In de 19e eeuw koloniseerde het Verenigd Koninkrijk een groot deel van zuidelijk Afrika. Vanwege de rijkdommen aan grondstoffen (koper) in het gebied wat nu Zambia is, werd het vanaf 1895 bestuurd door de British South Africa Company (BSAC). Vanaf 1924 werd het gebied een Britse kroonkolonie onder de naam Noord-Rhodesië.
Een volgende verandering vond plaats in 1953 toen de Britten Noord-Rhodesië samenvoegden met Zuid-Rhodesië (het huidige Zimbabwe) en Nyasaland (nu Malawi) tot een geheel onder de naam Centraal-Afrikaanse Federatie.
Deze staatsvorm bleef slechts 10 jaar bestaan. Op 31 december 1963 werd de federatie weer ontbonden. Eén dag later, op 1 januari 1964 werd Kenneth Kaunda premier van Noord-Rhodesië. Hij was tevens voorzitter van de United National Independence Party (UNIP). Hetzelfde jaar nog, 24 oktober 1964, werd het land onafhankelijk onder de naam Zambia, met Kaunda als eerste president, een ambt wat hij maar liefst tot en met 1991 vervulde.
De vlag
Vlag van Zambia (1964/1996-heden)
De vlag van Zambia is groen met bovenin het uitwaaiende gedeelte een Afrikaanse zeearend (Haliaeetus vocifer) in oranje. Daaronder een rechthoek van drie verticale banen in rood-zwart-oranje. De Zambiaanse vlag is daarmee nogal ongewoon. In ‘vlaggenland’ is het erg ongebruikelijk om de symbolen op een vlag aan de vluchtzijde te zetten. De reden daarvoor is eigenlijk vrij simpel: bij weinig wind is het uitwaaiende gedeelte van de vlag nauwelijks of niet te zien, daarom wordt er meestal gekozen voor de mastzijde of anders middenin.
De kleuren groen en oranje zijn overgenomen van de vlag van de al eerder genoemde United National Independence Party (UNIP), waarvan Kenneth Kaunda tussen 1960 en 1964 voorzitter van was.
Deze vlag had een groen veld, aan drie zijden omzoomd met een donkeroranje rand. Middenin de vlag is in zwart een Afrikaanse schoffel of hak afgebeeld.
Vlag van de United National Independence Party (UNIP) tussen 1959 en 1964
Terug naar de nationale vlag. De kleur groen staat voor de natuurlijke rijkdommen van het land en de vegetatie, rood voor de vrijheidsstrijd, zwart voor de bevolking en oranje voor de rijkdom aan delfstoffen (waarvan koper de belangrijkste is). De zeearend staat voor de vrijheid en voor het vermogen van de bevolking om over problemen heen te komen. Overigens komt de vogel ook op het staatswapen voor.
De vlag is een ontwerp van Gabriel Ellison, een Zambiaanse kunstenares die tussen de jaren ’60 en ’80 van de vorige eeuw ook veel postzegels ontwierp.
In 1996 kreeg de vlag een iets lichtere kleur groen.
Eerdere vlaggen
De eerste vlag van Zambia was die van de British South Africa Company (BSAC), het eerder genoemde bedrijf voor het exploiteren van de minerale rijkdommen van Zuidelijk Afrika, opgericht in 1889 door Cecil Rhodes, een man waar later Noord- en Zuid-Rhodesië naar werden vernoemd.
Vlag van de British South Africa Company (BSAC) (1890-1924)
De vlag is een Union Flag of Union Jack met middenin de badge met het logo van de BSAC. Op deze rood-omcirkelde badge zien we een op een rood-geel gekleurd koord ‘gaande’ Britse leeuw, die in zijn rechterpoot een slagtand van een olifant omklemt, met daaronder in kapitalen de letters “B.S.A.C.”. Deze vlag was in gebruik tussen 1890 en 1924.
Toen het land in 1924 een Britse kroonkolonie werd, onder de naam Noord-Rhodesië, moest er ook een koloniale vlag komen, een blue ensign met het wapen als badge in het uitwaaiende gedeelte.,
Vlag van Noord-Rhodesië (1927-1963), met daarnaast het wapenschild
Het duurde echter nog tot 1927 voordat er een wapen was ontworpen. Officiële goedkeuring volgde in 1928. De bovenkant van het wapen laat de Afrikaanse zeearend met gespreide vleugels zien tegen een blauwe achtergrond, met een vis in de klauwen. De vogel is afgebeeld boven de Victoria-watervallen, die hier in de onderste helft van het schild worden afgebeeld in de vorm zwart-witte zigzag-lijnen.
Deze vlag bleef bestaan tot en met 1963, maar omdat Noord-Rhodesië tussen 1953 en 1963 tevens onderdeel werd van de Centraal-Afrikaanse Federatie, samen met Zuid-Rhodesië (Zimbabwe) en Nyasaland (Malawi), moest daar ook een vlag voor ontworpen worden.
Vlag van de Centraal-Afrikaanse Federatie (1953-1963), daarnaast het wapenschild van de drie territoria
En dat brengt ons bij de volgende blue ensign, één die delen van de drie wapens van de drie gebieden bovenop elkaar propte in de badge. Van boven naar beneden zien we een opkomende zon voor Nyasaland, een ‘gaande’ rode leeuw voor Zuid-Rhodesië en de Victoria-watervallen uit het wapen van Noord-Rhodesië.
Vlag van de president
De presidentiële vlag (volgens de vlaggenwet officieel een standaard genoemd) van Zambia is oranje, met in het midden het staatswapen. Dit wapen werd bij de onafhankelijkheid op 24 oktober 1964 ingevoerd.
Twee elementen zagen we eerder op zowel wapen als vlag van Noord-Rhodesië, de ‘voorloper’ ‘van Zambia: de Afrikaanse zeearend (eveneens op de nationale vlag) en het schild met de zwart-witte zigzaglijnen, symbool voor de Victoria-watervallen en de Zambezi Rivier, waar Zambia zijn naam aan ontleent.
Tussen schild en zeearend zien we een gekruiste schoffel (hak) en pikhouweel, symbool voor de economische ruggengraat van Zambia: land- en mijnbouw. De schildhouders zijn een man in groene kledij en een vrouw in een rode jurk, symbool voor de ‘gewone’ man en vrouw. Schildhouders en schild staan op een heuvelachtig landschap in groen, waarop we bij nadere inspectie nog een mijn kunnen herkennen (naast de man), een zebra (naast de vrouw) en een maïskolf (in het midden). De ondergrond wordt aan de onderkant omsloten door een witte banderol met het nationale motto “One Zambia, one nation”.
President Hakainde Hichilema (1962) geflankeerd door de presidentiële vlag (screenshot)
President van Zambia is sinds 24 augustus 2021 Hakainde Hichilema.
Niue is een hoog gelegen koraaleiland in de Grote Oceaan, van 260 km², met een bevolking van ruim 1700 inwoners. Het is geen onafhankelijk land, maar heeft autonomie in een vrije associatie met Nieuw-Zeeland, net als de zuidelijker gelegen Cookeilanden. Aangezien Nieuw-Zeeland als Gemenebest-lid de Britse koning Charles III als staatshoofd heeft, is dat ook het geval bij Niue.
Links: Locatie van Niue in de Grote Oceaan (ten oosten van Tonga) / Links: Kaart van Niue
De eerste Europeanen die het eiland in het zicht kregen waren de Britse kapitein James Cook en zijn bemanning in 1774. Cook deed drie pogingen om aan land te komen, maar de inwoners verboden hem te landen. Hij gaf het eiland de naam Savage Island. Overigens had het eiland allang een naam, Niuē (‘Aanschouw de kokosnoot’) en deze naam kreeg het eiland uiteindelijk weer terug rond het begin van de 20e eeuw.
Kaart van de hand van James Cook van Niue uit 1778, hier nog Savage Island (Isle Savage) geheten (publiek domein)
Ten tijde van kapitein Cook was Niue al bijna een eeuw een koninkrijk, Rond 1700 was Puni-mata de eerste koning of patu-iki. Een eeuw later was de tijd rijp voor buitenlands contact. Zoals ook bij vele andere eilanden in de regio gebeurde, werd in de 19e eeuw door missionarissen het christelijke geloof verbreid. Voor Niue was dat vanaf 1846 door de London Missionary School. De eerste christelijke koning was Tui-toga, hij regeerde van 1875 tot 1887. Zijn opvolger, koning Fata-a-iki wilde graag Britse bescherming tegen ‘imperialistische machten’ en hij stuurde koningin Victoria in 1889 een brief met het verzoek om van Niue een Brits protectoraat te maken. Er kwam echter geen antwoord van de vorstin en ook een tweede brief uit 1895 bleef onbeantwoord. Ondertussen trad de nieuwe koning Togia-Pulu-toaki aan in 1896.
Links: Koning Fata-a-iki met een Niuese wapenstok, de katoua / Rechts: Koning Togia-Pulu-toaki (beide foto’s publiek domein)
Ook de Cookeilanders zochten de Britse ‘bescherming’ middels een aan de koningin gerichte petitie, waarin ook de wens van Niue nog eens onder de aandacht werd gebracht. In een bijgevoegd document gedateerd 19 oktober 1900, gaven de Niuers “koningin Victoria (…) toestemming bezit te nemen van dit eiland”. Ditmaal ging er een officiële aanbeveling bij van de Britse gouverneur-generaal in Nieuw-Zeeland, Uchter Knox, 5th Earl of Ranfurly.
