Op 1 juli vermeldt de agenda van Vlagblog maar liefst 8 vlaggen. Het is veel, toch doen we opnieuw een poging vandaag om ze alle 8 te laten wapperen. Nummer 7 in de rij: Edinburgh.
Deze datum herinnert aan de 1e juli 1999: de datum waarop koningin Elizabeth het opnieuw ingestelde Schotse parlement opende, vandaag dus 21 jaar geleden.
Schotland was voordat het met Engeland werd samengevoegd via de Acts of Union uit 1707 een onafhankelijk koninkrijk met zijn eigen parlement. Dit parlement bestond sinds circa 1235. In eerste instantie kwamen de vertegenwoordigers uit de adel (ridders) en grootgrondbezitters. Vanaf 1326 zijn er drie groepen in het parlement te onderscheiden: de adel, de geestelijkheid en de zogenaamde (royal) burghs. Vertegenwoordigers van die laatste groep kwamen uit dorpen of steden die via een royal charter bepaalde rechten, plichten en vrijheden hadden.

Dit éénkamer-parlement had beslissingsbevoegdheid in zaken als belastingen, wetgeving, justitiële zaken, buitenlandse zaken en kon ook oorlogsverklaringen doen uitgaan.
Zoals gezegd: vanaf 1707 werden Schotland en Engeland samengevoegd, waarbij zowel de Schotse als Engelse parlementen werden ontbonden. Daarvoor in de plaats kwam het Parliament of Great Britain, gevestigd in Westminster, Londen. Dit parlement werd in 1800 opgevolgd door het Parliament of the United Kingdom bij de Acts of Union, toen Ierland er bij kwam. Na de Ierse onafhankelijkheidsstrijd, die in 1906 begon en in 1921 tot de definitieve onafhankelijkheid (minus Noord-Ierland) leidde met het Anglo-Iers Verdrag, ontstond het Verenigd Koninkrijk zoals we dat nu nog kennen.
Fast forward naar het recente verleden: met een referendum in Schotland in 1997 koos een meerderheid van de bevolking voor devolution, het loskoppelen van bepaalde onderdelen van de wetgevende macht vanuit Westminster, naar een nieuw op te richten Schots parlement. In de Scotland Act van 1998, werd vastgelegd waar het nieuwe parlement iets over te zeggen kreeg en waarover niet. Zoals de acte het stelt: het Schotse parlement heeft de macht om wetgeving in te voeren, die niet specifiek (in de praktijk is dat landelijk) het ‘domein’ is van Westminster. Gebieden waarbij de Schotten hun eigen boontjes kunnen doppen, zijn bv. onderwijs, gezondheid, landbouw en justitie.
Het nieuwe Schotse parlement kwam voor het eerst bijeen op 12 mei 1999, maar werd een aantal weken later, op 1 juli officieel geopend. Totdat het nog te bouwen eigen onderkomen gereed was, kwam het parlement bijeen in de General Assembly Hall van de Church of Scotland.

Sinds september 2004 resideert het parlement in een gloednieuw gebouw, ontworpen door de Spaanse architect Enric Miralles (1955-2000).

Het was zijn laatste ontwerp, hij stierf tijdens de bouw, vier jaar voor de oplevering. Opnieuw was koningin Elizabeth present om het nieuwe gebouw officieel te openen, op 9 oktober 2004.


De nieuwe behuizing is gevestigd in de wijk Holyrood en die naam is inmiddels synoniem geworden met het parlementsgebouw.

Het bestaat uit één Kamer met 129 parlementsleden. Momenteel is de zetelverdeling: Scottish National Party (SNP) (62), Conservative (31), Labour (23), Green (6), Liberal Democrats (5), onafhankelijken (1) + de kamervoorzitter.

Naast de Engelse naam Scottish Parliament heeft het ook officiële namen in de andere twee talen, het Schots Keltisch en het Schots, respectievelijk Pàrlamaid na h-Alba en Scots Pairlament.
De vlag

De vlag van de Schotse hoofdstad lijkt zó uit een sprookjesboek te zijn gehaald. Tegen een witte achtergrond is een zwart kasteel met drie torens afgebeeld. Het metselwerk is wit gevoegd. De drie gekanteelde torens hebben halfronde daken in rood, met op iedere toren een naar de broeking wapperende rode vlag. De twee hoektorens hebben ieder één venster in rood. Het hoofdgebouw in het midden heeft twee vensters en een poort in rood. Een zwarte trap met acht treden loopt in uitlopend perspectief naar de vlagrand. Het kasteel is geplaatst op een rotspartij die de rest van de onderkant van de vlag inneemt. De rotspartij is uitgevoerd in de kleuren oker, roodbruin en donkergroen.

