aanpassing kwam, is merkwaardig. Binnen de heraldiek worden de kleuren wit (zilver) en geel (goud) “metaal” genoemd . Volgens heraldische regels is het niet correct om metaal naast metaal te plaatsen, maar dat is wel wat het genootschap deed: heraldisch clasht de witte (zilveren) belijning met de gele (gouden) driehoek.
Hoe het ook zij: het is die gewijzigde versie die in 1962 al in gebruik was, maar uiteindelijk op 26 mei 1966 als nationale vlag officieel werd ingevoerd en die ook bij de overgang naar republiek op 23 februari 1970 ongewijzigd bleef. Het land bleef wel lid van het Britse Gemenebest.
Een zee van vlaggen in 1966 in hoofdstad Georgetown (screenshot)
De vlag staat ook wel bekend als Golden Arrowhead (Gouden speerpunt). Symbolisch hebben de kleuren de volgende betekenis: groen (landbouw en bossen), wit (rivieren en water), goud (hoop op een gouden toekomst en rijkdom aan mineralen), zwart (doorzettingsvermogen) en rood (ijver, daadkracht en de bereidheid tot opoffering voor de natie).
Voorgaande vlaggen
De Golden Arrowhead verving een vlag die tussen 1875 in gebruik was en vier versies kende, maar die alleen in details verschilden. Die vier zien we hieronder:
De vlaggen behoren tot de grote familie van Britse blue ensigns, die het Verenigd Koninkrijk doorgaans gebruikt(e) voor zijn overzeese gebiedsdelen. Zoals te doen gebruikelijk, zien we de Britse Union Flag of Union Jack in het kanton. Ze tonen allemaal in een zogenaamde badge op de vlucht, het unieke symbool voor het desbetreffende gebied.
De eerste badge van Guyana, in gebruik tussen 1875 en 1906
Bij Guyana was dat een stuurboord-boegaanzicht van een vierkant getuigde driemaster op volle zee. Wat hier typisch Guyaans aan is, is onduidelijk, los van het feit dat om Brits Guyana vanuit het Verenigd Koninkrijk te bereiken men een schip nodig had, maar dat gold voor alle Britse overzeese gebiedsdelen!
De koloniale vlaggen van Guyana, links: 1875-1906 en rechts: 1906-1919
In de eerste versie van deze vlag (1875) is er nog geen sprake van een Britse red ensign (de Britse handelsvlag ter zee), wapperend van de achtersteven, zoals dat wel het geval is bij de drie latere versies. Wat die drie latere versies óók hebben en de eerdere versie niet, is het motto van de kolonie: Damus petimusque vicissum (Wij geven en vragen in ruil).
De koloniale vlaggen van Guyana, links: 1919-1955 en rechts: 1955-1962/1966
De versies van 1906 en 1919 hebben dit motto op een vergulde kousenband. De 1906-versie heeft de ovalen afbeelding in de cirkelvormige badge, wat visueel niet ideaal is. Dat is waarschijnlijk de reden dat vanaf 1919 dezelfde ovalen afbeelding zelf als badge gaat dienen en de cirkel verdwijnt. In 1955 komt de laatste versie van deze vlag in gebruik: de cirkelvormige badge komt terug, de kousenband is verdwenen, de afbeelding van het schip is op nu op een schild afgebeeld en het motto staat nu op een sierlijke banderol onder dit schild.
Luilekkerland van presidentiële vlaggen
Waar presidentiële vlaggen doorgaans bij het ambt horen en niet bij de persoon van de president, is het beslist opmerkelijk dat Guyana een kleurrijke uitzondering vormt. Sinds 1970 heeft bijna iedere president van Guyana (tot nu toe tien in totaal) zijn of haar persoonlijke standaard gevoerd. De enige uitzondering is Sam Hinds, die kortstondig als interim-president inviel, toen Cheddi B. Jagan in maart 1997 onverwacht overleed, zijn weduwe Janet Jagan zou hem later dat jaar opvolgen. Hieronder de parade van de presidentiële vlaggen:
Presidentiële standaard vanArthur Chung (1970-1980)Presidentiële standaard van Forbes Burnham (1980-1985)Presidentiële standaard van Hugh Desmond Hoyte(1985-1992)Presidentiële standaard van Cheddi B. Jagan (1992-1997)Presidentiële standaard van Janet Jagan (1997-1999), echtgenote van de voorgaande presidentPresidentiële standaard van Bharrat Jagdeo (1999-2011), een oude bekende: de nationale vlag, maar nu voorzien van gouden franjePresidentiële standaard van Donald Ramotar (2011-2015)Presidentiële standaard van David A. Granger (2015-2020)Presidentiële standaard van Mohamed Irfaan Ali(2020-heden)
Op 11 december 1981 werd de vlag van Bonaire geïntroduceerd. In het comité voor het vlagontwerp zat de befaamde Amerikaanse vexilloloog (vlaggendeskundige) Whitney Smith. Hij is o.a. de ontwerper van de vlag van Guyana (1966).