Uchter Knox, 5th Earl of Ranfurly (1856-1933), gouverneur-generaal van Nieuw-Zeeland van 1897 tot 1904 (Collectie National Library New Zealand / publiek domein)
De uitkomst was dat de annexatie een feit werd en geantidateerd werd op de datum van 19 oktober 1900, vandaag 125 jaar geleden. De Britse annexatie werd overigens al heel snel ‘overgedaan’ aan het dichterbij gelegen Nieuw-Zeeland, op 11 juni 1901. Hiermee kwam er ook een einde aan de lijn van Niuese koningen. De laatste koning Togia-Pulu-toaki had zijn taken neergelegd na de annexatie, maar bleef tot 1903 nog wel symbolisch staatshoofd. Zijn zoon, kroonprins Haetaua werd dus geen koning. Zijn nazaten echter worden tot op de dag van vandaag aangeduid als Kahui pata-iki (Koninklijke familie van de laatste monarch).
Een postzegel van een halve penny uit 1950 met de kaart van het eiland, een ontwerp van James Berry (1907-1979) (publiek domein)
In 1974 werd er een referendum gehouden waarbij Niue kon kiezen tussen onafhankelijkheid, autonomie, of continuering als een Nieuw-Zeelands territorium. Een meerderheid koos voor autonomie in vrije associatie met Nieuw-Zeeland.
Hoofdstad van Niue is Alofi, met ruim 600 inwoners eigenlijk een ‘hoofddorp’ (publiek domein)
Dat land is nu verantwoordelijk voor Niue’s militaire en buitenlandse zaken. De datum voor deze nieuwe staatsvorm met nieuwe Grondwet, werd symbolisch op 19 oktober bepaald. Het vieren van de Grondwetdag van vandaag verwijst dan ook naar die datum in 1974 en niet naar die in 1900. Daarmee is Niue vandaag 51 jaar autonoom.
De vlag
Vlag van Niue (1975-heden)
De vlag van Niue is geel met een Britse Union Flag of Union Jack in het kanton. In het midden van het rode Sint-Joriskruis is een blauwe cirkel geplaatst met een gele vijfpuntige ster erin. Vier kleinere gele vijfpuntige sterren zijn op de armen van het kruis geplaatst.
Het Assembly House in Alofi met de vlaggen van Niue en Nieuw -Zeeland in de mast (fotograaf onbekend)
We kunnen rustig stellen dat de vlag van Niue een bijzondere is. Het is er een uit de Britse ‘ensign’-serie, maar wel een unieke. Het is een yellow ensign, die de Niuers zelf bedacht hebben, want zoiets bestaat strikt genomen niet. We kennen blue, red en white ensigns, maar dan is de koek wel op! Overigens bevindt Niue zich in goed gezelschap, omdat de eveneens in de Grote Oceaan gelegen Fiji- en Tuvalu-archipels ook hun eigen versies van ensigns hebben bedacht, door allebei voor lichtblauw te gaan. Ook het plaatsen van sterren op de Britse unievlag is uniek.
Premier Dalton Tagelagi (1968) van Niue tijdens een tv-toespraak met de vlag (screenshot)
Hoewel de autonomie van Niue op 19 oktober 1974 inging, duurde het nog tot 15 oktober 1975 voor de eigen vlag geïntroduceerd werd. Tot die tijd werd de uit 1902 daterende vlag van Nieuw-Zeeland gebruikt.
Vlag van Nieuw-Zeeland, tussen 1902 en 1975 ook de vlag van Niue
De symboliek achter de vlag wordt beschreven in de Niue Flag Act 1975. Het gele veld staat voor “de stralende zonneschijn van Niue en de warme gevoelens van de bevolking van Niue voor Nieuw-Zeeland”. De vier sterren op de Union Flag of Union Jack stellen het sterrenbeeld Zuiderkruis voor en refereren daarmee aan de Nieuw-Zeelandse vlag, waar deze sterren ook te zien zien. De grote gele ster in het midden staat symbool voor het eiland Niue en de blauwe cirkel waarop de ster geplaatst is voor de Grote Oceaan. Met dit alles laat de vlag een sterke verbondenheid met Nieuw-Zeeland zien.
Vandaag is het Fiji Day, wat in feite een culminatie is van een week feestvieren onder de naam Fiji Week. Een week lang zijn de eenheid, godsdienst en culturele diversiteit van het land gevierd met optredens en bijeenkomsten die de beide belangrijkste culturen centraal stellen. De twee belangrijkste groeperingen zijn de autochtone bevolking van de Fiji-eilanden (de Taukei) (56,8%) en als tweede de Indiërs (37,5%).
De eilandrepubliek Fiji in de Grote Oceaan bestaat uit zo’n 330 eilanden (waarvan er 110 bewoond zijn) en meer dan 500 eilandjes en/of rotspunten. De archipel strekt zich uit over een lengte van zo’n 2000 km. Als we alle eilanden bij elkaar optellen heeft Fiji een grondgebied van 18.300 km². Het merendeel van de bevolking (87%) woont op de twee belangrijkste eilanden, Viti Levu en Vanua Levu. De hoofdstad Suva op Viti Levu telt ruim 86.000 inwoners, maar met de voorsteden meegerekend ruim 173.000.
De datum van vandaag, waar de Fiji Week mee afsluit is Fiji’s Onafhankelijkheidsdag. Op deze dag in 1970 werd Fiji na 96 jaar Engels bestuur (opnieuw) onafhankelijk. Maar er is een tweede historische link: op 10 oktober 1874 droeg Fiji’s koning Seru Epenisa Cakobau de macht over aan het Verenigd Koninkrijk. Vanaf 1970 is Fiji onafhankelijk onder de naam Dominion of Fiji, waarbij koningin Elizabeth II officieel staatshoofd bleef en het land lid was van het Britse Gemenebest. In 1987 was er een staatsgreep in het land waarbij de republiek werd uitgeroepen en Fiji op 7 oktober het Gemenebest verliet. Tien jaar later in 1997 was de politieke situatie van Fiji genormaliseerd. Er werd een nieuwe grondwet aangenomen en het land werd opnieuw lid van het Gemenebest.
Links: Koning Seru Epenisa Cakobau van Fiji (1815-1883), in de jaren ’70 van de 19e eeuw (foto door Francis Duffy (1846-1910) (publiek domein) / Rechts: Naiqama Lalabalavu (1953), president van Fiji sinds 12 november 2024 (publiek domein)
De grootste bijeenkomst vandaag vindt plaats in het Albert Park in Suva met president Naiqama Lalabalavu als hoofdgast.
De vlag
Vlag van Fiji (1970-heden)
De vlag van Fiji was met zijn lichtblauwe kleur in 1970 uniek in de serie Britse ensigns. (Tuvalu zou in 1978 het voorbeeld van Fiji volgen). In de koloniale periode (1874-1970) had Fiji een ‘normale’ blue ensign, waar ze overigens vier verschillende versies van ‘versleten’. Daarover straks meer!
De nieuwe vlag van 1970 werd gekozen na een ontwerpwedstrijd, die werd gewonnen door Tessa Mackenzie en Robi Welcock, die, hoewel ze elkaar kenden, los van elkaar met precies hetzelfde winnende ontwerp kwamen.
De vlag is een lichtblauwe Britse ensign, dus met de Union Flag of Union Jack in het kanton. De kleur werd specifiek gekozen om de Grote Oceaan symbolisch weer te geven en om tevens ‘anders’ te zijn dan sommige andere ‘normaal’-blauwe blue ensigns in de regio, zoals Australië, Nieuw-Zeeland en de Cookeilanden. Het uitwaaiende gedeelte laat het wapen (1908) van Fiji zien, wat ook al op de voorgaande koloniale vlag voorkwam, maar nu zonder de twee schildhouders.
Het ‘uitgeklede’ wapen op de vlag is verdeeld in vier kwartieren door een Engels Sint-Joriskruis, beladen met een zogenaamde gaande Britse leeuw met een cacaoboon tussen zijn voorpoten. 1e kwartier: drie suikerrietstengels. 2e kwartier: een kokospalm. 3e kwartier: een vredesduif. 4e kwartier: een kam bananen.
Links: Het wapen van Fiji zoals afgebeeld op de vlag / Rechts: Het complete staatswapen met schildhouders en motto
Het complete staatswapen uit 1908, heeft hetzelfde schild, maar nu voorzien van twee schildhouders, volgens Fijiaanse legendes zou het duo een tweeling zijn. De oudste van de twee zien we links en is en face afgebeeld. In zijn rechterhand houdt hij een speer vast. De jongere broer, rechts, is en profil afgebeeld. Hij heeft in zijn linkerhand een totokia-knuppel, ook wel ananas-knuppel genaamd, vanwege het daarop gelijkende puntige knotsgedeelte.
Boven het schild is een takia afgebeeld, een traditionele inheemse kano. Onder het schild is een witte banderol met het motto Rerevaka na kalou ka doka na Tui(Vreest God en breng hulde aan de koningin). De twee schildhouder-broers balanceren bovenop de banderol!
Zoals hierboven al vermeld heeft Fiji maar liefst vier versies van z’n koloniale blue ensign gehad. De eerste versie was in gebruik tussen 1877 en 1883 en op de badge was een zeemeermin afgebeeld, met achter haar twee traditionele oorlogsknuppels en omcirkeld met bladertakken. Nummer twee werd ingevoerd in 1883 en hield het uit tot in 1908. De badge op deze vlag was overgenomen van de blue ensign voor de Canadese provincie British Columbia uit 1870. Het toont een gekroonde Britse leeuw, staand op een koningskroon (die enige gelijkenis vertoont met de Imperial State Crown). Om niet twee exact gelijke vlaggen te hebben, staat de naam FIJI in kapitalen onder de kroon. (British Columbia gebruikte de initialen BC).
Koloniale vlaggen van Fiji, links: 1877-1883, rechts: 1883-1908
Op 4 juli 1908 wordt het wapen aangenomen dat Fiji nu nog heeft en zodoende kwam er een nieuwe vlag met dat wapen in de badge. De vierde versie, uit 1924, bracht slechts een kleine verandering: de witte cirkel (de badge) verdween, waardoor het wapen verder badge-loos door het leven ging, tot de onafhankelijkheid in 1970.
