Twee vlaggen vandaag. Vlag 2:

De 20e augustus is de nationale feestdag van Seborga en houdt verband met de jaarlijkse ceremonie gewijd aan Sint Bernardus van Clairvaux (1090-1153), 20 augustus was zijn sterfdag.
Eén van de oudste gebouwen in Seborga is het aan hem gewijde kerkje uit de 14e eeuw.

Op deze dag is er een processie waarbij het beeld van Sint Bernardus vanuit de San Martinokerk door de straten van Seborga wordt gedragen, naar het San Bernardokerkje, gevolgd door de regerend prins of prinses, de Kroonraad en de stedelijke autoriteiten.

De dag staat ook wel bekend als de Festa Nazionale di San Bernardo.
Maar hoe zit dat? Is het stadje Seborga onafhankelijk?
Hoe dat zit, wordt hieronder uit de doeken gedaan!
Een prinsdom

Op 14 mei 1963 werd mimosa-teler Giorgio Carbone gekozen als eerste prins van het ministaatje Seborga, waarmee hij Prins Giorgio I werd en Italië plotseling een vorstendom binnen z’n grenzen had.

Voor alle duidelijkheid: de claim van het stadje, met een bevolking van zo’n 300 inwoners, wordt door niemand erkend.
Volgens Italië is het een Italiaanse gemeente met een Italiaanse burgemeester, Pasquale Regni.

Dat neemt niet weg dat Seborga zijn claim sinds 1963 stug vol blijft houden en niets achterwege heeft gelaten om alles wat bij het uiterlijk vertoon van een vorstendom hoort in het leven te roepen, dus zijn er grenswachten (af en toe), eigen munten, postzegels en nummerborden en nog veel meer.
Maar waar komt dit allemaal vandaan?

Claim
Giorgio Carbone kwam in 1963 met een theorie nadat hij bepaalde archieven van het Vaticaan had ‘gevonden’.
Volgens Carbone was Seborga sinds 954 al een onafhankelijke staat en was het vanaf 1079 een prinsdom binnen het Heilige Roomse Rijk, waarbij de abten van het klooster tevens prinsen van het staatje waren.
De gevonden documenten leken erop te wijzen dat Seborga in 1729 nooit officieel in het bezit was geweest van het Huis van Savoye (het Koninkrijk Sardinië) en daarmee in 1861 illegaal was opgenomen in het Koninkrijk Italië tijdens de unificatie, waarmee het dus nog steeds een onafhankelijk prinsdom moest zijn.

Giorgio I
Carbone was beslist iemand die zijn plaatsgenoten enthousiasmeerde en bij de daarop volgende prinselijke verkiezing van 14 mei 1963 voor een ‘staatshoofd’, werd hij als prins gekozen, waarmee hij voortaan door het leven ging als Zijne Grootheid (Sua Tremendità) Prins Giorgio I van Seborga.

Hij formeerde een kabinet van ministers en/of raadgevers en voerde een eigen munt in, de luigino, die (alleen in Seborga) naast de Italiaanse lire kon worden gebruikt en dezelfde waarde had.
Uiteraard kwamen er ook een vlag (daar komen we straks natuurlijk nog over te spreken) en een staatswapen met de wapenspreuk Sub Umbra Sedi (Ik zat in de schaduw).

Dat dit alles het stadje geen windeieren heeft gelegd is wel zeker: toeristen komen graag naar Seborga om toch een keer in het mini-landje te zijn geweest en voor de populaire souvenirs: munten, postzegels, (nep)paspoorten, (nep)nummerborden en (uiteraard!) vlaggen.
Bovendien ligt het op korte afstand van populaire kustplaatsen als Monaco, Menton, Ventimiglia en Sanremo.

Als men al dacht dat dit prinsdom na een tijdje een stille dood zou sterven, kwam men toch bedrogen uit! Giorgio vervulde zijn rol met veel plezier en overtuiging en hij bleef dan ook 46 jaar lang Prins van Seborga tot aan zijn dood op 25 november 2009, waarna er een nieuwe prins werd gekozen.
Tot aan die verkiezingen werd er een tijdelijke regent aangesteld: Alberto Romano.
Marcello I
Dat de inwoners niets tegen nieuwkomers hadden, bleek uit de verkiezing van 25 april 2010, waarbij de van oorsprong Zwitsers/Italiaanse Marcello Menegatto (erfgenaam van een kousen-imperium) als nieuwe prins werd gekozen, waarna hij door het leven ging als Prins Marcello I, niet als Zijne Grootsheid zoals zijn voorganger, maar door het wat gebruikelijkere Zijne Doorluchtige Hoogheid (net als de prinsen van Monaco).

