De Duitstalige Gemeenschap in België heeft sinds 1990 zijn eigen feestdag. De Duitstalige Belgen wonen in het oosten van het Franssprekende Wallonië. Het gaat om twee kantons in de provincie Luik, die tegen Duitsland aanliggen: Eupen en Sankt Vith. Tezamen gaat het om ruim 76.000 inwoners. Sinds 2017 wordt door de bevolkingsgroep ook de naam Ostbelgien (Oost-België) gebruikt.
De Duitstalige gebieden lagen tot en met de Eerste Wereldoorlog in het Pruisische deel van het Duitse Keizerrijk. In 1919, bij de vredesbesprekingen in Versailles, werden deze gebieden aan België toegewezen als een vorm van herstelbetalingen.
De datum van 15 november valt samen met de viering van Koningsdag in België, een feest ter ere van de vorst. De oorsprong hiervan ligt in 1830, bij België’s eerste ‘eigen’ koning Leopold I, wiens verjaardag op 16 november was. Zijn opvolger Leopold II koos ervoor de traditie één dag eerder te houden. Leopold’s naamdag was de 15e november, het is het feest (en sterfdag) van de Heilige Leopold (1073-1136).
Links: Albert I (1875-1934), foto uit 1915 (publiek domein) / Rechts: Leopold III (1901-1983), foto uit 1934 (publiek domein)
Onder de volgende koning, Albert I, is er nog tweemaal met de datum geschoven (naar 26 en 27 november). In 1934, toen zijn zoon Leopold III inmiddels koning was, is de datum definitief ‘teruggeschoven’ naar 15 november. In 1990 werd door de Oostkantons besloten deze dag te combineren met hun eigen jaarlijkse feestdag.
Naast de viering van ‘hun’ dag op 15 november (doorgaans met muziek en theater), spreiden de Oost-Belgen de festiviteiten over de hele maand november, waaronder de nodige sportwedstrijden.
De vlag
Vlag van de Duitstalige Gemeenschap in België (1990-heden)
De vlag van de Duitstalige Gemeenschap in België is wit met een rode leeuw in het midden die omcirkeld wordt door negen blauwe vijfbladeren. Het vijfblad is een heraldisch wapenfiguur en stelt een bloesem voor met vijf gestileerde en concentrisch gestileerde bloemblaadjes rondom een bloemknop.
Plannen voor een wapen en vlag dateren van 1989 en na verschillende voorstellen, die alle werden gepubliceerd in de lokale krant Grenz-Echo. In 1990 werd uit de verschillende ontwerpen de winnaar gekozen. De invoering was op 1 oktober 1990. Vlag en wapen zijn identiek.
Links: Kaart van het Hertogdom Limburg. In paars: grenzen van het oorspronkelijke hertogdom; in groen: de huidige Belgische provincie Limburg; in geel: de huidige Nederlandse provincie Limburg (publiek domein) / Rechts: Het historische wapen van het Hertogdom Limburg
De rode leeuw is terug te voeren op zowel de wapens van de hertogdommen Limburg en Luxemburg, die beiden een rode leeuw in hun wapen voeren. Het noordelijke deel van de huidige Duitstalige Gemeenschap was in het verleden onderdeel van het Hertogdom Limburg (wat op zijn beurt onderdeel was van de Duitse Bond, een confederatie van ruim 40 Duitse staten met federale elementen). Hetzelfde geldt voor het zuidelijke deel van de Duitstalige Gemeenschap, wat ooit onderdeel was van het Groothertogdom Luxemburg (en óók onderdeel van de Duitse Bond).
De leeuw van de Duitstalige Gemeenschap is daarmee goed gekozen. In tegenstelling tot de Limburgse en Luxemburgse leeuwen heeft hij geen kroon en zijn z’n klauwen en tong niet goud, maar rood. Het witte veld gaat ook terug op de twee hertogdommen. Het historische wapen van Hertogdom Limburg heeft eveneens een wit veld. Dat van Luxemburg is wit-blauw (zilver-blauw) gestreept. Het blauw komt in de vlag van de Duitstalige Gemeenschap terug in de vijfbladeren. Het aantal van negen vijfbladeren staat symbool voor de negen gemeentes die de gemeenschap telt.
Het noordelijke deel van de gemeenschap telt vier gemeentes: Eupen, Kelmis, Lontzen en Raeren. In het zuidelijke deel zijn dat er vijf: Amel, Büllingen, Burg-Reuland, Bütgenbach en Sankt Vith. Het parlement van de Duitstalige Gemeenschap is gezeteld in Eupen.
De geschiedenis van (Noord-)Macedonië in de twintigste eeuw is uitermate ingewikkeld en zeer veelomvattend. Het zorgt er ook voor dat om de historische achtergrond van deze feestdag goed te duiden, dit het doel van Vlagblog ver voorbij zou schieten.
Daarom de zéér ingedikte versie van het verhaal. (Noord-)Macedonië was tussen 1918 en 1929 een deel van Servië, onder de naam Koninkrijk der Serven, Kroaten en Slovenen. De opvolger van deze staat in 1929 was het Koninkrijk Joegoslavië. (Noord-)Macedonië was de zuidelijkste provincie van dit koninkrijk, onder de naam Banovina Vardar (het Vardarbanaat). Naast het huidige grondgebied van Noord-Macedonië hoorden daar toen ook de zuidelijke gebieden van Servië bij en de zuidoostelijke gebieden van Kosovo.
Het Vardarbanaat werd in 1941 bezet door een aantal van de zogenaamde asmogendheden, een alliantie waarin o.a. Hitler-Duitsland en Mussolini-Italië zaten. Voor wat het banaat betreft: dit werd verdeeld tussen Servië (op zijn beurt bezet door Duitsland), Albanië (dat bezet was door Italië) en Bulgarije.
Zo komen we bij de dag van vandaag. In Prilep, in het door de Bulgaren bezette deel van (Noord-)Macedonië begon de bevolking een gewapende opstand met een partizanenactie door 16 man, beginnend met een gewapende aanval op een Bulgaarse politiekazerne. Het noordelijker gelegen Kumanovo volgde een dag later, waarbij een speciale verzet-eenheid werd opgericht. Dit leidde uiteindelijk tot een anti-facistische coalitie die vier jaar lang strijd leverde. Na de Tweede Wereldoorlog Macedonië een van de deelrepublieken in de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië.
De vlag van Noord-Macedonië (toen nog Macedonië) werd op 15 juli 1992 ingevoerd en heeft een rood veld met een gestileerde gouden zon met acht lange en acht korte stralen, de zogenaamde Zon van Vergina. Dit symbool komt voor op een in 1977 gevonden gouden kistje met het gebeente van Phillipus II van Macedonië (382 v. Chr.-336 v. Chr.), de vader van Alexander de Grote. Aangezien de Zon van Vergina als symbool gezien kan worden voor de hele regio Macedonië, maakte Griekenland hier bezwaar tegen.
Eerste vlag van Macedonië (1992-1995)
De gemoederen liepen zó hoog op, dat Griekenland in april 1994 een economische boycot tegen Macedonië instelde en kreeg de Verenigde Naties zover dat de vlag niet in de vlaggenparade mocht wapperen. De blokkade werd opgeheven in oktober 1995 toen Macedonië beloofde de vlag te zullen aanpassen.
De nieuwe vlag werd een variatie op het thema en werd nog verder gestileerd. De kleuren bleven rood en goud , de zon in het midden heeft echter nu nog maar 8 stralen die nu niet langer in punten uitlopen, maar zich vanuit de zon verwijden naar de randen van de vlag. Het ontwerp was van Miroslav Grčev en werd op 5 oktober 1995 in het parlement aangenomen met 110 stemmen voor en 5 tegen.
Miroslav Grčev (1955), ontwerper van de Noord-Macedonische vlag (fotograaf onbekend)
In de praktijk ging de overgang niet zo makkelijk. Conservatieven en nationalisten bleven de oude vlag gebruiken, soms naast de nieuwe vlag, soms dat niet eens. De verdeeldheid bleek ook uit een volkspeiling: slechts 56,33% bleek voorstander van de nieuwe vlag. Sinds 1998 lijken de gemoederen wat bedaard te zijn en de vlag een breder draagvlak te hebben gekregen.
Na een jarenlange scheiding in West-Duitsland en Oost-Duitsland, werden beide landen opnieuw verenigd op 3 oktober 1990. Vandaag viert Duitsland dus z’n 35-jarige jubileum als eenheidsstaat.
3 oktober 1990, een juichende en vlaggenzwaaiende mensenmassa voor het Duitse Parlement, de Reichstag
Het jaar daarvoor was de Berlijnse Muur ‘gevallen’ en was het bestaansrecht van Oost-Duitsland na ‘die Wende’ eigenlijk verdwenen.
De Berlijnse Muur valt, 11 oktober 1989 (foto: Gerard Malie)
De vlag
Vlag van Duitsland (1949-heden)
De kleuren van de Duitse vlag stammen uit de Napoleontische vrijheidstrijd en kwamen voor in uniformen (en sommige vlaggen), zoals die van het Lützower Studentischen Freiwilligenkorps.