Koloniale vlaggen van Fiji: links: 1908-1924, rechts: 1924-1970
Om nog iets verder terug in de tijd te gaan (en dan behandel ik nog niet eens alles!); tussen 1871 en 1874 gebruikte het Verenigd Koninkrijk Fiji een vlag met twee verticale banen in wit en helderblauw, met daaroverheen een rood schild met vredesduif, dezelfde duif die in 1908 promoveert naar het 3e kwartier in het staatswapen.
Vlag van het Verenigd Koninkrijk Fiji (1871-1874)
Tot slot: Fiji heeft ook de beschikking over een red ensign en een white ensign. Los van de kleur zijn ze gelijk aan de nationale vlag. De rode vlag wordt gebruikt door de koopvaardij, de witte door de marine.
Links: Koopvaardijvlag van Fiji / Rechts: Marinevlag van Fiji
Tuvalu Day is een interessante naam als je bedenkt dat het twee dagenlang gevierd wordt, zowel 1 als 2 oktober zijn Tuvalu Day! Gewoon een leuke lange dag, zullen we maar zeggen. Vandaag dag 1 dus.
Tuvalu ligt net als veel van zijn collega-archipels zeer afgelegen in de Grote Oceaan of Stille Zuidzee. Het ligt ten zuiden van Kiribati, ten noorden van Fiji en Wallis & Futuna en ten oosten van de Salomonseilanden.
De eilanden worden al zo’n 2000 jaar bewoond door Polynesiërs. De eerste ontdekkingsreiziger die de eilanden aandeed was de Spanjaard Álvaro de Mendaña de Neira (ook wel Neyra) in 1568.
De geschiedenis van Tuvalu (toen nog bekend onder de naam Ellice Islands) valt vanaf de 19e eeuw samen met die van de Gilbert, Phoenix en Line Islands. Zij kwamen stukje bij beetje ‘bij elkaar’. In 1892 kreeg de Britse kapitein Edward Henry Meggs Davis (1846-1929) van de Royal Navy de verschillende stamhoofden van de Gilbert Islands zover dat zij er in toestemden een protectoraat van het Verenigd Koninkrijk te worden, net als de Ellice Islands (Tuvalu dus). Vanaf 1916 werden de Gilbert and Ellice Islands een kroonkolonie. De Line Islands werden in 1919 aan de kolonie toegevoegd en de Phoenix Islands in 1937.
Een territoriaal dispuut ontstond tussen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, toen de V.S. meenden aanspraak te kunnen maken op de Phoenix Islands en op de noordelijke Line Islands. In 1975 werden de onomstreden Britse Gilbert and Ellice Islands gesplitst, waarna de Ellice Islands op 1 oktober 1978 onafhankelijk werden als Tuvalu. De Gilbert Islands volgden dat voorbeeld op 12 juli 1979 onder de naam Kiribati.
De naam die in 1978 werd gekozen voor het land, Tuvalu, betekent zoveel als “groep van 8” en slaat op het aantal bewoonde hoofdeilanden (3 rifeilanden en 5 laagliggende atollen), hoewel er nog een negende eiland is. De verwarring tussen acht en negen komen we zometeen ook bij de vlag tegen!
Naar inwoneraantal gerekend zijn de volgende eilanden onderdeel van de ‘groep van 8’): Funafuti, het hoofdeiland (6.320), Vaitupu (1.061), Nui (610), Niutao (582), Nanumea (512), Nanumanga (491), Nukulaelae (300) en Niulakita (34). Het negende eiland is het atol Nukufetau, wat uit 22 eilandjes bestaat, waarvan alleen Savave bewoond is (597 inwoners). Naast de acht (of negen!) zijn er zijn talloze mini-eilandjes en -atollen. De totale landoppervlakte is miniem, slechts 26 km2, waarmee Tuvalu de op vier na kleinste staat op de wereld is naar landoppervlakte gerekend. Het eilandenrijk heeft daarentegen wel een exclusieve economische zone van maar liefst 749.790 km2, daar de verschillende eilanden ver uit elkaar liggen.
De combinatie van een heel klein grondgebied en de afgelegen ligging van de archipel zorgt ervoor dat Tuvalu heel weinig bezoekers trekt. Jaarlijks zijn dat er zo’n 2000; slechts 20% van dat getal komt voor rekening van toeristen, 65% voor zakelijke reizigers, technische specialisten of ontwikkelingsdeskundigen, 15% voor expats die op familiebezoek gaan.
Het smalle landoppervlak van hoofdeiland Funafuti (foto: Sean Gallagher)
Een groot probleem voor het laaggelegen land is de klimaatverandering die tot een stijgende zeespiegel leidt, zo’n 5mm per jaar. Tuvalu zit niet stil, het plant meer mangrovebomen aan en zwakke plekken worden versterkt en opgehoogd met zand en koraal.
Links: Deel van Funafuti, bovenin de airstrip van Funafuti International Airport (fotograaf onbekend) / Rechts: Funafuti is vaak niet veel breder dan de weg (foto: Sean Gallagher)
De Tuvalese economie laat sinds 2002 een teruggang zien, van 5,6% per jaar naar 1,5% in 2008 en 0% nu. Belangrijke inkomsten zijn de ‘verhuur’ van de territoriale wateren voor visvangst en het gebruik van de internetdomeinnaam .tv, die natuurlijk perfect is voor bijvoorbeeld tv-zenders. Inkomsten zijn er ook door de verhuur aan het buitenland van premium-rate telefoonnummers (vergelijkbaar met het Nederlandse 0900 bijvoorbeeld).
Twee postzegels uit 1978, links Funafuti, rechts Vaitupu
Ook de verkoop van postzegels aan verzamelaars is belangrijk en tevens het gebruik van de Tuvalese vlag op buitenlandse schepen. Dit laatste is niet geheel zonder risico, zoals bleek in 2012 toen Iraanse schepen omvlagden naar de vlag van Tuvalu, na het instellen van een Europese economische boycot tegen Iran. Om niet verder betrokken te raken in een politiek wespennest werden de Iraanse schepen op 16 augustus 2012 door Tuvalu weer gederegistreerd.
De vlag
Vlag van Tuvalu (1978-1995 en 1997-heden)
De vlag van Tuvalu is een hemelsblauwe Britse blue ensign met 9 gele vijfpuntige sterren aan de vluchtzijde. Tuvalu is weliswaar zelfstandig, maar wel lid van het Britse Gemenebest en koningin Elizabeth II is dan ook officieel het staatshoofd. Net als bij veel andere landen verklaart dat de aanwezigheid van de Britse Union Flag of Union Jack in het kanton. Premier van Tuvalu is sinds 19 september 2019 Kausea Natano (1957).
Links: Vlag van Fiji (1970-heden) / Rechts: Vlag van Niue (1975-heden)
Dan de kleur: een normale blue ensign is donkerblauw en zeker niet de kleur die we op de vlag van Tuvalu aantreffen! Wat dat betreft volgde Tuvalu het voorbeeld van z’n zuidelijke buurland Fiji, waar in 1970 een al even hemelsblauwe blue ensign werd geïntroduceerd. Nog gekker maakte het zuidoostelijker gelegen Niue het, door in 1975 met een nog niet eerder vertoonde yellow ensign op de proppen te komen!
Plaatsing van de negen eilanden van Tuvalu op de vlag, geografisch correct, waarbij het noorden zich in het westen bevindt
De negen sterren op de vlag symboliseren de negen eilanden, die ook nog eens geografisch gegroepeerd zijn.
Vlaggentijdlijn
Voor een klein land als Tuvalu heeft het al een indrukwekkend aantal vlaggen versleten. Zoals eerder vermeld stond Tuvalu vroeger bekend onder de naam Ellice Islands en noorderbuur Kiribati onder de naam Gilbert Islands. Samen vormden ze de Britse kroonkolonie Gilbert and Ellice Islands. Tot de onafhankelijkheid van de Ellice Islands/Tuvalu in 1975, hadden de eilanden een gezamenlijke vlag, een Britse blue ensign met het wapen als badge op het uitwaaiende gedeelte. Toen de Gilbert Islands in 1979 onafhankelijk werden onder de naam Kiribati, nam dit land het wapen van de oude vlag over, rekte het uit en vulde de complete vlag ermee.
V.l.n.r.: Vlag van de Gilbert & Ellice Islands (1937-1975/1979) / Vlag van Kiribati (1979-heden) / Vlag van de Ellice Islands (1976-1978)
Na de splitsing van de Gilbert Islands in 1975 had Tuvalu in zijn laatste paar jaar als de Ellice Islands (1976-1978) korte tijd een eigen ‘klassieke’ Britse blue ensign met zijn eigen wapen als badge. Dit wapen heeft een gouden schild, waarop mosselen en bananenplantbladeren. In het midden van het schild een traditioneel ontmoetingshuis, een maneapa. Hieronder acht gestileerde golven in goud en blauw. Onder het schild op een gouden banderol de tekst Tuvalu mo te Atua (Tuvalu voor de Almachtige). We zien dus dat de naam Tuvalu toen al opdook, nog voor het land onder die naam in 1978 onafhankelijk werd.
Links: Vlag van Tuvalu met 8 sterren (oktober 1995-december 1995) / Rechts: Vlag van Tuvalu (1 januari 1996-11 april 1997)
Op 1 oktober 1978 werd de huidige vlag ingevoerd, mét de 9 sterren. Omdat het aantal sterren (9) niet overeenkwam met de naam van het land (‘groep van 8’) meende men in oktober 1995 dat het een goed idee zou zijn één ster te laten vallen, maar reeds twee maanden later kwam men hierop terug en werd er een geheel nieuwe vlag ingevoerd! Deze vlag had horizontale banen in donkerrood, wit en blauw met het wapen ingehoekt aan de broeking en opnieuw de 8 sterren, nu in wit. Deze vlag bleek onmiddellijk impopulair en was maar korte tijd in gebruik tussen 1 januari 1996 en 11 april 1997. Vanaf die datum werd de oorspronkelijke vlag uit 1978 weer ingevoerd, dus opnieuw met 9 sterren, ondanks de naam van het land.
