Alderney is een van de Kanaaleilanden, gelegen in het Kanaal, ten westen van Normandië.
Locatie van de Kanaaleilanden voor de Normandische kust (Bewerking van kaart uit het CIA World Factbook / publiek domein) Hoewel alle Kanaaleilanden ontegenzeggelijk Brits
Hoewel Guernsey en Jersey de grootste en bekendste Kanaaleilanden zijn, behoren ook de kleinere eilanden Alderney, Sark en Herm tot de archipel. Al deze eilanden zijn bewoond. Daarnaast zijn er twee nog kleinere eilanden, Brecqhou (met slechts één bewoner) en Jethou, dat geen vaste inwoners heeft, maar wat wel één huis en twee vakantiehuizen telt, die verhuurd worden door de Britse zakenman Sir Peter Ogden. De archipel omvat verder de nodige onbewoonde eilandjes en rotspunten.
De Kanaaleilanden zijn in alles ontegenzeggelijk Brits, maar toch horen ze officieel niet tot het Verenigd Koninkrijk en zijn dus ook geen EU-lid. Samen met het eiland Man (in de Ierse Zee gelegen), vormen ze het zogenaamde Britse Kroonbezit (Crown Dependencies). De Britse Koning Charles III is wel het staatshoofd van al deze eilanden, niet als koning echter, maar onder de titel Hertog van Normandië.
Guernsey en Jersey zijn beide baljuwschappen (bailiwicks). Het baljuwschap Guernsey omvat naast het hoofdeiland ook de eilanden Alderney, Herm, Sark, Jethou en Brecqhou. Het baljuwschap Jersey omvat naast het hoofdeiland de onbewoonde (mini)eilandgroepen Minquiers, Ecréhous en Les Pierres de Lecq.
De 90e baljuw (bailiff) van Guernsey (en daarmee dus van Alderney) is sinds 11 mei 2020 Sir Richard McMahon. Daarnaast is er een luitenant-generaal, die het staatshoofd (Charles III) vertegenwoordigt, sinds 15 februari 2022 is dit luitenant-generaal Richard Cripwell, wiens rol grotendeels ceremonieel is.
Baljuw van Guernsey, Sir Richard McMahon (1962) (screenshot)
Guernsey heeft ruim 67.000 inwoners, waarvan er zo’n 19.000 in de hoofdstad Saint Peter Port wonen. De overige hoofdeilanden van het baljuwschap zijn aanzienlijk spaarzamer bevolkt: Alderney heeft ruim 2.400 inwoners, Sark zo’n 600 en Herm telt rond de 60 personen.
Saint Anne, de hoofdstad van Alderney (screenshot)
Alderney heeft een lengte van 5 km en gemiddeld 2,4 km breed. De hoofdstad Saint Anne (2.000 inwoners) is de enige plaats van betekenis. De overige 400 inwoners wonen verspreid op het eiland.
Town
Hoewel Saint Anne de officiële naam is van Alderney’s hoofdstad, wordt de plaats op het eiland zelf altijd als ‘Town’ aangeduid.
Alderney’s hoofdstad Saint Anne (‘Town’), met Braye Bay en zijn ver in zee stekende golfbreker (screenshot)
De vlag
Vlag van Alderney (1993-heden)
De vlag van Alderney is wit met een rood Sint Joriskruis (St. George’s cross), net als de andere eilanden van het baljuwschap Guernsey. Voor Alderney is over het midden van de vlag het wapen van het eiland geplaatst.
Wapen van Alderney (1993-heden)
Dit wapen, dat net als de vlag op 20 december 1993 werd aangenomen, toont een gekroonde leeuw met een takje (heidebrem) van vier bladeren en een bloem in zijn rechterpoot, op een groen veld. Wat onmiddellijk opvalt is dat het wapenbeeld bepaald niet één op één op de vlag is overgenomen en dat maakt het enigszins ongebruikelijk: de leeuw op het wapen oogt aanzienlijk gestileerder dan de versie op de vlag, die bijna amateuristisch overkomt. Het wapen heeft op de vlag bovendien geen schildvorm, maar is rond, en is zo in feite een badge. De badge is gevat in een gouden sierrand. De vier takjes van het wapen zijn er op de vlagversie nog maar drie.
Ouder dan 1993
Hoewel zowel wapen en vlag officieel op 20 december 1993 (vandaag 32 jaar geleden) werden aangenomen, zijn beide in feite aanzienlijk ouder, maar lijken voor de tijd administratief nooit juist bevestigd te zijn.
Zegel van Alderney uit 1745, waarop we de leeuw voor het eerst tegenkomen, inclusief de oerversie van de sierrand van de latere badge, de tekst “Sugillum Curiae Insulae Origny 1745”, dat zoveel betekent als “Zegel van de Staten van Alderney”
Het wapen van Alderney, dat al sinds 1745 als zegel in gebruik was, werd in 1902 bevestigd door Koning Edward VII. Er was echter geen officiële machtiging voor het wapen van het eiland. Documenten in het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken uit 1906 vermelden dat een verzoek van de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken aan de koning, waarin om zijn goedkeuring voor het voortgezette gebruik van de wapens van Guernsey en Alderney werd gevraagd, werd goedgekeurd.
Links: Edward VII (1841-1910), koning van het Verenigd Koninkrijk van 1901 tot 1910 (fotograaf onbekend) / Rechts: Het College of Arms in Queen Victoria Street, met de koepel van Saint Paul’s Cathedral op de achtergrond (foto: Andreas Praefcke / publiek domein)
Maar hoewel Barrington Bulkeley Campbell, 3rd Baron Blythswood, de toenmalige luitenant-gouverneur van Guernsey, hiervan op de hoogte werd gesteld, stuurde hij de bevestiging van de toekenning niet naar het College of Arms (het Britse heralsiche instituut dat wapens vaststelt), maar archiveerde hij de brief slechts. Mocht er ooit een kopie op Alderney zijn ontvangen, dan is deze waarschijnlijk samen met de rest van de eilandarchieven, tijdens de Duitse bezetting in de Tweede Wereldoorlog verdwenen.
Voor wat de vlag betreft: die lijkt in dezelfde periode (1902-1906) te zijn ontworpen, maar was door dezelfde administratieve verwarring niet officieel. Overigens lijkt het erop dat de vlag in eerste instantie als vlag voor de luitenant-gouverneur was bedoeld en niet als eilandvlag.
Kaart van Alderney uit 1944(United Kingdom War Office, General Staff, Geographical Section (publiek domein)
Nieuwe machtiging
Begin jaren negentig van de vorige eeuw werd onderzoek gedaan naar de oorsprong van het wapen van Alderney en werd de situatie opgehelderd. Koningin Elizabeth werd vervolgens verzocht de toekenning van haar overgrootvader te bevestigen, wat zij in 1993 deed. Opnieuw was geen officiële machtiging nodig en op 20 december 1993 werd het wapen eindelijk officieel geregistreerd bij het het College of Arms. Het werd vervolgens, onder begeleiding van een formele brief gedateerd 5 januari 1994, naar de toenmalige luitenant-gouverneur gestuurd.
Heidebrem (Planta genista)(publiek domein)
Het wapen, geschilderd op perkament, wordt officieel beschreven als: “Groen, een leeuw staande op zijn achterpoten, gekroond met een gouden kroon, die in zijn rechterpoot een takje heidebrem vasthoudt”. De officiële beschrijving bevestigt daarmee dat het takje in de poot van de leeuw een heraldische voorstelling is van heidebrem, de Planta genista van de Plantagenet-koningen (1448-1541): de dynastie van het Huis Plantegenet is naar de plant vernoemd.
Het Fèt Kaf is een nationale feestdag op het eiland Réunion. Het herinnert aan de afschaffing van de slavernij in 1848. 63.000 slaven kregen de vrijheid, een groot deel van hen kwam van oorsprong van Madagaskar en het vasteland van Afrika.
Joseph Sarda Garriga (1808-1877) afgebeeld op het schilderij ‘L’émancipation à la Réunion”, ook bekend onder de titel ‘Publication du décret d’abolition de l’esclavage à la Réunion’, door Alphonse Garreau (1792-1865) (Musée de Quai Branly/publiek domein)
Een naam onlosmakelijk hiermee verbonden is die van Joseph Sarda Garriga, die op 13 oktober 1848 als gouverneur vanuit Frankrijk arriveerde om het een en ander uit te laten voeren. Hij reisde dat najaar het hele eiland over om slaven en hun ‘meesters’ hiervan op de hoogte te stellen. Aangezien het middenin de suikeroogst viel, werd de slaven gevraagd het werk af te maken. De slaven-eigenaars kregen een geldelijke compensatie. De slaven waren op 20 december definitief vrij en onmiddellijk ‘volwaardige’ burgers, dus met dezelfde rechten als de blanke Franse bevolking.
