De geschiedenis van (Noord-)Macedonië in de twintigste eeuw is uitermate ingewikkeld en zeer veelomvattend. Het zorgt er ook voor dat om de historische achtergrond van deze feestdag goed te duiden, dit het doel van Vlagblog ver voorbij zou schieten.
Daarom de zéér ingedikte versie van het verhaal. (Noord-)Macedonië was tussen 1918 en 1929 een deel van Servië, onder de naam Koninkrijk der Serven, Kroaten en Slovenen. De opvolger van deze staat in 1929 was het Koninkrijk Joegoslavië. (Noord-)Macedonië was de zuidelijkste provincie van dit koninkrijk, onder de naam Banovina Vardar (het Vardarbanaat). Naast het huidige grondgebied van Noord-Macedonië hoorden daar toen ook de zuidelijke gebieden van Servië bij en de zuidoostelijke gebieden van Kosovo.
Het Vardarbanaat werd in 1941 bezet door een aantal van de zogenaamde asmogendheden, een alliantie waarin o.a. Hitler-Duitsland en Mussolini-Italië zaten. Voor wat het banaat betreft: dit werd verdeeld tussen Servië (op zijn beurt bezet door Duitsland), Albanië (dat bezet was door Italië) en Bulgarije.
Zo komen we bij de dag van vandaag. In Prilep, in het door de Bulgaren bezette deel van (Noord-)Macedonië begon de bevolking een gewapende opstand met een partizanenactie door 16 man, beginnend met een gewapende aanval op een Bulgaarse politiekazerne. Het noordelijker gelegen Kumanovo volgde een dag later, waarbij een speciale verzet-eenheid werd opgericht. Dit leidde uiteindelijk tot een anti-facistische coalitie die vier jaar lang strijd leverde. Na de Tweede Wereldoorlog Macedonië een van de deelrepublieken in de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië.
De vlag van Noord-Macedonië (toen nog Macedonië) werd op 15 juli 1992 ingevoerd en heeft een rood veld met een gestileerde gouden zon met acht lange en acht korte stralen, de zogenaamde Zon van Vergina. Dit symbool komt voor op een in 1977 gevonden gouden kistje met het gebeente van Phillipus II van Macedonië (382 v. Chr.-336 v. Chr.), de vader van Alexander de Grote. Aangezien de Zon van Vergina als symbool gezien kan worden voor de hele regio Macedonië, maakte Griekenland hier bezwaar tegen.
Eerste vlag van Macedonië (1992-1995)
De gemoederen liepen zó hoog op, dat Griekenland in april 1994 een economische boycot tegen Macedonië instelde en kreeg de Verenigde Naties zover dat de vlag niet in de vlaggenparade mocht wapperen. De blokkade werd opgeheven in oktober 1995 toen Macedonië beloofde de vlag te zullen aanpassen.
De nieuwe vlag werd een variatie op het thema en werd nog verder gestileerd. De kleuren bleven rood en goud , de zon in het midden heeft echter nu nog maar 8 stralen die nu niet langer in punten uitlopen, maar zich vanuit de zon verwijden naar de randen van de vlag. Het ontwerp was van Miroslav Grčev en werd op 5 oktober 1995 in het parlement aangenomen met 110 stemmen voor en 5 tegen.
Miroslav Grčev (1955), ontwerper van de Noord-Macedonische vlag (fotograaf onbekend)
In de praktijk ging de overgang niet zo makkelijk. Conservatieven en nationalisten bleven de oude vlag gebruiken, soms naast de nieuwe vlag, soms dat niet eens. De verdeeldheid bleek ook uit een volkspeiling: slechts 56,33% bleek voorstander van de nieuwe vlag. Sinds 1998 lijken de gemoederen wat bedaard te zijn en de vlag een breder draagvlak te hebben gekregen.
Vandaag is het dertig jaar geleden dat de Bosnische stad Srebrenica in handen viel van Bosnisch-Servische troepen onder bevel van generaal Ratko Mladić, een gebeurtenis die uiteindelijk leidde tot de genocide op ruim 8.000 moslim-jongens en -mannen.
