Unie van Kalmar – Oprichting van de Unie (1397)

Twee vlaggen vandaag. Vlag 2:

Vandaag een historische vlag uit Scandinavië, van de Unie van Kalmar. Dit samenwerkingsverband bestond tussen 1397 en 1523 en was een personele unie in Scandinavië tussen de koninkrijken Denemarken, Zweden en Noorwegen onder één monarch.

Gebied van de Unie van Kalmar (© Ssolbergj)

Een kaart van het gebied laat zien dat het om een enorm gebied ging: Tot Denemarken behoorden ook Sleeswijk Holstein (nu Duits) en Skåneland (het zuidwesten van Zweden), tot het Zweedse grondgebied hoorde ook een deel van het tegenwoordige Finland.
Het Noorse grondgebied echter was het grootst: naast het eigen land, behoorden ook verschillende overzeese gebieden tot het Noorse rijk: Groenland, IJsland, de Faeröer, plus Shetland- en Orkneyeilanden ten noorden van Schotland.

De 126 jaar dat de drie landen verenigd waren in de Unie, verliepen niet zonder problemen en er waren verscheidene interrupties en schermutselingen. De landen waren legaal nog steeds onafhankelijk, maar naar buiten toe werd er zoveel mogelijk als eenheid geopereerd.
Maar waar kwam dit modern klinkende idee vandaan?

Aanloop

Hoe de Unie tot stand kwam is een redelijk gecompliceerd verhaal, dat alle elementen van een echte soap in zich heeft.
Brein achter de Unie van Kalmar was de Deense Koningin Margrethe I. De Noord-Duitse expansie onder leiding van de invloedrijke Hanzesteden was haar een doorn in het oog. Om hieraan weerstand te kunnen bieden vatte het idee van een Scandinavische unie bij haar post.

Ongedateerd schilderij van Margrethe I (1353-1412) door een onbekende schilder (Collectie National Museum, Stockholm)

Margrethe was in 1363 getrouwd met Haakon VI van Noorwegen, toen zij 10 jaar oud was en hij 23. Dat lijkt bizar, maar er werd strategisch getrouwd en naar leeftijden (laat staan liefde) werd niet gekeken.
Haakon werd twintig jaar eerder, in 1343, toen hij 3 jaar oud was, ‘medekoning’ met zijn vader Magnus IV en in 1362 werd hij ‘medekoning’ van Zweden.
Toen hij dus in 1363 trouwde met de 10-jarige Margrethe van Denemarken, was er via hem al een link tussen Denemarken, Noorwegen (met zijn vele overzeese gebieden) en Zweden (waartoe ook een deel van Finland behoorde).

In 1364 verloren Haakon en zijn vader Magnus de Zweedse troon aan de Duitse Albert von Mecklenburg, die na aandringen van de Zweedse adel (bij wie Magnus niet populair was) en verschillende Hanzesteden, het vader en zoon-koppel versloeg.

Olaf

Vader Magnus overleed in 1374 en zijn zoon Haakon zes jaar later in 1380, op 40-jarige leeftijd.
Margrethe bleef als weduwe achter met haar 10-jarige zoon Olaf. Officieel erfde Olaf dus de troon van Denemarken en Noorwegen (en die van Zweden, maar daar zat Albert inmiddels op), maar omdat hij nog minderjarig was, trad Margrethe als regentes op.
Steun van de adel was essentieel, maar door grond en kastelen te beloven aan de edelen, wist ze een meerderheid achter zich te krijgen.
Olaf overleed echter onverwacht op 16-jarige leeftijd in 1387, dus zat Margrethe naast haar verdriet ook met een probleem.

Erik van Pommeren

Niet voor één gat te vangen, adopteerde ze haar 5-jarige neefje Erik van Pommeren, een kleinzoon van haar oudere zus Ingeborg, als haar eigen zoon.
In Zweden ondertussen, wankelde de troon van Albrecht von Mecklenburg, hij overlaadde zijn Duitse vrienden met burchten en kastelen en dat zat de Zweedse adel absoluut niet lekker.

