Deze officiële Qatarese feestdag herinnert aan 18 december 1878, de dag waarop Jassim bin Mohammed Al Thani zijn overleden vader Mohammed bin Thani opvolgde. Het lukte Jassim om de verschillende stammen van het Qatarese schiereiland te verenigen in een tijd waarin dit gebied onderdeel was van het Ottomaanse Rijk, het huidige Turkije. Onder Jassim kreeg Qatar een zekere mate van autonomie.
Vanaf 1916, dus tijdens de Eerste Wereldoorlog, werd Qatar (net als Bahrein en de Verenigde Arabische Emiraten) een Brits protectoraat, waarbij de Qatarese emirs gewoon op hun troon bleven. Het Verenigd Koninkrijk nam de verdediging van het emiraat voor zijn rekening, net als de buitenlandse betrekkingen. In 1968 was er sprake van dat Qatar en Bahrein onderdeel zouden worden van de Verenigde Arabische Emiraten, maar dit ging uiteindelijk niet door. Drie jaar daarna, op 3 september 1971, werd Qatar onafhankelijk onder emir Ahmad bin Ali Al Thani, die kort daarna op 22 februari 1972 werd afgezet door zijn neef Khalifa bin Hamad Al Thani (die in 1995 op zijn beurt weer werd afgezet door zijn zoon Hamad bin Khalifa Al Thani).
Links: Khalifa bin Hamad Al Thani (1932-2016) (foto: Randy Taylor) / Rechts: Hamad bin Khalifa Al Thani (1952) (foto: Dragan Tatic)
Het was diens zoon, kroonprins Tamim bin Hamad Al Thani, die op 21 juni 2007 een decreet uitvaardigde waarbij de 18e december de nationale feestdag werd. De dag staat ook bekend als Stichtingsdag. Tot 2007 was de nationale feestdag de 3e september, de dag van de onafhankelijkheid in 1971. Kroonprins Tamim volgde zijn vader op als emir na diens abdicatie op 25 juni 2013.
Links: Tamim bin Hamad Al Thani (1980), de huidige emir van Qatar (foto: Ahmad Thamer Al Kuwari) / Rechts: Het officiële logo van de nationale feestdag
De huidige emir heeft drie vrouwen bij wie hij in totaal 24 kinderen heeft, 11 zonen en 13 dochters.
De vlag
Vlag van Qatar (1971-heden)
De vlag van Qatar is wat verhoudingen betreft de breedste ter wereld, met een ratio van 11:28. De mastzijde van de vlag is wit, terwijl het uitwaaiende gedeelte paarsbruin van kleur is en ongeveer tweederde van de vlag inneemt. De scheiding van de twee delen heeft een gezaagd of getand patroon, waardoor negen witte driehoeken ontstaan. Dit getal negen staat symbool voor de in totaal negen Arabische emiraten: de zeven van de Verenigde Arabische Emiraten, als achtste Bahrein (en als negende Qatar dus).
De vlag werd aangenomen op 9 juli 1971, in het jaar van de onafhankelijkheid, maar was slechts op de ratio na (11:30) gelijk aan de vlag die Qatar tussen 1949 en 1971 voerde.
De witte kleur van de vlag staat symbool voor de vrede. Het paarsbuin was tijdens de Ottomaanse overheersing oorspronkelijk rood, maar de verfstof die gebruikt werd, had de neiging in de zon te verkleuren, waardoor de vlaggen een soort chocoladekleur kregen. In 1949 werd de paarsbruine kleur in de vlag gestandaardiseerd. Het voormalige rood en nu het paarsbruin, staat voor het vergoten bloed voor het vaderland.
Vlag van Bahrein (2002-heden)
Bahrein, dat een soortgelijke vlag heeft als Qatar, heeft zijn rode kleur tot op heden behouden. Deze vlag heeft een ratio van 3:5 en sinds 2002 slechts vijf driehoeken, deze staan symbool voor de vijf zuilen van de islam.
National Heroes Day of V.C. Bird Day is een nationale feestdag in Antigua en Barbuda op 9 december. Deze dag herdenkt de bijdragen van Sir Vere Cornwall Bird aan de natie, de datum van 9 december is die van zijn geboortedag.
Sir Vere Cornwall Bird (1910-1999) (fotograaf onbekend)
Vere Cornwall Bird werd geboren op 9 december 1910. Hij werd in 1981 de eerste premier van een onafhankelijk Antigua en Barbuda en wordt beschouwd als de vader van het land. (Overigens bekleedde hij tussen 1967 en 1971 en opnieuw tussen 1976 en 1981 al het ambt van premier, maar toen nog onder Brits gezag). Hij was de eerste die onderscheiden werd met de Orde van de Nationale Held (officieel The Most Exalted Order of the National Hero) in 1994.
Sir Lester Bryant Bird (1938-2021), premier van Antigua en Barbuda van 1994 tot 2004), naast een nationale vlag met bijzondere franje (fotograaf onbekend)
De feestdag werd ingesteld door Lester Bird, de zoon van Bird senior, die hij in 1994 als premier opvolgde. De dag stond toen bekend als V.C. Bird Day, maar nadat Lester Bird’s Antigua Labour Party (ALP) bij de verkiezingen van 2004 werd verslagen door de United Progressive Party (UDP), werd de dag omgedoopt tot National Heroes Day en werd uitgebreid om alle nationale helden te eren, een traditie die in het hele Caribisch gebied gebruikelijk is.
Affiche voor V.C. Bird Day (publiek domein)
In 2014, toen de ALP weer aan de macht kwam, werd de naam van de feestdag weer veranderd in V.C. Bird Day, met als reden dat Sir Vere zo’n impact op het land had, dat hij speciale erkenning verdient. Tevens werd er aangekondigd dat er een aparte dag zou worden gecreëerd om alle nationale helden te vieren. De datum van deze dag werd in 2016 vastgesteld op 26 oktober, maar het is geen officiële feestdag.
Sir Vere Cornwall Bird wordt sinds 2002 geëerd met een kleurig, 10 meter hoog monument in Antigua’s hoofdstad Saint John’s, het is een werk van de Cubaanse kunstenaar Andres Gonzalez (fotograaf onbekend)
De naam en focus van deze feestdag zijn daarmee onderwerp geworden van een politiek debat tussen de ALP en de UDP. Mocht de UDP weer aan de macht komen, dan is het nog maar de vraag of ze de feestdag niet opnieuw een nieuwe naam zullen geven. Eensgezindheid is er wél over het feit dat 9 december in ieder geval een officiële feestdag moet blijven.
De vlag
Vlag van Antigua en Barbuda (1967-heden)
De vlag van Antigua en Barbuda kwam er na een ontwerpwedstrijd in 1966 in aanloop naar het verkrijgen van de status van geassocieerde staat van het Verenigd Koninkrijk op 27 februari 1967 Ruim 600 mensen stuurden hun ontwerp in. Winnaar was de regionaal bekende kunstenaar en beeldhouwer Sir Reginald Samuel.
Reginald Samuel, ontwerper van de vlag van Antigua en Barbuda, legt de laatste hand aan zijn ontwerp (fotograaf onbekend)
De vlag bestaat uit een rood veld met een gelijkbenige driehoek met de punt naar beneden. Deze driehoek is horizontaal in drieën verdeeld in de kleuren zwart, blauw en wit. Vanuit de blauwe balk is een gele opgaande zon op het zwarte vlak afgebeeld, met zeven hele en twee halve punten.
De opkomende zon staat symbool voor het aanbreken van een nieuw tijdperk. De kleuren hebben verschillende betekenissen: rood staat voor energie en het leven van de mensen, het zwart voor de Afrikaanse afkomst van een deel van het volk, blauw voor hoop. De kleuren zwart, geel, blauw en wit staan ook voor de bodem, de zon, de Caribische Zee en het zand. De V-vorm is het symbool van de overwinning. De zeven punten van de zon vertegenwoordigen elk van de zes parochies op Antigua plus het eiland Barbuda.
Vlag kustwacht
De vlag van de kustwacht van Antigua en Barbados is een combinatie van twee vlaggen. Als basis dient de vlag van Engeland (dat ook bekend staat als de ‘white ensign’: een wit veld met een rood St. Joriskruis, het complete kanton wordt echter ingenomen door de nationale vlag van Antigua en Barbuda.
Vlag van de kustwacht van Antigua en Barbuda
Vlag van Barbuda
Dat Barbuda zich als “klein broertje” nogal eens stiefmoederlijk behandeld voelt door het belangrijkere Antigua, is niet geheel onverwacht. Het heeft ertoe geleid dat het eiland zich wilde onderscheiden met een eigen eilandvlag.
Vlag van Barbuda (1997-heden)
De vlag stamt uit 1997 en is een ontwerp van Hakim Akbar en Darlene Beazer, waarbij de blauwe balk in 2018 werd toegevoegd. Het veld is horizontaal verdeeld: rood boven en groen onder, van elkaar gescheiden door een blauwe balk. In het midden er overheen een gele cirkel (de zon) met daar overheen een zwarte mannelijke fregatvogel (Fregatidae) met een rode keelzak.
Een mannelijke fregatvogel (Fregatidae) met rode keelzak (fotograaf onbekend)
Het symbolisme van de kleuren: rood staat voor de passie, kracht en de liefde voor het eiland, groen voor de groei ervan, blauw staat voor de Caribische Zee die voedt en ondersteunt, tevens symbool voor de rust op het eiland. Het geel van de rijzende zon staat voor hoop, de fregatvogel voor de vastberadenheid en vrijheid van de Barbudanen.
Vlag van de Barbuda Island Council
De vlag van de Barbuda Island Council is vrijwel gelijk aan die van het eiland, maar zonder de blauwe balk en een iets ander ontwerp van de fregatvogel.
Vlag van de Barbuda Island Council
Dat de fregatvogels van elkaar verschillen heeft waarschijnlijk geen andere reden dan dat de vlag geen specifieke specificaties heeft, waardoor vaak variaties ontstaan.