Affiche voor het Fèt Kaf, waarin ook de vlag verwerkt is(publiek domein)
Op deze dag is er normaliter een uitgebreid feestprogramma met straatmarkten, praalwagens, zingen, traditionele dansen, officiële toespraken, debatten, workshops over de geschiedenis van de slavernij.
Hoewel op 1 maart 2003 door de locale vexillologische vereniging (vlagdeskundigen) gekozen en ‘ingevoerd’, stamt het ontwerp uit 1975. Guy Pignolet, een ingenieur uit Saint-Rose, ontwierp hem en noemde hem Lo Mahavéli. De naam, in de regionale malagasische taal, beduidt zoveel als De ster die je naar het mooie land leidt. Weliswaar heeft de vlag dus geen officiële status, maar sinds 2014 wappert hij vanaf tal van overheidsgebouwen.
De vlag bestaat uit een blauw veld met een rode driehoek op de onderste helft. Vanuit de punt van de driehoek ontspringen vijf gele balken of stralen: twee horizontale, één verticale en twee diagonale, de stralen verbreden zich naar de buitenkant toe. De driehoek stelt de schildvulkaan Piton de la Fournaise (2632 m) voor, de gele balken zijn zonnestralen die vanachter de vulkaan tegen de blauwe hemel tevoorschijn komen.
De Piton de la Fournaise-vulkaan (fotograaf onbekend)
Deze officiële Qatarese feestdag herinnert aan 18 december 1878, de dag waarop Jassim bin Mohammed Al Thani zijn overleden vader Mohammed bin Thani opvolgde. Het lukte Jassim om de verschillende stammen van het Qatarese schiereiland te verenigen in een tijd waarin dit gebied onderdeel was van het Ottomaanse Rijk, het huidige Turkije. Onder Jassim kreeg Qatar een zekere mate van autonomie.
Vanaf 1916, dus tijdens de Eerste Wereldoorlog, werd Qatar (net als Bahrein en de Verenigde Arabische Emiraten) een Brits protectoraat, waarbij de Qatarese emirs gewoon op hun troon bleven. Het Verenigd Koninkrijk nam de verdediging van het emiraat voor zijn rekening, net als de buitenlandse betrekkingen. In 1968 was er sprake van dat Qatar en Bahrein onderdeel zouden worden van de Verenigde Arabische Emiraten, maar dit ging uiteindelijk niet door. Drie jaar daarna, op 3 september 1971, werd Qatar onafhankelijk onder emir Ahmad bin Ali Al Thani, die kort daarna op 22 februari 1972 werd afgezet door zijn neef Khalifa bin Hamad Al Thani (die in 1995 op zijn beurt weer werd afgezet door zijn zoon Hamad bin Khalifa Al Thani).
Links: Khalifa bin Hamad Al Thani (1932-2016) (foto: Randy Taylor) / Rechts: Hamad bin Khalifa Al Thani (1952) (foto: Dragan Tatic)
Het was diens zoon, kroonprins Tamim bin Hamad Al Thani, die op 21 juni 2007 een decreet uitvaardigde waarbij de 18e december de nationale feestdag werd. De dag staat ook bekend als Stichtingsdag. Tot 2007 was de nationale feestdag de 3e september, de dag van de onafhankelijkheid in 1971. Kroonprins Tamim volgde zijn vader op als emir na diens abdicatie op 25 juni 2013.
Links: Tamim bin Hamad Al Thani (1980), de huidige emir van Qatar (foto: Ahmad Thamer Al Kuwari) / Rechts: Het officiële logo van de nationale feestdag
De huidige emir heeft drie vrouwen bij wie hij in totaal 24 kinderen heeft, 11 zonen en 13 dochters.
De vlag
Vlag van Qatar (1971-heden)
De vlag van Qatar is wat verhoudingen betreft de breedste ter wereld, met een ratio van 11:28. De mastzijde van de vlag is wit, terwijl het uitwaaiende gedeelte paarsbruin van kleur is en ongeveer tweederde van de vlag inneemt. De scheiding van de twee delen heeft een gezaagd of getand patroon, waardoor negen witte driehoeken ontstaan. Dit getal negen staat symbool voor de in totaal negen Arabische emiraten: de zeven van de Verenigde Arabische Emiraten, als achtste Bahrein (en als negende Qatar dus).
De vlag werd aangenomen op 9 juli 1971, in het jaar van de onafhankelijkheid, maar was slechts op de ratio na (11:30) gelijk aan de vlag die Qatar tussen 1949 en 1971 voerde.
De witte kleur van de vlag staat symbool voor de vrede. Het paarsbuin was tijdens de Ottomaanse overheersing oorspronkelijk rood, maar de verfstof die gebruikt werd, had de neiging in de zon te verkleuren, waardoor de vlaggen een soort chocoladekleur kregen. In 1949 werd de paarsbruine kleur in de vlag gestandaardiseerd. Het voormalige rood en nu het paarsbruin, staat voor het vergoten bloed voor het vaderland.
Vlag van Bahrein (2002-heden)
Bahrein, dat een soortgelijke vlag heeft als Qatar, heeft zijn rode kleur tot op heden behouden. Deze vlag heeft een ratio van 3:5 en sinds 2002 slechts vijf driehoeken, deze staan symbool voor de vijf zuilen van de islam.
De Oekraïense veiligheidsdienst (SBU) meldde dat haar onderwaterdrones op maandag 15 december een Russische onderzeeër in de haven van Novorossiejsk hebben geraakt, waardoor het schip buiten dienst werd gesteld. Volgens de SBU was dit de eerste aanval met een zogenaamde Sea Baby.
De haven van Novorossiejsk vlak voor de aanslag (screenshot)
De dienst zei dat deze Sea Baby-drones had ingezet om een onderzeeër van de Varshavyanka-klasse (een subtype van de Kilo-klasse) aan te vallen. De onderzeeër was uitgerust met vier lanceerinstallaties voor Kalibr-kruisraketten, die Rusland sinds het begin van de oorlog gebruikt om Oekraïense steden en infrastructuur te bombarderen.
De onderwaterdrone ontploft bij de onderzeeër (screenshot)
De aanval was een gezamenlijke actie van de 13e Hoofddirectie Militaire Contra-inlichtingen van de SBU en de Oekraïense marine. “Het schip heeft ernstige schade opgelopen en is feitelijk buiten dienst gesteld”, schreef de SBU op Telegram. Gezien het feit dat Oekraïne geen traditionele marine meer heeft, nadat bijna de gehele vloot in de eerste dagen van de grootschalige oorlog werd vernietigd of tot zinken werd gebracht, is het vermogen van Kiev om Russische schepen met behulp van onderwaterdrones de toegang tot de Zwarte Zee te ontzeggen een belangrijke Oekraïense troef.
Een grote rookpluim was het gevolg, Rusland ontkent dat de onderzeeër geraakt is (screenshot)
Rusland ontkent overigens dat de Oekraïense onderwaterdrones doel hebben getroffen: “Geen enkel Russisch schip of onderzeeër is beschadigd bij de Oekraïense aanval in de haven van Novorossiejsk“. Ook zouden er geen Russische bemanningsleden gewond zijn geraakt. Novorossiejsk ligt ten oosten van het door de Russen bezette schiereiland De Krim.
Zelensky doet een compromisen gaat de boer weer op
Afgelopen weekend liet de Oekraïense president Zelensky weten dat hij in aanloop naar vredesbesprekingen bereid is zijn wens om lid te mogen worden van de NAVO laat varen. In ruil daarvoor echter zouden de Verenigde Staten en Europa moeten instaan voor de veiligheid van zijn land, mocht het regime in Rusland na een vredesakkoord het toch weer in zijn hoofd krijgen Oekraïne opnieuw aan te vallen.
Zelensky in Duitsland
Om de Westerse bondgenoten zoveel mogelijk aan zijn zijde te houden en daarmee druk op de ketel te houden, is Zelensky na zijn niet geringe tournee van vorige week opnieuw op reis in Europa.
President Zelensky samen met Bondsdag-voorzitter Julia Klöckner (screenshot)
Hij begon zijn reis in Duitsland. In een persconferentie in Berlijn lieten de Oekraïense president en de Duitse bondskanselier Merz weten dat de twee landen een tienpuntenplan hebben opgesteld om intensiever te gaan samenwerken op het gebied van defensie.