Begraafplaats in Potočari, net buiten Srebrenica, waar inmiddels zo’n 7.000 slachtoffers van de genocide begraven liggen (publiek domein)
Tijdens de Joegoslavische Burgeroorlog, die in 1991 uitbrak na het uiteenvallen van de Joegoslavische federatie, was Srebrenica door de V.N. als veilige enclave aangewezen in een door Bosnische Serviërs gecontroleerd gebied. Andere ‘veilige enclaves’ waren Tuzla, Sarajevo, Goražde en Žepa.
In zowel Srebrenica als Tuzla waren zo’n 400 Nederlandse militairen (onder de naam Dutchbat) gelegerd, die onder de V.N-vlag humanitair werk deden. De V.N.-missie droeg de naam UNPROFOR (United Nations Protection Force). Hoewel de Nederlanders slechts licht bewapend waren, ging de V.N. ervan uit dat Dutchbat de Serviërs ervan zou weerhouden de enclave aan te vallen: puur door hun aanwezigheid. Dit bleek echter een illusie.
Badge van UNPROFOR, de teksten luiden ‘VN Beschermingstroepen / Samen in de dienst van vrede’ (publiek domein)
In het V.N.-hoofdkwartier in Zagreb beval de Franse generaal Bernard Janvier de Nederlandse UNPROFOR-soldaten op 10 juli een defensieve blocking position in te nemen, om de toen nog oprukkende Bosnische Serviërs de weg te versperren. Dit bleek onsuccesvol. Een eerste Nederlandse aanvraag voor luchtsteun werd eerst geweigerd, maar op 11 juli alsnog toegezegd. Twee Nederlandse F-16’s voerden een luchtaanval op twee tanks uit, vrijwel zonder enig effect.
Ongedateerde foto van Srebrenica (fotograaf onbekend)
Op 11 juli drongen Bosnisch-Servische troepen onder bevel van generaal Ratko Mladić, alsnog met tanks de stad binnen, dit alles in opdracht van toenmalig president Radovan Karadžić van de Republiek Servië (Republika Srpska). Een met Mladić meereizende Servische televisieploeg registreerde hoe Bosnisch-Servische soldaten chocola uitdeelden aan kinderen en hoe Mladić zich ogenschijnlijk vriendelijk opstelde jegens hen. Hij beloofde de vluchtelingen op geruststellende toon dat ze snel weg mochten en dat hen niets zou overkomen.
Dat liet onverlet dat zowel Dutchbat-militairen alsook duizenden inwoners zich vervolgens terugtrokken in de nabijgelegen Dutchbat-basis Potočari. In de de nacht van 11 op 12 juli vluchtten zo’n 15.000 Bosnische moslims (voor het merendeel mannen) uit de enclave de nabijgelegen bergen in. Op 13 juli werden de Bosnische moslims die op de basis Potočari hun toevlucht hadden gezocht, door Mladić gedwongen in bussen te stappen om naar Tuzla te worden geëvacueerd, zo werd hen voorgehouden.
Screenshot uit een video waarin te zien hoe mannen van vrouwen worden gescheiden, later gebruikt in de rechtszaak van het Joegoslaviëtribunaal tegen Radovan Karadžić
Bosnisch-Servische soldaten hielden mannen tegen van militaire leeftijd die probeerden aan boord te klimmen. Af en toe werden ook jongere en oudere mannen tegengehouden, sommigen waren pas 14. Volgens Mladić gebeurde dit zodat de mannen apart verhoord konden worden, maar dat ze later herenigd zouden worden met hun familie.
De bussen verlaten Potočari (screenshot)
Dutchbat was niet in een positie hier iets tegenin te brengen (en kon uiteraard ook niet vermoeden wat er vervolgens zou gebeuren) en assisteerde bij de bussen om de evacuatie ordelijk te laten verlopen.
Bosnische moslim-mannen deels zichtbaar achter een ballustrade van het “Witte Huis’ (screenshot)
De tegengehouden mannen en jongens werden naar een gebouw met de naam ‘Het Witte Huis’ gebracht.
Luchtfoto gemaakt door de U.S. National Geospatial Intelligence Agency van de militaire basis van Potočari en directe omgeving op 13 juli 1995, ook ‘het Witte Huis’ staat aangegeven (International Criminal Tribunal for Yugoslavia (ICTY))
Uit het zicht van Dutchbat werden later die dag de eerste Bosnische moslims gemarteld en geëxecuteerd. Een Nederlandse officier telde ’s middags gemiddeld 20 tot 40 schoten per uur. ’s Nachts gingen de executies door. De lichamen werden door bulldozers in een eerder gegraven massagraf gedumpt. Sommigen werden levend begraven. Mannen en jongens werden ook naar andere plekken vervoerd om daar vermoord te worden, zoals Orahovac, Petkovci, Kozluk, Branjevo en Trnovo.
