30 november is de naamdag van Saint Andrew (Sint Andreas). Andreas was één van de discipelen van Jezus en sinds de 11e eeuw bekend als beschermheilige van Schotland (hij is dit ook van Griekenland, Roemenië, Rusland, Polen en Oekraïne).
Sint Andreas (tussen 5 en 10 v. Chr.-60 na Chr.) op een 19e eeuwse ansichtkaart
Sinds 2006 is St. Andrew’s Day (Là Naomh Aindrea in het Schots Keltisch) een officiële feestdag en dient de Schotse vlag te wapperen van ‘alle gebouwen met een vlaggenstok’. Voorheen werd er ook al gevlagd, maar dat was met de Britse vlag, de zgn. Union Flag of Union Jack.
Kaart van Schotland (freeworldmaps,net)
De vlag(gen)
Vlag van Schotland (1540-heden)
De Schotse vlag is blauw met een wit andreaskruis, Saint Andrew’s cross of Saltire genaamd. De Schotse vlag heeft een lange geschiedenis, waarvan verschillende vermeldingen in legendes, maar de oudste op schrift stamt uit 1165. Na een gedaanteverwisseling van een wit andreaskruis op een rode vlag naar een blauwe vlag, is het dundoek sinds 1540 onveranderd gebleven. De Schotse vlag is nu tevens onderdeel van de Britse unievlag, Union flag of Union Jack, die heel ingenieus de vlaggen van Schotland, Engeland en Noord-Ierland (maar niet Wales!) verenigt.
Lion Rampant of Scotland
Naast de Saltire is er nog een nationale vlag in gebruik, die zowel door officiële instanties als door de bevolking gebruikt wordt (in dit laatste geval is het aan bepaalde regels gebonden).
Lion Rampant of Scotland
Het is de vlag die we hierboven zien afgebeeld: de vlag is geel met een rode ‘klimmende’ leeuw (‘lion rampant’), blauw getongd en genageld, binnen een dubbel uitgevoerde rode sierrand, voorzien van fleur-de-lys.
Het is de Koninklijke Standaard van Schotland, die bekend staat als The Lion Rampant of Scotland of Banner of the King of Scots. Voordat het Koninkrijk Schotland met dat van Engeland en Ierland werd samengevoegd was dit de koninklijke banier van de Schotse koningen en koninginnen (maar dan vierkant). In 1603 werd James Charles Stuart koning van Engeland en Ierland onder de naam James I en koning van Schotland als James VI, waardoor er een koninklijke standaard ontstond die in vakken werd verdeeld om de verschillende symbolen er op weer te geven.
De huidige Koninklijke Standaard van een Britse monarch (onveranderd sinds het aantreden van Koningin Victoria in 1837) kent twee versies: één voor gebruik in Engeland, Wales en Noord-Ierland en één voor gebruik in Schotland. We zien ze hieronder:
Links: Koninklijke Standaard van Engeland, Wales en Noord-Ierland / Rechts: Koninklijke Standaard van Schotland
De linkerversie is die voor Engeland, Wales en Noord-Ierland en de rechterversie die voor Schotland. Versie één laat tweemaal het Engelse wapen zien (drie ‘gaande’ leeuwen), eenmaal het Schotse (de ‘klimmende’ leeuw) en eenmaal Ierland (de harp). Versie twee echter heeft tweemaal de ‘klimmende’ leeuw van Schotland en slechts eenmaal de drie Engelse leeuwen.
De kist met het lichaam van Koningin Elizabeth II (1926-2022), gedekt met de Schotse Koninklijke Standaard, arriveert bij haar paleis in Edinburgh, opgewacht door o.a. The Princess Royal (Prinses Anne) en haar echtgenoot Sir Timothy Laurence (screenshot)
De Schotse Koninklijke Standaard kwam ook prominent in beeld na het overlijden van Koningin Elizabeth op 8 september 2022. Omdat zij in Schotland overleed werd de kist met haar lichaam, gedekt met deze koninklijke vlag, naar The Palace of Holyroodhouse in Edinburgh overgebracht.
Gebruik Lion Rampant
Nu zou het in de lijn der verwachting liggen dat daarmee de eerste Schotse Koninklijke Standaard (de gele vlag) van het toneel zou verdwijnen, maar dat gebeurde niet. Zodoende zijn er nu eigenlijk twee koninklijke standaarden voor Schotland. Er is echter wel degelijk verschil in gebruik!
De vlag met de vier kwartieren wordt alleen door een Britse vorst gebruikt bij verblijf in Schotland en wappert doorgaans boven de desbetreffende residentie als hij of zij daar aanwezig is. In de praktijk zijn dit The Palace of Holyroodhouse in Edinburgh en Balmoral Castle in Aberdeenshire. De monarch kan echter ook voor de geelrode Lion Rampant kiezen, zoals we op de foto hieronder zien.
Balmoral Castle in Aberdeenshire met de Lion Rampant in top (fotograaf onbekend)
Deze vlag wordt in officiële vorm verder gebruikt door vertegenwoordigers van de monarch in Schotland: de Lord High Commissioner to the General Assembly of the Church of Scotland, de Lord Lyon King of Arms, de Keeper of the Great Seal (de officiële naam van de eerste minister van Schotland) en de Lord Lieutenants of the Counties.
Processie bij de opening in 2019 van de General Assembly of the Church of Scotland, de Lord High Commissionerzien we achter de man met de staf, vóór hem de Lion Rampant-vlag en ook de Saltire maakt haar opwachting (screenshot)
Vanaf 1934 echter mag de vlag ook gebruikt worden door ‘het volk’. Bij de voorbereiding van het Zilveren Jubileum (in 1935) van Koning George V, werd er een koninklijk besluit uitgevaardigd dat de Schotse bevolking toestemming gaf om de Lion Rampant te gebruiken als teken van trouw en (feest)viering, maar wel op de voorwaarde dat de vlag bij gebruik door een particulier persoon of een vereniging, niet van een vlaggenmast wappert, maar in de hand gehouden dient te worden.
Schotse voetbalfans temidden van een zee van vlaggen, zowel de Saltire als de Lion Rampant (fotograaf onbekend)
Deze regel geldt ook heden ten dage nog, waardoor naast de blauw-witte Saltire ook de geel-rode Lion Rampant te zien is bij festiviteiten en sportwedstrijden.
Links: William I (William the Lion) (1142-1214), koning van Schotland van 1165 tot en met 1214, ongedateerd portret door een onbekende artiest (publiek domein) / Rechts: Alexander II (1198-1249), koning van Schotland van 1214 tot en met 1249, 18e eeuwse gravure van John Hall English (1739-1797) (Collectie Scottish National Portrait Gallery, Edinburgh)
Tot slot: wat de ouderdom van deze vlag betreft: ze werd waarschijnlijk voor het eerst gebruikt door Koning William I (William the Lion) (circa 1142-1214) of door zijn zoon Koning Alexander II (1198-1249) en heeft dus inmiddels een respectabele leeftijd!
Trotse Schot met de Lion Rampant (fotograaf onbekend)
Vandaag 383 jaar geleden werd het Australische eiland Tasmanië ‘ontdekt’. De term ‘ontdekken’ (door Europese ontdekkingsreizigers) van tot dan toe onbekende gebieden, heeft altijd iets vermakelijks: de inwoners van die gebieden waren uiteraard altijd al op de hoogte van het bestaan van hun grondgebied. Maar vanuit het centrum van de toenmalige wereldmacht (Europa) gedacht, klopt het natuurlijk wel: Tasmanië stond tot 1642 nog niet op de kaart.
De ontdekker in dit geval was Abel Janszoon Tasman, een Nederlandse ontdekkingsreiziger uit Lutjegast, die in dienst was van de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC). Tasman voer voor het eerst naar de Oost in 1633. Hij had voor tien jaar bij de VOC getekend. Vanuit standplaats Batavia, de belangrijkste handelspost van Nederlands-Indië, voer hij mee met een aantal expedities, waaronder een ontdekkingsreis o.l.v. Matthijs Quast in de wateren ten oosten van Japan. Ook voer hij als schipper op Nederlands Formosa (nu Taiwan).
Abel Tasman, detail van het familieportret hieronder (publiek domein)
Tijdelijk terug in de Republiek der Zeven Vereenigde Nederlanden, bereidde hij zijn definitieve emigratie voor: zijn tweede vrouw Jannetje Tjaers en zijn dochtertje Claesgen (uit zijn eerste huwelijk) gingen met hem mee. Vanaf 1636 vestigden ze zich in Batavia.
Schilderij waarvan wordt aangenomen dat het de familie Tasman voorstelt: Abel Tasman (1603-1659), zijn tweede vrouw Jannetje Tjaers (1610-1661) en Abel’s dochter Claesgen (uit zijn eerste huwelijk met Claesgen Heyndrix), lange tijd werd aangenomen dat dit een werk was van Jacob Gerritsz Cuyp (1594-1652), maar onderzoek heeft aangetoond dat het waarschijnlijk moet worden toegeschreven aan de Amsterdamse schilder Dirck Dirksz van Santpoort (1610-1680) (Collectie National Library of Australia – het Abel Tasman-museum bezit een geschilderde kopie van dit werk)
De expeditie – westwaarts
Tasman’s befaamde ontdekkingsreis, met twee kleine schepen, vond plaats tussen 14 augustus 1642 en 15 juni 1643. Het eerste deel van zijn reis was echter in bekende wateren: hij voer namelijk eerst westwaarts, naar het eiland Mauritius, waar de VOC een vestiging had (het diende tevens als verversings- en tussenstation voor de lange zeereizen) om goederen af te leveren en post op te halen.
Mauritius, tekening uit het scheepsjournaal v an Abel Tasman (Collectie Nationaal Archief / publiek domein)
Op 5 september kwamen de Heemskerck en de Zeehaen aan te Mauritius. Beide schepen waren bij aankomst in slechte staat en er werd dan ook de tijd genomen om eerst te kalefateren en verse voorraden in te slaan. Op 8 oktober vertrokken de schepen voor hun ontdekkingsreis oostwaarts.
Tasman had opdracht gekregen het in 1606 door Willem Janszoon ontdekte gebied, de westkust van Australië (toen bekend onder de naam Nieuw-Holland) verder te verkennen, om te zien of de ontdekte landmassa deel uitmaakte van Terra Australis, een zuidelijk gelegen continent, waarvan verondersteld werd dat het moest bestaan, om de aarde in evenwicht te houden. En -uiteraard!- werd er gehoopt dat dit een nieuwe handelsroute met gunstige afzetmogelijkheden zou opleveren.
De twee schepen van de expeditie, de Zeehaen en de Heemskerck, tekening uit 1898 van een onbekende tekenaar (publiek domein)
Onder een gunstige wind maakte men goede vorderingen, waarbij een zuidelijker breedte werd aangehouden dan die van voorgangers. Op 6 november begon het echter te sneeuwen en te hagelen en Tasman besloot een iets noordelijker koers te varen. Op 24 november, na een reis van zo’n 9.000 km, stuitten de schepen op een nog onbekende landmassa: het eiland wat later zijn naam zou dragen.