President Zelensky en bondskanselier Merz tijdens hun persconferentie (screenshot)
Volgens het plan is “…een sterke Oekraïense defensie-industrie cruciaal voor de verdediging tegen Ruslands agressieoorlog en een belangrijk onderdeel van veiligheidsgaranties om toekomstige Russische agressie af te schrikken”. Tevens werd bekendgemaakt dat de Oekraïense defensie-industrie een eigen vertegenwoordiging in Berlijn krijgt.
Zelensky in Nederland
President Zelensky wordt ontvangen door demissionair premier Schoof in het gebouw van de Tweede Kamer (screenshot)
Dezelfde dag nog reisde Zelensky door naar Nederland. Rond middernacht arriveerde hij op Rotterdam The Hague Airport. Directe aanleiding voor het bezoek aan Nederland was de internationale conferentie over de wederopbouw van Oekraïne na de oorlog, waarbij geprobeerd zal worden Rusland de schade te laten vergoeden via de bevroren tegoeden die het land in Brussel heeft.
President Zelenky en demissionair prmier Dick Schoof tijdens hun persmoment (foto gedeeld door de president)President Zelensky tijdens zijn rede in de Tweede Kamer, het Nederlandse parlement, rechts de Oekraïense minister van Buitenlandse Zak, Andrii Sybiha, links Rustem Umerov, plaatsvervangend hoofd van de permanente delegatie bij de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa (foto gedeeld door de president)
Op dinsdagochtend waren er ontmoetingen met onder meer demissionair premier Schoof, een gezamenlijk persmoment en een toespraak in het parlement.
Applaus van de parlementsleden na Zelensky’s rede (screenshot)
Na een lunch in het Catshuis, de officiële residentie van de Nederlandse regeringsleiders, met premier Schoof, minister van Buitenlandse Zaken Van Weel en minister van Defensie Brekelmans (allen demissionair), ging het door naar de conferentie in het World Forum.
President Zelensky bij zijn aankomst bij het Catshuis met demissionair premier Schoof (foto gedeeld door de president)
Conferentie
Tijdens deze bijeenkomst met de titel Convention Establishing an International Claims Commission for Ukraine, die de schadevergoeding voor Oekraïne moet regelen, kon het claim-verdrag ondertekend worden.
President Zelensky licht de claim-commissie toe in het World Forum (foto gedeeld door de president)
Demissionair premier Schoof benadrukte dat er geen rechtvaardige en duurzame vrede kan zijn zonder gerechtigheid. “We sturen vandaag in Den Haag een zeer duidelijke boodschap. Zodra de vrede is bereikt, moet de gerechtigheid in gang worden gezet. En wanneer de oorlog voorbij is, kan Oekraïne blijven rekenen op Nederland en alle andere partners”, aldus de premier.
De Nederlandse demissionaire minister van Buitenlandse Zaken, David van Weel tekent het verdrag, naast hem zijn Oekraïense collega Andrii Sybiha(foto gedeeld door de president)
Op zijn beurt liet president Zelensky weten dat “…we verwachten dat elk compensatiemechanisme , van het schaderegister en de claim-commissie tot de daadwerkelijke uitbetalingen, in werking zal treden en sterke en voldoende internationale steun zal ontvangen, zodat mensen werkelijk het gevoel hebben dat elke vorm van schade veroorzaakt door de oorlog, kan worden gecompenseerd”.
Zodra 25 landen het verdrag hebben ondertekend, treedt het in werking. Daar inmiddels 35 landen hun steun hebben toegezegd, is het verdrag inmiddels geldig. Namens Oekraïne werd het ondertekend door de minister van Buitenlandse Zaken Andrii Sybiha, voor Nederland door zijn collega David van Weel. Over de bevroren Russische tegoeden ter waarde van 90 miljard euro, (die de commissie hiervoor wil aanspreken) en die ‘geparkeerd’ staan bij het bedrijf Euroclear in Brussel, moet nog wel onderhandeld worden met België. Premier Bart De Wever is bang dat zijn land in de toekomst wellicht financieel aansprakelijk kan worden gesteld, als de tegoeden inderdaad voor dit doel worden gebruikt. Vandaag en morgen (donderdag en vrijdag) wordt er in Brussel vergaderd over een oplossing voor het probleem waar België mee kan leven. Naar verwachting zal de Oekraïense president daarbij aanwezig zijn.
Koning
Daarna ging het door naar Paleis Huis ten Bosch, het woonpaleis vn koning Willem-Alexander, voor een privé-ontmoeting met het staatshoofd.
In de vestibule van Paleis Huis ten Bosch werd het gastenboek getekend (foto gedeeld door de president)Het gastenboek met Zelensky’s boodschap: “I express my profound appreciation to the Royal Family of the Netherlands for their invariable attention to and support of Ukraine. The Netherlands’ principled leadership and unwavering solidarity stand as a powerful source of strength for Ukraine in its pursuit of peace, freedom and justice” (screenshot) President Zelensky en Koning Willem-Alexander poseren voor de fotografen in de zogenaamde DNA-zaal van Paleis Huis ten Bosch (foto gedeeld door de president)Na het persmoment volgde er een privégesprek tussen president en koning achter gesloten deuren (screenshot)
Veel schade aan energie-infrastructuur
De grootste particuliere energieleverancier van Oekraïne verkeert in een permanente crisissituatie als gevolg van Russische aanvallen op het elektriciteitsnet. Het grootste deel van het land kampt met langdurige stroomonderbrekingen nu de temperaturen dalen.
Maxim Timchenko (1975), sinds 2005 de algemeen directeur van het energiebedrijf DTEK (screenshot)
Maxim Timchenko, wiens bedrijf DTEK 5,6 miljoen Oekraïners van stroom voorziet, zegt dat de aanvallen zo frequent en intens zijn dat “we gewoon geen tijd hebben om te herstellen”.
Op een paar verlichte winkels na is deze straat in Kiev in het duister gehuld na weer een aanval op de energie-infrastructuur van de stad (screenshot)
Nu de vierde verjaardag van de grootschalige Russische invasie nadert, zegt Timchenko dat Rusland het energienet van DTEK herhaaldelijk heeft bestookt met “golven drones, kruisraketten en ballistische raketten” en dat zijn bedrijf daar moeilijk adequaat op kan reageren. Tienduizenden mensen in de zuidelijke stad Odessa zitten deze week al vier dagen zonder stroom na een gecoördineerde Russische aanval.
Schade in een energiecentrale (screenshot)
President Zelensky zei dinsdag in Den Haag dat Rusland wist dat de winterkou een van zijn gevaarlijkste wapens kon worden. “Elke nacht houden Oekraïense ouders hun kinderen in kelders en schuilkelders vast in de hoop dat onze luchtafweer standhoudt”, zo zei hij in de Tweede Kamer.
De vlag
Vlag van Oekraïne (1992-heden)
De vlag van Oekraïne bestaat uit twee even brede horizontale banen van blauw en geel.
Er zijn voldoende aanwijzingen dat de kleuren blauw en geel van de vlag ver terug gaan, zelfs tot de 15e eeuw. De kleuren gaan er echter pas echt toe doen wanneer de twee keizerrijken waar Oekraïne onderdeel van uitmaakte (het Russische en het Oostenrijks-Hongaarse), ophouden te bestaan.
Ook in 1918/1919 lag Oekraïne (toen de West-Oekraïense Nationale Republiek) onder vuur, zoals op deze prent wordt weergegeven: een Russische bolsjewiek in het noorden, een Rus van het Witte Leger (anti-sovjet) in het oosten met de Russische vlag met dubbelkoppige adelaar, een Poolse soldaat (liggend) naast een Hongaarse (in het rood) in het westen en twee Roemeense soldaten in het zuiden; we zien in het midden een vroege afbeelding van de Oekraïense vlag, de tekst onderin luidt “Wereldvrede in Oekraïne” (publiek domein)
De West-Oekraïense Nationale Republiek gebruikt tussen 1918 en 1919 de blauw-gele vlag. De vlag wordt gecontinueerd bij het samengaan van de twee Oekraïnes tot de Oekraïense Staat.
Tot aan 1949 heeft Oekraïne als Russische sovjet-republiek verschillende variaties van egaal rode vlaggen met de letters YCCP (Ukrayinskaya Sotsialisticheskaya Sovetskaya Respublika – oftewel Socialistische Sovjet Republiek Oekraïne) erop.
In 1949 krijgen alle Russische republieken een vlag-‘make-over’, variaties op de vlag van de Sovjet-Unie met eigen accenten. Die van Oekraïne heeft een blauwe balk aan de onderkant.
