Tagarchief: Duitse Rijk

Noordelijke Marianen – Constitution Day / Grondwetdag

Deze officiële dag op de Noordelijke Marianen wordt op 8 december gevierd, tenzij die datum op een zondag valt, in dat geval schuift de viering door naar de daarop volgende maandag.

De Noordelijke Marianen (Northern Mariana Islands) vormen een groep van 14 eilanden in de noordelijke Grote Oceaan, ten noorden van het eiland Guam.
De archipel is een overzees territorium van de Verenigde Staten, de officiële naam van het gebied is Commonwealth of the Northern Mariana Islands (Gemenebest van de Noordelijke Marianen).

Kaart van de regio Micronesië, die een reeks van archipels omvat, de Noordelijke Marianen zien we in het noordwesten op deze kaart (© Jon Harald Søby / publiek domein)

Gezien het ‘noordelijke’ in de naam van het territorium dringt de vraag zich op of er ook Zuidelijke Marianen zijn: en die zijn er, maar er is er maar één: het (eveneens Amerikaanse) eiland Guam, dat een apart territorium is.
Tezamen vormen ze dus de Marianen en zijn ze tevens onderdeel van de veel grotere regio Micronesië, waarvan ze het noordelijkste deel zijn.

Kaart van de Noordelijke Marianen (© Ras67 / publiek domein)

Van de 14 eilanden hebben Saipan en Tinian de belangrijkste havens. Saipan fungeert als hoofdeiland, het regeringscentrum, Capitol Hill genaamd, ligt in het midden van het eiland.

Regeringscentrum van de Noordelijke Marianen in Capitol Hill op het eiland Saipan, met de vlaggen van de Verenigde Staten en de Noordelijke Marianen (© Northern Marianas Commonwealth Legislature / fotograaf onbekend)

Van de ruim 55.000 inwoners van de Noordelijke Marianen woont 90% op Saipan, dat ook een aparte gemeente is.

Topografische kaart van Saipan (© United States Geological Survey / publiek domein)

De andere drie gemeenten zijn de eilanden Tinian en Rota en de overige 11 eilanden tezamen onder de naam Northern Islands Municipality, waar slechts een klein aantal mensen woont.

Portret van Ferdinand Magellaan (Fernão de Magalhães) (±1480-1521), portret uit de periode 1550-1625, door een onbekende schilder (Collectie
The Mariner’s Museum Collection, Newport News, VA
/ publiek domein)

De eilanden waren al bewoond door de Chamorro’s, toen Spanje het in 1565 als kolonie in bezit nam. De plaatselijke bevolking werd niets gevraagd, zoals in die tijd gebruikelijk.
De archipel, was in 1521 al eens aangedaan door de voor Spanje opererende Portugese ontdekkingsreiziger Ferdinand Magellaan. Hij had ze de weinig flatterende naam Islas de los Ladrones (Dieveneilanden) gegeven.

De Spaanse missionaris Diego Luis de San Vitores (1627-1672) veranderde de naam van de archipel van Islas de los Ladrones in de Marianas; deze specifieke prent toont de moord op San Vitores op het eiland Guam door een Chamorro-stamoudste, genaamd Matå’pang (?-1680), rechts op de afbeelding, met links zijn kompaan Hurao, eveneens een Chamorro-chef (Napolitaanse gravure uit 1686 / publiek domein)

Die naam veranderde in Las Marianas in 1668, toen de Spaanse priester Diego Luis de San Vitores besloot de archipel te vernoemen naar de Spaanse koningin Mariana de Austria (Maria Anna van Oostenrijk).

Mariana de Austria (1634-1696), aartshertogin van Oostenrijk en koningin-gemalin van Spanje (getrouwd met koning Filips IV), de Marianen werden naar haar vernoemd, detail uit een levensgroot portret (1652/1653) van de hand van Diego Velázquez (1599-1660), collectie Museo del Prado, Madrid

Na de door Spanje verloren Spaans-Amerikaanse Oorlog van 1898, werd middels het Verdrag van Parijs het belangrijkste eiland Guam aan de Verenigde Staten toegewezen.

Kaart uit 1920 van de Duitse ex-bezittingen in de Grote Oceaan, waarvan het noordoostelijke deel van Nieuw-Guinea (Kaiser Wilhelmsland geheten) het grootste gebiedsdeel was, de Noordelijke Marianen zien we links bovenaan op de kaart, direct naast de titel (© Verlag von Quelle & Meyer, Leipzig / ub.bildarchiv-dkg.uni-frankfurt.de)

In 1899 verkocht Spanje de overgebleven Noordelijke Marianen (plus de zuidelijker gelegen Carolinen) aan Duitsland, voor het bedrag van 17 miljoen Duitse mark.
De eilanden werden toen onderdeel van de Duitse kolonie Duits-Nieuw-Guinea.

Duitsland gaf aparte postzegels uit voor zijn Marianen-kolonie, serie uit 1901 (publiek domein)

De Duitsers gebruikten de eilanden voor de productie van kopra (gedroogde kokos, voor de productie van margarine).
Na de voor Duitsland desastreus verlopen Eerste Wereldoorlog (1914-1918), werden de Noordelijke Marianen door de Volkenbond (de voorloper van de Verenigde Naties) ondergebracht in het zogenaamde Zuid-Pacifisch Mandaatgebied, onder bestuur van Japan.
Dit gebied omvatte naast de Marianen ook Palau, Micronesia (het land, niet te verwarren met de regio Micronesië) en de Marshalleilanden.

Locatie en omvang van het Zuid-Pacifisch Mandaatgebied (1919-1947), dat bestuurd werd door Japan en waarvan de Noordelijke Marianen een onderdeel waren (publiek domein)

De Japanners waren niet geïnteresseerd in kopra en gebruikten de Marianen voor het verbouwen van suikerriet, bedoeld voor de productie van suiker en alcohol.
Er waren zoveel plantagewerkers nodig dat er tot aan de Tweede Wereldoorlog tien maal zoveel Japanners op de eilanden woonden, dan Chamorro’s.

De Japanse suikerraffinaderij Nan’yō Kōhatsu op Saipan in 1932 (publiek domein)

Direct na de Japanse aanvallen op Pearl Harbor (op Oahu, Hawaii) op 8 december 1941, waardoor de V.S. bij de Tweede Wereldoorlog betrokken raakte, bezette Japan het Amerikaanse eiland Guam.

Slag om Saipan

Het duurde tot juni 1944 voordat een groot Amerikaans invasieleger zowel Guam alsook de Noordelijke Marianen veroverde.

Amerikaanse schepen vuren salvo’s af voor de kust van Saipan (screenshot)

De slag om Saipan, waar op dat moment tienduizenden Japanners woonden, was heftig.

Een enorme rookwolk stijgt op boven Saipan (screenshot)

In een luchtoorlog verloren de V.S. en Japan respectievelijk 50 en 402 vliegtuigen. Na uitschakeling van de Japanse luchtmacht brandde de strijd op Saipan zelf los, waarbij 3.500 Amerikanen en 400 Saipanezen het leven lieten.

De Slag om Saipan koste veel Amerikanen het leven, onder de Japanners waren de verliezen nog vele malen groter (screenshot)

Onder de Japanners, die zich weigerden over te geven, vielen 30.000 doden.
Op 9 juli 1944 was Saipan bevrijd, de overige eilanden volgden kort erna.

Amerikaanse soldaten tonen na de strijd een buitgemaakte Japanse vlag (screenshots)

Zuid-Pacifisch Mandaatgebied

In 1947 riepen de Verenigde Naties het voormalige door Japan bestuurde Zuid-Pacifisch Mandaatgebied uit tot het Trustschap van de Pacifische Eilanden, onder bestuur van de Verenigde Staten.
In 1975 maakten de Noordelijke Marianen zich als eerste los uit het trustschap, door te kiezen voor een individuelere staatsvorm als een Amerikaans Gemenebest-gebied, wat inhield dat er intern zelfbestuur kwam.

Een verscholen baai op het eiland Tinian (fotograaf onbekend)

Het trustgebied zou in de jaren daarna verder uit elkaar vallen en hield in 1986 op te bestaan.
In datzelfde jaar werden de inwoners van de Noordelijk Marianen officieel Amerikaans staatsburger. De Verenigde Staten verzorgen de buitenlandse betrekkingen van de archipel en defensie valt ook onder de Amerikaanse verantwoordelijkheid.
De huidige gouverneur van de Noordelijke Marianen is David Apatang, in functie sinds 23 juli 2025.

David Apatang (1948), de 11e gouverneur van de Noordelijke Marianen, met rechts achter hem de vlag van de archipel, links de Amerikaanse Stars and Stripes (© Government of the Northern Mariana Islands / U.S. Dept. of the Interior / publiek domein)

Grondwetdag

Landen met een Constitution Day (Grondwetdag) zijn niet bepaald zeldzaam, waarbij normaliter verwezen wordt naar de datum waarop de betreffende Grondwet werd ingevoerd.
Bij de Noordelijke Marianen is dat echter niet het geval, de dag is die van de verering van de beschermheilige van de Noordelijke Marianen en Guam: Santa Maria Kamalen (of: Our Lady of Camarin).

Het beeld van Santa Maria Kamelen, beschermheilige van Guam en de Noordelijke Marianen, in de Minor Basilica of the Most Sweet Name of Mary op het eiland Guam (fotograaf onbekend)

De datum van 8 december verwijst in dit geval naar het bombardement en de daaropvolgende verovering van het eiland Guam door Japan op die datum in 1941; op diezelfde dag bombardeerde Japan de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor, op Oahu, Hawaii, waardoor de V.S. bij de Tweede Wereldoorlog betrokken raakte.
Op deze dag ontsnapte het in de Dulce Nombre de María tentoongestelde beeld van de heilige, aan het Japanse bombardement.

De Dulce Nombre de María in Hagåtña op Guam na het Japanse bombardement van 8 december 1941 (fotograaf onbekend / Collectie Guam Preservation Trust)

Onbekende oorsprong

Zoals bij wel meer heilige objecten is de herkomst van het beeld in nevelen gehuld.
Volgens de legende zou het beeld door Spanjaarden meegebracht zijn met het galjoen Nuestra Señora del Pilar de Zaragoza y Santiago, dat op 2 juni 1690 schipbreuk leed en daarna verging bij het voor de kust van Guam liggende Cocos Island.

Spaans galjoen uit de periode dat de Nuestra Señora del Pilar de Zaragoza y Santiago bij Cocos Island verging (publiek domein)

Krabben

Volgens het verhaal ontdekte een visser het beeld aan de zuidkust bij Merizo. Hij zag het beeld liggen in gezelschap van twee krabben die ieder een brandende offerkaars tussen hun scharen hielden, wat door de inheemse bevolking in het gebied als een wonder werd beschouwd.
Het beeld kreeg in de taal van de Chamorro de titel ‘Kamalen’, wat letterlijk ‘schuur’ betekent, omdat het beeld na de vondst werd opgeslagen in de schuur van het in aanbouw zijnde Presidio-kazernecomplex van de lokale burgerwacht, de Dotación genaamd.

Artist’s impression van het beeld van Santa María Kamalen bij haar vondst, in gezelschap van twee krabben met ieder een offerkaars, in dit geval op hun schilden geplaatst, in plaats van in hun scharen (onbekende tekenaar / publiek domein)

De Dotación

Ze werd toen geadopteerd als beschermvrouwe van de Dotación en toen het Presidio in 1736 werd voltooid, werd ze in de kapel geplaatst.
De Dotación vierde het feest van hun beschermvrouwe op 8 december en dit ging zo door totdat de burgerwacht in 1884 werd ontbonden, nadat verschillende leden betrokken waren bij de moord op de Spaanse gouverneur, Don Angel de Pazos Vela-Hidalgo.
Het beeld van Santa Marian Kamalen werd toen in de kerk van Dulce Nombre de María in de hoofdstad Hagåtña geplaatst, die later basiliek werd.

Ongedateerde foto van de Dulce Nombre de María (publiek domein)

Aardbeving

Eén van de bekendste verhalen is die van de grote aardbeving van 1902, waarbij de Dulce Nombre de María ernstig beschadigd raakte. Veel van de beelden van de kerk waren gebroken, maar niet die van Santa María Kamalen, die de pastoor, VaderJosé Palomo, intact op de grond vond.

