Twee vlaggen vandaag. Vlag 1:

Van 1808 tot 1917 was Finland een autonoom grootvorstendom als onderdeel van het Russische Rijk.
Lees verder Finland – Itsenäisyyspäivä (Onafhankelijkheidsdag)
Twee vlaggen vandaag. Vlag 1:

Van 1808 tot 1917 was Finland een autonoom grootvorstendom als onderdeel van het Russische Rijk.
Lees verder Finland – Itsenäisyyspäivä (Onafhankelijkheidsdag)

De Soevereiniteitsdag herdenkt dat op 13 juli 1878 het Congres van Berlijn Montenegro als onafhankelijk land erkende. Dat Congres was een bijeenkomst van de zes grootste staten van dat moment, Rusland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Oostenrijk-Hongarije, Italië en Duitsland. Ook uitgenodigd werden het Ottomaanse Rijk en vier Balkanstaten: Griekenland, Servië, Roemenië en Montenegro. De bedoeling van de bijeenkomst, die een maand duurde, was vast te stellen welke staat zich een staat kocht noemen, na de Russisch-Turkse oorlog van 1877-1878.

Sommige landen hadden weinig in te brengen, zoals het Ottomaanse Rijk, de Turken werden gedwongen flinke delen van hun grondgebied af te staan. Macedonië mochten ze houden, maar landen als Roemenië, Servië en dus ook Montenegro werden onafhankelijke staten. Het Verenigd Koninkrijk werd het toegestaan Cyprus te bezetten.
Tevens herdenkt deze dag dat de Montenegrijnen in 1941 een opstand organiseerden tegen het Nazi-regime en de zijde kozen van de communistische partisanenbeweging.
De vlag

De vlag is aangenomen op 13 juli 2004 en in de grondwet opgenomen op 22 oktober 2007. Hij is oranjerood, geheel goud omrand. In het midden van de vlag is het staatswapen afgebeeld.
Het staatswapen stamt uit de 19e eeuw, toen Montenegro een prins-bisdom was onder de Petrović-Njegoš-dynastie. Dit Huis had nauwe familiale en politieke banden met het Russische Keizerrijk en dat het wapen Russische trekjes vertoont, is dus niet zo vreemd. Net als in Rusland zien we een twee-koppige gekroonde adelaar, met in zijn klauwen een scepter en een rijksappel. De ‘dubbelkoppigheid’ van de adelaar geeft oorspronkelijk de autoriteit aan van de monarch over kerk en staat.

Midden op de adelaar is een schild geplaatst met daarop een zogenaamde lion passant, een wandelende leeuw. Waarschijnlijk is deze leeuw afkomstig van het wapen van de Republiek Venetië. De stadstaat had hier tijdens zijn hoogtijdagen veel invloed.
Montenegro schafte officieel in 1918 het Huis Petrović-Njegoš af en het feit dat het vorstelijke wapen op de vlag geplaatst werd, viel niet bij iedereen in goede aarde. Het bleek echter een schot in de roos bij het grootste deel van de bevolking en het wapen kom je tegenwoordig overal tegen in het land.

Deze dag herdenkt het goedkeuren en ingaan van de Oekraïnse grondwet op 28 juni 1996 door het Verkhovna Rada, het parlement van het land. Het is een één-kamer-parlement met 450 afgevaardigden.

Hoewel het van meet af aan een officiële feestdag was, wordt het pas breed gedragen sinds de revolutie van 2014, waarbij president Viktor Janoekovytsj het veld moest ruimen. Het is een dag met talloze politieke speeches, muziekoptredens, parades en vuurwerk.

De vlag

De vlag van Oekraïne bestaat uit twee even brede horizontale banen van blauw en geel.
Er zijn voldoende aanwijzingen dat de kleuren blauw en geel van de vlag ver terug gaan, zelfs tot de 15e eeuw. De kleuren gaan er echter pas echt toe doen wanneer de twee keizerrijken waar Oekraïne onderdeel van uitmaakte (het Russische en het Oostenrijks-Hongaarse), ophouden te bestaan.
De West-Oekraïense Nationale Republiek gebruikt tussen 1918 en 1919 de blauw-gele vlag. De vlag wordt gecontinuëerd bij het samengaan van de twee Oekraïnes tot de Oekraïense Staat.
Tot aan 1949 heeft Oekraïne als Russische sovjet-republiek verschillende variaties van egaal rode vlaggen met de letters YCCP (Ukrayinskaya Sotsialisticheskaya Sovetskaya Respublika – oftewel Socialistische Sovjet Republiek Oekraïne) erop.