Foto uit 2020, waar de vlag van de Barbuda Island Council op te zien is, (foto gemaakt tijdens de begrafenis van Sir Thomas Hilbourne Frank (1931-2020), voormalig raadsvoorzitter van de Barbuda Island Council (fotograaf onbekend)
Vlag van de gouverneur-generaal
Vlag van de gouverneur-generaal van Antigua en Barbuda (2023-heden)
De vlag van de gouverneur-generaal van Antigua en Barbuda is koningsblauw met een Tudor-kroon, waarboven een Britse gekroonde en ‘gaande’ leeuw, de blik naar de toeschouwer, Onder de kroon een gele banderol met in kapitalen ANTIGUA AND BARBUDA. Een eerdere versie van de vlag had tot 2023 dezelfde afbeelding, maar dan met een andere kroon, nl. de Britse kroningskroon, St. Edward’s crown. De huidige gouverneur-generaal is de van Antigua afkomstige Sir Rodney Williams.
Eén van de ceremoniële taken van de gouverneur-generaal is het uitspreken van de jaarlijkse troonrede (screenshot)
Tot aan 1921 was heel Ierland verenigd met Engeland, Schotland en Wales, onder de nam Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Ierland.
Kaart van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Ierland, kaart uit 1793 van Robert Wilkinson (±1758-1825) (publiek domein)
In de 19e eeuw ontstond er in Ierland een stroming die zelfbestuur nastreefde. En hoewel dit lange tijd vanuit Londen niet op steun kon rekenen, veranderde dat in 1910, toen de liberalen in Engeland aan de macht kwamen. Zodoende werd er in 1912 een wet aangenomen waarbij heel Ierland zelfbestuur (‘Home Rule’) kreeg, tot groot ongenoegen van het grotendeels protestante Ulster (Noord-Ierland).
Dame Street in Dublin in 1918 (Collectie National Library of Ireland)
Uiteindelijk gooide het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 roet in het eten en werd de invoering van het zelfbestuur voor onbepaalde tijd uitgesteld. Na afloop van de wereldoorlog in 1918 werden er verkiezingen in Ierland gehouden, waarbij Sinn Féin de grootste partij werd. De partij streed voor zelfbestuur en de gekozen kandidaten weigerden zitting te nemen in het parlement in Londen en riepen zelf een parlement (Dáil Éireann) in het leven.
Burgers drommen samen op 8 juli 1921 voor Mansion House in Dublin, kort voor het beéindigen van de Ierse Onafhankelijkheidsoorlog (Collectie national Library of Ireland)
Ierse Vrijstaat
Dit leidde tot de Ierse Onafhankelijkheidsoorlog. Drie jaar later resulteerde dit tot het Anglo-Iers Verdrag van 6 december 1921 en het ontstaan van de zogenaamde Ierse Vrijstaat, waarbij de onafhankelijkheid van Ierland werd bekrachtigd, een status die te vergelijken viel met die van de dominions Canada, Australië en Nieuw-Zeeland. Net als die landen werd Ierland daarmee lid van het Britse Gemenebest, de Britse koning bleef het staatshoofd, met als zijn vertegenwoordiger een gouverneur-generaal. Noord-Ierland bleef onderdeel van het Verenigd Koninkrijk, een situatie die nu nog steeds bestaat.
In 1937 nam de Ierse Vrijstaat een nieuwe grondwet aan en beschouwde Ierland zich zelf niet langer deel van het Gemenebest. Met het uitroepen van de republiek in 1949 werden ook de laatste banden met Londen verbroken en heet Ierland gewoon Ierland.
O’Connell Bridge en O’Connell Street in Dublin, 1949 (Collectie National Library of Ireland)
Dublin
Met het uitroepen van de Ierse Vrijstaat op 6 december 1921, vandaag 104 jaar geleden, werd Dublin de hoofdstad van het in de facto onafhankelijke land en dat bleef zo, ook na het uitroepen van de republiek in 1949.
De naam Dublin komt van Dubh Linn, wat in het Oud-Iers zoveel als ‘zwart water’ of ‘zwarte poel’ betekent. In het moderne Keltisch Iers draagt de stad de naam Baile Átha Cliath, wat te vertalen valt als ‘stad met de doorwaadbare plaats’. De naam wordt vaak afgekort tot Bleá Cliath or Blea Cliath.
Heel Ierland (minus Noord-Ierland) heeft ruim vijf miljoen inwoners, waarvan Groter Dublin er zo’n anderhalf miljoen heeft. De stad zelf komt op circa 600.000 inwoners.
De vlag
Vlag van Dublin (1885-heden)
De vlag van Dublin werd ingesteld in 1885 en is groen met een donkerblauw kanton dat een kwart van de vlag beslaat, waarop drie grijze kastelen met ieder drie brandende torens, twee boven en één onder. Op de vlucht van de vlag een gouden harp met zilveren snaren, het symbool van Ierland.
Ook binnenin Mansion House is de vlag van Dublin te zien (screenshot)
De vlag wordt gebruikt door het stadsbestuur en is doorgaans te zien op Mansion House, de officiële residentie van de burgemeester van Dublin, bij het gemeentehuis en bij gemeentelijke instellingen.
Wapen van Dublin compleet met schildhouders en wapenspreuk “Obedientia Civium Urbis Felicitas” (“De gehoorzaamheid van de burgers brengt een gelukkige stad voort“)
De drie brandende kastelen vormen het wapen van Dublin, dat al meer dan 400 jaar in gebruik is. De oorsprong is onbekend, maar er zijn talloze theorieën: de kastelen zouden wachttorens buiten de stadsmuren voorstellen, ook zou het kasteel Dublin Castle kunnen representeren en wordt het drie keer herhaald vanwege de mystieke betekenis van het getal drie.
Het wapen van Dublin (hier zonder schildhouders) is nooit gestandaardiseerd, waardoor de drie brandende kastelen in allerlei variaties voorkomen
Ook is er een theorie dat de kastelen geen kastelen zijn, maar dat ze de poorten naar de oude Vikingstad Dyflin (9e eeuw) symboliseren. Een andere mogelijkheid is dat de brandende kastelen symbool staan voor de bereidheid van de bewoners om de stad te beschermen tegen indringers.
De vier provincies van Ierland, met Leinster in het groen, het graafschap Dublin is aangegeven als Dub, de provincie Ulster (in het rood) is Noord-Ierland en behoort bij het Verenigd Koninkrijk, behalve Donegal (Don), dat tot de Ierse Republiek behoort (publiek domein)
De gouden harp is al eeuwenlang het symbool van zowel Ierland als van de provincie Leinster, een van de provincies van het land. De provincie omvat de graafschappen Dublin, Meath en Westmeath, Louth, Wicklow, Carlow, Wexford, Kilkenny, Laois. Offaly en Longford.
Vlag van de provincie Leinster
De vlag van Leinster (tevens het wapen) zien we hierboven. Ze is mosgroen met de bekende gouden harp met zilveren snaren en is waarschijnlijk al sinds de 17e eeuw in gebruik. De harp is een oud Keltisch symbool, dat zeker teruggaat tot de Middeleeuwen.
Trinity College Harp
Voor de harp zoals afgebeeld op de vlaggen van Dublin en Leinster en ook op Ierse euromunten, diende een Middeleeuwse harp die heden ten dage in bezit is van het Trinity College in Dublin.
De harp is de oudste van de drie nog bestaande Middeleeuwse harpen, de andere twee zijn de Queen Mary Harp en de Lamont Harp. De Trinity College Harp dateert uit de 14e of 15e eeuw. Deze zelfde harp werd ook gebruikt voor het beeldmerk van Guinness bier.
Links: De harp op een bierviltje van Guinness bier (publiek domein)/ Rechts: De harp op een Ierse 2-euromunt (publiek domein)
Vanaf 1788 begon het Verenigd Koninkrijk werk te maken van zijn kolonisatie van het oosten van Australië. Daar viel ook Tasmanië onder, toentertijd nog Van Diemen’s Land geheten. Vanaf die tijd viel het eiland onder het bestuur van New South Wales.
Australië was destijds in tweeën gedeeld: de oostelijke helft onder de naam New South Wales, langs de 135e lengtegraad, de westelijke helft was eigenlijk nog nauwelijks verkend, op de kust na. Dit uitgestrekte gebied stond tot in de jaren ’50 van de 19e eeuw nog steeds bekend onder de naam New Holland.
Gaandeweg werden er steeds meer deelgebieden gevormd, zo ook bij Van Diemen’s Land, wat op 3 december 1825 werd losgekoppeld van New South Wales en daarmee een eigen kolonie werd.
Verdere wijzigingen waren er in 1828 toen de grens van New South Wales verder naar het westen opschoof, naar de 129e lengtegraad, waarbij het westelijke deel de naam Western Australia kreeg. In 1836 werd er een hap uit New South Wales genomen toen South Australia in het leven werd geroepen. Een nieuwe hap uit New South Wales was er in 1851 toen de kleine staat Victoria ontstond. Een halvering van New South Wales was er in 1859, toen de nieuwe staat Queensland werd gevormd.
Nog was het niet gedaan: in 1862 werd South Australia helemaal naar de noordkust doorgetrokken, waardoor het hele midden van Australië nu South Australia heette. Een jaar later werd South Australia administratief in tweeën geknipt, waarbij het noordelijke deel de ietwat bewerkelijke naam Northern Territory ofSouth Australia kreeg. Dit bleef zo tot 1911, toen dit gebied ook werd losgeweekt en verder ging onder de naam die we nu nog kennen: Northern Territory. In hetzelfde jaar ontstond het Australian Capital Territory (ACT) rond hoofdstad Canberra.
Sir Ralph Darling (1772-1858), mezzotint op papier door John R. Jackson, naar John Linell, circa 1840 (publiek domein)
Terug naar Van Diemen’s Land in 1825. Het was majoor-generaal Ralph Darling, de nieuw aangetreden gouverneur van New South Wales, die bekend maakte dat Van Diemen’s Land voortaan een aparte kolonie zou zijn. Het feit dat Van Diemen’s Land een eiland was was de belangrijkste reden.