Ongedateerde, maar oudere foto van het beeld van Santa María Kamalen (publiek domein)

WOII en restauratie

Gedurende de Japanse bezetting van Guam werd het beeld op een geheime plaats bewaard. Op 8 december 1945 werd het opnieuw in de basiliek geïnstalleerd tijdens het Feest van de Onbevlekte Ontvangenis.
Bij een restauratie van het beeld in de Filipijnen in 1948 werd vastgesteld dat het beeld is gemaakt van ivoor en hout van de molave, een boom die van oorsprong alleen voorkomt op de Filipijnen.

De in 1959 gereedgekomen Minor Basilica of the Most Sweet Name of Mary in Hagåtña, de hoofdstad van Guam (© Abasaa / publiek domein)

Diefstallen

Het beeld werd in de naoorlogse periode maar liefst drie keer gestolen: op 19 mei 1968, 3 mei 1971 en 28 december 1992; maar dook telkens weer op.
Een replica van het beeld is voor openbare verering in de hoofdkerk geplaatst, terwijl het originele ivoren beeld boven het hoogaltaar is geplaatst.
Elk jaar op 8 december wordt Santa María Kamalen geëerd met een processie in Hagåtña waarbij een beeld van de beschermheilige op een kar wordt voortgetrokken.

Daarnaast wordt op 8 december dus ook Grondwetdag gevierd, met zoals de voorlaatste gouverneur Ralph Torres het uitdrukte, “…de voortdurende vooruitgang die we als Gemenebest hebben geboekt in de politieke unie met de Verenigde Staten”.

De vlag

Vlag van de Noordelijke Marianen (1989-heden)

De vlag van de Noordelijke Marianen is blauw met in het midden drie elkaar overlappende symbolen: een witte vijfpuntige ster, een latte-steen in grijs en wit en een mwarmwar, een traditionele bloemenkrans.

De ster staat voor de Verenigde Staten.
De latte-steen, (ook latde, latti of latdi), is een pilaar gedekt door een halfbolvormig stenen kapiteel, met de platte kant naar boven.

Latte-stenen (fotograaf onbekend)

Ze werden door het oude Chamorro-volk gebruikt als ondersteuning bij de bouw van daken en zijn op de meeste Marianen te vinden.
In de huidige tijd wordt de latte-steen gezien als een teken van de Chamorro-identiteit.

De latte-stenen dienden als steunpilaren voor de daken van huizen van Chamorro’s met het nodige aanzien (publiek domein)

De mwarmwar (bloemenkrans) staat symbool voor de Carolinen, een bevolkingsgroep die van de gelijknamige Carolinen-archipel afkomstig is en dat bestaat uit de onafhankelijke staten Palau (in het westen) en Micronesia (midden en oosten), waarvandaan velen de afgelopen eeuwen zich op de Marianen vestigden.

Links Cananga odorata / Rechts: Plumeria alba (beiden publiek domein)
Links: Caesalpinia pulherrima / Rechts: Ocimum tenuiflorum (beiden publiek domein)

De krans bestaat uit de groene Cananga odorata, de witte Plumeria alba, de rode bloemen van de Caesalpinia pulcherrima (pauwenbloem) en het roze van Ocimum tenuiflorum (heilige basilicum).

Verwarring

De eerste versie van de huidige vlag van de Noordelijke Marianen met een lichtblauw veld (1976 -1989)

In aanloop naar de status van Amerikaans gemenebest in 1985, werd de blauwe vlag die de Noordelijke Marianen al sinds 1972 gebruikten en die toen nog alleen de latte-steen en de ster liet zien (een ontwerp van Vito Calvo, een student van het eiland Rota), op enig moment uitgebreid werd met de bloemenkrans, hoewel bronnen het er niet over eens zijn wanneer dat precies gebeurde.
Het is ook mogelijk dat die eerste vlag (afbeelding hieronder) nog enige tijd samen gebruikt is met de eerste (lichtblauwe) versie van de huidige vlag (afbeelding hierboven).

Eerste vlag van de Noordelijke Marianen (1972-1981)

Voor zover na te gaan lijkt de bovenstaande eerste vlag onofficieel gebruikt te zijn tussen 1972 en 1976 en officieel tussen 1976 en 1981, maar is er dus een overlap met de lichtblauwe vlag die waarschijnlijk zijn intrede deed in 1976.

Trustschap

Vóór 1972 gebruikten de Noordelijke Marianen de vlag (afbeelding hieronder) van het Trustschap van de Pacifische Eilanden, dat tussen 1947 en 1994 bestond, maar waar de archipel zich in 1975 van los maakte, waarna de unie steeds verder uit elkaar viel.

Vlag van het Trustschap van de Pacifische Eilanden (1965-1980)

De vlag van dit trustschap was “Verenigde Naties”-blauw met zes witte sterren. Iedere ster stond voor één van de deelgebieden: de Noordelijke Marianen, de Marshall Islands, Yap, Chuuk, Pohnpei (inclusief Kosrae) en Palau.

Duits-Nieuw-Guinea

Zoals we in de inleiding al zagen waren de Noordelijke Marianen tussen 1899 en 1918 onderdeel van de Duitse kolonie Duits-Nieuw-Guinea. Kort voor de Eerste Wereldoorlog waren er vergevorderde plannen om alle toenmalige Duitse kolonies eigen vlaggen te geven.
De ontwerpen werden gemaakt door Wilhelm Solf, sinds 1911 staatssecretaris van het Ministerie van Koloniën en goedgekeurd door keizer Wilhelm II.

Wilhelm Solf (1862-1936) op een foto uit 1911 (Allgemeiner Deutscher Nachrichtendienst – Zentralbild – Bild 183 / publiek domein)

Met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 werd de invoering op de lange baan geschoven. Na vier jaar oorlog verloor Duitsland in 1918 echter niet alleen de oorlog, maar daarmee ook al zijn koloniën.
Na jarenlang zoek te zijn geweest, werden alle ontwerpen in 2010 in het Bundesarchiv in Koblenz teruggevonden, zodat we sindsdien weten hoe die vlag eruit gezien zou hebben.

Ontwerp voor de vlag van Duits-Nieuw-Guinea (1914)

Alle negen vlaggen hadden als basis de zwart-wit-rode vlag van het Duitse Rijk met daaroverheen een schild met een symbool behorend bij de desbetreffende kolonie.
In het geval van Duits-Nieuw-Guinea was dat de paradijsvogel (Paradisaeidae), ook heden ten dage nog hét symbool van Nieuw-Guinea.
Hij is hier in het geel (met blauwe accenten) afgebeeld op een groen schild.

Een paradijsvogel (fotograaf onbekend)

De vlag zou, als hij ooit ingevoerd was, een enigszins vreemde eend in de bijt geweest zijn op de Noordelijke Marianen, want de paradijsvogel komt daar niet voor.

Duitsland – Tag der Deutschen Einheit / Dag van de Duitse Eenheid (1990)

Twee vlaggen vandaag. Vlag 2;

Na een jarenlange scheiding in West-Duitsland en Oost-Duitsland, werden beide landen opnieuw verenigd op 3 oktober 1990. Vandaag viert Duitsland dus z’n 35-jarige jubileum als eenheidsstaat.

3 oktober 1990, een juichende en vlaggenzwaaiende mensenmassa voor het Duitse Parlement, de Reichstag

Het jaar daarvoor was de Berlijnse Muur ‘gevallen’ en was het bestaansrecht van Oost-Duitsland na ‘die Wende’ eigenlijk verdwenen.

De Berlijnse Muur valt, 11 oktober 1989 (foto: Gerard Malie)

De vlag

Vlag van Duitsland (1949-heden)

De kleuren van de Duitse vlag stammen uit de Napoleontische vrijheidstrijd en kwamen voor in uniformen (en sommige vlaggen), zoals die van het Lützower Studentischen Freiwilligenkorps.

Kaart van de Duitse Bond, de federatie van 40 verschillende Duitse staten en staatjes (1815-1866), een ware lappendeken! (© Historischer Weltatlas, 89.Auflage, 1965)

De huidige driekleur in zwart, rood en geel werd officieel door de Duitse Bond ingesteld in 1848.

Links: Vlag van de Duitse Bond tussen 1815 en 1867 / Rechts: Otto von Bismarck (1815-1898), minister-president van Pruisen (1862-1890), bondskanselier van de Noord-Duitse Bond (1867-1871), rijkskanselier van het Duitse Keizerrijk (1871-1890)

In 1867, onder Otto von Bismarck, de bondskanselier van de Noord-Duitse Bond en minister-president van Pruisen, werd de vlag echter al weer verboden. Hij wilde een combinatie van de Pruisische (zwart-wit) en de Brandenburgse (rood-wit) vlaggen en dat werd dus een zwart-wit-rode vlag. Tijdens de Weimarrepubliek werd op 11 augustus 1919 de zwart-rood-gele vlag weer in ere hersteld.

V.l.n.r.: Vlag van Pruisen / Vlag van Brandenburg / Vlag van het Duitse Keizerrijk (1871-1918)

In 1933, toen de nazi’s van de NSDAP aan de macht kwamen, werd de vlag opnieuw afgeschaft en in eerste instantie vervangen door de zwart-wit-rode vlag. De rode partijvlag met het hakenkruis (swastika) werd aangeduid als tweede nationale vlag.

V.l.n.r.: Vlag van het Duitse Rijk (de Weimarrepubliek) (1919-1933) / Vlag van het Duitse Rijk (1933-1935) / Vlag van het Duitse Rijk (1935-1945), ook bekend als hakenkruisvlag of Nazivlag

Op 15 september 1935 werd de hakenkruisvlag uitgeroepen tot officiële Duitse vlag, de zwart-wit-rode vlag werd als ‘te reactionair’ gezien. Hoewel de swastika al sinds 1920 door de NSDAP als symbool werd gebruikt, ook op vlaggen, was het Adolf Hitler die in 1925 de definitieve vlag ontwierp: een zwarte naar rechts wijzende swastika in een witte cirkel op een rood veld, opnieuw de Duitse kleuren zwart-wit-rood dus.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de hakenkruisvlag ook in de bezette gebieden gebruikt en werd ze een gehaat symbool, de representatie voor onderdrukking, angst en terreur.

Duitsland verdeeld in bezettingszones: Frans (blauw), Brits (groen), Amerikaans (oranje) en Russisch (rood). Inzet: Het eveneens in vieren opgedeelde Berlijn

Na de Duitse nederlaag in de Tweede Wereldoorlog werden het land en de hoofdstad Berlijn in vieren verdeeld, in Franse, Britse, Amerikaanse en Russische bezettingszones, waar dus ook de desbetreffende vlaggen werden gebruikt.
Alleen voor gebruik op zee werd er een tijdelijke Duitse scheepsvlag ontworpen. Deze vlag werd ingevoerd op 12 december 1946. De vlag was gelijk aan de internationale seinvlag voor de letter C, maar dan ingehoekt. De keuze was niet zozeer vanwege de C, maar had te maken met de kleuren.
De C-seinvlag is een horizontale vijfkleur in blauw-wit-rood-wit-blauw en bevatte daarmee de nationale kleuren van de vier bezettingsmachten: Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie.

Links: Internationale seinvlag, letter C (ontwerp uit 1855) / Rechts: De Duitse koopvaardijvlag (1946-1950), de zogenaamde C-Doppelstander

Deze ingehoekte versie van seinvlag stond bekend als de C-Doppelstander en was in gebruik tot 14 augustus 1950. Deze koopvaardijvlag mocht door andere schepen niet gegroet worden, er mocht deze vlag dus geen eer worden bewezen.

In augustus 1948 begonnen de voorbereidingen voor nieuwe Duitse symbolen. Na veel discussies werd men het er uiteindelijk over eens dat de Bondsrepubliek Duitsland als opvolger van de Weimarrepubliek (1919-1933) gezien moest worden en dus keerde men terug naar de zwart-rood-gele vlag.
Met de invoering van de nieuwe Duitse Grondwet op 23 mei 1949 werd ook de oude vlag gerehabiliteerd. Dit was tevens de dag dat de westelijke bezettingszones opgingen in de Bondsrepubliek Duitsland (BRD/West-Duitsland).