Het parlementsgebouw van Tuvalu in Funafuti (foto 2018, fotograaf onbekend)
Vandaag is het Vlagdag in Australië. De datum van 3 september is die van de eerste maal dat de huidige vlag in het openbaar wapperde, vandaag 124 jaar geleden. Op 28 augustus 1996 bekrachtigde gouverneur-generaal William Patrick Deane een proclamatie dat vanaf dat jaar de 3e september de Australische Vlagdag zou worden.
Links: Logo van Flag Day / Rechts: De proclamatie van 28 augustus 1996
De vlag
De vlag van Australië (1901-heden)
De Australische vlag is een zogenaamde Britse blue ensign, een egaal blauwe vlag met de Union Flag of Union Jack in het kanton. Ieder Gemenebest-land dat een blue ensign als nationale vlag voert, zoals Nieuw-Zeeland bijvoorbeeld ook doet, gebruikt de vluchtzijde voor zijn eigen symbolen.
V.l.n.r.: De Britse blue ensign / National Colonial Flag of Australia (1823/1824-1831) / Australian Federation Flag (1831-1901)
In 1823 of 1824 kreeg Australië voor het eerst z’n eigen vlag, de National Colonial Flag of Australia. De basis was de vlag van Engeland, een wit veld met het Saint George’s cross (Sint Joriskruis), de Britse Union Flag of Union Jack in het kanton en vier witte sterren op de armen van het kruis (voor de vier grootste sterren van het Zuiderkruis-sterrenbeeld). De directe opvolger hiervan was de Australian Federation Flag van 1831. Het kruis van de eerste vlag veranderde van rood naar blauw en er werd een ster toegevoegd, zodat het hele Zuiderkruis nu vertegenwoordigd was. Er bleef echter vraag naar een geheel nieuwe vlag en net na de eeuwwisseling was het zover.
De ontwerpwedstrijd van 1901
De vlag kwam er na een ontwerpwedstrijd, uitgeschreven op 29 april 1901. Er kwamen 32.823 inzendingen binnen en uiteindelijk werd er gekozen voor een combinatie van vijf inzendingen die heel erg op elkaar leken. Ze hadden alle de blue ensign als leeg canvas gekozen en dat vervolgens ‘beladen’ (zoals dat heet) met onder het kanton de Commonwealth Star, (toen nog met zes punten) voor de staten en territories, plus vijf sterren in het uitwaaiende gedeelte als symbool voor het Zuiderkruis-sterrenbeeld (de sterren Acrux, Becrux, Gacrux, Delta Crusis en Epsilon Crucis).
De vijf juryleden + twee officials, v.l.n.r.: Captain Edie, Captain Mitchell, J.S. Blackham (samensteller van de tentoonstelling), Captain Evans, Captain Clare, G. Stewart (heraldisch specialist) & Lieutenant Thompson
Het winnende ontwerp kon rekenen op £ 200* (nu zo’n € 17.852), maar omdat er vijf winnaars waren, moest het prijzengeld verdeeld worden en ontving ieder ‘slechts’ £ 40* (€ 3.570). *) In 1901 werd in Australië nog met het Britse pond sterling betaald, vanaf 1910 werd dat het Australische pond, in 1966 opgevolgd door de Australische dollar
De jongste prijswinnaar: Ivor William Evans (1887-1960)Foto’s van de prijswinnaars gepubliceerd in de Review of Reviews, waarbij de redactie kennelijk geen foto van Ivor William Evans voorhanden had en daarom een foto van zijn vader publiceerde, v.l.n.r.: Evan Evans (vader van Ivor William Evans), Leslie John Hawkins (1883-1966) en Egbert John Nuttall (1866-1963)
De winnaars waren Ivor William Evans, een 14-jarige schooljongen uit Melbourne (de enige die ook echt een vlag had gemaakt, wellicht geholpen door zijn vader, die zelf vlaggenmaker was), Leslie John Hawkins, een tiener die in Sydney voor opticien studeerde, Egbert John Nuttall, een architect uit Melbourne, Annie Dorrington, een kunstenares uit Perth en William Stevens, een scheepsofficier uit Auckland, Nieuw-Zeeland.
Gezien het aantal inzendingen werd besloten een tentoonstelling samen te stellen waar een groot aantal ontwerpen te bewonderen viel. In de Review of Reviews van 20 september 1901 verbaast de journalist die de expositie bezoekt zich over de diversiteit.
Zo ontdekt hij naast de talloze Union Flags of Union Jacks die op de juiste wijze in het kanton zijn geplaatst ook exemplaren die alle andere hoeken van de vlag bezetten en zelfs een waarbij de Britse vlag uit elkaar getrokken is, met in iedere hoek een deel en een kaart van Australië en Nieuw-Zeeland in het midden en vier foto’s van passagiersschepen op de armen van het kruis.
De ‘uit elkaar getrokken’ Union Flag of Union Jack met Australië en Nieuw-Zeeland in het midden
De verslaggever vergaapt zich ook aan een ontwerp waar vanuit het uitwaaiende gedeelte van de vlag zes handen te zien zijn, die met hun wijsvingers allemaal wijzen naar de symbolische figuur van Britannia die “zich niet bewust lijkt te zijn van een gebrek aan winterkleding”. (Helaas lijkt hier geen foto van te zijn gemaakt). En ook de kangoeroe was ruim vertegenwoordigd!
Twee van de vele kangoeroe-ontwerpen
Op 3 september 1901 werd de vlag voor het eerst gehesen. Dat gebeurde bij de Royal Exhibition Building in Melbourne. De vrouw van de gouverneur-generaal, Hersey Alice Hope, gravin van Hopetoun en markiezin van Linlithgow, maakte de namen van de winnaars bekend en ontvouwde vervolgens de vlag, die toen op de koepel van het majestueuze gebouw werd gehesen.
Links: Hersey Alice Hope, gravin van Hopetoun en markiezin van Linlithgow (1867-1937) / De Royal Exhibition Building te Melbourne, gebouwd 1879-1880, rond 1900
Een kleine wijziging was er op 8 december 1908, toen de Commonwealth Star van zes naar zeven punten ging, voor de Papoea’s en eventuele toekomstige territories. In de jaren daarna is er nog wat gemorreld met het aantal punten van de verschillende sterren, totdat in 1909 het ontwerp definitief was. Sindsdien is de vlag ongewijzigd.
De Australische red ensign (1901-heden)
Naast de blauwe versie van de vlag werd er ook een rode gemaakt, wat niet zo ongewoon is, zo’n red ensign wordt normaliter gebruikt door de koopvaardij. Het curieuze is dat dit in Australië aanvankelijk niet zo was. Zowel de blauwe als rode versie werden door elkaar gebruikt, dus ook aan land. Op een gegeven moment waren er meer rode dan blauwe vlaggen in omloop.
Zo werd er ook onder een red ensign tijdens de Eerste Wereldoorlog gevochten in Europa. Een van deze vlaggen wapperde in 1917 bij het hoofdkwartier van Generaal William Birdwood aan het westelijk front. Na de oorlog keerde de rode vlag terug en kreeg een plaatsje in de kathedraal van Newcastle in New South Wales. Na enkele tientallen jaren begon de vlag echter zo slecht te worden, dat ze in de opslag verdween. En vervolgens vergeten. Tot enkele jaren geleden deken Stephen Williams van de kathedraal stuitte op een kartonnen doos bij het reorganiseren van de grote inloopkluis. In de doos zat een plastic zak, waarin een een andere plastic zak, die op zijn beurt een derde zak bleek te bevatten, waarin een onduidelijke bruinrode massa van iets dat wel op confetti leek.
Links: De vrijwel verteerde restanten van de zogenaamde Birdwood-vlag / Rechts: De oude vlag na de restauratie van 2017 (foto’s: Jake Sturmer)
Bij nadere beschouwing begon het te dagen dat dit wellicht de restanten van de historische red ensign waren. Die aanname was correct. De uit elkaar vallende zijden fragmenten werden overgedragen aan restaurateur Julian Bickersmith in Sydney, die meer oude vlaggen onder handen had gehad, maar nooit zoiets. Achttien maanden lang werkten Bickersmith en zijn team aan deze enorme puzzel. In 2017 zat de klus erop en keerde de vlag terug naar de kathedraal, waar ze op 30 juli werd gezegend. De vlag staat nu bekend als de Birdwood-vlag.
Scheiding van blauw en rood
Vanaf de jaren ’40 van de vorige eeuw werd de blauwe versie gepropageerd als de enige juiste en in 1953 werd dit vastgelegd in de Flags Act, waarbij de rode versie aan de koopvaardij werd toegewezen.
Er zijn al diverse pogingen ondernomen om tot een nieuwe Australische vlag te komen, één zonder de Britse unievlag. Tot nu toe zijn die pogingen niet succesvol gebleken. In een enquête uit 2004 bleek 32% voorstander te zijn van een nieuwe vlag, maar een overgrote meerderheid van 57% was tegen, 11% had geen mening.
Uit een onderzoek van 2013, 9 jaar later dus, bleek op de vraag welk nationaal symbool het meeste betekent voor Australiërs, de vlag als eerste uit de bus te komen. 95% is trots op de vlag en 50% zelfs heel trots.
Overige vlaggen
Overigens kent Australië nog een aantal vlaggen, waarbij de twee luchtvaartvlaggen zijn afgeleid van de nationale vlag.
V.l.n.r.: Royal Australian Air Force ensign (1982-heden) / Australian Civil Aviation ensign (1948-heden) / White ensign (1967-heden)
De eerste is de Royal Australian Air Force ensign. Twee eerder versies gingen hier aan vooraf in 1922 en 1948. De huidige versie werd ingevoerd op 6 mei 1982. De vlag is gelijk aan de nationale vlag, maar dan in luchtmacht-blauw. Rechtsonder in de vlucht is een rode kangoeroe op een wit veld in een blauwe cirkel geplaatst.