Herinneringstableau bij de begraafplaats in Potočari (fotograaf onbekend)
Uiteindelijk zouden meer dan 8.000 Bosnische moslim-jongens en -mannen worden vermoord. Het exacte aantal is niet bekend, maar het Bosnische herdenkingscentrum houdt het op 8.373 slachtoffers. Tot juli 2012 zijn er 6.838 slachtoffers geïdentificeerd, o.a. met behulp van DNA. ‘Srebrenica’ wordt gezien als de ergste daad van genocide in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog.
Open zenuw in Nederland
De gebeurtenissen trokken niet alleen in de regio diepe sporen. Het zorgde ook voor een nationaal trauma in Nederland. Dutchbat-veteranen kwamen langere tijd negatief in het nieuws, omdat ze door sommigen als mede-verantwoordelijk werden gezien.
Het uit drie delen bestaande rapport “Srebrenica, een ‘veilig’ gebied” (foto: NIOD)
Het onderzoeksrapport uit 2002 met de titel “Srebrenica, een ‘veilig’ gebied”, zorgde voor een zodanige crisis in het tweede kabinet-Kok, dat de regering viel. Kok zag ‘Srebrenica’ als het dieptepunt van zijn carrière. Hij liet weten dat hij openlijk “wel verantwoordelijkheid” voor de gebeurtenissen op zich had genomen, “maar niet de schuld”. Die moest volgens hem in breder, internationaler verband gezocht worden, niet het minst bij de Serviërs.
Het Draaginsigne Dutchbat III (publiek domein)
Ophef ontstond er opnieuw in 2006 toen minister van Defensie Henk Kamp het Draaginsinsigne Dutchbat III aan 470 militairen uitreikte “als symbool van erkenning voor de ongeveer 850 militairen die in moeilijke omstandigheden naar eer en geweten hebben gefunctioneerd en ten onrechte gedurende langere tijd in een negatief daglicht zijn gesteld”. Hierop kwam de nodige kritiek van nabestaanden van de slachtoffers.
Nationale herdenking en plaatsmarkering
Sinds 11 juli 1996 wordt de ‘Val van Srebrenica’ jaarlijks in Den Haag met een ‘nationale herdenking’ gememoreerd onder het tweetalige motto: ‘Nooit vergeten – Nikad ne zaboraviti’.
De herdenking van dit jaar wordt voorafgegaan door de ‘Vredesmars’, met de dubbele titel ‘Mars Mira Den Haag // Marš Mira Hag’. Tussen 13.30 u en 14.00 u wordt op het Churchillplein, de locatie van het voormalige Joegoslaviëtribunaal, een ‘plaatsmarkering’ onthuld. Deze markering, in opdracht van het Nationaal Monument Srebrenica Genocide ’95 (NMSG), is volgens de organisatie “de eerste fysieke stap richting een definitief Nationaal Monument Srebrenica Genocide ’95 op het Churchillplein in Den Haag”. Aansluitend gaat de tocht verder naar de nationale herdenking op het Lange Voorhout, gepland voor 15.30 uur.
De vlag is het resultaat van vele jaren ontwerpen, accepteren, weigeren en ruziën. Uiteindelijk werd er gekozen voor een ontwerp dat alle ethniciteits-verwijzingen en nationale en regionale symbolen achterwege liet. Het ontwerp is van de Spaanse diplomaat en Hoge Vertegenwoordiger van de Verenigde Naties in Bosnië, Carlos Westendorp Cabeza.
Het is een vlag in donkerblauw en geel. Het originele ontwerp had oorspronkelijk het lichte blauw van de vlag van de Verenigde Naties, maar is in het uiteindelijk goedgekeurde ontwerp het donkerder blauw van de Europese Unie geworden. Ook de kleur geel is aan de Europese vlag ontleend.
De vlag heeft een blauwe balk aan de vluchtzijde, de overige ruimte wordt diagonaal gedeeld in twee driehoeken, één in geel, één in blauw, waarbij de blauwe driehoek (aan de broekingszijde) z’n bovenste punt mist. Langs de diagonaal zijn in het blauwe vlak negen witte sterren geplaatst, waarbij de bovenste en onderste maar half zichtbaar zijn.
