
Vandaag viert Prinses Beatrix haar 85e verjaardag.

Op 31 januari 1938, om 09.47 uur, werd ze geboren op Paleis Soestdijk. Ze was toen het eerste kind van Kroonprinses Juliana en Prins Bernhard en daarmee het eerste kleinkind van Koningin Wilhelmina.


Het gezin werd later uitgebreid met nog drie dochters, Irene (1939), Margriet (1943) en Marijke (1947).

Toen op 10 mei 1940 in Nederland de Tweede Wereldoorlog uitbrak, week het prinselijk gezin uit naar het Verenigd Koninkrijk, kort daarna gevolgd door Koningin Wilhelmina.
In juni reisde Prinses Juliana met haar twee dochters door naar Canada, terwijl de Koningin en Prins Bernhard in Londen bleven.

Dochter Margriet werd in 1943 in Ottawa geboren, de vierde dochter Marijke (vanaf 1963 Christina genaamd), volgde na de Tweede Wereldoorlog, in 1947.
In 1948 trad Koningin Wilhelmina af en werd Beatrix’ moeder Juliana koningin.

Prinses Beatrix bezocht het gymnasium in Baarn en ging op haar 18e studeren in Leiden.
Ook op haar 18e werd ze staatkundig meerderjarig en als ‘vermoedelijke erfgename van de kroon’ gerechtigd haar moeder als staatshoofd op te volgen. Tevens werd ze geïnstalleerd als lid van de Raad van State.


Haar studie bestreek een breed palet aan onderwerpen gezien haar toekomst: theoretische en toegepaste sociologie, economie, parlementaire geschiedenis, rechtswetenschap en staatsrecht.


In 1959 kocht ze het bij Paleis Soestdijk gelegen kasteeltje Drakensteyn in Lage Vuursche, waar ze in 1963 introk.


In 1966 trouwde ze met de Duitse diplomaat Claus von Amsberg (het ‘von’ werd toen veranderd in ‘van’).

Tussen 1967 en 1969 kregen Beatrix en Claus drie zonen: Willem-Alexander, Friso en Constantijn.

Op 30 april 1980 trad Koningin Juliana af en volgde Beatrix haar als staatshoofd op en verhuisde met het gezin een paar jaar later naar Paleis Huis ten Bosch in Den Haag.

Was de hofhouding onder Juliana enigszins chaotisch en niet altijd even gestroomlijnd, onder Beatrix kwam daar verandering in en werd het Hof naar Deens voorbeeld moderner en meer als bedrijf gerund.


De eerste helft van de jaren tachtig van de vorige eeuw werden voor Beatrix persoonlijk getekend door de depressieve klachten van Prins Claus, waardoor hij een aantal malen langere tijd onder behandeling was.
Opmerkelijk was dat het Hof transparant was over Claus’ problemen.


Claus’ gezondheid nam na 2000 verder af en werd er Parkinson bij hem vastgesteld. Het huwelijk van zijn oudste zoon Willem-Alexander met de Argentijnse Máxima Zorreguieta in 2002 maakte hij nog mee, maar op 6 oktober van hetzelfde jaar overleed hij op 76-jarige leeftijd.

Een andere ingrijpende gebeurtenis was het overlijden van haar tweede zoon Friso op 12 augustus 2013, nadat hij anderhalf jaar in een coma had gelegen na een ski-ongeluk, waarbij hij verrast werd door een lawine en pas na vijfentwintig minuten bevrijd kon worden.

Op 28 januari 2013 kondigde Beatrix haar aftreden aan. Op 30 april dat jaar abdiceerde ze en werd haar oudste zoon Willem-Alexander de eerste koning na 123 jaar koninginnen.
Beatrix was opnieuw prinses.

In de 33 jaar dat Beatrix koningin was, legde ze 54 staatsbezoeken af, daarnaast was ze gastvrouw bij 30 inkomende staatsbezoeken.

Sinds haar abdicatie is Beatrix’ leven rustiger geworden, hoewel ze nog steeds regelmatig haar opwachting maakt, vooral bij evenementen die haar speciale belangstelling hebben, zoals kunst en dans, maar is ze ook nog steeds beschermvrouwe van tientallen organisaties, stichtingen, verenigingen en fondsen.

Bij internationale koninklijke jubilea is ze doorgaans present.
Voor hobby’s zoals boetseren, beeldhouwen, tuinieren en paardensport heeft de oud-vorstin nu meer tijd.