Anthoonij van Diemenslandt
Tasman doopte het Anthoonij van Diemenslandt (Anthony Van Diemenland), naar de gouverneur-generaal van Nederlands-Indië. Deze naam zou in gebruik blijven tot 1856, toen het eiland werd omgedoopt in Tasmanië. De expeditie bevond zich aan de westkust, ter hoogte van een fjord die tegenwoordig bekend staat als Macquarie Harbour. Tasman volgde de kust, rondde de zuidpunt van het eiland, waarna de koers noordoost werd.
Links: Anthony van Diemen (1593-1645), 9e gouverneur-generaal van Nederlands-Indië, portret door een onbekende schilder, ± 1800 (Collectie Rijksmuseum / publiek domein) / Rechts: Kaart van Bruny Island, voor de oostkust van Tasmanië (Kompakt, 2012 / publiek domein)
Ter hoogte van Bruny Island, voor de zuidoostkust gelegen, trachtte hij te landen in de baai (Adventure Bay) tussen South en North Bruny, met elkaar verbonden door een landengte. Vanwege een stormachtige wind lukte dit echter niet, waardoor de schepen verder noordwaarts werden gedwongen. De baai waar hij vervolgens in terecht kwam, tussen North Bruny en het Tasman Peninsula, doopte hij Stormbaai (Storm Bay), een naam die het nog steeds heeft.
Tasman voer vervolgens verder noordwaarts en rondde het Tasman Peninsula. Aan de noordkant van het schiereiland lukte het om te ankeren bij een kaap, die Tasman Kaap Frederik Hendrik (Cape Frederick Hendrick) doopte, naar de stadhouder van de Republiek.
Het in kaart gebrachte deel van Tasmanië (Anthony van Diemens Land), uit het scheepsjournaal van Abel Tasman, waarbij rechts het noorden is (Collectie Nationaal Archief / publiek domein)
Plaatsing Prinsenvlag
Op 1 december werd er aan land gegaan in een baai, die de naam Frederik Hendrikbaai (nu Blackman Bay) kreeg: ten westen van de gelijknamige kaap van het schiereiland. Men ging op zoek naar zoet water en groente. Hoewel de bemanning in de verte muziek hoorde en rook omhoog zag kringelen, liet de lokale bevolking zich niet zien.
Het stuk kust waar de vlag geplant werd, tekening uit het scheepsjournaal van Abel Tasman (Collectie Nationaal Archief / publiek domein)
Op 3 december toen het weer omsloeg en men niet opnieuw kon landen, zwom timmerman Peter Jacobsen als vrijwilliger door de hoge golven naar het strand met een vlaggenstok, waaraan de Prinsenvlag was bevestigd. Met het planten van deze vlag claimde Tasman het eiland voor de Republiek.
Het door Tasman in kaart gebrachte deel van Tasmanië (op de kaart als Terre de Diemens aangeduid), detail uit de kaart getiteld “Hollandia Nova en Terre Australe” uit 1663 van Melchisédech Thévenot (1620-1692), een kopie van een kaart van Joan Blaeu (1598/99-1673) uit 1659(publiek domein)
Omdat er niet genoeg vers water was gevonden, werd de tocht noordwaarts langs de oostkant van het eiland voortgezet. Toen de schepen Eddystone Point rondden en het duidelijk werd dat de kust zich verder naar het westen uitstrekte in plaats van naar het oosten, besloot Tasman om de nieuw ontdekte kust verder niet te volgen en verlegde de koers naar het oosten.
De expeditie – vervolg
De rest van deze tocht valt buiten het bestek van deze herdenkingsdag, maar om in het kort het vervolg van Tasman’s historische reis te schetsen: Tasman stak de naar hem genoemde Tasmanzee (Tasman Sea) over (die zijn naam toen uiteraard nog niet droeg) en ontdekte op 13 december Nieuw-Zeeland, dat hij Stateland noemde, maar wat toen bij de bewoners zelf al bekend stond onder de naam Aotearoa. Tasman vermoedde dat het nieuw ontdekte land verbonden was met Stateneiland (een eiland ten oosten van Vuurland, Zuid-Amerika). Toen zijn landgenoot Hendrik Brouwer een jaar later bewees dat dit niet het geval was, kreeg het de naam Nova Zeelandia, naar de Nederlandse provincie Zeeland.
De kust van Nieuw-Zeeland (Stateland), tekeningen uit het scheepsjournaal van Abel Tasman (Collectie Nationaal Archief / publiek domein)
Vanaf Okarito op het Zuidereiland, ging de reis verder langs de kust van het Noordereiland. Tasman hield een noordoostelijke koers en zo kwam hij op 20 januari 1743 aan bij de Tonga-archipel, waar hij landde op het hoofdeiland Tongatapu (dat hij Amsterdam noemde).
Detail uit het scheepsjournaal van Abel Tasman, de ontdekking van het eiland Amsterdam (nu Tangatapu) op 20 januari 1743 (Collectie Nationaal Archief / publiek domein)
De expeditie – huiswaarts
Na Tonga werd er een noordwestelijke koers gevaren, waardoor hij langs de Fiji- en Salomonseilanden kwam. De reis ging verder langs de noordkust van Nieuw-Guinea, waarna de expeditie weer in de vertrouwde wateren van Nederlands-Indië arriveerde. Via Halmahera (een van de Molukken) kwam op 15 juni de reis ten einde met het binnenvaren van de haven van Batavia.
Kaart getiteld “Hollandia Nova en Terre Australe” uit 1663 van Melchisédech Thévenot (1620-1692), een kopie van een kaart van Joan Blaeu (1598/99-1673) uit 1659, links de westkust van Australië (Nieuw-Holland), middenonder het grootste gedeelte van Tasmanië (Van Diemensland) en rechts het toen bekende stuk van de westkust van Nieuw-Zeeland (Nova Zeelandia) (publiek domein)
Er volgden twee verdere expedities in 1644 (Nieuw-Guinea en Australië) en 1648 (Filipijnen). In 1652 nam Tasman ontslag bij de VOC. Tot aan zijn dood in 1659 was hij een van de vermogendste burgers van Batavia. Na zijn overlijden werd zijn vermogen verdeeld tussen zijn weduwe en zijn dochter. Een bedrag van 25 gulden was gereserveerd voor de diaconie van zijn geboorteplaats Lutjegast, ten behoeve van de armen.
Detail van de laatste bladzijde van het scheepsjournaal van Abel Tasman, met onderin zijn handtekening (Collectie Nationaal Archief / publiek domein)
De claim van Tasman op het eiland hield geen stand en de VOC deed ook geen moeite om terug te keren. Vanaf het einde van de 18e eeuw werd het eiland gekoloniseerd door de Engelsen die er een strafkolonie van maakten. Tussen 1833 en 1853 werden de grootste misdadigers hier naartoe gebracht. Nadat de meeste strafkampen waren gesloten, werd ook besloten de naam van het eiland te veranderen. “Van Diemensland” (“Van Diemen’s Land” in het Engels) klonk in Angelsaksische oren als “demon’s land” (duivelsland). Op 1 januari 1856 werd de naam in Tasmanië veranderd, waarmee Abel Tasman na 114 jaar ‘zijn eigen eiland’ had!
De vlag
Vlag van Tasmanië (1876-heden)
De vlag van de Australische deelstaat Tasmanië is er een uit de grote familie van Britse blue ensign-vlaggen (zoals de vlaggen van Australië en Nieuw-Zeeland). De blue ensign bestaat uit een blauw veld met de Britse vlag, de UnionFlag of Union Jack in het kanton. De Tasmaanse versie heeft als onderscheidingsteken een witte cirkel in het uitwaaiende gedeelte (de zogenaamde badge), met daarin een een zogenaamde “gaande leeuw”, een heraldische term voor een leeuw met drie poten op de grond en één opgeheven, de term in het Engels is “lion passant”. De Tasmaanse leeuw is rood en kijkt in de richting van de broeking (de kant van de vlaggenmast).
De vlag werd ingevoerd op 25 september 1876, middels een proclamatie van gouverneur Sir Frederick Weld die dezelfde dag gepubliceerd werd in de Tasmanian Gazette. Het is niet exact bekend waar de rode leeuw vandaan komt, maar aangenomen wordt dat hij symbool staat voor het moederland, het Verenigd Koninkrijk. Sinds de invoering van de vlag is ze alleen in 1976 enigszins aangepast: het betrof een kleine wijziging in het uiterlijk van de leeuw. De vlag werd toen tevens tot officiële vlag verklaard, wat op z’n minst een ietwat curieus was, omdat ze in 1876 al officieel was aangenomen.
Naast Tasmanië zijn er nog vijf Australische deelstaten die een blue ensign met een staats-badge voeren: New South Wales, Queensland, South Australia, Victoria en Western Australia.
Het Van Diemen’s Land-vaandel
De vlag met de rode leeuw is echter niet de eerste vlag van het eiland, ze had twee voorgangers, hoewel de eerste nooit officieel was. Hoe de vlag tot stand kwam en wanneer is in nevelen gehuld.
Van Diemen’s Land-vaandel
Voor zover bekend kwam deze vlag halverwege de 19e eeuw in gebruik, toen Tasmanië nog de naam Van Diemen’s Land droeg (vandaar de naam). De vlag werd gebruikt aan boord van schepen in de kustwateren van hoofdstad Hobart en in de Tamar-rivier tussen Launceston en de monding in Bass Strait (de zeestraat tussen Tasmanië en het vasteland). Schepen van de grote vaart gebruikten aan boord de Britse handelsvlag, de red ensign.
Links: Vlag van de East India Company / Rechts: Grand Union Flag, eerste vlag van de Verenigde Staten van Amerika
Waarschijnlijk was de vlag gebaseerd op de vlag van de Britse East India Company, waarbij de rode strepen werden vervangen door blauwe. Daaroverheen werd een rood Sint Joriskruis geplaatst. Ook de eerste vlag van de onafhankelijke Verenigde Staten van Amerika stamt van deze vlag af en staat bekend als de Grand Union Flag.
Vlaggenkaart getiteld: Signals Hobart Town by Edward Murphy, private 99. Regt., getekend en ingekleurd circa 1855 door Edward Murphy (1823-1871), uitgave: Mr. O.H. Hedberg, Swedish House, Argyle Street, Hobarton (tegenwoordig: Hobart), Van-D-Land, het Van Diemen’s Land-vaandel is op de onderste rij rechts van het midden te zien (Collectie State Library of Tasmania)
Voor zover bekend is er geen enkel exemplaar van deze vlag overgebleven, maar ze komt wel voor op een vlaggenkaart uit die tijd, nu in de collectie van de State Library of Tasmania.
Close-up van het Van Diemen’s Land-vaandel van de bovenstaande vlaggenkaart, hier aangeduid als V.D.L. Ensign (Collectie State Library of Tasmania)
De vlag van 1875
De tweede vlag was de eerste officiële, ook al heeft dat vaandel het maar twee weken volgehouden! Middels een proclamatie van koloniaal gouverneur Sir Frederick Weld, werd er per 9 november 1875 een Tasmaanse vlag ingevoerd.