Kaart uit 1857 van Tasmanië met zowel de oude als de nieuwe naam (uitgave George Philip & Son, London & Liverpool / publiek domein)
Vanaf 1856 kreeg de kolonie/staat ook meer zeggenschap over interne aangelegenheden en kreeg het z’n eigen parlement. Tevens werd de naam Van Diemen’s Land niet langer geschikt geacht. In de Engelse taal klonk dat al gauw als ‘demon’s land’ (duivelsland), wat nog versterkt werd doordat het gebied de eerste helft van de 19e eeuw de belangrijkste strafkolonie van het land was. Tot 1853 stuurde het Verenigd Koninkrijk hele groepen veroordeelden en misdadigers naar de verre kolonie, geschat wordt dat het om zo’n 73.000 mensen ging, zo’n 40% van het totaal. De rest werd verdeeld over Botany Bay (bij Sydney), South en Western Australia).
Ansichtkaart uit 1926, jaren na de sluiting van de strafkolonie op Tasmanië, getiteld ‘Convict ploughing team breaking up new ground at the Farm, Port Arthur’ (publiek domein)
Vanaf 1856 begon er dus een nieuwe periode in de geschiedenis van het eiland, waarbij het de naam van zijn ontdekker Abel Tasman kreeg.
De vlag
Vlag van Tasmanië (1876-heden)
De vlag van de Australische deelstaat Tasmanië is er een uit de grote familie van Britse blue ensign-vlaggen (zoals de vlaggen van Australië en Nieuw-Zeeland). De blue ensign bestaat uit een blauw veld met de Britse vlag, de UnionFlag of Union Jack in het kanton. De Tasmaanse versie heeft als onderscheidingsteken een witte cirkel in het uitwaaiende gedeelte (de zogenaamde badge), met daarin een een zogenaamde “gaande leeuw”, een heraldische term voor een leeuw met drie poten op de grond en één opgeheven, de term in het Engels is “lion passant”. De Tasmaanse leeuw is rood en kijkt in de richting van de broeking (de kant van de vlaggenmast).
De vlag werd ingevoerd op 25 september 1876, middels een proclamatie van gouverneur Sir Frederick Weld die dezelfde dag gepubliceerd werd in de Tasmanian Gazette. Het is niet exact bekend waar de rode leeuw vandaan komt, maar aangenomen wordt dat hij symbool staat voor het moederland, het Verenigd Koninkrijk. Sinds de invoering van de vlag is ze alleen in 1976 enigszins aangepast: het betrof een kleine wijziging in het uiterlijk van de leeuw. De vlag werd toen tevens tot officiële vlag verklaard, wat op z’n minst een ietwat curieus was, omdat ze in 1876 al officieel was aangenomen.
Naast Tasmanië zijn er nog vijf Australische deelstaten die een blue ensign met een staats-badge voeren: New South Wales, Queensland, South Australia, Victoria en Western Australia.
Het Van Diemen’s Land-vaandel
De vlag met de rode leeuw is echter niet de eerste vlag van het eiland, ze had twee voorgangers, hoewel de eerste nooit officieel was. Hoe de vlag tot stand kwam en wanneer is in nevelen gehuld.
Van Diemen’s Land-vaandel
Voor zover bekend kwam deze vlag halverwege de 19e eeuw in gebruik, toen Tasmanië nog de naam Van Diemen’s Land droeg (vandaar de naam). De vlag werd gebruikt aan boord van schepen in de kustwateren van hoofdstad Hobart en in de Tamar-rivier tussen Launceston en de monding in Bass Strait (de zeestraat tussen Tasmanië en het vasteland). Schepen van de grote vaart gebruikten aan boord de Britse handelsvlag, de red ensign.
Links: Vlag van de East India Company / Rechts: Grand Union Flag, eerste vlag van de Verenigde Staten van Amerika
Waarschijnlijk was de vlag gebaseerd op de vlag van de Britse East India Company, waarbij de rode strepen werden vervangen door blauwe. Daaroverheen werd een rood Sint Joriskruis geplaatst. Ook de eerste vlag van de onafhankelijke Verenigde Staten van Amerika stamt van deze vlag af en staat bekend als de Grand Union Flag.
Vlaggenkaart getiteld: Signals Hobart Town by Edward Murphy, private 99. Regt., getekend en ingekleurd circa 1855 door Edward Murphy (1823-1871), uitgave: Mr. O.H. Hedberg, Swedish House, Argyle Street, Hobarton (tegenwoordig: Hobart), Van-D-Land, het Van Diemen’s Land-vaandel is op de onderste rij rechts van het midden te zien (Collectie State Library of Tasmania)
Voor zover bekend is er geen enkel exemplaar van deze vlag overgebleven, maar ze komt wel voor op een vlaggenkaart uit die tijd, nu in de collectie van de State Library of Tasmania.
Close-up van het Van Diemen’s Land-vaandel van de bovenstaande vlaggenkaart, hier aangeduid als V.D.L. Ensign (Collectie State Library of Tasmania)
De vlag van 1875
De tweede vlag was de eerste officiële, ook al heeft dat vaandel het maar twee weken volgehouden! Middels een proclamatie van koloniaal gouverneur Sir Frederick Weld, werd er per 9 november 1875 een Tasmaanse vlag ingevoerd.
Vlag van Tasmanië (9 november-23 november 1875)
Die vlag zien we hierboven afgebeeld. In een Colonial Office Circular van december 1865 (dus tien jaar eerder), was bepaald dat de kolonie Tasmanië een Britse blue ensign zou voeren, daar was echter in de daarop volgende tien jaar geen actie op ondernomen. Via een departementale brief van 28 mei 1874, vroeg het Britse ministerie voor Koloniale Zaken of er al schot in de zaak zat. Het duurde echter nog ruim een jaar voordat er antwoord kwam uit Tasmanië: in een brief van gouverneur Sir Frederick Weld, gedateerd 14 oktober 1875, aan de Britse minister voor Koloniale Zaken Henry Herbert, 4th Earl of Carnarvon, putte hij zich uit in verontschuldigingen. Hij schreef:
“I regret the delay which has taken place, which I will ask your Lordship to believe, has not been occasioned by any forgetfulness on my part”.
Links: Henry Herbert, 4th Earl of Carnarvon in 1881 (1831-1890) / Rechts: Sir Frederick Weld (1823-1891) (van beide foto’s is de fotograaf onbekend / beide publiek domein)
Vervolgens liet hij weten dat er na advies met zijn ministers een vlag was gekozen, waarvan hij een voorbeeld meestuurde. Gebruikelijk was voor koloniën om een Britse blue ensign te voeren met in de vlucht een badge met daarin een symbool van de kolonie, maar het meegestuurde ontwerp zag er heel anders uit!
Zoals we op de afbeelding kunnen zien, is er over de blue ensign heen een liggend wit kruis gelegd en aan de vluchtzijde vijf vijfpuntige sterren toegevoegd (vier grote en één kleine), symbool voor het sterrenbeeld Zuiderkruis.
Zonder eerst een antwoord af te wachten, werd de vlag op 9 november 1875 ingevoerd, maar Lord Carnarvon, de minister voor Koloniale Zaken, was “not amused”. Hij liet de gouverneur kort na de invoering van de vlag weten, dat dit ontwerp niet de bedoeling was: alleen een blue ensign met badge in de vlucht was acceptabel. Zodoende werd op 23 november, twee weken na invoering van de vlag, deze weer ingetrokken. Vervolgens duurde het nog tot 25 september 1876, voordat de nieuwe vlag werd ingevoerd, de vlag die we nu nog kennen.
Een woord van dank aan Anthony Black van de State Library ofTasmania, die zeer behulpzaam was de vlaggenkaart boven water te krijgen
Het eiland Man, wellicht beter bekend onder de Engelse benaming Isle of Man, is gelegen in de Ierse Zee, tussen Groot-Brittannië en Ierland, de oppervlakte bedraagt 572 km². Het heeft zo’n 84.000 inwoners, de hoofdstad is Douglas, met circa 27.000 inwoners.
Ongedateerde foto van The Promenade in hoofdstad Douglas (fotograaf onbekend)
Hoewel hier door iedereen Engels wordt gesproken, heeft Man zijn eigen taal, het Manx-Gaelisch, een Keltische taal, die echter in 1974 uitstierf toen de laatste spreker, visser Ned Maddrell, stierf. Het is daarna echter weer aan een langzame herstart begonnen, doordat kinderen het nu op school kunnen leren, waardoor het aantal Manx-sprekers is opgelopen naar 2%.
Het eiland Man is net als de Kanaaleilanden Brits Kroonbezit en daarmee geen onderdeel van het Verenigd Koninkrijk. Koning Charles III is het staatshoofd, oftewel Lord of Mann (Çhiarn Vannin in het Manx), met als titel lord proprietor (heer-eigenaar).
The Promenade in Douglas met een lange rij Manx-vlaggen (fotograaf onbekend)
De vlag
Vlag van het eiland Man
De vlag van het eiland Man is rood met in het midden een triskelion. De drie met elkaar verbonden benen (in geel en wit) zijn gepantserd, dragen sporen, zijn bij de knieën gebogen en komen bij elkaar in het kruis. Een triskelion is een symbool met drie gebogen mensenbenen, of meer in het algemeen, drie verbonden spiralen.
De betekenis moet gezocht worden in dat hoe de figuur ook gedraaid wordt, het nooit zal knielen, waarmee de triskelion staat voor onverzettelijkheid en vrijheidszin. Het eeuwenoude symbool is afkomstig uit het Mediterrane gebied en komt daar onder meer voor op de vlag van het (driehoekige) Italiaanse eiland Sicilië, maar dan getooid met het hoofd van Medusa en korenaren.
Links: een triskele of drie-eenheidssymbool uit de Keltische cultuur / Rechts: Vlag van Sicilië (2000-heden)
Het gebruik van de triskelion op Man lijkt in ieder geval terug te gaan tot de 13e eeuw en het duikt vanaf die tijd ook op als wapen, dat heden ten dage gemoderniseerd nog steeds gebruikt wordt.