De tweede is de Australian Civil Aviation ensign, de burgerluchtvaart dus, waarvan de eerste versie in 1935 werd ingevoerd. De huidige vlag stamt uit 1948 en heeft dezelfde kleur als de luchtmachtvlag en de Britse vlag in het kanton, maar is verder duidelijk anders. Het veld wordt in vieren gedeeld door een blauw kruis met witte randen en de sterren van het Zuiderkruis zijn hier 45 graden gekanteld, waardoor de kleinste ster op de rechterkant van de balk staat.
De derde is de white ensign, vlag van de marine en tevens oorlogsvlag. Omdat het veld hier wit is zijn de sterren in blauw uitgevoerd. Deze vlag verving de eerste marinevlag die vanaf 1911 in gebruik was.
Qua ontwerp totaal anders is de vlag van de Australian Defense Force. Deze vlag werd in gebruik genomen op 14 april 2000 en is de vlag voor de gezamenlijke strijdkrachten. Het is een verticale driekleur in donkerblauw-rood-lichtblauw, met in het midden de volgende symbolen in geel: de Commonwealth Star en de boemerang staan voor Australië, het anker, de zwaarden en de gespreide vleugels voor marine, land- en luchtmacht.
V.l.n.r.: Australian Defense Force Flag (2000-heden) / Aboriginese-vlag (1995-heden) / Torres Strait Islanders-vlag (1995-heden)
De vlag voor de Aborigines stamt uit 1971, maar werd pas officieel aangenomen op 14 juli 1995. Het is een horizontale tweekleur in zwart en donkerrood met een gele cirkel in het midden. De vlag werd ontworpen door Harold Thomas, zelf een Aborigine. De kleur zwart staat voor de Aborigines, het roodbruin voor de kleur van de aarde en de gele cirkel symboliseert de zon.
En dan hebben we nog de Torres Strait Islander Flag, ontworpen door Bernard Namok in 1992, maar ook op 14 juli 1995 werd ingevoerd, op dezelfde dag als de vlag voor de Aborigines. De Torres Straiteilanden bevinden zich tussen Cape York (de noordoostelijke punt van Australië) en Papoea-Nieuw-Guinea. De vlag is een horizontale driekleur in groen-blauw-groen, waarbij de smalle groene banen van het blauw worden gescheiden door zwarte balken. In het midden in wit een traditionele hoofdtooi in wit met daar binnenin een witte vijfpuntige ster.
De groene banen staan voor het grondgebied, het blauw voor de Torres Strait. De twee zwarte balken symboliseren de eilandbevolking, terwijl de de vijfpuntige ster voor de vijf eilandengroepen staat: Western, Eastern, Central, Port Kennedy en Mainland en hij staat tevens voor navigatie. De hoofdtooi, een dhari genaamd, staat voor de inheemse bevolking. De witte kleur van dhari en ster samen symboliseren vrede.
Het mysterie van de verdwenen vlag
Tot besluit: sinds begin 2017 is de Australian National Flag Association (ANFA) een zoektocht gestart naar de eerste officiële vlag die op 3 september 1901 op de koepel van de Royal Exhibition Building in Melbourne werd gehesen. Niemand lijkt te weten wat er met deze historische vlag is gebeurd. De vlag zou aan een museum zijn geschonken, maar aanknopingspunten wanneer dat gebeurd zou zijn en om welk museum het gaat, zijn er niet. Voorzitter Allan Pidgeon van de ANFA riep daarom ieder museum, archief en particulieren op naar het historische artefact te gaan zoeken. De vlag is te herkennen aan de zespuntige Commonwealth Star en aan de afmetingen: de vlag zou 11 x 5,5 m groot zijn.
De allereerste vlag van Australië (voordat ze uit het zicht verdween!) (publiek domein)
Een paar jaar terug dook er een foto op van de verloren vlag, die volgens de beschrijving een aantal jaren ná het debuut in 1901 is genomen. Helaas is de vlag tot op heden nog niet boven water (dus checkt allen uw zolders!).
Sinds 4 augustus 1965 hebben de Cookeilanden een autonome status in een vrije associatie met Nieuw-Zeeland en sinds die tijd is Constitution Day, of in het Maori, Te Maevea Nui, een officiële feestdag.
Daarvoor vormden de eilanden sinds 1881 een protectoraat van het Verenigd Koninkrijk en vanaf 1901 van Nieuw-Zeeland. De Nieuw-Zeelandse regering neemt een deel van de buitenlandse zaken voor de Cookeilanden voor z’n rekening, net als defensie, maar voor de rest dopt men zijn eigen boontjes.
Koningin Elizabeth, als hoofd van het Gemenebest, waartoe zowel Nieuw-Zeeland als de Cookeilanden behoren, feliciteerde de eilandbewoners via een brief.
De vlag van de Cookeilanden is er een uit de serie Britse blue ensigns(blauwe vaandels), die veelal gevoerd worden (of werden) door Britse overzeese gebiedsdelen. Het gaat om een blauwe vlag met de Britse Union Flag of Union Jack in het kanton en 15 witte vijfpuntige sterren in een cirkel, symbool voor de 15 eilanden die samen de archipel vormen, de invoering was 4 augustus 1979. De huidige vlag is de tweede die de archipel voert, de eerste was in gebruik tussen 1973 en 1979 en stond bekend als de ‘green ensign’.
Vorige vlag van de Cookeilanden , de ‘green ensign’ (1973-1979)
Deze vlag kwam er na een ontwerpwedstrijd in 1972, uitgeschreven door een Flag Design Committee. Het curieuze is dat er een ander ontwerp uit de bus kwam rollen dan de vlag die we hierboven zien afgebeeld! Van de 120 ingestuurde ontwerpen werd die van Len Staples, uit het zuidelijke district Titikaveka op het hoofdeiland Rarotonga, gekozen en die is hieronder afgebeeld:
Het winnende ontwerp van Len Staples voor een nationale vlag(1972)
Zoals we kunnen zien lijkt deze vlag op de huidige vlag van de Cookeilanden, alleen is het veld hier lichtblauw (symbool voor de blauwe lucht boven de archipel) en zijn de sterren geel.
Len Staples uit Titikaveka, maar oorspronkelijk afkomstig uit Tasmanië (Australié), winnaar van de vlagontwerp-wedstrijd (fotograaf onbekend)
De regering o.l.v. premier Albert Henry, besloot echter ‘enige aanpassingen’ in het winnende ontwerp uit te voeren, waardoor de vlag er anders uit kwam te zien: het lichtblauw werd veranderd in groen en de Britse vlag in het kanton verdween, alleen de gele sterren bleven. Hoewel het nooit met zoveel woorden werd gezegd, leken veel Cookeilanders ervan overtuigd dat het groen door Henry zelf werd geïntroduceerd, omdat het ook de kleur was van de politieke partij Cook Islands Party (CIP), waarvan hij de leider was.
Albert Henry (1906-1981), premier van de Cookeilanden van 1965 tot en met 1978, met de groene vlag (fotograaf onbekend)
Hoe het ook zij: de vlag werd middels een Act of Parliament op 11 januari 1973 ingesteld en werd voor het eerst gehesen op 24 januari 1974. De kleuren en sterren werden uitgebreid toegelicht, waarbij iedere verwijzing naar de CIP ontbrak.
Groen werd de “expressiefste kleur van het land” genoemd, tevens “een dynamische vertegenwoordiging van de vitaliteit van ons land en ons volk. Het is de kleur van leven en eeuwigdurende groei“. Goud (of geel) werd als representatief gezien voor “ons volk”, voor “hun vriendelijkheid, hun hoop, geloof, toewijding, liefde en geluk”. Een ster werd “het symbool van de hemel en ons geloof in God” genoemd. “Het staat voor de macht die ons volk doorheen de geschiedenis heeft geleid. Het zal ons inspireren tot hogere doelen”. De cirkel van 15 gouden of gele sterren staat voor “saamhorigheid, kracht, eenheid van doel” en zijn ze “de uitdrukking van het formeren van onze 15 eilanden tot een verenigd land en volk”. Groen, goud (of geel) en de sterren samen “vertegenwoordigen de elementen van aarde, lucht en leven – omvattende ons aller verleden, heden en toekomst” en die “ons inspireren als verenigde, vrije en toegewijde mensen“.
Fast forward naar 1978: premier Albert Henry hoopte op zijn herbenoeming bij de verkiezingen dat jaar, maar het liep anders. Henry werd na de verkiezingen verdacht van fraude. Middels een zogenaamde “electorale petitie” werd hij schuldig bevonden en veroordeeld voor twee aanklachten voor samenzwering en één voor corruptie. Hij moest aftreden en werd in 1980 gestript van zijn in 1974 verleende ridderschap, waardoor hij niet langer “Sir” Albert Henry was.
Premier Albert Henry met Koningin Elizabeth II tijdens haar bezoek aan de Cookeilanden in 1974 (screenshot)
Of het ermee te maken heeft is moeilijk te achterhalen, maar met de komst van een nieuwe premier (Tom Davis), werd er besloten een nieuwe vlag in te voeren. Er werd contact gezocht met Len Staples, de winnaar van de ontwerpwedstrijd uit 1972, om alsnog zijn ontwerp uit te voeren, maar dan wel met een donkerder blauw, zoals dat van een “blue ensign”, en witte in plaats van gele sterren. Toevalligerwijs (?) waren blauw en wit ook de kleuren van Davis’ partij, de Democratic Party (DP).
Sir Tom Davis (1917-2007), premier van de Cookeilanden van 25 juli 1978 t/m 13 april 1980 en van 16 november 1980 t/m 29 juli 1987) (screenshot)
De nieuwe (en huidige) vlag werd op 23 mei 1979 door een ‘koninklijk bevel’ door Koningin Elizabeth goedgekeurd, waarna het parlement van de Cookeilanden de vlag officieel goedkeurde op 22 juni 1979, waarna ze op 4 augustus voor het eerst officieel werd gehesen.