Links: Whitney Smith (1940-2016), ontwerper van de vlaggen van Guyana en Bonaire (publiek domein) / Rechts: Vlag van Guyana (1966-heden)
De vlag
Vlag van Bonaire (1981-heden)
De vlag van Bonaire is diagonaal in tweeën gedeeld, van de onderkant van de broekingszijde tot de bovenkant van de vluchtzijde, in wit en blauw. Het witte gedeelte is op zijn beurt aan de bovenkant van de broekingszijde ook weer diagonaal gedeeld, met een kleiner driehoekig geel vlak in het kanton. Midden in het witte gedeelte is een gestileerd zwart kompas afgebeeld met daarin een zeskantige rode ster.
De kibra hacha (Tabebuia billbergii) met zijn gele bloemenpracht (fotograaf onbekend)
Het gele vlak staat voor de zon en voor de Bonaireaanse bloemen, waarvan er vele geel zijn, zoals de kibra hacha, kelki hèl en sente bibu (aloë). Het witte gedeelte symboliseert vrede, vrijheid en rust, terwijl het blauwe vlak voor de zee staat.
De kelki hèl (Tecoma stans) (fotograaf onbekend)
De zwarte kompasring met vier punten voor noord, zuid, oost en west symboliseert de verschillende bevolkingsgroepen, die, waar ze ook vandaan kwamen, aan elkaar gelijk zijn. De zeskantige rode ster staat voor de zes oorspronkelijke dorpen op Bonaire: Antriol, Nikiboko, Noord Saliña, Playa, Tera Korá en Rincón. De eerste vijf zijn inmiddels aan elkaar vastgegroeid en vormen nu de hoofdstad Kralendijk. Rincón ligt in het noorden van het eiland (en heeft een eigen vlag).
Vlag van Rincón met een gestileerde rode R in de middelste baan (2010-heden)
Sinds april 2022 heeft het voormalige dorp Atriol (nu een wijk (bario) van Kralendijk) ook een eigen vlag.
Vlag van Atriol (2022-heden)
In oktober 2021 kon gekozen worden uit 22 ontwerpen door 18 inzenders. De vlagcommissie wist het winnende ontwerp geheim te houden tot 17 april 2022, toen de vlag voor de eerste keer gehesen werd.
Het winnende ontwerp was van Rolando Marin en heeft een duidelijke link met de eilandvlag. De vlag is wit met de zwarte kompasring en rode ster (van de eilandvlag) in het midden. Vijf kleinere rode sterren sterren zijn om de kompasring heen gegroepeerd. De zes sterren staan voor de vijf oorspronkelijke dorpen (nu barrios van Kralendijk) plus Rincón. De kompasring in het midden symboliseert Atriol, dat geografisch ook in het midden ligt.
Op 28 november 1821 verkreeg het noordwestelijke deel van Zuid-Amerika, inclusief het tegenwoordige Panama, de onafhankelijkheid van Spanje. Dit gebiedsdeel, de republiek Gran Colombia, bestond uit de huidige landen Colombia, Venezuela, Ecuador, het noorden van Peru, het westen van Guyana, het noordwesten van Brazilië en, zoals gezegd, Panama.
Tussen 1899 en 1902 werd in Gran Colombia een oorlog uitgevochten, de zogenaamde Guerra de los Mil Días (De 1000-daagse Oorlog), een confrontatie tussen de liberale en conservatieve partijen. Het zorgde voor onrust en aspiraties voor onafhankelijkheid in het Panamese deel van de republiek.
Toen de Verenigde Staten in 1903 een overeenkomst sloten over het graven van een kanaal door Panama, in het zogeheten Hay-Herrán Verdrag, en het congres van Gran Colombia dit vervolgens unaniem verwierp, waren de rapen gaar. De Amerikanen verleenden vervolgens openlijk steun aan de onafhankelijkheidsbeweging. Op 3 november 1903 werd de onafhankelijkheid uitgeroepen. De Colombianen stuurden vervolgens troepen om de Panamezen tot de orde te roepen. Dit liep, mede door tussenkomst van de Amerikanen in de havenstad Colón, waar de troepen zich ontscheepten, op een fiasco uit.