Links: Vroege afbeelding van de triskelion als wapen voor het eiland Man, afkomstig uit het uit circa 1280 daterende Wijnbergen Wapenboek (publiek domein) / Rechts: Het huidige wapen van Man, een gekroond schild met de triskelion op een rood veld en als schildhouders een slechtvalk en een raaf, de wapenspreuk op een in drie delen gekronkelde banderol luidt: Quocunque Jeceris Stabit, Latijn voor “Hoe je het ook werpt, het zal staan” (verwijzing naar de triskelion)
Als symbool op een vlag zien we het voor het eerst verschijnen halverwege de 19e eeuw op koopvaardijschepen van het eiland Man. Het gebruik van de vlag werd echter niet goedgekeurd door de Board of Trade en de Admiraliteit onder sectie 105 van de Merchant Shipping Act uit 1854 ten gunste van de red ensign (de bekende Britse handelsvlag). Die beslissing werd op 4 maart 1889 door de Admiraliteit teruggedraaid, waarbij Manx-koopvaardijschepen toegestaan werd de vlag van het eiland te voeren.
De vlag werd tussen 1928 en 1932 officieel aangenomen, bronnen hierover spreken elkaar echter tegen voor wat de exacte datum betreft, veelal wordt de datum van 1 december 1932 aangehouden (vandaag dus), ze was toen echter nog niet gestandaardiseerd. De ‘looprichting’ van de triskelion was bij deze vlag overigens precies andersom dan nu, dus richting de vluchtzijde.
Links: De oude versie van de vlag van Man (circa 1928-1932 tot en met circa 1966-1971) in andere ‘looprichting’ / Rechts: Close-up van een trisklion op een oude versie van de vlag (fotograaf onbekend)
Vanaf 1966 komen er plannen tot standaardisatie. En hoewel dit nog niet zo lang geleden is, verschillen de bronnen opnieuw over wanneer de gestandaardiseerde vlag in gebruik kwam: 1966, 1967, 1968 of 1971.
Koopvaardij- of maritieme handelsvlag
Wat we wél precies weten, is de invoering van de maritieme handelsvlag van Man: 27 augustus 1971. Deze vlag is een Britse red ensign met de triskelion in de vlucht.
De koopvaardij- of maritieme handelsvlag van Man, een Britse red ensign met de triskelion in de vluchtDe koopvaardij- of maritieme handelsvlag zoals gevoerd door de Olivia uit Douglas (fotograaf onbekend)
Standaard van de luitenant-gouverneur
De luitenant-gouverneur van Man, die de Lord of Mann (koning Charles III) vertegenwoordigt, voert zijn eigen standaard.
Standaard van de luitenant-gouverneur van het eiland Man (1999-heden)
Deze standaard is de Britse Union Flag of Union Jack met in het midden het wapen van het eiland Man, gevat in een krans van laurierbladeren. Invoering was 1999.
Deze officiële Barbadiaanse feestdag verwijst naar twee verschillende momenten in de geschiedenis van het Caribische eiland, die beiden op 30 november plaatsvonden, waarover zo meer.
Excentrisch
Als we naar de locatie van het eiland op onderstaande kaart van het Caribisch gebied kijken, dan zien we Barbados in de rode cirkel.
En inzoomend op de lange rij noord-zuid gelegen Kleine Antillen op de kaart hieronder, valt onmiddellijk op dat Barbados een beetje buiten de boot valt wat locatie betreft, namelijk 160 km ten oosten van Saint Vincent and the Grenadines.
Kaart van de Kleine Antillen, waarbij goed te zien is dat Barbados nogal excentrisch ten opzichte van de andere eilanden is gelegen
Het eiland werd bewoond door stammen van de Arawaks en Cariben, toen het voor het eerst werd aangedaan door Spaanse ontdekkingsreizigers eind 15e eeuw.
Naam
De Ficus citrifolia met zijn luchtwortels (fotograaf onbekend)
Het was de Portugese zeevaarder Pedro a Campos die het eiland Os Barbados(De Baardachtigen) noemde, naar wordt aangenomen vanwege de toen voor Europeanen onbekende Ficus citrifolia, een boom die luchtwortels vanuit zijn takken naar beneden laat groeien, die er enigszins als baardachtige aangroeisels uit zien.
Spaanse kaart van Barbados (Isla del Barbado) uit 1632, afkomstig uit het boek met de indrukwekkende titel “Descripciones geográficas e hidrográficas de muchas tierras y mares del Norte y Sur en las Indias, en especial del descubrimiento del Reino de la California” door kapitein Nicolás de Cardona, die het gebied bezocht in 1614 (Collectie Biblioteca Nacional de España/publiek domein)
Hoewel Spanje het eiland geclaimd had, werd het niet gekoloniseerd, integendeel: de autochtone inwoners van het eiland werden begin 15e eeuw door de Spanjaarden als slaaf weggevoerd, waardoor de bevolking van het eiland in rap tempo achteruitging. Velen vluchtten het bergachtige binnenland in.
Brits
Van 1532 tot circa 1620 was het eiland Portugees, hoewel het eiland nog steeds niet gekoloniseerd was. Dat veranderde met de komst van de Engelsen tussen (waarschijnlijk) 1620 en 1625, die het claimden voor koning James I. In 1627 kwamen de eerste 60 kolonisten en 6 Afrikaanse slaven met het schip de William and James, onder bevel van kapitein John Powell, aan op Barbados. In de jaren daarna werden meerdere Caribische eilanden door Engeland geclaimd: Saint Kitts (1623), Nevis (1628), Montserrat (1632) en Antigua (1632).
Links: Een postzegel van $1 Barbadiaanse dollar uit 1975 met het portret van kapitein en eerste gouverneur John Powell ter nagedachtenis aan de “first settlement”, 350 jaar daarvoor / Rechts: Een postzegel van één Barbadiaanse penny uit 1905 met daarop het Engelse schip Olive Blossom, waarvan de officieren volgens verschillende bronnen òf in 1605, òf in 1608, òf in 1625 het eiland Barbados voor koning James I claimden, onduidelijkheid is er ook over de exacte naam van het schip: naast Olive Blossom, komen we ook Oliph Blossom, Olive Plant en Olive Branch tegen (publiek domein)
De kolonie werd een zogenaamde proprietary colony, waarbij de Kroon het bestuur in handen gaf van een proprietor, die vervolgens zelf de autoriteit had om gouverneurs en mensen in verschillende koloniale overheidsdiensten te benoemen. Zo benoemde hij de eerder genoemde kapitein John Powell als zijn gouverneur op Barbados.
Great Barbados Robbery
In het geval van Barbados werd het eiland als wingewest gebruikt door koopman Sir William Courten, die indirect tot aan 1629 flink investeerde in tabakplantages die door de slaven van zijn ‘huurders’ op het eiland werden aangelegd. De eerder genoemde 60 kolonisten werden al snel gevolgd door 1.850 andere, wat goed de verhouding aangeeft, waarin er werd opgeschaald.
Links:James Hay, 1e Earl van Carlisle, door François-Germain Aliamet, naar een gravure van Sir Anthony Van Dyck, waarschijnlijk midden tot eind 18e eeuw (Collectie National Portrait Gallery, Londen / publiek domein) / Rechts: Kaart van de Kleine Antillen met als titel “Carte des Iles Antilles ou du Vent, avec la partie orientale des Iles sous le Vent”, uit de “Atlas de Toutes les Parties Connues du Globe Terrestre” door Guillaume Raynal, cartograaf: Charles Marie Rigobert Bonne, uitgave J.L. Pellet, Genève, 1780(publiek domein)
Zijn investeringen gingen in 1629 in rook op toen James Hay, de eerste Earl van Carlisle, claimde eigenaar te zijn van alle Caribische eilanden die tussen de breedtegraden tien en twintig liggen (Barbados ligt op dertien graden). Hij stuurde twee schepen naar Barbados met Henry Hawley als zijn gezant, die na aankomst gouverneur Powell afzette om vervolgens bezit te nemen van het eiland, waarna hijzelf gouverneur werd. De hele affaire werd al gauw de Great Barbados Robbery genoemd.
Carlisle liet een nederzetting bouwen die zijn eigen naam droeg, Carlisle Bay, een plaats die later van naam veranderde (Bridgeport) en nu de hoofdstad van het eiland is. In 1639 was de bevolking gegroeid naar 8.700.
Kaart van Barbados uit 1657, “A topographicall Description and Admeasurement of the YLAND of BARBADOS in the West INDYAES with the mxs names of the seuerall plantacons”, behorend bij het boek “A True & Exact History of the Island of Barbadoes”, door Richard Ligon, uitgave Humphrey Mosely, Londen; Carlisle Bay (nu Bridgeport) ligt aan de grote baai in het zuiden (publiek domein)
Suikerriet
Barbados werd wat tabaksproduktie betreft al snel overvleugeld door de Engelse kolonie van Chesapeake Bay op het Amerikaanse vasteland. In de jaren na 1640 werd daarom overgeschakeld op aanleg en productie van suikerriet, naar het voorbeeld van de de kolonie Nederlands-Brazilië, plantages werden groter, waardoor de kleinere verdwenen.
In 1655 was het aantal blanke kolonisten 43.000, tegen 20.000 uit Afrika afkomstige slaven. Door de grote afname van kleine planters en toename van zwarte slaven waren de verhoudingen al snel totaal anders: in 1684 waren er nog een kleine 20.000 kolonisten over, tegen 46.500 slaven.
“Slaves in Barbadoes”, plaat uit “A voyage in the West Indies: containing various observations made during a residence In Barbadoes and several of the Leeward Islands” door chirurg John Augustine Waller, 1820, uitgave Sir Richard Phillips and Co. (publiek domein)
De suikerindustrie was zakelijk gezien bijzonder succesvol, begin 18e eeuw behoorde de hoofdstad Bridgetown tot de drie grootste steden in Engels Amerika, naast Boston, Massachusetts en Port Royal, Jamaica.
Bridgetown in 1848, illustratie door William Louis Walton, naar een schets van W.S. Hedges, afkomstig uit het boek “The history of Barbados: comprising a geographical and statistical description of the island; a sketch of the historical events since the settlement; and an account of its geology and natural productions” door Robert Hermann Schomburgk, uitgave Longman, Brown, Green and Longmans, 1848(publiek domein)
Einde slavernij
Engeland verbood de slavenhandel in 1807, maar voor hen die al slaafgemaakten waren veranderde er niets. Het duurde tot 1834 voordat iedere slaaf een vrij man of vrouw was.
