Amerikaanse Maagdeneilanden – Transfer Day / Overgangsdag (1917)

Een officiële feestdag op de Amerikaanse Maagdeneilanden. Tot 1917 stonden deze drie eilanden bekend onder de naam Deens-West-Indië en (zoals de naam al aangeeft) was het een Deense kolonie.
In 1917 verkocht Denemarken de kolonie aan de Verenigde Staten. De overdracht was op 31 maart dat jaar en die dag staat nu bekend als Transfer Day.

Kaart van de Amerikaanse (groen) en Britse (roze) Maagdeneilanden uit 1935 (publiek domein)

De naam ‘Amerikaanse Maagdeneilanden’ suggereert dat er nog andere Maagdeneilanden zijn en dat is dan ook zo.
Naast de drie Amerikaanse eilanden Saint Croix, Saint John en Saint Thomas (plus zo’n vijftig kleinere), zijn er nog de Britse Maagdeneilanden, die ook uit meer dan vijftig eilanden en eilandjes bestaan, de vier belangrijkste zijn Tortola, Virgin Gorda, Anegada en Jost van Dyke (vernoemd naar de Nederlandse piraat Joost van Dyk).

Ter oriëntatie een kaart met alle Maagdeneilanden: in groen de Spaanse Maagdeneilanden (ook wel de Puerto Rico Maagdeneilanden), in rood de Amerikaanse Maagdeneilanden en in blauw de Britse Maagdeneilanden (de landmassa geheel links is het eiland Puerto Rico) (kaart: かぬま / publiek domein)

Tot slot zijn daar ook nog de Spaanse Maagdeneilanden, die ook wel de Puerto Ricaanse Maagdeneilanden genoemd worden, omdat ze bestuurd worden door Puerto Rico, wat zelf ook een Amerikaans gebied is. Hier zijn de belangrijkste eilanden Culebra en Vieques.
Een hele hoop Maagdeneilanden dus, maar vandaag verdiepen we ons in de Amerikaanse.

Kaart van de Amerikaanse Maagdeneilanden (© freeworldmaps.net)

Saint Croix

De Amerikaanse Maagdeneilanden zijn sinds hun ‘ontdekking’ door Columbus, tijdens zijn tweede ontdekkingsreis in 1493, een speelbal van verschillende kolonisators geweest, zoals de meeste Caribische eilanden trouwens, hoofdrolspelers in dit gebied waren doorgaans Spanje, Engeland, Frankrijk en Nederland.
Omdat de lokale bevolking (de Cariben) de Spanjaarden vijandig benaderden, verklaarde Spanje hen de oorlog en een eeuw later was er van de oorspronkelijke bewoners niemand meer over.

Deense kaart van Saint Croix uit 1754, getekend door Jens Michelsen Beck en gegraveerd door Odvardt Helmondt de Lode in Kopenhagen, bovenin twee plattegronden, links die van Friderichstæd en rechts Christenstæd (publiek domein)

Vanaf het begin van de 17e eeuw werd Saint Croix door zowel Engelsen als Nederlanders gekoloniseerd: de Engelsen in het westen en de Nederlanders (Zeeuwen) in het oosten.*

*Verschillende Vlissingers waren in de 17e eeuw betrokken bij de kolonisatie van een aantal Caribische eilanden waaronder Saint Croix (Sint Kruis), Tobago, Sint Eustatius, Sint Maarten en Saba. Het zorgde ervoor dat in een in 1956 aangelegde wijk straten vernoemd werden naar deze eilanden, waardoor Vlissingen dus een Sint Kruislaan heeft.

Straatnaambord van de Sint Kruislaan in Vlissingen, vernoemd naar het eiland Saint Croix (foto: Vlagblog)

In 1645 ontstond er een conflict tussen de Engelsen en Nederlanders, waarna de Nederlandse kolonisten naar Sint Eustatius vertrokken.
De Engelsen werden op hun beurt in 1650 door de Spanjaarden verdreven. Een jaar later werden zij op hun beurt weer verdreven door de Fransen.
Omdat de kolonisatie niet echt vlotten wilde, gaf de Franse koning Lodewijk XIV, het eiland vervolgens in beheer bij de Orde van Malta, maar in 1665 werd het verkocht aan de Franse West-Indische Compagnie. Door ziekte en droogte kwam de eerst zo succesvolle kolonisatie tot stilstand en vanaf 1695 was Saint Croix vrijwel onbewoond.

“Christiansted paa St. Croix, tagen fra Peter Farms Flagstang” een werk uit 1831 van de Duitse schilder Johann Friedrich Fritz (1798-1870) (Collectie Det Kongelige Bibliotek, billedsamling / publiek domein)

Saint Thomas

Ondertussen waren in 1666 (bijna dertig jaar eerder dus) de Denen in het gebied opgedoken, die zich eerst concentreerden op het eiland Saint Thomas. Dit eiland was in eerste instantie in gebruik als schuilplaats voor piraten, vanaf 1657 hadden Nederlandse kolonisten zich er gevestigd, negen jaar later dus gevolgd door de Denen.

Nederlandse kaart van Saint Thomas uit een maritieme atlas, de tekst in de cartouche linksboven luidt: “Nieuwe en aldereerste Afteekening van ’t Eyland St. Thomas met alle desselfs Havenen, Ankerplaatse en geleegentheden, is geleegen beoosten I. Porto Rico in Westindie, behoorende aan syn Koninklyke Majestyt van Denemarken, dit Eyland geeft Catoen, Zuyker, Cret of Schilpadt; daar word ook genogotieert in Indigo, Cacau en andere Westindise waaren. Hier omtrent wayen meest Oostelijke winden. NB. Van dit Eyland heeft voor deese nooyt enige kaart int ligt geweest met Previlegie 1719” / Kaart rechtsboven: De baai van Saint Thomas met het Fort Christian / Kaart rechtsonder: Coral Bay op Saint John (Rigsarkivet, Kopenhagen / publiek domein)

In 1671 werd het eiland als Sankt Thomas geclaimd door de Deense West-Indische en Guineese Compagnie.
Vanaf 1673 werden door de Denen Afrikaanse slaven aangevoerd en suikerrietplantages aangelegd, waar ze te werk werden gesteld.

Saint John

Het derde eiland, Saint John, werd vanaf 1680 door Denemarken gekoloniseerd en vanaf 1694 geclaimd door de Deense handelscompagnie, maar na schermutselingen met de Engelsen, die het eiland ook claimden, trokken de Denen hun kolonisten terug, om er in 1718 weer terug te keren.

Deense kaart van Saint John uit 1780 van de hand van Peter Lotharius Oxholm (1753-1827) (Dansk Rigsarkivet / publiek domein)

Deense Maagdeneilanden/Deens-West-Indië

Toen Frankrijk in 1733 Saint Croix aan de Deense West-Indische en Guineese Compagnie verkocht, waren alle drie de eilanden in Deense handen, onder de gezamenlijke naam Jomfruøerne, maar internationaal als Deense Maagdeneilanden of Deens-West-Indië.
In 1754 werd de archipel een Deense kroonkolonie.

Christiansted op het eiland Saint Croix met Fort Christiansværn, lithografie uit 1839 naar een tekening van Thomas Christian Sabroe (Collectie Det Kongelige Bibliotek / publiek domein)

Op de eilanden werden veel suikerrietplantages aangelegd, waar slaven het werk verrichtten. In de 18e en begin 19e eeuw was dit economisch zeer lucratief, maar toen gouverneur Peter von Scholten op 3 juli 1848 de slavernij afschafte, was het gedaan met de plantages, die dan ook snel in verval raakten.
Een groot deel van de bevolking keerde tussen 1850 en 1870 de eilanden de rug toe.

Bankbiljet van 5 francs uit Deens-West-Indië/Deense Maagdeneilanden uit 1905 met het portret van koning Christiaan IX (1818-1906) (publiek domein)

Verkoop

Tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) benaderde de V.S. Denemarken over de verkoop van de eilanden, bang als men was, dat Duitsland de eilanden in de onderzeebootoorlog zou veroveren en er een duikbootbasis zou vestigen.

Links: Lang niet iedereen was het eens met de verkoop van de eilanden, zoals deze afbeelding laat zien: “Sælg ikke vore Vestindiske öere” (“Verkoop ons West-Indië niet”) (publiek domein) / Rechts: Het tijdschrift Klods-Hans plaatste een cartoon van Alfred Schmidt (1858-1938) op de voorpagina, waar toen nog maar weinigen aanstoot aan namen, maar die anno nu absoluut niet meer zou kunnen, we zien de Amerikaanse president Woodrow Wilson met drie zwarte jongetjes (de drie Amerikaanse Maagdeneilanden) die hij zojuist heeft gekocht van “boer Denemarken”, die zijn zak geld naar binnen draagt, terwijl “moeder Denemarken” bittere tranen schreit; de tekst onder de illustratie luidt: “Den rige mister Wilson (som har adopteret børnene for en pæn sum en gang for alle) – Kom nu boys, saa gar vi henof kø jer en fin ny dragt og et gulduhr med kæde”, vertaald: “De rijke meneer Wilson (die de kinderen voor eens en voor altijd voor een mooi bedrag heeft geadopteerd) – Kom op, jongens, dan kopen we een mooi nieuw pak en een gouden horloge met ketting voor jullie” (Danish National Archive / publiek domein)

Denemarken had hier, ondanks protesten van de Conservatieve Volkspartij, wel oren naar. In een referendum over de kwestie sprak 64% van de Denen zich uit voor verkoop.

Een postzegel uit 1916 van Deens-West-Indië met de tekst: “Protest mod salget” (“Protesteer tegen de verkoop”)

In januari 1917 kon men het eens worden over de prijs: 25 miljoen dollar, toen een exorbitant hoog bedrag.
De uiteindelijke overgangsdatum werd bepaald op 31 maart datzelfde jaar en vond plaats in de hoofdstad Charlotte Amalie op het eiland Saint Thomas.

Overhandiging van de cheque van 25 miljoen dollar aan de Deense ambassadeur in de V.S., Constantin Brun (in het midden), de overige (Amerikaanse) heren zijn van links naar rechts: minister van Marine Josephus Daniels, admiraal James H. Oliver (die de eerste Amerikaanse militaire gouverneur van de eilanden zou worden), minister van Buitenlandse Zaken Robert Lansing en minister van Financiën William McAdoo, Washington, D.C. (Collectie Library of Congress / publiek domein)
De cheque van 25 miljoen dollar (publiek domein)
Reçu van de betaling, ondertekend door ambassadeur Constantin Brun (publiek domein)

Overgang

De Amerikaanse kruiser U.S.S. Hancock ankerde in de haven, waarna de manschappen ’s middags aan land gingen en zich opstelden voor de ceremonie op het paradeterrein voor Fort Christian op het eiland Saint Thomas.

Transfer Day, 31 maart 1917: op het paradeterrein bij Fort Christian in Charlotte Amalie, Saint Thomas, wordt de Deense vlag neergehaald (foto: John Lee / publiek domein)

Deense militairen hadden zich tegenover de Amerikanen opgesteld. Om 16.48 u werd het Deense volkslied (Der er et yndigt land) gespeeld en klonken er 21 saluutschoten, terwijl de Deense vlag (de Dannebrog) langzaam werd neergehaald.

Van de ceremonie bestaat zelfs filmbeeld: hier een screenshot van de (ingehoekte) Dannebrog die voor het laatst wordt neergelaten (publiek domein)

Om 16.53 u was het de beurt aan de Amerikanen: het Amerikaanse volkslied (The Star-Spangled Banner) weerklonk en terwijl er opnieuw kanonnen bulderden, werd de Amerikaanse vlag gehesen, waarna de Deense Maagdeneilanden ineens de Amerikaanse Maagdeneilanden waren.

De ceremonie komt ten einde: de Amerikaanse vlag is gehesen (foto: John Lee / publiek domein)

Hoewel het gebied dus onder Amerikaans bestuur staat, maakt het geen deel uit van de V.S., het is een unincorporated territory (een niet-geïncorporeerd gebied), een term die voor meerdere gebieden geldt, zoals bijvoorbeeld ook Guam, Puerto Rico, Amerikaans Samoa en de Noordelijke Marianen.