In de Sovjet-bezettingszone had men zich tijdens het Tweede Volkscongres in 1948 uitgesproken voor terugkeer naar de zwart-wit-rode vlag, die tussen 1867 en 1918 en opnieuw kortstondig tussen 1933 en 1935 in gebruik was als vlag van het Duitse Rijk, maar op voorspraak van Friedrich Ebert Jr., lid van het Centraal Comité van de SED (Sozialistische Einheitspartei Deutschlands), comformeerde het oostelijk deel van Duitsland zich aan de keuze van het grotere westelijke deel van het land. Het enige verschil was dat de kleurspecificaties van het rood en geel iets afweken.
De stichting van de Duitse Democratische Republiek (DDR/Oost-Duitsland) volgde een paar maanden na die van de BRD, op 7 oktober 1949, waarbij het grondgebied geheel samenviel met dat van de Russische bezettingszone.

Een uitzondering was er voor hoofdstad Berlijn, middenin de DDR gelegen, die op zijn beurt in vier bezettingszones was opgedeeld. Hier bleven de bezettingsmachten actief aanwezig. Voor de DDR bleef (Oost)-Berlijn de hoofdstad, de BRD verhuisde zijn regering en overheidsapparaat naar Bonn, in Noordrijn-Westfalen.

Kaart van West- en Oost-Duitsland met daarin de grenzen van de deelstaten

Hamer en passer

Met het verder uit elkaar groeien van West-Duitsland (BRD) en Oost-Duitsland (DDR) nam in de communistische DDR de behoefte aan onderscheiding met de BRD toe. Zodoende werd in 1959 het staatswapen midden op de vlag geplaatst.

De drie versies van het DDR-wapen, v.l.n.r.: 1950-1953, 1953-1955, 1955-1990

Dit wapen werd op 12 januari 1950 ingevoerd en symboliseert de boeren en de arbeidersklasse. Deze eerste versie had slechts een hamer en een ring van rogge-aren.
Op 28 mei 1953 werd een tweede versie geïntroduceerd: de hamer kreeg gezelschap van een passer en de roggering was behoorlijk uitgedijd. De Duitse driekleur werd toegevoegd en rond de onderkant van de rogge gewikkeld.
De derde versie werd ingevoerd op 23 september 1955, waarbij het witte veld achter hamer en passer communistisch rood werd.

Links: Vlag van de DDR (1959-1990) / Rechts: Handelsvlag van de DDR (1959-1973)

Op 1 oktober 1959 werd het embleem vervolgens ‘bevorderd’ en op de vlag geplaatst.
Tegelijkertijd werd er een handelsvlag ingevoerd, waarbij het wapen verkleind in het kanton geplaatst werd. Deze vlag was in gebruik tot 1973.

Kaart van Duitsland (© freeworldmaps.net)

Maar, en dat is natuurlijk wat er vandaag gevierd wordt, sinds 1990 is men weer samen onder één en dezelfde vlag.
Al in juni 1990, vooruitlopend op de datum van 3 oktober, verdween de DDR-vlag van het toneel en werd ingeruild voor die van de BRD, van een Verenigd Duitsland.
Bonn werd als hoofdstad verlaten en Berlijn werd opnieuw de ongedeelde hoofdstad.

Overig

Tot slot twee varianten van de Duitse vlag: de dienstvlag, in gebruik bij overheid en leger en de marinevlag.

Links: Dienstvlag van Duitsland (1950-heden), in gebruik bij de overheid en het leger / Rechts: Marinevlag van Duitsland (1956-heden)

De dienstvlag uit 1950 heeft het Duitse wapen, een gestileerde zwarte adelaar met rode snavel en klauwen op een geel veld, in de Duitse kleuren dus, midden op de Duitse driekleur.
De marinevlag is identiek aan de dienstvlag, maar dan ingehoekt. Deze vlag werd op 25 mei 1956 ingevoerd.

Noordelijke Marianen – Constitution Day / Grondwetdag

Twee vlaggen vandaag. Vlag 2:

Deze officiële dag op de Noordelijke Marianen wordt normaliter op 8 december gevierd, tenzij die datum op een zondag valt en dat is dit jaar het geval.
De dag verschuift dan naar de maandag, vandaag dus.

De Noordelijke Marianen (Northern Mariana Islands) vormen een groep van 14 eilanden in de noordelijke Grote Oceaan, ten noorden van het eiland Guam.
De archipel is een overzees territorium van de Verenigde Staten, de officiële naam van het gebied is Commonwealth of the Northern Mariana Islands (Gemenebest van de Noordelijke Marianen).

Kaart van de regio Micronesië, die een reeks van archipels omvat, de Noordelijke Marianen zien we in het noordwesten op deze kaart (© Jon Harald Søby / publiek domein)

Gezien het ‘noordelijke’ in de naam van het territorium dringt de vraag zich op of er ook Zuidelijke Marianen zijn: en die zijn er, maar er is er maar één: het (eveneens Amerikaanse) eiland Guam, dat een apart territorium is.
Tezamen vormen ze dus de Marianen en zijn ze tevens onderdeel van de veel grotere regio Micronesië, waarvan ze het noordelijkste deel zijn.

Kaart van de Noordelijke Marianen (© Ras67 / publiek domein)

Van de 14 eilanden hebben Saipan en Tinian de belangrijkste havens. Saipan fungeert als hoofdeiland, het regeringscentrum, Capitol Hill genaamd, ligt in het midden van het eiland.

Regeringscentrum van de Noordelijke Marianen in Capitol Hill op het eiland Saipan, met de vlaggen van de Verenigde Staten en de Noordelijke Marianen (© Northern Marianas Commonwealth Legislature / fotograaf onbekend)

Van de ruim 55.000 inwoners van de Noordelijke Marianen woont 90% op Saipan, dat ook een aparte gemeente is.

Topografische kaart van Saipan (© United States Geological Survey / publiek domein)

De andere drie gemeenten zijn de eilanden Tinian en Rota en de overige 11 eilanden tezamen onder de naam Northern Islands Municipality, waar slechts een klein aantal mensen woont.

Portret van Ferdinand Magellaan (Fernão de Magalhães) (±1480-1521), portret uit de periode 1550-1625, door een onbekende schilder (Collectie
The Mariner’s Museum Collection, Newport News, VA
/ publiek domein)

De eilanden waren al bewoond door de Chamorro’s, toen Spanje het in 1565 als kolonie in bezit nam. De plaatselijke bevolking werd niets gevraagd, zoals in die tijd gebruikelijk.
De archipel, was in 1521 al eens aangedaan door de voor Spanje opererende Portugese ontdekkingsreiziger Ferdinand Magellaan. Hij had ze de weinig flatterende naam Islas de los Ladrones (Dieveneilanden) gegeven.

De Spaanse missionaris Diego Luis de San Vitores (1627-1672) veranderde de naam van de archipel van Islas de los Ladrones in de Marianas; deze specifieke prent toont de moord op San Vitores op het eiland Guam door een Chamorro-stamoudste, genaamd Matå’pang (?-1680), rechts op de afbeelding, met links zijn kompaan Hurao, eveneens een Chamorro-chef (Napolitaanse gravure uit 1686 / publiek domein)

Die naam veranderde in Las Marianas in 1668, toen de Spaanse priester Diego Luis de San Vitores besloot de archipel te vernoemen naar de Spaanse koningin Mariana de Austria (Maria Anna van Oostenrijk).

Mariana de Austria (1634-1696), aartshertogin van Oostenrijk en koningin-gemalin van Spanje (getrouwd met koning Filips IV), de Marianen werden naar haar vernoemd, detail uit een levensgroot portret (1652/1653) van de hand van Diego Velázquez (1599-1660), collectie Museo del Prado, Madrid

Na de door Spanje verloren Spaans-Amerikaanse Oorlog van 1898, werd middels het Verdrag van Parijs het belangrijkste eiland Guam aan de Verenigde Staten toegewezen.

Kaart uit 1920 van de Duitse ex-bezittingen in de Grote Oceaan, waarvan het noordoostelijke deel van Nieuw-Guinea (Kaiser Wilhelmsland geheten) het grootste gebiedsdeel was, de Noordelijke Marianen zien we links bovenaan op de kaart, direct naast de titel (© Verlag von Quelle & Meyer, Leipzig / ub.bildarchiv-dkg.uni-frankfurt.de)

In 1899 verkocht Spanje de overgebleven Noordelijke Marianen (plus de zuidelijker gelegen Carolinen) aan Duitsland, voor het bedrag van 17 miljoen Duitse mark.
De eilanden werden toen onderdeel van de Duitse kolonie Duits-Nieuw-Guinea.

Duitsland gaf aparte postzegels uit voor zijn Marianen-kolonie, serie uit 1901 (publiek domein)

De Duitsers gebruikten de eilanden voor de productie van kopra (gedroogde kokos, voor de productie van margarine).
Na de voor Duitsland desastreus verlopen Eerste Wereldoorlog (1914-1918), werden de Noordelijke Marianen door de Volkenbond (de voorloper van de Verenigde Naties) ondergebracht in het zogenaamde Zuid-Pacifisch Mandaatgebied, onder bestuur van Japan.
Dit gebied omvatte naast de Marianen ook Palau, Micronesia (het land, niet te verwarren met de regio Micronesië) en de Marshalleilanden.

Locatie en omvang van het Zuid-Pacifisch Mandaatgebied (1919-1947), dat bestuurd werd door Japan en waarvan de Noordelijke Marianen een onderdeel waren (publiek domein)

De Japanners waren niet geïnteresseerd in kopra en gebruikten de Marianen voor het verbouwen van suikerriet, bedoeld voor de productie van suiker en alcohol.
Er waren zoveel plantagewerkers nodig dat er tot aan de Tweede Wereldoorlog tien maal zoveel Japanners op de eilanden woonden, dan Chamorro’s.

De Japanse suikerraffinaderij Nan’yō Kōhatsu op Saipan in 1932 (publiek domein)

Direct na de Japanse aanvallen op Pearl Harbor (op Oahu, Hawaii) op 8 december 1941, waardoor de V.S. bij de Tweede Wereldoorlog betrokken raakte, bezette Japan het Amerikaanse eiland Guam.

Slag om Saipan

Het duurde tot juni 1944 voordat een groot Amerikaans invasieleger zowel Guam alsook de Noordelijke Marianen veroverde.

Amerikaanse schepen vuren salvo’s af voor de kust van Saipan (screenshot)

De slag om Saipan, waar op dat moment tienduizenden Japanners woonden, was heftig.

Een enorme rookwolk stijgt op boven Saipan (screenshot)

In een luchtoorlog verloren de V.S. en Japan respectievelijk 50 en 402 vliegtuigen. Na uitschakeling van de Japanse luchtmacht brandde de strijd op Saipan zelf los, waarbij 3.500 Amerikanen en 400 Saipanezen het leven lieten.

De Slag om Saipan koste veel Amerikanen het leven, onder de Japanners waren de verliezen nog vele malen groter (screenshot)

Onder de Japanners, die zich weigerden over te geven, vielen 30.000 doden.
Op 9 juli 1944 was Saipan bevrijd, de overige eilanden volgden kort erna.

Amerikaanse soldaten tonen na de strijd een buitgemaakte Japanse vlag (screenshots)

Zuid-Pacifisch Mandaatgebied

In 1947 riepen de Verenigde Naties het voormalige door Japan bestuurde Zuid-Pacifisch Mandaatgebied uit tot het Trustschap van de Pacifische Eilanden, onder bestuur van de Verenigde Staten.
In 1975 maakten de Noordelijke Marianen zich als eerste los uit het trustschap, door te kiezen voor een individuelere staatsvorm als een Amerikaans Gemenebest-gebied, wat inhield dat er intern zelfbestuur kwam.

Een verscholen baai op het eiland Tinian (fotograaf onbekend)

Het trustgebied zou in de jaren daarna verder uit elkaar vallen en hield in 1986 op te bestaan.
In datzelfde jaar werden de inwoners van de Noordelijk Marianen officieel Amerikaans staatsburger. De Verenigde Staten verzorgen de buitenlandse betrekkingen van de archipel en defensie valt ook onder de Amerikaanse verantwoordelijkheid.
De huidige gouverneur van de Noordelijke Marianen is Arnold Palacios, in functie sinds 9 januari 2023.