De huidige driekleur in zwart, rood en geel werd officieel door de Duitse Bond ingesteld in 1848.
Links: Vlag van de Duitse Bond tussen 1815 en 1867 / Rechts: Otto von Bismarck (1815-1898), minister-president van Pruisen (1862-1890), bondskanselier van de Noord-Duitse Bond (1867-1871), rijkskanselier van het Duitse Keizerrijk (1871-1890)
In 1867, onder Otto von Bismarck, de bondskanselier van de Noord-Duitse Bond en minister-president van Pruisen, werd de vlag echter al weer verboden. Hij wilde een combinatie van de Pruisische (zwart-wit) en de Brandenburgse (rood-wit) vlaggen en dat werd dus een zwart-wit-rode vlag. Tijdens de Weimarrepubliek werd op 11 augustus 1919 de zwart-rood-gele vlag weer in ere hersteld.
V.l.n.r.: Vlag van Pruisen / Vlag van Brandenburg / Vlag van het Duitse Keizerrijk (1871-1918)
In 1933, toen de nazi’s van de NSDAP aan de macht kwamen, werd de vlag opnieuw afgeschaft en in eerste instantie vervangen door de zwart-wit-rode vlag. De rode partijvlag met het hakenkruis (swastika) werd aangeduid als tweede nationale vlag.
V.l.n.r.: Vlag van het Duitse Rijk (de Weimarrepubliek) (1919-1933) / Vlag van het Duitse Rijk (1933-1935) / Vlag van het Duitse Rijk (1935-1945), ook bekend als hakenkruisvlag of Nazivlag
Op 15 september 1935 werd de hakenkruisvlag uitgeroepen tot officiële Duitse vlag, de zwart-wit-rode vlag werd als ‘te reactionair’ gezien. Hoewel de swastika al sinds 1920 door de NSDAP als symbool werd gebruikt, ook op vlaggen, was het Adolf Hitler die in 1925 de definitieve vlag ontwierp: een zwarte naar rechts wijzende swastika in een witte cirkel op een rood veld, opnieuw de Duitse kleuren zwart-wit-rood dus.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de hakenkruisvlag ook in de bezette gebieden gebruikt en werd ze een gehaat symbool, de representatie voor onderdrukking, angst en terreur.
Duitsland verdeeld in bezettingszones: Frans (blauw), Brits (groen), Amerikaans (oranje) en Russisch (rood). Inzet: Het eveneens in vieren opgedeelde Berlijn
Na de Duitse nederlaag in de Tweede Wereldoorlog werden het land en de hoofdstad Berlijn in vieren verdeeld, in Franse, Britse, Amerikaanse en Russische bezettingszones, waar dus ook de desbetreffende vlaggen werden gebruikt. Alleen voor gebruik op zee werd er een tijdelijke Duitse scheepsvlag ontworpen. Deze vlag werd ingevoerd op 12 december 1946. De vlag was gelijk aan de internationale seinvlag voor de letter C, maar dan ingehoekt. De keuze was niet zozeer vanwege de C, maar had te maken met de kleuren. De C-seinvlag is een horizontale vijfkleur in blauw-wit-rood-wit-blauw en bevatte daarmee de nationale kleuren van de vier bezettingsmachten: Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie.
Links: Internationale seinvlag, letter C (ontwerp uit 1855) / Rechts: De Duitse koopvaardijvlag (1946-1950), de zogenaamde C-Doppelstander
Deze ingehoekte versie van seinvlag stond bekend als de C-Doppelstander en was in gebruik tot 14 augustus 1950. Deze koopvaardijvlag mocht door andere schepen niet gegroet worden, er mocht deze vlag dus geen eer worden bewezen.
In augustus 1948 begonnen de voorbereidingen voor nieuwe Duitse symbolen. Na veel discussies werd men het er uiteindelijk over eens dat de Bondsrepubliek Duitsland als opvolger van de Weimarrepubliek (1919-1933) gezien moest worden en dus keerde men terug naar de zwart-rood-gele vlag. Met de invoering van de nieuwe Duitse Grondwet op 23 mei 1949 werd ook de oude vlag gerehabiliteerd. Dit was tevens de dag dat de westelijke bezettingszones opgingen in de Bondsrepubliek Duitsland (BRD/West-Duitsland).
In de Sovjet-bezettingszone had men zich tijdens het TweedeVolkscongres in 1948 uitgesproken voor terugkeer naar de zwart-wit-rode vlag, die tussen 1867 en 1918 en opnieuw kortstondig tussen 1933 en 1935 in gebruik was als vlag van het Duitse Rijk, maar op voorspraak van Friedrich Ebert Jr., lid van het Centraal Comité van de SED (Sozialistische Einheitspartei Deutschlands), comformeerde het oostelijk deel van Duitsland zich aan de keuze van het grotere westelijke deel van het land. Het enige verschil was dat de kleurspecificaties van het rood en geel iets afweken. De stichting van de Duitse Democratische Republiek (DDR/Oost-Duitsland) volgde een paar maanden na die van de BRD, op 7 oktober 1949, waarbij het grondgebied geheel samenviel met dat van de Russische bezettingszone.
Een uitzondering was er voor hoofdstad Berlijn, middenin de DDR gelegen, die op zijn beurt in vier bezettingszones was opgedeeld. Hier bleven de bezettingsmachten actief aanwezig. Voor de DDR bleef (Oost)-Berlijn de hoofdstad, de BRD verhuisde zijn regering en overheidsapparaat naar Bonn, in Noordrijn-Westfalen.
Kaart van West- en Oost-Duitsland met daarin de grenzen van de deelstaten
Hamer en passer
Met het verder uit elkaar groeien van West-Duitsland (BRD) en Oost-Duitsland (DDR) nam in de communistische DDR de behoefte aan onderscheiding met de BRD toe. Zodoende werd in 1959 het staatswapen midden op de vlag geplaatst.
De drie versies van het DDR-wapen, v.l.n.r.: 1950-1953, 1953-1955, 1955-1990
Dit wapen werd op 12 januari 1950 ingevoerd en symboliseert de boeren en de arbeidersklasse. Deze eerste versie had slechts een hamer en een ring van rogge-aren. Op 28 mei 1953 werd een tweede versie geïntroduceerd: de hamer kreeg gezelschap van een passer en de roggering was behoorlijk uitgedijd. De Duitse driekleur werd toegevoegd en rond de onderkant van de rogge gewikkeld. De derde versie werd ingevoerd op 23 september 1955, waarbij het witte veld achter hamer en passer communistisch rood werd.
Links: Vlag van de DDR (1959-1990) / Rechts: Handelsvlag van de DDR (1959-1973)
Op 1 oktober 1959 werd het embleem vervolgens ‘bevorderd’ en op de vlag geplaatst. Tegelijkertijd werd er een handelsvlag ingevoerd, waarbij het wapen verkleind in het kanton geplaatst werd. Deze vlag was in gebruik tot 1973.
Maar, en dat is natuurlijk wat er vandaag gevierd wordt, sinds 1990 is men weer samen onder één en dezelfde vlag. Al in juni 1990, vooruitlopend op de datum van 3 oktober, verdween de DDR-vlag van het toneel en werd ingeruild voor die van de BRD, van een Verenigd Duitsland. Bonn werd als hoofdstad verlaten en Berlijn werd opnieuw de ongedeelde hoofdstad.
Overig
Tot slot twee varianten van de Duitse vlag: de dienstvlag, in gebruik bij overheid en leger en de marinevlag.
Links: Dienstvlag van Duitsland (1950-heden), in gebruik bij de overheid en het leger / Rechts: Marinevlag van Duitsland (1956-heden)
De dienstvlag uit 1950 heeft het Duitse wapen, een gestileerde zwarte adelaar met rode snavel en klauwen op een geel veld, in de Duitse kleuren dus, midden op de Duitse driekleur. De marinevlag is identiek aan de dienstvlag, maar dan ingehoekt. Deze vlag werd op 25 mei 1956 ingevoerd.
Van veel Stille Zuidzee-eilandengroepen weten de meesten onder ons niet precies waar ze liggen. Heel gek is dat natuurlijk niet, gezien de vaak kleine totaal-oppervlaktes van de archipels in de gigantische Stille Oceaan. Palau ligt aan de zuidwestkant van de oceaan, ten zuidoosten van de Filipijnen en ten noordwesten van Nieuw-Guinea.
Om het nog wat ingewikkelder te maken: de ongeveer 340 eilanden waaruit Palau bestaat, zijn onderdeel van een veel grotere eilandengroep, die bekend staat onder de naam Carolinen. Palau vormt het westelijke deel van de Carolinen, terwijl de ‘buurstaat’ Micronesië het centrale en oostelijke deel van deze archipel inneemt.
Een korte historie is wel op zijn plaats. Na eeuwenlang met rust te zijn gelaten, werden de eilanden na de verovering van de Filipijnen door de Spanjaarden in 1565 ingelijfd als onderdeel van deze kolonie, onder de naam Capitanía General de las Filipinas. In 1899 werd de Palau-archipel, samen met andere archipels in de regio door Spanje verkocht aan Duitsland, waarmee het tot 1914 onderdeel werd van Duits-Nieuw-Guinea.