Kaart uit 1920 van de drie hoofdeilanden van de Amerikaanse Maagdeneilanden, Saint Thomas, Saint John en Saint Croix, op de inzet linksonder zien we de positie van de eilanden ten opzichte van elkaar (Kaart uit “Putnam‘s Handy Atlas of the World”, Perry-Castañeda Library Map Collection, University of Texas at Austin / publiek domein)
Nog vóór de overname in 1917 verscheen dit artikel van de Amerikaanse journalist Maurice Becker (op de foto linksboven te paard afgebeeld) in The World Magazine, met de titel “Getting acquainted with our new West Indian fellow citizens”, de inwoners werden gedurende de eerste jaren echter niet bepaald als “fellow citizens” behandeld, de houding van zowel de Denen als de Amerikanen was op z’n minst neerbuigend en op z’n ergst racistisch te noemen (een gangbare houding van de koloniale tijd), pas vanaf 1970 kunnen de inwoners van de Amerikaanse Maagdeneilanden hun eigen gouverneur kiezen (The World Magazine van 22 juli 1916, Collectie Rigsarkivet, Kopenhagen / publiek domein)
Uitvergroting van een van de illustraties uit The World Magazine, de tekst bij het plaatje luidt: “Colored citizens of St. Thomas pay their compliments to Uncle Sam by kissing the Stars and Stripes” (“Gekleurde inwoners van St. Thomas betuigen hun respect tegenover Uncle Sam door de Stars and Stripes te kussen”) (The World Magazine van 22 juli 1916, Collectie Rigsarkivet, Kopenhagen / publiek domein)

Festiviteiten

Transfer Day is een dag die uitgebreid gevierd wordt op de eilanden met optochten, feesten en het naspelen van de ceremonie uit 1917.

Affiche voor de viering van Transfer Day, met een nogal bruin uitgevallen versie van de adelaar op de vlag (publiek domein)

De vlag

Vlag van de Amerikaanse Maagdeneilanden (1921-heden)

De vlag van de Amerikaanse Maagdeneilanden is wit met een ietwat uitgeklede versie van het Amerikaanse staatswapen: een adelaar met gespreide vleugels in geel met een Amerikaans hartschild eroverheen, in de ene klauw een lauriertak in groen, in de andere drie pijlen in blauw, de adelaar wordt geflankeerd door twee kapitale letters in blauw, een V en een I (voor Virgin Islands).

Het Amerikaanse staatswapen

Wat verschillen betreft: de adelaar heeft een andere kleur dan die in het Amerikaanse wapen en het dier heeft in plaats van dertien pijlen (symbool voor de oorspronkelijke staten van de V.S.) slechts drie pijlen in zijn klauw, symbool voor de drie hoofdeilanden.
Verder ontbreekt de banderol met de wapenspreuk en het ronde schild erboven en heeft het hartschild een andere vorm.

Ontwerp

De eerste paar jaar na de aankoop was de Amerikaanse vlag op de eilanden in gebruik.
Het was tijdens de termijn (1921-1922) van de derde militaire gouverneur van de Amerikaanse Maagdeneilanden, schout-bij-nacht Sumner Ely Wetmore Kittelle (1867-1950), dat het idee voor een eigen vlag ontstond.

Links: Gouverneur schout-bij-nacht Sumner Ely Wetmore Kittelle (1867-1950) (Collectie Library of Congress / publiek domein) / Rechts: Kapitein William Russell White (1858-1944) (publiek domein)

Gouverneur Kittelle benaderde zijn stafchef kapitein William Russell White (1858-1944) van de USS Grebe, die vervolgens zijn administrateur (en tevens tekenaar) Percival Wilson Sparks, om suggesties vroeg voor een ontwerp.
Sparks kwam met het idee om het Amerikaanse staatswapen voor de eilanden aan te passen. Zijn getekende ontwerp bracht hij over op een katoenen doek, waarna hij zijn vrouw Grace Joseph Sparks (1897-?) en zijn zuster Blanche Joseph Sasso (1899-2005) vroeg om het ontwerp erop te borduren.

Ontwerper van de vlag van de Amerikaanse Maagdeneilanden, Percival Wilson Sparks, geflankeerd door zijn vrouw Grace Joseph Sparks en haar zus Blanche Joseph Sasso (die maar liefst 105 jaar oud werd), die de afbeelding van het wapen op de allereerste vlag borduurden (publiek domein)

Het witte veld staat symbool voor zuiverheid, de drie pijlen (zoals gezegd) voor de eilanden Saint Croix, Saint Thomas en Saint John, de lauriertak voor vrede en overwinning en de adelaar met wapenschild voor de verbinding met de Verenigde Staten.

De vlaggen van de Verenigde Staten en de Amerikaanse Maagdeneilanden gebroederlijk bij elkaar op een strand (fotograaf onbekend)

Koloniaal symbool?

Zoals wel meer symbolen die met koloniale geschiedenis te maken hebben, is het voorheen probleemloze bestaan van de vlag, de laatste tijd iets meer onder druk komen te staan.
Zo schreef auteur en uitgever Mario Picayo een artikel over welke koloniale symbolen op de Maagdeneilanden hij graag zou zien verdwijnen of zou zien aangepast (zoals bijvoorbeeld geschiedenisboeken of het borstbeeld van de Deense koning Christiaan IX middenin het Emancipation Park op Saint Thomas).
Voor wat dit laatste betreft, kregen hij -en talloze andere tegenstanders van het koloniale borstbeeld-, al snel hun zin: op 30 maart 2021 werd het beeld van de koning van zijn sokkel gelicht en verhuisd naar Fort Christian.
De lege plek is ingenomen door de “Conch shell blower”, een beeld uit 1998 van een bevrijde slaaf die op een schelp blaast en dat vóór zijn verhuizing genoegen moest nemen met een plekje aan de rand van het park. Nu neemt het de centrale plaats in.

Links: 31 maart 2021 – het uit 1909 daterende borstbeeld van koning Christiaan IX hangt in de takels vóór zijn verhuizing van Emancipation Park naar Fort Christian (fotograaf onbekend) / Rechts: Op dezelfde plek is nu de “Conch shell blower” uit 1998 geplaatst, dat een bevrijde slaaf voorstelt die na het afschaffen van de slavernij op 3 juli 1848, op een schelp blaast (fotograaf onbekend)

Ook de vlag hoort volgens hem in dat rijtje thuis. Hij stelt dat het begrijpelijk is dat sommigen een sentimentele waarde toekennen aan de vlag, zeker bij de afstammelingen van de mensen die haar ontwierpen.
Hij betoogt dat de vlag werd ontworpen in een tijd dat de eilanden onder een geheel blank marine-bestuur stonden tijdens een van de meest racistische periodes van de 20e eeuw.
De vlag werd aangenomen, zo gaat hij verder, zonder enige inbreng van de lokale bevolking: opgelegd, maar niet gekozen.

Mario Picayo (1957), voorstander van een nieuwe vlag (publiek domein)

Vooralsnog zijn er echter geen plannen om de vlag te vervangen.

Charlotte Amalie, hoofdstad van de Amerikaanse Maagdeneilanden op het eiland Saint Thomas met zijn grote natuurlijke haven, de stad telt bijna 15.000 inwoners (fotograaf onbekend)

Blåflaget: fantoomvlag?

Zoals we in de inleiding konden zien, was het de Dannebrog, de vlag van Denemarken, die op Transfer Day 1917 het veld ruimde voor de Amerikaanse.
Wie echter een beetje rondstruint op internet, stuit al ras op een alternatieve vlag die in de Deens-Caribische tijd gebruikt zou zijn. We zien die hieronder.

Blåflaget: gebruikt in de Deense kolonie?

Het is een helderblauwe vlag met de Dannebrog in het kanton, qua ontwerp gelijkend op blauwe ‘ensign’-vlaggen, zoals in gebruik bij het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk.

Links: Britse blue ensign / Rechts: Vlag van de Franse Zuidelijke en Arctische Gebieden (TAAF)

Het Britse vaandel wordt ‘leeg’ (zoals hierboven) gebruikt als dienstvlag ter zee en ‘beladen’ met een symbool, wapen of badge op het uitwaaiende gedeelte, als vlag voor talloze Britse overzeese gebieden of overheidsdiensten.
Het Franse vaandel is zeldzamer dan het Britse en wordt gebruikt voor de Franse Zuidelijke en Arctische Gebieden (TAAF), of in een rode versie voor de vlag van Wallis en Futuna.

Links: Henning Henningsen (1911-2005) (publiek domein) / Rechts: Jan Henrik Munksgaard (1943) (fotograaf onbekend)

Wat de Deense versie betreft: in de vlaggenwereld wordt er door diverse onderzoekers verschillend tegenaan gekeken.
Allereerst de belangrijkste vraag: bestond de vlag eigenlijk wel? En daarna: werd ze als vlag voor de West-Indische kolonie gebruikt?
Het vaandel komt -voor zover bekend- niet op foto’s voor, maar wel op vlaggenkaarten en schilderijen.
Volgens de Deense vlaggenkenner Henning Henningsen werd de vlag tussen 1798 en 1842 (maar wellicht langer) in de archipel gebruikt.
Zijn Noorse collega Jan Henrik Munksgaard ging op zoek naar afbeeldingen en kwam op tien tekeningen, drie vlaggenboeken/manuscripten en een aantal schilderijen.

Links: Afbeelding van de vlag in het handgeschreven/getekende manuscript van admiraal Gabriel Hesselberg, wat waarschijnlijk tussen 1802 en 1808 werd gemaakt (Collectie M/S Museet for Søfart, Helsingør / publiek domein) / Rechts: Admiraal Gabriel Hesselberg (1789-1877) (publiek domein)

Bovenstaande afbeelding komt uit een handgeschreven vlaggenmanuscript van 22 pagina’s van admiraal Gabriel Hesselberg, waarin 249 vlaggen te zien zijn, waaronder de blauwe vlag met Dannebrog. Onder de afbeelding staat “Dansk i Vestindien” (“Deens in West-Indië”) te lezen.
Het manuscript is pas sinds 1964 in wijdere kring bekend, toen het werd aangekocht door het Maritiem Museum in Helsingør.

Op deze (herdruk als poster uit 2022) van een 19e eeuwse vlaggenkaart van Deense en Noorse vlaggen, duikt de vlag opnieuw op en blijkt ze plotseling een naam te hebben: “Blåflaget” (“De blauwe vlag”), daaronder staat te lezen dat het de handelsvlag is van de Westindisch-Guineese Compagnie en dat de vlag tussen 1531 en 1671 gebruikt werd; direct daaronder wordt het nog gecompliceerder, daar treffen we “Vestindiens blåflag” (“De blauwe vlag van West-Indië”) aan, die volgens de verklaring eronder de vlag is van de Deense kolonie (na opheffing van de handelscompagnie), vanaf 1671 tot heden (“nutid”): de vlag is dan veranderd in een zwaluwstaart en is beladen met het koninklijk wapen (© Mio Malling & Sofia Hjoeth)

Uit bovenstaande kaart zouden we de conclusie kunnen trekken dat de Blåflaget en Vestindiens blåflag elkaar opvolgden als gebruikte vlaggen op de Deense Maagdeneilanden, maar daarvoor werd door de eerder genoemde vlaggenkenner Munksgaard geen enkel bewijs gevonden.

Op dit schilderij uit 1806 zien we de blauwe vlag (Blåflaget) in actie op de voorste mast van de King Assinthe voor de kust van Marseille, maar met bestemming Saint Thomas, in het blauwe veld staan (in spiegelbeeld) de initialen IL, voor Isaac Leth, de reder van het schip (publiek domein)

Allereerst kon hij geen enkel historisch document vinden waarin de invoering van deze vlag(gen) wordt vermeld. De maritieme schilderijen waarop de vlag aan boord te zien is, tonen Deense schepen in Scandinavische en Europese wateren waardoor het dus niet bewezen is dat deze vlag exclusief in de Caribische gebieden gebruikt werd.
De vlag werd doorgaans geschilderd wapperend vanaf de voorste mast, met de Dannebrog als nationale vlag vanaf de voor- of achtersteven.
Volgens Munksgaard was het gebruikelijk dat vlaggen aan de voorste mast ófwel die van de reder waren, ófwel die van de bestemming van het schip (of een combinatie van de twee zoals op de afbeelding hierboven).

Een pleziervaartuig in Sandviken bij Bergen (Noorwegen) met een Dannebrog-wimpel met blauwe punt, deze specifieke wimpels werden in de 19e eeuw veel gebruikt en wimpels zijn nog steeds populair in Scandinavië (Collectie Bergenmuseum, Universiteit van Bergen / publiek domein)

Alsof dat allemaal nog niet genoeg is, bestond er eveneens een afgeleide van de vlag in de vorm van een wimpel, zoals op de afbeelding hierboven, maar ook die kan niet exclusief aan de Deense kolonie gelinkt worden.