Barbadiaanse suikerrietplantage met werkers, begin 20e eeuw (publiek domein)
Tot in de jaren ’30. van de vorige eeuw waren het plantage-eigenaars en handelaars van Engelse afkomst, die het voor het zeggen hadden, terwijl ze nog geen 30% van de bevolking uitmaakten. Rond die tijd begon de strijd om meer zeggenschap en kwam er een beweging op gang voor inspraak. Grantley Adams richtte in 1938 de Barbados Progressive League op, die later zou uitgroeien tot de Barbados Labour Party (BLP).
Een Barbadiaans bankbiljet van $100 met het portret van Sir Grantley Adams (1898-1971)
Adams en zijn partij eisten meer rechten voor de armen en het volk. Vooruitgang in de richting van een democratischer regering op Barbados werd geboekt in 1942, toen de exclusieve inkomenskwalificatie werd verlaagd en vrouwen stemrecht kregen. In 1949 werd de regeringscontrole de planters ontnomen en in 1954 werd Adams premier en minister van Financiën van Barbados, waarbij het eiland nog steeds een Brits overzees gebied bleef.
Bridgetown (fotograaf onbekend)
West-Indische Federatie
Op 3 januari 1958 bracht het Verenigd Koninkrijk het bestuur van een groot aantal Caribische gebieden bij elkaar, met de oprichting van de West Indies Federation(West-Indische Federatie), waarvan Barbados deel uitmaakte, tezamen met Antigua & Barbuda, Dominica, Grenada, Jamaica (inclusief de Kaaimaneianden en de Turks- en Caicoseilanden), Montserrat, Saint Kitts, Nevis, Anguilla, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines en Trinidad en Tobago.
Vlag van de West-indische Federatie (1958-1962)
Premier Grantley Adams van Barbados werd de premier van deze verzamelstaat (hij werd op Barbados zelf opgevolgd door Hugh Gordon Cummins). Het bleek echter geen succes en de nogal omslachtige constructie werd na vier jaar later, op 31 mei 1962 al weer ontbonden.
Onafhankelijkheid
Errol Barrow (1920-1987), premier tussen 1961 en 1976 en opnieuw tussen 1986 en 1987 (fotograaf onbekend)
Errol Barrow, in 1955 een van de oprichters van de links-georiënteerde Democratic Labour Party (DLP), won de verkiezingen in 1961. De partij streefde naar volledige onafhankelijkheid, die een paar jaar later, op 30 november 1966 (vandaag 58 jaar geleden) verleend werd. Wel bleef Barbados lid van het Britse Gemenebest en behielden ze koningin Elizabeth als symbolisch staatshoofd, waarbij ze op het eiland gerepresenteerd werd door een gouverneur-generaal. Errol Barrow bleef op zijn post en was dus de eerste premier van het onafhankelijke Barbados.
Republiek
President Sandra Mason (1949) van Barbados tijdens een televisie-toespraak in 2021 (screenshot)
Op 30 november 2021 (vandaag dus 3 jaar geleden) zegde Barbados deze constructie op, waardoor het een republiek werd en werd de rol van ceremonieel staatshoofd overgenomen door een president. Tot op heden is dat Dame Sandra Mason.
Barbados telt momenteel zo’n 282.00 inwoners, waarvan hoofdstad Bridgetown er 110.000 binnen de grenzen heeft.
Viering
Onafhankelijkheidsvieringen vinden de hele maand november plaats en omvatten sportcompetities, beurzen, gemeenschapsevenementen en religieuze vieringen. Op Onafhankelijkheidsdag zelf wordt er een grote parade gehouden, meestal op de Garrison Savannah Racetrack, de locatie van de oorspronkelijke onafhankelijkheidsceremonie in 1966.
Affiche voor de nationale feestdag (publiek domein)
Hoogtepunten van de onafhankelijkheidsvieringen zijn de decoratieve verlichting van de parlementsgebouwen, Independence Square, de Independence Arch en bedrijven in de hoofdstad Bridgetown, met behulp van blauwe en goudkleurige lampen (de nationale kleuren). Ook rotondes op de snelwegen zijn verlicht, waardoor er ’s avonds een bijzonder uitzicht ontstaat.
De in de nationale kleuren verlichte Independence Arch (1987) in Bridgetown (fotograaf onbekend)
De vlag
Vlag van Barbados (1966-heden)
De vlag van Barbados is een verticale driekleur in ultramarijn-oker (goud)-ultramarijn, met op de middelste baan de bovenkant van een zwarte drietand.
Ontwerpwedstrijd
Grantley W. Prescod (1926-2003), ontwerper van de vlag van Barbados (fotograaf onbekend)
In aanloop naar de onafhankelijkheid in 1966 werd er een ontwerpwedstrijd uitgeschreven voor een nationale vlag, die 1.029 inzendingen opleverde. Een zevenkoppige jury koos voor het ontwerp van Grantley W. Prescod, die kunst had gestudeerd aan de Temple University in Philadelphia en die op Barbados les gaf aan de Parkinson Secondary School.
Symbolisme
Het diepblauwe ultramarijn staat voor de lucht en de zee, het oker (of goud) voor de stranden. De (gebroken) drietand verwijst naar Britannia, een vrouwelijke figuur die sinds de 18e eeuw symbool staat voor het Britse Rijk en ook aanwezig op de koloniale vlag van het eiland (zie verderop). Dat de drietand gebroken is, laat zien dat Barbados de koloniale overheersing heeft beëindigd.
Prent van Britannia, symbool voor het Britse Rijk met de Britse leeuw aan haar ene zijde en een schild met de Union Flag of Union Jack aan haar andere zijde en de drietand van Neptunus (god van de zee), overgedragen aan Britannia, als symbool voor het heersen over de zee door de Britten (publiek domein)
Premier Errol Barrow deed Prescod als winnaar van de wedstrijd vervolgens een persoonlijk verzoek om de eerste vlaggen zelf te maken. Hij stemde toe en maakte zeven grootformaat vlaggen van stoffen gekocht bij een warenhuis, waarbij hij geholpen werd door een buurvrouw die de verschillende delen aan elkaar naaide.
30 november 1966
Onafhankelijkheidsdag, 30 november 1966: premier Errol Barrow vlak voor de ondertekening van het officiële document, links van hem in uniform staat gouverneur-generaal Sir John Montague Stow (screenshot)
De vlag werd op onafhankelijkheidsdag. 30 november 1966, voor het eerst gehesen tijdens een ceremonie door luitenant Hartley Dottin van het Barbados Regiment.
Links: Terwijl de oude koloniale vlag van Barbados van de vlaggenmast gehaald wordt, wordt de nieuwe vlag door luitenant Hartley Dottin (links) gehesen (fotograaf onbekend) / Rechts: Gouverneur-generaal Sir Joh Montague Stow en premier Errol Barrow lijken een vreugdedansje uit te voeren (fotograaf onbekend)
De ceremonie werd gehouden op de Garrison Savannah Racetrack, net buiten Bridgeport. De hertog en hertogin van Kent waren vanuit het Verenigd Koninkrijk overgekomen als vertegenwoordigers van koningin Elizabeth.
Prins Edward, Duke of Kent (1935), een volle neef van koningin Elizabeth, feliciteert premier Errol Barrow, rechts Katharine, Duchess of Kent(screenshot)
Ook aanwezig, de nieuw benoemde gouverneur-generaal Sir John Montague Stow, maar de belangrijkste gast was natuurlijk premier Errol Barrow.
Debuut van de vlag van Barbados op 30 november 1966 (screenshot)
De 30e november 1966 luidde een week van optredens, vieringen en diverse activiteiten in, waarbij ok grote namen zoals Diana Ross & The Supremes.
Diana Ross & The Supremes tijdens hun optreden ter gelegenheid van de Barbadiaanse onafhankelijkheid (fotograaf onbekend)De Barbadiaanse krant The Advocate pakt groot uit met het nieuws van de onafhankelijkheid (publiek domein)
Koloniale vlag
Koloniale vlag van Barbados (1885-1958/1962-1966)
Van 1885 tot en met 1966 voerde Barbados bovenstaande vlag, een Britse blue ensign met badge op het uitwaaiende gedeelte, vier jaar lang (1958-1962) onderbroken door de constructie van de West-Indische Federatie. Op de badge zien we Britannia met haar drietand afgebeeld (en een glazen bol), maar niet zoals te doen gebruikelijk met haar schild en de Britse leeuw: ze bevindt zich dan ook niet aan land, maar op zee, staand op een schelp, die wordt voortgetrokken door twee hippocampussen (mythologische zeepaarden). Onderaan de badge in kapitalen BARBADOS.
Links: Penny uit 1792 van Barbados waarop koning George III met drietand / Rechts: Koloniale badge van Barbados, gebruikt op de vlag tussen 1885 en 1958 en van 1962 tot en met 1966
Deze afbeelding lijkt te zijn afgeleid van een Barbadiaanse munt, een penny uit 1792. Op de keerzijde (achterkant) zien we een voorstelling die bijna gelijk is, echter met één groot verschil: in plaats van Britannia is de gekroonde koning George III van het Verenigd Koninkrijk afgebeeld, mét drietand. De naam Barbados is in de vroeger veelal gebruikelijke spelling: Barbadoes.
Marinevlag
Marinevlag van Barbados (1966-heden)
De marinevlag van Barbados is gebaseerd op die van het Verenigd Koninkrijk, zijnde een white ensign, een witte vlag met een rood Sint-Joriskruis, met de nationale vlag van Barbados in de broektop.
Voormalige Koninklijke Standaard
Zoals we eerder zagen, behield Barbados vanaf de onafhankelijkheid in 1966 tot aan 2021, toen het een republiek werd, de Britse koningin Elizabeth II als ceremonieel staatshoofd.
De Koninklijke Standaard was geel met in het midden een blauwe badge met een gekroonde E voor Elizabeth, waarmee het dus een persoonlijke standaard was, in plaats van een algemene, zoals die van het Verenigd Koninkrijk. De badge is omringd door de groene bladeren en bruine luchtwortels van de Ficus citrifolia (waar Barbados zijn naam aan dankte, zie inleiding). In beide hoeken zien we in rood de nationale bloem van Barbados, de pauwenbloem (Caesalpinia pulcherrima).