Het kasteel stelt Edinburgh Castle voor, hoewel het er in de verste verte niet op lijkt! De afbeelding komt voor het eerst voor op het stadszegel, wat gebruikt werd bij officiële documenten en gaat in ieder geval tot de 16e eeuw terug. Daarna pas duikt het kasteel op in het stadswapen en aan het begin van de 18e eeuw werd het officieel aangenomen, nu ook als vlag, door de Court of the Lord Lyons, het Schots heraldisch instituut, wat al sinds de 14e eeuw bestaat.

De vlag zullen we echter meestal tevergeefs zoeken in het stadsbeeld. De enige die hem bij gelegenheid gebruikt, is de Lord Provost van Edinburgh, een positie die vergelijkbaar is met die van de Lord Mayor of London, het is een soort ereburgemeesterschap, dat sinds 1667 bestaat. De functie is voornamelijk ceremonieel. De huidige Lord Provost is Frank Ross (SNP), die in 2017 werd gekozen. Áls de stadsvlag wordt uitgestoken, is dat vanuit de Council Headquarters.
De afbeelding van het kasteel wordt verder o.a. gebruikt door de Royal High School, Hibernian FC en de University of Edinburgh.

Edinburgh Castle, hoog op een rots boven de stad verheven bestaat al sinds de 11e eeuw, hoewel het aanzien door de eeuwen heen veelvuldig veranderde. Het oudste nog bestaande bouwwerk binnen de vestingmuren is St. Margaret’s Chapel uit de 12e eeuw. Het grootste gedeelte van het kasteel anno nu werd in de 16e en 17e eeuw gebouwd. Vanwege zijn bijzondere ligging is het naast een koninklijk onderkomen ook belangrijk geweest als fortificatie en werd het veelvuldig belegerd en ook een aantal malen veroverd.
Sinds de 15e eeuw verkozen de koningen en koninginnen van Schotland het Palace of Holyroodhouse als residentie, verderop in de stad. Dit paleis bestaat nog steeds en dient ’s zomers een week lang als koninklijk verblijf voor koningin Elizabeth, voordat ze aan haar twee maanden durende zomervakantie begint in Balmoral Castle, in de buurt van Aberdeen.

In Edinburgh Castle worden ook de Schotse kroonjuwelen of Honours of Scotland bewaard: de kroon (uit 1540), de scepter (uit 1494) en het zwaard van staat (uit 1507).

Tot slot: de vlag van Edinburgh komt ook voor op de persoonlijke standaard van prins Philip (hertog van Edinburgh), de echtgenoot van de koningin. Net als de Britse koninklijke standaard is deze vlag een heraldische banier.

Als geboren prins van zowel Denemarken als Griekenland is het niet verwonderlijk dat de wapens van die landen in zijn standaard zijn opgenomen en wel in de kwartieren I en II. Het Deense koninklijke wapen bestaat uit drie zogenaamde gaande leeuwen van azuur (blauw), getongd van keel (rood) en gekroond van goud (geel), op een gouden (geel) veld met negen rode harten (symbolen voor waterlelies). Het Griekse koninklijke wapen is een blauw veld met daaroverheen een wit kruis. Kwartier III is het wapen van Mountbatten (tot aan de Eerste Wereldoorlog was dat Battenberg): vijf verticale balken in wit, zwart, wit, zwart, wit. Kwartier IV is het wapen (in dit geval eigenlijk de vlagversie) van Edinburgh.
De prinselijke standaard was alleen in gebruik tijdens solo-optredens van de prins. Als hij zijn vrouw vergezelde had haar koninklijke standaard ‘voorrang’ op zijn prinselijke. De inmiddels 98-jarige prins-gemaal stuurde zich een paar jaar terug met pensioen, hoewel hij heel af en toe nog opduikt. Zijn standaard zullen we waarschijnlijk terugzien op zijn begrafenis, waar het naar verwachting zijn kist zal bedekken.
Met hartelijke dank aan Philip Tibbetts van de Court of the Lord Lyon en Vikki Kerr van de Edinburgh City Archives voor achtergrondinformatie over deze vlag