Concluderend kunnen we dus niet zeggen dat de Blåflaget de koloniale vlag van de drie eilanden van Deens-West-Indië was, daar is geen bewijs voor.

Saint John (fotograaf onbekend)

Oekraïne – Два роки та п’ять тижнів війни / Twee jaar en vijf weken oorlog

Russische aanval op energie-infrastructuur

Vorige week vrijdag was er een grootscheepse Russische raket- en drone-aanval op Oekraïense energie-infrastructuur, waardoor een miljoen mensen zonder stroom kwamen te zitten. zoals in Charkov, de tweede stad van het land.
In havenstad Odessa gold dat voor 53.000 huishoudens. Ook ontstond er brand bij de Dnipro hydro-elektrische dam bij Zaporizja.
Bij de aanvallen kwamen vijf mensen om het leven en raakten er veertien gewond.

De hydro-elektrische dam bij Zaporizja op het moment van impact (screenshot)

Volgens president Zelensky werden er 90 raketten en 60 Shahed-drones door de Russen afgevuurd.
Het Kremlin liet weten dat de aanval wraak was voor de recente Oekraïense aanvallen op Russisch grondgebied (doelend op Belgorod).
De Oekraïense minister van Energie, German Galushchenko, beschuldigde Rusland ervan te proberen “een grootschalig falen van het energiesysteem van het land” uit te lokken.

De brandende hydro-elektrische dam bij Zaporizja gezien vanaf de rivier de Dnjepr (screenshot)

Naast Charkov en Odessa werden er aanvallen gemeld in de geboorteplaats van president Zelensky, Kryvy Rih, en in Vinnytsja, beide in centraal Oekraïne.
Volgens Oekraïense functionarissen werd er ook hier kritieke energie-infrastructuur beschadigd.
Reparaties zijn in volle gang en op heel veel plekken is er weer elektriciteit.

Russische beschuldigingen aan Oekraïne na terreuraanslag Moskou

Op vrijdagavond 22 maart was er een terroristische aanslag in de Crocus City Hall ( Крокус-Сити-холл) in een voorstad van Moskou, waarbij vier mannen het vuur openden op bezoekers van de concertzaal, waar de Russische rockband Picnic zou optreden.

Concertbezoekers in verwarring bij het horen van schoten in de lobby (screenshot)

Tevens werd een brand ontketend door het gooien van brandbommen.
Voor zover bekend kwamen er 143 mensen om het leven en raakten er ruim 360 personen gewond.

Terroristen schieten lukraak in het rond in de concertzaal van Crocus (screenshot)

Hoewel de vier terroristen per auto wisten te ontkomen, werden ze later die avond 340 km ten zuidwesten van Moskou aangehouden.

Van de concertzaal beleef na de felle brand niet veel meer over (© Пресс-служба Губернатора Московской области / publiek domein)

De aanslag werd kort na de aanslag opgeëist door terreurorganisatie IS-KP (ook wel bekend als ISIS-K), wat staat voor Islamitische Staat – provincie Khorasan, een regionale tak van IS, die actief is in Zuid-Centraal-Azië, voornamelijk Afghanistan.

Een door terreurorganisatie IS verspreide foto van de vier onherkenbaar in beeld gebrachte daders vóór de aanslag, waarbij ze met een vinger naar de lucht wijzen, dit verwijst naar naar het geloof in één god, maar is als gebaar inmiddels min of meer geclaimd door IS, de zwarte IS-vlag zien we op de achtergrond

Ondanks dit, gebeurde er wat vele analisten al vermoedden dat zou gebeuren: zonder enig bewijs suggereerde de Russische president Poetin een dag later dat Oekraïne bij de aanval betrokken was.
De president zei dat de terroristen probeerden naar Oekraïne te vluchten en dat “de Oekraïense kant” voor hen “een raam had geopend” om de grens over te steken.
En daar bleef het niet bij.

V.l.n.r.: Nikolai Patroesjev (1951), secretaris van de Veiligheidsraad van Rusland (SCRF), Alexander Bortnikov (1951), hoofd van de Federale Veiligheidsdienst (FSB) en Maria Zakharova (1975), directeur van de informatie- en persafdeling van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (screenshots)

Nikolai Patroesjev, de secretaris van de Veiligheidsraad van Rusland (SCRF), beweerde dat Oekraïne achter de aanval zat.
Alexander Bortnikov, het hoofd van de Federale Veiligheidsdienst (FSB), zei dat “radicale islamisten” de aanval voorbereidden met hulp van Oekraïense en westerse “speciale diensten”.
Maria Zakharova van het Russische ministerie van Buitenlandse Zaken beschuldigde de Verenigde Staten er van Islamitische Staat als ‘boeman’ te gebruiken om Oekraïne te dekken.

Het logo van Meduza, noodgedwongen werkend vanuit Letland, hun slogan luidt: The Real Russia Today

Het in Letland gevestigde Russische nieuwskanaal Meduza meldde dat de staatsmedia in Rusland door het Kremlin waren geïnstrueerd om mogelijke “sporen” van Oekraïense betrokkenheid onder de aandacht te brengen.
Eén dag na de aanval zond het Russische pro-Kremlin tv-station NTV een video-deepfake uit die de Oekraïense betrokkenheid moest bevestigen.

Via X (voorheen Twitter) deed BBC-verslaggeefster Shayan Sardarizadeh uit de doeken hoe de Russen een nepvideo in elkaar hadden geknutseld, die de suggestie moet wekken dat Oekraïne iets met de terreuraanslag in Moskou te maken had (© X – @Shayan86)

De nepvideo leek de hoogste veiligheidsfunctionaris van Oekraïne, Oleksiy Danilov, te laten zien terwijl hij over de aanval sprak.
“Is het leuk in Moskou vandaag? Ik denk dat het heel leuk is. Ik zou graag willen geloven dat we vaker zulke leuke dingen voor ze gaan regelen”, zo leek hij te zeggen, hoewel hij dat in werkelijkheid nooit deed.
De video combineerde door AI gegenereerde audio uit recente interviews met twee Oekraïense functionarissen, waaronder Danilov, volgens BBC Verify-verslaggeefster Shayan Sardarizadeh.

Oleksiy Danilov (1962), secretaris van de nationale veiligheids- en defensieraad (afgelopen dinsdag vervangen door Oleksandr Litvinenko) (screenshot)

Oekraïne heeft alle betrokkenheid bij de terreuraanslag ontkend.
Op zaterdag 23 maart zei president Zelensky dat Poetin in plaats van zijn burgers toe te spreken, een dag stil bleef en erover nadacht hoe hij de schuld voor de aanslag in de schoenen van Oekraïne kon schuiven. “Ziek en cynisch”, zo classificeerde Zelensky de beweringen van Poetin.

President Zelensky tijdens zijn videoboodschap van 23 maart, waarin hij zijn burgers bijpraatte over de reparaties aan de energie-infrastructuur en reageerde op de verdachtmakingen van de Russische president over betrokkenheid van Oekraïne bij de terreuraanslag in Moskou (screenshot)

De Verenigde Staten zeiden dat er geen aanwijzingen waren voor Oekraïense betrokkenheid, terwijl de Britse minister van Financiën Jeremy Hunt de Russische beschuldigingen “een rookgordijn van propaganda ter verdediging van een uiterst kwaadaardige invasie van Oekraïne” noemde.

Overigens was Rusland van tevoren gewaarschuwd dat een terreuraanslag bepaald niet onwaarschijnlijk was.
Op 7 maart liet de Amerikaanse ambassade in Moskou weten dat extremisten vergevorderde plannen hadden om aanvallen uit te voeren op grote bijeenkomsten in Moskou, inclusief concerten en adviseerde Amerikaanse burgers om “grote bijeenkomsten de komende 48 uur te vermijden.”
Andere landen, zoals Canada, het Verenigd Koninkrijk en Nederland sloten zich hierbij aan en waarschuwden hun eigen landgenoten.

Met de aanhouding van de terroristen is inmiddels duidelijk dat het om vier Tadzjieken gaat, daarnaast zijn er meerdere personen aangehouden die een rol hebben gespeeld bij de voorbereidingen en uitvoering van de aanslag.
Bij de voorgeleiding van de vier verdachten werd de wereld openlijk geconfronteerd met de martelpraktijken van de Russische overheid, de vier Tadzjieken waren overduidelijk behoorlijk ‘aangepakt’.

De vier verdachten werden zondag 24 maart voorgeleid en leken er niet best aan toe (screenshots)

Rusland heeft in de loop der jaren dat het zich bemoeide met allerlei conflicten en oorlogen, zoals in Afghanistan, Tsjetsjenië en Syrië, heel wat vijanden gemaakt.
Daar is deze aanslag, die zoveel onschuldige concertbezoekers het leven kostte, waarschijnlijk aan te danken.

The Economist: Rusland maakt zich op voor zomeroffensief

In een gisteren in het Britse opinieblad The Economist gepubliceerd artikel, wordt gesteld dat Rusland zich opmaakt voor een grote nieuwe aanval langs een lange frontlinie.
De auteurs leggen uit dat de lente enige opschorting van de vijandelijkheden langs de frontlijn in Oekraïne heeft gebracht vanwege problemen met de toestand van het terrein, waarin voertuigen en apparatuur moeilijk verplaatsbaar zijn.

“Maar dat zal niet lang duren. Als de lente overgaat in de zomer, bestaat de angst dat Rusland een groot nieuw offensief zal lanceren, net als vorig jaar. En het vermogen van Oekraïne om het deze keer af te houden lijkt nu veel minder zeker dan toen. Daarom moet het dringend meer troepen mobiliseren en een robuustere frontlinie-verdediging opbouwen”, aldus het artikel.

Logo van The Economist, dat al verschijnt sinds 1843

De auteurs wijzen er ook op dat de vertraging bij het verlenen van de noodzakelijke militaire hulp door de Verenigde Staten en Europa risico’s met zich meebrengt, aangezien Rusland “de ontoereikende verdedigingslinies van Oekraïne zou kunnen doorbreken”.

“Toch kan Oekraïne zijn bondgenoten niet simpelweg hier de schuld van geven. Ook Oekraïne maakt fouten. Eén daarvan is het gebrek aan mankracht.
Rusland maakt zich op voor een nieuwe golf van mobilisatie, met het oog op de volgende grote stap.

De terroristische aanval op een concert in Crocus City Hall op 22 maart, kan dit feitelijk gemakkelijker maken voor Vladimir Poetin, die het gebruikt om te beweren dat Rusland sterk moet zijn tegenover bloeddorstige vijanden”, aldus het artikel.

Kaart van Oekraïne (© freeworldmaps.net)

De vlag

Vlag van Oekraïne (1992-heden)

De vlag van Oekraïne bestaat uit twee even brede horizontale banen van blauw en geel.

Er zijn voldoende aanwijzingen dat de kleuren blauw en geel van de vlag ver terug gaan, zelfs tot de 15e eeuw. De kleuren gaan er echter pas echt toe doen wanneer de twee keizerrijken waar Oekraïne onderdeel van uitmaakte (het Russische en het Oostenrijks-Hongaarse), ophouden te bestaan.

Ook in 1918/1919 lag Oekraïne (toen de West-Oekraïense Nationale Republiek) onder vuur, zoals op deze prent wordt weergegeven: een Russische bolsjewiek in het noorden, een Rus van het Witte Leger (anti-sovjet) in het oosten met de Russische vlag met dubbelkoppige adelaar, een Poolse soldaat (liggend) naast een Hongaarse (in het rood) in het westen en twee Roemeense soldaten in het zuiden; we zien in het midden een vroege afbeelding van de Oekraïense vlag, de tekst onderin luidt “Wereldvrede in Oekraïne” (publiek domein)

De West-Oekraïense Nationale Republiek gebruikt tussen 1918 en 1919 de blauw-gele vlag. De vlag wordt gecontinueerd  bij het samengaan van de twee Oekraïnes tot de Oekraïense Staat.

Tot aan 1949 heeft Oekraïne als Russische sovjet-republiek verschillende variaties van egaal rode vlaggen met de letters YCCP (Ukrayinskaya Sotsialisticheskaya Sovetskaya Respublika – oftewel Socialistische Sovjet Republiek Oekraïne) erop.

In 1949 krijgen alle Russische republieken een vlag-‘make-over’, variaties op de vlag van de Sovjet-Unie met eigen accenten. Die van Oekraïne heeft een blauwe balk aan de onderkant.