In 1949 krijgen alle Russische republieken een vlag-‘make-over’, variaties op de vlag van de Sovjet-Unie met eigen accenten. Die van Oekraïne heeft een blauwe balk aan de onderkant.

Vanaf 1990, dus nog vóór de onafhankelijkheid, wordt de blauw-gele vlag her en der al aarzelend waargenomen. Met het opnieuw zelfstandig worden, wordt de vlag officieel ingevoerd. Wettelijke status krijgt de vlag op 28 januari 1992.
Het blauw in de vlag symboliseert de hemel, het geel de uitgestrekte tarwevelden.

Deze dag herinnert aan de de 3e maart 1878, toen Bulgarije zich met behulp van de Russen bevrijdde van de Ottomaanse (Turkse) overheersing. De Bulgaren waren in 1876 al in het geweer gekomen tegen de Ottomanen, maar dat werd toen de kop ingedrukt. Toen de Russen echter in 1877 het Ottomaanse Rijk de oorlog verklaarden, keerde het tij.
Na de Russische overwinning werd op 3 maart 1878 het Verdrag van San Stefano getekend, waarbij Bulgarije na 500 jaar overheersing een autonoom prinsdom werd.

Zeven jaar later, in 1885, ‘annexeerde’ Bulgarije het zuidelijk gelegen Oost-Roemelië, wat bij het verdrag van 1878 officieel aan Bulgarije was toegewezen, maar wat in de praktijk nog steeds bestuurd werd door het Ottomaanse Rijk. Dit leidde op zijn beurt weer tot een oorlog met Servië. Op 24 maart 1886 werd het Tophane Verdrag ondertekend, wat Bulgarije zeggenschap gaf over Oost-Roemelië, hoewel het officieel niet onder het grondgebied van het prinsdom Bulgarije viel.
Officiële samenvoeging van de twee landsdelen werd pas een feit op 6 september 1908 (Herenigingsdag), eveneens een Bulgaarse feestdag.

De vlag
De vlag is een horizontale driekleur in wit, groen en rood. Hij laat eigenlijk goed zien hoe dankbaar de Bulgaren waren voor de Russische hulp in 1878. Hij is identiek aan de Russische vlag, alleen de blauwe baan werd vervangen door een groene.

De kleuren hebben geen historische achtergrond, maar worden symbolisch uitgelegd: wit staat voor arbeidsvreugde, vrede en vrijheid, groen vruchtbaarheid, landbouw en de bossen, rood voor het voor de vrijheid vergoten bloed.
In z’n communistische tijd tussen 1946 en 1990, werd de vlag met het socialistische wapen gevoerd en wel in de witte baan aan de broekingszijde. Dit wapen is in die jaren in totaal vier keer enigszins veranderd. De afbeelding laat de laatste versie zien, die in gebruik was tussen 1971 en 1990.


24 februari is de nationale feestdag van Estland. Herdacht wordt dat het land op die datum in 1918 een onafhankelijke republiek werd. Tot die tijd was Estland een onderdeel van het Russische keizerrijk. Met de instorting daarvan, na de Russische Revolutie eind 1917, was de weg vrij voor een eigen koers.
Hoewel het zogenaamde Manifest van alle volkeren, waarin de onafhankelijkheid werd uitgeroepen één dag eerder, op 23 februari al een feit was (in de havenstad Pärnu), werd het pas één dag later officieel, na publicatie in de hoofdstad Tallinn.
Op 2 februari 1920 werd tussen Estland en Rusland het Tartu Vredesakkoord gesloten, waarmee de status van Estland als onafhankelijk land definitief een feit werd.

De geschiedenis is bekend: vanaf de Tweede Wereldoorlog werden de Baltische staten, waaronder Estland, wederom bezet en het einde van die oorlog bracht daarin geen verandering. Op 8 mei 1990, met het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, werd de onafhankelijkheid opnieuw uitgeroepen.
Onafhankelijkheidsdag wordt gevierd met vuurwerk, concerten, parades en feesten. Een officiële parade met receptie, waarbij de president decoraties uitdeelt en een toespraak houdt, wordt ieder jaar in een andere stad georganiseerd.
De vlag
De vlag is een horizontale driekleur in blauw, zwart en wit. De kleuren vinden hun ietwat ongewone oorsprong in de studentenvereniging Vironia in de universiteitsstad Tartu. Deze vereniging, opgericht in 1881, wilde zich onderscheiden door een vlag. Dat werd de vlag die we tegenwoordig als de nationale Estse vlag kennen. Bronnen spreken elkaar tegen over wanneer de vlag voor het eerst te zien dan wel uitgestoken werd, óf op 17 óf op 29 september 1881.