Beeltenis van Albrecht III (±1338-1412), hertog van Mecklenburg, koning van Zweden op zijn graftombe in de Munster van Bad Doberan (Duitsland) (publiek domein)

In 1388 werd hij afgezet en droeg de adel de macht over aan Margrethe. Albrecht gaf zich echter niet zo maar gewonnen en trok een jaar later ten strijde, maar werd verslagen door de troepen van Margrethe.
Vanaf dat moment had Margrethe de macht in zowel Denemarken, Noorwegen en Zweden (en daarmee een deel van Finland).

Standbeeld uit 1961-65 van Axel Poulsen (1887-1972) van Koningin Margrethe I met haar neefje Erik van Pommeren in Viborg (Denemarken) (publiek domein)

Als ‘voorschot’ op wat nog komen ging, werd Erik van Pommeren in 1389 (toen hij zeven jaar oud was) tot koning van Noorwegen uitgeroepen.
In 1396, werd hij tevens koning van Denemarken en Zweden, al die tijd regeerde zijn oudtante Margrethe.

Het officiële document uit 1397 van de kroning van Erik van Pommeren als koning van Denemarken, Noorwegen en Zweden (foto: Tom Jersø)

Een jaar later, op 17 juni1397, werd hij in Kalmar (in het zuiden van Zweden) officieel gekroond, vijftien jaar oud. Op deze dag werd ook de Unie van Kalmar in het leven geroepen, die de koninkrijken met elkaar verenigde onder één vorst, Erik van Pommeren, vandaag 625 jaar geleden*
*) Doordat de drie koninkrijken in het verleden allemaal al koningen met de naam Erik gehad hadden, had Erik van Pommeren verschillende Romeinse cijfers achter zijn naam: zo was hij Erik VII in Denemarken, Erik III In Noorwegen en Erik XIII in Zweden.

De kroning van Erik van Pommeren als koning op 13 juni 1397, met links prominent in beeld Margrethe I, kleurenlitho uit 1898 door Rasmus Christiansen (1863-1940) (publiek domein)

De eigenlijke machthebber echter, was (nog steeds) zijn adoptiemoeder Margrethe, die daarmee de machtigste vrouw in Europa werd, hoewel dat een publiek geheim was.

De Unie van Kalmar

De uniebrief of oprichtingsdocument van de Unie van Kalmar, gedateerd 17 juni 1397, in tegenstelling tot de koningsbrief zien we dat hier de oorspronkelijke zegels onderaan het document zijn verdwenen (foto: Tom Jersø)

De uniebrief uit 1397 werd mede ondertekend door 67 edelen, bisschoppen en andere geestelijken uit Denemarken, Zweden en Noorwegen.
Er stond onder meer in: ‘Een bestendige, onverbreekbare eenheid, vrede en bondgenootschap, zodanig dat de rijken nooit meer gescheiden worden, zo God het wil.’
Verder werd bepaald dat de koning altijd begeleid moest worden door leden van alle drie de rijksraden, waar hij ook verbleef. Dit moest ervoor zorgen dat de belangen van de drie koninkrijken altijd behartigd werden.

Zoals gezegd was het Margrethe naast haar dynastieke belangen ook te doen om een tegenwicht te kunnen bieden aan de Noord-Duitse expansie van de succesvolle Hanzesteden.
Met een verenigd blok van alle Scandinavische landen, kon ze een grotere vuist maken en kon men niet om dit machtsblok heen.

Koningin Margrethe I, afgietsel van een albasten buste uit het Sankt Annen Museum in Lübeck, wellicht vervaardigd door Johannes Junge als voorbereiding op haar beeltenis op haar tombe (fotograaf onbekend)

Zelfs na het volwassen worden van Erik van Pommeren in 1400, bleef de situatie zoals-ie was: Margrethe bleef stug doorregeren, hoewel Erik in naam koning was.
Dat Margrethe zich als vrouw zich zo kon laten gelden, is opmerkelijk, gezien de normaliter onderdanige positie van vrouwen ten opzichte van mannen.
Uit beschrijvingen komt ze naar voren als een knappe verschijning, met donker haar, donkere ogen en een ‘intimiderende blik’, waarbij ze een ‘aura van absoluut gezag’ uitstraalde.
Ze was zeer energiek, doortastend en zeer autocratisch. Daarnaast wordt ze ook beschreven met termen als wijs, diplomatiek en vriendelijk.