Koningin Elizabeth kijkt naar een Royal Salute bij haar vertrek van Barbados, we zien haar Barbadiaanse standaard in mini-vorm uit het raampje bij de piloot steken (foto: Craig Burleigh)
De Barbadiaanse Koninklijke Standaard zal niet veel ‘wapper-uren’ hebben gemaakt, maar kwam bijvoorbeeld in actie tijdens het bezoek van koningin Elizabeth in november 1977, tijdens haar Silver Jubilee Tour.
De standaard in volle glorie, kort voor het vertrek van de koningin, haar eerste vlucht per Concorde (foto: Craig Burleigh)
Vlaggen premier en president
Zowel de premier als de president voeren een eigen vlag, waarbij die van de premier ouder is dan die van de president, daar Barbados pas sinds 2021 een republiek is.
Vlag. van de premier van Barbados (1966-heden)
De vlag van de premier is door een touw diagonaal gedeeld van de top van de broeking naar de onderzijde van de vlucht, oker (goud) boven, ultramarijn onder. Het zwart-witte touw vormt in het midden een cirkel, waarin tegen een witte achtergrond het wapen van Barbados is geplaatst.
Vlag van de president van Barbados (2021-heden)
De vlag van de president is marineblauw met het wapen van Barbados in het midden, omkranst door bladeren en bloemen in goud van de pauwenbloem (Caesalpinia pulcherrima). Onder de banderol van het wapen zien we de drietand van de nationale vlag terug.
Wapen
Tot slot het nationale wapen dat zowel door de president als de premier gevoerd wordt.
Het wapen van Barbados werd in aanloop naar de onafhankelijkheid ingevoerd op 14 februari 1966. Centraal staat het gele (of gouden) schild met een Ficus citrifolia en bovenaan twee rode pauwenbloemen (Caesalpinia pulcherrima).
Postzegel van 25 cent uit 1971 met het Barbadiaanse wapen (publiek domein)
Bovenop het schild is een zilveren helm geplaatst, versierd met rood-gele (gouden) dekkleden. Daarbovenuit torent een gestrekte arm met twee gekruiste rietsuikerstengels. De twee schildhouders bestaan uit een dolfijn links (heraldisch rechts) en een pelikaan rechts (heraldisch links). Het geheel rust op een rood-gele (gouden) banderol met daarop in zwarte kapitalen de wapenspreuk PRIDE AND INDUSTRY (“Trots en nijverheid”).
30 november is de naamdag van Saint Andrew (Sint Andreas). Andreas was één van de discipelen van Jezus en sinds de 11e eeuw bekend als beschermheilige van Schotland (hij is dit ook van Griekenland, Roemenië, Rusland, Polen en Oekraïne).
Sint Andreas (tussen 5 en 10 v. Chr.-60 na Chr.) op een 19e eeuwse ansichtkaart
Sinds 2006 is St. Andrew’s Day (Là Naomh Aindrea in het Schots Keltisch) een officiële feestdag en dient de Schotse vlag te wapperen van ‘alle gebouwen met een vlaggenstok’. Voorheen werd er ook al gevlagd, maar dat was met de Britse vlag, de zgn. Union Flag of Union Jack.
Kaart van Schotland (freeworldmaps,net)
De vlag(gen)
Vlag van Schotland (1540-heden)
De Schotse vlag is blauw met een wit andreaskruis, Saint Andrew’s cross of Saltire genaamd. De Schotse vlag heeft een lange geschiedenis, waarvan verschillende vermeldingen in legendes, maar de oudste op schrift stamt uit 1165. Na een gedaanteverwisseling van een wit andreaskruis op een rode vlag naar een blauwe vlag, is het dundoek sinds 1540 onveranderd gebleven. De Schotse vlag is nu tevens onderdeel van de Britse unievlag, Union flag of Union Jack, die heel ingenieus de vlaggen van Schotland, Engeland en Noord-Ierland (maar niet Wales!) verenigt.
Lion Rampant of Scotland
Naast de Saltire is er nog een nationale vlag in gebruik, die zowel door officiële instanties als door de bevolking gebruikt wordt (in dit laatste geval is het aan bepaalde regels gebonden).
Lion Rampant of Scotland
Het is de vlag die we hierboven zien afgebeeld: de vlag is geel met een rode ‘klimmende’ leeuw (‘lion rampant’), blauw getongd en genageld, binnen een dubbel uitgevoerde rode sierrand, voorzien van fleur-de-lys.
Het is de Koninklijke Standaard van Schotland, die bekend staat als The Lion Rampant of Scotland of Banner of the King of Scots. Voordat het Koninkrijk Schotland met dat van Engeland en Ierland werd samengevoegd was dit de koninklijke banier van de Schotse koningen en koninginnen (maar dan vierkant). In 1603 werd James Charles Stuart koning van Engeland en Ierland onder de naam James I en koning van Schotland als James VI, waardoor er een koninklijke standaard ontstond die in vakken werd verdeeld om de verschillende symbolen er op weer te geven.
De huidige Koninklijke Standaard van een Britse monarch (onveranderd sinds het aantreden van Koningin Victoria in 1837) kent twee versies: één voor gebruik in Engeland, Wales en Noord-Ierland en één voor gebruik in Schotland. We zien ze hieronder:
Links: Koninklijke Standaard van Engeland, Wales en Noord-Ierland / Rechts: Koninklijke Standaard van Schotland
De linkerversie is die voor Engeland, Wales en Noord-Ierland en de rechterversie die voor Schotland. Versie één laat tweemaal het Engelse wapen zien (drie ‘gaande’ leeuwen), eenmaal het Schotse (de ‘klimmende’ leeuw) en eenmaal Ierland (de harp). Versie twee echter heeft tweemaal de ‘klimmende’ leeuw van Schotland en slechts eenmaal de drie Engelse leeuwen.
De kist met het lichaam van Koningin Elizabeth II (1926-2022), gedekt met de Schotse Koninklijke Standaard, arriveert bij haar paleis in Edinburgh, opgewacht door o.a. The Princess Royal (Prinses Anne) en haar echtgenoot Sir Timothy Laurence (screenshot)
De Schotse Koninklijke Standaard kwam ook prominent in beeld na het overlijden van Koningin Elizabeth op 8 september 2022. Omdat zij in Schotland overleed werd de kist met haar lichaam, gedekt met deze koninklijke vlag, naar The Palace of Holyroodhouse in Edinburgh overgebracht.
Gebruik Lion Rampant
Nu zou het in de lijn der verwachting liggen dat daarmee de eerste Schotse Koninklijke Standaard (de gele vlag) van het toneel zou verdwijnen, maar dat gebeurde niet. Zodoende zijn er nu eigenlijk twee koninklijke standaarden voor Schotland. Er is echter wel degelijk verschil in gebruik!
De vlag met de vier kwartieren wordt alleen door een Britse vorst gebruikt bij verblijf in Schotland en wappert doorgaans boven de desbetreffende residentie als hij of zij daar aanwezig is. In de praktijk zijn dit The Palace of Holyroodhouse in Edinburgh en Balmoral Castle in Aberdeenshire. De monarch kan echter ook voor de geelrode Lion Rampant kiezen, zoals we op de foto hieronder zien.
Balmoral Castle in Aberdeenshire met de Lion Rampant in top (fotograaf onbekend)
Deze vlag wordt in officiële vorm verder gebruikt door vertegenwoordigers van de monarch in Schotland: de Lord High Commissioner to the General Assembly of the Church of Scotland, de Lord Lyon King of Arms, de Keeper of the Great Seal (de officiële naam van de eerste minister van Schotland) en de Lord Lieutenants of the Counties.
Processie bij de opening in 2019 van de General Assembly of the Church of Scotland, de Lord High Commissionerzien we achter de man met de staf, vóór hem de Lion Rampant-vlag en ook de Saltire maakt haar opwachting (screenshot)
Vanaf 1934 echter mag de vlag ook gebruikt worden door ‘het volk’. Bij de voorbereiding van het Zilveren Jubileum (in 1935) van Koning George V, werd er een koninklijk besluit uitgevaardigd dat de Schotse bevolking toestemming gaf om de Lion Rampant te gebruiken als teken van trouw en (feest)viering, maar wel op de voorwaarde dat de vlag bij gebruik door een particulier persoon of een vereniging, niet van een vlaggenmast wappert, maar in de hand gehouden dient te worden.
Schotse voetbalfans temidden van een zee van vlaggen, zowel de Saltire als de Lion Rampant (fotograaf onbekend)
Deze regel geldt ook heden ten dage nog, waardoor naast de blauw-witte Saltire ook de geel-rode Lion Rampant te zien is bij festiviteiten en sportwedstrijden.
Links: William I (William the Lion) (1142-1214), koning van Schotland van 1165 tot en met 1214, ongedateerd portret door een onbekende artiest (publiek domein) / Rechts: Alexander II (1198-1249), koning van Schotland van 1214 tot en met 1249, 18e eeuwse gravure van John Hall English (1739-1797) (Collectie Scottish National Portrait Gallery, Edinburgh)
Tot slot: wat de ouderdom van deze vlag betreft: ze werd waarschijnlijk voor het eerst gebruikt door Koning William I (William the Lion) (circa 1142-1214) of door zijn zoon Koning Alexander II (1198-1249) en heeft dus inmiddels een respectabele leeftijd!
Trotse Schot met de Lion Rampant (fotograaf onbekend)
Deze dag markeert de overgang van de Cocoseilanden van Singapore naar Australië in 1955, vandaag dus 70 jaar geleden.
Ligging van de Cocoseilanden ten opzichte van Australië (publiek domein)
Hoewel we de eilanden in het Nederlands als de Cocoseilanden kennen, wordt de archipel in het Engels officieel met twee namen aangeduid, waarvan één tussen haakjes, als ‘The Territory of the Cocos (Keeling) Islands’.
Ligging van de Cocoseilanden ten opzichte van Indonesië (publiek domein)
Dit kleine Australische territorium ligt ten zuiden van het Indonesische eiland Sumatra, telt 27 eilanden en heeft een totale oppervlakte van 14,2 km², met een bevolking van slechts 593 inwoners (laatste telling uit 2021).