De Amerikanen erkenden de nieuwe onafhankelijke staat Panama op 13 november en Frankrijk volgde een dag later, vlak daarna gevolg door 15 andere landen. Er was geen weg terug meer en er waren geen beletsels meer voor het graven van het Panama-Kanaal.
De vlag is officieel ingevoerd op 4 juni 1904 en de kleurenkeus, rood, blauw en wit is geënt op die van de Amerikaanse vlag, de grote helpers bij het verkrijgen van de onafhankelijkheid. Tevens staan ze voor de twee politieke partijen: rood = liberaal, blauw = conservatief. Het wit staat voor de samenwerking tussen de partijen.
De vlag is in vier kwartieren gedeeld: 1e kwartier, de top van de broekingszijde, is wit met een blauwe ster (reinheid en eerlijkheid), 4e kwartier, de onderkant van de vlucht, is wit met een rode ster (gezag en wet). Het 2e en 3e kwartier, de top van de vlucht en de onderkant van de broekingszijde, worden ingenomen door respectievelijk een rood en een blauw vlak, met de betekenis zoals hierboven geschetst.
Er ging nogal wat aan de invoering van de vlag vooraf. Een eerste ontwerp voor een vlag stamt uit 1903, nog vóór de onafhankelijkheidsdag. Eén van de ingenieurs die zich bezighield met de voorbereidingen voor het graven van het Panamakanaal was de Fransman Philippe Bunau-Varilla. Hij hield zich niet bepaald bij zijn leest, want hij ondernam ook pogingen om een Panamese Grondwet te schrijven. Zijn vrouw, Ida de Brunhoff, liet hij een vlag ontwerpen.
Links: Ida Bunau-Varilla-de Brunhoff (1859-1948) (publiek domein) / Rechts: María de la Ossa Amador-Escobar (1855-1948) (publiek domein)
Haar ontwerp was gebaseerd op de Amerikaanse vlag. Zo nam ze de 13 strepen over, waarbij de witte strepen geel werden. Rood en geel werden gekozen omdat die kleuren ook prominent aanwezig waren (en zijn) in de vlaggen van Colombia en Spanje. De witte sterren in het blauwe kanton werden vervangen door twee met elkaar verbonden gele zonnen. Deze zonnen stonden symbool voor Noord- en Zuid-Amerika, terwijl het verbindingsstuk, Panama’s (en Midden-Amerika’s) verbindende landmassa symboliseerde. Het ontwerp vond echter geen genade bij de revolutionaire machthebbers.
Links: Ontwerp voor de Panamese vlag van Ida de Brunhoff (1903) / Rechts: Eerste versie van de huidige Panamese vlag, waarbij de kwartieren anders zijn gerangschikt (1903)
Het eerste model van de huidige vlag werd ook in 1903 ontworpen en wel door aankomend president Manuel Amador Guerrero. Zijn zoon, Manuel Encarnación Amador, tekende de vlag.
Links: Manuel Amador Guerrero (1833-1909) (publiek domein) / Rechts: Manuel Encarnación Amador Terreros (1869-1952) (publiek domein)
Hij ging er vervolgens mee naar zijn moeder, María de la Ossa de Amador met de vraag of zij de vlag kon naaien. Ze kocht rode, witte en blauwe stof en riep de hulp in van haar schoonzuster Angélica Bergamonta de la Ossa en nichtje María Emilia de la Ossa Bergamonta. Alle drie de vrouwen produceerden zo een vlag, zodat deze op 3 november 1903, de Onafhankelijkheidsdag, in Panama City te zien waren. Op deze eerste vlaggen waren de vier kwartieren anders gerangschikt. Eind 1903 werd definitief gekozen voor de versie die we nu nog kennen, waarna ze op 4 juni 1904 wettelijk werd vastgesteld.
Op 11 december 1981 werd de vlag van Bonaire geïntroduceerd. In het comité voor het vlagontwerp zat de befaamde Amerikaanse vexilloloog (vlaggendeskundige) Whitney Smith. Hij is o.a. de ontwerper van de vlag van Guyana (1966).