Beeltenis van Koningin Margrethe I (1353-1412) op haar tombe in de Kathedraal van Roskilde (publiek domein)

Zo wist ze zich kennelijk vrij moeiteloos te handhaven. Haar dood in 1412, toen ze 59 jaar oud was, moet vrij plotseling geweest zijn, hoewel niet 100% zeker is waaraan ze overleed. Mogelijke scenario’s zijn: de pest of vergiftiging door Erik van Pommeren.

De tombe van Koningin Margrethe I is een werk van beeldhouwer Johannes Junge (?-?) (© Schousboe)

Koning Erik had nu ‘het rijk alleen’ en nam de leiding van de Unie van Kalmar over.
Na een aantal impopulaire oorlogen (en daardoor invoering van hogere belastingen) kwamen de Zweedse en Deense boeren in opstand, en in 1439 werd de kinderloze Erik van Pommeren afgezet.

Erik I (1382-1459), hertog van Pommeren, koning van Denemarken, Noorwegen en Zweden, ongedateerd olieverfportret door een onbekende schilder (Collectie Nationaal Museum, Stockholm)

Vervolgens werd Christiaan van Beieren als koning gekozen door de adel, maar het kwam daarna eigenlijk niet echt meer goed tussen de verschillende koninkrijken (en dus ook niet met de Unie van Kalmar).
Het was een komen en gaan van koningen (na Christoffel van Beieren waren dat Christiaan I, Johan en Christiaan II) en veldtochten, belegeringen en oorlogen.

Christiaan II (1481-1559), koning van Denemarken, Noorwegen en Zweden, schilderij uit circa 1523-1530 door Lucas Cranach de Oude (1472-1553) (Collectie Museum der bildende Künste, Leipzig)

Toen de Deense Koning Christiaan II (officieel dus ook koning van de Unie) een aantal Zweeds edelen en geestelijken van ketterij beschuldigde, liet hij hij 82 van hen executeren op 8 en 9 november 1520, een gebeurtenis die de geschiedenis inging als het ‘Stockholms bloedbad’.
De executies leidden tot een massale opstand, en al een jaar later raakte de koning Zweden kwijt. Op 5 juni 1523 liet de Zweedse rebellenleider Gustav Vasa zich tot Zweeds koning kronen.

Gustav Vasa (1496-1560), koning van Zweden, ongedateerd portret uit 1557/58 door een onbekende schilder (Collectie Gripsholms Slott, Zweden)

Met het uitroepen van Vasa als koning van Zweden kwam er eind aan 126 jaar Unie van Kalmar.
Op papier bestond de Unie nog tot 1536, maar het functioneerde niet meer als voorheen. In 1536 ‘verlaagde’ de Deense koning Noorwegen tot een Deense provincie.
De Noorse overzeese gebieden IJsland, Groenland en de Faeröer werden het bezit van de Deense Kroon, waarmee zelfs op papier de Unie ophield te bestaan.

Wapen

Voordat we naar de vlag gaan eerst iets over het wapen. Erik van Pommeren gebruikte in zijn tijd als koning van de verenigde koninkrijken in de Unie van Kalmar een zegel met de verschillende wapens van zijn rijk en we zien het hieronder afgebeeld.
Naar aanleiding van dit wapen heeft de heraldicus Alain Thébault in 2014 een reconstructie gemaakt hoe zijn wapen eruit gezien zou kunnen hebben.

Links: het koningszegel van Erik van Pommeren, circa 1398=1345 / Rechts: Op basis van dit zegel maakte heraldicus Alain Thébault in 2014 een reconstructie hoe of het wapen van Erik eruit gezien zou kunnen hebben: het schild is door een rood kruis (zou ook goud geweest kunnen zijn) gevierendeeld, over het midden van het kruis een hartschild met het wapen van Noorwegen, 1e kwartier: het wapen van Denemarken met de drie gaande leeuwen, 2e kwartier: drie gouden kronen op een blauw veld, wat we nu als wapen van Zweden kennen, maar hier waarschijnlijk symbool staat voor de drie koninkrijken en dus voor de Unie van Kalmar, 3e kwartier: de zogenaamde klimmende ‘leeuw van Folkungar’ voor Zweden, 4e kwartier: een klimmende griffioen voor Pommeren (© Alain Thébault)

Interessant is ook een 16e eeuws wandtapijt, waar Erik op is afgebeeld, waarbij zijn wapen onderin wordt weergegeven.