Kaart van de Cocoseilanden (CIA Indian Ocean Atlas, 1976 / publiek domein)
De zes grootste eilanden zijn West Island (Pulu Panjang), Home Island (Pulu Selma), South Island (Pulu Siput), Direction Island (Pulu Tikus), Horsburgh Island (Pulu Luar) en het een stuk noordelijker gelegen North Keeling Island (Pulu Keeling Utara). Slechts de twee eerstgenoemde eilanden zijn bewoond.
Van die twee is West Island het grootste eiland. Hier is het vliegveld gelegen, tevens dient het eiland als hoofdstad. De bevolking van ruim 100 bewoners is grotendeels van Europese afkomst.
Het zuidelijk deel van West Island (Pulu Panjang) met het vliegveld en direct daarnaast de hoofdstad (eveneens West Island geheten), met zijn ruim 100 inwoners een van de kleinste hoofdsteden ter wereld (foto: NASA Earth Observatory, Jesse Allen & Robert Simmon / publiek domein)
Verreweg de meeste mensen (ruim 400, voornamelijk Aziaten) wonen echter aan de overkant van de lagune, in Bantam op Home Island.
Bantam op Home Island, de grootste plaats van de archipel op een postzegel uit 1984(Australia Post)
Cocos/Keeling
De eilanden werden in 1609 ontdekt door de Britse kapitein William Keeling, die voor de East India Company voer. Op de terugweg van zijn derde reis naar Zuidoost-Azië (1607-1609) stuitte hij met zijn schip de Red Dragon op de toen nog onbekende en onbewoonde eilanden, dicht begroeid met kokospalmen.
Kaart van de Cocoseilanden (met het noorden rechts) uit circa 1724, getiteld: Platte paskaart van de Cocus-Eylanden, diens Zuydelijks liggende op de Z.Br. van 12 gr. 15 min., en ’t Noordl. op de Z.Br. van 11 gr. 38 à 40 min., Lengte 118 gr., door Silo Godlob (Collectie Nationaal Archief)
Hoewel de eilanden vervolgens naar kapitein Keeling vernoemd werden, beklijfde de naam Cocos Islands in gelijke mate. Zodanig zelfs, dat de eilanden in het Engels nog steeds met twee namen door het leven gaan.
Links: Kapitein William Keeling (1577-1619) op een postzegel van 30 cent uit 1984 (Australia Post) / Rechts: Oceania House, de residentie van de familie Clunies-Ross op West Island, tegenwoordig een bed & breakfast (publiek domein)
Pas vanaf het begin van de 19e eeuw kwam er leven in de brouwerij met de vestiging van de Schotse zakenman John Clunies-Ross, die er een kopra-plantage stichtte. Zijn werkers haalde hij hij zowel uit Nederlands-Indië als Malaya (tegenwoordig Indonesië en Maleisië). De huidige bevolking stamt van deze arbeiders af.
Vier postzegels uit 2020 waarop vier soorten van betaalmiddelen uitgegeven door de familie Clunies-Ross: papier (linksboven), ivoor (rechtsboven), plastic (linksonder) en metaal (rechtsonder), die laatste munten (uit 1977) waren de laatste uitgaven uit het Clunies-Ross-tijdperk – ontwerp postzegels: Stacey Rass (Australia Post)
In 1857 werden de eilanden voor de Engelse Kroon geclaimd en ingelijfd bij het Britse Imperium. Na eerst vanuit Ceylon nu Sri Lanka) bestuurd te zijn, werd dat later overgedragen aan Singapore (in eerste instantie toen nog onder de naam Straits Settlements).
Ongedateerde foto van een kopraplantage op de Cocoseilanden (publiek domein)
In de praktijk werden de eilanden echter bestuurd door de familie Clunies-Ross. In 1866 verzekerde Koningin Victoria de familie dat ze het recht hadden de eilanden ‘voor altijd’ te behouden.
Australië
De laatste ‘verhuizing’ was die van 23 november 1955, toen het (officiële) bestuur overging van de Kolonie Singapore naar het Gemenebest Australië. In de dagelijkse praktijk was vrijwel de hele archipel echter nog steeds privé-bezit van de familie Clunies-Ross, die de eilanden op een feodale manier bestuurden.
Kaart van de Cocoseilanden uit 1958 gezien vanuit het westen (publiek domein)
Australië kreeg hier in de jaren ’70 van de vorige eeuw zo genoeg van, dat ze de Clunies-Ross-clan dwongen de eilanden van de hand te doen. In 1978 betaalde de Australische regering 6.250.000 Australische dollars voor de acquisitie. Hoofd van het familiebedrijf (net als zijn voorvader John Clunies-Ross geheten) verhuisde daarna naar Perth, West-Australië, maar een aantal familieleden verkoos op de eilanden te blijven, nu als gewone burgers.
Referendum
Op 6 april 1984 werd er een zelfbeschikkings-referendum op de Cocoseilanden gehouden, waarbij men uit drie mogelijkheden kon kiezen: volledige onafhankelijkheid, vrije associatie of onderdeel van Australië worden. Alle 261 Cocoseilanders met stemrecht, waaronder de overgebleven leden van de Clunies-Ross-familie, brachten hun stem uit. De uitslag was 229 stemmen voor volledige integratie met Australië, 21 voor vrije associatie en 9 voor onafhankelijkheid. Twee stembiljetten werden ongeldig verklaard. Sindsdien zijn de Cocoseilanden administratief gezien onderdeel van de Australische deelstaat West-Australië.
Het onbewoonde North Keeling Island (Pulu Keeling Utara) (fotograaf onbekend)
De archipel heeft als ‘hoofd’ een Australische bewindvoerder, die overigens niet op de eilanden aanwezig is. Dezelfde bewindvoerder heeft ook Christmas Island onder zich. Beide gebieden samen vormen de Australian Indian Ocean Territories. Bewindvoerder was tot voor kort de op 5 oktober 2017 aangestelde Natasha Griggs. Haar termijn liep af op 4 oktober 2022 ruim een jaar geleden, op dat moment was er nog geen nieuwe bewindvoerder benoemd en nam interim-bewindvoerder Sarah Vandenbroek de functie waar. Op 26 mei werd 2023 werd Farzian Zainal benoemd als bewindvoerder voor een termijn van drie jaar.
Daarnaast is er ter plekke ook een soort gemeenteraad for lokale kwesties onder de naam Shire of Cocos (Keeling) Islands. Voorzitter van de Shire is sinds 2023 Isa Minkom, de termijn is drie jaar.
Het lokale bestuur (The Shire) bevindt zich op Home Island (fotograaf onbekend)
De vlag
Vlag van de Cocoseilanden (2004-heden)
De vlag van de Cocoseilanden is groen met in het kanton een gele cirkel waarin een kokospalm in natuurlijke kleuren is geplaatst. Een gele halve maan in het midden van de vlag, ernaast in het uitwaaiende gedeelte het eveneens in geel afgebeelde sterrenbeeld Zuiderkruis.
Over de ouderdom van de vlag bestaat enige verwarring. Officieel wordt volgehouden dat de vlag in 2003 ontworpen werd door Cocoseilander Mohammed Minkom. Dat hij de vlag ontworpen heeft staat vast, maar de vlag is ouder dan 2003. Ze werd reeds in 1995 ontworpen en wel voor de Taman Mudi Youth Group. Minkom heeft dit in 2019 zelf bevestigd in een gesprek met het Australische ABC Radio Perth. Wat ook vaststaat is dat de vlag op 6 april 2004 van jeugdgroepvlag ‘bevorderd’ werd naar territoriumvlag.
Mohammed Minkom met de door hem ontworpen vlag in 2019 (fotograaf onbekend)
Wat het ontwerp betreft: groen is de kleur van de islam (driekwart van de bevolking is moslim). De kleuren groen en geel samen worden in moederland Australië wel gezien als nationale (sport)kleuren. De halve maan staat eveneens voor de islam, terwijl het sterrenbeeld Zuiderkruis is overgenomen van de Australische vlag. De kokospalm kon natuurlijk niet ontbreken op de vlag van een archipel met de naam Cocos Islands. Kopra, het vruchtvlees van de kokosnoot, is altijd het belangrijkste exportproduct geweest.
Tot slot nog iets over de kleur van de vlag: voor zover bekend zijn er nooit vlagspecificaties vastgesteld, waardoor sommige details, zoals kleur en afbeeldingen min of meer ‘volgevrij’ zijn. Dat zien we bijvoorbeeld in de kleur groen van de vlag, die voorkomt in verschillende tinten, van helder naar donker.
Op de foto bij dit artikel van ontwerper Mohammed Minkom met zijn exemplaar van de vlag, zien we een duidelijk donkerder groen dan op de afbeeldingen die we doorgaans zien op internationale vlaggenoverzichten. En ook de vlag in gebruik bij Vlagblog is van een heldergroene kleur. Eenzelfde variatie zien we bij kokospalm in de broektop: die komt in allerlei versies voor!
De 16e november is Statia Day op Sint Eustatius (Caribisch Nederland). Statia is de naam die de bewoners over het algemeen gebruiken voor hun eiland. Deze datum herinnert aan een belangrijke historische gebeurtenis in 1776 en is een officiële feestdag.
De vlaggen van de Verenigde Staten, Nederland en Sint Eustatius op Statia Day (fotograaf onbekend)
Het eiland, dat in die tijd al een Nederlandse kolonie was, werd plotseling even wereldnieuws op de 16e november 1776. De kersverse republiek van de Verenigde Staten van Amerika, had op de 4e juli van dat jaar zichzelf onafhankelijk verklaard. Als gevolg daarvan was het in oorlog geraakt met de Britse kolonisator. Nederland, in die tijd zelf ook een republiek onder de naam Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, was Engeland’s grote handelsconcurrent en was op de hand van de Amerikaanse vrijheidsstrijders, Er vonden dan ook wapenleveranties plaats, o.a. via Sint Eustatius.
Kaart van SInt Eustatius (Hans Erren – publiek domein)
Op 16 november 1776 kwam het Amerikaanse marineschip de USS Andrew Doria Gallows Bay binnengezeild. Het voerde de nieuwe vlag van de onafhankelijke republiek, de Grand Union Flag, een vlag waarop de toenmalige versie van de Britse Union Flag of Union Jack nog in het kanton voorkwam. (Het volgende jaar, op 14 juni 1777, zou de eerste versie van de Stars and Stripes zijn intrede doen).