Vlag van Tasmanië (9 november-23 november 1875)
Die vlag zien we hierboven afgebeeld. In een Colonial Office Circular van december 1865 (dus tien jaar eerder), was bepaald dat de kolonie Tasmanië een Britse blue ensign zou voeren, daar was echter in de daarop volgende tien jaar geen actie op ondernomen. Via een departementale brief van 28 mei 1874, vroeg het Britse ministerie voor Koloniale Zaken of er al schot in de zaak zat. Het duurde echter nog ruim een jaar voordat er antwoord kwam uit Tasmanië: in een brief van gouverneur Sir Frederick Weld, gedateerd 14 oktober 1875, aan de Britse minister voor Koloniale Zaken Henry Herbert, 4th Earl of Carnarvon, putte hij zich uit in verontschuldigingen. Hij schreef:
“I regret the delay which has taken place, which I will ask your Lordship to believe, has not been occasioned by any forgetfulness on my part”.
Links: Henry Herbert, 4th Earl of Carnarvon in 1881 (1831-1890) / Rechts: Sir Frederick Weld (1823-1891) (van beide foto’s is de fotograaf onbekend / beide publiek domein)
Vervolgens liet hij weten dat er na advies met zijn ministers een vlag was gekozen, waarvan hij een voorbeeld meestuurde. Gebruikelijk was voor koloniën om een Britse blue ensign te voeren met in de vlucht een badge met daarin een symbool van de kolonie, maar het meegestuurde ontwerp zag er heel anders uit!
Zoals we op de afbeelding kunnen zien, is er over de blue ensign heen een liggend wit kruis gelegd en aan de vluchtzijde vijf vijfpuntige sterren toegevoegd (vier grote en één kleine), symbool voor het sterrenbeeld Zuiderkruis.
Zonder eerst een antwoord af te wachten, werd de vlag op 9 november 1875 ingevoerd, maar Lord Carnarvon, de minister voor Koloniale Zaken, was “not amused”. Hij liet de gouverneur kort na de invoering van de vlag weten, dat dit ontwerp niet de bedoeling was: alleen een blue ensign met badge in de vlucht was acceptabel. Zodoende werd op 23 november, twee weken na invoering van de vlag, deze weer ingetrokken. Vervolgens duurde het nog tot 25 september 1876, voordat de nieuwe vlag werd ingevoerd, de vlag die we nu nog kennen.
Een woord van dank aan Anthony Black van de State Library ofTasmania, die zeer behulpzaam was de vlaggenkaart boven water te krijgen
Vandaag is het 107 jaar geleden dat er een einde kwam aan de Eerste Wereldoorlog. De 11e november is sinds die tijd een officiële herdenkingsdag in het Verenigd Koninkrijk en in de landen van het Gemenebest.
Exacte cijfers over het aantal doden zijn er niet, maar het totale aantal slachtoffers wordt geschat op 40 miljoen, waarvan zo’n 1 miljoen Britten.
Op deze dag, die in het Verenigd Koninkrijk ook wel Poppy Day (Klaproosdag) genoemd wordt (naar het symbool van hoop uit deze oorlog), worden er twee minuten stilte in acht genomen. Daarna worden er kransen gelegd. Dit wordt meestentijds georganiseerd door lokale afdelingen van de Royal British Legion, bij de meeste oorlogsmonumenten in het Verenigd Koninkrijk om 11.00 uur, met twee minuten stilte.
Big Ben (eigenlijk de Elizabeth Tower) geeft elf uur aan (screenshot)
De stilte wordt ook uitgezonden als een speciaal programma op de BBC, met een voice-over die gewoonlijk zegt: “Dit is BBC One. Nu op het 11e uur, van de 11e dag van de 11e maand. De traditionele stilte van twee minuten voor Wapenstilstand.” Het programma begint met een close-up van de klok van de Big Ben die 11 uur slaat, waarna het programma verschillende delen van de wereld laat zien waar deze traditie ook bestaat. Het programma eindigt met een hoornblazer die “The Rouse” speelt, waarna de normale programmering wordt hervat.
De kransleggingen bij The Cenotaph vinden plaats op Remembrance Sunday, dat is de zondag die het dichtst bij de 11e november ligt. Dit jaar was dat dus de 9e november, eergisteren.
Remembrance Day zelf is altijd de 11e november, een dag die waar overigens niet alleen in het Verenigd Koninkrijk bij wordt stilgestaan, maar ook door de meeste Gemenebest-landen. Ook in België en Frankrijk is dit een belangrijke herdenkingsdag. In de Verenigde Staten wordt deze dag Veterans Day genoemd.
Catherine, de prinses van Wales, legde vandaag een krans bij het National Memorial Aboretum in Alrewas, Staffordshire (screenshot BBC-tv)
De vlag
De Union Flag of Union Jack, de vlag van het Verenigd Koninkrijk (1801-heden)
De vlag is een samenvoeging van drie verschillende vlaggen, die van Engeland (een rood St. George’s Cross op een wit veld), die van Schotland (een wit St. Andrew’s Cross op een blauw veld) en Ierland (een rood St. Patrick’s Cross op een wit veld).
De Engelse vlag gaat in ieder geval terug tot zeker 1277 en stamt uit de tijd van de Kruisvaarders. De Schotse vlag wordt voor het eerst genoemd in 1165. De Ierse vlag (die staat voor het gehele eiland) staat bekend als St. Patrick’s Saltire en stamt van rond 1780.
Combinatie
De drie vlaggen kwamen niet in één keer tezamen. Toen in 1603 Engeland en Schotland één monarch gingen delen (maar wel onafhankelijke koninkrijken bleven), werd er een vlag ontworpen die de twee gebieden samen vertegenwoordigde. In 1606 kwam er een vlag uit de bus rollen die de Schotse en Engelse vlaggen combineerde. Toen in 1801 Ierland een onderdeel van het Engels/Schotse koninkrijk werd St. Patrick’s Saltire toegevoegd, en daarmee was de huidige unievlag geboren.
Het enige deel van het koninkrijk wat niet in de vlag is vertegenwoordigd, is Wales. De reden daarvoor is dat Wales door Engeland in 1282 werd geannexeerd en door de Laws in Wales Acts van 1535-1542 officieel onderdeel werd van Engeland. Toen de eerste versie van de unievlag werd ingevoerd in 1603, was er dus geen reden om Wales daarop te representeren.
Voorrang
Wat wel eens over het hoofd wordt gezien is dat de vlag een een onder- en bovenkant heeft! Zeker bij onofficieel gebruik wordt hij nogal eens ondersteboven gehangen. De correcte positie van de vlag is die waarbij de bredere diagonale witte streep aan de broekingszijde (bij de mast) boven de rode diagonaal gepositioneerd is. De reden daarvoor is dat de witte diagonaal van het Schotse St. Andrew’s Cross officieel ‘voorrang’ krijgt boven het Ierse St. Patrick’s Cross!
Daartegenover staat een totaal andere uitleg: namelijk dat de onregelmatige vormen van het schuinkruis op het wit een banistieke verfijning is, om te voorkomen dat men zou zeggen dat het Ierse kruis op het Schotse kruis ligt, of omgekeerd. Dat is natuurlijk een veel sympathiekere uitleg, want zo wordt er niemand ‘voorgetrokken’, maar toch is de eerste versie de officiële!
Op 8 november 1965 werd dit territorium in het leven geroepen. Op dat moment bestond het uit de Chagos-archipel, een groep van zeven atollen ten zuiden van de Malediven, die gezamenlijk zo’n 60 eilanden en eilandjes herbergen, plus de eilanden Aldabra, Farquhar en Desroches. De laatste drie eilanden behoren strikt genomen bij de eilandengroep van de Seychellen. Toen de hoofdeilanden van de Seychellen op 29 juni 1976 hun onafhankelijkheid van het Verenigd Koninkrijk verkregen, werden deze drie eilanden administratief ‘teruggegeven’ aan de Seychellen. In 2024 volgde een nieuwe overeenkomst aangaande de souvereiniteit van de Chagos-eilanden met Mauritius (zie verderop).
Momenteel bestaat het Brits Indische Oceaanterritorium (British Indian Ocean Territory, meestal aangeduid met de afkorting BIOT) uit de bovengenoemde groep van de Chagos-archipel. Het belangrijkste eiland in de eilandengroep is Diego García.
Links: Kaart van Diego García, op de inzet het Brits Indische Oceaanterritorium / Rechts: Kaart van Diego García met de belangrijkste herkenningspunten, waaronder de militaire basis in het noordwestelijke deel van het atol
Dit atol heeft een oppervlakte van 44 km2 en het bezit een belangrijke militaire basis, die gebruikt wordt door zowel het Verenigd Koninkrijk als de Verenigde Staten. De hele archipel wordt ook geclaimd door de eilandstaat Mauritius en dat leidde dit jaar eindelijk tot een doorbraak. Gezien de strategische militaire belangen zal er in de status van Diego García vooralsnog echter weinig veranderen.
Tussen 1967 en 1973 werd het eiland ‘ontvolkt’, de bevolking van zo’n 2.000 man werd gedwongen naar Mauritius te verhuizen, zodat het hele eiland nu onder militaire controle staat. Hetzelfde gebeurde met de twee andere bewoonde eilanden van de archipel: Peros Banhos en het Salomon-atol.
Souvereiniteit Chagos-archipel naar Mauritius
Op 3 oktober 2024 maakten de Britse premier Keir Starmer en de Mauritiaanse premier Pravind Jugnauth gezamenlijk bekend dat er een overeenkomst was bereikt waarbij het Verenigd Koninkrijk de soevereiniteit over de Chagos-archipel aan Mauritius zal gaan overdragen. Volgens de deal zal Diego Garcia worden uitgesloten van elke hervestiging van voormalige bewoners en zal het Verenigd Koninkrijk het militair belangrijke eiland nog minstens 99 jaar blijven besturen. Voormalige Chagos-eilandbewoners zouden mogen terugkeren naar de andere eilanden van de archipel en er zal een fonds worden opgericht om de terugkeer van de voormalige bewoners te ondersteunen.
Navin Ramgoolam, premier van Mauritius (screenshot)
De nieuwgekozen premier van Mauritius, Navin Ramgoolam, verwierp echter de voorgestelde overeenkomst en vroeg om heropening van de onderhandelingen in december 2024. Na nieuwe onderhandelingen werd op 22 mei 2025 een verdrag getekend dat slechts op details verschilt van het vorige. De militaire basis Diego Garcia blijft gedurende de nieuwe huurovereenkomst nog 99 jaar onder Britse controle. De Britse regering verwacht dat het verdrag tegen het einde van 2025 zal worden geratificeerd.
Bertice Pompe & Bernadette Dugasse met hun advocaat bij de High Court in Londen (screenshot)
Twee Chagossiaanse vrouwen, Bertice Pompe en Bernadotte Dugasse, hadden vlak voor de ondertekening een verzoek bij de High Court in Londen ingediend om dit te blokkeren: zij vonden dat de oorspronkelijke bewoners niet voldoende zijn gehoord tijdens de onderhandelingen. Ze wilden dat de autochtonen ook weer terug zouden moeten kunnen keren naar Diego Garcia. Dat ze in de toekomst ook geen Brits staatsburger meer zijn, maar dat ze “over worden gedaan” aan Mauritius, stuitte op hun bezwaren. De rechter ging hier echter niet in mee.
Een deel van het langgerekte atol Peros Banhos (met het Isle Pierre op de voorgrond), onderdeel van de Chagos-archipel, komt onder het bestuur van Mauritius, waarbij voormalige bewoners zullen kunnen terugkeren (fotograaf onbekend)
Premier Ramgoolan van Mauritius noemde het akkoord een grote overwinning voor zijn land. “Met de overeenkomst voltooien we het totale dekolonisatieproces”, zei hij.