De grootste Oekraïense vlag meet 40 x 60 meter en weegt 300 kilo, hier zijn we die vlag vóór de oorlog in Charkov (fotograaf onbekend)
Vanaf 1990, dus nog vóór de onafhankelijkheid, wordt de blauw-gele vlag her en der al aarzelend waargenomen. Met het opnieuw zelfstandig worden, wordt de vlag officieel ingevoerd. Wettelijke status krijgt de vlag op 28 januari 1992. De eerste vlag die ooit boven het Verchovna Rada (het Oekraïnse parlement) wapperde is nu in het parlementsmuseum te zien.
Het blauw in de vlag symboliseert de hemel, het geel de uitgestrekte tarwevelden.
Sinds 2006 regeert de 5e koning, de nu 44-jarige Jigme Khesar Namgyel Wangchuck. Hij werd gekroond op 1 november 2008. In 2011 trouwde hij met Jetsun Pema, waardoor zij koningin-gemalin werd. Het paar heeft drie kinderen, twee jongens, Jigme Namgyel (2016) en Jigme Ugyen (2020) en een dochter Sonam Yangden (2023).
Een recente foto van het koninklijk gezin, genomen tijdens het staatsbezoek aan Mongolië, afgelopen zomer, waarbij de kinderen mee op reis gingen, v.l.n.r.: Kroonprins Jigme Namgyel, Koning Jigme Khesar Namgyel Wangchuck, Koningin Jetsun Pema met Prinses Sonam Yangden en Prins Jigme Ugyen (publiek domein)
De vlag
Vlag van Bhutan (1969-heden)
In het Tibetaans heet Bhutan Drugyul, wat zoveel als Drakenrijk betekent. De draak (Druk genaamd, oftewel Donderdraak) is dan ook prominent aanwezig op de vlag, die diagonaal verdeeld is van de onderkant van de broekingszijde naar de bovenkant van de vluchtzijde.
Het schuine gedeelte aan de bovenkant is saffraangeel en symboliseert de macht en de autoriteit van de koning, de andere helft is oranje en staat voor de geestelijke macht van het boeddhisme. De witte kleur van de draak staat voor zuiverheid en eerlijkheid. In zijn klauwen houdt hij vier kogels vast. Deze zogenaamde norbu stellen juwelen voor, de ‘eieren’ van de kennis, ze staan tevens voor de ruimte, het heelal.
Druk met zijn norbu (publiek domein)
Het basisontwerp van de vlag stamt uit 1947, aangepast in 1949, waarbij de draak toen nog groen was en de onderste kleur rood. In 1956 werd de draak wit en werd hij omgedraaid, zodat hij niet meer naar de mast kijkt, maar naar de vlucht. Vanaf 1969 is de kleur rood veranderd in oranje.
Links: Vlag van Bhutan tussen 1947 en 1949 / Rechts: Vlag van Bhutan tussen 1949 een 1956
The Day of Reconciliation of Verzoeningsdag is een nationale feestdag in Zuid-Afrika. De dag werd voor het eerst gevierd in 1995, vijf jaar na het einde van de apartheid. De datum van 16 december werd specifiek gekozen omdat het zowel voor de blanke Afrikaner bevolking, alsmede voor de gekleurde Afrikaanse bevolkingsgroepen historische betekenis had.
Voor de Afrikaners stond de dag bekend als Geloftedag of Dingaansdag. Het herdacht de overwinning van de Voortrekkers (een groep van blanke boeren) op de Zulu’s bij de Slag bij Bloedrivier in 1838. Op die dag werden 470 Voortrekkers aangevallen door tienduizenden Zulu’s onder leiding van Dingane kaSenzangakhona (meestal kortweg aangeduid als Dingane of Dingaan). 3000 Zulu’s sneuvelden in die slag en het wordt gezien als het begin van de Afrikaner identiteit, cultuur en patriottisme. In 1952 werd de naam van de dag veranderd in Verbondsdag en in 1980 tot Eedsdag. Het enorme Voortrekker Monument in Pretoria uit 1949, herinnert aan deze historische gebeurtenis.
Voor gekleurde Zuid-Afrikanen heeft de dag een andere betekenis. Op 16 december 1910, een paar jaar na de Tweede Boerenoorlog, demonstreerden zij tegen raciale ongelijkheid, waardoor zij ook geen stemrecht hadden. De protesten leidden niet tot enige vooruitgang. Op 16 december 1961 werd daarom door het ANC (Afrikaans Nationaal Congres), een bewapende militaire vleugel opgericht, de Umkhonto we Sizwe of Speer van de Natie. Op die dag vonden de eerste ‘sabotage-aanslagen’ plaats bij overheidsgebouwen in Johannesburg, Port Elizabeth en Durban.
Verzoeningsdag (publiek domein)
Met het einde van de apartheid in 1990 werd het tijd voor een nationale dag voor alle groeperingen. in 1994 werd besloten dat 16 december dat moest worden, met als idee dat de dag moest dienen als dag van verzoening en nationale eenheid. Nelson Mandela was een van de initiatiefnemers. De eerste viering vond plaats in 1995. De dag wordt gebruikt om ieder jaar opnieuw verzoening in het zonnetje te zetten en zin te geven. Elk jaar wordt een nieuw thema gekozen.
Het thema van dit jaar luidt: ‘Strengthening unity and social cohesion in a healing nation‘, waarbij het hoofdevenement zal plaatsvinden in Nquthu, in de gemeente uMzinyathi, gelegen in het district KwaZulu-Natal.
De vlag
De vlag van Zuid-Afrika (1994-heden)
De vlag van Zuid-Afrika werd ingevoerd op 27 april 1994. De basis is een rood-wit-blauwe driekleur. Daaroverheen werd een een groene, zich in tweeën splitsende baan gelegd, in de vorm van een horizontale letter Y. De poten van de Y strekken zich uit naar de mastzijde. Binnen de daardoor gevormde driehoek is een zwarte driehoek zichtbaar. Een gele rand ligt tussen de groene en zwarte kleuren.
Frederick Brownell (1940-2019), met zijn ontwerp
Het is een ontwerp van vexilloloog (vlaggendeskundige) Frederick Brownell. De vele kleuren in de vlag laten de diversiteit van de bevolking zien. Het rood-wit-blauw representeert de Nederlandse en Engelse wortels en de blanke bevolking. De andere kleuren, zwart, groen en geel vinden we terug in de vlaggen van het ANC, het Pan Africanist Congress en de Inkatha Freedom Party, en staan voor de zwarte bevolking. De Y-vorm staat voor het samengaan van de verschillende etnische groepen en het voorwaarts gaan van een verenigd Zuid-Afrika.
Afgeleiden
In het kielzog van het aannemen van een nieuwe nationale vlag in 1994, veranderden er een aantal vlaggen mee, Die vlaggen zien we hieronder. Ze hebben met elkaar gemeen dat ze allemaal de Zuid-Afrikaanse vlag in het kanton hebben.
V.l.n.r.: Legervlag / Marinevlag / LuchtmachtvlagV.l.n.r.: Oorlogsvlag / Politievlag / VeteranenvlagV.l.n.r.:Gevangenisvlag (Department of Correctional Services) / Vlag van de Medische Dienst / Vlag van de Militaire Inlichtingendienst (SANDF Defence Intelligence Division)V.l.n.r.: Vlag van de Militaire Juridische Dienst (SANDF Department of Legal Services) / Vlag van de Militaire Logistieke Dienst (SANDF Department of Logistics) / Vlag van de Militaire Gezamenlijke Operaties-divisie (SANDF Joint Operations Division)Vlag van de Militaire Gezamenlijke Ondersteunings-divisie (SANDF Joint Support Division)
Victory Day in Bangladesh herdenkt de overwinning op 16 december 1971 van de geallieerde troepen van India en Bangladesh op Pakistan. Tot die tijd stond Bangladesh bekend als Oost-Pakistan en vormde één land met West-Pakistan (nu: Pakistan).
De oorzaak lag in verkiezingen in West-Pakistan in 1970, die niet erkend werden door de militaire junta, die gezeteld was in West-Pakistan. Bij de verkiezingen wonnen de Bengaalse nationalisten, die zich wilden afscheiden van West-Pakistan.
Om de nationalisten uit te schakelen begon West-Pakistan met de Operation Searchlight op 25 maart 1971. Het behelsde de systematische eliminatie van burgers, studenten, intelligentsia, religieuze minderheden en legereenheden. Het offensief mondde uit in een genocide, waarbij minimaal 26.000 Bengalezen werden vermoord (een schatting die door Pakistan wordt aangehouden) en maximaal 3.000.000 mensen (volgens sommige Bengaalse bronnen). Hoewel het verschil tussen de geschatte aantallen gigantisch is, is ook de laagste schatting van 26.000 schokkend.
