21 juli 1831 was de dag waarop Leopold van Saksen-Coburg-Gotha als koning van het sinds een jaar daarvoor onafhankelijke België werd geïnstalleerd. De huidige koning Filip is de 7e koning der Belgen uit dit geslacht.

Sinds 1890 wordt de Nationale Feestdag op 21 juli gevierd. ’s Morgens komt de koninklijke familie bijeen voor een dankdienst, het zogenaamde Te Deum.

’s Middags is er het traditionale défilé voor het Koninklijk Paleis in Brussel, door zowel burgers als militairen.

De vlag

De vlag van België had in 1830 nog horizontale banen: rood, geel en zwart. Onder invloed van de Franse ‘Tricolore’, ook een revolutionaire vlag, werden de strepen op 23 januari 1831 gekanteld, met het rood dus aan de broekingzijde.

De laatste wijziging was later dat jaar, op 12 oktober, toen de kleurenvolgorde werd omgedraaid, dus: zwart, geel rood. Het opmerkelijke is dat deze wijziging niet in de Belgische Grondwet werd opgenomen: in Artikel 193 staat nog steeds te lezen dat de kleuren rood, geel en zwart zijn!
De kleuren zelf zijn afkomstig uit het wapen van Brabant: een zwart schild met een gouden leeuw met tong en klauwen in rood.

Afmetingen
Curieus zijn de afmetingen van de Belgische vlag, die zijn 13:15 (hoewel dit niet exact zo in de Grondwet staat), maar dat is zo ongebruikelijk, dat deze maatvoering buiten officiële instanties eigenlijk niet voorkomt. In het straatbeeld zal men de officiële versie dus eigenlijk weinig zien, maar wordt de standaardmaat voor een vlag van 2:3 gebruikt.

Maar er is meer, er is nóg een maat, de koninklijke: het Koninklijk Paleis te Brussel en het Kasteel van Laeken, net buiten de hoofdstad, voeren hoog in de top vlaggen met de verhoudingen 4:3, maar dat heeft te maken met het perspectief voor de man of vrouw in de straat die ver omhoog moet kijken om de vlag te zien.