Arnold Palacios (1955), de 10e gouverneur van de Noordelijke Marianen, met rechts achter hem de vlag van de archipel, links de Amerikaanse Stars and Stripes (© Government of the Northern Mariana Islands / U.S. Dept. of the Interior / publiek domein)

Grondwetdag

Landen met een Constitution Day (Grondwetdag) zijn niet bepaald zeldzaam, waarbij normaliter verwezen wordt naar de datum waarop de betreffende Grondwet werd ingevoerd.
Bij de Noordelijke Marianen is dat echter niet het geval, de dag is die van de verering van de beschermheilige van de Noordelijke Marianen en Guam: Santa Maria Kamalen (of: Our Lady of Camarin).

Het beeld van Santa Maria Kamelen, beschermheilige van Guam en de Noordelijke Marianen, in de Minor Basilica of the Most Sweet Name of Mary op het eiland Guam (fotograaf onbekend)

De datum van 8 december verwijst in dit geval naar het bombardement en de daaropvolgende verovering van het eiland Guam door Japan op die datum in 1941; op diezelfde dag bombardeerde Japan de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor, op Oahu, Hawaii, waardoor de V.S. bij de Tweede Wereldoorlog betrokken raakte.
Op deze dag ontsnapte het in de Dulce Nombre de María tentoongestelde beeld van de heilige, aan het Japanse bombardement.

De Dulce Nombre de María in Hagåtña op Guam na het Japanse bombardement van 8 december 1941 (fotograaf onbekend / Collectie Guam Preservation Trust)

Onbekende oorsprong

Zoals bij wel meer heilige objecten is de herkomst van het beeld in nevelen gehuld.
Volgens de legende zou het beeld door Spanjaarden meegebracht zijn met het galjoen Nuestra Señora del Pilar de Zaragoza y Santiago, dat op 2 juni 1690 schipbreuk leed en daarna verging bij het voor de kust van Guam liggende Cocos Island.

Spaans galjoen uit de periode dat de Nuestra Señora del Pilar de Zaragoza y Santiago bij Cocos Island verging (publiek domein)

Krabben

Volgens het verhaal ontdekte een visser het beeld aan de zuidkust bij Merizo. Hij zag het beeld liggen in gezelschap van twee krabben die ieder een brandende offerkaars tussen hun scharen hielden, wat door de inheemse bevolking in het gebied als een wonder werd beschouwd.
Het beeld kreeg in de taal van de Chamorro de titel ‘Kamalen’, wat letterlijk ‘schuur’ betekent, omdat het beeld na de vondst werd opgeslagen in de schuur van het in aanbouw zijnde Presidio-kazernecomplex van de lokale burgerwacht, de Dotación genaamd.

Artist’s impression van het beeld van Santa María Kamalen bij haar vondst, in gezelschap van twee krabben met ieder een offerkaars, in dit geval op hun schilden geplaatst, in plaats van in hun scharen (onbekende tekenaar / publiek domein)

De Dotación

Ze werd toen geadopteerd als beschermvrouwe van de Dotación en toen het Presidio in 1736 werd voltooid, werd ze in de kapel geplaatst.
De Dotación vierde het feest van hun beschermvrouwe op 8 december en dit ging zo door totdat de burgerwacht in 1884 werd ontbonden, nadat verschillende leden betrokken waren bij de moord op de Spaanse gouverneur, Don Angel de Pazos Vela-Hidalgo.
Het beeld van Santa Marian Kamalen werd toen in de kerk van Dulce Nombre de María in de hoofdstad Hagåtña geplaatst, die later basiliek werd.

Ongedateerde foto van de Dulce Nombre de María (publiek domein)

Aardbeving

Eén van de bekendste verhalen is die van de grote aardbeving van 1902, waarbij de Dulce Nombre de María ernstig beschadigd raakte. Veel van de beelden van de kerk waren gebroken, maar niet die van Santa María Kamalen, die de pastoor, VaderJosé Palomo, intact op de grond vond.

Ongedateerde, maar oudere foto van het beeld van Santa María Kamalen (publiek domein)

WOII en restauratie

Gedurende de Japanse bezetting van Guam werd het beeld op een geheime plaats bewaard. Op 8 december 1945 werd het opnieuw in de basiliek geïnstalleerd tijdens het Feest van de Onbevlekte Ontvangenis.
Bij een restauratie van het beeld in de Filipijnen in 1948 werd vastgesteld dat het beeld is gemaakt van ivoor en hout van de molave, een boom die van oorsprong alleen voorkomt op de Filipijnen.

De in 1959 gereedgekomen Minor Basilica of the Most Sweet Name of Mary in Hagåtña, de hoofdstad van Guam (© Abasaa / publiek domein)

Diefstallen

Het beeld werd in de naoorlogse periode maar liefst drie keer gestolen: op 19 mei 1968, 3 mei 1971 en 28 december 1992; maar dook telkens weer op.
Een replica van het beeld is voor openbare verering in de hoofdkerk geplaatst, terwijl het originele ivoren beeld boven het hoogaltaar is geplaatst.
Elk jaar op 8 december wordt Santa María Kamalen geëerd met een processie in Hagåtña waarbij een beeld van de beschermheilige op een kar wordt voortgetrokken.

Daarnaast wordt op 8 december dus ook Grondwetdag gevierd, met zoals de vorige gouverneur Ralph Torres het uitdrukte, “…de voortdurende vooruitgang die we als Gemenebest hebben geboekt in de politieke unie met de Verenigde Staten”.

De vlag

Vlag van de Noordelijke Marianen (1989-heden)

De vlag van de Noordelijke Marianen is blauw met in het midden drie elkaar overlappende symbolen: een witte vijfpuntige ster, een latte-steen in grijs en wit en een mwarmwar, een traditionele bloemenkrans.

De ster staat voor de Verenigde Staten.
De latte-steen, (ook latde, latti of latdi), is een pilaar gedekt door een halfbolvormig stenen kapiteel, met de platte kant naar boven.

Latte-stenen (fotograaf onbekend)

Ze werden door het oude Chamorro-volk gebruikt als ondersteuning bij de bouw van daken en zijn op de meeste Marianen te vinden.
In de huidige tijd wordt de latte-steen gezien als een teken van de Chamorro-identiteit.

De latte-stenen dienden als steunpilaren voor de daken van huizen van Chamorro’s met het nodige aanzien (publiek domein)

De mwarmwar (bloemenkrans) staat symbool voor de Carolinen, een bevolkingsgroep die van de gelijknamige Carolinen-archipel afkomstig is en dat bestaat uit de onafhankelijke staten Palau (in het westen) en Micronesia (midden en oosten), waarvandaan velen de afgelopen eeuwen zich op de Marianen vestigden.

Links Cananga odorata / Rechts: Plumeria alba (beiden publiek domein)
Links: Caesalpinia pulherrima / Rechts: Ocimum tenuiflorum (beiden publiek domein)

De krans bestaat uit de groene Cananga odorata, de witte Plumeria alba, de rode bloemen van de Caesalpinia pulcherrima (pauwenbloem) en het roze van Ocimum tenuiflorum (heilige basilicum).

Verwarring

De eerste versie van de huidige vlag van de Noordelijke Marianen met een lichtblauw veld (1976 -1989)

In aanloop naar de status van Amerikaans gemenebest in 1985, werd de blauwe vlag die de Noordelijke Marianen al sinds 1972 gebruikten en die toen nog alleen de latte-steen en de ster liet zien (een ontwerp van Vito Calvo, een student van het eiland Rota), op enig moment uitgebreid werd met de bloemenkrans, hoewel bronnen het er niet over eens zijn wanneer dat precies gebeurde.
Het is ook mogelijk dat die eerste vlag (afbeelding hieronder) nog enige tijd samen gebruikt is met de eerste (lichtblauwe) versie van de huidige vlag (afbeelding hierboven).

Eerste vlag van de Noordelijke Marianen (1972-1981)

Voor zover na te gaan lijkt de bovenstaande eerste vlag onofficieel gebruikt te zijn tussen 1972 en 1976 en officieel tussen 1976 en 1981, maar is er dus een overlap met de lichtblauwe vlag die waarschijnlijk zijn intrede deed in 1976.

Trustschap

Vóór 1972 gebruikten de Noordelijke Marianen de vlag (afbeelding hieronder) van het Trustschap van de Pacifische Eilanden, dat tussen 1947 en 1994 bestond, maar waar de archipel zich in 1975 van los maakte, waarna de unie steeds verder uit elkaar viel.

Vlag van het Trustschap van de Pacifische Eilanden (1965-1980)

De vlag van dit trustschap was “Verenigde Naties”-blauw met zes witte sterren. Iedere ster stond voor één van de deelgebieden: de Noordelijke Marianen, de Marshall Islands, Yap, Chuuk, Pohnpei (inclusief Kosrae) en Palau.

Duits-Nieuw-Guinea

Zoals we in de inleiding al zagen waren de Noordelijke Marianen tussen 1899 en 1918 onderdeel van de Duitse kolonie Duits-Nieuw-Guinea. Kort voor de Eerste Wereldoorlog waren er vergevorderde plannen om alle toenmalige Duitse kolonies eigen vlaggen te geven.
De ontwerpen werden gemaakt door Wilhelm Solf, sinds 1911 staatssecretaris van het Ministerie van Koloniën en goedgekeurd door keizer Wilhelm II.

Wilhelm Solf (1862-1936) op een foto uit 1911 (Allgemeiner Deutscher Nachrichtendienst – Zentralbild – Bild 183 / publiek domein)

Met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 werd de invoering op de lange baan geschoven. Na vier jaar oorlog verloor Duitsland in 1918 echter niet alleen de oorlog, maar daarmee ook al zijn koloniën.
Na jarenlang zoek te zijn geweest, werden alle ontwerpen in 2010 in het Bundesarchiv in Koblenz teruggevonden, zodat we sindsdien weten hoe die vlag eruit gezien zou hebben.

Ontwerp voor de vlag van Duits-Nieuw-Guinea (1914)

Alle negen vlaggen hadden als basis de zwart-wit-rode vlag van het Duitse Rijk met daaroverheen een schild met een symbool behorend bij de desbetreffende kolonie.
In het geval van Duits-Nieuw-Guinea was dat de paradijsvogel (Paradisaeidae), ook heden ten dage nog hét symbool van Nieuw-Guinea.
Hij is hier in het geel (met blauwe accenten) afgebeeld op een groen schild.

Een paradijsvogel (fotograaf onbekend)

De vlag zou, als hij ooit ingevoerd was, een enigszins vreemde eend in de bijt geweest zijn op de Noordelijke Marianen, want de paradijsvogel komt daar niet voor.

Noordelijke Marianen – Commonwealth Cultural Day / Gemenebest Cultuurdag

Twee vlaggen vandaag. Vlag 2:

De Noordelijke Marianen (Northern Mariana Islands) vormen een groep van 14 eilanden in de noordelijke Grote Oceaan, ten noorden van het eiland Guam.
De archipel is een overzees territorium van de Verenigde Staten, de officiële naam van het gebied is Commonwealth of the Northern Mariana Islands (Gemenebest van de Noordelijke Marianen).

Kaart van de regio Micronesië, die een reeks van archipels omvat, de Noordelijke Marianen zien we in het noordwesten op deze kaart (© Jon Harald Søby / publiek domein)

Gezien het ‘noordelijke’ in de naam van het territorium dringt de vraag zich op of er ook Zuidelijke Marianen zijn: en die zijn er, maar er is er maar één: het (eveneens Amerikaanse) eiland Guam, dat een apart territorium is.
Tezamen vormen ze dus de Marianen en zijn ze tevens onderdeel van de veel grotere regio Micronesië, waarvan ze het noordelijkste deel zijn.

Kaart van de Noordelijke Marianen (© Ras67 / publiek domein)

Van de 14 eilanden hebben Saipan en Tinian de belangrijkste havens. Saipan fungeert als hoofdeiland, het regeringscentrum, Capitol Hill genaamd, ligt in het midden van het eiland.

Regeringscentrum van de Noordelijke Marianen in Capitol Hill op het eiland Saipan, met de vlaggen van de Verenigde Staten en de Noordelijke Marianen (© Northern Marianas Commonwealth Legislature / fotograaf onbekend)

Van de ruim 55.000 inwoners van de Noordelijke Marianen woont 90% op Saipan, dat ook een aparte gemeente is.