De gebruikte kleuren werden uitgelegd als blauw voor de hemel, zwart voor het land en wit voor de sneeuw. Toen deze vlag in 1896 tijdens een zangfestijn werd gebruikt als demonstratie tegen de Russische overheersers, werd hij prompt verboden. Daarmee bereikte de vlag onmiddellijk de status van nationaal symbool.
Vanaf 1918 tot 1940 was het de nationale vlag van Estland. Daarna werd de vlag opnieuw verboden. Tussen 1940 en 1990 had Estland als Sovjet-deelrepubliek twee verschillende vlaggen (zie hieronder).

Vanaf 1990 is hij in ere hersteld. Kennelijk vond men de verklaring van de kleuren door de studenten in 1881 iets te makkelijk, want allerlei symboolwaardes zijn er inmiddels aan toegevoegd.

Het blauw staat dan voor geloof, trouw en toewijding. Ook worden lucht, zee en meren genoemd. Het zwart zou symbool zijn voor het ‘zwarte’ verleden van Estland, in de zin van het vele lijden van de Esten onder vreemde overheersers. Het wit wordt uitgelegd als het streven naar verlichting en deugd, maar ook als de kleur van de bast van de berk en door de middernachtzon beschenen nachten.

Men zou kunnen denken dat deze dag refereert aan de recente onafhankelijkheid van Oekraïne in 1991, maar dat is hier niet het geval. De dag herinnert aan de vereniging van de Oekraïense gebieden in 1919, vandaag dus precies 100 jaar geleden.
Wat nu Oekraïne is, was voor 1919 verdeeld in een deel dat bij het Russische Keizerrijk hoorde en de andere helft was onderdeel van het Keizerrijk Oostenrijk-Hongarije.
Met de volksrevoluties in die tijd hielden beide keizerrijken op te bestaan.
Het deel dat voorheen onderdeel was van Oostenrijk-Hongarije werd de West-Oekraïense Nationale Republiek (1918) en het voormalige Russische deel werd de Oekraïense Volksrepubliek (1917).
Op 22 januari 1919 gingen beide republieken samen, waarbij de zogenaamde Akte van Eenwording (Акт Злуки) werd getekend. De nieuwe staat heette de Oekraïense Staat.
Het duurde allemaal niet lang: het westelijke deel werd vanaf 1919 Pools en bleef dat tot 1939, het oostelijke deel werd in 1921 ingelijfd bij de Sovjet-Unie.
Na de bezetting door Duitsland in de Tweede Wereldoorlog lijfde de Sovjet-Unie in 1944 de hele Oekraïne in.
Met het uiteenvallen van de Sovjet-Unie werd Oekraïne op 24 augustus 1991 opnieuw een onafhankelijke staat, nu zonder het lidwoord ‘de’ voor de naam.
De Dag van de Eenheid wordt in 1999 ingesteld door president Leonid Koetsjma.
De vlag
De vlag van Oekraïne bestaat uit twee even brede horizontale banen van blauw en geel.
Er zijn voldoende aanwijzingen dat de kleuren blauw en geel van de vlag ver terug gaan, zelfs tot de 15e eeuw. De kleuren gaan er echter pas echt toe doen wanneer de twee keizerrijken (zie boven) ophouden te bestaan.
De West-Oekraïense Nationale Republiek gebruikt tussen 1918 en 1919 de blauw-gele vlag. De vlag wordt gecontinuëerd bij het samengaan van de twee Oekraïnes tot de Oekraïense Staat.
Tot aan 1949 heeft Oekraïne als Russische sovjet-republiek verschillende variaties van egaal rode vlaggen met de letters YCCP (Ukrayinskaya Sotsialisticheskaya Sovetskaya Respublika – oftewel Socialistische Sovjet Republiek Oekraïne) erop.

In 1949 krijgen alle Russische republieken een vlag-‘make-over’, variaties op de vlag van de Sovjet-Unie met eigen accenten. Die van Oekraïne heeft een blauwe balk aan de onderkant.

Vanaf 1990, dus nog vóór de onafhankelijkheid, wordt de blauw-gele vlag her en der al aarzelend waargenomen. Met het opnieuw zelfstandig worden, wordt de vlag officieel ingevoerd. Wettelijke status krijgt de vlag op 28 januari 1992.

Het blauw in de vlag symboliseert de hemel, het geel de uitgestrekte tarwevelden.