10.000.000 Bengalezen vluchtten naar India, terwijl 30.000.000 binnenslands een goed heenkomen probeerde te zoeken. De internationale verontwaardiging over de genocide en de oorlog was groot. Het leidde er toe dat India zich op 3 december 1971 in de strijd mengde. Dit was het kantelpunt in de oorlog. Op 16 december gaven de West-Pakistaanse troepen o.l.v. commandant Amir Abdullah Khan Niazi zich over.
De onafhankelijkheid, die eerder dat jaar, op 26 maart al eenzijdig was uitgeroepen, werd door vrijwel alle bij de Verenigde Naties aangesloten landen in de maande hierna erkend. (West-)Pakistan erkende in 1974 schoorvoetend de onafhankelijkheid van Bangladesh na druk van verschillende andere moslim-landen.
De viering van Victory Day wordt in Bangladesh altijd groots aangepakt, met militaire parades en fly-overs, maar ook met parades, vuurwerk, versierde straten en veel vlagvertoon.
De vlag
Vlag van Bangladesh, 1972-heden
De vlag van Bangladesh is groen met een rode cirkel iets links van het midden. De vlag stamt uit februari 1971 en is een creatie van schilder Quamrul Hassan.
Op de 26e maart 1971 werd ze voor het eerst gehesen en zag er toen iets anders uit: in de rode cirkel was in het geel het silhouet van Bangladesh te zien. Dit was de vlag zoals in gebruik tijdens de guerrilla-oorlog van 1971.
Eerste versie van de Bengaalse vlag, met landkaart
Kort na de overgave van Pakistan (16 december 1971), werd op 25 januari 1972 de vlag definitief vastgesteld en kwam de landkaart te vervallen. Wanneer men de vlag van de achterkant zag, zag men het land in spiegelbeeld (een probleem waar Cyprus bijvoorbeeld ook mee kampt).
Bleven over: de groene kleur en rode cirkel. Het groen staat voor de islam, de landbouw, de plantengroei en de jeugdige geest. De rode cirkel staat voor de strijd voor de onafhankelijkheid en het vergoten bloed, maar ook voor de verkregen vrijheid.
Bangladesh: handelsvlag (civil ensign), oorlogsvlag en vlag van de Marine Fisheries Academy
Afgeleiden van de Bengaalse vlag zijn de bovenstaande vlaggen, waarbij de nationale vlag telkens in het kanton te zien is. Het zijn de handelsvlag (de zogenaamde civil ensign), de oorlogsvlag en de vlag van de Marine Fisheries Academy in Chittagong.
De vlag van de Marine Fisheries Academy in Chittagong is zelden of nooit in beeld, op de foto hierboven zien we haar rechts in beeld, achter kapitein Masuq Hassan Ahmed(1967-2021), tot zijn dood in 2021 hoofd van de academie (fotograaf onbekend)
Hoewel Koninkrijksdag geen officiële feestdag is (geen vrije dag dus), wordt er bij overheidsgebouwen wel gevlagd.
Herdenkingspostzegel van 25 cent uit 1969 bij het 25-jarig jubileum van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden (publiek domein)
De dag herdenkt de 15e december 1954, toen Koningin Juliana in de Ridderzaal het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden tekende. De dag van vandaag staat dan ook wel bekend onder de naam Statuutdag.
Koningin Juliana (1909-2004) tekent het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden in de Ridderzaal, onder toeziend oog van de Directeur van het Kabinet der Koningin, Marie Anne Tellegen (1893-1976) en ceremoniemeester Dirk Georg de Graeff (1905-1986) (publiek domein)
Het Statuut regelde de verhoudingen tussen drie koninkrijksdelen: Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen. Eén deel van het koninkrijk viel hierbuiten: Nederlands Nieuw-Guinea. De soevereiniteit over dit gebied (een ‘overblijfsel’ van de kolonie Nederlands-Indië) werd in 1962, zij het niet van harte, overgedragen aan Indonesië.
De pagina’s 1 en 4 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, met het Grootzegel van het Koninkrijk, de handtekening van Koningin Juliana zien we op pagina 4 bovenaan (publiek domein)
Heel kort gezegd: in het Statuut werd de gelijkheid van de rijksdelen geregeld, een juridische regeling waar zelfs de Nederlandse Grondwet ondergeschikt aan was.
Links: Close-up van het Grootzegel van het Koninkrijk der Nederlanden onder Koningin Juliana, het is 12 bij 6,7 cm en toont de Koningin staand ten voeten uit met rijksappel en scepter (publiek domein) / Rechts: Herdenkingspostzegel van 10 cent uit 1954 t.g.v. de ondertekening van het Statuut voor het Koninkrijk, een ontwerp van Sem Hartz (1912-1995) (publiek domein)
Reeds voor de Tweede Wereldoorlog werd duidelijk dat de klassieke koloniale verhoudingen tussen Nederland en zijn overzeese gebiedsdelen aan vernieuwing toe was. Voor wat de grootste Nederlandse kolonie Nederlands-Indië betrof: dit land wenste zich na de Japanse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog niet langer te schikken naar de Nederlandse wensen en bevelen en riep op 17 augustus 1945 de onafhankelijkheid uit onder de naam Indonesië (en het zou nog tot 27 december 1949 duren eer Nederland officieel de soevereiniteit overdroeg).
Zoals gezegd: het uitgangspunt bij deze staatswijziging was de gelijkwaardigheid van Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen. De verschillende landsdelen werden voortaan als ‘land’ aangeduid. Ieder land behield een gouverneur ter vertegenwoordiging van de Koning, behalve Nederland, want daar zetelde de Koning zelf.
Kaart van Suriname uit de “Schoolatlas der gehele aarde” door P.R. Bos en J.F. Niermeyer, uitgave J.B. Wolters, 1932
Ieder land kreeg een geheel eigen regering en alle landen behalve Nederland, stuurden een gevolmachtigd minister naar Nederland als vertegenwoordiger van de eigen regering voor overleg voor wat betrof de zaken van het Koninkrijk, zoals wijzigingen aan het Statuut, aan de Grondwet (voor zover het zaken van het koninkrijk aanging) en de rijkswetten.
Kaart van de West-Indische Eilanden, oftewel de Nederlandse Antillen, met het Noord-Hollandse eiland Wieringen (nu onderdeel van deWieringermeer) ter vergelijking van de grootte, uit de“Schoolatlas der gehele aarde” door P.R. Bos en J.F. Niermeyer, uitgave J.B. Wolters, 1932
In principe waren de drie landen hiermee autonoom, op de zogenaamde koninkrijksaangelegenheden na, zoals Buitenlandse Zaken en Defensie.
Herdenkingspostzegels van 7½ cent van de Nederlandse Antillen en Surinamet.g.v. de ondertekening van het Statuut voor het Koninkrijk, een ontwerp van Sem Hartz(1912-1995) (publiek domein)
Het juridisch ontwerp voor de regeling was het werk van Wim van der Grinten, de toenmalige staatssecretaris belast met publiekrechtelijk bedrijfsorganisatie.
V.l.n.r.: Wim van der Grinten (1913-1994) / Willem Kernkamp (1899-1956) / Leendert Donker (1899-1956) (publiek domein)
Verdere betrokkenen bij de totstandkoming van het Statuut waren de ministers Willem Kernkamp (minister van Overzeese Rijksdelen), Leendert Donker (minister van Justitie) en Louis Beel (minister van Binnenlandse Zaken) namens Nederland, Archibald Currie (minister van Algemene Zaken) namens Suriname en Moises Frumencio da Costa Gomez (voorzitter van de Regeringsraad) namens de Nederlandse Antillen.
V.l.n.r.: Louis Beel (1902-1977) / Archibald Currie (1889-1986) / Moises Frumencio da Costa Gomez (1907-1994) (publiek domein)
Groot ceremonieel in de Ridderzaal
De bekrachtiging en ondertekening van het Statuut vonden plaats tijdens een gezamenlijke bijeenkomst van de Staten Generaal, plus uiteraard de vertegenwoordigers van Suriname en de Nederlandse Antillen.
De plechtigheid werd groots aangepakt. Met groot ceremonieel als ware het een Prinsjesdag in december. Koningin Juliana en Prins Bernhard arriveerden met de Gouden Koets, voorafgegaan door de Koninklijke Militaire Kapel.