De grootste Oekraïense vlag meet 40 x 60 meter en weegt 300 kilo, hier zijn we die vlag vóór de oorlog in Charkov (fotograaf onbekend)

Vanaf 1990, dus nog vóór de onafhankelijkheid, wordt de blauw-gele vlag her en der al aarzelend waargenomen. Met het opnieuw zelfstandig worden, wordt de vlag officieel ingevoerd. Wettelijke status krijgt de vlag op 28 januari 1992.
De eerste vlag die ooit boven het Verchovna Rada (het Oekraïnse parlement) wapperde is nu in het parlementsmuseum te zien.

Het blauw in de vlag symboliseert de hemel, het geel de uitgestrekte tarwevelden.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA
De tentoongestelde ‘eerste’ vlag in het parlementsmuseum van Oekraïne (© rada.gov.ua)
Nóg een groot exemplaar van de nationale vlag (foto: Angelina Shostak, Facebook)

Symbool

Sinds het begin van de Oekraïense oorlog op 20 februari 2022, is de nationale vlag een symbool van hoop en verzet geworden.

Oekraïense troepen met de nationale vlag (© mil.gov.ua)

Wallis en Futuna – Transition vers un Collectivité d’Outre Mer / Overgang naar Overzees Land (2003)

Wallis en Futuna is een Frans overzees gebiedsdeel en bestaat uit twee eilandengroepen in de Stille Oceaan, tussen Tuvalu in het noordoosten en Fiji in het zuidwesten.
Wallis is het grootste eiland en tevens hoofdeiland van de Walliseilanden. Zo’n 20 onbewoonde eilandjes liggen eromheen.
230 km ten zuidwesten van Wallis liggen de twee zogenaamde Hoornse Eilanden, met Futuna als grootste en Alofi als kleinste eiland.

Wallis 4
Links: Locatie van Wallis en Futuna in de Stille Oceaan / Rechts: Kaart van de twee eilandgroepen (© Encyclopædia Britannica, Inc., 2009)

Wallis (Uvea in het Polynesisch) heeft ruim 8.000 inwoners, ruim 1.000 van hen wonen in de hoofdstad Mata Utu (Matāʻutu in het Polynesisch). Futuna heeft ruim 3.000 inwoners en Alofi slechts 2 (voor zover bekend!).

Mata Utu
Hoofdstad Mata Utu vanuit de lucht, in het midden het dubbele rode dak, het Koninklijk Paleis van Uvea (Wallis) en rechts de Cathédrale Notre-Dame-de-l’Assomption de Matâ’Utu, gebouwd tussen 1952 en 1959 (publiek domein)

De eilanden waren al bewoond en vormden drie koninkrijkjes voordat de eerste Europeanen opdoken in de 17e eeuw. Het waren de Nederlanders Willem Schouten en Jacob le Maire die tijdens hun ontdekkingsreis van 1616 Futuna en Alofi ‘ontdekten’ en daarmee op de kaart konden zetten. Ze noemden de eilanden de Hoornse Eylanden, naar Hoorn, de plaats waar ze vandaan kwamen. De twee eilanden samen hebben die naam ook in het Frans behouden als les Îles Horn, ook wel les Îles de Horne.

Wallis 1
V.l.n.r.: Willem Schouten (1567-1625), tekening van Matthäus Merian de Oude, 1625 / Jacob le Maire (±1585-1616), ingekleurde kopie naar een tekening uit Antonio de Herrera’s “India Occidentales” uit 1622 / Samuel Wallis (1728-1795), schilder onbekend (alle: publiek domein)

Wallis moest langer wachten op ‘ontdekking’. Het is vernoemd naar de Britse ontdekkingsreiziger Samuel Wallis die in 1767, nadat hij eerst Tahiti aandeed, langs het eiland zeilde wat nu zijn naam draagt.

Kaart van Wallis (publiek domein)

Het waren de Fransen die als eerste Europeanen de eilanden koloniseerden, door middel van missionarissen die vanaf 1837 trachtten de bevolking tot het katholicisme te bekeren, wat uiteindelijk ook lukte.
Dat niet alles pais en vree was blijkt wel uit het feit dat de missionarissen in 1842 om Franse bijstand vroegen vanwege rebellie van de bevolking.
De Fransen hielden de eilanden in bezit en op 5 april 1887 tekende Koningin Amelia Tokagahahau Aliki van Uvea (Wallis) onder druk een overeenkomst waarbij het eiland officieel een Frans protectoraat werd.
Koning Anise Tamole van Sigave (het westelijke deel van Futuna) en Koning Soane Malia Musulamu van Alo (het oostelijk deel van Futuna plus Alofi) tekenden op 16 februari 1888.

Kaart van de Hoornse Eilanden: Futuna en Alofi (publiek domein)

Wallis en Futuna werd ingedeeld bij de veel westelijker gelegen Franse kolonie Nieuw-Caledonië. Vanaf 29 juli 1961 werden de eilanden losgekoppeld van Nieuw-Caledonië als territoire d’outre mer (overzees territorium). Vanaf deze datum is ook de status van de drie koninkrijken, die nog steeds bestaan, verankerd. Wallis en Futuna kent geen erfopvolging: koningen worden gekozen.
De macht van de koningen is grotendeels symbolisch, maar ze hebben rechtsprekende macht, een overlevering uit de stammentijd, maar tegenwoordig beperkt zich dat tot niet-criminele zaken. Voorts hebben de koningen ook een zetel in de adviesraad, die verder bestaat uit drie mensen die door de Hoge Administrateur (uit Frankrijk) worden aangewezen. De Franse president Emmanuel Macron is het staatshoofd.
De laatste administratieve verandering dateert van 28 maart 2003 als Wallis en Futuna een collectivité d’outre mer (overzees land) worden. En dat is de datum die we vandaag markeren.

Vanwege de beperkte mogelijkheden op de eilanden zijn veel inwoners in de loop der jaren naar het grotere en welvarender Nieuw-Caledonië geëmigreerd. Zo’n 18.000 van hen wonen en werken er, waardoor er dus meer Wallisiens en Futuniens wonen dan op de eilanden zelf (ruim 11.000 inwoners).

De vlag

De Franse vlag, de Tricolore, is de officiële vlag, maar er is sinds 1985 wel degelijk een vlag voor de eilanden, de officieuze dus en die zien we hier vandaag.

Wallis 02
Links: Vlag van Wallis en Futuna / Rechts: Alternatieve versie van de vlag

De vlag is rood met een wit omzoomde Tricolore in het kanton. Midden op het rode veld, aan de vluchtzijde, is een wit vierkant met daarin een rood andreaskruis, waardoor er optisch vier naar elkaar gerichte driehoeken ontstaan.
De vier driehoeken symboliseren de drie koninkrijken met hun koningen, plus de Franse administrateur (en staat daarmee dus voor Frankrijk).
De kleur rood staat voor moed en het wit voor de zuiverheid van idealen.
Dit is de meest gebruikte versie van de vlag, maar er bestaat nog een tweede versie, waarbij het andreaskruis is vervangen door een zogenaamd kruis pattée in wit. In feite hebben we dan echter te maken met de vlag van het eiland Wallis (of Uvea) en komen we  tegelijk bij de oorsprong van de vlag.

Wallis 01
V.l.n.r.: Vlag van Uvea (Wallis) / Vlag van Sigave / Vlag van Alo

Uvea

De vlag begon zijn leven als koninklijke standaard van Koning (Laveluain in het Wallisisch) Soane-Patita Vaimua van Uvea (Wallis), die twee keer op de troon zat, eerst tussen 1826 en 1829 en daarna van 1830 tot en met 1858.

Wallis 3
Links: De koninklijke standaard van Soane-Patita Vaimua / Rechts: “Palaver voor het Koninklijk Paleis, Sagato Soane-plein te Mata Utu (Wallis), 1900”, tekening uit “À travers l’Océanie Centrale auteur du monde” uit 1907 door M.P. de Myrica

Deze vlag, mét Tricolore in het kanton werd uiteindelijk de eilandvlag en wordt in die versie ook als koninklijke vlag gevoerd (de eerste van de 3 koninklijke vlaggen boven)

Sigave

De andere twee koninkrijken hebben hun eigen vlag. Sigave (het westelijk deel van Futuna) heeft een vlag die diagonaal in tweeën gedeeld is, van de onderkant van de mastzijde naar de bovenkant van het uitwaaiende gedeelte, rood boven, zwart onder. De wit omrande Tricolore bevindt zich in het kanton.
Over het rood-zwarte vlak is een gele cirkel geplaatst met daarin twee gekruiste zwarte speren met daar tussenin een groen palmblad, volgens de overlevering symbool voor de eerste koning van Sigave, wiens kaken en tanden in een palmblad werden bewaard.

Alo

Alo, het koninkrijk dat het oostelijk deel van Futuna beslaat, plus het ernaast gelegen eiland Alofi, heeft een rode vlag met de Tricolore in het kanton. In het midden van het veld is een groen gearceerd palmblad met daaroverheen in geel een knots en een bijl.
De knots en bijl staan symbool voor de dood van missionaris Pierre Chanel, die de inwoners van Futuna tot het katholicisme trachtte te bekeren. Hij werd op 37-jarige leeftijd bij een aanval met een knots en een bijl in 1841 vermoord.

Wallis 2
Links: Pierre Chanel (1803-1841) als heilige / Rechts: De moord op Pierre Chanel op een gebrandschilderd raam

Paus Leo XIII verklaarde hem zalig op 17 november 1887, zodat hij nu als Sint Pierre Chanel bekend staat.

Hoorn – Hoorn krijgt stadsrechten (1356)

Twee vlaggen vandaag. Vlag 2:

Vandaag is het 668 jaar geleden dat Hoorn stadsrechten ontving.
Hoe oud Hoorn precies is, is niet exact bekend, maar men gaat ervan uit dat de plaats rond 1200 in ieder geval al bestond.
De eerste keer dat Hoorn specifiek genoemd wordt is in een stadsboek van de Duitse havenplaats Wismar, dat de periode 1250 tot 1272 bestrijkt.
Vanuit West-Friesland werd er toen al volop handel gedreven met plaatsen gelegen aan de Oostzee, zoals Wismar.

Detail van een afbeelding van graaf Willem V van Holland, Zeeland en Henegouwen (1330-1389), getekend in 1456 door Hendrik van Heessel (?-1470) voor het boek “Chronique des comtes de Hollande depuis les origines jusque 1415(Collectie Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, Antwerpen)

Het was Willem V, graaf van Holland, Zeeland en Henegouwen die op 26 maart 1356 stadsrechten aan Hoorn verleende.
Een plaats met stadsrechten kon zelf rechtsregels opstellen (en handhaven) en belastingen innen.
Overigens werd graaf Willem er zelf ook wijzer van, want Hoorn diende wel met 1.550 gouden schilden (ook wel écu’s genaamd) over de brug te komen, een aanzienlijk bedrag.
De akte waarin alles werd vastgelegd bestaat nog steeds en is in het bezit van het Westfries Archief in Hoorn.

Het document uit 1356 waarmee de stadsrechten van Hoorn door graaf Willem V werden verleend (Collectie Westfries Archief, Hoorn)

Het ging Hoorn daarna al snel voor de wind en in de 15e eeuw groeide de stad snel, net als die andere belangrijke Zuiderzeehaven 40 km naar het zuiden: Amsterdam.
De grootste bloei beleefde Hoorn in de 16e en 17e eeuw en alle belangrijke instituten van die tijd hadden er een afdeling, zoals de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC), Westindische Compagnie (WIC), de Noordse Compagnie (ook wel Compagnie van Spitsbergen en in haar nadagen Groenlandse Compagnie genaamd), de Admiraliteit van het Noorderkwartier, de Westfriese Munt (afwisselend in Hoorn en Enkhuizen) en het College van Gecomitteerde Raden van West-Friesland en het Noorderkwartier.

“Gezicht op Hoorn”, een schilderij uit 1622 van de hand van Hendrik Cornelisz. Vroom (1562/1563-1640) (Collectie Westfries Museum, Hoorn)

Na een economisch mindere periode in de 18e eeuw, bloeide Hoorn in de 19e eeuw weer op. Internationaal was Hoorn geen hoofdrolspeler meer, maar regionaal wel. Zo had de stad een grote kaas- en veemarkt.
Heden ten dage telt de stad ruim 75.000 mensen en is het een belangrijk regionaal centrum.

Vooroorlogse prentbriefkaart van de Hoornse kaasmarkt (publiek domein)

Net als veel andere belangrijke handelssteden uit de 16e en 17e eeuw heeft Hoorn een beladen slavernijverleden, waar de laatste jaren veel discussie over was, net als over het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen op het plein de Roode Steen, hij was gouverneur van Nederlands-Indië (het tegenwoordige Indonesië), afkomstig uit Hoorn.