Omdat Diego García alleen maar militairen op zijn grondgebied heeft, is er ook geen gouverneur. De waarnemende autoriteit op het eiland is officieel een commisaris, bijgestaan door een administrateur. Momenteel zijn dat Nashi Dholakia (sinds 16 december 2024) en Mike Vidler, die hun taken vanuit Londen uitvoeren.
V.l.n.r.: Nishi Dholakia, commissaris voor het Brits Indische Oceaanterritorium (fotograaf onbekend) / Commander Andrew Williams, opperbevelhebber van het territorium sinds 24 januari 2025 (fotograaf onbekend) / De vlag van het Brits Indische Oceaanterritorium op het gebouw van het Foreign Office (Buitenlandse Zaken) in Londen
De hoogste gezagsdrager op het eiland is daarmee een militair, namelijk de basiscommandant. Sinds 24 januari 2025 is dat Commander Andrew Williams.
De vlag
Vlag van het Brits Indische Oceaanterritorium (1990-heden)
De vlag is ingevoerd op 8 november 1990, dus 25 jaar na de vorming van het territorium. In het kanton is de Britse Union Flag of Union Jack afgebeeld. De rest van de vlag bestaat uit een wit veld met zes blauwe golvende banen, drie korte naast het kanton, drie lange over de volle breedte van de vlag. Midden op de vluchtzijde, over de golvende banen heen is een palmboom afgebeeld.
Links: St. Edward’s Crown uit 1661 / Rechts: Koningin Elizabeth (1926-2022) wordt in 2018, 65 jaar na haar kroning, opnieuw geconfronteerd met de kroningskroon, bij de opnames van een tv-documentaire (screenshot)
Over de stam van de boom is de Engelse koningskroon, St. Edward’s Crown, te zien. Het is de kroon die iedere Britse monarch maar één keer in zijn leven draagt, en wel tijdens de kroning. De massief gouden kroon stamt uit 1661 en weegt 2,2 kg, hij werd voor het laatst gebruikt bij de kroning van Koningin Elizabeth II, op 2 juni 1953, maar zal volgend jaar (70 jaar later) opnieuw in beeld komen bij de kroning van Koning Charles III op zaterdag 6 mei.
Het Koninkrijk Tonga is een archipel van 169 eilanden, waarvan er 36 bewoond zijn. Het eilandenrijk is gelegen in de Grote of Stille Oceaan en heeft een totale landoppervlakte van 748 km², verspreid over een gebied van 700.000 km². Volgens de laatste telling uit 2021 bedroeg het inwoneraantal 100.209, waarvan 70% op het hoofdeiland Tongatapu woont.
Tussen 1773 en 1777 kwamen de eilanden onder Britse invloed, door drie achtereenvolgende bezoeken van kapitein James Cook. Zo’n 50 jaar later arriveerden de eerste Britse missionarissen, die het als hun taak zagen de eilandbevolking te bekeren tot het christendom.
‘The reception of Captain Cook in Hapaee’, met de hand ingekleurde gravure van Robert Scott (1777-1841), uit ‘The Glasgow Geography’ , uitgave E. Khull & Co., Glasgow, 1825. Kapitein Cook (1728-1779) bezocht Hapaee op het eiland Nomuka in mei 1777.
Het belangrijkste stamhoofd was Taufa’ahau Tupou die zich in 1831 liet bekeren, waarna hij de naam Jiaoji (later Siaosi) aannam, de Tongaanse vertaling van George (naar koning George III van het Verenigd Koninkrijk).
Links: Koning George Tupou I (1797-1893), foto van circa 1880-1890 (publiek domein) / Rechts: Shirley Waldemar Baker (1836-1903 ), ongedateerde foto (publiek domein)
Siaosi veranderde opnieuw van naam toen Tonga vanaf 1845 een koninkrijk werd en hij, mede dankzij steun van missionaris Shirley Waldemar Baker, geïnstalleerd werd als eerste koning. Hij werd toen George Tupou I.
De vlag
Vlag van Tonga (1866/1875-heden)
De vlag van Tonga is rood met een wit kanton, waarop een zogenaamd Grieks kruis in rood is geplaatst. De geschiedenis van de vlag gaat gek genoeg terug op de eerste vlag voor aankomend koning George Tupou I. Rond 1840 nam George Tupou (toen nog onder de naam Siaosi) een persoonlijke vlag aan met een wit veld, twee blauwe kruizen aan de broeking, twee rode kruizen aan de vluchtzijde en in het midden twee kapitale letters: een blauw M en een rode A daaroverheen, die symbool staan voor de Heilige Maagd Maria. De kruizen staan voor het christendom. Deze vlag werd vanaf 1858 ook voor het hoofdeiland Tongatapu gebruikt.
Links: Eerste vlag van Tonga (±1840-1862), vanaf 1858 ook in gebruik geweest als vlag van hoofdeiland Tongatapu / Rechts: Tweede vlag van Tonga, gelijk aan die van het Internationale Rode Kruis (1862-1866)
Als koning George Tupou I wilde hij samen met zijn goede vriend Shirley Waldemar Baker, nieuwe symbolen invoeren, zoals een wapen, volkslied en nationale vlag. Vanaf 1862 werd er een opmerkelijke vlag ingevoerd: wit met een Grieks kruis in rood, voor ons nu onmiddellijk herkenbaar als de vlag van het Internationale Rode Kruis, dat uit 1863 stamt. Deze eerste Tongaanse vlag heeft het dan ook niet zo lang uitgehouden. In 1866 werd ze vervangen door de huidige.
Het voorbeeld voor de vlag was de Britse red ensign, een rode vlag met een kanton waar normaliter de Union Flag of Union Jack is geplaatst. In het geval van Tonga was dat een verkleinde versie van de eerste vlag: wit met een rood kruis.
Toen op 4 november 1875 de Grondwet werd aangenomen, werd deze vlag als officiële vlag bevestigd. Artikel 47 van dit document vermeldt expliciet dat “de vlag nooit veranderd mag worden” en “altijd de vlag van Tonga zal zijn”. De symboliek is ook niet veranderd: het kruis staat voor het christendom en de kleur rood voor het vergoten bloed van Jezus Christus.
Overig
Links: Handels- of koopvaardijvlag van Tonga / Rechts: Marinevlag van Tonga (1985-heden)
Naast de nationale vlag kent Tonga nog een aantal andere vlaggen, zo is er een handels- of koopvaardijvlag, een horizontale tweekleur in wit-rood en daarmee gelijk aan de vlag van Polen. Deze vlag wordt tevens door de premier gebruikt. De marinevlag is wit met een Scandinavisch kruis in rood over een iets groter Scandinavisch kruis in wit, wat op zijn beurt rood omzoomd is. In het kanton het Tongaanse kruis in rood.
Links: Vlag van de gezamenlijke defensiemacht van Tonga / Douanevlag van Tonga (±1910-heden)
De vlag voor de gezamenlijke defensiemacht is wit en heeft aan de broekingszijde een gekroond schild met drie gekruiste zwaarden in rood, symbool voor de drie koninklijke dynastieën die Tonga heeft gekend. De douanevlag is een horizontale tweekleur in blauw-wit met in het kanton de verkleinde vlag van Tonga. In de witte baan de kapitalen H.M.C. (His Majesty’s Customs).
Links: Koninklijke Standaard van Tonga / Rechts: Koning ‘Aho’eitu Tupou VI (publiek domein)
Zoals dat in koninkrijken gebruikelijk is er ook een koninklijke standaard. De huidige koning van Tonga is ʻAhoʻeitu Tupou VI, doorgaans aangeduid onder zijn verkorte naam Tupou VI.
Tuvalu Day is een interessante naam als je bedenkt dat het twee dagenlang gevierd wordt, zowel 1 als 2 oktober zijn Tuvalu Day! Gewoon een leuke lange dag, zullen we maar zeggen. Vandaag dag 1 dus.
Tuvalu ligt net als veel van zijn collega-archipels zeer afgelegen in de Grote Oceaan of Stille Zuidzee. Het ligt ten zuiden van Kiribati, ten noorden van Fiji en Wallis & Futuna en ten oosten van de Salomonseilanden.
De eilanden worden al zo’n 2000 jaar bewoond door Polynesiërs. De eerste ontdekkingsreiziger die de eilanden aandeed was de Spanjaard Álvaro de Mendaña de Neira (ook wel Neyra) in 1568.
De geschiedenis van Tuvalu (toen nog bekend onder de naam Ellice Islands) valt vanaf de 19e eeuw samen met die van de Gilbert, Phoenix en Line Islands. Zij kwamen stukje bij beetje ‘bij elkaar’. In 1892 kreeg de Britse kapitein Edward Henry Meggs Davis (1846-1929) van de Royal Navy de verschillende stamhoofden van de Gilbert Islands zover dat zij er in toestemden een protectoraat van het Verenigd Koninkrijk te worden, net als de Ellice Islands (Tuvalu dus). Vanaf 1916 werden de Gilbert and Ellice Islands een kroonkolonie. De Line Islands werden in 1919 aan de kolonie toegevoegd en de Phoenix Islands in 1937.
Een territoriaal dispuut ontstond tussen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, toen de V.S. meenden aanspraak te kunnen maken op de Phoenix Islands en op de noordelijke Line Islands. In 1975 werden de onomstreden Britse Gilbert and Ellice Islands gesplitst, waarna de Ellice Islands op 1 oktober 1978 onafhankelijk werden als Tuvalu. De Gilbert Islands volgden dat voorbeeld op 12 juli 1979 onder de naam Kiribati.
De naam die in 1978 werd gekozen voor het land, Tuvalu, betekent zoveel als “groep van 8” en slaat op het aantal bewoonde hoofdeilanden (3 rifeilanden en 5 laagliggende atollen), hoewel er nog een negende eiland is. De verwarring tussen acht en negen komen we zometeen ook bij de vlag tegen!
Naar inwoneraantal gerekend zijn de volgende eilanden onderdeel van de ‘groep van 8’): Funafuti, het hoofdeiland (6.320), Vaitupu (1.061), Nui (610), Niutao (582), Nanumea (512), Nanumanga (491), Nukulaelae (300) en Niulakita (34). Het negende eiland is het atol Nukufetau, wat uit 22 eilandjes bestaat, waarvan alleen Savave bewoond is (597 inwoners). Naast de acht (of negen!) zijn er zijn talloze mini-eilandjes en -atollen. De totale landoppervlakte is miniem, slechts 26 km2, waarmee Tuvalu de op vier na kleinste staat op de wereld is naar landoppervlakte gerekend. Het eilandenrijk heeft daarentegen wel een exclusieve economische zone van maar liefst 749.790 km2, daar de verschillende eilanden ver uit elkaar liggen.
De combinatie van een heel klein grondgebied en de afgelegen ligging van de archipel zorgt ervoor dat Tuvalu heel weinig bezoekers trekt. Jaarlijks zijn dat er zo’n 2000; slechts 20% van dat getal komt voor rekening van toeristen, 65% voor zakelijke reizigers, technische specialisten of ontwikkelingsdeskundigen, 15% voor expats die op familiebezoek gaan.
Het smalle landoppervlak van hoofdeiland Funafuti (foto: Sean Gallagher)
Een groot probleem voor het laaggelegen land is de klimaatverandering die tot een stijgende zeespiegel leidt, zo’n 5mm per jaar. Tuvalu zit niet stil, het plant meer mangrovebomen aan en zwakke plekken worden versterkt en opgehoogd met zand en koraal.