Zijn vrouw, de uit Duitsland afkomstige Nina Menegatto-Döbler werd zijn minister van Buitenlandse Zaken.
Hoewel Prins Giorgio nog voor het leven prins was, werd de termijn voor regerend prins of prinses nu op zeven jaar vastgesteld.

Tijdens de ‘regering’ van Prins Marcello raakte zijn huwelijk met buitenlandminister Nina in het slop en in 2019, twee jaar na zijn herverkiezing in 2017, trad hij af. Het paar scheidde en Marcello vertrok naar Catalonië.
Verkiezingen 2019

Dus nog maar twee jaar na de laatste verkiezing konden de bewoners van Seborga op 10 november 2019 opnieuw naar de stembus.

De strijd ging dit keer tussen twee vrouwen: Nina Menegatto, die na haar scheiding van Prins Marcello in Seborga was gebleven en Laura di Bisceglie, de dochter van Prins Giorgio.

De opkomst bij de verkiezing was 78,95%, 122 stemmen gingen naar Nina Menegatto en 69 naar haar uitdaagster Laura di Bisceglie, waarmee Seborga een nieuw staatshoofd had: Prinses Nina, die na haar verkiezing de vier leden van de Kroonraad benoemde: Mauro Carassale, Sabina Tomassoni, Giovanni Fiori en Luca Pagani.
De overige vijf leden van de Kroonraad werden rechtstreeks door de inwoners gekozen.

Nina
De prinses beschikt zeer zeker over de nodige kwalificaties. Geboren in 1978 als Nina Döbler in Kempten (Beieren), studeerde ze aan het Institut Monte Rosa in Montreux (Zwitserland) en haalde daarna een MBA in marketing aan de Internationale Universiteit van Monaco.
Naast haar moedertaal Duits, spreekt ze vloeiend Italiaans, Engels en Frans.

Nina ging voortvarend aan de slag en kwam met een te verwezenlijken 10-puntenplan. Om een paar punten te noemen: terugvordering van de documenten waaruit de onafhankelijkheid van het vorstendom Seborga blijkt, intensivering van de promotie van Seborga via de klassieke en sociale media en buitenlandse vertegenwoordigers, de oprichting van een gemeenschappelijke online-winkel om het prinsdom middels Seborga-souvenirs op de kaart te zetten en de voortzetting van het bouwproject voor een luxe hotel in Seborga.



Toerisme
Het toerisme is sinds Seborga ‘onafhankelijk’ is een belangrijke bron van inkomsten.

Dat uit zich in de uitgave van eigen munten, postzegels, (onofficiële) paspoorten, nummerborden, sleutelhangers, petjes en mondkapjes waar verzamelaars en souvenirjagers tuk op zijn.


Daarnaast wordt de grens met Italië in het toeristenseizoen bewaakt door het Corpo della Guardie (Gardekorps), zowel te voet als te paard. Het korps is ook van de partij bij officiële functies en verkiezingen.

Dit alles neemt niet weg dat Seborga officieel gewoon een Italiaanse gemeente is met een burgemeester en een gemeenteraad. Maar op alle fronten wordt er goed met elkaar samengewerkt.
De vlag

De vlag van Seborga werd ingevoerd in 1997 en bestaat uit twee delen: de mastzijde heeft een wit vlak dat ongeveer eenderde van de vlag inneemt. Op dit witte veld is de ‘kleine’versie van het wapen van Seborga geplaatst: een wit omzoomd schild in blauw met daaroverheen een wit, zogenaamd “Grieks” kruis.
Erboven een kroon in goud (geel) en rood.
Het grotere, uitwaaiende gedeelte van de vlag bestaat uit een wit veld met negen horizontale balken in blauw.
Eerdere vlaggen
Blauw en wit zijn de kleuren van Seborga, die tot zeker de 12e eeuw terug gaan. Tot 1729 had Seborga een vlag die diagonaal verdeeld was van de bovenkant van de mastzijde naar de onderkant van het uitwaaiend gedeelte, wit boven, blauw onder.
In 1729 werd Seborga met 14 km² land daaromheen, verkocht (illegaal volgens Seborga), aan het Koninkrijk Sardinië (dat in 1861 opging in het Koninkrijk Italië) en kennelijk is de vlag toen in onbruik geraakt.