De binnenstad van Hoorn vanuit de lucht gezien, met het IJsselmeer op de achtergrond (screenshot)

Werd hij lange tijd door velen als held gezien, tegenwoordig overheerst door zijn gewelddadige optreden, zoals bij de verovering van de Banda-eilanden (nu onderdeel van de Molukken), een heel ander gevoel.
Hoewel menigeen het standbeeld het liefst in een museum zou willen zetten, vonden anderen dat het mocht blijven staan, maar dan wel met een informatieve tekst erbij, waarin ook de schaduwkanten van Coen worden genoemd, wat inmiddels ook gebeurd is.
Andere VOC– en WIC-steden als Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Vlissingen, Middelburg en Haarlem hebben inmiddels excuses aangeboden voor het slavernijverleden, maar in Hoorn is dat niet gebeurd.

Plein De Roode Steen met het standbeeld van J.P. Coen en op de hoek het Waaggebouw uit 1609 (ontwerp van Hendrick de Keyser), ook zichtbaar de lange schaduw van het Westfries Museum (screenshot)

Volgens de gemeente kwam dat vooral door de discussie over de rol van het stadsbestuur. “Het gaat daarbij over de stadsbestuurders, waar het volk niks over te zeggen had. Sommige raadsleden zeggen zich geen opvolger te voelen van die bestuurders. Die willen geen excuses aanbieden voor iets waarvoor zij zich niet betrokken voelen”, zo liet de gemeente eind 2023 weten.
De Werkgroep Slavernijverleden Hoorn was hierover teleurgesteld.

Detail van een schoolkaart van de provincie Noord-Holland waarop de zogenaamde kop van Noord-Holland met de regio West-Friesland (WF) en Hoorn aangeduid als Hn, kaart van Dijkstra’s Uitgeverij, Zeist van rond 1948

De vlag

Vlag van Hoorn

De vlag van Hoorn is een horizontale driekleur van rood-wit-rood. Hoe oud de vlag is, is niet bekend, maar dat hij al eeuwenlang meegaat staat wel vast.
Op het schilderij “Gezicht op Hoorn” uit 1622 van Hendrik Vroom (aan het begin van dit blogverhaal) komt de vlag meerdere malen voor.
De rood-wit-rode vlag is daarmee gelijk aan die van Dordrecht, Leuven en Oostenrijk.

Detail uit het schilderij “Gezicht op Hoorn” van Hendrik Cornelisz. Vroom uit 1622, waar de Nederlandse vlag geflankeerd wordt door twee stadsvlaggen van Hoorn (Collectie Westfries Museum, Hoorn)

De vlag werd op 26 maart 1957 (vandaag 67 jaar geleden) bij gemeenteraadsbesluit officieel vastgesteld.
In de aanloop naar het raadsbesluit had vlaggendeskundige en -ontwerper Klaes Sierksma de gemeente er echter op gewezen “dat deze vlag verscheidene nationale en internationale paralellen (waaronder officiële!) zou krijgen”, ongetwijfeld duidend op de vlaggen van Dordrecht, Leuven en Oostenrijk.

De vlag van Hoorn met vier banen én de hoorn uit het gemeentewapen, gepubliceerd in “Bandiere usate in mare da diverse nazioni sopra i legni da guerra e mercantili”, een Napolitaans handschrift uit 1667 (Collectie John Carter Brown Library, Providende, Rhode Island)

De gemeente had (zo ging Sierksma verder): “…het historische gegeven verwaarloosd, dat in het Napolitaanse vlaggenboek van 1667 een vlag voor Hoorn wordt gedocumenteerd (pag. 59) van vier evenhoge banen in rood en wit, met daarop een gele hoorn.”

Tweemaal de vlag van Hoorn met de hoorn van het gemeentewapen op de witte baan. Links: Afbeelding uit “Bowles’s Universal Display of the Naval Flags of all Nations in the World” (1783) / Rechts: Afbeelding uit “Carte des pavillons accompagnée d’observations pour en faire comprendre le blazon et les differentes devises aussy bien que d’une table alphabetique pour les trouver facilement” (1720)

Hoewel het in dat vlaggenboek dus over vier banen gaat, zien we doorgaans op oude internationale vlaggenkaarten drie banen, met overigens inderdaad ook een hoorn (afkomstig uit het gemeentewapen).
De hoorn, die dan weer wel, dan weer niet (meestal níét overigens) op de vlag stond afgebeeld, sneuvelde in 1957 daarmee definitief.
Maar, het dient wel vastgesteld: de vlag mét hoorn zou inderdaad onderscheidender geweest zijn.

Bangladesh – Independence Day / স্বাধীনতা দিবস / Onafhankelijkheidsdag (1971)

Twee vlaggen vandaag. Vlag 1:

De onafhankelijkheid van Bangladesh vindt zijn oorsprong in de verkiezingen van 1970. Tot die tijd vormde het huidige Bangladesh onder de naam Oost-Pakistan vanaf 1947 één land met het ten westen van India gelegen (West)-Pakistan.

Unknown
Pakistan, 1955-1971: West-Pakistan is het huidige Pakistan, East-Pakistan het huidige Bangladesh (© uca.edu)

Pakistan werd al jarenlang geregeerd door een militaire dictatuur. Toen op 7 december 1970 bij de eerste democratische verkiezingen sjeik Mujibur Rahman een duidelijke overwinning boekte, begonnen de problemen.

Mujibur Rahman
Mujibur Rahman (1920-1975) (© globalsecurity.org)

Rahman, afkomstig uit Oost-Pakistan (of Bengalen) werd niet vertrouwd door de militaire machthebbers in West-Pakistan en men was niet bereid de touwtjes uit handen te geven. Hoewel er over en weer onderhandeld werd, leidde dit tot niets.

Op 7 maart 1971 gaf Rahman een speech in Dhaka voor een menigte van twee miljoen mensen. Hij riep op tot burgerlijke ongehoorzaamheid en strijd met als uiteindelijke doel onafhankelijkheid. Toen het Pakistaanse leger op 25 maart in actie kwam en met zijn Operation Searchlight begon, met als doel het Oost-Pakistaanse/Bengaalse onafhankelijkheidsstreven in de kiem te smoren, was dat de aanleiding voor de Bengalezen om één dag later, op 26 maart de onafhankelijkheid uit te roepen.

Kaart van Bangladesh (© freeworldmaps.net)

De guerrilla-oorlog die vervolgens uitbrak zou negen maanden duren. Cijfers over het aantal slachtoffers lopen sterk uiteen, voor Bangladesh tussen de 300.000 en 3.000.000, voor de Pakistani zo’n 26.000.
Uiteindelijk schoot buurland India Bangladesh militair te hulp en werd de strijd beslecht ten gunste van het nieuwe onafhankelijke land.

In Bangladesh wordt de Onafhankelijkheidsdag normaliter uitgebreid gevierd met parades, concerten, lezingen, markten en versierde straten en uiteraard veel vlagvertoon.

De vlag

Vlag van Bangladesh, 1972-heden

De vlag van Bangladesh is groen met een rode cirkel iets links van het midden. De vlag stamt uit februari 1971 en is een creatie van schilder Quamrul Hassan.

Quamrul Hassan
Quamrul Hassan (1921-1988) (© en.banglapedia.org)

Op de 26e maart 1971 werd ze voor het eerst gehesen en zag er toen iets anders uit: in de rode cirkel was in het geel het silhouet van Bangladesh te zien. Dit was de vlag zoals in gebruik tijdens de guerrilla-oorlog van 1971.

Eerste vlag Bangladesh
Eerste versie van de Bengaalse vlag, met landkaart

Kort na de overgave van Pakistan (16 december 1971), werd op 25 januari 1972 de vlag definitief vastgesteld en kwam de landkaart te vervallen. Wanneer men de vlag van de achterkant zag, zag men het land in spiegelbeeld (een probleem waar Cyprus bijvoorbeeld ook mee kampt).

Bleven over: de groene kleur en rode cirkel.
Het groen staat voor de islam, de landbouw, de plantengroei en de jeugdige geest. De rode cirkel staat voor de strijd voor de onafhankelijkheid  en het vergoten bloed, maar ook voor de verkregen vrijheid.

vlaggen bangladesh
Bangladesh: handelsvlag (civil ensign), oorlogsvlag en vlag van de Marine Fisheries Academy

Afgeleiden van de Bengaalse vlag zijn de bovenstaande vlaggen, waarbij de nationale vlag telkens in het kanton te zien is.
Het zijn de handelsvlag (de zogenaamde civil ensign), de oorlogsvlag en de vlag van de Marine Fisheries Academy in Chittagong.

Griekenland – Εικοστή Πέμπτη Μαρτιου / Onafhankelijkheidsdag / Ευαγγελισμός της Θεοτόκου / Annunciatie

De 25e maart refereert aan de start van de Griekse Onafhankelijkheidsoorlog in 1821. Op die dag hees bisschop Germanos van Patras een revolutionaire vlag op het klooster van Agia Lavra. Het betekende het begin van een lange strijd tegen het Ottomaanse (Turkse) Rijk.

revolution.jpg
Bisschop Germanos van Patras (1771-1826) met de revolutionaire vlag aan zijn staf gebonden, naar een lithografie van de Italiaanse schilder Ludovico Lipparini (1802-1856) (© ahistoryofgreece.com)

De strijd verliep in eerste instantie niet ongunstig voor de Grieken, in 1822 werd Athene ingenomen, maar de Turken lieten zich niet zomaar verdrijven en in 1827 hadden ze Athene heroverd, evenals de meeste Griekse eilanden. De Griekse vrijheidsstrijd kon echter op sympathie rekenen van het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Rusland en toen deze landen zich ook met de strijd gingen bemoeien was het relatief snel bekeken en moest het Ottomaanse Rijk zijn nederlaag erkennen. In het Verdrag van Adrianopel (ook wel het Verdrag van Edirne genoemd) van 14 september 1829 werd Griekenland officieel een soevereine staat.

Schermafbeelding 2020-03-24 om 19.45.32.png
De Annunciatie: aartsengel Gabriël verschijnt aan Maria (© Sharon Productions, Parijs, 2017)

De tweede aanleiding voor een feestdag is een religieuze: vandaag is het Annunciatie, de dag waarop aartsengel Gabriël aan Maria verscheen en haar vertelde dat zij de Zoon van God zou baren. Negen maanden er bij optellen en we zitten aan Eerste Kerstdag, de geboorte van Jezus Christus.

Kaart van Griekenland (© freeworldmaps.net)

De vlag

Griekenland vlag
Vlag van Griekenland, 1833-heden

De vlag heeft in een kanton een wit kruis op een blauw vlak. De rest van het veld wordt ingenomen door vijf blauwe en vier witte horizontale strepen, om en om. Op 15 maart 1822 werd deze vlag ingevoerd, maar was toen alleen nog maar te zien op schepen. Tegelijkertijd werd er nog een vlag ingevoerd: deze toonde het blauw-witte kruis solo. Dit was de nationale vlag voor gebruik aan land. Deze vlag heeft lang bestaan naast die met de strepen, maar werd in 1969 afgeschaft. maar wordt nog wel door de marine gebruikt als geus.

Griekenland vlag 1822-1969
Variant van de Griekse vlag, 1822-1969

De streepvlag werd in 1833 gepromoveerd tot nationale vlag (naast de kruisvlag dus). Het kruis in de vlag herinnert aan het christelijke geloof, de kleuren gaan terug op de eerste Griekse koning Otto I. De strepen worden op verschillende manieren uitgelegd. Ze staan voor de lucht en de zee (blauw) en de rechtvaardigheid van de vrijheidsstrijd (wit). Dat er negen stepen zijn  verwijst naar de vrijheidsleus van toen, Vrijheid of dood, die in het Grieks negen lettergrepen heeft. Het duidt ook op de negen jaar die de vrijheidsstrijd duurde. Als laatste link zou Achilles negen strepen op zijn schild gehad hebben.

De vlag staat ook bekend onder de namen I Galanolefki (de Blauw-witte) en I Kyanolefki (de Azuurblauw-witte).

Vlag van de president

Vlag van de Griekse president (1979-heden)

De vlag van de president van Griekenland (officieel de Helleense Republiek) is vierkant met een blauw veld, in het midden het Griekse staatswapen, een gelijkarmig wit kruis op een blauw schild met een gouden rand.
Het wapen wordt omkranst door twee lauriertakken van goud, die elkaar onderaan kruisen.