Links: Whitney Smith (1940-2016), ontwerper van de vlaggen van Guyana en Bonaire (publiek domein) / Rechts: Vlag van Guyana (1966-heden)
De vlag
Vlag van Bonaire (1981-heden)
De vlag van Bonaire is diagonaal in tweeën gedeeld, van de onderkant van de broekingszijde tot de bovenkant van de vluchtzijde, in wit en blauw. Het witte gedeelte is op zijn beurt aan de bovenkant van de broekingszijde ook weer diagonaal gedeeld, met een kleiner driehoekig geel vlak in het kanton. Midden in het witte gedeelte is een gestileerd zwart kompas afgebeeld met daarin een zeskantige rode ster.
De kibra hacha (Tabebuia billbergii) met zijn gele bloemenpracht (fotograaf onbekend)
Het gele vlak staat voor de zon en voor de Bonaireaanse bloemen, waarvan er vele geel zijn, zoals de kibra hacha, kelki hèl en sente bibu (aloë). Het witte gedeelte symboliseert vrede, vrijheid en rust, terwijl het blauwe vlak voor de zee staat.
De kelki hèl (Tecoma stans) (fotograaf onbekend)
De zwarte kompasring met vier punten voor noord, zuid, oost en west symboliseert de verschillende bevolkingsgroepen, die, waar ze ook vandaan kwamen, aan elkaar gelijk zijn. De zeskantige rode ster staat voor de zes oorspronkelijke dorpen op Bonaire: Antriol, Nikiboko, Noord Saliña, Playa, Tera Korá en Rincón. De eerste vijf zijn inmiddels aan elkaar vastgegroeid en vormen nu de hoofdstad Kralendijk. Rincón ligt in het noorden van het eiland (en heeft een eigen vlag).
Vlag van Rincón met een gestileerde rode R in de middelste baan (2010-heden)
Sinds april 2022 heeft het voormalige dorp Atriol (nu een wijk (bario) van Kralendijk) ook een eigen vlag.
Vlag van Atriol (2022-heden)
In oktober 2021 kon gekozen worden uit 22 ontwerpen door 18 inzenders. De vlagcommissie wist het winnende ontwerp geheim te houden tot 17 april 2022, toen de vlag voor de eerste keer gehesen werd.
Het winnende ontwerp was van Rolando Marin en heeft een duidelijke link met de eilandvlag. De vlag is wit met de zwarte kompasring en rode ster (van de eilandvlag) in het midden. Vijf kleinere rode sterren sterren zijn om de kompasring heen gegroepeerd. De zes sterren staan voor de vijf oorspronkelijke dorpen (nu barrios van Kralendijk) plus Rincón. De kompasring in het midden symboliseert Atriol, dat geografisch ook in het midden ligt.
Op 28 november 1821 verkreeg het noordwestelijke deel van Zuid-Amerika, inclusief het tegenwoordige Panama, de onafhankelijkheid van Spanje. Dit gebiedsdeel, de republiek Gran Colombia, bestond uit de huidige landen Colombia, Venezuela, Ecuador, het noorden van Peru, het westen van Guyana, het noordwesten van Brazilië en, zoals gezegd, Panama.
Tussen 1899 en 1902 werd in Gran Colombia een oorlog uitgevochten, de zogenaamde Guerra de los Mil Días (De 1000-daagse Oorlog), een confrontatie tussen de liberale en conservatieve partijen. Het zorgde voor onrust en aspiraties voor onafhankelijkheid in het Panamese deel van de republiek.
Toen de Verenigde Staten in 1903 een overeenkomst sloten over het graven van een kanaal door Panama, in het zogeheten Hay-Herrán Verdrag, en het congres van Gran Colombia dit vervolgens unaniem verwierp, waren de rapen gaar. De Amerikanen verleenden vervolgens openlijk steun aan de onafhankelijkheidsbeweging. Op 3 november 1903 werd de onafhankelijkheid uitgeroepen. De Colombianen stuurden vervolgens troepen om de Panamezen tot de orde te roepen. Dit liep, mede door tussenkomst van de Amerikanen in de havenstad Colón, waar de troepen zich ontscheepten, op een fiasco uit.
De Amerikanen erkenden de nieuwe onafhankelijke staat Panama op 13 november en Frankrijk volgde een dag later, vlak daarna gevolg door 15 andere landen. Er was geen weg terug meer en er waren geen beletsels meer voor het graven van het Panama-Kanaal.
De vlag is officieel ingevoerd op 4 juni 1904 en de kleurenkeus, rood, blauw en wit is geënt op die van de Amerikaanse vlag, de grote helpers bij het verkrijgen van de onafhankelijkheid. Tevens staan ze voor de twee politieke partijen: rood = liberaal, blauw = conservatief. Het wit staat voor de samenwerking tussen de partijen.