Links: Deel van Funafuti, bovenin de airstrip van Funafuti International Airport (fotograaf onbekend) / Rechts: Funafuti is vaak niet veel breder dan de weg (foto: Sean Gallagher)
De Tuvalese economie laat sinds 2002 een teruggang zien, van 5,6% per jaar naar 1,5% in 2008 en 0% nu. Belangrijke inkomsten zijn de ‘verhuur’ van de territoriale wateren voor visvangst en het gebruik van de internetdomeinnaam .tv, die natuurlijk perfect is voor bijvoorbeeld tv-zenders. Inkomsten zijn er ook door de verhuur aan het buitenland van premium-rate telefoonnummers (vergelijkbaar met het Nederlandse 0900 bijvoorbeeld).
Twee postzegels uit 1978, links Funafuti, rechts Vaitupu
Ook de verkoop van postzegels aan verzamelaars is belangrijk en tevens het gebruik van de Tuvalese vlag op buitenlandse schepen. Dit laatste is niet geheel zonder risico, zoals bleek in 2012 toen Iraanse schepen omvlagden naar de vlag van Tuvalu, na het instellen van een Europese economische boycot tegen Iran. Om niet verder betrokken te raken in een politiek wespennest werden de Iraanse schepen op 16 augustus 2012 door Tuvalu weer gederegistreerd.
De vlag
Vlag van Tuvalu (1978-1995 en 1997-heden)
De vlag van Tuvalu is een hemelsblauwe Britse blue ensign met 9 gele vijfpuntige sterren aan de vluchtzijde. Tuvalu is weliswaar zelfstandig, maar wel lid van het Britse Gemenebest en koningin Elizabeth II is dan ook officieel het staatshoofd. Net als bij veel andere landen verklaart dat de aanwezigheid van de Britse Union Flag of Union Jack in het kanton. Premier van Tuvalu is sinds 19 september 2019 Kausea Natano (1957).
Links: Vlag van Fiji (1970-heden) / Rechts: Vlag van Niue (1975-heden)
Dan de kleur: een normale blue ensign is donkerblauw en zeker niet de kleur die we op de vlag van Tuvalu aantreffen! Wat dat betreft volgde Tuvalu het voorbeeld van z’n zuidelijke buurland Fiji, waar in 1970 een al even hemelsblauwe blue ensign werd geïntroduceerd. Nog gekker maakte het zuidoostelijker gelegen Niue het, door in 1975 met een nog niet eerder vertoonde yellow ensign op de proppen te komen!
Plaatsing van de negen eilanden van Tuvalu op de vlag, geografisch correct, waarbij het noorden zich in het westen bevindt
De negen sterren op de vlag symboliseren de negen eilanden, die ook nog eens geografisch gegroepeerd zijn.
Vlaggentijdlijn
Voor een klein land als Tuvalu heeft het al een indrukwekkend aantal vlaggen versleten. Zoals eerder vermeld stond Tuvalu vroeger bekend onder de naam Ellice Islands en noorderbuur Kiribati onder de naam Gilbert Islands. Samen vormden ze de Britse kroonkolonie Gilbert and Ellice Islands. Tot de onafhankelijkheid van de Ellice Islands/Tuvalu in 1975, hadden de eilanden een gezamenlijke vlag, een Britse blue ensign met het wapen als badge op het uitwaaiende gedeelte. Toen de Gilbert Islands in 1979 onafhankelijk werden onder de naam Kiribati, nam dit land het wapen van de oude vlag over, rekte het uit en vulde de complete vlag ermee.
V.l.n.r.: Vlag van de Gilbert & Ellice Islands (1937-1975/1979) / Vlag van Kiribati (1979-heden) / Vlag van de Ellice Islands (1976-1978)
Na de splitsing van de Gilbert Islands in 1975 had Tuvalu in zijn laatste paar jaar als de Ellice Islands (1976-1978) korte tijd een eigen ‘klassieke’ Britse blue ensign met zijn eigen wapen als badge. Dit wapen heeft een gouden schild, waarop mosselen en bananenplantbladeren. In het midden van het schild een traditioneel ontmoetingshuis, een maneapa. Hieronder acht gestileerde golven in goud en blauw. Onder het schild op een gouden banderol de tekst Tuvalu mo te Atua (Tuvalu voor de Almachtige). We zien dus dat de naam Tuvalu toen al opdook, nog voor het land onder die naam in 1978 onafhankelijk werd.
Links: Vlag van Tuvalu met 8 sterren (oktober 1995-december 1995) / Rechts: Vlag van Tuvalu (1 januari 1996-11 april 1997)
Op 1 oktober 1978 werd de huidige vlag ingevoerd, mét de 9 sterren. Omdat het aantal sterren (9) niet overeenkwam met de naam van het land (‘groep van 8’) meende men in oktober 1995 dat het een goed idee zou zijn één ster te laten vallen, maar reeds twee maanden later kwam men hierop terug en werd er een geheel nieuwe vlag ingevoerd! Deze vlag had horizontale banen in donkerrood, wit en blauw met het wapen ingehoekt aan de broeking en opnieuw de 8 sterren, nu in wit. Deze vlag bleek onmiddellijk impopulair en was maar korte tijd in gebruik tussen 1 januari 1996 en 11 april 1997. Vanaf die datum werd de oorspronkelijke vlag uit 1978 weer ingevoerd, dus opnieuw met 9 sterren, ondanks de naam van het land.
Het parlementsgebouw van Tuvalu in Funafuti (foto 2018, fotograaf onbekend)
Vandaag is het Vlagdag in Australië. De datum van 3 september is die van de eerste maal dat de huidige vlag in het openbaar wapperde, vandaag 124 jaar geleden. Op 28 augustus 1996 bekrachtigde gouverneur-generaal William Patrick Deane een proclamatie dat vanaf dat jaar de 3e september de Australische Vlagdag zou worden.
Links: Logo van Flag Day / Rechts: De proclamatie van 28 augustus 1996
De vlag
De vlag van Australië (1901-heden)
De Australische vlag is een zogenaamde Britse blue ensign, een egaal blauwe vlag met de Union Flag of Union Jack in het kanton. Ieder Gemenebest-land dat een blue ensign als nationale vlag voert, zoals Nieuw-Zeeland bijvoorbeeld ook doet, gebruikt de vluchtzijde voor zijn eigen symbolen.
V.l.n.r.: De Britse blue ensign / National Colonial Flag of Australia (1823/1824-1831) / Australian Federation Flag (1831-1901)
In 1823 of 1824 kreeg Australië voor het eerst z’n eigen vlag, de National Colonial Flag of Australia. De basis was de vlag van Engeland, een wit veld met het Saint George’s cross (Sint Joriskruis), de Britse Union Flag of Union Jack in het kanton en vier witte sterren op de armen van het kruis (voor de vier grootste sterren van het Zuiderkruis-sterrenbeeld). De directe opvolger hiervan was de Australian Federation Flag van 1831. Het kruis van de eerste vlag veranderde van rood naar blauw en er werd een ster toegevoegd, zodat het hele Zuiderkruis nu vertegenwoordigd was. Er bleef echter vraag naar een geheel nieuwe vlag en net na de eeuwwisseling was het zover.
De ontwerpwedstrijd van 1901
De vlag kwam er na een ontwerpwedstrijd, uitgeschreven op 29 april 1901. Er kwamen 32.823 inzendingen binnen en uiteindelijk werd er gekozen voor een combinatie van vijf inzendingen die heel erg op elkaar leken. Ze hadden alle de blue ensign als leeg canvas gekozen en dat vervolgens ‘beladen’ (zoals dat heet) met onder het kanton de Commonwealth Star, (toen nog met zes punten) voor de staten en territories, plus vijf sterren in het uitwaaiende gedeelte als symbool voor het Zuiderkruis-sterrenbeeld (de sterren Acrux, Becrux, Gacrux, Delta Crusis en Epsilon Crucis).
De vijf juryleden + twee officials, v.l.n.r.: Captain Edie, Captain Mitchell, J.S. Blackham (samensteller van de tentoonstelling), Captain Evans, Captain Clare, G. Stewart (heraldisch specialist) & Lieutenant Thompson
Het winnende ontwerp kon rekenen op £ 200* (nu zo’n € 17.852), maar omdat er vijf winnaars waren, moest het prijzengeld verdeeld worden en ontving ieder ‘slechts’ £ 40* (€ 3.570). *) In 1901 werd in Australië nog met het Britse pond sterling betaald, vanaf 1910 werd dat het Australische pond, in 1966 opgevolgd door de Australische dollar
De jongste prijswinnaar: Ivor William Evans (1887-1960)Foto’s van de prijswinnaars gepubliceerd in de Review of Reviews, waarbij de redactie kennelijk geen foto van Ivor William Evans voorhanden had en daarom een foto van zijn vader publiceerde, v.l.n.r.: Evan Evans (vader van Ivor William Evans), Leslie John Hawkins (1883-1966) en Egbert John Nuttall (1866-1963)
De winnaars waren Ivor William Evans, een 14-jarige schooljongen uit Melbourne (de enige die ook echt een vlag had gemaakt, wellicht geholpen door zijn vader, die zelf vlaggenmaker was), Leslie John Hawkins, een tiener die in Sydney voor opticien studeerde, Egbert John Nuttall, een architect uit Melbourne, Annie Dorrington, een kunstenares uit Perth en William Stevens, een scheepsofficier uit Auckland, Nieuw-Zeeland.
Gezien het aantal inzendingen werd besloten een tentoonstelling samen te stellen waar een groot aantal ontwerpen te bewonderen viel. In de Review of Reviews van 20 september 1901 verbaast de journalist die de expositie bezoekt zich over de diversiteit.
Zo ontdekt hij naast de talloze Union Flags of Union Jacks die op de juiste wijze in het kanton zijn geplaatst ook exemplaren die alle andere hoeken van de vlag bezetten en zelfs een waarbij de Britse vlag uit elkaar getrokken is, met in iedere hoek een deel en een kaart van Australië en Nieuw-Zeeland in het midden en vier foto’s van passagiersschepen op de armen van het kruis.
De ‘uit elkaar getrokken’ Union Flag of Union Jack met Australië en Nieuw-Zeeland in het midden
De verslaggever vergaapt zich ook aan een ontwerp waar vanuit het uitwaaiende gedeelte van de vlag zes handen te zien zijn, die met hun wijsvingers allemaal wijzen naar de symbolische figuur van Britannia die “zich niet bewust lijkt te zijn van een gebrek aan winterkleding”. (Helaas lijkt hier geen foto van te zijn gemaakt). En ook de kangoeroe was ruim vertegenwoordigd!
Twee van de vele kangoeroe-ontwerpen
Op 3 september 1901 werd de vlag voor het eerst gehesen. Dat gebeurde bij de Royal Exhibition Building in Melbourne. De vrouw van de gouverneur-generaal, Hersey Alice Hope, gravin van Hopetoun en markiezin van Linlithgow, maakte de namen van de winnaars bekend en ontvouwde vervolgens de vlag, die toen op de koepel van het majestueuze gebouw werd gehesen.