De presidentiële vlag van Griekenland (met gouden franje) in het kantoor van Prokopis Pavlopoulos (1950), president van 2015-2020 (fotograaf onbekend)

De vlag werd ingevoerd in april 1979 middels Besluit 274, gepubliceerd in de Griekse staatscourant nummer 78, uitgave A, van 13-17 april.
President van Griekenland is sinds 13 maart 2020 Katerina Sakellaropoulou.

Katerina Sakellaropoulou (1956), president van Griekenland, geflankeerd door de vlaggen van Griekenland en de EU (fotograaf onbekend)

Argentinië – Día de la Memoria por la Verdad y la Justicia / Herdenkingsdag voor Waarheid en Gerechtigheid (2002)

De 24e maart is een officiële herdenkingsdag in Argentinië. De datum is die van de staatsgreep van 1976, die een burgerlijke/militaire dictatuur aan de macht bracht, onder de naam Proceso de Reorganización Nacional (Proces van Nationale Reorganisatie), vaak kortweg El Proceso (Het Proces) genaamd.
De dictatuur wist stand te houden tot 1983. Deze periode van staatsterrorisme staat bekend als de Vuile Oorlog (Guerra Sucia).

Affiche voor de 24e maart met portretten van desaparecidos (verdwenen personen) (publiek domein)

De herdenkingsdag werd op 1 augustus 2002 door het Nationaal Congres in het leven geroepen middels Wet 25633 en door de regering aangenomen op 22 augustus.
Vanaf 2006 is het tevens een officiële vrije dag.

Junta

Spil in de Vuile Oorlog was een militaire junta, die tot 1981 onder leiding stond van Jorge Videla, die president werd van een regering, waar naast militairen, ook burgers deel van uitmaakten.
Vanaf 1981 stond Leopoldo Galtieri aan het hoofd van het regime. Hij gaf opdracht de Britse Falklandeilanden te bezetten, wat uitmondde in de Falklandoorlog van 1982, die leidde tot een nederlaag van de Argentijnen, toen de Britten de eilanden heroverden.
Het was ook het begin van het einde van de dictatuur, Galtieri werd op 17 juni 1983 ontslagen en dat versnelde het eind van de militaire regering.

Isabel Perón (1931) (screenshot)

Isabel Perón

De staatsgreep was deels een gevolg van de chaotische regering van president Isabel Perón (de weduwe en opvolgster van Juan Perón) en de gewelddadige strijd binnen het peronisme, waar zij geen vat op kreeg.

Beeld van de staatsgreep op 24 maart 1976: een tank voor het Casa Rosada, het presidentieel paleis in Buenos Aires (publiek domein)

Nadat zij bij de militaire staatsgreep was afgezet, was het land dan ook in eerste instantie hoopvol dat er nu rust en orde zouden komen.
Orde kwam er, maar niet van de soort waarop gehoopt was, al snel liet de militaire junta zien hoe de wind zou gaan waaien.

Installatie van Jorge Videla (1925-2013) als president van Argentinië, 24 maart 1976, de top van de junta bestond uit drie man: naast Videla waren dat Emilio Eduardo Massera (1925-2010) (links op de foto) en Orlando Agosti (1924-1997) (op de foto rechts) (publiek domein)

Jorge Videla

Het uiterst rechtse regime, met Jorge Videla als leider, verklaarde Argentinië weer veilig te maken, ongeacht hoeveel mensen hiervoor moesten sterven.
Onder de junta waren vakbonds- en politieke activiteiten verboden. Iedereen die actief was in een vakbond of een andere politieke ideologie aanhing, was een ‘subversief element’: Dit betekende dat hij of zij een gevaar voor de samenleving en de militaire junta was. Deze ‘elementen’ werden hardhandig verwijderd.

Een demonstrant wordt opgepakt in Buenos Aires tijdens de begindagen van de Vuile Oorlog (publiek domein)

Tijdens het militaire bewind werden systematisch mensenrechten geschonden. Zo werden tegenstanders van het regime zonder proces op grote schaal opgepakt, gemarteld en vermoord. Ook vonden er veel verdwijningen plaats. Volgens officiële gegevens zijn er tussen 1976 en 1983 ongeveer 9.000 mensen verdwenen, hoewel door mensenrechtenorganisaties dit aantal op 30.000 geschat werd.

Tableau met portretten van ‘desparecidos’, verdwenen burgers (publiek domein)

Dodenvluchten en babyroof

Ook werden er zogenaamde ‘dodenvluchten’ uitgevoerd, waarbij gevangenen en tegenstanders van het regime uit de weg geruimd werden, door ze te drogeren, uit te kleden en boven de Atlantische Oceaan uit een vliegtuig te gooien.

Een wijdverbreide praktijk tijdens deze Vuile Oorlog was de ‘babyroof’. Baby’s van vrouwelijke gevangenen werden weggenomen bij hun moeders en bij gezinnen geplaatst die de junta steunden. De moeders werden hierna vermoord. Op deze wijze werden er in Argentinië honderden kinderen ontvoerd.

Dwaze Moeders

De angst voor het regime was groot onder de bevolking en werd er nauwelijks openlijk geprotesteerd, uit angst voor de gevolgen.
Toch was er één groep die in actie kwam en spontaan ontstond: de Dwaze Moeders (Asociación Madres de Plaza de Mayo).
Het was (en is) een groep moeders van desaparecidos, verdwenen personen, in eerste instantie georganiseerd door initiatiefneemster Azucena Villaflor.

Azucena Villaflor (1924-1977), oprichtster van de Dwaze Moeders, ongedateerde foto (publiek domein)

Toen ze als groep van 14 moeders op zaterdag 30 april 1977 verhaal gingen halen bij de autoriteiten over hun verdwenen kinderen, werden ze niet ontvangen, waarna ze zwijgend over het Plaza de Mayo gingen lopen (stilstaan mocht niet van de politie).
Het Plaza de Mayo is het centrale plein in Buenos Aires, met het presidentieel paleis (het Casa Rosada), het oude stadhuis (El Cabildo), La Catedral Metropolitana, de Mei-piramide en het hoofdkantoor van de Nationale Bank.

Ongedateerde foto’s van een protest van de Dwaze Moeders en sympathisanten op het Plaza de Mayo, voor het presidentieel paleis, het Casa Rosada (publiek domein)

Arrestaties

De tweede ‘mars’ vond plaats op een vrijdag, de derde op een donderdag. Sinds die tijd is dit de dag waarop de Dwaze Moeders vanaf 15.30 u op het Plaza de Mayo steevast in stil protest rondjes lopen.
Op 10 december 1977 plaatste de groep een advertentie in de krant met daarin de namen van de verdwenen kinderen.
Diezelfde avond nog werd Villaflor gearresteerd en nooit meer teruggezien. Negen andere moeders overkwam hetzelfde.
Pas in 2003 werd Villaflor’s lichaam geïdentificeerd, samen met dat van vier andere vrouwen.

Een groep van Dwaze Moeders bij het graf van Azucena Villaflor op 11 september 2020, de tekst op de grafsteen luidt: Azucena Villaflor de De Vincent, 7-4-1924 – 10-12-1977, oprichtster van de Moeders van de Plaza de Mayo, vastgezet, verdwenen door de militaire dictatuur (© Isabellaoli)

Hun stille protesten gingen echter door en trokken internationaal sterk de aandacht. In Nederland zetten Liesbeth den Uyl en Mies Bouhuys zich voor hen in.

Ongedateerde foto van een protestmars van de Dwaze Moeders (of Abuelas (Oma’s) de Plaza de Mayo, zoals ze zichzelf ook wel noemen), de tekst op het spandoek luidt: ‘Waar zijn de honderden baby’s die in gevangenschap zijn geboren?’ (publiek domein)

Einde junta

In de nasleep van de desastreus verlopen Falklandoorlog stapte de junta o.l.v. Galtieri in 1983 op en kwamen er verkiezingen.

Leopoldo Galtieri (1926-2003), officieel portret van 22 december 1981 (© Presidencia de la Nación Argentina)

Bij deze democratische verkiezingen stelde de nieuwe president Raúl Alfonsín, in december 1983 de Nationale Commissie op de Persoonsverdwijning in, om de begane misdaden tijdens de dictatuur te onderzoeken. Dit leidde tot het oppakken van diverse kopstukken van het voormalige regime en veroordelingen, waaronder ook Videla en Galtieri waren.

Mars in 2011 ter herdenking van de 35e verjaardag van de militaire staatsgreep, met een groot spandoek met de gezichten van verdwenen personen (© Banfield)

Herdenkingen en marsen die onder de junta niet mogelijk waren, vonden plaats vanaf 1983, georganiseerd door mensenrechtenorganisaties en politieke partijen.
President Carlos Menem vaardigde in 1998 een decreet uit dat het onderwijs in Argentinië één dag speciaal wijdde aan een “kritische analyse” van de jaren van de Vuile Oorlog.
Dit leidde uiteindelijk tot het instellen van de speciale herdenkingsdag in 2002/2006 die we vandaag memoreren.

Op deze dag wordt er in het hele land stilgestaan bij de verschrikkingen van de dictatuur, middels optochten, doorgaans met foto’s van mensen die nog steeds vermist worden (het zoeken naar en identificeren van slachtoffers van de Vuile Oorlog gaat nog steeds door). De grootste manifestatie is altijd in Buenos Aires, op het Plaza de Mayo.

Kaart van Argentinië (© freeworldmaps.net)

De vlag

Vlag van Argentinië (1810/1816-heden)

De Argentijnse vlag is een horizontale driekleur in hemelsblauw, wit en hemelsblauw. Middenin de witte baan is de zogenaamde sol de mayo afgebeeld, een zon met een gezichtje in geel (of goud), omringd door 32 stralen, eindigend in punten.

Het zal niet verbazen dat de oorsprong van de vlag terug te voeren is op de gebeurtenissen voortvloeiend uit 1810. Op 25 mei dat jaar, na het aftreden van Cisneros (zie hierboven), werden op het marktplein in Buenos Aires blauw-witte kokardes uitgedeeld. Op deze bewuste middag was het in eerste instantie bewolkt, toen het echter plotseling opklaarde en de zon tevoorschijn kwam, werd dat als symbolisch gezien. Vanaf die tijd geldt de sol de mayo (meizon) als het nationale symbool van Argentinië.

In de daarop volgende onafhankelijkheidsstrijd voerde de succesvolle Argentijnse generaal Manuel Belgrano zijn troepen aan met vlaggen in blauw-wit-blauw, die teruggrepen op de gebeurtenissen van  25 mei 1810.

Manuel Belgrano (1770-1820) door een onbekende artiest (publiek domein)

In eerste instantie was het dus een oorlogsvlag. Op 25 juli 1816 werd door het toenmalige collectief van volksvertegenwoordigers, het Congres van Tucumán, de vlag uitgeroepen tot nationale vlag. Op 25 februari 1818 wordt dit nog eens bevestigd door het congres (inmiddels gevestigd in Buenos Aires). Tevens wordt op die dag de sol de mayo toegevoegd.

In de 19e eeuw was de kleur blauw overigens in het algemeen donkerder. Pas vanaf 1861 is het uitsluitend hemelsblauw.

Donkerblauwe versie van de Argentijnse vlag

De kleuren van de vlag worden tegenwoordig ook symbolisch uitgelegd: het blauw voor zowel de hemel als de oceaan en het wit voor de besneeuwde toppen van het Andes-gebergte.

Het presidentieel paleis (het Casa Rosada), met daarvoor de Argentijnse vlag, op het Plaza de Mayo, Buenos Aires, foto genomen op 14 februari 2014 (© Lars Curfs / publiek domein)

Andere landen

Tot slot: de Argentijnse vlag heeft direct invloed gehad op vlagontwerpen van andere Midden- en Zuid-Amerikaanse staten. De van 1823 tot 1838 bestaande staat Provincias Unidas del Centro de América (Verenigde Provincies van Centraal Amerika) gebruikte een vlag die in wezen een kopie was van die van Argentinië, zij het met zijn eigen staatswapen. Toen deze staat uiteenviel in 1838 in de huidige nog bestaande landen Guatemala, Honduras, El Salvador, Nicaragua en Costa Rica, namen alle vijf landen de blauwe strepen (in verschillende tinten) mee naar hun eigen vlaggen, alleen Costa Rica voegde een rode streep toe. Verder is ook de vlag van Uruguay op die van Argentinië gebaseerd, niet alleen het blauw-wit, maar ook de sol de mayo. Ook de vlag van Paraguay zou afgeleid kunnen zijn van de Argentijnse vlag, maar waarschijnlijker zijn de theorieën dat de Franse tricolore de inspiratiebron was, en wellicht zelfs de Nederlandse vlag.

afgeleiden argentinie 2
De vlaggen van Nicaragua, Costa Rica, Uruguay en Paraguay
De vlaggen van Guatemala, Honduras en El Salvador

Sint Maarten – Verdrag van Concordia (1648)

Twee vlaggen vandaag. Vlag 2:

Op 23 maart 1648 werd het Verdrag van Concordia getekend, waarbij het eiland Sint Maarten werd verdeeld tussen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en het Koninkrijk Frankrijk.

