Oekraïne – Двадцять п’ять тижнів війни / Vijfentwintig weken oorlog

Twee vlaggen vandaag. Vlag 2:

Gedoe met de Razoni

Het is inmiddels twee weken geleden dat het graanschip de Razoni als eerste de haven van Odessa uitvoer met 26.000 ton graan met Libanon als eindbestemming. De reis verliep voorspoedig, maar helaas kwam er een kink in de kabel toen de Libanese koper de vracht weigerde wegens de vertraging van vijf maanden en twijfel aan de kwaliteit van het graan.

De Razoni op een foto verspreid door het Oekraïense ministerie van Infrastructuur (publiek domein)

Uiteindelijk kon het Joint Coordination Centre (JCC), een gezamenlijk inspectieteam bestaande uit ambtenaren uit Rusland, Turkije, Oekraïne en de Verenigde Naties, kort daarna melden dat er een nieuwe koper was gevonden in Turkije, zodat de Razoni koers kon zetten naar de aan de zuidkust gelegen havenstad Mersin.

Opnieuw de Krim

Na de aanval van vorige week op de Luchtmachtbasis Saki in het westen van het sinds 2014 door de Russen bezette schiereiland de Krim, was het deze week opnieuw raak.

Ontploffingen op het terrein van het militaire munitiedepot bij Maiske (screenshot)

Volgens het Russische ministerie van Defensie werden eergisteren bij Maiske, iets ten zuidoosten van de noordelijke stad Dzjankoj, een tijdelijk militair munitiedepot plus civiele infrastructuur, waaronder spoorlijnen en een elektriciteitscentrale, beschadigd door sabotage.

Kaart van het kustgebied van Oekraïne en het schiereiland de Krim, met de locaties van Saki (Saky) en Maiske (© Institute for the Study of War)

Het Russische financiële dagblad Kommersant maakte melding van zwarte rookwolken boven de door Rusland geannexeerde luchtmachtbasis Gvardeyskoye, in het centrale deel van de Krim. Het vermoeden bestaat dat dit het resultaat was van een drone-aanval.

Wagnergroep

Afgelopen zondag werd het hoofdkwartier van de Russische paramilitaire organisatie de Wagnergroep, in de oostelijke regio Loehansk, door een Oekraïense raketaanval verwoest, waarbij volgens gouverneur Serhiy Hayday, ruim honderd Russische huurlingen werden “geëlimineerd”.

Curieus is het verhaal hoe dit waarschijnlijk kon gebeuren. De Russische oorlogscorrespondent Sergej Sreda bezocht op 8 augustus de tot dan toe geheime basis in Poposna en plaatste foto’s van zijn bezoek op berichtendienst Telegram. Hij schreef: ” Aangekomen in Poposna, gestopt bij het hoofdkwartier van de PMC Wagner. Ik werd verwelkomd als familie”.

Sergej Sreda poserend met drie leden van de Wagnergroep, met links in de rode cirkel het bewuste bord (foto: Telegramkanaal van Sergej Sreda)

Op één van de foto’s zien we Sreda temidden van vier leden van de Wagnergroep, poserend voor het hoofdkwartier. Helemaal links op de foto is nog net een deel van een bord te zien met daarop het adres: Mironovskaya 12, Poposna.
Op een andere foto met alleen Sreda zelf is hetzelfde bord zichtbaar.
De berichten van Sreda werden al snel verwijderd, maar kopieën deden inmiddels de ronde, waarna de locatie volgens de Oekraïense media al snel werd ontdekt.

Sergej Sreda alleen op de foto, op de achtergrond opnieuw het bord (foto: Telegramkanaal van Sergej Sreda)

Of de foto de directe aanleiding was, is moeilijk te controleren, maar feit is wel dat kort na publicatie het Oekraïense leger met uit de Verenigde Staten Himars-raketten het Wagnergroep-hoofdkwartier vernietigde.

Het hoofdkwartier na de aanval: een rokende puinhoop (screenshot)

De vermeende aanvoerder en financier van de Wagnergroep, Yevgeny Prigozhin, die wel aanwezig was tijdens het bezoek van Sreda, zou de aanval overleefd hebben. Hij staat bekend als vertrouweling van president Poetin.