“Erik, de 9e Prins van Pommeren”, wandtapijt uit circa 1581-84, uit een serie waarvan er nog 15 zijn overgebleven, met de beeltenis van Deense vorsten, gemaakt door Nederlandse wevers in Helsingør, naar tekeningen van de Vlaming Hans Knieper (?-1587) voor Kasteel Kronborg, op de achtergrond Deense schepen, aan zijn voeten een kroon en scepter, daaronder een wapenschild, dat we hieronder vergroot zien weergegeven (Collectie Nationalmuseet, Kopenhagen)
Hier zien we het wapen in detail: het is verticaal gehalveerd, met links (heraldisch rechts) drie gouden kronen op een blauw veld, die we kennen als het wapen van Zweden, maar in dit geval waarschijnlijk voor de de drie koninkrijken uit de Unie van Kalmar staan, rechts (heraldisch links) zien we de klimmende griffioen van Pommeren (Collectie Nationalmuseet, Kopenhagen)

De vlag

Vlag van de Unie van Kalmar (1397-1523)

Zoveel als we over de Unie van Kalmar weten (bovenstaande tekst is nog maar een fractie wat er over te vertellen valt), zo weinig weten over de vlag!
Toch zien we haar hierboven: een gele vlag met een rood Scandinavisch kruis.

Probleem is dat de unievlag nergens afgebeeld is, laat staan dat er één bewaard is gebleven.

Aan de priesters van Vadstena schrijft Koning Erik: “…rykins/rykens baner swa som ær eth røth kors oppa eth gulth fiæld”, dus “de vlag van de rijken” (meervoud), zijnde “een rood kruis op een gouden (of geel) veld”.
De priesters van Kalmar laat hij het volgende weten:“…rikesens baneer swa som ær eth røth kors vti eth gult feld”, wat in iets andere bewoordingen dezelfde omschrijving geeft.

En daar moeten we het mee doen!

Dank aan Jan Oskar Engene uit Noorwegen, die me de citaten van Koning Erik toespeelde, oorspronkelijk gepubliceerd in Heraldisk Tidsskrift, No. 76, 1997, p. 245, in een artikel van Nils G. Bartholdy.

IJsland – Íslenski þjóðhátíðardagurinn / Onafhankelijkheidsdag (1944)

Twee vlaggen vandaag. Vlag 1:

Íslenski þjóðhátíðardagurinn is de IJslandse Onafhankelijkheidsdag. Op 17 juni 1944 kreeg IJsland zijn onafhankelijkheid van Denemarken en sindsdien is de 17e juni een IJslandse feestdag.

Affiche voor de viering van Íslenski þjóðhátíðardagurinn (publiek domein)

Het is een dag met parades, veel vlaggen en speeches, maar daarna is het muziek wat de klok slaat, dansen en/of picknicken.

Eén van de vele vlaggenparades van 17 juni (fotograaf onbekend)

De vlag

Vlag van IJsland (1913/1915-heden)

De vlag is van het Scandinavische model. Het veld is blauw met daarop een wit Scandinavisch kruis, waar binnenin dan weer een rood kruis.

De oorsprong van de vlag is terug te voeren tot 1897. Als overzees gebiedsdeel van Denemarken werd de Deense vlag ook in IJsland gebruikt.
Op 13 maart 1897 echter deed de dichter Einar Bendiktsson een voorstel in het dagblad Dagskrá om een eigen vlag in te voeren: een blauwe vlag met een wit Scandinavisch kruis, net als de kleuren van het IJslandse wapen.