Hoewel de prinses vandaag een kroonjaar heeft, lijkt het er niet op dat er groots wordt uitgepakt. Maar over de viering van de verjaardag van de oud-vorstin wordt zelden of nooit gecommuniceerd.

Het koningspaar en Amalia, de Prinses van Oranje, zullen er vandaag in ieder geval niet bij zijn, zij leggen een twee weken durend bezoek af aan het Caribische deel van het koninkrijk.

De vlag

De Nederlandse vlag stamt in oorsprong uit de 16e eeuwse vrijheidsstrijd onder Willem van Oranje tegen de Spaanse overheersers. De eerste versie is de Prinsenvlag, die verschillende verschijningsvormen kende, met een wisselend aantal strepen, maar in het begin bijna altijd met oranje in plaats van het nu gebruikte rood. De kleuren oranje, wit en blauw zelf zouden van de livreikleuren van Willem van Oranje kunnen komen, maar ook zijn er theorieën dat de kleuren ontleend zijn aan het wapen van Zeeland.

Zeker is in ieder geval, dat geleidelijk aan, tussen 1597 en 1630 het oranje steeds meer werd vervangen door het rood. De reden daarvoor is waarschijnlijk dat de oranje baan in de vlag de neiging had te snel te verkleuren en daarmee bijna onzichtbaar werd. Ook op zee was de oranje baan in de vlag vaak moeilijk te onderscheiden. Rood had dat probleem als ‘sprekender’ kleur niet.
Pas op 19 februari 1937 werden de kleuren van de Nederlandse vlag bij Koninklijk Besluit vastgelegd: De kleuren van de vlag van het Koninkrijk der Nederlanden zijn rood, wit en blauw. Op 16 augustus 1948 werden de exacte kleuren ten behoeve van de marine iets exacter vastgesteld: helder vermiljoen, wit en kobaltblauw.
Vlag Spaanse Nederlanden
Om in het kort iets te zeggen over twee vlaggen die ook ooit nationale vlaggen waren in wat nu Nederland is:
Vóór de Nederlandse opstand tegen de Spaanse overheersing (de Tachtigjarige Oorlog, 1568-1648) stonden het tegenwoordige Nederland en België sinds 1482 bekend onder de naam Habsburgse of Spaanse Nederlanden.

De vlag die toen gevoerd werd was wit met een rood Bourgondisch kruis, schuingeplaatst in de vorm van twee knoestige stokken. Het lijkt daarmee op het andreaskruis (dat kruis heeft echter geen knoesten).
Met de revolutie van de Noordelijke Nederlanden (nu Nederland) ging dit gebied stukje bij beetje over op het oranje-wit-blauw (zie ook boven).
De Zuidelijke Nederlanden (nu België) bleven de vlag met het kruis gebruiken tot aan 1715, toen dit gebied overging naar Oostenrijk onder de naam Oostenrijkse Nederlanden (met een andere vlag).

Vlag van de Bataafse Republiek
De andere vlag was die van de Bataafse Republiek en daarmee komen we in de tijd van Napoleon.
Daags nadat stadhouder Willem V naar Engeland vluchtte (19 januari 1795) werd de Bataafse Republiek een feit. Hoewel het op papier een autonome republiek was, was het land in feite een vazalstaat van Frankrijk, eufemistisch een zusterrepubliek genoemd.
Het rood-wit-blauw van de vlag werd gehandhaafd maar in de broektop kwam een afbeelding te staan. Hoewel deze vlag oorspronkelijk als marinevlag werd ingevoerd, werd ze uiteindelijk ook aan land gevoerd.

De afbeelding toont een zogenaamde Nederlandse of Bataafse maagd, ook wel de Vrijheidsmaagd genoemd. Haar gouden helm is getooid met veren in de kleur van de Nederlandse of Bataafse vlag. Naast haar zit de Nederlandse of Bataafse leeuw, die enigszins verbijsterd kijkt.
Beiden houden een speer vast, waar bovenop een vrijheidshoed balanceert.
De maagd houdt aan haar andere zijde een schild vast met daarop een Romeinse roedenbundel met bijlen (fasces).
Het hele tafereel is geplaatst op een groene ondergrond met struikgewas en gezien de wapperende sjaal, verentooi en leeuwenmanen lijkt het flink te waaien!