Mark Brown (1963), premier van de Cookeilanden sinds 2020 (screenshot)
Daarmee zijn we er, zou je denken, maar niets is minder waar! Het land is grotendeels autonoom in een vrije associatie met Nieuw-Zeeland, maar wil op termijn volledig onafhankelijk worden. Mark Brown, de huidige premier, wil dan terug naar de groene vlag van de in 1978 van zijn voetstuk gevallen premier Albert Royle. De in 1982 overleden Royle werd in 2023 postuum gratie verleend.
Volgens premier Brown zou de groene vlag een betere weerspiegeling zijn van de nationale kleuren en soevereiniteit van de Cookeilanden. In januari van dit jaar opperde hij dat het besluit over de vlag middels een referendum zou kunnen worden voorgelegd aan de bevolking. Kortom: wordt vervolgd!
De hierboven beschreven vlaggenschiedenis werd overigens voorafgegaan door een aantal andere vlaggen, het gaat dan om vlaggen van de archipel onder de naam Koninkrijk Rarotonga, het (Britse) protectoraat van de Cookeilanden en de latere ‘overname’ door Nieuw-Zeeland.
Vlag van het Koninkrijk Rarotonga (±1850-1888)
De oudst bekende vlag is die van het Koninkrijk Rarotonga, het is een horizontale driekleur in rood-wit-rood met drie donkerblauwe vijfpuntige sturen op de witte baan. Wanneer deze vlag precies werd ingevoerd is niet bekend, maar vlaggenkundige Michel Lupant houdt het erop dat de vlag rond 1850 al bekend was.
Een originele vlag van het Koninkrijk Rarotonga is nog steeds in bezit van de nazaten van de koninklijke familie, in dit geval Makea Nui Meremaraea Tinirau Ariki (foto: Michel Lupant)
In de tweede helft van de negentiende eeuw waren Britse missionarissen actief op de eilanden, maar was de archipel nog steeds zelfstandig. Dat veranderde in 1888, toen uit angst voor een Franse inname vanuit hun kolonie Tahiti (tegenwoordig Frans Polynesië), de Britten van de Cookeilanden een protectoraat maakten, waarmee ook de vlag veranderde.
Afbeelding van de vlag van het Koninkrijk Rarotonga, afkomstig uit het uit 1899 verschenen “Flags of maritime nations”, toen deze vlag al niet meer in gebruik was (“Flags of maritime nations”, prepared by the Bureau of Equipment, Departmant of the Navy, Government Printing Office, Washington 1899 / publiek domein)
In het kanton (de broekings- of linkerbovenhoek) werd op de vlag de Britse Union Flag of Union Jack gezet. Bij gebrek aan fotografisch bewijs is niet exact bekend of de drie sterren daarbij op hun plek bleven (waardoor twee sterren gedeeltelijk bedekt werden) of dat ze verder naar de vlucht opschoven.
Mogelijke verschijningsvormen van de vlag van het Koninkrijk Rarotonga als Brits protectoraat (1888-1891)
Drie jaar later, in 1891, werd het protectoraat omgevormd tot de Federation of the Cook Islands, waarbij de Britse unievlag in het midden werd voorzien van een badge met een palmboom.
Vlag van de Federation of the Cook Islands met de palmboom-badge (1891-1901)
Op 6 september 1900 werd er vanuit de archipel een petitie ingediend met het verzoek om de eilanden geannexeerd te laten worden als Brits grondgebied en dat gebeurde vervolgens ook. Op 7 oktober 1900 werd de officiële proclamatie tot annexatie door het Britse Rijk door de Nieuw-Zeelandse gouverneur aan koningin Makea Takau Ariki voorgelezen, waarna op 8 en 9 oktober 1900 de zeven akten van overdracht van Rarotonga en andere eilanden werden ondertekend door hun opperhoofden.
Lord Renfurly, de Britse gouverneur van Nieuw-Zeeland (1856-1933) leest de annexatie-proclamatie voor aan koningin Makea Takau Ariki (±1839-1911), rechts met helm staat de Nieuw-Zeelandse vertegenwoordiger van de Kroon voor de archipel, Walter Gudgeon (1841-1920), 7 oktober 1900 (fotograaf onbekend / National Library of New Zealand)
In 1901 werden de eilanden opgenomen binnen de grenzen van de (eveneens Britse) kolonie Nieuw-Zeeland door een Order in Council onder de Colonial Boundaries Act, 1895 van het Verenigd Koninkrijk. De wijziging werd van kracht op 11 juni 1901 en de Cookeilanden hebben sindsdien een formele relatie met Nieuw-Zeeland.
Vlag van Nieuw-Zeeland, op de Cookeilanden in gebruik tussen 1901 en 1973
Dit zorgde ervoor dat voortaan de uit 1869 daterende Nieuw-Zeelandse vlag gebruikt werd, totdat de groene vlag van 1973 werd ingevoerd (zie boven).
Laatste regerende koningin
Ook na de annexatie door het Verenigd Koninkrijk en de formele associatie met Nieuw-Zeeland bleven de Cookeilanden in naam een koninkrijk, met de al sinds 1871 regerende koningin Makea Takau Ariki, officieel hoofd van de regering.
Links: Postzegel van 1 penny uit 1893 met de beeltenis van koningin Makea Takau Ariki/ Rechts: Portret uit circa 1895 van koningin Makea Takau Ariki (±1839-1991)
Dit bleef zo tot haar dood in 1911 en hoewel ze een opvolger had aangewezen, Rangi Makea, werd deze wel geïnstalleerd als ariki (‘stamhoofd’ of ‘hoogste leider’), maar werd hij niet benoemd als regeringsleider, waardoor hij net als andere ariki’s wel de opperhoofd-status had, maar dan wel van gelijke rang, waarmee praktisch gezien het koningschap ter ziele was.
Niet ieder eiland kan claimen dat het is ‘herontdekt’: het impliceert dat het een tijdje ‘kwijt’ moet zijn geweest! En dat is precies wat er met het atol Nui is gebeurd.
Plattegrond van Fenua Tapu, met ingetekend de vegatatie, 1985 (publiekdomein
Nui (onderdeel van het eilandenrijk Tuvalu), is een verzamelnaam voor zo’n 21 eilanden en eilandjes, waarvan Fenua Tapu het grootste is, met een oppervlakte van 1,38 km².
Nui vanuit de ruimte gefotografeerd op 20 mei 2001, waarbij het noorden links is, geheel rechts is Fenua Tapu, de bijna ronde lagune zichtbaar in het midden, het rif omsluit het ondiepe, grijzige gebied – het eiland linksonder is Meang, Tokonivae ligt er net boven, rechts daarnaast zien we Talalowae, dan volgen drie kleine eilandjes: Pakantou, Piliaeive en Unimai – hekkensluiter daarnaast is (links van Fenua Tapu) Pongalei (foto: NASA / publiek domein)
Ontdekking
Het werd voor het eerst waargenomen (‘oftewel ‘ontdekt’) door de Spaanse zeevaarder Álvaro de Mendaña, op 16 januari 1568. Hij gaf het de naam Isla de Jesús (Jezus-eiland). Al gauw bleek dat het eiland bewoond was, toen er vijf kano’s naar het Spaanse schip peddelden, die echter halverwege weer rechtsomkeert maakten, nadat ze hun peddels (als begroeting?) hadden opgestoken.
De Mendaña hoopte de volgende dag op het eiland te kunnen landen, maar daar er ’s nachts een westerstorm opstak, werd dit een moeilijke opgave. Na een aantal pogingen gaf men het op en voer verder. Kennelijk was de positie van de atollen-cluster niet goed genoteerd, want het bleek later niet meer te vinden!
Hoofdweg op Fenua Tapu (fotograaf onbekend)
Herontdekking
Fast forward naar 1825, 257 jaar later. Een Nederlandse ontdekkingsreis met het fregat Maria Reigersberg, o.l.v. Kapitein Coertsen en de korvet Pollux, o.l.v. Kapitein-Luitenant Eeg(h), stuitte bij toeval opnieuw op het eiland.
Titelpagina’s van ‘Aanteekeningengehoudenop eene reis om de wereld: met het fregat Maria Reigersberg en de korvet Pollux in de jaren 1824, 1825 en 1826′ met platen door P. Troost Gzn, eersten luitenant bij het Corps Mariniers van Z.M. de Koning der Nederlanden, te Rotterdam by de weduwe J. Allart, 1829(publiek domein)
Van deze expeditie werd een uitgebreid reisverslag gemaakt. In de 19e eeuw was men een kei in het produceren van lange titels en dit verslag is dan ook geen uitzondering en staat bekend als Aanteekeningengehouden op eene reis om de wereld: met het fregat Maria Reigersberg en de korvet Pollux in de jaren 1824, 1825 en 1826, opgetekend door Pieter Troost.