De vlag is in vier kwartieren gedeeld: 1e kwartier, de top van de broekingszijde, is wit met een blauwe ster (reinheid en eerlijkheid), 4e kwartier, de onderkant van de vlucht, is wit met een rode ster (gezag en wet). Het 2e en 3e kwartier, de top van de vlucht en de onderkant van de broekingszijde, worden ingenomen door respectievelijk een rood en een blauw vlak, met de betekenis zoals hierboven geschetst.
Er ging nogal wat aan de invoering van de vlag vooraf. Een eerste ontwerp voor een vlag stamt uit 1903, nog vóór de onafhankelijkheidsdag. Eén van de ingenieurs die zich bezighield met de voorbereidingen voor het graven van het Panamakanaal was de Fransman Philippe Bunau-Varilla. Hij hield zich niet bepaald bij zijn leest, want hij ondernam ook pogingen om een Panamese Grondwet te schrijven. Zijn vrouw, Ida de Brunhoff, liet hij een vlag ontwerpen.
Links: Ida Bunau-Varilla-de Brunhoff (1859-1948) (publiek domein) / Rechts: María de la Ossa Amador-Escobar (1855-1948) (publiek domein)
Haar ontwerp was gebaseerd op de Amerikaanse vlag. Zo nam ze de 13 strepen over, waarbij de witte strepen geel werden. Rood en geel werden gekozen omdat die kleuren ook prominent aanwezig waren (en zijn) in de vlaggen van Colombia en Spanje. De witte sterren in het blauwe kanton werden vervangen door twee met elkaar verbonden gele zonnen. Deze zonnen stonden symbool voor Noord- en Zuid-Amerika, terwijl het verbindingsstuk, Panama’s (en Midden-Amerika’s) verbindende landmassa symboliseerde. Het ontwerp vond echter geen genade bij de revolutionaire machthebbers.
Links: Ontwerp voor de Panamese vlag van Ida de Brunhoff (1903) / Rechts: Eerste versie van de huidige Panamese vlag, waarbij de kwartieren anders zijn gerangschikt (1903)
Het eerste model van de huidige vlag werd ook in 1903 ontworpen en wel door aankomend president Manuel Amador Guerrero. Zijn zoon, Manuel Encarnación Amador, tekende de vlag.
Links: Manuel Amador Guerrero (1833-1909) (publiek domein) / Rechts: Manuel Encarnación Amador Terreros (1869-1952) (publiek domein)
Hij ging er vervolgens mee naar zijn moeder, María de la Ossa de Amador met de vraag of zij de vlag kon naaien. Ze kocht rode, witte en blauwe stof en riep de hulp in van haar schoonzuster Angélica Bergamonta de la Ossa en nichtje María Emilia de la Ossa Bergamonta. Alle drie de vrouwen produceerden zo een vlag, zodat deze op 3 november 1903, de Onafhankelijkheidsdag, in Panama City te zien waren. Op deze eerste vlaggen waren de vier kwartieren anders gerangschikt. Eind 1903 werd definitief gekozen voor de versie die we nu nog kennen, waarna ze op 4 juni 1904 wettelijk werd vastgesteld.
Op 5 juli 1811 brak er een rebellie uit in Venezuela, dat toen onder Spaans bestuur stond, gevoed door hoge belastingen en het ontbreken van welke autonomie dan ook. De Venezolaanse kolonisten werden geleid door generaal Francisco de Miranda en maakten gebruik van de onrust in Europa en Napoleon’s invasie van Spanje.
Francisco de Miranda (1750-1816), schilderij uit 1874 door Martín Tovar y Tovar (1827-1902)(publiek domein)
Een declaratie van onafhankelijkheid werd door het congres in Caracas geratificeerd op 7 juli. De voornaamste opstellers van het document waren Cristóbal Mendoza en Juan Germán Roscio.
Cristóbal Mendoza (1772-1829), schilderij uit 1825 door Juan Lovera (1776-1841) (Collectie Palacio Municipal de Caracas) / Juan Germán Roscio (1763-1821) door een onbekende schilder, portret uit 1913 (Collectie PalacioFederalLegislativo te Caracas)
De naam voor het nieuwe land: Amerikaanse Confederatie van Venezuela.