Koningin Juliana en Prins Bernhard luisteren naar de rede van premier Willem Drees (screenshot)Koningin Juliana op de troon tijdens de plechtigheid, zoals in die tijd te doen gebruikelijk werd door de Rijksvoorlichtingsdienst naar buiten gebracht wat de Koningin op deze dag droeg: een bleu-damasten robe met een stola van zilvervos en een taupe-kleurig kapje met sierlijke paradijsveren (screenshot)
Na aankomst begaven Koningin en Prins zich naar de troonzetels en volgde een toespraak van premier Willem Drees.
De Koningin daalt het troonplatform af voor de ondertekening van het Statuut, ceremoniemeester De Graeff staat klaar om de stoel aan te schuiven (screenshot)
Hierna was het tijd voor de ondertekening en begaf de Koningin zich naar een ronde tafel aan de voet van het troonplatform. De Koningin kreeg de akte voorgelegd door haar Directeur van het Kabinet van de Koningin, Marie Anne Tellegen, onder het toeziend oog van ceremoniemeester Jonkheer Dirk Georg de Graeff.
Links: Koningin Juliana heeft het Statuut getekend en lijkt te peilen of mevrouw Tellegen het zo goed vindt / Rechts: Koningin Juliana legt de pen neer (screenshots)
Na ondertekening van het document liep de Koningin terug naar de troonzetel en tekenden de vertegenwoordigers van de drie landen.
Premier Willem Drees (1886-1988) tekent voor Nederland (screenshot)
Hierna sprak de Koningin een rede uit. Hierin zei ze onder meer:
“In het huidige stadium, waarin wij verkeren, is het onbestaanbaar, dat een overeenkomst als deze, anders dan op basis van volledige vrijwilligheid gegrond zou zijn. Wat onze drie landen, gelegen in hun grillige geografische driehoek, ook moge scheiden, al wat ons verbindt, kan voeren tot een vruchtbaar samenwerken in het belang van het samenstel der drie: het veelvoud, in het besef dat het heil daarvan altijd uitgaat boven dat der afzonderlijke landen: het enkelvoud”.
Met een driewerf “Leve de Koningin!” werd de ceremonie door de voorzitter van de verenigde vergadering besloten.
Na afloop van de ceremonie werd het ondertekende Statuut door een aantal hoofdrolspelers bekeken, v.l.n.r.: Efraïn Jonckheer (Nederlandse Antillen), Willem Drees (Nederland), Willem Kernkamp (Nederland) en Archibald Currie (Suriname) (publiek domein)
Toen Suriname in 1975 een onafhankelijke republiek werd, verliet dit land het Koninkrijk en daarmee ook het Statuut. In 1986 gold het Statuut opnieuw voor drie landen toen Aruba het Antilliaanse staatsverband verliet en een eigen land werd. De laatste wijziging was in 2010 toen de Nederlandse Antillen als entiteit werden opgeheven en Curaçao en Sint Maarten net als Aruba verder gingen als apart land binnen het Koninkrijk. De overige drie eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba werden “bijzondere gemeenten” van Nederland.
De vier landen van het Koninkrijk der Nederlanden waar het Statuut momenteel betrekking op heeft (publiek domein)
Sindsdien heeft het Statuut dus betrekking op vier landen: Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten.
De vlag
Vlag van Nederland
De Nederlandse vlag stamt in oorsprong uit de 16e eeuwse vrijheidsstrijd onder Willem van Oranje tegen de Spaanse overheersers. De eerste versie is de Prinsenvlag, die verschillende verschijningsvormen kende, met een wisselend aantal strepen, maar in het begin bijna altijd met oranje in plaats van het nu gebruikte rood. De kleuren oranje, wit en blauw zelf zouden van de livreikleuren van Willem van Oranje kunnen komen, maar ook zijn er theorieën dat de kleuren ontleend zijn aan het wapen van Zeeland.
Links: Prinsenvlag met 11 banen / Rechts: Nederlandse vlag met oranje baan
Zeker is in ieder geval, dat geleidelijk aan, tussen 1597 en 1630 het oranje steeds meer werd vervangen door het rood. De reden daarvoor is waarschijnlijk dat de oranje baan in de vlag de neiging had te snel te verkleuren en daarmee bijna onzichtbaar werd. Ook op zee was de oranje baan in de vlag vaak moeilijk te onderscheiden. Rood had dat probleem als ‘sprekender’ kleur niet.
Pas op 19 februari 1937 werden de kleuren van de Nederlandse vlag bij Koninklijk Besluit vastgelegd: De kleuren van de vlag van het Koninkrijk der Nederlanden zijn rood, wit en blauw. Op 16 augustus 1948 werden de exacte kleuren ten behoeve van de marine iets exacter vastgesteld: helder vermiljoen, wit en kobaltblauw.
Vlag Spaanse Nederlanden
Om in het kort iets te zeggen over twee vlaggen die ook ooit nationale vlaggen waren in wat nu Nederland is: Vóór de Nederlandse opstand tegen de Spaanse overheersing (de Tachtigjarige Oorlog, 1568-1648) stonden het tegenwoordige Nederland en België sinds 1482 bekend onder de naam Habsburgse of Spaanse Nederlanden.
Links: Vlag van de Habsburgse of Spaanse Nederlanden / Rechts: Kaart van de Spaanse Nederlanden (in oranje), donkerpaars: het Prins-bisdom Luik, roze: het Prinsdom van Stavelot-Malmédy, lichtpaars: het Prins-bisdom van Cambrésis
De vlag die toen gevoerd werd was wit met een rood Bourgondisch kruis, schuingeplaatst in de vorm van twee knoestige stokken. Het lijkt daarmee op het andreaskruis (dat kruis heeft echter geen knoesten). Met de revolutie van de Noordelijke Nederlanden (nu Nederland) ging dit gebied stukje bij beetje over op het oranje-wit-blauw (zie ook boven). De Zuidelijke Nederlanden (nu België) bleven de vlag met het kruis gebruiken tot aan 1715, toen dit gebied overging naar Oostenrijk onder de naam Oostenrijkse Nederlanden (met een andere vlag).
Kaart van de Bataafse Republiek in 1801 (door Joostik, gebaseerd op de “Groote historische schoolatlas ten gebruike bij het onderwijs in de vaderlandsche en algemene geschiedenis”, door H. Hattema, 1920) (publiek domein)
Vlag van de Bataafse Republiek
De andere vlag was die van de Bataafse Republiek en daarmee komen we in de tijd van Napoleon. Daags nadat stadhouder Willem V naar Engeland vluchtte (19 januari 1795) werd de Bataafse Republiek een feit. Hoewel het op papier een autonome republiek was, was het land in feite een vazalstaat van Frankrijk, eufemistisch een zusterrepubliek genoemd. Het rood-wit-blauw van de vlag werd gehandhaafd maar in de broektop kwam een afbeelding te staan. Hoewel deze vlag oorspronkelijk als marinevlag werd ingevoerd, werd ze uiteindelijk ook aan land gevoerd.
Vlag van de Bataafse Republiek (1795-1806)
De afbeelding toont een zogenaamde Nederlandse of Bataafse maagd, ook wel de Vrijheidsmaagd genoemd. Haar gouden helm is getooid met veren in de kleur van de Nederlandse of Bataafse vlag. Naast haar zit de Nederlandse of Bataafse leeuw, die enigszins verbijsterd kijkt. Beiden houden een speer vast, waar bovenop een vrijheidshoed balanceert. De maagd houdt aan haar andere zijde een schild vast met daarop een Romeinse roedenbundel met bijlen (fasces). Het hele tafereel is geplaatst op een groene ondergrond met struikgewas en gezien de wapperende sjaal, verentooi en leeuwenmanen lijkt het flink te waaien!
Afbeelding op de vlag van de Bataafse Republiek
De afbeelding op de rode baan kwam weer te vervallen in 1806 toen de Bataafse Republiek door Napoleon werd vervangen door het Koninkrijk Holland, waarbij hij zijn derde broer, Lodewijk Napoleon, op de troon zette. Dit koninkrijk was maar een kort leven beschoren, Napoleon was ontevreden met zijn broer als koning, die hij ‘te Hollands’ vond worden. Hij zette Lodewijk Napoleon in 1810 af en lijfde Nederland bij zijn in 1804 gevormde Franse Keizerrijk in, waardoor de officiële vlag in Nederland de Franse tricolore werd.
Na een desastreus verlopen veldslag van Napoleon in Rusland, begon het keizerrijk te imploderen en verlieten de Fransen Nederland en werd door de geallieerde Europese machten (het Verenigd Koninkrijk, Rusland, Oostenrijk en Pruisen) in 1813 het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden in het leven geroepen: Nederland, België en Luxemburg samen onder Koning Willem I, zoon van de laatste stadhouder Willem V. En daarmee keerde de Nederlandse driekleur definitief terug.