Links: Hersey Alice Hope, gravin van Hopetoun en markiezin van Linlithgow (1867-1937) / De Royal Exhibition Building te Melbourne, gebouwd 1879-1880, rond 1900
Een kleine wijziging was er op 8 december 1908, toen de Commonwealth Star van zes naar zeven punten ging, voor de Papoea’s en eventuele toekomstige territories. In de jaren daarna is er nog wat gemorreld met het aantal punten van de verschillende sterren, totdat in 1909 het ontwerp definitief was. Sindsdien is de vlag ongewijzigd.
De Australische red ensign (1901-heden)
Naast de blauwe versie van de vlag werd er ook een rode gemaakt, wat niet zo ongewoon is, zo’n red ensign wordt normaliter gebruikt door de koopvaardij. Het curieuze is dat dit in Australië aanvankelijk niet zo was. Zowel de blauwe als rode versie werden door elkaar gebruikt, dus ook aan land. Op een gegeven moment waren er meer rode dan blauwe vlaggen in omloop.
Zo werd er ook onder een red ensign tijdens de Eerste Wereldoorlog gevochten in Europa. Een van deze vlaggen wapperde in 1917 bij het hoofdkwartier van Generaal William Birdwood aan het westelijk front. Na de oorlog keerde de rode vlag terug en kreeg een plaatsje in de kathedraal van Newcastle in New South Wales. Na enkele tientallen jaren begon de vlag echter zo slecht te worden, dat ze in de opslag verdween. En vervolgens vergeten. Tot enkele jaren geleden deken Stephen Williams van de kathedraal stuitte op een kartonnen doos bij het reorganiseren van de grote inloopkluis. In de doos zat een plastic zak, waarin een een andere plastic zak, die op zijn beurt een derde zak bleek te bevatten, waarin een onduidelijke bruinrode massa van iets dat wel op confetti leek.
Links: De vrijwel verteerde restanten van de zogenaamde Birdwood-vlag / Rechts: De oude vlag na de restauratie van 2017 (foto’s: Jake Sturmer)
Bij nadere beschouwing begon het te dagen dat dit wellicht de restanten van de historische red ensign waren. Die aanname was correct. De uit elkaar vallende zijden fragmenten werden overgedragen aan restaurateur Julian Bickersmith in Sydney, die meer oude vlaggen onder handen had gehad, maar nooit zoiets. Achttien maanden lang werkten Bickersmith en zijn team aan deze enorme puzzel. In 2017 zat de klus erop en keerde de vlag terug naar de kathedraal, waar ze op 30 juli werd gezegend. De vlag staat nu bekend als de Birdwood-vlag.
Scheiding van blauw en rood
Vanaf de jaren ’40 van de vorige eeuw werd de blauwe versie gepropageerd als de enige juiste en in 1953 werd dit vastgelegd in de Flags Act, waarbij de rode versie aan de koopvaardij werd toegewezen.
Er zijn al diverse pogingen ondernomen om tot een nieuwe Australische vlag te komen, één zonder de Britse unievlag. Tot nu toe zijn die pogingen niet succesvol gebleken. In een enquête uit 2004 bleek 32% voorstander te zijn van een nieuwe vlag, maar een overgrote meerderheid van 57% was tegen, 11% had geen mening.
Uit een onderzoek van 2013, 9 jaar later dus, bleek op de vraag welk nationaal symbool het meeste betekent voor Australiërs, de vlag als eerste uit de bus te komen. 95% is trots op de vlag en 50% zelfs heel trots.
Overige vlaggen
Overigens kent Australië nog een aantal vlaggen, waarbij de twee luchtvaartvlaggen zijn afgeleid van de nationale vlag.
V.l.n.r.: Royal Australian Air Force ensign (1982-heden) / Australian Civil Aviation ensign (1948-heden) / White ensign (1967-heden)
De eerste is de Royal Australian Air Force ensign. Twee eerder versies gingen hier aan vooraf in 1922 en 1948. De huidige versie werd ingevoerd op 6 mei 1982. De vlag is gelijk aan de nationale vlag, maar dan in luchtmacht-blauw. Rechtsonder in de vlucht is een rode kangoeroe op een wit veld in een blauwe cirkel geplaatst.
De tweede is de Australian Civil Aviation ensign, de burgerluchtvaart dus, waarvan de eerste versie in 1935 werd ingevoerd. De huidige vlag stamt uit 1948 en heeft dezelfde kleur als de luchtmachtvlag en de Britse vlag in het kanton, maar is verder duidelijk anders. Het veld wordt in vieren gedeeld door een blauw kruis met witte randen en de sterren van het Zuiderkruis zijn hier 45 graden gekanteld, waardoor de kleinste ster op de rechterkant van de balk staat.
De derde is de white ensign, vlag van de marine en tevens oorlogsvlag. Omdat het veld hier wit is zijn de sterren in blauw uitgevoerd. Deze vlag verving de eerste marinevlag die vanaf 1911 in gebruik was.
Qua ontwerp totaal anders is de vlag van de Australian Defense Force. Deze vlag werd in gebruik genomen op 14 april 2000 en is de vlag voor de gezamenlijke strijdkrachten. Het is een verticale driekleur in donkerblauw-rood-lichtblauw, met in het midden de volgende symbolen in geel: de Commonwealth Star en de boemerang staan voor Australië, het anker, de zwaarden en de gespreide vleugels voor marine, land- en luchtmacht.
V.l.n.r.: Australian Defense Force Flag (2000-heden) / Aboriginese-vlag (1995-heden) / Torres Strait Islanders-vlag (1995-heden)
De vlag voor de Aborigines stamt uit 1971, maar werd pas officieel aangenomen op 14 juli 1995. Het is een horizontale tweekleur in zwart en donkerrood met een gele cirkel in het midden. De vlag werd ontworpen door Harold Thomas, zelf een Aborigine. De kleur zwart staat voor de Aborigines, het roodbruin voor de kleur van de aarde en de gele cirkel symboliseert de zon.
En dan hebben we nog de Torres Strait Islander Flag, ontworpen door Bernard Namok in 1992, maar ook op 14 juli 1995 werd ingevoerd, op dezelfde dag als de vlag voor de Aborigines. De Torres Straiteilanden bevinden zich tussen Cape York (de noordoostelijke punt van Australië) en Papoea-Nieuw-Guinea. De vlag is een horizontale driekleur in groen-blauw-groen, waarbij de smalle groene banen van het blauw worden gescheiden door zwarte balken. In het midden in wit een traditionele hoofdtooi in wit met daar binnenin een witte vijfpuntige ster.
De groene banen staan voor het grondgebied, het blauw voor de Torres Strait. De twee zwarte balken symboliseren de eilandbevolking, terwijl de de vijfpuntige ster voor de vijf eilandengroepen staat: Western, Eastern, Central, Port Kennedy en Mainland en hij staat tevens voor navigatie. De hoofdtooi, een dhari genaamd, staat voor de inheemse bevolking. De witte kleur van dhari en ster samen symboliseren vrede.
Het mysterie van de verdwenen vlag
Tot besluit: sinds begin 2017 is de Australian National Flag Association (ANFA) een zoektocht gestart naar de eerste officiële vlag die op 3 september 1901 op de koepel van de Royal Exhibition Building in Melbourne werd gehesen. Niemand lijkt te weten wat er met deze historische vlag is gebeurd. De vlag zou aan een museum zijn geschonken, maar aanknopingspunten wanneer dat gebeurd zou zijn en om welk museum het gaat, zijn er niet. Voorzitter Allan Pidgeon van de ANFA riep daarom ieder museum, archief en particulieren op naar het historische artefact te gaan zoeken. De vlag is te herkennen aan de zespuntige Commonwealth Star en aan de afmetingen: de vlag zou 11 x 5,5 m groot zijn.
De allereerste vlag van Australië (voordat ze uit het zicht verdween!) (publiek domein)
Een paar jaar terug dook er een foto op van de verloren vlag, die volgens de beschrijving een aantal jaren ná het debuut in 1901 is genomen. Helaas is de vlag tot op heden nog niet boven water (dus checkt allen uw zolders!).
Sinds 4 augustus 1965 hebben de Cookeilanden een autonome status in een vrije associatie met Nieuw-Zeeland en sinds die tijd is Constitution Day, of in het Maori, Te Maevea Nui, een officiële feestdag.
Daarvoor vormden de eilanden sinds 1881 een protectoraat van het Verenigd Koninkrijk en vanaf 1901 van Nieuw-Zeeland. De Nieuw-Zeelandse regering neemt een deel van de buitenlandse zaken voor de Cookeilanden voor z’n rekening, net als defensie, maar voor de rest dopt men zijn eigen boontjes.
Koningin Elizabeth, als hoofd van het Gemenebest, waartoe zowel Nieuw-Zeeland als de Cookeilanden behoren, feliciteerde de eilandbewoners via een brief.
De vlag van de Cookeilanden is er een uit de serie Britse blue ensigns(blauwe vaandels), die veelal gevoerd worden (of werden) door Britse overzeese gebiedsdelen. Het gaat om een blauwe vlag met de Britse Union Flag of Union Jack in het kanton en 15 witte vijfpuntige sterren in een cirkel, symbool voor de 15 eilanden die samen de archipel vormen, de invoering was 4 augustus 1979. De huidige vlag is de tweede die de archipel voert, de eerste was in gebruik tussen 1973 en 1979 en stond bekend als de ‘green ensign’.
Vorige vlag van de Cookeilanden , de ‘green ensign’ (1973-1979)
Deze vlag kwam er na een ontwerpwedstrijd in 1972, uitgeschreven door een Flag Design Committee. Het curieuze is dat er een ander ontwerp uit de bus kwam rollen dan de vlag die we hierboven zien afgebeeld! Van de 120 ingestuurde ontwerpen werd die van Len Staples, uit het zuidelijke district Titikaveka op het hoofdeiland Rarotonga, gekozen en die is hieronder afgebeeld:
Het winnende ontwerp van Len Staples voor een nationale vlag(1972)
Zoals we kunnen zien lijkt deze vlag op de huidige vlag van de Cookeilanden, alleen is het veld hier lichtblauw (symbool voor de blauwe lucht boven de archipel) en zijn de sterren geel.
Len Staples uit Titikaveka, maar oorspronkelijk afkomstig uit Tasmanië (Australié), winnaar van de vlagontwerp-wedstrijd (fotograaf onbekend)
De regering o.l.v. premier Albert Henry, besloot echter ‘enige aanpassingen’ in het winnende ontwerp uit te voeren, waardoor de vlag er anders uit kwam te zien: het lichtblauw werd veranderd in groen en de Britse vlag in het kanton verdween, alleen de gele sterren bleven. Hoewel het nooit met zoveel woorden werd gezegd, leken veel Cookeilanders ervan overtuigd dat het groen door Henry zelf werd geïntroduceerd, omdat het ook de kleur was van de politieke partij Cook Islands Party (CIP), waarvan hij de leider was.
Albert Henry (1906-1981), premier van de Cookeilanden van 1965 tot en met 1978, met de groene vlag (fotograaf onbekend)
Hoe het ook zij: de vlag werd middels een Act of Parliament op 11 januari 1973 ingesteld en werd voor het eerst gehesen op 24 januari 1974. De kleuren en sterren werden uitgebreid toegelicht, waarbij iedere verwijzing naar de CIP ontbrak.