Ondertekening van de onafhankelijkheidsverklaring op 7 juli 1811, schilderij van Martín Tovar y Tovar (1827-1902)(Collectie Galeria de Arte Nacional, Caracas)
Spanje liet het er niet bij zitten en het jaar daarop, in 1812, was de opstand de kop ingedrukt. Het zaad voor een onafhankelijk land was echter gezaaid en onder leiding van Zuid-Amerika’s grote ‘bevrijder’ Simón Bolívar, werd het land in 1821 definitief onafhankelijk.
In eerste instantie onder de noemer Gran Colombia, dat bestond uit de huidige territoria van Venezuela, Colombia, Ecuador, Panama, het noorden van Peru, het westen van Guyana en het noordwesten van Brazilië. Vanaf 1830 is Venezuela echt een apart land. De officiële naam luidt República Bolivariana de Venezuela (Bolivariaanse Republiek Venezuela).
Wat de viering van vandaag betreft: Venezolanen hebben eigenlijk al jaren wel iets anders aan hun hoofd dan feestvieren. Vanwege de voortdurende economische en politieke crisis hebben naar schatting inmiddels 6 miljoen mensen Venezuela ontvlucht naar de buurlanden Colombia, Brazilië, Guyana en de noordelijk van Venezuela gelegen eilanden Curaçao en Aruba, plus de eilandrepubliek Trinidad en Tobago. Covid-19 maakte de situatie voor de bevolking er de afgelopen jaren niet beter op.
De vlag
Vlag van Venezuela (2006-heden)
De Venezolaanse vlag is in basis dezelfde als geïntroduceerd door de eerder genoemde Francisco de Miranda. Het is een horizontale driekleur in geel, blauw en rood. Acht vijfpuntige witte sterren staan in een halve cirkel in het midden van de blauwe baan. Het staatswapen is te zien in de gele baan aan de broekingszijde. De kleuren staan voor de rijkdom van het land en de grond, goud, soevereiniteit, harmonie, gerechtigheid, landbouw en de zon (geel), de Caribische Zee en de stranden (blauw) en het bloed dat vloeide in de strijd tegen de Spanjaarden (rood).
Venezolaanse vlaggen in vele verschijningsvormen, v.l.n.r: Gran Colombia (1819-1831) (waar Venezuela een onderdeel van was) / Venezuela (1830-1836) / Venezuela (1836-1859)
De vlag heeft van het begin af aan heel veel verschijningsvormen gehad, vooral in de 19e eeuw. Zonder sterren, mét sterren, sterren in blauw, sterren horizontaal of in een cirkel, met of zonder staatswapen, teveel om op te noemen.
Vanaf 1930 lijkt de vlag echt op de huidige, maar zonder staatswapen en met zeven sterren (het aantal provincies). In 1954 werd het staatswapen toegevoegd. De laatste verandering was op instigatie van president Hugo Chavez in 2006: er werd een achtste ster toegevoegd, volgens de oorspronkelijke richtlijnen van Simón Bolívar. Die achtste ster staat dan voor de provincie Guayana, die geen Venozolaanse provincie is, maar ruwweg de huidige republiek Guyana plus de eilandrepubliek van Trinidad en Tobago. Ook veranderde hij de looprichting van het witte paard in het staatswapen van rechts naar links.
Het staatswapen
Het staatswapen werd geïntroduceerd op 18 april 1836, in 1954 aan de vlag toegevoegd (maar soms weer weggelaten) en ietwat gewijzigd in 2006.
Wapen van Venezuela (2006-heden)
Het schild is horizontaal in tweeën gedeeld, het bovenste deel ook weer in tweeën. De drie delen hebben de kleuren van de vlag. Het gele vlak toont een zwaard, een sabel en drie lansen en twee nationale vlaggen, bijeengebonden door lauriertakken. Ze staan voor de verdediging van het land en triomfen in oorlog. Het rode vlak laat korenschoven in geel zien, ze staan voor de oorspronkelijke 20 staten in 1836 en voor de rijkdom van het land. Het grotere blauwe vlak toont een wild wit paard, galloperend richting de broekingszijde. Het zou hier eventueel om Palomo kunnen gaan, het witte paard van Simón Bolívar. Het dier staat symbool voor onafhankelijkheid en vrijheid.
Simón Bolívar op zijn paard Palomo, portret uit 1898 door Arturo Michelena (1863-1898) (Collectie Galeria de Arte Nacional, Caracas)
Boven het schild zijn twee gekruiste hoorns van overvloed te zien. Het schild wordt omkranst door een olijftak links en een palmtak rechts, onderin bij elkaar gebonden met een banderol in drie grote lussen in de Venezolaanse kleuren.