De gele driehoek symboliseert ruwweg de vorm van het land. De driehoeksvormen verwijzen naar de drie bevolkingsgroepen in het land, Bosniakken, Kroaten en Serviërs. De sterren staan voor Europa. Op 4 februari 1998, drie jaar na de burgeroorlog, werd de vlag door het parlement goedgekeurd.
Vlag van de Republika Srpska
Vlag van de Republika Srpska (1992-heden)
Het landsdeel Republika Srpska heeft een eigen vlag, die een variatie is op de vlag van Servië. Net als die vlag is het een rood-blauw-witte horizontale driekleur, maar dan zonder wapen. Wat ook afwijkt is de maatvoering, die is 1:2, dus extreem langwerpig. Deze vlag werd aangenomen op 24 november 1992.
Op 25 juni 1991 verklaarde Slovenië zich (net als Kroatië) onafhankelijk van het uiteenvallende Joegoslavië. Milan Kučan werd de eerste president. Vanaf 1 mei 2004 is Kroatië lid van de EU.
Hoewel de vlag van Slovenië er een lijkt uit de zgn. pan-slavische vlaggenfamilie, waar bijvoorbeeld ook de huidige vlaggen van Servië en Slowakije deel van uitmaken, ligt dat bij Slovenië net iets anders. De pan-slavische vlaggen zijn gebaseerd op de vlag van Rusland (een horizontale driekleur van wit-blauw-rood), maar de Sloveense kleuren hebben een andere geschiedenis.
Kaart van het Keizerrijk Oostenrijk tussen 1816 en 1867, toen het Hertogdom Carniola (nr. 4 op de kaart), een van de vele onderdelen van dit rijk was, zowel van het hertogdom als van de hoofdstad Ljubljana worden de Duitse namen gebezigd: Krain / Laibach) (Kaart: Spiridon Ion Cepleanu / publiek domein)
Ze zijn afkomstig van het middeleeuwse wapen van het Hertogdom Carniola (Krain/Kransjka), waarvan Ljubljana in de 12e eeuw de hoofdstad werd.
Twee versies van het wapen van Criola, de versie links was het langst in gebruik, namelijk tussen 1463 en 1836, rechts de versie vanaf 1836 waar de Sloveense kleuren van zijn afgeleid (minus het geel); daar het gebied inmiddels onder het Oostenrijkse Keizerrijk viel, heeft de adelaar in dit wapen een keizerskroon
Dit wapen, een adelaar met een sikkelvormig borstschild, wijzigde nogal eens van kleur in de loop der eeuwen, waarvan de laatste aanpassing in 1836 was, waarbij de adelaar blauw was met een rood-geel borstschild op een zilveren (witte) achtergrond.
Vlag van Slovenië tot 1945
Het eerste gebruik van de pan-slavische kleuren in het gebied wat we nu kennen als Slovenië was bij de directe voorloper van het land, de regio Krain. Deze vlag was een horizontale driekleur van wit-blauw-rood (net als die van Rusland dus) en gaat terug tot 1848. Overigens werden deze kleuren al op wapenschilden vóór de 19e eeuw in deze regio gebruikt, dus historisch gezien klopte het helemaal!
Sloveense verzetsvlag (1941-1945)
In de Tweede Wereldoorlog werd er door het verzet (de partizanen) een vijfpuntige rode ster op de blauwe baan gezet.
Vlag van Slovenië als deelrepubliek van Joegoslavié (1945-1991)
Vanaf 1945, als onderdeel van de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië werd de ster gehandhaafd, maar groter en geel omrand.
Marko Pogačnik (1944), ontwerper van het Sloveense wapen (fotograaf onbekend)
Met de onafhankelijkheid in 1991 kwam er ook een vlagwijziging. Het nieuwe staatswapen, een ontwerp van beeldhouwer Marko Pogačnik, werd op de witte en blauwe baan geplaatst, dicht bij de broekingszijde.
Wapen van Slovenië (ontwerp van Marko Pognacnik)
Het wapen heeft de vorm van een schild met een blauw veld met een rood kader aan de zijkanten, met daarop in wit een gestileerde afbeelding van de hoogste berg in Slovenië, de Triglav (2863 m).