Geuzen
Links: Geus van de Koninklijke Marine (‘dubbele of prinsengeus’) / Rechts: Geus van de watersport (‘enkele geus’ of ‘geusje’)
Tot slot een bekende verschijning op het water: de van de Nederlandse vlag afgeleide geus. Een geus is een vlag die op een schip gevoerd wordt. We kennen in Nederland twee geuzen.
De eerste, de dubbele of prinsengeus wordt gebruikt door de Koninklijke Marine. Het is een zogenaamde gegeerde vlag met twaalf segmenten in rood-wit-blauw, de kleuren van de nationale vlag, die krachtens Koninklijk Besluit 315 van 20 juli 1931 officieel werd vastgesteld, maar is terug te voeren tot de Tachtigjarige Oorlog.
De dubbele of prinsengeus wordt gebruikt als een schip op zon- en feestdagen voor anker of aan de kade ligt, als er een buitenlands marineschip in de haven ligt en als een Nederlands marineschip in een buitenlandse haven ligt, maar dus niet als een schip onderweg is.
Twee marineschepen aan de kade in Willemstad, Curaçao, van het linkerschip (de Hr.Ms. Karel Doorman) zien we de achtersteven met de Nederlandse vlag, het schip rechts voert de dubbele of prinsengeus op de boeg (fotograaf onbekend)
Het eenvoudiger ‘broertje’ van de dubbele of prinsengeus is de enkele geus of geusje, eveneens een gegeerde vlag in rood-wit-blauw, maar dan met acht segmenten in plaats van twaalf. Deze geus wordt gebruikt binnen de watersport en wel door ronde- en platbodemjachten op de botteloef of kluiverboom en door kotters en andere traditioneel getuigde schepen en jachten op de boegspriet. Ook motorjachten kunnen de enkele geus voeren en wel op het voorschip, maar alleen indien men eveneens de verenigingsstandaard of clubvlag in de top van een mast en hoger dan de geus heeft gezet.
De watersportetiquette in beeld met drie vlaggen: de Nederlandse vlag op de achtersteven, de verenigingsstandaard of clubvlag hoog aan de mast en de enkele geus of geusje op de boeg (fotograaf onbekend)
Hoewel Auckland met zijn anderhalf miljoen inwoners de grootste metropool van Nieuw-Zeeland is, is het niet de hoofdstad van het land. Dat is Wellington.
De vlag van Wellington bestaat uit een geel veld met een zwart liggend kruis. In het midden hier overheen een blauwe badge, waarop een bruine éénmaster-galei met een wit zeil met een afbeelding van een zwemmende dolfijn in blauw. Zowel op de voor- als achterplecht alsook in de top van de mast, drie Engelse vlaggen met het Sint-Joris-kruis (St. George’s cross), de vlag in de mast heeft de vorm van een wimpel. Officieel heeft de vlag een breedte-lengte-verhouding van 6:9, maar in de praktijk is dit doorgaans de standaardmaat van 2:3. De vlag werd in 1962 ontworpen door het College of Arms, de belangrijkste heraldische instelling van het Verenigd Koninkrijk, in Londen.
Eerste poging
De zoektocht naar een vlag was echter al vijf jaar daarvoor begonnen en kende een aantal hobbels.
Notitie van de gemeentesecretaris over het voorstel van raadslid Churchill een stadsvlag in te voeren, 30 april 1957
Het was raadslid John Gibbs Churchill die in april 1957 voorstelde een stadsvlag in te voeren met daarop het gemeentewapen en de gemeenteraad ging op 15 mei akkoord met dit idee en begon een zoektocht naar een geschikte ontwerper.
Het wapen van Wellington, dat uiteindelijk niet op de vlag terechtkwam, maar dat wel twee voorstellingen ‘leverde’: het schip en de dolfijn (publiek domein)
Gaandeweg ontstond er echter weerstand tegen het wapen op een vlag, waarbij het dagblad The Evening Post van 10 augustus 1957 een kritisch artikel wijdde aan het voorgenomen ontwerp. De schrijver van het stuk noemt het ontwerp“niet erg inspirerend” en suggereert dat het vlagcomité toch ook niet blij kan worden van een vlag“volgepropt met onleesbare woorden en gecompliceerde voorstellingen”. De suggestie: een ontwerpwedstrijd.
Kop van het artikel in The Evening Post van 10 augustus 1957, waarin enige kritische noten werden gekraakt
Tweede en derde poging
De gemeente ging hierin mee en het publiek werd uitgenodigd ontwerpen in te sturen. Sluitingsdatum 2 oktober 1957. De binnengekomen ontwerpen werden echter bestempeld als “te gedetailleerd en ongeschikt”.
Een nieuwe poging in 1958 leverde 44 inzendingen op en in maart dat jaar kwam er een winnaar uit de bus rollen, de 43-jarige grafisch ontwerper Dennis Beytagh, die daarmee £25 won.
Grafisch ontwerper Dennis Beytagh (1924-2016) (fotograaf onbekend)
Zijn ontwerp zien we hieronder. Het ging om een gele vlag, met in het midden een schild, dat horizontaal in tweeën was gedeeld, met bovenin een grote zwarte letter ‘W’ met gouden achtergrond en onderin vier gouden sterren die het sterrenbeeld Zuiderkruis verbeeldden. Het schild werd omkranst door twee gekruiste zilvervarens .
Het winnende ontwerp van Dennis Beytagh
Reacties
Als het gemeentebestuur dacht dat de kous daarmee af was, hadden ze het mis. Nadat het ontwerp op 13 maart 1958 in de publiciteit was gekomen, kwam er een stroom van brieven op gang richting de gemeente en de rubrieken met ingezonden brieven in de kranten.
Onthulling van het winnende vlagontwerp van Dennis Beytagh in The Evening Post
Zo schrijft ene C.D. op licht ironische toon aan The Evening Post: “Mijnheer, ik vind het ontwerp van de stadsvlag zeer passend, omdat verschillende kenmerken van de stad erin lijken te zijn weergegeven. Ik neem aan dat de bovenste lijn de golvende tramrails voorstelt, de groep daaronder de gaten in de weg en de twee elementen onderaan twee staartveren van een verwaarloosde vogel in de dierentuin”.
Een tram in Courtenay Place, Wellington, 1957 (Auckland Libraries Heritage Collections 998-19)
Niet minder ironisch is de volgende reactie, eveneens inThe Evening Post: “Mijnheer, het is nu natuurlijk te laat, maar mag ik de volgende suggesties doen, die beter en symbolischer voor Wellington zouden zijn dan de winnende inzending van meneer Beytagh in de vlagwedstrijd: een parkeermeter omringd door kleine zilverkleurige muntjes. Een fontein ergens in Kelburn (uiteraard niet werkend). Een overvolle tram. Een gat in de weg met een stukje Upper Willis Street eromheen, of zelfs een vliegveld waar een storm van 145 km/u doorheen raast met een klein bordje ‘Gesloten vanwege slecht weer’. Elk van deze ontwerpen is ongetwijfeld symbolischer voor Wellington dan het ontwerp van meneer Beytagh. Hij had het kunnen verbeteren door drie W’s op zijn vlag te plaatsen – wet, windy, Wellington [- nat, winderig, Wellington]. Hoogachtend, Rakish”
Willis Street, Wellington, circa 1960 (fotograaf onbekend)
En zo waren er nog talloze reacties van mensen die het een slecht ontwerp vonden en/of er de draak mee staken. Het zorgde ervoor dat het vlagcomité op zijn beslissing terug kwam. The Evening Post liet op 28 maart raadslid Highet, de voorzitter van het comité, aan het woord:
“Ik denk persoonlijk niet dat de winnende inzending de officiële vlag van de stad Wellington zal worden”, zei de voorzitter van de Wellington Public Relations Advisory Committee (raadslid D.A. Highet) tijdens de vergadering van gisteravond. “De reacties van mensen op de publicatie van de winnende inzending” gaven hem het gevoel “dat deze niet geschikt zou zijn als officiële vlag”, aldus raadslid Highet. Volgens de krant was het aan de commissie om suggesties voor een geschikt ontwerp te vragen en een kunstenaar te verzoeken om met passende ideeën aan de slag te gaan, waarna de commissie de zaak dan verder zou kunnen onderzoeken.
Maar het enthousiasme was kennelijk zodanig getemperd dat er geen echte pogingen meer werden ondernomen. Overigens kwamen er ook daarna nog (ongevraagde) vlagontwerpen binnen, waarvan we hieronder een voorbeeld zien.