V.l.n.r.: de vlaggen van de Capitanía General de las Filipinas, Duits-Nieuw-Guinea en de marine- en oorlogsvlag van Japan
Duitsland raakte na het einde van de Eerste Wereldoorlog zijn koloniën kwijt. Tot 1919 werd Palau bezet door de Japanse marine. Vanaf dat jaar bleven de eilanden onder Japans bestuur, maar wel onder toezicht van de Volkerenbond (de voorloper van de Verenigde Naties) in het zogeheten South Pacific Mandate. Naast de Palau-archipel betrof dit ook de Noordelijke Marianen, Micronesië en de Marshalleilanden.
V.l.n.r.: de vlaggen van de South Pacific Mandate, de Verenigde Staten en de Trust Territory of the Pacific Islands
Met de Tweede Wereldoorlog ging Japan na zijn aanval op marinebasis Pearl Harbor in Hawaii over tot verovering van verschillende Pacifische eilanden, waaronder Kiribati, Guam, Nauru en Wake Island. Na het verslaan van Japan in de Pacifische Oorlog kwam Palau van 1944 tot 1947 onder Amerikaanse bezetting.
Vanaf 1947 tot de onafhankelijkheid in 1981 kwam Palau met zijn ‘buren’ opnieuw onder de paraplu van de Verenigde Naties met de Trust Territory of the Pacific Islands, vergelijkbaar met de situatie tussen de twee wereldoorlogen, maar nu onder leiding van de Verenigde Staten.
In 1979 ‘fuseerden’ vier van de Micronesische districten (Yep, Chuuk, Pohnpei en Kosrae) onder de naam Federale Staten van Micronesië, de opmaat naar onafhankelijkheid in 1986. De Marshalleilanden en Palau hadden het jaar daarvoor al te kennen gegeven op termijn onafhankelijke staten te willen worden. De Marshalleilanden bereikten die status in 1986 en Palau in 1981. Al deze eilanden deden dat in een vrije associatie met de Verenigde Staten. Dit land zorgt voor de defensie, financiering en sociale diensten.
Daarmee was Palau de facto onafhankelijk, maar de ‘vrije associatie” met de V.S. hield wel in dat de Amerikanen in ruil voor honderden miljoenen aan schadevergoeding militaire bases kon blijven gebruiken waarop ook nucleaire wapens konden worden geplaatst als de V.S. zijn bases op de Filipijnen zou kwijtraken. De Palauers waren hier geen voorstander van en hoopten dat het nooit tot plaatsing zou komen. Het zat de eilanders mee: met het einde van de Koude Oorlog in 1991 kwam het nooit tot daadwerkelijke plaatsing. Uiteindelijk werd de overeenkomst, de zogenaamde Compact of Association zodanig gewijzigd dat de Amerikaanse militaire zeggenschap terug werd gebracht naar eenderde van het grondgebied, waarna Palau van de Verenigde Staten officieel toestemming kreeg om nu echt onafhankelijk te worden. Dat gebeurde uiteindelijk op 1 oktober 1994 en daarmee hebben we de datum van vandaag!
De vlag
Vlag van Palau (1980-heden)
Met de onafhankelijkheid in het vooruitzicht, leek het de autoriteiten in 1979 een goed idee een ontwerpwedstrijd voor een eigen vlag te organiseren. Dat leverde ruim 430 inzendingen op (sommige bronnen spreken van ruim 1000 inzendingen, andere over slechts 20!). De vlag die we hierboven zien was echter niet de winnaar van de wedstrijd, maar de nummer twee! Het winnende ontwerp (waarvan ik na lang spitten niet één afbeelding ben tegengekomen!) was dat van een blauw veld met daarop een traditionele bijl in geel in een rode cirkel met daaromheen zestien witte sterren. De witte sterren stonden voor de zestien gemeentes die Palau telde (sinds 1984 zijn dat ‘staten’).
Koror, de voormalige hoofdstad van Palau en grootste stad van het land, deels op het gelijknamige eiland gelegen en tevens is het de naam van een van de zestien staten (fotograaf onbekend)
De reden om uiteindelijk toch voor de nummer twee te kiezen zou zijn geweest dat dit ontwerp eenvoudiger was. Hoe het ook zij: vanaf 18 september 1980 werd deze vlag bij wet vastgesteld en vanaf 22 oktober 1981 ook goedgekeurd door vice-Hoge Commissaris Juan Sablan.
De vlag is blauw met een gele cirkel iets links van het midden, richting de broekingszijde. Het blauw staat voor de Stille Oceaan en de overgang naar onafhankelijkheid. De gele cirkel of schijf staat voor de volle maan. In de Palause cultuur wordt de volle maan gezien als de beste tijd voor visvangst, zaaien, oogsten, feestelijkheden en voor het snijden en bewerken van traditionele kano’s. Verder is het het symbool voor vrede, rust en liefde. Het ontwerp van de vlag is van Blau J. Skebong.
Qua ontwerp lijkt de vlag op die van Japan en Bangladesh. Dit bracht de Japanse professor in internationale relaties, Futaranosuke Nagoshi, tot de veronderstelling dat de vlag van Palau een eerbetoon is aan die van Japan en dat het de vriendschap tussen de twee landen bevestigt. Toenmalig president Kuniwo Nakamura van Palau reageerde daarop droogjes: “Zo kun je het ook bekijken”.
Vandaag is het 79 jaar geleden dat de deelstaat Noordrijn-Westfalen ontstond. Na de Tweede Wereldoorlog stond dit gebied onder Brits militair gezag, dat oorspronkelijk bestond uit de Pruisische provincies Westfalen en (Noord)-Rijnland.
Kaart van het Pruisische Westfalen van omstreeks 1900, ook de Vrijstaat Lippe zien we afgebeeld (publiek domein)
Met Verordnung Nr. 46 – „Auflösung der Provinzen des ehemaligen Landes Preußen in der Britischen Zone und ihre Neubildung als selbständige Länder”, weden de twee landsdelen samengevoegd.
Verordnung Nr. 46 werd van kracht op 23 augustus 1946 (publiek domein)
Zijn definitieve vorm kreeg de deelstaat op 21 januari 1947 toen de kleine, voormalige Vrijstaat Lippe aan het gebied werd toegevoegd. De Britten hadden Lippe voor de keus gesteld: òfwel aansluiting bij Nedersaksen òf Noordrijn-Westfalen.
Voorloper van Noord-Rijnland: de provincie Rijnland, circa 1900 (publiek domein)
De deelstaat is qua grootte de vierde van Duitsland, is iets kleiner dan Nederland en net iets groter dan België. Het inwoneraantal van 18,2 miljoen is net iets groter dan dat van Nederland. Het belangrijkste economische centrum van Duitsland, het Roergebied, met vijf miljoen inwoners ligt in deze deelstaat.
De. vlag van Noordrijn-Westfalen is een horizontale driekleur van groen-wit-rood met in het midden het gecombineerde wapen van de oorspronkelijke drie landsdelen. De vlag komt als Landesflagge ook voor zonder wapen, de versie mét wapen is de zogenaamde Landesdienstflagge.
Links: Vlag van (Noord)-Rijnland (de Rijnprovincie) (1822-1946) / Rechts: Vlag van Westfalen (1815-1946)
De vlag is een combinatie van de vlaggen van (Noord)-Rijnland (ook wel de Rijnprovincie genoemd), een horizontale tweekleur in groen en wit en Westfalen, een horizontale tweekleur in wit en rood. Hoewel de vlag al sinds 1948 in gebruik was, werd de vlag pas op 10 maart 1953 officieel aangenomen.
Vlag van de Vrijstaat Lippe (1880-1947)
De kleuren van de voormalige vlag van Vrijstaat Lippe speelden bij de vlag van Noordrijn-Westfalen formeel geen rol, alhoewel de kleur rood bij beide vlaggen voorkomt.
Het wapen
Het wapen van Noordrijn-Westfalen is net als de vlag een combinatie van de landsdelen, inclusief Lippe. Het werd in 1947 ontworpen door Wolfgang Pagenstecher.
Wapen van Noordrijn-Westfalen (1947/1948/1953-heden)
Het wapen werd op 5 februari 1948 ingevoerd en op 10 maart 1953 (net als de vlag) in de grondwet verankerd.
(Noord)-Rijnland (de Rijnprovincie)
Links (heraldisch rechts) zien we het wapen van (Noord)-Rijnland (de Rijnprovincie): op een groen veld zien we golvende schuinbalk (symbool voor de Rijn) in wit (of zilver). Oorspronkelijk was de Rijn afgebeeld in zijn stroomrichting (van zuidoost naar noordwest), maar voor het combinatiewapen werd dit om esthetische redenen omgedraaid (zodat de Rijn nu de verkeerde kant op stroomt!). Tot 1926 was het wapen als gekroond hartschild over de gekroonde Pruisische adelaar met scepter en rijksappel geplaatst. In 1926 werd het wapen gemoderniseerd door Wolfgang Pagenstecher (die 21 jaar later dus het wapen van Noordrijn-Westfalen zou ontwerpen), waarbij de adelaar zijn kroon, scepter en rijksappel verloor en bovenin het wapenschild werd geplaatst.