Rond 1630 woonden er al Nederlanders en Fransen, die zich voornamelijk met de zoutwinning bezighielden. De Spanjaarden beschouwden zich als de soevereine macht in het Caribisch gebied, maar ze werden na 1644 door de Nederlanders en de Fransen aan de kant geschoven en namen het Spaanse fort over.

Een paar jaar later werd besloten het eiland te verdelen en dat leidde tot het Verdrag van Concordia. Het werd getekend door de Nederlandse en Franse gouverneurs, Martin Thomas en Robert de Lonvilliers. Het zuidelijke deel werd Nederlands, het noordelijke Frans.

Het eiland is enigszins ongelijk verdeeld. Het Franse gedeelte is 53,2 km² groot, het Nederlandse deel 34 km². Hoe dit zo gekomen is, wordt verteld in een ongetwijfeld apocrief verhaal, wat echter te vermakelijk is om niet te verhalen.

Landkaart (Astrokey44 / publiek domein)

Het verhaal gaat dat het eiland verdeeld zou worden vanaf een punt aan de oostzijde. Vanaf dit punt zou een Fransman via de noordzijde langs de kust naar de westkant lopen en een Nederlander via de zuidkant. Vanaf het ontmoetingspunt aan de westkust zou een lijn naar het vertrekpunt worden getrokken en dat zou voortaan de grens zijn.

Beweerd wordt dat de Fransman vals speelde door hier en daar stukken af te snijden en dat de Nederlander onderweg een korte affaire had met een vrouw en ook nog dronken was geworden, waardoor het Franse gedeelte uiteindelijk groter uitviel.

Wat in ieder geval wèl waar is, is dat de grens 10 km bedraagt en dat hij eigenlijk alleen op de landkaart te zien is. Interessant is ook dat het eiland de kleinste landmassa heeft die gedeeld wordt door twee landen.

Grens
Het monument van de Frans-Nederlandse vriendschap op de grens van Sint Maarten en Saint-Martin  (© watervogelbond.be)

Het is tevens de enige plek waar Nederland en Frankrijk aan elkaar grenzen.
Ook opvallend: ten tijde van het Verdrag van Concordia was Nederland een republiek en Frankrijk een koninkrijk, nu is het precies omgekeerd.

De 163 m hoge Concordiaberg (fotograaf onbekend)

De naam van het verdrag komt van de Concordiaberg/Mount Concordia (in het Frans Mont des Accords), wat niet echt een berg is, maar een heuvel bij Marigot, de hoofdstad van het Franse gedeelte. Het is de plek waar het verdrag werd getekend.

Bovenkant van het Verdrag van Concordia (publiek domein)

Tot 10 oktober 2010 was het Nederlandse gedeelte van Sint Maarten onderdeel van de Nederlandse Antillen, sindsdien is het een land binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Het Franse gedeelte, Saint-Martin, was van 1946 tot 2007 onderdeel van het departement Guadeloupe, sinds 15 juli 2007 is het een zogenaamde overzeese gemeenschap (collectivité d’outre mer).

De vlag

Vlag van Sint Maarten (1985-heden)

Tot 13 juni 1985 werd de vlag van de Nederlandse Antillen op Sint Maarten gebruikt. Vanaf die datum werd er een eigen vlag ingevoerd. Na de omvorming tot een land binnen het koninkrijk werd de vlag gehandhaafd.

De twee versies van de vlag van de Nederlandse Antillen (1959-1986) en rechts met vijf sterren na de uittreding van Aruba (1986-2010)

De vlag is een horizontale tweekleur in rood en blauw, met een witte driehoek aan de broekingszijde. De kleuren rood, wit en blauw geven de verbondenheid weer met Nederland.

Wapen van Sint Maarten (1982-heden)

In de witte driehoek is het wapen van Sint Maarten afgebeeld. Het is een blauw schild, oranje omzoomd (het oranje symboliseert de verbondenheid met het Huis van Oranje-Nassau). Op het schild is een gebouw in zilver afgebeeld: het voormalige Paleis van Justitie in de hoofdstad Philipsburg.
Twee symbolen zijn boven het gebouw afgebeeld: links een boeket van de wisselbloem (lantana camara) in goud (de nationale bloem van Sint Maarten) en rechts het monument van de Frans-Nederlandse vriendschap in zilver.

De onderdelen uit het wapen van SInt Maarten (en daarmee ook van de vlag). Het Constitutioneel Hof (Courthouse) in Philipsburg, gebouwd in 1793, oorspronkelijk het kantoor van John Philips (1688-1746), een (Schotse) commandeur in Nederlandse dienst, waar de hoofdstad naar vernoemd is, plus rechts het silhouet van een pelikaan (foto links: Richie Diesterheft / foto rechts: publiek domein)

Boven het schild is een ondergaande zon te zien met daarvoor een bruine pelikaan in vlucht.
Een gouden banderol omkranst de onderkant van het schild met daarop in groene kapitalen de wapenspreuk van Sint Maarten: Semper progrediens (Altijd op weg). Het wapen werd vastgesteld op 17 november 1982.

Saint-Martin

Om nog kort iets te zeggen over de Franse kant van het eiland: de officiële vlag hier is de Franse tricolore. Lokaal wordt er een onofficiële logo-vlag gevoerd.

De Franse tricolore en de logo-vlag van Sint-Martin

Op het internet circuleert verder een vlag die, hoewel zeker niet officieel is, inmiddels her en der op het Franse Saint-Martin wordt aangetroffen. Waarschijnlijk heeft iemand zich vexillologisch vermaakt met het ontwerpen van een vlag.

Een hoax?

Vlaggen-afficionado Hernán Bustelo had de volgende theorie in 2012 over deze mysterieuze vlag: “Het vlagontwerp lijkt op een wit martini-glas tegen een blauwe achtergrond met daarin een rode vloeistof en een schijfje citroen erboven. Ik vermoed dat iemand met de naam (Saint)-Martin en Martini speelde en zo met een eigen ontwerp kwam.”

De bewuste vlag in actie! (publiek domein)

Bolivia – Día del Mar / Dag van de Zee

Twee vlaggen vandaag. Vlag 1:

Deze Boliviaanse herdenkingsdag refereert aan het verlies van de provincie Litoral ten gunste van Chili. De datum van 23 maart is de sterfdag van de Boliviaanse held Eduardo Abaroa.

Moderne bewerking van een een geschilderd portret van een onbekende schilder van Eduardo Abaroa (1838-1879) (publiek domein)

De provicie Litoral, wat nu het noorden van Chili is, was voorheen een deel van Bolivia, en wel het enige stukje Boliviaans grondgebied wat aan de Stille Oceaan grensde, met Antofagasta als belangrijkste havenstad, in een regio die rijk was aan nitraat en guano.

De aanleiding voor de oorlog was een dispuut in 1878 over een verhoging van de belastingen, opgelegd aan een in Antofagasta opererend Chileens mijnbouwbedrijf, de Compañia de Salitres y Ferrocarril de Antofagasta. Volgens een in 1874 gesloten accoord tussen Bolivia en de CFSA zou de belasting minimaal 25 jaar bevroren zijn.

Antofagasta 1876
Gravure van Antofagasta in 1876 naar een foto van Eduardo Clifford Spencer

Toen vier jaar later de Boliviaanse regering in strijd met dit accoord tóch de belastingdruk opvoerde, waren de Chilenen ziedend en weigerden de extra belastingen te betalen. Chili wilde de zaak met Bolivia bespreken, maar het land weigerde dit. De spanning liep op en toen Bolivia aankondigde op 14 februari 1879 beslag te leggen op eigendommen van de CFSA met als doel deze bij opbod te verkopen en zo alsnog extra geld te kunnen binnenhalen, was de maat vol voor Chili, waarna Chileense troepen de stad bezetten.

Peru, dat een geheim militair bondgenootschap had met Bolivia, trachtte als bemiddelaar de spanning te sussen, maar op 1 maart 1879 verklaarde Bolivia Chili de oorlog en riep Peru op grond van het bondgenootschap op om militaire steun te verlenen.

Chili op zijn beurt waarschuwde Peru buiten het conflict te blijven, maar op 5 april liet Peru weten zich aan de zijde van Bolivia te scharen. Dezelfde dag nog verklaarde Chili beide landen de oorlog.

De dag die vandaag herdacht wordt, de 21e mei is die uit het jaar 1879, dus vlak na het begin van de oorlog. Het eerste deel van deze oorlog speelde zich af op zee. Heerschappij over delen van de kustwateren was belangrijk voor het verplaatsen van troepen. Chili stuurde daarom de bulk van zijn marine richting de Peruaanse havenstad Callao, ter hoogte van hoofdstad Lima. Twee oude houten schepen, de Esmeralda en de Covadonga werden naar de Zuid-Peruaanse stad Iquique gestuurd om daar de haven te blokkeren. Inmiddels hadden echter twee moderne Peruaanse marineschepen, de Huáscar en de Independencia ongezien naar het zuiden kunnen varen.

Op 21 mei kwam het tot een confrontatie tussen de vier schepen bij Iquique. De modernere Peruaanse schepen waren in het voordeel en de Esmeralda en de Covadonga werden na een hevige strijd tot zinken gebracht.

De Esmeralda
De Slag bij Iquique: de Esmeralda is zinkende, rechts de Huáscar

143 man man overleefden het niet, 57 werden er krijgsgevangen gemaakt. De Chileense  commandant Arturo Prat Chacón was strijdend ten onder gegaan. De Peruaanse commandant, Miguel Grau Seminario had bewondering voor zijn tegenstander’s heldhaftige optreden en zorgde ervoor dat Prat’s persoonlijke bezittingen, waaronder een dagboek, zijn uniform en zwaard, naar zijn weduwe gestuurd werden, tezamen met een brief waarin zijn heldhaftigheid in de Slag bij Iquique werd beschreven.

Chili portretten 1
Arturo Prat Chacón (1848-1879) en Miguel Grau Seminario (1834-1879)

De heroïsche verhalen over Prat, die tot het uiterste doorvocht, inspireerden vele jonge Chilenen om zich aan te sluiten bij marine en leger.
De strijd zou dan ook een wending ten gunste van Chili worden en werd zowel op zee als op land uitgevochten. Het Boliviaanse leger trok zich na de Slag bij Tacna op 26 mei 1880 terug. Het Chileense leger bezette in januari 1881 de Peruaanse hoofdstad Lima. Een Peruaanse guerrilla-oorlog veranderde niets meer aan de Chileense overmacht.

Peru tekende het zogenaamde Verdrag van Ancón in oktober 1883, waarbij de vijandelijkheden werden beëindigd en Chili tijdelijk gezag kreeg in de zuidelijke provincies Tacna en Arica. In 1929 werd er definitieve verdeling gemaakt, waarbij Tacna terug ging naar Peru en Chili Arica behield.

Chili landkaartjes
Links de situatie vóór de oorlog, waarbij Bolivia nog toegang tot de Stille Oceaan heeft, rechts de toestand na de oorlog, waarbij de rode lijn het veroverde territorium van Chili aangeeft

Voor wat betreft Bolivia waren de druiven zuur: er werd een wapenstilstand gesloten in 1884 en de Boliviaanse kustprovincie Litoral werd tot Chileens grondgebied verklaard (nu de provincie Antofagasta), waardoor Bolivia zijn enige stukje kust kwijtraakte en een binnenstaat werd.

Kaart van Bolivia (© freeworldmaps.net)

Eduardo Abaroa

De vermoedelijk enige foto van Eduardo Abaroa (1839-1879), hier in gezelschap van zijn dochter Herminia (publiek domein)

Specifiek wordt op deze dag aandacht geschonken aan een groep van 144 burgers, die aan het begin van de oorlog in maart 1879 de Topáter-brug over de rivier de Loa tegen oprukkende Chileense troepen verdedigden. Onder hen was Eduardo Abaroa die op 23 maart, toen de brug in handen viel van de Chilenen, zich weigerde over te geven en geroepen zou hebben “¿Rendirme yo? ¡Que se rinda su abuela, carajo!” (‘Ik mij overgeven? Je grootmoeder zou zich moeten overgeven, klootzak!”), waarna hij gedood werd.
In Chili meent men echter dat hij slechts “¿Quién, yo?” (“Wie, ik?”) gezegd zou hebben.