Topografische kaart van Saipan (© United States Geological Survey / publiek domein)

De andere drie gemeenten zijn de eilanden Tinian en Rota en de overige 11 eilanden tezamen onder de naam Northern Islands Municipality, waar slechts een klein aantal mensen woont.

Portret van Ferdinand Magellaan (Fernão de Magalhães) (±1480-1521), portret uit de periode 1550-1625, door een onbekende schilder (Collectie
The Mariner’s Museum Collection, Newport News, VA
/ publiek domein)

De eilanden waren al bewoond door de Chamorro’s, toen Spanje het in 1565 als kolonie in bezit nam. De plaatselijke bevolking werd niets gevraagd, zoals in die tijd gebruikelijk.
De archipel, was in 1521 al eens aangedaan door de voor Spanje opererende Portugese ontdekkingsreiziger Ferdinand Magellaan. Hij had ze de weinig flatterende naam Islas de los Ladrones (Dieveneilanden) gegeven.

De Spaanse missionaris Diego Luis de San Vitores (1627-1672) veranderde de naam van de archipel van Islas de los Ladrones in de Marianas; deze specifieke prent toont de moord op San Vitores op het eiland Guam door een Chamorro-stamoudste, genaamd Matå’pang (?-1680), rechts op de afbeelding, met links zijn kompaan Hurao, eveneens een Chamorro-chef (Napolitaanse gravure uit 1686 / publiek domein)

Die naam veranderde in Las Marianas in 1668, toen de Spaanse priester Diego Luis de San Vitores besloot de archipel te vernoemen naar de Spaanse koningin Mariana de Austria (Maria Anna van Oostenrijk).

Mariana de Austria (1634-1696), aartshertogin van Oostenrijk en koningin-gemalin van Spanje (getrouwd met koning Filips IV), de Marianen werden naar haar vernoemd, detail uit een levensgroot portret (1652/1653) van de hand van Diego Velázquez (1599-1660), collectie Museo del Prado, Madrid

Na de door Spanje verloren Spaans-Amerikaanse Oorlog van 1898, werd middels het Verdrag van Parijs het belangrijkste eiland Guam aan de Verenigde Staten toegewezen.

Kaart uit 1920 van de Duitse ex-bezittingen in de Grote Oceaan, waarvan het noordoostelijke deel van Nieuw-Guinea (Kaiser Wilhelmsland geheten) het grootste gebiedsdeel was, de Noordelijke Marianen zien we links bovenaan op de kaart, direct naast de titel (© Verlag von Quelle & Meyer, Leipzig / ub.bildarchiv-dkg.uni-frankfurt.de)

In 1899 verkocht Spanje de overgebleven Noordelijke Marianen (plus de zuidelijker gelegen Carolinen) aan Duitsland, voor het bedrag van 17 miljoen Duitse mark.
De eilanden werden toen onderdeel van de Duitse kolonie Duits-Nieuw-Guinea.

Duitsland gaf aparte postzegels uit voor zijn Marianen-kolonie, serie uit 1901 (publiek domein)

De Duitsers gebruikten de eilanden voor de productie van kopra (gedroogde kokos, voor de productie van margarine).
Na de voor Duitsland desastreus verlopen Eerste Wereldoorlog (1914-1918), werden de Noordelijke Marianen door de Volkenbond (de voorloper van de Verenigde Naties) ondergebracht in het zogenaamde Zuid-Pacifisch Mandaatgebied, onder bestuur van Japan.
Dit gebied omvatte naast de Marianen ook Palau, Micronesia (het land, niet te verwarren met de regio Micronesië) en de Marshalleilanden.

Locatie en omvang van het Zuid-Pacifisch Mandaatgebied (1919-1947), dat bestuurd werd door Japan en waarvan de Noordelijke Marianen een onderdeel waren (publiek domein)

De Japanners waren niet geïnteresseerd in kopra en gebruikten de Marianen voor het verbouwen van suikerriet, bedoeld voor de productie van suiker en alcohol.
Er waren zoveel plantagewerkers nodig dat er tot aan de Tweede Wereldoorlog tien maal zoveel Japanners op de eilanden woonden, dan Chamorro’s.

De Japanse suikerraffinaderij Nan’yō Kōhatsu op Saipan in 1932 (publiek domein)

Direct na de Japanse aanval op Pearl Harbor (op Oahu, Hawaii) op 8 december 1941, waardoor de V.S. bij de Tweede Wereldoorlog betrokken raakte, bezette Japan het Amerikaanse eiland Guam.

Slag om Saipan

Het duurde tot juni 1944 voordat een groot Amerikaans invasieleger zowel Guam alsook de Noordelijke Marianen veroverde.

Amerikaanse schepen vuren salvo’s af voor de kust van Saipan (screenshot)

De slag om Saipan, waar op dat moment tienduizenden Japanners woonden, was heftig.

Een enorme rookwolk stijgt op boven Saipan (screenshot)

In een luchtoorlog verloren de V.S. en Japan respectievelijk 50 en 402 vliegtuigen. Na uitschakeling van de Japanse luchtmacht brandde de strijd op Saipan zelf los, waarbij 3.500 Amerikanen en 400 Saipanezen het leven lieten.

De Slag om Saipan koste veel Amerikanen het leven, onder de Japanners waren de verliezen nog vele malen groter (screenshot)

Onder de Japanners, die zich weigerden over te geven, vielen 30.000 doden.
Op 9 juli 1944 was Saipan bevrijd, de overige eilanden volgden kort erna.

Amerikaanse soldaten tonen na de strijd een buitgemaakte Japanse vlag (screenshots)

Zuid-Pacifisch Mandaatgebied

In 1947 riepen de Verenigde Naties het voormalige door Japan bestuurde Zuid-Pacifisch Mandaatgebied uit tot het Trustschap van de Pacifische Eilanden, onder bestuur van de Verenigde Staten.
In 1975 maakten de Noordelijke Marianen zich als eerste los uit het trustschap, door te kiezen voor een individuelere staatsvorm als een Amerikaans Gemenebest-gebied, wat inhield dat er intern zelfbestuur kwam.

Een verscholen baai op het eiland Tinian (fotograaf onbekend)

Het trustgebied zou in de jaren daarna verder uit elkaar vallen en hield in 1986 op te bestaan.
In datzelfde jaar werden de inwoners van de Noordelijk Marianen officieel Amerikaans staatsburger. De Verenigde Staten verzorgen de buitenlandse betrekkingen van de archipel en defensie valt ook onder de Amerikaanse verantwoordelijkheid.
De huidige gouverneur van de Noordelijke Marianen is Arnold Palacios, in functie sinds 9 januari 2023.

Arnold Palacios (1955), de 10e gouverneur van de Noordelijke Marianen, met rechts achter hem de vlag van de archipel, links de Amerikaanse Stars and Stripes (© Government of the Northern Mariana Islands / U.S. Dept. of the Interior / publiek domein)

Commonwealth Cultural Day is een officiële feestdag in de Noordelijke Marianen. De meeste mensen hebben een vrije dag en er zijn de nodige manifestaties.

Affiche voor de feestdag van vandaag (publiek domein)

Zoals de voorlaatste gouverneur Ralph Torres het uitdrukte: “Elke Commonwealth Cultural Day vieren we de vele culturen die ons verbinden en de tradities die zijn doorgegeven door onze voorouders.
We vieren de mensen uit alle lagen van de bevolking van hier en over de hele wereld, die onze gemeenschap vertegenwoordigen. Deze feestdag herinnert ons aan de vooruitgang die we samen hebben geboekt als een meer accepterende gemeenschap”.

De vlag

Vlag van de Noordelijke Marianen (1989-heden)

De vlag van de Noordelijke Marianen is blauw met in het midden drie elkaar overlappende symbolen: een witte vijfpuntige ster, een latte-steen in grijs en wit en een mwarmwar, een traditionele bloemenkrans.

De ster staat voor de Verenigde Staten.
De latte-steen, (ook latde, latti of latdi), is een pilaar gedekt door een halfbolvormig stenen kapiteel, met de platte kant naar boven.

Latte-stenen (fotograaf onbekend)

Ze werden door het oude Chamorro-volk gebruikt als ondersteuning bij de bouw van daken en zijn op de meeste Marianen te vinden.
In de huidige tijd wordt de latte-steen gezien als een teken van de Chamorro-identiteit.

De latte-stenen dienden als steunpilaren voor de daken van huizen van Chamorro’s met het nodige aanzien (publiek domein)

De mwarmwar (bloemenkrans) staat symbool voor de Carolinen, een bevolkingsgroep die van de gelijknamige Carolinen-archipel afkomstig is en dat bestaat uit de onafhankelijke staten Palau (in het westen) en Micronesia (midden en oosten), waarvandaan velen de afgelopen eeuwen zich op de Marianen vestigden.

Links Cananga odorata / Rechts: Plumeria alba (beiden publiek domein)
Links: Caesalpinia pulherrima / Rechts: Ocimum tenuiflorum (beiden publiek domein)

De krans bestaat uit de groene Cananga odorata, de witte Plumeria alba, de rode bloemen van de Caesalpinia pulcherrima (pauwenbloem) en het roze van Ocimum tenuiflorum (heilige basilicum).

Verwarring

De eerste versie van de huidige vlag van de Noordelijke Marianen met een lichtblauw veld (1976 -1989)

In aanloop naar de status van Amerikaans gemenebest in 1985, werd de blauwe vlag die de Noordelijke Marianen al sinds 1972 gebruikten en die toen nog alleen de latte-steen en de ster liet zien (een ontwerp van Vito Calvo, een student van het eiland Rota), op enig moment uitgebreid werd met de bloemenkrans, hoewel bronnen het er niet over eens zijn wanneer dat precies gebeurde.
Het is ook mogelijk dat die eerste vlag (afbeelding hieronder) nog enige tijd samen gebruikt is met de eerste (lichtblauwe) versie van de huidige vlag (afbeelding hierboven).

Eerste vlag van de Noordelijke Marianen (1972-1981)

Voor zover na te gaan lijkt de bovenstaande eerste vlag onofficieel gebruikt te zijn tussen 1972 en 1976 en officieel tussen 1976 en 1981, maar is er dus een overlap met de lichtblauwe vlag die waarschijnlijk zijn intrede deed in 1976.

Trustschap

Vóór 1972 gebruikten de Noordelijke Marianen de vlag (afbeelding hieronder) van het Trustschap van de Pacifische Eilanden, dat tussen 1947 en 1994 bestond, maar waar de archipel zich in 1975 van los maakte, waarna de unie steeds verder uit elkaar viel.

Vlag van het Trustschap van de Pacifische Eilanden (1965-1980)

De vlag van dit trustschap was “Verenigde Naties”-blauw met zes witte sterren. Iedere ster stond voor één van de deelgebieden: de Noordelijke Marianen, de Marshall Islands, Yap, Chuuk, Pohnpei (inclusief Kosrae) en Palau.

Duits-Nieuw-Guinea

Zoals we in de inleiding al zagen waren de Noordelijke Marianen tussen 1899 en 1918 onderdeel van de Duitse kolonie Duits-Nieuw-Guinea. Kort voor de Eerste Wereldoorlog waren er vergevorderde plannen om alle toenmalige Duitse kolonies eigen vlaggen te geven.
De ontwerpen werden gemaakt door Wilhelm Solf, sinds 1911 staatssecretaris van het Ministerie van Koloniën en goedgekeurd door keizer Wilhelm II.

Wilhelm Solf (1862-1936) op een foto uit 1911 (Allgemeiner Deutscher Nachrichtendienst – Zentralbild – Bild 183 / publiek domein)

Met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 werd de invoering op de lange baan geschoven. Na vier jaar oorlog verloor Duitsland in 1918 echter niet alleen de oorlog, maar daarmee ook al zijn koloniën.
Na jarenlang zoek te zijn geweest, werden alle ontwerpen in 2010 in het Bundesarchiv in Koblenz teruggevonden, zodat we sindsdien weten hoe die vlag eruit gezien zou hebben.

Ontwerp voor de vlag van Duits-Nieuw-Guinea (1914)

Alle negen vlaggen hadden als basis de zwart-wit-rode vlag van het Duitse Rijk met daaroverheen een schild met een symbool behorend bij de desbetreffende kolonie.
In het geval van Duits-Nieuw-Guinea was dat de paradijsvogel (Paradisaeidae), ook heden ten dage nog hét symbool van Nieuw-Guinea.
Hij is hier in het geel (met blauwe accenten) afgebeeld op een groen schild.