De Pollux en de Maria Reigersberg tijdens hun reis om de wereld; de plaat is getiteld ‘Het Eiland Nukahiwa’ (nu beter bekend onder de naam Nuku Hiva, een van de Marquesas-eilanden, Frans Polynesië)(publiek domein)
Hoewel de getekende plattegrond in het verslag de datum van 14 juni 1825 hanteert, vermeldt het journaal toch echt 14 juli 1825 als datum van de herontdekking. Maar los van de exacte datum is het wellicht aardig de bevindingen rond de herontdekking aan te halen. Het was het fregat Maria Reigersberg dat het eiland in het vizier kreeg:
‘Het Nederlandsch Eiland des morgens bij de ontdekking, op eene verre afstand’ (publiek domein)
Eerstgemelde fregat (de Maria Reigersberg) bleef achter en zag den 14den Julij 1825 op den 177. Gr. 33 Min. O.L. van Greenwich, en op den7. Gr. 10 Min. zuiderbreedte een eiland, hetwelk hij (Kapitein Coertsen) op geene vroegere zeekaarten vond. Het behoort tot eene zeer afgebrokene reeks koraaleilanden. (…) Het ontdekte eiland (was) sterk met kokospalmen begroeid. het wasnaauwelijks twee mijlen lang, en had, gelijk meer dier lage koraal-eilanden, de gedaante van een hoefijzer. (…)
‘Het Nederlandsch Eiland’(publiek domein)
Er was geene ankerplaats op het eiland, maar aan de N.W. zijde eene sterke branding door een uitstekend koraalrif. Het aangezigt des landswas bekoorlijk. Er vertoonden zich omtrent driehonderd inboorlingen op het strand, kloeke menschen, zoowel vrouwen als mannen, gelijk doorgaans dit menschenras. ’t welke met de Vrienden en Gezellige-eilanders zekerlijk hetzelfde is. Zij hadden ook het kenmerkende gebruikvan hetzelve, daar zij namelijk beprikt of getatoueerd waren. om den middel hadden zij een schort van bladeren of een doek vankokosvezelen, en, naar de wijze der vroegere Amerikaansche inboorlingen, op het hoofd een sieraad van pluimen. (…)
‘Platte-grond van het Nederlandsch-eiland’(publiek domein)
Dieverij, de algemeene gewoonte der Zuidzee-eilanders, en die bij hen, die nog nimmer Europeërs gezien en geen denkbeeld van het eigendomsregt hadden, althans geene misdaad is, vond men hier inhooge mate. Zij haalden de haken uit de sloepen, en poogden ook de riemen aan de roeijers te ontnemen. Eindelijk bekwamen zij eenig denkbeeld van ruiling, en gaven kokosnoten en bijlen van hun maaksel voor oude doeken en ledige flesschen. Een eerbiedwaardige grijsaardmet een’ langen witten baard, een groenen tak in de hand, was aan hun hoofd en zong een lied op eenige treurige wijs.
Eenige schoten (wel is waar met los kruit) verschrikten hen niet. Zij schenen echter geene kanos te hebben, een bewijs, dat zij op een zeer lagen trap van beschaving stonden, of liever dat dit volk sedert zijne komst (ongetwijfeld te scheep) merkelijk daarvan was vervallen. Zij wenkten de matrozen, om aan land te komen: doch men vond hen te talrijk, en moest ook vertrekken, bij gebrek aan water. Men gaf aan dit eiland, waaromtrent de Heer Moll* twijfelt, of het niet misschien het eiland Jezus van den Spanjaard Medana (sic) is, den naam van Nederlandsch-eiland.
*Professor Gerard Moll (1785-1838), Nederlands wis-, natuur- en sterrenkundige en hoogleraar en rector magnificus aan de Universiteit Utrecht
De hierboven aangehaalde professor Moll had inderdaad gelijk: het was hetzelfde eiland dat Álvaro de Mendaña al in 1568 ontdekte. Hoe dan ook: het stond nu definitief ‘op de kaart’! Maar noch de naam Isla de Jesús, noch die van Ne(e)derlandsch-eiland beklijfde (hoewel het tot nog tot in de 20e eeuw tussen haakjes vermeld werd), we kennen het nu onder de naam Fenua Tapu.
Postzegel van 30 cent uit 1986 waarop de atollen die samen Nui vormen, het grootste eiland rechts is Fenua Tapu
Eind 19e eeuw kwam dit gebied onder Engelse invloed, vanaf 1916 werden de toenmalige Gilbert en Ellice Islands (waar Nui ook toe behoorde) een Engelse kroonkolonie. In 1975 werden de Gilbert en Ellice Islands gesplitst. De Ellice Islands werden op 1 oktober 1978 onafhankelijk onder de naam Tuvalu. De Gilbert Islands volgden op 12 juli 1970 onder de naam Kiribati.
De vlag
De vlag van Tuvalu is een hemelsblauwe Britse blue ensign met 9 gelevijfpuntige sterren aan de vluchtzijde
Tuvalu is weliswaar zelfstandig, maar wel lid van het Britse Gemenebest en Koning Charles III is dan ook officieel het staatshoofd. Net als bij veel andere landen verklaart dat de aanwezigheid van de Britse Union Flag of Union Jack in het kanton. Premier van Tuvalu is sinds 26 februari 2024 Feleti Teo (1962).
Links: Vlag van Fiji (1970-heden) / Rechts: Vlag van Niue (1975-heden)
Dan de kleur: een normale blue ensign is donkerblauw en zeker niet de kleur die we op de vlag van Tuvalu aantreffen! Wat dat betreft volgde Tuvalu het voorbeeld van z’n zuidelijke buurland Fiji, waar in 1970 een al even hemelsblauwe blue ensign werd geïntroduceerd. Nog gekker maakte het zuidoostelijker gelegen Niue het, door in 1975 met een nog niet eerder vertoonde yellow ensign op de proppen te komen!
Plaatsing van de negen eilanden van Tuvalu op de vlag, geografischcorrect, waarbij het noorden zich in het westen bevindt
De negen sterren op de vlag symboliseren de negen eilanden, die ook nog eens geografisch gegroepeerd zijn.
Vlaggentijdlijn
Voor een klein land als Tuvalu heeft het al een indrukwekkend aantal vlaggen versleten. Zoals eerder vermeld stond Tuvalu vroeger bekend onder de naam Ellice Islands en noorderbuur Kiribati onder de naam Gilbert Islands. Samen vormden ze de Britse kroonkolonie Gilbert and Ellice Islands. Tot de onafhankelijkheid van de Ellice Islands/Tuvalu in 1975, hadden de eilanden een gezamenlijke vlag, een Britse blue ensign met het wapen als badge op het uitwaaiende gedeelte. Toen de Gilbert Islands in 1979 onafhankelijk werden onder de naam Kiribati, nam dit land het wapen van de oude vlag over, rekte het uit en vulde de complete vlag ermee.
V.l.n.r.: Vlag van Gilbert & Ellice Islands (1937-1975/1979) / Vlag van Kiribati (1979-heden) / Vlag van de Ellice Islands (1976-1978)Links: Vlag van Tuvalu met 8 sterren (oktober 1995-december 1995) / Rechts: Vlag van Tuvalu (1 januari 1996-11 april 1997)
Op 1 oktober 1978 werd de huidige vlag ingevoerd, mét de 9 sterren. Omdat het aantal sterren (9) niet overeenkwam met de naam van het land (‘groep van 8’) meende men in oktober 1995 dat het een goed idee zou zijn één ster te laten vallen, maar reeds twee maanden later kwam men hierop terug en werd er een geheel nieuwe vlag ingevoerd! Deze vlag had horizontale banen in donkerrood, wit en blauw met het wapen ingehoekt aan de broeking en opnieuw de 8 sterren, nu in wit. Deze vlag bleek onmiddellijk impopulair en was maar korte tijd in gebruik tussen 1 januari 1996 en 11 april 1997. Vanaf die datum werd de oorspronkelijke vlag uit 1978 weer ingevoerd, dus opnieuw met 9 sterren, ondanks de naam van het land.
Het parlementsgebouw van Tuvalu in Funafuti (foto 2018, fotograaf onbekend)
De Bahama-eilanden, officieel The Commonwealth of the Bahamas (Het Gemenebest van de Bahama’s), bestaan uit zo’n 700 eilanden ten oosten van de Amerikaanse staat Florida en ten noorden van Cuba. De 10e juli is Independence Day (Onafhankelijkheidsdag), een officiële feestdag, die herinnert aan 10 juli 1973. Sinds die dag was het land niet langer een Engelse kolonie, maar het bleef wel in het Gemenebest en het staatshoofd is dan ook koning Charles III van het Verenigd Koninkrijk.
Vanaf 1648 was er al een Engelse aanwezigheid van kolonisten die via Bermuda arriveerden op het eiland Eleuthera. In 1670 werd de Engelse invloed uitgebreid met het stichten van een fort en een nederzetting op het eiland New Providence. Deze plaats werd naar de toenmalige koning Charles II genoemd: Charles Town, vanaf 1695 bekend als Nassau (genoemd naar stadhouder/koning Willem III), en tegenwoordig de hoofdstad van de Bahama’s.
Links: Koning Charles II Stuart (1630-1685) door John Michael Wright (1617-1694), tussen 1660 en 1665 (Collectie National Portrait Gallery, Londen) / Rechts: Koning/stadhouder Willem III van Oranje-Nassau (1650-1702) door Sir Godfrey Kneller (1646-1723), rond 1680 (Collectie The Bank of England, Londen)
In 1703, tijdens de Spaanse Successieoorlog, werd Nassau door Spanjaarden en Fransen aangevallen, geplunderd en platgebrand. In 1706 werd dat nog eens dunnetjes overgedaan, waarna er een anarchistische tijd aanbrak in het eilandenrijk, waarbij veel piraten de archipel als toevluchtsoord gebruikten, zoals Zwartbaard (Edward Teach), Calico Jack (Jack Rackham), Charles Vane, Richard Worley, Benjamin Hornigold en zelfs twee vrouwelijke piraten: Mary Read en Anne Bonny.
“Capture of the Pirate Blackbeard, 1718”, schilderij van Jean Leon Gerome Ferris (1863-1930), waarop het gevecht tussen Zwartbaard (Edward Teach) (± 1680=1718) en luitenant Robert Maynard (1684-1751) in Ocracoke Bay (North Carolina) is afgebeeld, waarbij de beruchte piratenkapitein de dood vond (publiek domein)
Op zeker moment werd het aantal piraten in de Bahamaanse wateren geschat op zo’n 1.000 man (én vrouw dus!), tegen zo’n, 100 inwoners in Nassau, waardoor er tussen 1706 en 1718 een onofficiële Piratenrepubliek ontstond, die zelfs een eigen vlag gebruikte (in vele varianten), de Jolly Roger, die nu nog steeds bekendheid geniet als dé piratenvlag.