Standbeeld van Eduardo Abaroa op het Plaza Abaroa in La Paz, hij is afgebeeld op het moment dat hij zich weigert over te geven (foto: Israel Durán / publiek domein)

Hoe het ook zij: sindsdien wordt Abaroa als een held vereerd in Bolivia. Zijn lichaam werd in 1952 gerepatrieerd en met militaire eer herbegraven in La Paz, ten overstaan van tienduizenden mensen.

Links: Munt uit 2017 van 2 bolivianos met het portret van Abaroa (Banco Central de Bolivia) / Rechts: Postzegel van 80 centavos uit 1952 met een afbeelding van een onverzettelijke Abaroa vlak voor zijn heroïsche dood (Correos de Bolivia)


Als held heeft hij inmiddels een standbeeld (op een naar hem genoemd plein) en is hij op postzegels, munten en bankbiljetten afgebeeld en zijn een provincie en een nationaal park naar hem vernoemd.

Bankbiljet van 500 bolivianos uit 1981, met het portret van Eduardo Abaroa (Banco Central de Bolivia)

De Día de Mar wordt doorgaans gevierd met parades in diverse steden, naast een nationale ceremonie in La Paz, op het Plaza Abaroa bij zijn standbeeld, waar de president ook bij aanwezig is.

De vlag

Vlag Bolivia
Vlag van Bolivia (1888-heden)

Bolivia, officieel Plurinationale Staat Bolivia, heeft verschillende vlagontwerpen gehad sinds de onafhankelijkheid, maar de huidige vlag bestaat sinds 14 juli 1888.

De vlag is een horizontale driekleur in rood, geel en groen. In het midden van de gele baan is het staatswapen geplaatst. Het rood staat voor de fauna en de dapperheid van de Boliviaanse soldaat, het geel voor de Inca’s en de bodemschatten, het groen voor de flora, de vruchtbaarheid van de grond en de ontwikkeling van het land. De vlag bestaat ook zonder wapen, voor civiel gebruik.

Staatswapen van Bolivia (1888-heden)

Het staatswapen, vastgesteld op dezelfde dag in 1888, is gebaseerd op dat van 1825. Het bestaat uit een ovalen schild waarop een landschap is afgebeeld. Een groene weide herbergt een alpaca, een korenschoof, een palmboom en achterin een huisje. Daarachter in geel verheft zich de berg Potosí (4.782 m), met een besneeuwde top, met daar achter een blauwe lucht met gele zon. De rand van het schild heeft aan de bovenzijde de naam Bolivia in gele kapitalen op een blauwe achtergrond en aan de onderzijde 10 gele sterren. De 10 sterren staan voor de 10 departementen van het land, waarbij opgemerkt dient te worden dat één van die sterren staat voor de verloren gegane kustprovincie, nu ruwweg overeenkomend met de huidige Chileense regio Antofagasta.

Potosi
De 4.782 m hoge Potosí (© imgrumweb.com)

Achter het schild zien we twee gekruiste kanonnen, aan iedere zijde drie Boliviaanse vlaggen, twee paar geweren, een vrijheidsmuts, een Inca strijdbijl (samen symbool voor de wil tot verdediging), een laurierkrans en bovenop het wapenschild een Andes-condor, klaar voor de vlucht (symbool voor de vrijheid).

Oekraïne – Два роки і чотири тижні війни / Twee jaar en vier weken oorlog

Belgorod

Drone-aanvallen tussen de strijdende partijen blijven doorgaan. Afgelopen zaterdag was de Russische stad Belgorod het doelwit van Oekraïense drones.
De stad, met zo’n 334.000 inwoners, ligt regelmatig onder vuur, de ligging (zo’n 40 km van de grens) is daar debet aan.

Moment van een ontploffend projectiel in Belgorod (screenshot)

Volgens gouverneur Vyacheslav Gladkov van de gelijknamige oblast Belgorod, vielen er op die dag twee doden op een parkeerplaats: een moeder en haar zoon.
Hij vermeldde verder dat er acht drones uit de lucht werden geschoten.

Gouverneur Vyacheslav Gladkov van de oblast Belgorad spreekt inwoners van het getroffen gebied toe, achter hem zien we de vlaggen van Rusland en van de oblast Belgorod (screenshot)

Maar daar bleef het niet bij: ook in de dagen daarna gingen de aanvallen op Belgorod en omgeving door, waardoor het totaal aantal doden op 16 kwam, 98 mensen raakten gewond, liet gouverneur Gladkov weten.
Scholen bleven gesloten.

Schade op een parkeerplaats in Belgorod (screenshot)

Vanwege de aanvallen is nu besloten om 9.000 schoolgaande kinderen uit de regio te evacueren, de eerste groep van 1.200 vertrekt vandaag.

Berging op een van de getroffen locaties in Belgorod (screenshot)

Pseudo-verkiezing

Dan waren daar de afgelopen week natuurlijk ook nog de Russische presidentsverkiezingen, waarvan de uitslag (Poetin) van tevoren vast stond.
De drie door het Kremlin goedgekeurde presidentskandidaten bleven nergens: president Poetin won met 87% van de stemmen.
Westerse landen stonden in de rij om de stemming als vrij noch eerlijk te veroordelen.

Verschillende filmpjes doken op waarop de verkiezingsfraude is vastgelegd: hier zien we twee dames van een stembureau een stembus vullen met de ene na de andere stemvervalsing, terwijl een politieagent (net buiten beeld) toekijkt (screenshot)

Duitsland noemde het een ‘pseudo-verkiezing’ onder een autoritaire heerser die afhankelijk was van censuur, repressie en geweld.

De man die hier op de grond ligt en handboeien om krijgt, werd met geweld uit een stemhokje getrokken door een van de politieagenten, nadat hij over zijn schouder meekeek (en iets zag wat hem niet beviel…?), hij werd gearresteerd en weggevoerd (screenshot)

De Britse minister van Buitenlandse Zaken, Lord Cameron, veroordeelde “het illegaal houden van verkiezingen op Oekraïens grondgebied”.

President Zelensky tijdens zijn toespraak eerder deze week (screenshot)

President Zelensky van Oekraïne zei dat de Russische dictator een nieuwe verkiezing had gesimuleerd.

Leonid Volkov (1980), tegenstander van Poetin tijdens een videoboodschap na de op hem gerichte aanval, waarvoor hij Poetin zelf verantwoordelijk houdt (screenshot)

In de woorden van Navalny-bondgenoot Leonid Volkov, die vorige week 12 maart in ballingschap in Litouwen door een onbekende werd aangevallen met een vleeshamer: “De percentages die voor Poetin zijn berekend, staan ​​uiteraard niet in de geringste relatie met de werkelijkheid.”

De uitslagen zijn binnen, waarbij zittend president 87,86% van de stemmen kreeg, zijn ‘pseudo-tegenstanders’ waren Vladislav Davankov met 3,76%, Leonid Slutsky met 2,97% en Nikolai Kharitonov met 3,86% (screenshot)

President Poetin zelf noemde de verkiezingen “…transparant en absoluut objectief, niet zoals in de V.S., met dat stemmen per post, waar je een stem kunt kopen voor $ 10”.
Eerder dit jaar deed hij dezelfde valse bewering over de Amerikaanse verkiezingen, zonder ooit met enig bewijs te komen.
Ondertussen zei de onafhankelijke Russische waakhond Golos, die door het Kremlin is bestempeld als een ‘buitenlandse agent’, dat Rusland nog nooit eerder een presidentiële campagne heeft gezien die zo ver achterbleef bij de grondwettelijke normen.
Door deskundigen wordt geschat dat er van de 76 miljoen uitgebrachte stemmen flink gesjoemeld is: met 22 tot 36 miljoen stemmen zou gefraudeerd zijn.

Waarschuwing voor pessimisme

Rob Bauer, voorzitter van het Militair Comité van de NAVO, heeft gewaarschuwd voor buitensporig pessimisme over het vermogen van Oekraïne om de oorlog te winnen en heeft er bij de wereld op aangedrongen Kiev verder te steunen.

De Nederlandse luitenant-admiraal Rob Bauer (1962), voorzitter van het Militair Comité van de NAVO sinds 2021 (screenshot)

Hij liet weten dat de wereld in 2023 wellicht te optimistisch was over de strijd van Oekraïne tegen Rusland, maar, zo meende hij: “We mogen niet dezelfde fout maken door in 2024 al te péssimistisch te worden”.
Hij benadrukte dat op basis van de feiten er alle reden was om vertrouwen te hebben in het vermogen van Oekraïne om [in hun strijd] te slagen.
“NAVO-bondgenoten en vele andere landen over de hele wereld bieden ongekende steun aan Oekraïne en het heeft echt een verschil gemaakt. Maar Oekraïne heeft nog meer steun nodig”, aldus Bauer.

Rob Bauer, tijdens een NAVO-persconferentie op 18 januari dit jaar (screenshot)

De militaire voorzitter merkte op dat Oekraïense strijdkrachten een revolutie teweeg hebben gebracht in veel aspecten van de moderne oorlogsvoering.
“Geconfronteerd met een combinatie van loopgraven en artilleriebarrages uit de Eerste Wereldoorlog [aan de ene kant] en drone-oorlogvoering en kunstmatige intelligentie uit de 21e eeuw [aan de andere kant], heeft Oekraïne zich snel aangepast en teruggevochten”, aldus Bauer.
Hij was van mening dat het Oekraïense leger gepionierd heeft door innovatie en combinaties van uitrusting in Sovjetstijl en modern Westers materieel.

Kaart van Oekraïne (© freeworldmaps.net)

De vlag

Vlag van Oekraïne (1992-heden)

De vlag van Oekraïne bestaat uit twee even brede horizontale banen van blauw en geel.

Er zijn voldoende aanwijzingen dat de kleuren blauw en geel van de vlag ver terug gaan, zelfs tot de 15e eeuw. De kleuren gaan er echter pas echt toe doen wanneer de twee keizerrijken waar Oekraïne onderdeel van uitmaakte (het Russische en het Oostenrijks-Hongaarse), ophouden te bestaan.

Ook in 1918/1919 lag Oekraïne (toen de West-Oekraïense Nationale Republiek) onder vuur, zoals op deze prent wordt weergegeven: een Russische bolsjewiek in het noorden, een Rus van het Witte Leger (anti-sovjet) in het oosten met de Russische vlag met dubbelkoppige adelaar, een Poolse soldaat (liggend) naast een Hongaarse (in het rood) in het westen en twee Roemeense soldaten in het zuiden; we zien in het midden een vroege afbeelding van de Oekraïense vlag, de tekst onderin luidt “Wereldvrede in Oekraïne” (publiek domein)

De West-Oekraïense Nationale Republiek gebruikt tussen 1918 en 1919 de blauw-gele vlag. De vlag wordt gecontinueerd  bij het samengaan van de twee Oekraïnes tot de Oekraïense Staat.

Tot aan 1949 heeft Oekraïne als Russische sovjet-republiek verschillende variaties van egaal rode vlaggen met de letters YCCP (Ukrayinskaya Sotsialisticheskaya Sovetskaya Respublika – oftewel Socialistische Sovjet Republiek Oekraïne) erop.

In 1949 krijgen alle Russische republieken een vlag-‘make-over’, variaties op de vlag van de Sovjet-Unie met eigen accenten. Die van Oekraïne heeft een blauwe balk aan de onderkant.

De grootste Oekraïense vlag meet 40 x 60 meter en weegt 300 kilo, hier zijn we die vlag vóór de oorlog in Charkov (fotograaf onbekend)

Vanaf 1990, dus nog vóór de onafhankelijkheid, wordt de blauw-gele vlag her en der al aarzelend waargenomen. Met het opnieuw zelfstandig worden, wordt de vlag officieel ingevoerd. Wettelijke status krijgt de vlag op 28 januari 1992.
De eerste vlag die ooit boven het Verchovna Rada (het Oekraïnse parlement) wapperde is nu in het parlementsmuseum te zien.

Het blauw in de vlag symboliseert de hemel, het geel de uitgestrekte tarwevelden.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA
De tentoongestelde ‘eerste’ vlag in het parlementsmuseum van Oekraïne (© rada.gov.ua)
Nóg een groot exemplaar van de nationale vlag (foto: Angelina Shostak, Facebook)

Symbool

Sinds het begin van de Oekraïense oorlog op 20 februari 2022, is de nationale vlag een symbool van hoop en verzet geworden.

Oekraïense troepen met de nationale vlag (© mil.gov.ua)