Een paradijsvogel (fotograaf onbekend)

De vlag zou, als hij ooit ingevoerd was, een enigszins vreemde eend in de bijt geweest zijn op de Noordelijke Marianen, want de paradijsvogel komt daar niet voor.

Duitsland – Tag der Deutschen Einheit / Dag van de Duitse Eenheid (1990)

Drie vlaggen vandaag. Vlag 1:

Na een jarenlange scheiding in West-Duitsland en Oost-Duitsland, werden beide landen opnieuw verenigd op 3 oktober 1990. Vandaag viert Duitsland dus z’n 33-jarige jubileum als eenheidsstaat.

3 oktober 1990, een juichende en vlaggenzwaaiende mensenmassa voor het Duitse Parlement, de Reichstag

Het jaar daarvoor was de Berlijnse Muur ‘gevallen’ en was het bestaansrecht van Oost-Duitsland na ‘die Wende’ eigenlijk verdwenen.

De Berlijnse Muur valt, 11 oktober 1989 (foto: Gerard Malie)

De vlag

Vlag van Duitsland (1949-heden)

De kleuren van de Duitse vlag stammen uit de Napoleontische vrijheidstrijd en kwamen voor in uniformen (en sommige vlaggen), zoals die van het Lützower Studentischen Freiwilligenkorps.

Kaart van de Duitse Bond, de federatie van 40 verschillende Duitse staten en staatjes (1815-1866), een ware lappendeken! (© Historischer Weltatlas, 89.Auflage, 1965)

De huidige driekleur in zwart, rood en geel werd officieel door de Duitse Bond ingesteld in 1848.

Links: Vlag van de Duitse Bond tussen 1815 en 1867 / Rechts: Otto von Bismarck (1815-1898), minister-president van Pruisen (1862-1890), bondskanselier van de Noord-Duitse Bond (1867-1871), rijkskanselier van het Duitse Keizerrijk (1871-1890)

In 1867, onder Otto von Bismarck, de bondskanselier van de Noord-Duitse Bond en minister-president van Pruisen, werd de vlag echter al weer verboden. Hij wilde een combinatie van de Pruisische (zwart-wit) en de Brandenburgse (rood-wit) vlaggen en dat werd dus een zwart-wit-rode vlag. Tijdens de Weimarrepubliek werd op 11 augustus 1919 de zwart-rood-gele vlag weer in ere hersteld.

V.l.n.r.: Vlag van Pruisen / Vlag van Brandenburg / Vlag van het Duitse Keizerrijk (1871-1918)

In 1933, toen de nazi’s van de NSDAP aan de macht kwamen, werd de vlag opnieuw afgeschaft en in eerste instantie vervangen door de zwart-wit-rode vlag. De rode partijvlag met het hakenkruis (swastika) werd aangeduid als tweede nationale vlag.

V.l.n.r.: Vlag van het Duitse Rijk (de Weimarrepubliek) (1919-1933) / Vlag van het Duitse Rijk (1933-1935) / Vlag van het Duitse Rijk (1935-1945), ook bekend als hakenkruisvlag of Nazivlag

Op 15 september 1935 werd de hakenkruisvlag uitgeroepen tot officiële Duitse vlag, de zwart-wit-rode vlag werd als ‘te reactionair’ gezien. Hoewel de swastika al sinds 1920 door de NSDAP als symbool werd gebruikt, ook op vlaggen, was het Adolf Hitler die in 1925 de definitieve vlag ontwierp: een zwarte naar rechts wijzende swastika in een witte cirkel op een rood veld, opnieuw de Duitse kleuren zwart-wit-rood dus.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de hakenkruisvlag ook in de bezette gebieden gebruikt en werd ze een gehaat symbool, de representatie voor onderdrukking, angst en terreur.

Duitsland verdeeld in bezettingszones: Frans (blauw), Brits (groen), Amerikaans (oranje) en Russisch (rood). Inzet: Het eveneens in vieren opgedeelde Berlijn

Na de Duitse nederlaag in de Tweede Wereldoorlog werden het land en de hoofdstad Berlijn in vieren verdeeld, in Franse, Britse, Amerikaanse en Russische bezettingszones, waar dus ook de desbetreffende vlaggen werden gebruikt.
Alleen voor gebruik op zee werd er een tijdelijke Duitse scheepsvlag ontworpen. Deze vlag werd ingevoerd op 12 december 1946. De vlag was gelijk aan de internationale seinvlag voor de letter C, maar dan ingehoekt. De keuze was niet zozeer vanwege de C, maar had te maken met de kleuren.
De C-seinvlag is een horizontale vijfkleur in blauw-wit-rood-wit-blauw en bevatte daarmee de nationale kleuren van de vier bezettingsmachten: Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie.

Links: Internationale seinvlag, letter C (ontwerp uit 1855) / Rechts: De Duitse koopvaardijvlag (1946-1950), de zogenaamde C-Doppelstander

Deze ingehoekte versie van seinvlag stond bekend als de C-Doppelstander en was in gebruik tot 14 augustus 1950. Deze koopvaardijvlag mocht door andere schepen niet gegroet worden, er mocht deze vlag dus geen eer worden bewezen.

In augustus 1948 begonnen de voorbereidingen voor nieuwe Duitse symbolen. Na veel discussies werd men het er uiteindelijk over eens dat de Bondsrepubliek Duitsland als opvolger van de Weimarrepubliek (1919-1933) gezien moest worden en dus keerde men terug naar de zwart-rood-gele vlag.
Met de invoering van de nieuwe Duitse Grondwet op 23 mei 1949 werd ook de oude vlag gerehabiliteerd. Dit was tevens de dag dat de westelijke bezettingszones opgingen in de Bondsrepubliek Duitsland (BRD/West-Duitsland).

In de Sovjet-bezettingszone had men zich tijdens het Tweede Volkscongres in 1948 uitgesproken voor terugkeer naar de zwart-wit-rode vlag, die tussen 1867 en 1918 en opnieuw kortstondig tussen 1933 en 1935 in gebruik was als vlag van het Duitse Rijk, maar op voorspraak van Friedrich Ebert Jr., lid van het Centraal Comité van de SED (Sozialistische Einheitspartei Deutschlands), comformeerde het oostelijk deel van Duitsland zich aan de keuze van het grotere westelijke deel van het land. Het enige verschil was dat de kleurspecificaties van het rood en geel iets afweken.
De stichting van de Duitse Democratische Republiek (DDR/Oost-Duitsland) volgde een paar maanden na die van de BRD, op 7 oktober 1949, waarbij het grondgebied geheel samenviel met dat van de Russische bezettingszone.

Een uitzondering was er voor hoofdstad Berlijn, middenin de DDR gelegen, die op zijn beurt in vier bezettingszones was opgedeeld. Hier bleven de bezettingsmachten actief aanwezig. Voor de DDR bleef (Oost)-Berlijn de hoofdstad, de BRD verhuisde zijn regering en overheidsapparaat naar Bonn, in Noordrijn-Westfalen.

Kaart van West- en Oost-Duitsland met daarin de grenzen van de deelstaten

Hamer en passer

Met het verder uit elkaar groeien van West-Duitsland (BRD) en Oost-Duitsland (DDR) nam in de communistische DDR de behoefte aan onderscheiding met de BRD toe. Zodoende werd in 1959 het staatswapen midden op de vlag geplaatst.

De drie versies van het DDR-wapen, v.l.n.r.: 1950-1953, 1953-1955, 1955-1990

Dit wapen werd op 12 januari 1950 ingevoerd en symboliseert de boeren en de arbeidersklasse. Deze eerste versie had slechts een hamer en een ring van rogge-aren.
Op 28 mei 1953 werd een tweede versie geïntroduceerd: de hamer kreeg gezelschap van een passer en de roggering was behoorlijk uitgedijd. De Duitse driekleur werd toegevoegd en rond de onderkant van de rogge gewikkeld.
De derde versie werd ingevoerd op 23 september 1955, waarbij het witte veld achter hamer en passer communistisch rood werd.

Links: Vlag van de DDR (1959-1990) / Rechts: Handelsvlag van de DDR (1959-1973)

Op 1 oktober 1959 werd het embleem vervolgens ‘bevorderd’ en op de vlag geplaatst.
Tegelijkertijd werd er een handelsvlag ingevoerd, waarbij het wapen verkleind in het kanton geplaatst werd. Deze vlag was in gebruik tot 1973.

Maar, en dat is natuurlijk wat er vandaag gevierd wordt, sinds 1990 is men weer samen onder één en dezelfde vlag.
Al in juni 1990, vooruitlopend op de datum van 3 oktober, verdween de DDR-vlag van het toneel en werd ingeruild voor die van de BRD, van een Verenigd Duitsland.
Bonn werd als hoofdstad verlaten en Berlijn werd opnieuw de ongedeelde hoofdstad.

Overig

Tot slot twee varianten van de Duitse vlag: de dienstvlag, in gebruik bij overheid en leger en de marinevlag.

Links: Dienstvlag van Duitsland (1950-heden), in gebruik bij de overheid en het leger / Rechts: Marinevlag van Duitsland (1956-heden)

De dienstvlag uit 1950 heeft het Duitse wapen, een gestileerde zwarte adelaar met rode snavel en klauwen op een geel veld, in de Duitse kleuren dus, midden op de Duitse driekleur.
De marinevlag is identiek aan de dienstvlag, maar dan ingehoekt. Deze vlag werd op 25 mei 1956 ingevoerd.

Duitsland – Tag der Deutschen Einheit / Dag van de Duitse Eenheid (1990)

Drie vlaggen vandaag. Vlag 1:

Na een jarenlange scheiding in West-Duitsland en Oost-Duitsland, werden beide landen opnieuw verenigd op 3 oktober 1990. Vandaag viert Duitsland dus z’n 32-jarige jubileum als eenheidsstaat.

3 oktober 1990, een juichende en vlaggenzwaaiende mensenmassa voor het Duitse Parlement, de Reichstag

Het jaar daarvoor was de Berlijnse Muur ‘gevallen’ en was het bestaansrecht van Oost-Duitsland na ‘die Wende’ eigenlijk verdwenen.

De Berlijnse Muur valt, 11 oktober 1989 (foto: Gerard Malie)

De vlag

Vlag van Duitsland (1949-heden)

De kleuren van de Duitse vlag stammen uit de Napoleontische vrijheidstrijd en kwamen voor in uniformen (en sommige vlaggen), zoals die van het Lützower Studentischen Freiwilligenkorps.

Kaart van de Duitse Bond, de federatie van 40 verschillende Duitse staten en staatjes (1815-1866), een ware lappendeken! (© Historischer Weltatlas, 89.Auflage, 1965)

De huidige driekleur in zwart, rood en geel werd officieel door de Duitse Bond ingesteld in 1848.

Links: Vlag van de Duitse Bond tussen 1815 en 1867 / Rechts: Otto von Bismarck (1815-1898), minister-president van Pruisen (1862-1890), bondskanselier van de Noord-Duitse Bond (1867-1871), rijkskanselier van het Duitse Keizerrijk (1871-1890)

In 1867, onder Otto von Bismarck, de bondskanselier van de Noord-Duitse Bond en minister-president van Pruisen, werd de vlag echter al weer verboden. Hij wilde een combinatie van de Pruisische (zwart-wit) en de Brandenburgse (rood-wit) vlaggen en dat werd dus een zwart-wit-rode vlag. Tijdens de Weimarrepubliek werd op 11 augustus 1919 de zwart-rood-gele vlag weer in ere hersteld.

V.l.n.r.: Vlag van Pruisen / Vlag van Brandenburg / Vlag van het Duitse Keizerrijk (1871-1918)

In 1933, toen de nazi’s van de NSDAP aan de macht kwamen, werd de vlag opnieuw afgeschaft en in eerste instantie vervangen door de zwart-wit-rode vlag. De rode partijvlag met het hakenkruis (swastika) werd aangeduid als tweede nationale vlag.