Opnieuw Sergej Sreda, hier schudt hij de hand van Yevgeny Prigozhin, de vermeende leider van de Wagnergroep (foto: Telegramkanaal van Sergej Streda)

De vlag

Vlag van Oekraïne (1992-heden)

De vlag van Oekraïne bestaat uit twee even brede horizontale banen van blauw en geel.

Vlaggen in hoofdstad Kiev (fotograaf onbekend)

Er zijn voldoende aanwijzingen dat de kleuren blauw en geel van de vlag ver terug gaan, zelfs tot de 15e eeuw. De kleuren gaan er echter pas echt toe doen wanneer de twee keizerrijken waar Oekraïne onderdeel van uitmaakte (het Russische en het Oostenrijks-Hongaarse), ophouden te bestaan.
De West-Oekraïense Nationale Republiek gebruikt tussen 1918 en 1919 de blauw-gele vlag. De vlag wordt gecontinueerd  bij het samengaan van de twee Oekraïnes tot de Oekraïense Staat.

Tot aan 1949 heeft Oekraïne als Russische sovjet-republiek verschillende variaties van egaal rode vlaggen met de letters YCCP (Ukrayinskaya Sotsialisticheskaya Sovetskaya Respublika – oftewel Socialistische Sovjet Republiek Oekraïne) erop.

In 1949 krijgen alle Russische republieken een vlag-‘make-over’, variaties op de vlag van de Sovjet-Unie met eigen accenten. Die van Oekraïne heeft een blauwe balk aan de onderkant.

Vanaf 1990, dus nog vóór de onafhankelijkheid, wordt de blauw-gele vlag her en der al aarzelend waargenomen. Met het opnieuw zelfstandig worden, wordt de vlag officieel ingevoerd. Wettelijke status krijgt de vlag op 28 januari 1992.
De eerste vlag die ooit boven het Verchovna Rada (het Oekraïnse parlement) wapperde is nu in het parlementsmuseum te zien.

Het blauw in de vlag symboliseert de hemel, het geel de uitgestrekte tarwevelden.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA
De tentoongestelde ‘eerste’ vlag in het parlementsmuseum van Oekraïne (© rada.gov.ua)

Symbool

Sinds het begin van de Oekraïense oorlog op 20 februari, is de nationale vlag een symbool van hoop en verzet geworden.

Een door oorlogsgeweld geschonden Oekraïense vlag (screenshot)

Reykjavík – Reykjavík er gerð að bænum / Reykjavík wordt gepromoveerd tot stad (1786)

Twee vlaggen vandaag. Vlag 1:

Op 18 augustus 1786 verleende de Deense Kroon exclusieve handelscharters aan zes IJslandse gemeenschappen: Reykjavík, Akureyri, Eskifjörður, Grundarfjörður, Ísafjörður en Vestmannaeyjar.
Reykjavík, toen nog een kleine nederzetting, was de enige plaats die door de eeuwen heen zijn charter ononderbroken behield, zodat met de kennis van nu, het jaar 1786 beschouwd wordt als het jaar dat Reykjavík een stad werd.

reykjavik kaart
Reykjavik in 1786, in 1976 getekend door Aage Nielsen-Edwin (1898-1985) naar een schildering van de Noorse astronoom Rasmus Lievog (1738-1811) uit 1787. Illustratie uit het boek Reykjavík – Sögustaður við Sund van Einar S. Arnalds (© Bókaútgáfan Örn og Örlygur hf., 1989)

Handel (voornamelijk wol) was echter alleen toegestaan voor Denen. Pas in 1880 werd deze regel afgeschaft en ontstond er gezonde concurrentie, waardoor de IJslanders zelf ook ‘in zaken ‘ konden. Die ‘zaken’  werden ook diverser: visserij, zwavelmijnbouw, landbouw en scheepsbouw.

Reykjavík groeide gestaag. In 1845 werd het IJsland toegestaan zijn eigen parlement, de Alþingi te vormen, gevestigd in Reykjavík.  In 1904 kreeg dit parlement meer macht, toen IJsland een autonoom deel van het Deense koninkrijk werd. In 1944 werd het land een zelfstandige republiek.