Aan de basis van de berg zijn twee golvende blauwe lijnen te zien, zij staan voor zowel de Adriatische Zee als de rivieren. Boven de berg zijn drie zeskantige gele sterren geplaatst in een driehoek met de punt naar beneden. Deze sterren zijn afkomstig van het Middeleeuwse wapen van de graven van Celje, historisch gezien de belangrijkste adelsfamilie uit de streek.
Wapen van de graven van Celje
De vlag werd ingevoerd op 25 juni 1991.
In 2003 kwam er een beweging op gang die de vlag graag veranderd wilde zien vanwege het feit dat hij teveel op die van Rusland en Slowakije lijkt. In 2004 konden mensen ontwerpen insturen, waarbij een ontwerp met 11 strepen won. Het gebruikt opnieuw dezelfde kleuren en ook de Triglav komt er weer in terug.
Ontwerp voor een nieuwe vlag van Slovenië (2004)
Er is echter nog steeds geen besluit tot verandering genomen door het Sloveense parlement en het lijkt tot nu toe op de lange baan geschoven te zijn.
De vlag van Kroatië is ingevoerd op 21 december 1990 en combineert de kleuren rood en wit van het Koninkrijk Kroatië (13e tot begin 16e eeuw), het blauw en wit van het Koninkrijk Slavonië (1699-1868) en het blauw (maar niet het geel) van het koninkrijk Dalmatië (1797-1805 en 1815-1918). De kleuren rood, wit en blauw komen bij meerdere landen in de regio voor, zoals Servië, Slovenië en Slowakije en worden de pan-slavische kleuren genoemd en zijn deels op de Russische vlag gebaseerd (wit-blauw-rood), maar bij Kroatië is de oorsprong afwijkend.
V.l.n.r.: de vlaggen van Servië, Slovenië en Slowakije
Tot 2004 had Montenegro ook een vlag uit deze ‘serie’. En hoewel je het nu niet meer zou zeggen is ook de vlag van Bulgarije (wit-groen-rood) een pan-slavische vlag. Tot 1878 was het groen in de vlag blauw.
V.l.n.r.: de vlaggen van Montenegro (1992-1994), nog een keer Montenegro (1994-2004) (correcte lengte!) en Bulgarije
Zonder het wapen zou de vlag van Kroatië identiek zijn aan die van Nederland. Het wapen vertoont een rood-wit geblokt schild, het zogenaamde ‘sahovnica’ (schaakbord). Sinds de 10e eeuw was dit het wapen van de Kroatische koningen.
V.l.n.r.: het nationale wapen van Kroatië, wapen van Centraal-Kroatië, wapen van Dubrovnik
De vijf schildjes erboven vormen tezamen een kroon en staan (van links naar rechts) voor Centraal-Kroatië, Dubrovnik, Dalmatië, Istrië en Slavonië.
V.l.n.r.: de wapens van Dalmatië, Istrië en Slavonië
De vlag van Kroatië als deelrepubliek van Joegoslavië was dezelfde driekleur, maar dan met een socialistische, vijfpuntige, geel-omrande rode ster.
Vlag van Kroatië als Joegoslavische deelrepubliek (1947-1990)
De huidige vlag van Kroatië staat ook wel bekend onder de naam Trobojnica(Driekleur).
Vlag van de president
Vlag van de president van Kroatië (1990-heden)
De presidentiële vlag van Kroatië is vierkant met een roodwit geblokte sierrand. Het heeft een blauw veld met het roodwit geblokte wapen van Kroatië. De vijf historische wapens (die we ook al in de ‘kroon’ van de nationale vlag tegenkwamen), zijn in ruitvorm rondom het schild geplaatst. Verticale lijnen (eigenlijk zijn het gestileerde franjes) in goud (geel), zilver (wit) en keel (rood) strekken zich in lengterichting, vanaf het wapen en de vijf ruiten, uit naar beneden. Boven het wapen zien we een lint in de Kroatische kleuren rood, wit en blauw, met daarop in gouden (gele) kapitalen RH (Republika Hrvatska, oftewel Republiek Kroatië).