Links: Ongedateerde foto van Einar Benediktsson (1864-1940) (publiek domein) / Rechts: Hvítbláinn, Benediktsson’s ontwerp voor een IJslandse vlag (1897)

Het voorstel voor deze vlag sloeg aan bij de bevolking, zeker bij groepen die onafhankelijkheid van Denemarken nastreefden, maar de Deense Koning Christiaan IX verzette zich tegen dit ontwerp, dat volgens hem teveel leek op de marinevlag van Griekenland.*
Onder de naam Hvítbláinn (‘de wit-blauwe’) leidde de vlag een min of meer ondergronds bestaan.
Het duurde tot 1913, na een een veelbesproken incident met de Hvítbláinn, dat de discussie voor een eigen vlag weer op stoom kwam.
*De uit 2005 daterende vlag van de Shetlandeilanden is vrijwel gelijk aan deze vlag

Een origineel exemplaar van Hvitbláinn (Collectie Nationaal Museum van IJsland (Þjóðminjasafn Íslands))

Het vlag-incident van 1913

Dit vlag-incident was op de ochtend van 12 juni 1913. Die dag was het weer zodanig mild dat verscheidene mensen op het water waren te vinden. Onder hen de 21-jarige Einar Pétursson, die in de haven van Reykjavík in een sloep rondroeide met de Hvítbláinn op de achterkant van de boot.

Einar Pétursson (1892-1961) roeit in de haven van Reykjavík met de Hvítbláinn (© Þjóðminjasafn Íslands)

Niets schokkends zou je denken, maar het was tegen het zere been van kapitein Rudolf Rothe van de Islands Falk, een vaartuig van de Deense kustwacht, naar we mogen aannemen omdat deze vlag door de Kroon was verboden.

Bronzen borstbeeld van Einar Pétursson (Collectie Nationaal Museum van IJsland / Þjóðminjasafn Íslands)

Pétursson werd gearresteerd en de vlag in beslag genomen. Het nieuws van de arrestatie ging vervolgens als een lopend vuurtje door de toen nog kleine hoofdstad. De verontwaardiging was dermate groot, dat Reykjavíkers de straat opgingen met de Hvítbláinn, of er alsnog één kochten of snel in elkaar flansten en zich bij de haven verzamelden.

De Islands Falk, met de Deense vlag, model zwaluwstaart op de achtersteven (1906-1943) (publiek domein)

Toen de Islands Falk aanlegde en de kapitein van boord ging om de zaak af te handelen, zag hij zich geconfronteerd door een zee van blauw-witte vlaggen, die een soort ‘erehaag’ vormden. De vlaggen werden dermate laag gehouden dat Rothe moest bukken om verder te kunnen.
Andere stadsbewoners waren inmiddels druk bezig her en der Deense vlaggen te verwijderen.
Pétursson werd vrijgelaten en hij liet er geen gras over groeien en toog ’s middags naar de IJslandse autoriteiten en diende een klacht in tegen de kapitein.

De middag van 12 juni 1913: groepjes mannen varen rond in de haven van Reykjavik, rijkelijk voorzien van Hvítbláinn-vlaggen (uit: Sjömadurinn)

Dezelfde middag togen groepjes jonge mannen naar de haven om er in bootjes rond te varen met meerdere exemplaren van Hvítbláinn.
’s Avonds was er een burgerbijeenkomst, waarbij nogmaals duidelijk werd dat de stadsbewoners het hier niet bij zouden laten zitten.
Hierna ging het balletje voor een eigen vlag weer rollen.

Dagblad Ísafold van 14 juni 1913 pakte groot uit met het incident, de koppen luiden: Denen laten hun macht gelden in haven van Reykjavík – Autoriteiten verbieden de IJslandse vlag op een roeiboot en nemen deze in beslag – Reykjavík protesteert – 12 juni: Overwinning van de IJslandse vlag (© tímarit.is)

De vlagcommissie van 1913

Nog in 1913 liet Koning Christiaan X per Koninklijk Besluit bekendmaken dat IJsland het recht had een eigen vlag te voeren, maar alleen op land en in de territoriale wateren rond het eiland, maar tevens dat een toekomstig ontwerp wel door de Kroon goedgekeurd diende te worden.
Op 30 december 1913 werd een vlagcommissie ingesteld o.l.v chirurg Guðmundur Björnsson.