Drie verschillende Jolly Rogers: v.l.n.r.: het ‘standaard’-model, o.a. in gebruik bij Zwartbaard (Edward Teach), de vlag van Calico Jack (Jack Rackham) en die van Richard Worley
Een ommekeer kwam met het aanstellen van Woodes Rogers als gouverneur van het gebied in 1718. Nassau was inmiddels een berucht piratennest, maar Rogers wist als ex-piraat de orde te herstellen en de macht van plaatselijke piraat Charles Vane te breken. Hij gaf iedereen amnestie die beloofde de piraterij af te zweren, bouwde forten en wist aanvallen van onwillige piraten af te slaan.
Woodes Rogers, ex-piraat/gouverneur van de Bahama’s (rond 1679-1732) (detail uit een schilderij uit 1729 van William Hogarth (1697-1764)(Collectie Royal Museums, Greenwich)
Er ontstond handel met het Amerikaanse vasteland en er werden plantages aangelegd, waarop uit Afrika aangevoerde slaven te werk werden gesteld. Engeland verbood de slavernij vanaf 1807, waardoor de Bahama’s een toevluchtsoord werden voor slaven die wisten te ontsnappen uit Florida of Cuba. Het grote aantal slaven werkzaam in de archipel is nog steeds zichtbaar: 90% van de bevolking is van Afrikaanse oorsprong.
Op 7 januari 1964 kregen de Bahama’s zelfbestuur, de opmaat naar onafhankelijkheid. En zo komen we weer op de 10e juli: op die datum in 1973 werden de Bahama’s een onafhankelijke staat.
De vlag
Vlag van de Bahama’s (1973-heden)
De vlag van de Bahama’s is een horizontale driekleur in aquamarijn, goudgeel en aquamarijn. Een zwarte driehoek wijst vanaf de broekingszijde naar de vluchtzijde.
In de aanloop naar de onafhankelijkheid werd er in juni 1971 een ontwerpwedstrijd uitgeschreven, daar kwamen 51 ontwerpen uit rollen. Daar werden er tien uitgekozen; van die tien kwamen er uiteindelijk zes bij de ‘kies’-commissie terecht. Uiteindelijk was er één ontwerp waar men voor koos, met banen in zwart, goudgeel en aquamarijn, van Hervis Bain.
Men wist eerst niet goed of men de kleuren nu horizontaal of verticaal wilde. Een ander idee was het zwart in een driehoek te vatten en een extra baan in aquamarijn toe te voegen. Toen het (horizontale) ontwerp vervolgens doorgestuurd werd naar het College of Arms in Londen, kwam de reactie dat men het een goed ontwerp vond, maar voorstelde de kleuren om te keren: goudgeel, aquamarijn, goudgeel.
Wapen van het College of Arms, Londen
Het voorstel werd door de Bahamaanse commissie echter niet gevolgd, waardoor de kleuren bleven wat ze waren: aquamarijn, goudgeel, aquamarijn. (Wat het College of Arms hiervan vond weten we niet). Vervolgens werd op 2 april 1973 het ontwerp gepresenteerd. Van 9 op 10 juli 1973, om middernacht, werd de nieuwe vlag voor het eerst gehesen in Fort Charlotte, vlakbij Nassau. Bij het feest werden 70.000 kleine papieren vlaggetjes aan het publiek verstrekt.
Affiche voor Independence Day (publiek domein)
De symboliek die achter de vlag schuil gaat: het aquamarijn staat voor het water van de Caribische Zee en de Atlantische Oceaan, het goudgeel voor het land en strand. De zwarte driehoek verbeeld de voornamelijk Afrikaanse oorsprong van de Bahamanen, maar ook de macht en kracht van een verenigd volk.
Eerdere vlag
Tussen 1869 en 1973 was de vlag van de Bahama’s er één uit de serie blue ensigns + badge, een blauwe vlag met de Britse Union Flag of Union Jack in het kanton. Deze vlag onderging minieme veranderingen in 1904, 1923, 1953 en 1964, die eigenlijk alleen te maken hadden met de koningskroon bovenop de badge.
Vlag van de Bahama’s als kroonkolonie (versie 1964-1973)
De badge bestond uit een kousenband (verwijzing naar de Order of the Garter), met als motto Expulsis piratis restituta commercia (Piraten eruit, handel hersteld) + de naam van het land op het loshangende deel. De kousenband omvat een afbeelding van een Britse driemaster (mét Union Flag of Union Jack) die twee piratenschepen voor zich uitjaagt.
De nationale feestdag van Québec, ook wel Saint-Jean-Baptiste genoemd, of met de officiële, maar nogal ‘gewone’ naam: Fête Nationale du Québec. De feestdag is de geboortedag van Johannes de Doper en werd vroeger in Frankrijk gekoppeld aan de viering van de zonnewende. In de loop van de 19e eeuw omarmde de Franstalige gemeenschap in Canada het als nationale dag voor hun bevolkingsgroep.
De vlag van Québec is blauw met een wit staand kruis wat de vlag in vier vakken verdeeld. In elk van de vakken een fleur-de-lys in wit.
Vlag van Québec (1948-heden)
Tot 1948 werd in Québec de Union Jack of Union Flag gebruikt. Hoewel er ooit eerdere pogingen waren ondernomen om tot een eigen vlag te komen, duurde het dus tot 1948 voordat hiertoe werd besloten. Eind 19e eeuw was er een ontwerp voor een Québecse versie van een blue ensign (met het provinciewapen op de vluchtzijde), maar die lijkt nooit gebruikt te zijn.
De blue ensign van Québec
In 1902 werd er door de abt Ephège Filiatreault een vlag ontworpen, de zogenaamde Drapeau de Carillon, die in feite de directe voorloper is van de huidige vlag.
Ook die vlag werd echter niet ingevoerd. Deze vlag heeft echter onmiddellijk na de aanname van de huidige vlag op 21 januari 1948 kortstondig vanaf het parlementsgebouw gewapperd, omdat de nieuwe vlag pas op 2 februari beschikbaar was.
Drapeau de Carillon
De vlag van Québec heeft een naam: Fleurdélisé. Hij is in vieren verdeeld door een wit kruis, afkomstig van de Franse koninklijke vlag. De vier fleur-de-lys op de blauwe velden lijken ook te verwijzen naar de vroegere Franse koningsvlag, maar dat is niet het geval. Deze zijn afkomstig van een vlag die gebruikt werd door een Frans-Canadese militie onder bevel van luitenant-generaal Louis-Joseph de Montcalm, bij de Slag van Carillon in 1758.
‘Victoires des troupes de Montcalm à Carillon’ door Henry Alexander Ogden (1854-1936), met rechts op de voorgrond Louis Joseph de Montcalm (Fort Ticonderoga Museum, New York / publiek domein)
Op 23 juni 1961 werd het Antarctic Treaty System (Antarctisch Verdrag) van kracht. Sinds 1959 stond het open voor ondertekening. De originele ondertekenaars waren de 12 landen die actief waren in Antarctica tijdens het Internationaal Geofysisch Jaar van 1957-1958: Argentinië, Australië, België, Chili, Frankrijk, Japan, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Zuid-Afrika, de Sovjet-Unie, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Sinds 1961 hebben vele andere landen ook ondertekend, inclusief Nederland.
Antarctica in taartpunten
Het verdrag regelt dat Antarctica een gebied is zonder militaire activiteit, met vrijheid voor wetenschappelijk onderzoek. In 1998 werd een bepaling aan het verdrag toegevoegd dat het tot 2048 onmogelijk maakt om delfstoffen op het continent te exploiteren. Aangezien Antarctica geen enkel land toebehoort, heeft het ook geen officiële vlag.
Het Britse Halley Research Station op het Brunt IJsplateau (foto: Hugh Broughton Architects)
Er zijn echter wel degelijk territoriale claims. Argentinië, Australië, Chili, Frankrijk, Nieuw-Zeeland, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk hebben het continent in taartpunten van ongelijke grootte verdeeld, die elkaar op verschillende plekken overlappen. De claims zijn niet officieel en worden door veel andere landen, waaronder Nederland, niet erkend.
British Antarctic Territory
Om de dag te markeren wappert vandaag de vlag van het British Antarctic Territory, officieel gevormd in 1962. Tot het territorium behoort het Antarctic Peninsula (Antarctisch Schiereiland), met een lengte van 1.300 km. De Britten hebben twee onderzoekscentra, Halley en Rothera.
Rothera Research Station, gelegen op het Antarctisch Schiereiland (publiek domein)
De vlag
Vlag British Antarctic Territory (1998-heden)
De vlag is een zogenaamde ‘ensign’-vlag, een vlag die de Britse Union Flag of Union Jack als kanton in de broekingszijde laat zien en de rest van het veld vrij laat voor een symbool of wapen. Rode en blauwe ‘ensigns’ komen heel veel voor, de rode variant wordt op zee gebruikt als handelsvlag en bij de marine. De blauwe ‘ensign’ wordt door legeronderdelen gebruikt en door veel overzeese Britse territoria.
V.l.n.r.: blue ensign, red ensign en white ensign
De Britse Antarctische vlag is echter een ongewone witte ‘ensign’, uiteraard vanwege ijs en sneeuw. De vlag is in gebruik sinds 1998 en toont het Brits-Antarctische wapen (uit 1952), een fakkel (symbool voor onderzoek) met een Britse leeuw en een keizerspinguïn als schilddragers.
Wapen van het British Antarctic Territory
Bovenop het schild, gedekt door een helm met dekkleden, is het wetenschappelijk vaartuig RRS* Discovery afgebeeld (die de blue ensign voert). *Royal Research Ship
De RRS Discovery tijdens de expeditie van 1901-1904, vastgevroren in het pakijs (publiek domein)De Britsh Antarctic Territory-vlag op het Britse Ministerie van Buitenlandse Zaken op 21 juni 2019, midwinterdag op de Zuidpool (publiek domein)