V.l.n.r.: Vlag van het Duitse Rijk (de Weimarrepubliek) (1919-1933) / Vlag van het Duitse Rijk (1933-1935) / Vlag van het Duitse Rijk (1935-1945), ook bekend als hakenkruisvlag of Nazivlag

Op 15 september 1935 werd de hakenkruisvlag uitgeroepen tot officiële Duitse vlag, de zwart-wit-rode vlag werd als ‘te reactionair’ gezien. Hoewel de swastika al sinds 1920 door de NSDAP als symbool werd gebruikt, ook op vlaggen, was het Adolf Hitler die in 1925 de definitieve vlag ontwierp: een zwarte naar rechts wijzende swastika in een witte cirkel op een rood veld, opnieuw de Duitse kleuren zwart-wit-rood dus.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de hakenkruisvlag ook in de bezette gebieden gebruikt en werd ze een gehaat symbool, de representatie voor onderdrukking, angst en terreur.

Duitsland verdeeld in bezettingszones: Frans (blauw), Brits (groen), Amerikaans (oranje) en Russisch (rood). Inzet: Het eveneens in vieren opgedeelde Berlijn

Na de Duitse nederlaag in de Tweede Wereldoorlog werden het land en de hoofdstad Berlijn in vieren verdeeld, in Franse, Britse, Amerikaanse en Russische bezettingszones, waar dus ook de desbetreffende vlaggen werden gebruikt.
Alleen voor gebruik op zee werd er een tijdelijke Duitse scheepsvlag ontworpen. Deze vlag werd ingevoerd op 12 december 1946. De vlag was gelijk aan de internationale seinvlag voor de letter C, maar dan ingehoekt. De keuze was niet zozeer vanwege de C, maar had te maken met de kleuren.
De C-seinvlag is een horizontale vijfkleur in blauw-wit-rood-wit-blauw en bevatte daarmee de nationale kleuren van de vier bezettingsmachten: Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie.

Links: Internationale seinvlag, letter C (ontwerp uit 1855) / Rechts: De Duitse koopvaardijvlag (1946-1950), de zogenaamde C-Doppelstander

Deze ingehoekte versie van seinvlag stond bekend als de C-Doppelstander en was in gebruik tot 14 augustus 1950. Deze koopvaardijvlag mocht door andere schepen niet gegroet worden, er mocht deze vlag dus geen eer worden bewezen.

In augustus 1948 begonnen de voorbereidingen voor nieuwe Duitse symbolen. Na veel discussies werd men het er uiteindelijk over eens dat de Bondsrepubliek Duitsland als opvolger van de Weimarrepubliek (1919-1933) gezien moest worden en dus keerde men terug naar de zwart-rood-gele vlag.
Met de invoering van de nieuwe Duitse Grondwet op 23 mei 1949 werd ook de oude vlag gerehabiliteerd. Dit was tevens de dag dat de westelijke bezettingszones opgingen in de Bondsrepubliek Duitsland (BRD/West-Duitsland).

In de Sovjet-bezettingszone had men zich tijdens het Tweede Volkscongres in 1948 uitgesproken voor terugkeer naar de zwart-wit-rode vlag, die tussen 1867 en 1918 en opnieuw kortstondig tussen 1933 en 1935 in gebruik was als vlag van het Duitse Rijk, maar op voorspraak van Friedrich Ebert Jr., lid van het Centraal Comité van de SED (Sozialistische Einheitspartei Deutschlands), comformeerde het oostelijk deel van Duitsland zich aan de keuze van het grotere westelijke deel van het land. Het enige verschil was dat de kleurspecificaties van het rood en geel iets afweken.
De stichting van de Duitse Democratische Republiek (DDR/Oost-Duitsland) volgde een paar maanden na die van de BRD, op 7 oktober 1949, waarbij het grondgebied geheel samenviel met dat van de Russische bezettingszone.

Een uitzondering was er voor hoofdstad Berlijn, middenin de DDR gelegen, die op zijn beurt in vier bezettingszones was opgedeeld. Hier bleven de bezettingsmachten actief aanwezig. Voor de DDR bleef (Oost)-Berlijn de hoofdstad, de BRD verhuisde zijn regering en overheidsapparaat naar Bonn, in Noordrijn-Westfalen.

Kaart van West- en Oost-Duitsland met daarin de grenzen van de deelstaten

Hamer en passer

Met het verder uit elkaar groeien van West-Duitsland (BRD) en Oost-Duitsland (DDR) nam in de communistische DDR de behoefte aan onderscheiding met de BRD toe. Zodoende werd in 1959 het staatswapen midden op de vlag geplaatst.

De drie versies van het DDR-wapen, v.l.n.r.: 1950-1953, 1953-1955, 1955-1990

Dit wapen werd op 12 januari 1950 ingevoerd en symboliseert de boeren en de arbeidersklasse. Deze eerste versie had slechts een hamer en een ring van rogge-aren.
Op 28 mei 1953 werd een tweede versie geïntroduceerd: de hamer kreeg gezelschap van een passer en de roggering was behoorlijk uitgedijd. De Duitse driekleur werd toegevoegd en rond de onderkant van de rogge gewikkeld.
De derde versie werd ingevoerd op 23 september 1955, waarbij het witte veld achter hamer en passer communistisch rood werd.

Links: Vlag van de DDR (1959-1990) / Rechts: Handelsvlag van de DDR (1959-1973)

Op 1 oktober 1959 werd het embleem vervolgens ‘bevorderd’ en op de vlag geplaatst.
Tegelijkertijd werd er een handelsvlag ingevoerd, waarbij het wapen verkleind in het kanton geplaatst werd. Deze vlag was in gebruik tot 1973.

Maar, en dat is natuurlijk wat er vandaag gevierd wordt, sinds 1990 is men weer samen onder één en dezelfde vlag.
Al in juni 1990, vooruitlopend op de datum van 3 oktober, verdween de DDR-vlag van het toneel en werd ingeruild voor die van de BRD, van een Verenigd Duitsland.
Bonn werd als hoofdstad verlaten en Berlijn werd opnieuw de ongedeelde hoofdstad.

Overig

Tot slot twee varianten van de Duitse vlag: de dienstvlag, in gebruik bij overheid en leger en de marinevlag.

Links: Dienstvlag van Duitsland (1950-heden), in gebruik bij de overheid en het leger / Rechts: Marinevlag van Duitsland (1956-heden)

De dienstvlag uit 1950 heeft het Duitse wapen, een gestileerde zwarte adelaar met rode snavel en klauwen op een geel veld, in de Duitse kleuren dus, midden op de Duitse driekleur.
De marinevlag is identiek aan de dienstvlag, maar dan ingehoekt. Deze vlag werd op 25 mei 1956 ingevoerd.

Duitsland – Tag der Deutschen Einheit / Dag van de Duitse Eenheid (1990)

Drie vlaggen vandaag. Vlag 1:

Na een jarenlange scheiding in West-Duitsland en Oost-Duitsland, werden beide landen opnieuw verenigd op 3 oktober 1990. Vandaag viert Duitsland dus z’n 31-jarige jubileum als eenheidsstaat.

3 oktober 1990, een juichende en vlaggenzwaaiende mensenmassa voor het Duitse Parlement, de Reichstag

Het jaar daarvoor was de Berlijnse Muur ‘gevallen’ en was het bestaansrecht van Oost-Duitsland na ‘die Wende’ eigenlijk verdwenen.

De Berlijnse Muur valt, 11 oktober 1989 (foto: Gerard Malie)

De vlag

Vlag van Duitsland (1949-heden)

De kleuren van de Duitse vlag stammen uit de Napoleontische vrijheidstrijd en kwamen voor in uniformen (en sommige vlaggen), zoals die van het Lützower Studentischen Freiwilligenkorps.

Kaart van de Duitse Bond, de federatie van 40 verschillende Duitse staten en staatjes (1815-1866), een ware lappendeken! (© Historischer Weltatlas, 89.Auflage, 1965)

De huidige driekleur in zwart, rood en geel werd officieel door de Duitse Bond ingesteld in 1848.

Links: Vlag van de Duitse Bond tussen 1815 en 1867 / Rechts: Otto von Bismarck (1815-1898), minister-president van Pruisen (1862-1890), bondskanselier van de Noord-Duitse Bond (1867-1871), rijkskanselier van het Duitse Keizerrijk (1871-1890)

In 1867, onder Otto von Bismarck, de bondskanselier van de Noord-Duitse Bond en minister-president van Pruisen, werd de vlag echter al weer verboden. Hij wilde een combinatie van de Pruisische (zwart-wit) en de Brandenburgse (rood-wit) vlaggen en dat werd dus een zwart-wit-rode vlag. Tijdens de Weimarrepubliek werd op 11 augustus 1919 de zwart-rood-gele vlag weer in ere hersteld.

V.l.n.r.: Vlag van Pruisen / Vlag van Brandenburg / Vlag van het Duitse Keizerrijk (1871-1918)

In 1933, toen de nazi’s van de NSDAP aan de macht kwamen, werd de vlag opnieuw afgeschaft en in eerste instantie vervangen door de zwart-wit-rode vlag. De rode partijvlag met het hakenkruis (swastika) werd aangeduid als tweede nationale vlag.

V.l.n.r.: Vlag van het Duitse Rijk (de Weimarrepubliek) (1919-1933) / Vlag van het Duitse Rijk (1933-1935) / Vlag van het Duitse Rijk (1935-1945), ook bekend als hakenkruisvlag of Nazivlag

Op 15 september 1935 werd de hakenkruisvlag uitgeroepen tot officiële Duitse vlag, de zwart-wit-rode vlag werd als ‘te reactionair’ gezien. Hoewel de swastika al sinds 1920 door de NSDAP als symbool werd gebruikt, ook op vlaggen, was het Adolf Hitler die in 1925 de definitieve vlag ontwierp: een zwarte naar rechts wijzende swastika in een witte cirkel op een rood veld, opnieuw de Duitse kleuren zwart-wit-rood dus.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de hakenkruisvlag ook in de bezette gebieden gebruikt en werd ze een gehaat symbool, de representatie voor onderdrukking, angst en terreur.

Duitsland verdeeld in bezettingszones: Frans (blauw), Brits (groen), Amerikaans (oranje) en Russisch (rood). Inzet: Het eveneens in vieren opgedeelde Berlijn

Na de Duitse nederlaag in de Tweede Wereldoorlog werden het land en de hoofdstad Berlijn in vieren verdeeld, in Franse, Britse, Amerikaanse en Russische bezettingszones, waar dus ook de desbetreffende vlaggen werden gebruikt.
Alleen voor gebruik op zee werd er een tijdelijke Duitse scheepsvlag ontworpen. Deze vlag werd ingevoerd op 12 december 1946. De vlag was gelijk aan de internationale seinvlag voor de letter C, maar dan ingehoekt. De keuze was niet zozeer vanwege de C, maar had te maken met de kleuren.
De C-seinvlag is een horizontale vijfkleur in blauw-wit-rood-wit-blauw en bevatte daarmee de nationale kleuren van de vier bezettingsmachten: Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie.

Links: Internationale seinvlag, letter C (ontwerp uit 1855) / Rechts: De Duitse koopvaardijvlag (1946-1950), de zogenaamde C-Doppelstander

Deze ingehoekte versie van seinvlag stond bekend als de C-Doppelstander en was in gebruik tot 14 augustus 1950. Deze koopvaardijvlag mocht door andere schepen niet gegroet worden, er mocht deze vlag dus geen eer worden bewezen.

In augustus 1948 begonnen de voorbereidingen voor nieuwe Duitse symbolen. Na veel discussies werd men het er uiteindelijk over eens dat de Bondsrepubliek Duitsland als opvolger van de Weimarrepubliek (1919-1933) gezien moest worden en dus keerde men terug naar de zwart-rood-gele vlag.
Met de invoering van de nieuwe Duitse Grondwet op 23 mei 1949 werd ook de oude vlag gerehabiliteerd. Dit was tevens de dag dat de westelijke bezettingszones opgingen in de Bondsrepubliek Duitsland (BRD/West-Duitsland).

In de Sovjet-bezettingszone had men zich tijdens het Tweede Volkscongres in 1948 uitgesproken voor terugkeer naar de zwart-wit-rode vlag, die tussen 1867 en 1918 en opnieuw kortstondig tussen 1933 en 1935 in gebruik was als vlag van het Duitse Rijk, maar op voorspraak van Friedrich Ebert Jr., lid van het Centraal Comité van de SED (Sozialistische Einheitspartei Deutschlands), comformeerde het oostelijk deel van Duitsland zich aan de keuze van het grotere westelijke deel van het land. Het enige verschil was dat de kleurspecificaties van het rood en geel iets afweken.
De stichting van de Duitse Democratische Republiek (DDR/Oost-Duitsland) volgde een paar maanden na die van de BRD, op 7 oktober 1949, waarbij het grondgebied geheel samenviel met dat van de Russische bezettingszone.