Links: Wapen van (Noord)-Rijnland (de Rijnprovincie) (1817/1835-1926)/ Rechts: Wapen van (Noord)-Rijnland (de Rijnprovincie) (1926-1947)
Westfalen
Rechts (heraldisch links) zien we het wapen van Westfalen: op een rood veld het zogenaamde Saksenros of Westfaalse paard met opgeheven staart.
Het wapen van Westfalen
Het is al een oud symbool en werd al gebruikt toen het gebied dat we nu Westfalen noemen onderdeel was van het middeleeuwse hertogdom Saksen, dat toen en groot deel van het huidige Noord-Duitsland besloeg. Het paard vindt zijn oorsprong hoogstwaarschijnlijk in het ros waar Wittekind (743-807), de laatste leider der Saksen, op reed. Deze reed ooit op een zwart paard, maar na zijn bekering zou hij gebruik hebben gemaakt van een wit paard.
Vlag van het Koninkrijk Hannover waarop het wapen met het witte paard (1837-1866)
Het witte paard komt ook voor op de wapens van verschillende gebieden die ooit onderdeel waren van dit Saksen van lang geleden. Een groot deel van deze regio was in de 19e eeuw onderdeel van het koninkrijk Hannover (waar de Britse koninklijke familie uit afkomstig is) en dit land voerde ook een rood schild met een wit paard. De Vrijstaat Brunswijk (1922-1946) gebruikte eveneens het witte paard op een rood schild. De huidige deelstaat Nedersaksen gebruikt dit wapen nog steeds en het staat daar ook op de vlag afgebeeld.
Vlag van Nedersaksen (1951-heden)
Daarnaast zien we ook witte paarden op de vlaggen het Britse graafschap Kent en van de Nederlandse regio Twente (hoewel dit historisch waarschijnlijk niet klopt).
Links: Vlag van het Britse graafschaap Kent (1605-heden) / Rechts: Vlag van de Nederlandse regio Twente (1981-heden)
Lippe
In de zogenaamde “insteek” onderin het wapen zien we het symbool van Lippe, dat door het Huis van Lippe zeker tot 1222 terug gaat, een rode roos met vijf bloembladen op een witte achtergrond.
Wapen van Lippe
Na de troonsafstand in 1918 van de laatste regerende vorst van Lippe, Leopold IV, werd het vorstendom een vrijstaat. Ook als vrijstaat behield Lippe het wapen met de roos totdat het in 1947 opging in Noordrijn-Westfalen, waarna het symbool een plekje op het gecombineerde wapen kreeg.
Persoonlijke standaard (verleend in 1937) van prins Bernhard van Lippe-Biesterfekd (1911-2004), waarin we naast de Nederlandse leeuw ook de roos van Lippe kunnen herkennen
Ook prins Bernhard van Lippe-Biesterfeld, de grootvader van koning Willem-Alexander, voerde als telg uit het vorstengeslacht Lippe, de roos in zijn wapen en op zijn persoonlijke standaard.
De Soevereiniteitsdag herdenkt dat op 13 juli 1878 het Congres van Berlijn Montenegro als onafhankelijk land erkende. Dat Congres was een bijeenkomst van de zes grootste staten van dat moment, Rusland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Oostenrijk-Hongarije, Italië en Duitsland. Ook uitgenodigd werden het Ottomaanse Rijk en vier Balkanstaten: Griekenland, Servië, Roemenië en Montenegro. De bedoeling van de bijeenkomst, die een maand duurde, was vast te stellen welke staat zich een staat mocht noemen, na de Russisch-Turkse oorlog van 1877-1878.
Berliner Kongress, schilderij van Anton von Werner (1843-1915), de prominente groep van drie rechtsvoor bestaat uit v.l.n.r.: Gyula Andrássy (minister van Buitenlandse Zaken van Oostenrijk-Hongarije), Otto von Bismarck (rijkskanselier van Duitsland) en Pyotr Shuvalov (ambassadeur voor Rusland in het Verenigd Koninkrijk). De drie mannen uiterst links zijn: Alajos Károlyi (ambassadeur voor Oostenrijk-Hongarije in het Verenigd Koninkrijk), Alexander Gorchakov (minister van Buitenlandse Zaken van Rusland) en Benjamin Disraeli (premier van het Verenigd Koninkrijk)
Sommige landen hadden weinig in te brengen, zoals het Ottomaanse Rijk, de Turken werden gedwongen flinke delen van hun grondgebied af te staan. Macedonië mochten ze houden, maar landen als Roemenië, Servië en dus ook Montenegro werden onafhankelijke staten. Het Verenigd Koninkrijk werd het toegestaan Cyprus te bezetten.
Tevens herdenkt deze dag dat de Montenegrijnen in 1941 een opstand organiseerden tegen het Nazi-regime en de zijde kozen van de communistische partizanenbeweging.
De vlag
Vlag van Montenegro (2004-heden)
De vlag is aangenomen op 13 juli 2004 en in de grondwet opgenomen op 22 oktober 2007. Hij is oranjerood, geheel goud omrand. In het midden van de vlag is het staatswapen afgebeeld.
Het staatswapen stamt uit de 19e eeuw, toen Montenegro een prins-bisdom was onder de Petrović-Njegoš-dynastie. Dit Huis had nauwe familiale en politieke banden met het Russische Keizerrijk en dat het wapen Russische trekjes vertoont, is dus niet zo vreemd. Net als in Rusland zien we een twee-koppige gekroonde adelaar, met in zijn klauwen een scepter en een rijksappel. De ‘dubbelkoppigheid’ van de adelaar geeft oorspronkelijk de autoriteit aan van de monarch over kerk en staat.
Links: wapen van het prins-bisdom Montenegro onder de Petrović-Njegoš-dynastie / Rechts: het wapen van Montenegro (2004-heden)
Midden op de adelaar is een schild geplaatst met daarop een zogenaamde lion passant, een wandelende leeuw. Waarschijnlijk is deze leeuw afkomstig van het wapen van de Republiek Venetië. De stadstaat had hier tijdens zijn hoogtijdagen veel invloed.
Montenegro schafte officieel in 1918 het Huis Petrović-Njegoš af en het feit dat het vorstelijke wapen in 2004 op de vlag geplaatst werd, viel niet bij iedereen in goede aarde. Het bleek echter een schot in de roos bij het grootste deel van de bevolking en het wapen kom je tegenwoordig overal tegen in het land.
Presidentiële vlaggen
Montenegro heeft niet één, maar twee presidentiële vlaggen, althans op papier, enig fotografisch bewijs voor het gebruik ervan is vooralsnog onvindbaar.
Presidentiële vlaggen van Montenegro
Het gaat om twee identieke vierkante vlaggen met het wapen van Montenegro en een sierrand. De rode versie is bedoeld voor gebruik aan land en de blauwe voor op zee.
Marinevlag
Daarnaast is er ook een aparte marinevlag in gebruik sinds 22 juli 2010 en die heeft de nogal afwijkende maatvoering van 2:5.
Marinevlag van Montenegro (2010-heden)
Ze is blauw met de vlag van Montenegro in het kanton en een anker in wit op de vlucht, door drie (eveneens witte) golven doorsneden.
Hier zien we de marinevlag in actie aan boord van het fregat Kotor P-33, hier voor anker in de grootste havenstad Bar (foto: Darko Vojinovic)
Vandaag wordt in Palau gevierd dat op 9 juli 1981 de grondwet werd aangenomen, nadat de eilandstaat op 1 januari hetzelfde jaar onafhankelijk was geworden.
Van veel Stille Zuidzee-eilandengroepen weten de meesten onder ons niet precies waar ze liggen. Heel gek is dat natuurlijk niet, gezien de vaak kleine totaal-oppervlaktes van de archipels in de gigantische Stille Oceaan. Palau ligt aan de zuidwestkant van de oceaan, ten zuidoosten van de Filipijnen en ten noordwesten van Nieuw-Guinea.
Om het nog wat ingewikkelder te maken: de ongeveer 340 eilanden waaruit Palau bestaat, zijn onderdeel van een veel grotere eilandengroep, die bekend staat onder de naam Carolinen. Palau vormt het westelijke deel van de Carolinen, terwijl de ‘buurstaat’ Micronesië het centrale en oostelijke deel van deze archipel inneemt.
Een korte historie is wel op zijn plaats. Na eeuwenlang met rust te zijn gelaten, werden de eilanden na de verovering van de Filipijnen door de Spanjaarden in 1565 ingelijfd als onderdeel van deze kolonie, onder de naam Capitanía General de las Filipinas. In 1899 werd de Palau-archipel, samen met andere archipels in de regio door Spanje verkocht aan Duitsland, waarmee het tot 1914 onderdeel werd van Duits-Nieuw-Guinea.