Groen werd de “expressiefste kleur van het land” genoemd, tevens “een dynamische vertegenwoordiging van de vitaliteit van ons land en ons volk. Het is de kleur van leven en eeuwigdurende groei“. Goud (of geel) werd als representatief gezien voor “ons volk”, voor “hun vriendelijkheid, hun hoop, geloof, toewijding, liefde en geluk”. Een ster werd “het symbool van de hemel en ons geloof in God” genoemd. “Het staat voor de macht die ons volk doorheen de geschiedenis heeft geleid. Het zal ons inspireren tot hogere doelen”. De cirkel van 15 gouden of gele sterren staat voor “saamhorigheid, kracht, eenheid van doel” en zijn ze “de uitdrukking van het formeren van onze 15 eilanden tot een verenigd land en volk”. Groen, goud (of geel) en de sterren samen “vertegenwoordigen de elementen van aarde, lucht en leven – omvattende ons aller verleden, heden en toekomst” en die “ons inspireren als verenigde, vrije en toegewijde mensen“.
Fast forward naar 1978: premier Albert Henry hoopte op zijn herbenoeming bij de verkiezingen dat jaar, maar het liep anders. Henry werd na de verkiezingen verdacht van fraude. Middels een zogenaamde “electorale petitie” werd hij schuldig bevonden en veroordeeld voor twee aanklachten voor samenzwering en één voor corruptie. Hij moest aftreden en werd in 1980 gestript van zijn in 1974 verleende ridderschap, waardoor hij niet langer “Sir” Albert Henry was.
Premier Albert Henry met Koningin Elizabeth II tijdens haar bezoek aan de Cookeilanden in 1974 (screenshot)
Of het ermee te maken heeft is moeilijk te achterhalen, maar met de komst van een nieuwe premier (Tom Davis), werd er besloten een nieuwe vlag in te voeren. Er werd contact gezocht met Len Staples, de winnaar van de ontwerpwedstrijd uit 1972, om alsnog zijn ontwerp uit te voeren, maar dan wel met een donkerder blauw, zoals dat van een “blue ensign”, en witte in plaats van gele sterren. Toevalligerwijs (?) waren blauw en wit ook de kleuren van Davis’ partij, de Democratic Party (DP).
Sir Tom Davis (1917-2007), premier van de Cookeilanden van 25 juli 1978 t/m 13 april 1980 en van 16 november 1980 t/m 29 juli 1987) (screenshot)
De nieuwe (en huidige) vlag werd op 23 mei 1979 door een ‘koninklijk bevel’ door Koningin Elizabeth goedgekeurd, waarna het parlement van de Cookeilanden de vlag officieel goedkeurde op 22 juni 1979, waarna ze op 4 augustus voor het eerst officieel werd gehesen.
Mark Brown (1963), premier van de Cookeilanden sinds 2020 (screenshot)
Daarmee zijn we er, zou je denken, maar niets is minder waar! Het land is grotendeels autonoom in een vrije associatie met Nieuw-Zeeland, maar wil op termijn volledig onafhankelijk worden. Mark Brown, de huidige premier, wil dan terug naar de groene vlag van de in 1978 van zijn voetstuk gevallen premier Albert Royle. De in 1982 overleden Royle werd in 2023 postuum gratie verleend.
Volgens premier Brown zou de groene vlag een betere weerspiegeling zijn van de nationale kleuren en soevereiniteit van de Cookeilanden. In januari van dit jaar opperde hij dat het besluit over de vlag middels een referendum zou kunnen worden voorgelegd aan de bevolking. Kortom: wordt vervolgd!
De hierboven beschreven vlaggenschiedenis werd overigens voorafgegaan door een aantal andere vlaggen, het gaat dan om vlaggen van de archipel onder de naam Koninkrijk Rarotonga, het (Britse) protectoraat van de Cookeilanden en de latere ‘overname’ door Nieuw-Zeeland.
Vlag van het Koninkrijk Rarotonga (±1850-1888)
De oudst bekende vlag is die van het Koninkrijk Rarotonga, het is een horizontale driekleur in rood-wit-rood met drie donkerblauwe vijfpuntige sturen op de witte baan. Wanneer deze vlag precies werd ingevoerd is niet bekend, maar vlaggenkundige Michel Lupant houdt het erop dat de vlag rond 1850 al bekend was.
Een originele vlag van het Koninkrijk Rarotonga is nog steeds in bezit van de nazaten van de koninklijke familie, in dit geval Makea Nui Meremaraea Tinirau Ariki (foto: Michel Lupant)
In de tweede helft van de negentiende eeuw waren Britse missionarissen actief op de eilanden, maar was de archipel nog steeds zelfstandig. Dat veranderde in 1888, toen uit angst voor een Franse inname vanuit hun kolonie Tahiti (tegenwoordig Frans Polynesië), de Britten van de Cookeilanden een protectoraat maakten, waarmee ook de vlag veranderde.
Afbeelding van de vlag van het Koninkrijk Rarotonga, afkomstig uit het uit 1899 verschenen “Flags of maritime nations”, toen deze vlag al niet meer in gebruik was (“Flags of maritime nations”, prepared by the Bureau of Equipment, Departmant of the Navy, Government Printing Office, Washington 1899 / publiek domein)
In het kanton (de broekings- of linkerbovenhoek) werd op de vlag de Britse Union Flag of Union Jack gezet. Bij gebrek aan fotografisch bewijs is niet exact bekend of de drie sterren daarbij op hun plek bleven (waardoor twee sterren gedeeltelijk bedekt werden) of dat ze verder naar de vlucht opschoven.
Mogelijke verschijningsvormen van de vlag van het Koninkrijk Rarotonga als Brits protectoraat (1888-1891)
Drie jaar later, in 1891, werd het protectoraat omgevormd tot de Federation of the Cook Islands, waarbij de Britse unievlag in het midden werd voorzien van een badge met een palmboom.
Vlag van de Federation of the Cook Islands met de palmboom-badge (1891-1901)
Op 6 september 1900 werd er vanuit de archipel een petitie ingediend met het verzoek om de eilanden geannexeerd te laten worden als Brits grondgebied en dat gebeurde vervolgens ook. Op 7 oktober 1900 werd de officiële proclamatie tot annexatie door het Britse Rijk door de Nieuw-Zeelandse gouverneur aan koningin Makea Takau Ariki voorgelezen, waarna op 8 en 9 oktober 1900 de zeven akten van overdracht van Rarotonga en andere eilanden werden ondertekend door hun opperhoofden.
Lord Renfurly, de Britse gouverneur van Nieuw-Zeeland (1856-1933) leest de annexatie-proclamatie voor aan koningin Makea Takau Ariki (±1839-1911), rechts met helm staat de Nieuw-Zeelandse vertegenwoordiger van de Kroon voor de archipel, Walter Gudgeon (1841-1920), 7 oktober 1900 (fotograaf onbekend / National Library of New Zealand)
In 1901 werden de eilanden opgenomen binnen de grenzen van de (eveneens Britse) kolonie Nieuw-Zeeland door een Order in Council onder de Colonial Boundaries Act, 1895 van het Verenigd Koninkrijk. De wijziging werd van kracht op 11 juni 1901 en de Cookeilanden hebben sindsdien een formele relatie met Nieuw-Zeeland.
Vlag van Nieuw-Zeeland, op de Cookeilanden in gebruik tussen 1901 en 1973
Dit zorgde ervoor dat voortaan de uit 1869 daterende Nieuw-Zeelandse vlag gebruikt werd, totdat de groene vlag van 1973 werd ingevoerd (zie boven).
Laatste regerende koningin
Ook na de annexatie door het Verenigd Koninkrijk en de formele associatie met Nieuw-Zeeland bleven de Cookeilanden in naam een koninkrijk, met de al sinds 1871 regerende koningin Makea Takau Ariki, officieel hoofd van de regering.
Links: Postzegel van 1 penny uit 1893 met de beeltenis van koningin Makea Takau Ariki/ Rechts: Portret uit circa 1895 van koningin Makea Takau Ariki (±1839-1991)
Dit bleef zo tot haar dood in 1911 en hoewel ze een opvolger had aangewezen, Rangi Makea, werd deze wel geïnstalleerd als ariki (‘stamhoofd’ of ‘hoogste leider’), maar werd hij niet benoemd als regeringsleider, waardoor hij net als andere ariki’s wel de opperhoofd-status had, maar dan wel van gelijke rang, waarmee praktisch gezien het koningschap ter ziele was.
31 juli is de Ka Hae Hawaii Day, oftewel de Hawaiiaanse Vlagdag. De dag werd in 1990 in het leven geroepen door de toenmalige gouverneur John Waihe’e en is sindsdien ieder jaar gevierd.
Ongetwijfeld niet geheel toevallig is deze dag ook een feestdag voor de Hawaiiaanse royalisten, die er naar streven het in 1893 terzijde geschoven koningshuis weer in ere te herstellen. Deze dag heeft als naam Lā Ho’iho’i Ea, wat zoveel betekent als Soevereiniteitsherstel-dag. Zes jaar geleden werd op deze dag in het stadspark Thomas Square in Honolulu het metershoge standbeeld onthuld van koning Kamehameha III (zie de middelste foto boven).
Beeld van de viering van Lā Ho’iho’i Ea in het parkje van Thomas Square in Honolulu, bij het standbeeld van koning Kamehameha III (screenshot)
De vlag
Vlag van Hawaii(1816-heden)
De vlag van Hawaii is een beetje een vreemde. Mensen die hem nooit eerder gezien hebben kunnen zich niet voorstellen dat dát de Hawaiiaanse vlag is. Het doek vertoont acht gelijke horizontale banen: wit, rood, blauw, wit, rood, blauw, wit en rood. Het gekke zit ‘m in de Britse Union Flag of Union Jack in het kanton.
Er was echter de nodige Britse aanwezigheid geweest in de Stille Oceaan, te beginnen met de reizen van kapitein James Cook, die de Hawaii-eilanden in 1778 ‘ontdekte’. Hij noemde ze overigens de Sandwich Eilanden. Cook’s Britse opvolger George Vancouver deed de eilanden eind 18e eeuw ook aan.
James Cook (1728-1779), schilderij uit ca. 1775 door Nathaniel Dance-Holland (1735-1811) (National Maritime Museum, Greenwich) / George Vancouver (1757-1798) door een onbekende schilder (National Portrait Gallery, Londen)
Volgens de overlevering zou hij koning Kamehameha I een Britse vlag hebben gegeven en wel een red ensign, de Britse zeevlag.
Red ensign
Dit als teken van vriendschap met koning George III. De vlag werd vervolgens enthousiast uitgehangen van verschillende belangrijke gebouwen. Toen de koning duidelijk werd gemaakt dat dit gezien kon worden als een te pro-Britse houding, besloot hij een Amerikaanse vlag vanuit zijn huis te laten wapperen. Dit op zijn beurt leidde weer tot protesten van Britse hoogwaardigheidsbekleders aan het hof van Kamehameha. Kennelijk had hij er daarna genoeg van, want de vlag die vervolgens in 1816 uit de bus rolde, was een soort van samensmelting van beide vlaggen.
De acht strepen staan voor de verschillende eilanden: Hawai’i, O’ahu, Kuau’i, Kaho’olawe, Lana’i, Maui, Moloka’i en Ni’ihau. Er is ook ooit een versie geweest met negen strepen (voor het mini-eiland Nihoa) en een met zeven strepen (waarbij een van de ‘onbelangrijkere’ eilanden niet gerepresenteerd werd, óf Kaho’olawe óf Ni’ihau).