In een advertentie in acht verschillende IJslandse kranten riep het comité het publiek op om voor het einde van maart 1914 vlagontwerpen op te sturen naar het huisadres van de voorzitter.
Dat leverde 46 inzendingen op van 35 verschillende mensen. Daarnaast ontving het comité ook een aantal petities om de al afgekeurde blauw-witte vlag (Hvitbláinn) te handhaven.

Van die 45 ontwerpen vielen er in de eerste ronde al 17 af, zodat er 28 overbleven. Uit deze 28 kwamen er 2 bovendrijven, waaruit uiteindelijk gekozen moest worden en die zien we hieronder afgebeeld.*
*Voor de overige 26 ontwerpen: zie het einde van dit artikel

Links: Het niet gekozen ontwerp uit 1913 door een anonieme ontwerper / Rechts: Winnend ontwerp van de IJslandse vlag van 1913 (ontworpen in 1906 door Matthías Þórðarson), maar pas ingevoerd in 1915

Het eerste ontwerp was een witte vlag met een lichtblauw omkaderd wit Scandinavisch kruis, waarop een kleiner Scandinavisch kruis in dezelfde lichtblauwe kleur.
Het tweede ontwerp herkennen we als de huidige IJslandse vlag, zij het met een lichtere tint blauw.
Deze twee ontwerpen gingen vervolgens naar het IJslandse parlement, de Alþingi, waar na de nodige discussie een voorkeur werd uitgesproken voor de rood-wit-blauwe vlag.

Het vijfkoppige vlagcomité met voorzitter Guðmundur Björnsson (een chirurg) op de voorgrond, de andere leden: Þórarinn Þorláksson (schilder), Ólafur Björnsson (hoofdredacteur), Jón Jónsson Aðils (academicus), en helemaal rechts Matthías Þórðarson (Nationaal Museum voor Oudheden én ontwerper van de IJslandse vlag), het winnende ontwerp zien we achter de twee heren in het midden (publiek domein)

Dit ontwerp, was overigens al ouder was dan 1913.
Ontwerper was Matthías Þórðarson, die de vlag al op 27 september 1906 als mogelijke nieuwe vlag presenteerde bij de studentenvereniging Stúdentafélag Reykjavíkur.
Enigszins curieus is dat Þórðarson zelf in het vlagcomité zat!

Matthías Þórðarson (1877-1961), ontwerper van de IJslandse vlag (publiek domein)

Discussies

Einde verhaal zou je denken, maar dat was bepaald niet het geval! Eindeloze discussies over de vlag volgden in beide Huizen van het IJslandse Parlement, het Alþingi, waar uiteindelijk een voorkeur werd uitgesproken voor de rood-wit-blauwe vlag.
Vervolgens gingen de twee ontwerpen naar Koning Christaan X, die het laatste woord had en moest beslissen of hij de voorkeur van de IJslanders zou volgen. Maar hij bleek niet enthousiast bij het idee van een vlag voor IJsland, ondanks zijn eerdere toezeggingen.
Uiteindelijk kreeg het ontwerp van de rood-wit-blauwe vlag na lange tijd de goedkeuring van de koning op 19 juni 1915, nadat hij precies hetzelfde ontwerp op 30 november 1914 afgeschoten had.

Koning Christiaan X van Denemarken (1870-1947) (© kongernessamlin.dk)

Hemelsblauw en ultramarijn

Op 17 juni 1944, vandaag 78 jaar geleden, werd IJsland definitief onafhankelijk en op dezelfde dag werd de vlag nog eens officieel bevestigd, waarbij de blauwe kleur om onbekende redenen geleidelijk steeds iets donkerder werd.
Vanaf de invoering in 1915 werd de kleur blauw zowel als ‘hemelsblauw’ als ‘ultramarijn’ omschreven. ‘Ultramarijn’ is echter een donkerder soort blauw dan ‘hemelsblauw’.
Zoals we zagen was tot 1944 het lichtere blauw gangbaar. Het curieuze is dat in de vlagwet van 1944 het ‘ultramarijn’ niet langer genoemd wordt, waardoor het ‘hemelsblauw’ (‘heiðblár’) overbleef, echter in de praktijk werd het blauw in de vlag allengs donkerder, tot het blauw wat we nu kennen, om precies te zijn Pantone-kleur 287.
Volgens de vlagwet klopt de kleur dus niet!