Niet uitgevoerd ontwerp van Julius Hyde voor de gemeentevlag van Wellington, maart 1959
College of Arms
Zoals in de inleiding al vermeld werd er uiteindelijk (in mei 1962) contact gezocht met het College of Arms in Londen, met de vraag of zij een vlag konden ontwerpen. De heraldische instelling kwam op de proppen met de badge, die nu op de vlag staat, maar op het grootzeil staat dan nog een schapenvacht afgebeeld, afkomstig uit het stadswapen, maar het vlagcomité wilde daar echter liever de dolfijn uit hetzelfde wapen.
De vlag van Wellington in een publicatie circa 1963/1964, waarin opgemerkt wordt dat de op de vlag gebruikte badge door de College of Arms van een heraldische beschrijving was voorzien: “A Roundel Azure thereon a Lymphad Or the sail argent charged with a Dolphin naiant Azure pennon and flags flying Argent each charged with a Cross Gules”
Windsor Herald van het College of Arms laat op 2 oktober 1962 weten dat de schaapsvacht is vervangen door een “dolphin naiant” (heraldische taal voor een“zwemmende dolfijn”). De badge wordt daarna voorzien van een achtergrond in geel en zwart (de stadskleuren) en op 12 december 1962 wordt het vlagontwerp officieel goedgekeurd en aangenomen.
Een foto van de dan nog vrij nieuwe vlag (1965) (fotograaf onbekend)
De vlag kent echter de nodige tegenstanders, onder wie de voormalige loco-burgemeester Jill Day en presentator Keith Quinn, die vinden dat de vlag het kolonialisme symboliseert door de aanwezigheid van een schip en de drie Sint-Joris-kruizen (de vlag van Engeland). Ook wordt ze bekritiseerd omdat de Māori-bevolking zich er niet in herkent.
Pennsylvania is een van de originele 13 Amerikaanse koloniën die zich van Engeland afscheidden en verder gingen als de Verenigde Staten van Amerika. De afscheidingsoorlog (‘The Revolutionary War’) duurde van 1775 tot 1783. De afscheiding werd in 1776 neergelegd in de zogenaamde Articles of Confederation and Perpetual Union, uiteindelijk bekrachtigd in 1778, waarmee de 13 verenigde staten officieel een land werden. Hierna moesten de afzonderlijke staten deze unie nog bekrachtigen. Pennsylvania was op 5 maart 1778 de 8e staat die dit deed.
Geographical, statistical and historical map of Pennsylvania (uit “A complete historical, chronological and geographical American atlas, being a guide to the history of North and South America and the West Indies, exhibiting an accurate account of the discovery, settlement and progress of their various kingdoms, states, provinces (…) to the year 1822; cartographer: Joseph Yeager, uitgegeven door Henry Charles Carey & Isaac Lea) (publiek domein)
In 1788 werden de staten het eens over een nieuwe Grondwet, die ook weer door alle staten afzonderlijk geratificeerd diende te worden. Pennsylvania deed dit als 2e staat (na Delaware) op 12 december 1787 en dat is de datum die vandaag gevierd wordt.
De vlag van Pennsylvania is blauw met in het midden het wapen van het gemenebest. Het wapen was er eerder dan de vlag. We komen het voor het eerst tegen in 1777, afgebeeld op een bill of credit (een soort kredietbrief) ter waarde van £ 4,00. Het gaat hier nog alleen om het schild.
Links: Vroegst bekende afbeelding van het wapen van Pennsylvania (1777), detail van een bill of credit (publiek domein) / Rechts: Vroegst bekende afbeelding van het volledige wapen (1778), door graveur Caleb Lownes (1754-1828) (publiek domein)
Eén jaar later, in 1778, zien we het wapen terug op een bijbel, maar nu in vol ornaat, mét paarden én adelaar. Weer een paar jaar later zien we het wapen voor het eerst in kleur op een schilderij van George Rutter. Het hoort nu bij de historische collectie van Independence Hall in Philadelphia. De paarden zijn hier nog wit.
Het wapen voor het eerst in volle glorie en in kleur, een schilderij van de hand van George Rutter (vaak ten onrechte vermeld als Jacob Rutter), uit 1785, nu in bezit van Independence Hall (publiek domein)
De vlag dateert van 1798. Na vele artistieke variaties, werd het huidige definitieve ontwerp op 13 juni 1907 wettelijk vastgesteld.
Wapen
Het wapen heeft een gouden rococorand en is horizontaal in drieën verdeeld. De drie afbeeldingen die we zien komen oorspronkelijk van verschillende county’s. De driemaster bovenin komt van het zegel van Philadelphia County, de ploeg in het midden van het wapen van Chester County en de drie gouden korenschoven onderin van het zegel van Sussex County (nu in Delaware, maar oorspronkelijk gelegen in Pennsylvania).
Het schip staat voor de handel naar alle delen van de wereld, de ploeg is symbool voor Pennsylvania’s rijkdom aan grondstoffen, terwijl de korenschoven staan voor de vruchtbare bodem en tevens voor Pennsylvania’s rijkdom aan menselijke wijsheid.
Bovenop het schild zit een Amerikaanse zeearend, symbool voor Pennsylvania’s trouw aan de Verenigde Staten. Aan weerszijden twee getuigde zwarte paarden als schildhouders. Hoe deze dieren op het wapen terecht zijn gekomen? Niemand lijkt het te weten!
De paarden staan op een losse gouden sierrand, net als het schild in rococostijl. Tussen deze rand en het schild twee gekruiste takken: links (heraldisch rechts) een maïsstengel, rechts (heraldisch links) een olijftak, symbolen voor voorspoed en vrede. Rond de sierrand heen gedrapeerd een rode banderol met het motto van het gemenebest: Virtue, liberty and independence (Deugd, vrijheid en onafhankelijkheid).
Stille dood
In 2005 werd er een wetsvoorstel ingediend (House Bill 179) om in grote gele letters PENNSYLVANIA onderin de vlag toe te voegen. Het Pennsylvania House of Representatives keurde het voorstel goed met 164 stemmen voor en 31 tegen. De senaatscommissie die zich er vervolgens over moest buigen, behandelde het wetsvoorstel niet binnen de zittingstermijn van twee jaar, waardoor het een stille dood stierf, dit tot groot genoegen van alle vlaggendeskundigen, die doorgaans gruwen van namen op vlaggen!
In 2001 onderzocht de Amerikaanse vlaggenvereniging North American Vexillological Association (NAVA) hoe het stond met de populariteit van de staten- en territoria-vlaggen van de V.S. en de provincievlaggen van Canada. Van de in totaal 72 vlaggen eindigde Pennsylvania op de niet bijster hoge 57e plaats.
Vlag van de gouverneur
Vlag van de gouverneur van Pennsylvania
De gouverneur van Pennsylvania voert zijn of haar eigen vlag en die is vrijwel gelijk aan die van de staat, zij het met een wit in plaats van een blauw veld. Twee toevoegingen zijn er: twee banderollen in rood, één boven het staatswapen en één eronder. De bovenste bevat de tekst in witte kapitalen: THE GOVERNOR, terwijl de onderste in kleinere witte kapitalen COMMONWEALTH OF PENNSYLVANIA vermeldt. De bovenste banderol heeft aan de uiteinden enkele versieringen in goud, terwijl de onderste met versieringen voluit gaat, met grote gouden sierkrullen.
Wanneer de vlag is ingevoerd lijkt een raadsel te zijn, maar ze wordt voor het eerst vermeld bij de inauguratie van gouverneur Gifford Pinchot in 1923. Een foto van de huidige vlag, die zich, voor zover bekend, bij de ingang van de Governor’s Reception Room bevindt, lijkt nergens te vinden.
Gouverneursvlag van Pennsylvania(publiek domein)
Wél is er een foto van de gouverneursvlag die ‘hoogstwaarschijnlijk’ uit de jaren ’50 of ’60 van de 20e eeuw stamt. Deze vlag is geheel met de hand geborduurd en heeft gouden franje rondom en meet 1.50 m x 2.00 m. Gezien de dubbel uitgevoerde franje zouden we hier te doen hebben met een vlag uit de eerder genoemde jaren, toen dit soort franje gebruikelijk was. Maar of dit de vlag is die ook nu nog in gebruik is?
Gouverneur van Pennsylvania is Josh Shapiro (1973), een Democraat, die deze functie sinds 17 januari 2023 van dit jaar vervult.
Vier staten in de V.S. heten officieel commonwealth (‘gemenebest’) in plaats van state, naast Pennsylvania zijn dat Virginia, Massachusetts en Kentucky. In de praktijk maakt de aanduiding van state of commonwealth niets uit, ze hebben alle vijftig dezelfde positie.