V.l.n.r.: de vlaggen van de Capitanía General de las Filipinas, Duits-Nieuw-Guinea en de marine- en oorlogsvlag van Japan
Duitsland raakte na het einde van de Eerste Wereldoorlog zijn koloniën kwijt. Tot 1919 werd Palau bezet door de Japanse marine. Vanaf dat jaar bleven de eilanden onder Japans bestuur, maar wel onder toezicht van de Volkerenbond (de voorloper van de Verenigde Naties) in het zogeheten South Pacific Mandate. Naast de Palau-archipel betrof dit ook de Noordelijke Marianen, Micronesië en de Marshalleilanden.
V.l.n.r.: de vlaggen van de South Pacific Mandate, de Verenigde Staten en de Trust Territory of the Pacific Islands
Met de Tweede Wereldoorlog ging Japan na zijn aanval op marinebasis Pearl Harbor in Hawaii over tot verovering van verschillende Pacifische eilanden, waaronder Kiribati, Guam, Nauru en Wake Island. Na het verslaan van Japan in de Pacifische Oorlog kwam Palau van 1944 tot 1947 onder Amerikaanse bezetting.
Trust Territory of the Pacific Islands
Vanaf 1947 tot de onafhankelijkheid in 1981 kwam Palau met zijn ‘buren’ opnieuw onder de paraplu van de Verenigde Naties met de Trust Territory of the Pacific Islands, vergelijkbaar met de situatie tussen de twee wereldoorlogen, maar nu onder leiding van de Verenigde Staten.
In 1979 ‘fuseerden’ vier van de Micronesische districten (Yep, Chuuk, Pohnpei en Kosrae) onder de naam Federated States of Micronesia (Federale Staten van Micronesië), de opmaat naar onafhankelijkheid in 1986. De Marshalleilanden en Palau hadden het jaar daarvoor al te kennen gegeven op termijn onafhankelijke staten te willen worden. De Marshalleilanden bereikten die status in 1986 en Palau in 1981. Al deze eilanden deden dat in een vrije associatie met de Verenigde Staten. Dit land zorgt voor de defensie, financiering en sociale diensten.
Daarmee was Palau de facto onafhankelijk, maar de ‘vrije associatie” met de V.S. hield wel in dat de Amerikanen in ruil voor honderden miljoenen aan schadevergoeding militaire bases kon blijven gebruiken waarop ook nucleaire wapens konden worden geplaatst als de V.S. zijn bases op de Filipijnen zou kwijtraken. De Palauers waren hier geen voorstander van en hoopten dat het nooit tot plaatsing zou komen. Het zat de eilanders mee: met het einde van de Koude Oorlog in 1991 kwam het nooit tot daadwerkelijke plaatsing. Uiteindelijk werd de overeenkomst, de zogenaamde Compact of Association zodanig gewijzigd dat de Amerikaanse militaire zeggenschap terug werd gebracht naar eenderde van het grondgebied, waarna Palau van de Verenigde Staten officieel toestemming kreeg om nu echt onafhankelijk te worden. Dat gebeurde uiteindelijk op 1 oktober 1994.
Met de onafhankelijkheid in het vooruitzicht, leek het de autoriteiten in 1979 een goed idee een ontwerpwedstrijd voor een eigen vlag te organiseren. Dat leverde ruim 430 inzendingen op (sommige bronnen spreken van ruim 1000 inzendingen, andere over slechts 20!). De vlag die we hierboven zien was echter niet de winnaar van de wedstrijd, maar de nummer twee! Het winnende ontwerp (waarvan ik na lang spitten niet één afbeelding ben tegengekomen!) was dat van een blauw veld met daarop een traditionele bijl in geel in een rode cirkel met daaromheen zestien witte sterren. De witte sterren stonden voor de zestien gemeentes die Palau telde (sinds 1984 zijn dat ‘staten’).
Koror, de voormalige hoofdstad van Palau en grootste stad van het land, deels op het gelijknamige eiland gelegen en tevens is het de naam van een van de zestien staten (fotograaf onbekend)
De reden om uiteindelijk toch voor de nummer twee te kiezen zou zijn geweest dat dit ontwerp eenvoudiger was. Hoe het ook zij: vanaf 18 september 1980 werd deze vlag bij wet vastgesteld en vanaf 22 oktober 1981 ook goedgekeurd door vice-Hoge Commissaris Juan Sablan.
De vlag is blauw met een gele cirkel iets links van het midden, richting de broekingszijde. Het blauw staat voor de Stille Oceaan en de overgang naar onafhankelijkheid. De gele cirkel of schijf staat voor de volle maan. In de Palause cultuur wordt de volle maan gezien als de beste tijd voor visvangst, zaaien, oogsten, feestelijkheden en voor het snijden en bewerken van traditionele kano’s. Verder is het het symbool voor vrede, rust en liefde. Het ontwerp van de vlag is van Blau J. Skebong.
Qua ontwerp lijkt de vlag op die van Japan en Bangladesh. Dit bracht de Japanse professor in internationale relaties, Futaranosuke Nagoshi, tot de veronderstelling dat de vlag van Palau een eerbetoon is aan die van Japan en dat het de vriendschap tussen de twee landen bevestigt. Toenmalig president Kuniwo Nakamura van Palau reageerde daarop droogjes: “Zo kun je het ook bekijken”.
Samoa is een onafhankelijke republiek in het Polynesische gebied van de Grote Oceaan en stond tot 1997 bekend onder de naam West-Samoa. Het land heet officieel Independent State of Samoa(Onafhankelijke Staat Samoa) en vormt het westelijke deel van de Samoa-eilanden. Die andere Samoa-eilanden staan bekend als Amerikaans-Samoa en zijn een zogenaamd unincorporated territory van de Verenigde Staten.
Zoals we op bovenstaande kaart al kunnen zien, bestaat Samoa uit twee hoofdeilanden: Upolu en Savai’i en hieronder kunnen we ze wat beter zien.
Kaart van Samoa met Savai’i in het westen en Upolu in het oosten
Samoa heeft volgens de laatste schatting van een paar jaar geleden een bevolking van bijna 206.000, waarvan driekwart op het hoofdeiland Upolu woont, op dit eiland is ook de hoofdstad Apia te vinden.
Hoofdstad Apia met links de Immaculate Conception Cathedral (fotograaf onbekend)
De twee hoofdeilanden vormen samen 99% van het landoppervlak. Een aantal kleinere eilanden zorgt voor de laatste 1%.: in de Straat van Apolima (de zee-engte tussen de hoofdeilanden) liggen Manono, Nu’ulopa en Apolima en ten oosten van Upolu vinden we de Aleipata-eilanden: Namua, Nu’utele, Fanuatapu en Nu’ulua.
Studies naar menselijke resten hebben aangetoond dat er in Samoa zo’n 2.900 tot 3.500 jaar geleden al mensen leefden. Eeuwen later, in 1722, ‘ontdekte’ de Nederlandse ontdekkingsreiziger Jacob Roggeveen de Samoa-eilanden (die toen inmiddels een koninkrijk vormden), nadat hij op dezelfde reis eerder al op Paaseiland was gestuit. Pas in 1768 kwam er weer bezoek, ditmaal van de Franse wereldreiziger Louis Antoine de Bougainville. Hij doopte ze Îles de Navigateurs, een naam die niet beklijfde. De rust keerde kortstondig weer.
Vanaf 1830 begonnen westerlingen meer belangstelling te krijgen voor de Samoa-eilanden, het koloniseren van de Stille Oceaan nam daarmee een aanvang. Missionarissen waren er in deze eeuw altijd als de kippen bij, gevolgd door handelaars en walvisjagers. Die laatste groep kwam voor vers drinkwater, brandhout, proviand en later voor het rekruteren van lokale mannen om als bemanningsleden op hun schepen te dienen.
Kaart van de Samoa-eilanden uit 1896 door George Cram (1842-1928) (publiek domein)
Vanaf 1850 ontstonden er Duitse handelsnederzettingen. In de tweede helft van de 19e eeuw werden verschillende delen van het Koninkrijk Samoa opgeëist door zowel Duitsland, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. In de jaren 1878-1879 sloten alle drie de grootmachten handelsverdragen op de Samoa-eilanden, waar op dat moment een troonstrijd woedde.
Deze Eerste Samoaanse Burgeroorlog duurde van 1886 tot 1894 en ging tussen de door de Britten en Amerikanen begunstigde Koning Malietoa Laupepa en de door Duitsland gesteunde tegenkoning Tamasese. In 1889 kwamen de V.S., het V.K. en Duitsland overeen dat Laupepa’s koningschap hersteld zou worden, maar dat liet onverlet dat de burgeroorlog nog vijf jaar voortduurde, waarbij ook een derde koningskandidaat zich aandiende: Mata’afa Iosefo.
Vanaf 1894 leek de rust weergekeerd en was zoals de westerlingen het graag zagen, Laupepa opnieuw koning. Toen hij in 1898 overleed begon het circus opnieuw: Mata’afa Iosefo claimde de troon, maar het Hooggerechtshof besloot dat de opvolging naar Laupepa’s zoon Malietoa Tanumafili I moest gaan in plaats van naar Mata’afa. Hierna werden de vijandelijkheden al snel weer hervat in de Tweede Samoaanse Burgeroorlog (1898-1899), waarbij de teruggekeerde Mata’afa Tanumafili snel en gemakkelijk versloeg in de Slag bij Apia.