De vijf historische wapens op de vlag zijn van linksboven naar rechtsonder: Kroatië – hemelsblauw met een zilveren (witte) wassenaar met daarboven een gouden (gele) zespuntige ster, dit is het oudst bekende wapen van Kroatië Dubrovnik – een blauw veld met daaroverheen twee horizontale rode balken Dalmatië – een hemelsblauw veld met drie gouden (gele) gekroonde luipaardkoppen, twee boven één onder Istrië – een blauw veld met een gouden (gele) bok met rode hoorns en hoeven Slavonië – een hemelsblauw veld met twee zilveren (witte) balken (eigenlijk rivieren), daar tussenin een rood veld waarop een ‘gaande’ marter in zwart met een witte buik, bovenin een gouden (gele) zespuntige ster
Miroslav Šutej(1936-2005), ontwerper van de presidentiële vlag (screenshot)
De vlag werd in 1990 ontworpen door schilder en grafisch kunstenaar Miroslav Šutej en middels de Kroatische staatscourant Narodne Novine op 21 december 1990 ingevoerd.
De vlag is doorgaans in groot formaat bij presidentiële persconferenties of toespraken te zien of in het klein als autovlag, als de Kroatische president ergens officieel moet zijn.
De beschadigde autovlag
Autovlag van de dienstauto van president Franjo Tuđman, beschadigd bij de raketaanval op het Banski Dvori-paleis in Zagreb op 7 oktober 1991 (foto: Erik Breure)
Een bijzonder exemplaar zien we hierboven, deze is te zien in het Memorijalni Centar Raketiranja Zagreba (Herdenkingscentrum van de Raketaanvallen op Zagreb) en herinnert aan de raketaanval op 7 oktober 1991 door de luchtmacht van het steeds verder uit elkaar vallende Joegoslavië op het Banski Dvori-paleis in Zagreb. Tegenwoordig is hier het parlement gevestigd, maar in 1991 deed het dienst als onderkomen voor de regering en de toenmalige president, Franjo Tuđman.
Links: Binnenplein van het Banski Dvori-paleis in Zagreb na de aanslag van 7 oktober 1991 (fotograaf onbekend) / Rechts: President Franjo Tuđman (1922-1999) met de presidentiële vlag (fotograaf onbekend)
Doel was zowel Tuđman, alsmede Stjepan Mesić (president van het Joegoslavische presidium) en Ante Marković (voorzitter van de Federale Uitvoerende Raad) te vermoorden. Geen van drieën raakte gewond. De dienstauto van president Tuđman werd wel geraakt, evenals het autovlaggetje.
De 21e mei is onafhankelijkheidsdag in Montenegro. De naam Referendum o nezavisnosti Crne Gore (Referendum over de onafhankelijkheid van Montenegro) verwijst naar de dag in 2006 waarop dit referendum plaatsvond.
Montenegro was tot 1992 onderdeel van Joegoslavië. Toen het land daarna in rap tempo uit elkaar viel, bleef Montenegro samen met Servië zogenaamd Klein-Joegoslavië vormen. Vanaf 2003 vormde Montenegro met Servië een unieverbond. Met het referendum uit 2006 kwam hieraan een einde.
Om onafhankelijkheid te verkrijgen moest 55% van de bevolking vóór stemmen. Dit lukte nipt: de uitslag was 55,5% voor-stemmers.
De vlag is aangenomen op 13 juli 2004 en in de grondwet opgenomen op 22 oktober 2007. Hij is oranjerood, geheel goud omrand. In het midden van de vlag is het staatswapen afgebeeld.
Het staatswapen stamt uit de 19e eeuw, toen Montenegro een prins-bisdom was onder de Petrović-Njegoš-dynastie. Dit Huis had nauwe familiale en politieke banden met het Russische Keizerrijk en dat het wapen Russische trekjes vertoont, is dus niet zo vreemd. Net als in Rusland zien we een twee-koppige gekroonde adelaar, met in zijn klauwen een scepter en een rijksappel. De ‘dubbelkoppigheid’ van de adelaar geeft oorspronkelijk de autoriteit aan van de monarch over kerk en staat.
Links: wapen van het prins-bisdom Montenegro onder de Petrović-Njegoš-dynastie / Rechts: het wapen van Montenegro (2004-heden)
Midden op de adelaar is een schild geplaatst met daarop een zogenaamde lion passant, een wandelende leeuw. Waarschijnlijk is deze leeuw afkomstig van het wapen van de Republiek Venetië. De stadstaat had hier tijdens zijn hoogtijdagen veel invloed.