Enige onduidelijkheid lijkt er te zijn over wanneer de blauw-witte vlag weer in gebruik kwam, maar op enig moment zal dit toch gebeurd zijn.
Eveneens onduidelijk is het wanneer de eerste vlag van het onafhankelijke prinsdom is ingevoerd, officieel zou dit in 1995 geweest moeten zijn, waarmee die versie maar twee jaar bestaan zou hebben, daar de huidige vlag uit 1997 stamt.

Daar Seborga al sinds 1963 ‘onafhankelijk’ is, zou het voor de hand gelegen hebben gelijk een onderscheidende vlag in te voeren. Toch lijkt dat niet gebeurd te zijn, hoewel één ongedateerde foto van Prins Giorgio (hierboven) erop lijkt te wijzen dat er wel degelijk een aparte vlag bestond, een voorloper van de vlag die tussen 1995 en 1997 in gebruik was? Het is de historische vlag van Seborga met het (uitgebreide) wapen in het midden, maar dan in mini-vorm!

De versie die tussen 1995 en 1997 in gebruik was, is hieraan gelijk maar dan met het (uitgebreide) wapen in groot formaat.

Het is niet de enige verwarring, want in de Algemene Statuten van het prinsdom wordt in artikel 4, dat over de vlag gaat, nog steeds de historische vlag beschreven: “De vlag van Seborga bestaat uit twee driehoeken in wit en blauw”.

Prinselijke standaard
Prinses Nina heeft de beschikking over een persoonlijk wapen en een persoonlijke standaard, ontworpen door heraldicus Ezio Forcella.
De standaard is, zoals wel vaker bij vorstelijke vlaggen vierkant en toont het (basis)wapen van Seborga, een wit ‘Grieks’ kruis op een blauw veld met daaroverheen het speciaal voor haar ontworpen wapen.

Dat wapen bestaat uit een langgerekte ruitvorm, die in drieën gedeeld is. Het centrale deel bestaat uit een zwarte balk met drie rode rozen met gele hartjes. De balk is aan beide kanten geel omzoomd en loopt van de linkerbovenzijde naar de rechteronderzijde.
De twee resterende delen zijn identiek en laten een schaakbordpatroon zien van lichtblauwe en witte blokken.

Geel en zwart zijn de traditionele kleuren van Zwaben, een streek in Zuid-Duitsland die gedeeltelijk in Beieren en in Baden-Württemberg ligt en waar Prinses Nina vandaan komt.
De roos is in de heraldiek een symbool voor adel, moed en verdienste.
De blauw-witte blokken verwijzen naar de (maritieme) seinvlag voor de letter N (voor Nina). De N-seinvlag heeft eveneens een blauw-wit schaak- of blokkenpatroon.
Wapen
Kijken we tot slot nog even naar het wapen van Seborga. Zoals we al zagen zijn er twee versies: het ‘kleine’ wapen, zoals het ook op de vlag staat afgebeeld en dat bestaat uit het schild met de kroon erboven.

Het complete of ‘grote’ wapen van Seborga toont het wapenschild op een gekroonde hermelijnen mantel met op een gouden (of gele) banderol de wapenspreuk Sub Umbra Sedi (Ik zat in de schaduw).
Deze ietwat curieuze wapenspreuk schijnt op z’n minst terug te gaan tot 1261.
In een uit dat jaar afkomstige Regels en Voorschriften van Seborga komt het al voor. Het zou een uitspraak geweest zijn van Prins-Abt Aicardo, die, toen hij Seborga bezocht en langs het steile en zonnige pad dat naar de stad leidde, hij in de schaduw onder de olijfbomen en kastanjes rond Seborga had kunnen uitrusten.