Amerikaanse mariniers bemannen een scheepskanon nabij Apia in 1899 (publiek domein)
Uiteindelijk kwamen de westerse mogendheden tussenbeide. Het resultaat was de opdeling van de archipel met het Samoa-verdrag van 1899 in het westelijke Duits-Samoa en het oostelijke Amerikaans-Samoa, met de 171e lengtegraad als scheidslijn. Het Verenigd Koninkrijk liet zijn claims vallen toen het de Salomonseilanden kreeg toegewezen. De monarchie in Samoa werd afgeschaft en de Samoaanse autonomie werd officieel beëindigd.
Ansichtkaart uit Duits-Samoa (Verlag O. Schulze, Sydney / publiek domein)
Duitsland had niet lang plezier van zijn nieuwe kolonie: vanaf 1908 begonnen verschillende groepen zich tegen de Duitse heerschappij te keren. Maar het was over en uit bij het begin van de Eerste Wereldoorlog (1914-1918), toen Nieuw-Zeeland Duits-Samoa binnenviel en het zonder een enkel schot te lossen kon veroveren. In het in 1919 gesloten Verdrag van Versailles kreeg het Verenigd Koninkrijk een mandaat over het gebied. Daar de Nieuw-Zeelanders er tóch al zaten (en het land een Gemenebestland was) droegen de Britten dit mandaat aan Nieuw-Zeeland over. Het mandaatgebied kreeg toen de naam West-Samoa.
Ongedateerde foto van een optocht in Apia, met op de voorgrond de koloniale vlag van West-Samoa (publiek domein)
Na de Tweede Wereldoorlog werd het mandaatgebied een trustschap van de Verenigde Naties, opnieuw bestuurd door Nieuw-Zeeland. In de jaren vijftig nam het geweldloze verzet tegen de buitenlandse overheersing onder de Samoanen toe, maar brak bij Nieuw-Zeeland ook steeds meer het besef door dat koloniaal bestuur z’n langste tijd had gehad. Middels verkiezingen werd de basis voor verzelfstandiging ingezet en werd West-Samoa op 1 januari 1962 een onafhankelijke staat.
Aanvankelijk werd er toch weer teruggegrepen naar de oude koninklijke families: twee vertegenwoordigers van de Malietoa en Tamasese werden voor het leven benoemd tot staatshoofd, maar na het overlijden van de laatste in 1963 was er voortaan slechts één staatshoofd. Sinds het overlijden van de Malietoa-vertegenwoordiger in 2007 wordt het staatshoofd, de O le Ao o le Malo, verkozen voor een periode van vijf jaar. In 1976 werd West-Samoa lid van de Verenigde Naties.
In 1997 veranderde het land de naam in Samoa, vandaag 28 jaar geleden. Dit viel niet goed in buurland Amerikaans-Samoa, omdat het verwarrend zou zijn en het de “identiteit beschadigde”.
De vlag
Vlag van Samoa (1949/1962-heden)
Hoewel Samoa (onder de oude naam West-Samoa) op 1 januari 1962 onafhankelijk werd, is de nationale vlag ouder. De vlag werd ingevoerd op 24 februari 1949, vandaag 76 jaar geleden, maar diende in eerste instantie als gebiedsvlag en niet als nationale vlag. Zoals we hierboven al zagen was West-Samoa toen een trustschap van de Verenigde Naties, bestuurd door Nieuw-Zeeland.
De ontwerpers van de vlag van Samoa: Malietoa Tanumafili II(1913-2007) (links) en Tupua Tamasese Mea’ole (1905-1963) (rechts)
De vlag is rood met een blauw kanton waarop vijf witte vijfpuntige sterren van verschillende grootte, voorstellend het sterrenbeeld Zuiderkruis. Het is een ontwerp van twee koninklijke ontwerpers: Tupua Tamasese Meaʻole en Malietoa Tanumafili II.
Kortstondige eerste vlag van Samoa (1948-1949)
Hun eerste ontwerp werd op 26 mei 1948 ingevoerd en was vrijwel gelijk, maar had maar vier sterren, net als op de vlag van Nieuw-Zeeland. De kleinere vijfde ster (Epsilon Crucis) werd in het tweede ontwerp toegevoegd (waarmee het lijkt op de Zuiderkruis-afbeeldingen van de Australische en Papoea-Nieuw-Guinese vlaggen). Sindsdien is de vlag ongewijzigd gebleven. De gebruikte kleuren staan voor dapperheid (rood), vrijheid (blauw) en zuiverheid (wit). Toen Samoa op 1 januari 1962 een onafhankelijke natie werd, werd de gebiedsvlag ‘bevorderd’ tot nationale vlag.
Koloniale vlaggen
Toen Nieuw-Zeeland na de Tweede Wereldoorlog -via het Verenigd Koninkrijk- Samoa als mandaatgebied kreeg toebedeeld, diende er een vlag te komen. De vlag stamt waarschijnlijk uit 1920, hoewel er pas in 1921 toestemming voor werd gevraagd.
Vlag van West-Samoa (1920-1962)
Zoals we hierboven kunnen zien was dit er een uit de grote familie van Britse blue ensigns (blauwe vaandels), waarbij de Britse Union Flag of Union Jack in het kanton staat en de badge voor het specifieke gebied in de vlucht, in dit geval drie palmbomen met graspollen op de voorgrond.
Badge-variaties!
De badge op bovenstaande afbeelding is waarschijnlijk een moderne herinterpretatie van de originele afbeelding, maar het dient ook gezegd dat badges niet zelden in verschillende variaties voorkomen en in hoeverre ze historisch correct zijn is een studie apart!
Zo zien we hierboven een zeldzame originele koloniale vlag van West-Samoa en daar zien de palmbomen er aanzienlijk anders uit. Op een afbeelding van de badge in het zeer grondige en gezaghebbende Große Flaggenbuch von Dr. Ottfried Neubecker (1939) zien we een duidelijk andere versie:
Badge van West-Samoa, zoals afgebeeld in Große Flaggenbuch von Dr. Ottfried Neubecker (Verlag der Reichsdruckerei, 1939)
Het is deze versie die nog het meest lijkt op die van de al even zeldzame red ensign-versie van de koloniale vlag, die op zee gebruikt werd (hieronder):
Red ensign (handelsvlag op zee) van West-Samoa (1920-1962) (foto: Martyn Overington)
Bij een vergroting van de badge van deze originele vlag kunnen we de details goed zien, opmerkelijk hoeveel deze versie verschilt van die op de originele blue ensign:
Close-up van de badge van de red ensign(foto: Martyn Overington)
Duitse periode
Gaan we nog verder in de tijd terug, dan komen we bij het kortstondig bestaan van Duits-Samoa (1900-1914). De vlag die toen gebruikt werd was die van het Rijkskoloniaal Ministerie:
Vlag van het Rijkskoloniaal Ministerie, in gebruik op Duits-Samoa tussen 1900 en 1914
Deze vlag, die dus in meerdere Duitse kolonies werd gebruikt toont de toenmalige Duitse kleuren van zwart, wit en rood met de rijksadelaar in het midden. Het ontwerp stamt uit 1893. Kort vóór de Eerste Wereldoorlog werden er voor de verschillende gebieden aparte vlaggen ontworpen, maar de oorlog kwam tussenbeide, waardoor ze uiteindelijk nooit zijn ingevoerd.
Ontwerp voor de vlag van Duits-Samoa (nooit uitgevoerd)
Hierboven zien we dat nooit uitgevoerde ontwerp: opnieuw de Duitse kleuren met een schild in het midden met (daar zijn ze weer!) drie palmbomen, ieder op hun eigen eilandje boven de blauw-witte baren.
Samoa is een onafhankelijke republiek in het Polynesische gebied van de Grote Oceaan en stond tot 1997 bekend onder de naam West-Samoa. Het land heet officieel Independent State of Samoa(Onafhankelijke Staat Samoa) en vormt het westelijke deel van de Samoa-eilanden. Die andere Samoa-eilanden staan bekend als Amerikaans-Samoa en zijn een zogenaamd unincorporated territory van de Verenigde Staten.
Zoals we op bovenstaande kaart al kunnen zien, bestaat Samoa uit twee hoofdeilanden: Upolu en Savai’i en hieronder kunnen we ze wat beter zien.
Kaart van Samoa met Savai’i in het westen en Upolu in het oosten
Samoa heeft volgens de laatste schatting van een paar jaar geleden een bevolking van bijna 206.000, waarvan driekwart op het hoofdeiland Upolu woont, op dit eiland is ook de hoofdstad Apia te vinden.
Hoofdstad Apia met links de Immaculate Conception Cathedral (fotograaf onbekend)
De twee hoofdeilanden vormen samen 99% van het landoppervlak. Een aantal kleinere eilanden zorgt voor de laatste 1%: in de Straat van Apolima (de zee-engte tussen de hoofdeilanden) liggen Manono, Nu’ulopa en Apolima en ten oosten van Upolu vinden we de Aleipata-eilanden: Namua, Nu’utele, Fanuatapu en Nu’ulua.