17 juni 1944: IJsland viert bij Þingvellir zijn onafhankelijkheid van Denemarken (publiek domein)

De vlag lijkt wat de kleuren betreft op de Noorse vlag, met de kleuren in de omgekeerde volgorde. Dat is geen toeval, want vóór de Deense overheersing had IJsland al historische banden met Noorwegen. Los daarvan worden de kleuren ook symbolisch uitgelegd: blauw voor de hemel en de zee, wit voor de geisers en de ijsbergen en rood voor de vulkanen en de lava.

Kaart van IJsland (© freeworldmaps.net)

Tentoonstelling

Dat het Hvítbláinn-incident van 12 juni 1913 nog niet vergeten was, bleek uit een tentoonstelling die het Nationaal Museum van IJsland (Þjóðminjasafn Íslands) aan Einar Pétursson 2013 wijdde en die geopend werd door zijn dochter Guðrún Einarsdóttir en kleinzoon Einar Pétursson, waar onder andere de boot van Pétursson te bewonderen viel.

Guðrún Einarsdóttir en Einar Pétursson Jr. voor de boot waarmee IJslandse vlaggeschiedenis werd geschreven, aan de muur een exemplaar van Hvítbláinn, helemaal rechts het borstbeeld van Pétursson Sr. (foto: Morgunblaðið)

Andere vlaggen

Een aantal vlaggen is van de nationale vlag afgeleid, twee ervan zien we hieronder. de eerste is een model zwaluwstaart, zoals we die ook in andere Scandinavische landen tegenkomen.
Het is de staats- of rijksvlag, tevens vlag van het leger. Deze vlag wordt zowel te land gebruikt voor rijksgebouwen als ter zee voor rijksvaartuigen.
Officieus is de vlag al sinds 1918 in gebruik, maar werd pas officieel vastgesteld op 17 juni 1944.

Links: Staats- of rijksvlag, tevens vlag van het leger / Rechts: Vlag van de president van IJsland

De tweede vlag is de vlag van de president, ingesteld op 18 juli 1944. Ze is gelijk aan de staats- of rijksvlag, maar dan met het staatswapen over het midden van het kruis.

De voormalige IJslandse president Vigdís Finnbogadóttir (1930) met een verticale versie van de presidentiële vlag achter haar (screenshot)

Wapen

Hieronder zien we het staatswapen in meer detail. Een eerder versie van dit wapen stamt uit 1919, waarbij het wapen er nog enigszins anders uitzag. De officiële invoeringsdatum van de huidige versie is 1 juli 1944, maar de symbolen gaan al eeuwenlang mee.
Centraal is het schild met de IJslandse kleuren, staand op een plat basaltblok.
Hebben de meeste staatswapens twee schildhouders, IJsland heeft er maar liefst vier!

Wapen van IJsland (1944-heden)

Ze staan bekend als de landvættir (de beschermers), zoals beschreven in de Helmskringla, een verzameling van Oudnoordse koningssaga’s van rond 1225.
Linksonder zien we de stier Griðungur, beschermer van noordwestelijk IJsland, linksboven de adelaar (ook wel griffioen) Gammur, beschermer van noordoostelijk IJsland.
Rechtsboven komen de draak Dreki tegen, beschermer van zuidoostelijk IJsland en tot slot de reus Bergrisi, beschermer van zuidwestelijk IJsland

Links: De vier ‘landvættir’ op een munt van 5 kronen / Rechts: ‘Artist impression’ van de ‘landvættir’, door Ásgeir Jón Ásgeirsson

Hieronder zien we de eerste versie van het wapen, in gebruik tussen 1919 en 1944, zoals te zien is, verschillen de schildhouders nogal van de versies uit 1944. Verder valt onmiddellijk de koningskroon bovenop het schild op, tot 1944 was IJsland onderdeel van het Koninkrijk Denemarken.
Verder ontbreekt hier het basaltblok, het wapen staat hier op een strak vormgegeven ondergrond.