Plattegrond van Reykjavík (© Hreyfill)

De vlag

Reykjavik vlag
Vlag van Reykjavík (1957-heden)

Zowel vlag als wapen van Reykjavík zijn identiek en relatief jong, het ontwerp stamt uit 1951, maar werd pas zes jaar later, op 6 juni 1957 aangenomen.

Reyjavík met de Hallgrímskirkja in het midden en de berg Esja (914 m) op de achtergrond (fotograaf onbekend)

Tot die tijd had Reykjavík geen eigen vlag, maar wél een wapen. Dit wapen uit 1815 in de vorm van een stadszegel laat een visser zien met zijn boot en een deel van zijn vangst: stokvis. Het randschrift luidt: Sigillum civitatis Reikiavicae (Zegel van de stad Reykjavík).

reykjavik 01 wapens
Voormalig stadszegel en wapen van Reykjavík (1815-1957) / Wapen van Reykjavík (1975-heden)

Dit zegel werd in 1957 vervangen door het huidige wapen en de identieke vlag.

Het veld is wit en het wapen bevindt zich in het midden. Het schild is donkerblauw en loopt naar onder toe uit in een punt. Drie witte, horizontaal gestileerde golven in het midden. Op de voorgrond, over de golven heen, zijn verticaal twee gewijde houten balken in wit geplaatst.

Deze afbeelding houdt verband met de overlevering van de stichting van Reykjavík. Volgens dit verhaal zouden de eerste permanente bewoners van IJsland Ingolfúr Arnarson en zijn gezin geweest zijn.

Deze  Ingolfúr Arnarson (die in sommige bronnen ook Bjǫrnólfsson genoemd wordt) was een Viking uit Noorwegen uit de 9e eeuw.
Zijn verhaal is te lezen in het Landnámabók (‘Boek der landname’), een manuscript, waarvan het origineel uit de 12e eeuw verloren is gegaan. De oudst nog bestaande uitgaven stammen uit de 13e en 14e eeuw en zijn deels geschreven door Ari Þorgilsson (1067-1148) en Kolskeggr Ásbjarnarson. Hierin wordt verhaald van de Noorse kolonisatie van IJsland tussen 870 en 930.

reykjavik 03 standbeeld
Een perkamenten pagina uit het Landnámabók, te zien in het Árni Magnússon Manuscript Museum in Reykjavík / Standbeeld van Ingolfúr Arnarson in Reykjavík

Ingolfúr Arnarson was verwikkeld in een bloedvete in Noorwegen en werd uiteindelijk gedwongen te vertrekken. Nieuws had hem bereikt dat er een groot nieuw eiland was ontdekt door Garðar Svavarsson en Hrafna-Flóki Vilgerðarson (IJsland dus) en hij besloot daar zijn geluk te gaan beproeven. Hij vertrok in 874 met zijn vrouw Hallveig Fróðadóttir, kinderen, zijn slaven Karli en Vifil en enige stamgenoten.

reykjavik 02 schilderij
Links: Schilderij uit 1850 van Johan Peter Raadsig (1806-1882), getiteld Ingolf tager Island i besiddelse (‘Ingolf neemt bezit van IJsland’) met één van de Öndvegissúlur / Rechts:  Gouden munt van 10.000 kronen uit 1974 met een afbeelding van Ingolfúr Arnarson en de twee Öndvegissúlur

Toen het gezelschap de zuidkust van IJsland bereikte, liet hij twee heilige houten balken overboord gooien. Deze zogenaamde Öndvegissúlur, tekenen van zijn status van stamhoofd, waren gewijd aan de Noorse god Þor (‘Thor’ bij ons), waarna hij zwoer zich te vestigen op de plek waar de balken zouden aanspoelen. Het duurde drie jaar voordat Karli en Vifil de balken uiteindelijk terugvonden aan de zuidwestkust van de baai die tegenwoordig de naam Faxaflói draagt.

Schermafbeelding 2019-08-13 om 16.44.05
Faxaflói, in het zuidwesten van IJsland met de locatie van Reykjavík (en Keflavík, locatie van de internationale luchthaven)

De tijdelijke plekken waar men verbleven had werden verlaten voor de plek aan de baai. Dit zou dus in 877 geweest moeten zijn.
Vanwege opstijgende stoom die hij waarnam (van hete bronnen naar later bleek), noemde hij de plek Reykjavík (‘Rookbaai’).