De afbeelding op de rode baan kwam weer te vervallen in 1806 toen de Bataafse Republiek door Napoleon werd vervangen door het Koninkrijk Holland, waarbij hij zijn derde broer, Lodewijk Napoleon, op de troon zette.
Dit koninkrijk was maar een kort leven beschoren, Napoleon was ontevreden met zijn broer als koning, die hij ‘te Hollands’ vond worden. Hij zette Lodewijk Napoleon in 1810 af en lijfde Nederland bij zijn in 1804 gevormde Franse Keizerrijk in, waardoor de officiële vlag in Nederland de Franse tricolore werd.

Na een desastreus verlopen veldslag van Napoleon in Rusland, begon het keizerrijk te imploderen en verlieten de Fransen Nederland en werd door de geallieerde Europese machten (het Verenigd Koninkrijk, Rusland, Oostenrijk en Pruisen) in 1813 het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden in het leven geroepen: Nederland, België en Luxemburg samen onder Koning Willem I, zoon van de laatste stadhouder Willem V.
En daarmee keerde de Nederlandse driekleur definitief terug.
Geuzen

Tot slot een bekende verschijning op het water: de van de Nederlandse vlag afgeleide geus. Een geus is een vlag die op een schip gevoerd wordt.
We kennen in Nederland twee geuzen.
De eerste, de dubbele of prinsengeus wordt gebruikt door de Koninklijke Marine.
Het is een zogenaamde gegeerde vlag met twaalf segmenten in rood-wit-blauw, de kleuren van de nationale vlag, die krachtens Koninklijk Besluit 315 van 20 juli 1931 officieel werd vastgesteld, maar is terug te voeren tot de Tachtigjarige Oorlog.
De dubbele of prinsengeus wordt gebruikt als een schip op zon- en feestdagen voor anker of aan de kade ligt, als er een buitenlands marineschip in de haven ligt en als een Nederlands marineschip in een buitenlandse haven ligt, maar dus niet als een schip onderweg is.

Het eenvoudiger ‘broertje’ van de dubbele of prinsengeus is de enkele geus of geusje, eveneens een gegeerde vlag in rood-wit-blauw, maar dan met acht segmenten in plaats van twaalf.
Deze geus wordt gebruikt binnen de watersport en wel door ronde- en platbodemjachten op de botteloef of kluiverboom en door kotters en andere traditioneel getuigde schepen en jachten op de boegspriet.
Ook motorjachten kunnen de enkele geus voeren en wel op het voorschip, maar alleen indien men eveneens de verenigingsstandaard of clubvlag in de top van een mast en hoger dan de geus heeft gezet.

De wimpel

De oranje wimpel wordt alleen gebruikt op Koningsdag (of Koninginnedag) en/of op verjaardagen van leden van het Koninklijk Huis. De geschiedenis van de wimpel gaat ruim 200 jaar terug. Bij het begin van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden in 1813 onder Koning Willem I, gingen er stemmen op om de Prinsenvlag weer in te voeren. Dit is uiteindelijk niet gebeurd, maar om toch de verbondenheid met het Huis van Oranje te tonen werd de oranje wimpel bedacht, als extra ‘versiering’ bij de rood-wit-blauwe vlag.
Standaard van Prinses Beatrix
Tijdens haar koningschap voerde Beatrix als Nederlands staatshoofd de Koninklijke Standaard als onderscheidingsvlag.
Na haar abdicatie voert de prinses dezelfde standaard (of koninklijke onderscheidingsvlag) die ze tussen 1956 en 1980 al gebruikte.

De onderscheidingsvlag werd haar op haar 18e verjaardag verleend (Koninklijk Besluit van 10 november 1955).
Haar zusters voer(d)en dezelfde vlag: Prinses Irene sinds 1960, Prinses Margriet sinds 1961 en wijlen Prinses Christina van 1965 tot haar dood in 2019).

Zoals het gebruik voorschrijft voeren vrouwelijke leden van het Koninklijk Huis een ingehoekte vlag, ook wel zwaluwstaart genoemd.
De vlag is oranje met een staand vierarmig kuis in Nassau-blauw. In het midden van het kruis een oranje medaillon waarin het Nederlandse wapen (kleine versie) gedekt met de Koninklijke Kroon.

In het bovenste vak aan de broekingszijde een jachthoorn van azuur (blauw), gesnoerd en geopend van keel (rood), beslagen van zilver (wit), symbool voor het Huis van Oranje.
In het onderste vak aan de broekingszijde een roos van keel (rood), geknopt en gepunt van goud (geel) voor het Huis van Lippe.