Studies naar menselijke resten hebben aangetoond dat er in Samoa zo’n 2.900 tot 3.500 jaar geleden al mensen leefden. Eeuwen later, in 1722, ‘ontdekte’ de Nederlandse ontdekkingsreiziger Jacob Roggeveen de Samoa-eilanden (die toen inmiddels een koninkrijk vormden), nadat hij op dezelfde reis eerder al op Paaseiland was gestuit. Pas in 1768 kwam er weer bezoek, ditmaal van de Franse wereldreiziger Louis Antoine de Bougainville. Hij doopte ze Îles de Navigateurs, een naam die niet beklijfde. De rust keerde kortstondig weer.
Vanaf 1830 begonnen westerlingen meer belangstelling te krijgen voor de Samoa-eilanden, het koloniseren van de Stille Oceaan nam daarmee een aanvang. Missionarissen waren er in deze eeuw altijd als de kippen bij, gevolgd door handelaars en walvisjagers. Die laatste groep kwam voor vers drinkwater, brandhout, proviand en later voor het rekruteren van lokale mannen om als bemanningsleden op hun schepen te dienen.
Kaart van de Samoa-eilanden uit 1896 door George Cram (1842-1928) (publiek domein)
Vanaf 1850 ontstonden er Duitse handelsnederzettingen. In de tweede helft van de 19e eeuw werden verschillende delen van het Koninkrijk Samoa opgeëist door zowel Duitsland, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. In de jaren 1878-1879 sloten alle drie de grootmachten handelsverdragen op de Samoa-eilanden, waar op dat moment een troonstrijd woedde.
Deze Eerste Samoaanse Burgeroorlog duurde van 1886 tot 1894 en ging tussen de door de Britten en Amerikanen begunstigde Koning Malietoa Laupepa en de door Duitsland gesteunde tegenkoning Tamasese. In 1889 kwamen de V.S., het V.K. en Duitsland overeen dat Laupepa’s koningschap hersteld zou worden, maar dat liet onverlet dat de burgeroorlog nog vijf jaar voortduurde, waarbij ook een derde koningskandidaat zich aandiende: Mata’afa Iosefo.
Vanaf 1894 leek de rust weergekeerd en was zoals de westerlingen het graag zagen, Laupepa opnieuw koning. Toen hij in 1898 overleed begon het circus opnieuw: Mata’afa Iosefo claimde de troon, maar het Hooggerechtshof besloot dat de opvolging naar Laupepa’s zoon Malietoa Tanumafili I moest gaan in plaats van naar Mata’afa. Hierna werden de vijandelijkheden al snel weer hervat in de Tweede Samoaanse Burgeroorlog (1898-1899), waarbij de teruggekeerde Mata’afa Tanumafili snel en gemakkelijk versloeg in de Slag bij Apia.
Amerikaanse mariniers bemannen een scheepskanon nabij Apia in 1899 (publiek domein)
Uiteindelijk kwamen de westerse mogendheden tussenbeide. Het resultaat was de opdeling van de archipel met het Samoa-verdrag van 1899 in het westelijke Duits-Samoa en het oostelijke Amerikaans-Samoa, met de 171e lengtegraad als scheidslijn. Het Verenigd Koninkrijk liet zijn claims vallen toen het de Salomonseilanden kreeg toegewezen. De monarchie in Samoa werd afgeschaft en de Samoaanse autonomie werd officieel beëindigd.
Ansichtkaart uit Duits-Samoa (Verlag O. Schulze, Sydney / publiek domein)
Duitsland had niet lang plezier van zijn nieuwe kolonie: vanaf 1908 begonnen verschillende groepen zich tegen de Duitse heerschappij te keren. Maar het was over en uit bij het begin van de Eerste Wereldoorlog (1914-1918), toen Nieuw-Zeeland Duits-Samoa binnenviel en het zonder een enkel schot te lossen kon veroveren. In het in 1919 gesloten Verdrag van Versailles kreeg het Verenigd Koninkrijk een mandaat over het gebied. Daar de Nieuw-Zeelanders er tóch al zaten (en het land een Gemenebestland was) droegen de Britten dit mandaat aan Nieuw-Zeeland over. Het mandaatgebied kreeg toen de naam West-Samoa.
Ongedateerde foto van een optocht in Apia, met op de voorgrond de koloniale vlag van West-Samoa (publiek domein)
Na de Tweede Wereldoorlog werd het mandaatgebied een trustschap van de Verenigde Naties, opnieuw bestuurd door Nieuw-Zeeland. In de jaren vijftig nam het geweldloze verzet tegen de buitenlandse overheersing onder de Samoanen toe, maar brak bij Nieuw-Zeeland ook steeds meer het besef door dat koloniaal bestuur z’n langste tijd had gehad. Middels verkiezingen werd de basis voor verzelfstandiging ingezet en werd West-Samoa op 1 januari 1962 een onafhankelijke staat. Daarmee komen we op de dag van vandaag: het vieren van de onafhankelijkheid. En hoewel dat dus op 1 januari 1962 plaatsvond vindt het vieren van Independence Day altijd plaats op 1 juni. Vandaag viert Samoa dus 63 jaar onafhankelijkheid.
Aanvankelijk werd er in 1962 toch weer teruggegrepen naar de oude koninklijke families: twee vertegenwoordigers van de Malietoa en Tamasese werden voor het leven benoemd tot staatshoofd, maar na het overlijden van de laatste in 1963 was er voortaan slechts één staatshoofd. Sinds het overlijden van de Malietoa-vertegenwoordiger in 2007 wordt het staatshoofd, de O le Ao o le Malo, verkozen voor een periode van vijf jaar. In 1976 werd West-Samoa lid van de Verenigde Naties. In 1997 veranderde het land de naam in Samoa, wat niet goed viel in buurland Amerikaans-Samoa, omdat het verwarrend zou zijn en het de “identiteit beschadigde”.
De vlag
Vlag van Samoa (1949/1962-heden)
Hoewel Samoa (onder de oude naam West-Samoa) op 1 januari 1962 onafhankelijk werd, is de nationale vlag ouder. De vlag werd ingevoerd op 24 februari 1949, vandaag 76 jaar geleden, maar diende in eerste instantie als gebiedsvlag en niet als nationale vlag. Zoals we hierboven al zagen was West-Samoa toen een trustschap van de Verenigde Naties, bestuurd door Nieuw-Zeeland.
De ontwerpers van de vlag van Samoa: Malietoa Tanumafili II(1913-2007) (links) en Tupua Tamasese Mea’ole (1905-1963) (rechts)
De vlag is rood met een blauw kanton waarop vijf witte vijfpuntige sterren van verschillende grootte, voorstellend het sterrenbeeld Zuiderkruis. Het is een ontwerp van twee koninklijke ontwerpers: Tupua Tamasese Meaʻole en Malietoa Tanumafili II.
Kortstondige eerste vlag van Samoa (1948-1949)
Hun eerste ontwerp werd op 26 mei 1948 ingevoerd en was vrijwel gelijk, maar had maar vier sterren, net als op de vlag van Nieuw-Zeeland. De kleinere vijfde ster (Epsilon Crucis) werd in het tweede ontwerp toegevoegd (waarmee het lijkt op de Zuiderkruis-afbeeldingen van de Australische en Papoea-Nieuw-Guinese vlaggen). Sindsdien is de vlag ongewijzigd gebleven. De gebruikte kleuren staan voor dapperheid (rood), vrijheid (blauw) en zuiverheid (wit). Toen Samoa op 1 januari 1962 een onafhankelijke natie werd, werd de gebiedsvlag ‘bevorderd’ tot nationale vlag.
1 januari 1962, de twee co-staatshoofden (tevens ontwerpers van de vlag), Malietoa Tanumafili II en Tupua Tamasese Mea’ole, hijsen hun creatie op de dag dat (West-) Samoa zijn onafhankelijkheid verkreeg (fotograaf onbekend)
Koloniale vlaggen
Toen Nieuw-Zeeland na de Tweede Wereldoorlog -via het Verenigd Koninkrijk- Samoa als mandaatgebied kreeg toebedeeld, diende er een vlag te komen. De vlag stamt waarschijnlijk uit 1920, hoewel er pas in 1921 toestemming voor werd gevraagd.
Vlag van West-Samoa (1920-1962)
Zoals we hierboven kunnen zien was dit er een uit de grote familie van Britse blue ensigns (blauwe vaandels), waarbij de Britse Union Flag of Union Jack in het kanton staat en de badge voor het specifieke gebied in de vlucht, in dit geval drie palmbomen met graspollen op de voorgrond.
Badge-variaties!
De badge op bovenstaande afbeelding is waarschijnlijk een moderne herinterpretatie van de originele afbeelding, maar het dient ook gezegd dat badges niet zelden in verschillende variaties voorkomen en in hoeverre ze historisch correct zijn is een studie apart!