Niet ieder eiland kan claimen dat het is ‘herontdekt’: het impliceert dat het een tijdje ‘kwijt’ moet zijn geweest! En dat is precies wat er met het atol Nui is gebeurd.
Plattegrond van Fenua Tapu, met ingetekend de vegatatie, 1985 (publiekdomein
Nui (onderdeel van het eilandenrijk Tuvalu), is een verzamelnaam voor zo’n 21 eilanden en eilandjes, waarvan Fenua Tapu het grootste is, met een oppervlakte van 1,38 km².
Nui vanuit de ruimte gefotografeerd op 20 mei 2001, waarbij het noorden links is, geheel rechts is Fenua Tapu, de bijna ronde lagune zichtbaar in het midden, het rif omsluit het ondiepe, grijzige gebied – het eiland linksonder is Meang, Tokonivae ligt er net boven, rechts daarnaast zien we Talalowae, dan volgen drie kleine eilandjes: Pakantou, Piliaeive en Unimai – hekkensluiter daarnaast is (links van Fenua Tapu) Pongalei (foto: NASA / publiek domein)
Ontdekking
Het werd voor het eerst waargenomen (‘oftewel ‘ontdekt’) door de Spaanse zeevaarder Álvaro de Mendaña, op 16 januari 1568. Hij gaf het de naam Isla de Jesús (Jezus-eiland). Al gauw bleek dat het eiland bewoond was, toen er vijf kano’s naar het Spaanse schip peddelden, die echter halverwege weer rechtsomkeert maakten, nadat ze hun peddels (als begroeting?) hadden opgestoken.
De Mendaña hoopte de volgende dag op het eiland te kunnen landen, maar daar er ’s nachts een westerstorm opstak, werd dit een moeilijke opgave. Na een aantal pogingen gaf men het op en voer verder. Kennelijk was de positie van de atollen-cluster niet goed genoteerd, want het bleek later niet meer te vinden!
Hoofdweg op Fenua Tapu (fotograaf onbekend)
Herontdekking
Fast forward naar 1825, 257 jaar later. Een Nederlandse ontdekkingsreis met het fregat Maria Reigersberg, o.l.v. Kapitein Coertsen en de korvet Pollux, o.l.v. Kapitein-Luitenant Eeg(h), stuitte bij toeval opnieuw op het eiland.
Titelpagina’s van ‘Aanteekeningengehoudenop eene reis om de wereld: met het fregat Maria Reigersberg en de korvet Pollux in de jaren 1824, 1825 en 1826′ met platen door P. Troost Gzn, eersten luitenant bij het Corps Mariniers van Z.M. de Koning der Nederlanden, te Rotterdam by de weduwe J. Allart, 1829(publiek domein)
Van deze expeditie werd een uitgebreid reisverslag gemaakt. In de 19e eeuw was men een kei in het produceren van lange titels en dit verslag is dan ook geen uitzondering en staat bekend als Aanteekeningengehouden op eene reis om de wereld: met het fregat Maria Reigersberg en de korvet Pollux in de jaren 1824, 1825 en 1826, opgetekend door Pieter Troost.
De Pollux en de Maria Reigersberg tijdens hun reis om de wereld; de plaat is getiteld ‘Het Eiland Nukahiwa’ (nu beter bekend onder de naam Nuku Hiva, een van de Marquesas-eilanden, Frans Polynesië)(publiek domein)
Hoewel de getekende plattegrond in het verslag de datum van 14 juni 1825 hanteert, vermeldt het journaal toch echt 14 juli 1825 als datum van de herontdekking. Maar los van de exacte datum is het wellicht aardig de bevindingen rond de herontdekking aan te halen. Het was het fregat Maria Reigersberg dat het eiland in het vizier kreeg:
‘Het Nederlandsch Eiland des morgens bij de ontdekking, op eene verre afstand’ (publiek domein)
Eerstgemelde fregat (de Maria Reigersberg) bleef achter en zag den 14den Julij 1825 op den 177. Gr. 33 Min. O.L. van Greenwich, en op den7. Gr. 10 Min. zuiderbreedte een eiland, hetwelk hij (Kapitein Coertsen) op geene vroegere zeekaarten vond. Het behoort tot eene zeer afgebrokene reeks koraaleilanden. (…) Het ontdekte eiland (was) sterk met kokospalmen begroeid. het wasnaauwelijks twee mijlen lang, en had, gelijk meer dier lage koraal-eilanden, de gedaante van een hoefijzer. (…)
‘Het Nederlandsch Eiland’(publiek domein)
Er was geene ankerplaats op het eiland, maar aan de N.W. zijde eene sterke branding door een uitstekend koraalrif. Het aangezigt des landswas bekoorlijk. Er vertoonden zich omtrent driehonderd inboorlingen op het strand, kloeke menschen, zoowel vrouwen als mannen, gelijk doorgaans dit menschenras. ’t welke met de Vrienden en Gezellige-eilanders zekerlijk hetzelfde is. Zij hadden ook het kenmerkende gebruikvan hetzelve, daar zij namelijk beprikt of getatoueerd waren. om den middel hadden zij een schort van bladeren of een doek vankokosvezelen, en, naar de wijze der vroegere Amerikaansche inboorlingen, op het hoofd een sieraad van pluimen. (…)
‘Platte-grond van het Nederlandsch-eiland’(publiek domein)
Dieverij, de algemeene gewoonte der Zuidzee-eilanders, en die bij hen, die nog nimmer Europeërs gezien en geen denkbeeld van het eigendomsregt hadden, althans geene misdaad is, vond men hier inhooge mate. Zij haalden de haken uit de sloepen, en poogden ook de riemen aan de roeijers te ontnemen. Eindelijk bekwamen zij eenig denkbeeld van ruiling, en gaven kokosnoten en bijlen van hun maaksel voor oude doeken en ledige flesschen. Een eerbiedwaardige grijsaardmet een’ langen witten baard, een groenen tak in de hand, was aan hun hoofd en zong een lied op eenige treurige wijs.
Eenige schoten (wel is waar met los kruit) verschrikten hen niet. Zij schenen echter geene kanos te hebben, een bewijs, dat zij op een zeer lagen trap van beschaving stonden, of liever dat dit volk sedert zijne komst (ongetwijfeld te scheep) merkelijk daarvan was vervallen. Zij wenkten de matrozen, om aan land te komen: doch men vond hen te talrijk, en moest ook vertrekken, bij gebrek aan water. Men gaf aan dit eiland, waaromtrent de Heer Moll* twijfelt, of het niet misschien het eiland Jezus van den Spanjaard Medana (sic) is, den naam van Nederlandsch-eiland.
*Professor Gerard Moll (1785-1838), Nederlands wis-, natuur- en sterrenkundige en hoogleraar en rector magnificus aan de Universiteit Utrecht
De hierboven aangehaalde professor Moll had inderdaad gelijk: het was hetzelfde eiland dat Álvaro de Mendaña al in 1568 ontdekte. Hoe dan ook: het stond nu definitief ‘op de kaart’! Maar noch de naam Isla de Jesús, noch die van Ne(e)derlandsch-eiland beklijfde (hoewel het tot nog tot in de 20e eeuw tussen haakjes vermeld werd), we kennen het nu onder de naam Fenua Tapu.
Postzegel van 30 cent uit 1986 waarop de atollen die samen Nui vormen, het grootste eiland rechts is Fenua Tapu
Eind 19e eeuw kwam dit gebied onder Engelse invloed, vanaf 1916 werden de toenmalige Gilbert en Ellice Islands (waar Nui ook toe behoorde) een Engelse kroonkolonie. In 1975 werden de Gilbert en Ellice Islands gesplitst. De Ellice Islands werden op 1 oktober 1978 onafhankelijk onder de naam Tuvalu. De Gilbert Islands volgden op 12 juli 1970 onder de naam Kiribati.
De vlag
De vlag van Tuvalu is een hemelsblauwe Britse blue ensign met 9 gelevijfpuntige sterren aan de vluchtzijde
Tuvalu is weliswaar zelfstandig, maar wel lid van het Britse Gemenebest en Koning Charles III is dan ook officieel het staatshoofd. Net als bij veel andere landen verklaart dat de aanwezigheid van de Britse Union Flag of Union Jack in het kanton. Premier van Tuvalu is sinds 26 februari 2024 Feleti Teo (1962).
Links: Vlag van Fiji (1970-heden) / Rechts: Vlag van Niue (1975-heden)
Dan de kleur: een normale blue ensign is donkerblauw en zeker niet de kleur die we op de vlag van Tuvalu aantreffen! Wat dat betreft volgde Tuvalu het voorbeeld van z’n zuidelijke buurland Fiji, waar in 1970 een al even hemelsblauwe blue ensign werd geïntroduceerd. Nog gekker maakte het zuidoostelijker gelegen Niue het, door in 1975 met een nog niet eerder vertoonde yellow ensign op de proppen te komen!
Plaatsing van de negen eilanden van Tuvalu op de vlag, geografischcorrect, waarbij het noorden zich in het westen bevindt
De negen sterren op de vlag symboliseren de negen eilanden, die ook nog eens geografisch gegroepeerd zijn.
Vlaggentijdlijn
Voor een klein land als Tuvalu heeft het al een indrukwekkend aantal vlaggen versleten. Zoals eerder vermeld stond Tuvalu vroeger bekend onder de naam Ellice Islands en noorderbuur Kiribati onder de naam Gilbert Islands. Samen vormden ze de Britse kroonkolonie Gilbert and Ellice Islands. Tot de onafhankelijkheid van de Ellice Islands/Tuvalu in 1975, hadden de eilanden een gezamenlijke vlag, een Britse blue ensign met het wapen als badge op het uitwaaiende gedeelte. Toen de Gilbert Islands in 1979 onafhankelijk werden onder de naam Kiribati, nam dit land het wapen van de oude vlag over, rekte het uit en vulde de complete vlag ermee.
V.l.n.r.: Vlag van Gilbert & Ellice Islands (1937-1975/1979) / Vlag van Kiribati (1979-heden) / Vlag van de Ellice Islands (1976-1978)Links: Vlag van Tuvalu met 8 sterren (oktober 1995-december 1995) / Rechts: Vlag van Tuvalu (1 januari 1996-11 april 1997)
Op 1 oktober 1978 werd de huidige vlag ingevoerd, mét de 9 sterren. Omdat het aantal sterren (9) niet overeenkwam met de naam van het land (‘groep van 8’) meende men in oktober 1995 dat het een goed idee zou zijn één ster te laten vallen, maar reeds twee maanden later kwam men hierop terug en werd er een geheel nieuwe vlag ingevoerd! Deze vlag had horizontale banen in donkerrood, wit en blauw met het wapen ingehoekt aan de broeking en opnieuw de 8 sterren, nu in wit. Deze vlag bleek onmiddellijk impopulair en was maar korte tijd in gebruik tussen 1 januari 1996 en 11 april 1997. Vanaf die datum werd de oorspronkelijke vlag uit 1978 weer ingevoerd, dus opnieuw met 9 sterren, ondanks de naam van het land.
Het parlementsgebouw van Tuvalu in Funafuti (foto 2018, fotograaf onbekend)