Links: De Grand Union Flag (1775-1777) / Rechts: De eerste versie van de Stars and Stripes (1777-1795)
Met het binnenlopen van de baai vuurde de Andrew Doria 13 saluutschoten af. Gouverneur Johannes de Graaf gaf vervolgens opdracht de groet te beantwoorden, waarop er vanaf Fort Oranje 11 saluutschoten werden afgevuurd.
Links: de SS Andrew Doria vuurt saluutschoten af voor de kust van Sint Eustatius op 16 november 1776, schilderij door Phillips Melville, U.S. Navy Art Collection / Rechts: Gouverneur Johannes de Graaf (1729-1813), door een onbekende schilder, New Hampshire Statehouse
Het lijkt wellicht niet heel bijzonder, maar dat was het toen wel! Het was de eerste keer dat een buitenlandse mogendheid de vlag van de Verenigde Staten eerde met een saluut. De Amerikanen beschouwden dit als een officiële erkenning van hun onafhankelijkheid.
Het gevolg liet zich raden: toen de Engelsen dit nieuws vernamen waren ze op z’n zachtst gezegd ‘not amused’. Het leidde uiteindelijk tot de Vierde Engelse Oorlog (The Fourth Anglo-Dutch War), die van 1780 tot 1784 duurde. De Nederlandse Republiek was toen al over zijn glorietijd heen en de Engelsen zegevierden dan ook. De oorlog was op de Slag bij de Doggersbank na (onbeslist) één grote strafexpeditie, waarbij veel Nederlandse bezittingen in Engelse handen vielen en ook de belangrijke zeeroute naar de Oostzee voor de Nederlanders gesloten was.
Het VOC-monopolie van de specerijhandel vanuit de Molukken legde het loodje, Engeland kreeg een vrije doorvaart op deze route. De economische schade voor de Republiek was enorm. Ook in de West lieten de Britten zich gelden, uiteraard had men ook zijn oog op Sint Eustatius laten vallen, symbolisch niet onbelangrijk. In februari 1781 werd het eiland door een grote vloot onder bevel van admiraal George Rodney veroverd, waarbij het eiland geplunderd werd. Sint Eustatius’ economie stortte als een kaartenhuis in elkaar. In de jaren erna wisselden Engelse en Franse bezetters elkaar af. Na de val van Napoleon in 1815 kwamen de Nederlandse Caribische gebieden weer terug in handen van het toen nieuw gevormde Koninkrijk der Nederlanden.
Links: Plaquette ter nagedachtenis aan de First Salute, aangeboden door president Franklin Delano Roosevelt (1882-1945) in 1939 / Rechts: “The First Salute” van historica Barbara Tuchman (1912-1989) uit 1988, uitgave van Alfred A. Knopf
Even terug naar de 16e november. Bij zijn bezoek aan Sint Eustatius in 1939, bood de Amerikaanse president Franklin Delano Roosevelt een herinneringsplaquette aan, waarop de tekst: “Here the sovereignty of the United States of America was first formally acknowledged to a national vessel by a foreign official”. Historica Barbara Tuchman publiceerde in 1988 een boek over de historische gebeurtenis, getiteld “The first salute”.
De vlag
Vlag van Sint Eustatius (2004-heden)
Van 19 november 1959 tot 16 november 2004 werd op Sint Eustatius de vlag van de Nederlandse Antillen gebruikt. Deze vlag was voor alle zes de eilanden van de Antillen gelijk. De zes sterren op de blauwe baan stonden voor het aantal eilanden. Toen Aruba in 1986 zijn status aparte kreeg en daarmee zijn eigen vlag, verdween er één ster van de vlag van de Antillen.
De twee versies van de vlag van de Nederlandse Antillen, links van 1959-1986, rechts van 1986-2010
Op 10 oktober 2010 werden de Nederlandse Antillen ontbonden, waarbij Curaçao en Sint Maarten het voorbeeld van Aruba volgden. De overige drie eilanden, Bonaire, Saba en Sint Eustatius werden speciale, overzeese gemeenten van Nederland. Sint Eustatius had toen dus al zes jaar een eigen vlag.
Zuwena Suares, ontwerpster van de vlag van Sint Eustatius (foto: Facebook)
Hoewel de vlag werd aangenomen op 29 juli 2004, werd er gewacht tot 16 november 2004 om de vlag voor het eerst officieel te hijsen. Die dag is Statia Day op Sint Eustatius, een officiële feestdag. De ontwerpster van de vlag is Zuwena Suares. De officiële omschrijving van de vlag luidt:
De vlag is rechthoekig en heeft de kleuren blauw, rood, wit,en goud/geel. De verhouding van de breedte tot de lengte van de vlag is 2:3. De bovenste helft van de vlag is verdeeld in twee gelijkvormige blauwe driehoeken. De lagere helft van de vlag is verdeeld in twee gelijkvormige blauwe driehoeken. In het toppunt van het centrale diamant-vormige witte vlak is een gouden ster, in het midden een groen silhouet van het eiland.
Alida Francis legt op 10 april 2024 de eed af bij haar aantreden als gezaghebber van Sint Eustatius, met naast haar de eilandvlag (fotograaf onbekend)
Het silhouet van het eiland in het midden van de vlag toont prominent de 601 m hoge, slapende stratovulkaan The Quill (een verengelsing van het Nederlandse De Kuil). De laatste uitbarsting van deze vulkaan is waarschijnlijk ergens tussen de jaren 100 en 400 geweest.
Vandaag is het 107 jaar geleden dat er een einde kwam aan de Eerste Wereldoorlog. De 11e november is sinds die tijd een officiële herdenkingsdag in het Verenigd Koninkrijk en in de landen van het Gemenebest.
Exacte cijfers over het aantal doden zijn er niet, maar het totale aantal slachtoffers wordt geschat op 40 miljoen, waarvan zo’n 1 miljoen Britten.
Op deze dag, die in het Verenigd Koninkrijk ook wel Poppy Day (Klaproosdag) genoemd wordt (naar het symbool van hoop uit deze oorlog), worden er twee minuten stilte in acht genomen. Daarna worden er kransen gelegd. Dit wordt meestentijds georganiseerd door lokale afdelingen van de Royal British Legion, bij de meeste oorlogsmonumenten in het Verenigd Koninkrijk om 11.00 uur, met twee minuten stilte.
Big Ben (eigenlijk de Elizabeth Tower) geeft elf uur aan (screenshot)
De stilte wordt ook uitgezonden als een speciaal programma op de BBC, met een voice-over die gewoonlijk zegt: “Dit is BBC One. Nu op het 11e uur, van de 11e dag van de 11e maand. De traditionele stilte van twee minuten voor Wapenstilstand.” Het programma begint met een close-up van de klok van de Big Ben die 11 uur slaat, waarna het programma verschillende delen van de wereld laat zien waar deze traditie ook bestaat. Het programma eindigt met een hoornblazer die “The Rouse” speelt, waarna de normale programmering wordt hervat.
De kransleggingen bij The Cenotaph vinden plaats op Remembrance Sunday, dat is de zondag die het dichtst bij de 11e november ligt. Dit jaar was dat dus de 9e november, eergisteren.
Remembrance Day zelf is altijd de 11e november, een dag die waar overigens niet alleen in het Verenigd Koninkrijk bij wordt stilgestaan, maar ook door de meeste Gemenebest-landen. Ook in België en Frankrijk is dit een belangrijke herdenkingsdag. In de Verenigde Staten wordt deze dag Veterans Day genoemd.
Catherine, de prinses van Wales, legde vandaag een krans bij het National Memorial Aboretum in Alrewas, Staffordshire (screenshot BBC-tv)
De vlag
De Union Flag of Union Jack, de vlag van het Verenigd Koninkrijk (1801-heden)
De vlag is een samenvoeging van drie verschillende vlaggen, die van Engeland (een rood St. George’s Cross op een wit veld), die van Schotland (een wit St. Andrew’s Cross op een blauw veld) en Ierland (een rood St. Patrick’s Cross op een wit veld).
De Engelse vlag gaat in ieder geval terug tot zeker 1277 en stamt uit de tijd van de Kruisvaarders. De Schotse vlag wordt voor het eerst genoemd in 1165. De Ierse vlag (die staat voor het gehele eiland) staat bekend als St. Patrick’s Saltire en stamt van rond 1780.
Combinatie
De drie vlaggen kwamen niet in één keer tezamen. Toen in 1603 Engeland en Schotland één monarch gingen delen (maar wel onafhankelijke koninkrijken bleven), werd er een vlag ontworpen die de twee gebieden samen vertegenwoordigde. In 1606 kwam er een vlag uit de bus rollen die de Schotse en Engelse vlaggen combineerde. Toen in 1801 Ierland een onderdeel van het Engels/Schotse koninkrijk werd St. Patrick’s Saltire toegevoegd, en daarmee was de huidige unievlag geboren.
Het enige deel van het koninkrijk wat niet in de vlag is vertegenwoordigd, is Wales. De reden daarvoor is dat Wales door Engeland in 1282 werd geannexeerd en door de Laws in Wales Acts van 1535-1542 officieel onderdeel werd van Engeland. Toen de eerste versie van de unievlag werd ingevoerd in 1603, was er dus geen reden om Wales daarop te representeren.
Voorrang
Wat wel eens over het hoofd wordt gezien is dat de vlag een een onder- en bovenkant heeft! Zeker bij onofficieel gebruik wordt hij nogal eens ondersteboven gehangen. De correcte positie van de vlag is die waarbij de bredere diagonale witte streep aan de broekingszijde (bij de mast) boven de rode diagonaal gepositioneerd is. De reden daarvoor is dat de witte diagonaal van het Schotse St. Andrew’s Cross officieel ‘voorrang’ krijgt boven het Ierse St. Patrick’s Cross!
Daartegenover staat een totaal andere uitleg: namelijk dat de onregelmatige vormen van het schuinkruis op het wit een banistieke verfijning is, om te voorkomen dat men zou zeggen dat het Ierse kruis op het Schotse kruis ligt, of omgekeerd. Dat is natuurlijk een veel sympathiekere uitleg, want zo wordt er niemand ‘voorgetrokken’, maar toch is de eerste versie de officiële!