Wapen van IJsland (1919-1944)

Tot slot: de ontwerpen uit 1914

De 28 ontwerpen waar de vlagcommissie in 1914 een keus uit maakte, raakten op het winnende ontwerp (en de nummer twee) na, allemaal in het vergeetboek. Zodanig zelfs dat er tot een aantal jaren geleden geen afbeeldingen van bewaard leken te zijn.
Hoe die andere 26 ontwerpen eruit zagen was alleen op te maken uit het rapport van het comité uit 1914, waarin ze beschreven staan.
Het was ontwerper Hörður Lárusson die ze in 2008 uit de vergetelheid haalde, door ze vanuit de beschrijvingen opnieuw zichtbaar te maken.
Hij verzamelde ze in een boekje, getiteld Fáninn (De vlag), dat in 2014 een 2e druk beleefde.
Hieronder staan ze afgebeeld.

Links: Dit ontwerp kwam van vier verschillende inzenders, van Jón Helgason (professor uit Reykjavík), Andrjes Fjelsteð (oogarts uit Reykjavík), Bjarni Jónsson (Reykjavík) en een anonieme inzender (Reykjavík) / Rechts: Ontwerp van een anonieme inzender (Reykjavík)
Links: Ook dit Scandinavische kruis kwam van vier verschillende inzenders: Árni Sveinsson (koopman uit Ísafjörður), Kristján Sigurðsson (koopman uit Akureyri), Bjarni Jónsson (Reykjavík) en het bedrijf Stígandi (uit Ísafirði) / Rechts: Een enigszins ingewikkeld Scandinavisch kruis, een ontwerp van Magnús Steindórsson (Reykjavík)
Links: Nog net niet de vlag van Finland, een ontwerp van “Friðarvinur” (“Vriend van de Vrede”) / Rechts: In een iets donkerder groen, zou dit in 1973 één van de ontwerpen voor de vlag van Groenland worden, ontwerp van Julius Schou (een steenhouwer)
Links: Ontwerp van een anonieme inzender (Reykjavík) / Rechts: Ontwerp van Carl Jensen uit Sounding Creek, Alberta (Canada)
Links: Ontwerp van drie verschillende inzenders: Bjarni Jónsson (Reykjavík), Bjarni Sæmundsson (een leraar uit Reykjavík) en een anonime inzender (Reykjavík) / Rechts: Ontwerp van een anonieme inzender (Reykjavík)
Links: Ontwerp van Eyjólfur Ásmundsson uit Wynyard, Sasketchewan (Canada), waarbij de valk van de hand is van schilder Sigurður Guðmundsson) / Rechts: Mjölnir, de hamer van de dondergod Þór (Thor) (Ontwerp van een anonieme inzender uit Reykjavík)
Links: Een tweede versie van Mjölnir (ontwerp van -wellicht dezelfde- inzender uit Reykjavík) / Rechts: Ontwerp van Marta E. Stefánsdóttir (Reykjavík)
Links: Ontwerp van een anonieme inzender (uit de Westfjorden) / Rechts: Ontwerp van een anonieme inzender (Reykjavík)
Links: Ontwerp met een ingewikkeld pijlenpatroon van Jóhannes Kjarval (IJslandse schilder, woonachtig in Kopenhagen) / Rechts: Ontwerp van Axel Andrjesson (Reykjavík)
Links: Ontwerp van Carl Jensen uit Sounding Creek, Alberta (Canada) / Rechts: Ontwerp van een anonieme “Búandkarl” (“Boer”)
Links: Ontwerp van een anonieme inzender met als titel “Allir eitt” (“Allen één”) / Rechts: Een mislukte Nederlandse vlag? (anoniem)
Links: Ontwerp van Þorsteinn Jónsson (uit Akranes) / Rechts: Ontwerp van S.H. Sigurðsson
Links: Ontwerp van een anonieme inzender (Reykjavík) / Rechts: Ontwerp van “Jón uit Noord-IJsland” (“Jón Norðlendingur”)

Daarnaast werden de vlaggen ook eenmalig geproduceerd, zodat ze ook echt konden wapperen en dat zien we hieronder.

Hier zien we negen van de zesentwintig ontwerpen bij het stadhuis van Reykjavík in 2014 (fotograaf onbekend)

Met dank aan Kristín Halla Baldvinsdóttir van het Nationaal Museum van IJsland (Þjóðminjasafn Íslands)