Een uitzondering was er voor hoofdstad Berlijn, middenin de DDR gelegen, die op zijn beurt in vier bezettingszones was opgedeeld. Hier bleven de bezettingsmachten actief aanwezig. Voor de DDR bleef (Oost)-Berlijn de hoofdstad, de BRD verhuisde zijn regering en overheidsapparaat naar Bonn, in Noordrijn-Westfalen.

Kaart van West- en Oost-Duitsland met daarin de grenzen van de deelstaten

Hamer en passer

Met het verder uit elkaar groeien van West-Duitsland (BRD) en Oost-Duitsland (DDR) nam in de communistische DDR de behoefte aan onderscheiding met de BRD toe. Zodoende werd in 1959 het staatswapen midden op de vlag geplaatst.

De drie versies van het DDR-wapen, v.l.n.r.: 1950-1953, 1953-1955, 1955-1990

Dit wapen werd op 12 januari 1950 ingevoerd en symboliseert de boeren en de arbeidersklasse. Deze eerste versie had slechts een hamer en een ring van rogge-aren.
Op 28 mei 1953 werd een tweede versie geïntroduceerd: de hamer kreeg gezelschap van een passer en de roggering was behoorlijk uitgedijd. De Duitse driekleur werd toegevoegd en rond de onderkant van de rogge gewikkeld.
De derde versie werd ingevoerd op 23 september 1955, waarbij het witte veld achter hamer en passer communistisch rood werd.

Links: Vlag van de DDR (1959-1990) / Rechts: Handelsvlag van de DDR (1959-1973)

Op 1 oktober 1959 werd het embleem vervolgens ‘bevorderd’ en op de vlag geplaatst.
Tegelijkertijd werd er een handelsvlag ingevoerd, waarbij het wapen verkleind in het kanton geplaatst werd. Deze vlag was in gebruik tot 1973.

Maar, en dat is natuurlijk wat er vandaag gevierd wordt, sinds 1990 is men weer samen onder één en dezelfde vlag.
Al in juni 1990, vooruitlopend op de datum van 3 oktober, verdween de DDR-vlag van het toneel en werd ingeruild voor die van de BRD, van een Verenigd Duitsland.
Bonn werd als hoofdstad verlaten en Berlijn werd opnieuw de ongedeelde hoofdstad.

Overig

Tot slot twee varianten van de Duitse vlag: de dienstvlag, in gebruik bij overheid en leger en de marinevlag.

Links: Dienstvlag van Duitsland (1950-heden), in gebruik bij de overheid en het leger / Rechts: Marinevlag van Duitsland (1956-heden)

De dienstvlag uit 1950 heeft het Duitse wapen, een gestileerde zwarte adelaar met rode snavel en klauwen op een geel veld, in de Duitse kleuren dus, midden op de Duitse driekleur.
De marinevlag is identiek aan de dienstvlag, maar dan ingehoekt. Deze vlag werd op 25 mei 1956 ingevoerd.

Duitsland – Tag der Deutschen Einheit / Dag van de Duitse Eenheid (1990)

Drie vlaggen vandaag. Vlag 1:

Na een jarenlange scheiding in West-Duitsland en Oost-Duitsland, werden beide landen opnieuw verenigd op 3 oktober 1990. Vandaag viert Duitsland dus z’n 30-jarige jubileum als eenheidsstaat.

3 oktober 1990, een juichende en vlaggenzwaaiende mensenmassa voor het Duitse Parlement, de Reichstag

Het jaar daarvoor was de Berlijnse Muur ‘gevallen’ en was het bestaansrecht van Oost-Duitsland na ‘die Wende’ eigenlijk verdwenen.

De Berlijnse Muur valt, 11 oktober 1989 (foto: Gerard Malie)

De vlag

Vlag van Duitsland (1949-heden)

De kleuren van de Duitse vlag stammen uit de Napoleontische vrijheidstrijd en kwamen voor in uniformen (en sommige vlaggen), zoals die van het Lützower Studentischen Freiwilligenkorps.

Kaart van de Duitse Bond, de federatie van 40 verschillende Duitse staten en staatjes (1815-1866), een ware lappendeken! (© Historischer Weltatlas, 89.Auflage, 1965)

De huidige driekleur in zwart, rood en geel werd officieel door de Duitse Bond ingesteld in 1848.

Links: Vlag van de Duitse Bond tussen 1815 en 1867 / Rechts: Otto von Bismarck (1815-1898), minister-president van Pruisen (1862-1890), bondskanselier van de Noord-Duitse Bond (1867-1871), rijkskanselier van het Duitse Keizerrijk (1871-1890)

In 1867, onder Otto von Bismarck, de bondskanselier van de Noord-Duitse Bond en minister-president van Pruisen, werd de vlag echter al weer verboden. Hij wilde een combinatie van de Pruisische (zwart-wit) en de Brandenburgse (rood-wit) vlaggen en dat werd dus een zwart-wit-rode vlag. Tijdens de Weimarrepubliek werd op 11 augustus 1919 de zwart-rood-gele vlag weer in ere hersteld.

V.l.n.r.: Vlag van Pruisen / Vlag van Brandenburg / Vlag van het Duitse Keizerrijk (1871-1918)

In 1933, toen de nazi’s van de NSDAP aan de macht kwamen, werd de vlag opnieuw afgeschaft en in eerste instantie vervangen door de zwart-wit-rode vlag. De rode partijvlag met het hakenkruis (swastika) werd aangeduid als tweede nationale vlag.

V.l.n.r.: Vlag van het Duitse Rijk (de Weimarrepubliek) (1919-1933) / Vlag van het Duitse Rijk (1933-1935) / Vlag van het Duitse Rijk (1935-1945), ook bekend als hakenkruisvlag of Nazivlag

Op 15 september 1935 werd de hakenkruisvlag uitgeroepen tot officiële Duitse vlag, de zwart-wit-rode vlag werd als ‘te reactionair’ gezien. Hoewel de swastika al sinds 1920 door de NSDAP als symbool werd gebruikt, ook op vlaggen, was het Adolf Hitler die in 1925 de definitieve vlag ontwierp: een zwarte naar rechts wijzende swastika in een witte cirkel op een rood veld, opnieuw de Duitse kleuren zwart-wit-rood dus.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de hakenkruisvlag ook in de bezette gebieden gebruikt en werd ze een gehaat symbool, de representatie voor onderdrukking, angst en terreur.

Duitsland verdeeld in bezettingszones: Frans (blauw), Brits (groen), Amerikaans (oranje) en Russisch (rood). Inzet: Het eveneens in vieren opgedeelde Berlijn

Na de Duitse nederlaag in de Tweede Wereldoorlog werden het land en de hoofdstad Berlijn in vieren verdeeld, in Franse, Britse, Amerikaanse en Russische bezettingszones, waar dus ook de desbetreffende vlaggen werden gebruikt.
Alleen voor gebruik op zee werd er een tijdelijke Duitse scheepsvlag ontworpen. Deze vlag werd ingevoerd op 12 december 1946. De vlag was gelijk aan de internationale seinvlag voor de letter C, maar dan ingehoekt. De keuze was niet zozeer vanwege de C, maar had te maken met de kleuren.
De C-seinvlag is een horizontale vijfkleur in blauw-wit-rood-wit-blauw en bevatte daarmee de nationale kleuren van de vier bezettingsmachten: Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie.

Links: Internationale seinvlag, letter C (ontwerp uit 1855) / Rechts: De Duitse koopvaardijvlag (1946-1950), de zogenaamde Doppelstander

Deze ingehoekte versie van seinvlag stond bekend als de C-Doppelstander en was in gebruik tot 14 augustus 1950. Deze koopvaardijvlag mocht door andere schepen niet gegroet worden, er mocht deze vlag dus geen eer worden bewezen.

In augustus 1948 begonnen de voorbereidingen voor nieuwe Duitse symbolen. Na veel discussies werd men het er uiteindelijk over eens dat de Bondsrepubliek Duitsland als opvolger van de Weimarrepubliek (1919-1933) gezien moest worden en dus keerde men terug naar de zwart-rood-gele vlag.
Met de invoering van de nieuwe Duitse Grondwet op 23 mei 1949 werd ook de oude vlag gerehabiliteerd. Dit was tevens de dag dat de westelijke bezettingszones opgingen in de Bondsrepubliek Duitsland (BRD/West-Duitsland).


In de Sovjet-bezettingszone had men zich tijdens het Tweede Volkscongres in 1948 uitgesproken voor terugkeer naar de zwart-wit-rode vlag, die tussen 1867 en 1918 en opnieuw kortstondig tussen 1933 en 1935 in gebruik was als vlag van het Duitse Rijk, maar op voorspraak van Friedrich Ebert Jr., lid van het Centraal Comité van de SED (Sozialistische Einheitspartei Deutschlands), comformeerde het oostelijk deel van Duitsland zich aan de keuze van het grotere westelijke deel van het land. Het enige verschil was dat de kleurspecificaties van het rood en geel iets afweken.
De stichting van de Duitse Democratische Republiek (DDR/Oost-Duitsland) volgde een paar maanden na die van de BRD, op 7 oktober 1949, waarbij het grondgebied geheel samenviel met dat van de Russische bezettingszone.

Een uitzondering was er voor hoofdstad Berlijn, middenin de DDR gelegen, die op zijn beurt in vier bezettingszones was opgedeeld. Hier bleven de bezettingsmachten actief aanwezig. Voor de DDR bleef (Oost)-Berlijn de hoofdstad, de BRD verhuisde zijn regering en overheidsapparaat naar Bonn, in Noordrijn-Westfalen.

Kaart van West- en Oost-Duitsland met daarin de grenzen van de deelstaten

Hamer en passer

Met het verder uit elkaar groeien van West-Duitsland (BRD) en Oost-Duitsland (DDR) nam in de communistische DDR de behoefte aan onderscheiding met de BRD toe. Zodoende werd in 1959 het staatswapen midden op de vlag geplaatst.

De drie versies van het DDR-wapen, v.l.n.r.: 1950-1953, 1953-1955, 1955-1990

Dit wapen werd op 12 januari 1950 ingevoerd en symboliseert de boeren en de arbeidersklasse. Deze eerste versie had slechts een hamer en een ring van rogge-aren.
Op 28 mei 1953 werd een tweede versie geïntroduceerd: de hamer kreeg gezelschap van een passer en de roggering was behoorlijk uitgedijd. De Duitse driekleur werd toegevoegd en rond de onderkant van de rogge gewikkeld.
De derde versie werd ingevoerd op 23 september 1955, waarbij het witte veld achter hamer en passer communistisch rood werd.

Links: Vlag van de DDR (1959-1990) / Rechts: Handelsvlag van de DDR (1959-1973)


Op 1 oktober 1959 werd het embleem vervolgens ‘bevorderd’ en op de vlag geplaatst.
Tegelijkertijd werd er een handelsvlag ingevoerd, waarbij het wapen verkleind in het kanton geplaatst werd. Deze vlag was in gebruik tot 1973.

Maar, en dat is natuurlijk wat er vandaag gevierd wordt, sinds 1990 is men weer samen onder één en dezelfde vlag.
Al in juni 1990, vooruitlopend op de datum van 3 oktober, verdween de DDR-vlag van het toneel en werd ingeruild voor die van de BRD, van een Verenigd Duitsland.
Bonn werd als hoofdstad verlaten en Berlijn werd opnieuw de ongedeelde hoofdstad.

Overig

Tot slot twee varianten van de Duitse vlag: de dienstvlag, in gebruik bij overheid en leger en de marinevlag.

Links: Dienstvlag van Duitsland (1950-heden), in gebruik bij de overheid en het leger / Rechts: Marinevlag van Duitsland (1956-heden)

De dienstvlag uit 1950 heeft het Duitse wapen, een gestileerde zwarte adelaar met rode snavel en klauwen op een geel veld, in de Duitse kleuren dus, midden op de Duitse driekleur.
De marinevlag is identiek aan de dienstvlag, maar dan ingehoekt. Deze vlag werd op 25 mei 1956 ingevoerd.