Zo zien we hierboven een zeldzame originele koloniale vlag van West-Samoa en daar zien de palmbomen er aanzienlijk anders uit. Op een afbeelding van de badge in het zeer grondige en gezaghebbende Große Flaggenbuch von Dr. Ottfried Neubecker (1939) zien we een duidelijk andere versie:
Badge van West-Samoa, zoals afgebeeld in Große Flaggenbuch von Dr. Ottfried Neubecker (Verlag der Reichsdruckerei, 1939)
Het is deze versie die nog het meest lijkt op die van de al even zeldzame red ensign-versie van de koloniale vlag, die op zee gebruikt werd (hieronder):
Red ensign (handelsvlag op zee) van West-Samoa (1920-1962) (foto: Martyn Overington)
Bij een vergroting van de badge van deze originele vlag kunnen we de details goed zien, opmerkelijk hoeveel deze versie verschilt van die op de originele blue ensign:
Close-up van de badge van de red ensign(foto: Martyn Overington)
Duitse periode
Gaan we nog verder in de tijd terug, dan komen we bij het kortstondig bestaan van Duits-Samoa (1900-1914). De vlag die toen gebruikt werd was die van het Rijkskoloniaal Ministerie:
Vlag van het Rijkskoloniaal Ministerie, in gebruik op Duits-Samoa tussen 1900 en 1914
Deze vlag, die dus in meerdere Duitse kolonies werd gebruikt toont de toenmalige Duitse kleuren van zwart, wit en rood met de rijksadelaar in het midden. Het ontwerp stamt uit 1893. Kort vóór de Eerste Wereldoorlog werden er voor de verschillende gebieden aparte vlaggen ontworpen, maar de oorlog kwam tussenbeide, waardoor ze uiteindelijk nooit zijn ingevoerd.
Ontwerp voor de vlag van Duits-Samoa (nooit uitgevoerd)
Hierboven zien we dat nooit uitgevoerde ontwerp: opnieuw de Duitse kleuren met een schild in het midden met (daar zijn ze weer!) drie palmbomen, ieder op hun eigen eilandje boven de blauw-witte baren.
Vandaag is het President’s Day in Palau, een officiële vrije dag in de archipel. Het is een dag waarbij de president, die zowel staatshoofd als hoofd van de regering is, in het zonnetje gezet wordt.
En wie staat er vandaag dan wel in het zonnetje? Dat is president Surangel Whipps, Jr., die de taak als staatshoofd op 21 januari 2021 overnam van zijn zwager Thomas Remensegau, Jr.
Surangel Whipps, Jr. (1968), president van Palau, geflankeerd door twee nationale vlaggen, tijdens zijn ‘troonrede’ op 25 april 2024 (screenshot)
Palau is een van de weinige landen (11 in totaal, 2 minder dan een jaar geleden) die Taiwan als onafhankelijk land erkennen. China beschouwt de eilandnatie als een afvallige provincie.
Wat meer over Palau: Van veel Stille Zuidzee-eilandengroepen weten de meesten onder ons niet precies waar ze liggen. Heel gek is dat natuurlijk niet, gezien de vaak kleine totaal-oppervlaktes van de archipels in de gigantische Stille Oceaan. Palau ligt aan de zuidwestkant van de oceaan, ten zuidoosten van de Filipijnen en ten noordwesten van Nieuw-Guinea.
Om het nog wat ingewikkelder te maken: de ongeveer 340 eilanden waaruit Palau bestaat, zijn onderdeel van een veel grotere eilandengroep, die bekend staat onder de naam Carolinen. Palau vormt het westelijke deel van de Carolinen, terwijl de ‘buurstaat’ Micronesia het centrale en oostelijke deel van deze archipel inneemt.
Een korte historie is wel op zijn plaats. Na eeuwenlang met rust te zijn gelaten, werden de eilanden na de verovering van de Filipijnen door de Spanjaarden in 1565 ingelijfd als onderdeel van deze kolonie, onder de naam Capitanía General de las Filipinas. In 1899 werd de Palau-archipel, samen met andere archipels in de regio door Spanje verkocht aan Duitsland, waarmee het tot 1914 onderdeel werd van Duits-Nieuw-Guinea.
V.l.n.r.: de vlaggen van de Capitanía General de las Filipinas, Duits-Nieuw-Guinea en de marine- en oorlogsvlag van Japan
Duitsland raakte na het einde van de Eerste Wereldoorlog zijn koloniën kwijt. Tot 1919 werd Palau bezet door de Japanse marine. Vanaf dat jaar bleven de eilanden onder Japans bestuur, maar wel onder toezicht van de Volkerenbond (de voorloper van de Verenigde Naties) in het zogeheten South Pacific Mandate. Naast de Palau-archipel betrof dit ook de Noordelijke Marianen, Micronesië en de Marshalleilanden.
V.l.n.r.: de vlaggen van de South Pacific Mandate, de Verenigde Staten en de Trust Territory of the Pacific Islands
Met de Tweede Wereldoorlog ging Japan na zijn aanval op marinebasis Pearl Harbor in Hawaii over tot verovering van verschillende Pacifische eilanden, waaronder Kiribati, Guam, Nauru en Wake Island. Na het verslaan van Japan in de Pacifische Oorlog kwam Palau van 1944 tot 1947 onder Amerikaanse bezetting.
Vanaf 1947 tot de onafhankelijkheid in 1981 kwam Palau met zijn ‘buren’ opnieuw onder de paraplu van de Verenigde Naties met de Trust Territory of the Pacific Islands, vergelijkbaar met de situatie tussen de twee wereldoorlogen, maar nu onder leiding van de Verenigde Staten.
In 1979 ‘fuseerden’ vier van de Micronesische districten (Yep, Chuuk, Pohnpei en Kosrae) onder de naam Federale Staten van Micronesië, de opmaat naar onafhankelijkheid in 1986. De Marshalleilanden en Palau hadden het jaar daarvoor al te kennen gegeven op termijn onafhankelijke staten te willen worden. De Marshalleilanden bereikten die status in 1986 en Palau in 1981. Al deze eilanden deden dat in een vrije associatie met de Verenigde Staten. Dit land zorgt voor de defensie, financiering en sociale diensten.
Koror, de grootste ‘stad’ van Palau, strekt zich uit over verschillende eilanden en telt ruim 11.000 inwoners (fotograaf onbekend)
Daarmee was Palau de facto onafhankelijk, maar de ‘vrije associatie” met de V.S. hield wel in dat de Amerikanen in ruil voor honderden miljoenen aan schadevergoeding militaire bases kon blijven gebruiken waarop ook nucleaire wapens konden worden geplaatst als de V.S. zijn bases op de Filipijnen zou kwijtraken. De Palauers waren hier geen voorstander van en hoopten dat het nooit tot plaatsing zou komen. Het zat de eilanders mee: met het einde van de Koude Oorlog in 1991 kwam het nooit tot daadwerkelijke plaatsing. Uiteindelijk werd de overeenkomst, de zogenaamde Compact of Association zodanig gewijzigd dat de Amerikaanse militaire zeggenschap terug werd gebracht naar eenderde van het grondgebied, waarna Palau van de Verenigde Staten officieel toestemming kreeg om nu echt onafhankelijk te worden. Dat gebeurde uiteindelijk op 1 oktober 1994.
De vlag
Vlag van Palau (1980-heden)
Met de onafhankelijkheid in het vooruitzicht, leek het de autoriteiten in 1979 een goed idee een ontwerpwedstrijd voor een eigen vlag te organiseren. Dat leverde ruim 430 inzendingen op (sommige bronnen spreken van ruim 1000 inzendingen). De vlag die we hierboven zien was echter niet de winnaar van de wedstrijd, maar de nummer twee! Het winnende ontwerp (waarvan ik na lang spitten niet één afbeelding ben tegengekomen!) was dat van een blauw veld met daarop een traditionele bijl in geel in een rode cirkel met daaromheen zestien witte sterren. De witte sterren stonden voor de zestien gemeentes die Palau telde (sinds 1984 zijn dat ‘staten’).
De reden om uiteindelijk toch voor de nummer twee te kiezen zou zijn geweest dat dit ontwerp eenvoudiger was. Hoe het ook zij: vanaf 18 september 1980 werd deze vlag bij wet vastgesteld en vanaf 22 oktober 1981 ook goedgekeurd door vice-Hoge Commissaris Juan Sablan.
De vlag is blauw met een gele cirkel iets links van het midden, richting de broekingszijde. Het blauw staat voor de Stille Oceaan en de overgang naar onafhankelijkheid. De gele cirkel of schijf staat voor de volle maan. In de Palause cultuur wordt de volle maan gezien als de beste tijd voor visvangst, zaaien, oogsten, feestelijkheden en voor het snijden en bewerken van traditionele kano’s. Verder is het het symbool voor vrede, rust en liefde. Het ontwerp van de vlag is van Blau J. Skebong.
Qua ontwerp lijkt de vlag op die van Japan en Bangladesh. Dit bracht de Japanse professor in internationale relaties, Futaranosuke Nagoshi, tot de veronderstelling dat de vlag van Palau een eerbetoon is aan die van Japan en dat het de vriendschap tussen de twee landen bevestigt. Toenmalig president Kuniwo Nakamura van Palau reageerde daarop droogjes: “Zo kun je het ook bekijken”.