Montenegro schafte officieel in 1918 het Huis Petrović-Njegoš af en het feit dat het vorstelijke wapen in 2004 op de vlag geplaatst werd, viel niet bij iedereen in goede aarde. Het bleek echter een schot in de roos bij het grootste deel van de bevolking en het wapen kom je tegenwoordig overal tegen in het land.
Presidentiële vlaggen
Montenegro heeft niet één, maar twee presidentiële vlaggen, althans op papier, enig fotografisch bewijs voor het gebruik ervan is vooralsnog onvindbaar.
Presidentiële vlaggen van Montenegro
Het gaat om twee identieke vierkante vlaggen met het wapen van Montenegro en een sierrand. De rode versie is bedoeld voor gebruik aan land en de blauwe voor op zee.
Marinevlag
Daarnaast is er ook een aparte marinevlag in gebruik sinds 22 juli 2010 en die heeft de nogal afwijkende maatvoering van 2:5.
Marinevlag van Montenegro (2010-heden)
Ze is blauw met de vlag van Montenegro in het kanton en een anker in wit op de vlucht, door drie (eveneens witte) golven doorsneden.
Hier zien we de marinevlag in actie aan boord van het fregat Kotor P-33, voor anker in de grootste havenstad Bar (foto: Darko Vojinovic)
7 april is Vlagdag in Slovenië en herinnert aan het jaar 1848, een revolutiejaar in grote delen van Europa. Wat nu Slovenië is, was toen onderdeel van het Oostenrijkse keizerrijk. In deze tijd van opkomend nationalisme was het student en dichter Lovro Toman (1827-1870) die de Sloveense driekleur in Ljubljana liet wapperen op het adres Wolfova Ulica 8 (Wolfovastraat 8).
Hij deed dit als een reactie op de Duitse vlag die vanaf het Kasteel van Ljubljana wapperde, daar opgehangen door een groep lokale etnische Duitsers.
Wolfova Ulica 8 in Ljubljana, het adres waar de Sloveense vlag in 1848 voor het eerst wapperde, op deze plek was toen de taveerne Pri Zlati Zvezdi (De Gouden Ster) gevestigd , sinds 1997 heeft het gebouw een plaquette waarop de vlaggeschiedenis uit de doeken wordt gedaan (fotograaf onbekend)
Het Oostenrijkse keizerrijk erkende de Sloveense kleuren en de vlag mocht vanaf die tijd als regionale vlag gebruikt worden. Sinds 7 april 1998 wordt deze dag als Sloveense vlagdag gevierd.
Hoewel de vlag van Slovenië er een lijkt uit de zgn. pan-slavische vlaggenfamilie, waar bijvoorbeeld ook de huidige vlaggen van Servië en Slowakije deel van uitmaken, ligt dat bij Slovenië net iets anders. De pan-slavische vlaggen zijn gebaseerd op de vlag van Rusland (een horizontale driekleur van wit-blauw-rood), maar de Sloveense kleuren hebben een andere geschiedenis.
Kaart van het Keizerrijk Oostenrijk tussen 1816 en 1867, toen het Hertogdom Carniola (nr. 4 op de kaart), een van de vele onderdelen van dit rijk was, zowel van het hertogdom als van de hoofdstad Ljubljana worden de Duitse namen gebezigd: Krain / Laibach) (Kaart: Spiridon Ion Cepleanu / publiek domein)
Ze zijn afkomstig van het middeleeuwse wapen van het Hertogdom Carniola (Krain/Kransjka), waarvan Ljubljana in de 12e eeuw de hoofdstad werd.
Twee versies van het wapen van Criola, de versie links was het langst in gebruik, namelijk tussen 1463 en 1836, rechts de versie vanaf 1836 waar de Sloveense kleuren van zijn afgeleid (minus het geel); daar het gebied inmiddels onder het Oostenrijkse Keizerrijk viel, heeft de adelaar in dit wapen een keizerskroon
Dit wapen, een adelaar met een sikkelvormig borstschild, wijzigde nogal eens van kleur in de loop der eeuwen, waarvan de laatste aanpassing in 1836 was, waarbij de adelaar blauw was met een rood-geel borstschild op een zilveren (witte) achtergrond.
Vlag van Slovenië tot 1945
Het eerste gebruik van de pan-slavische kleuren in het gebied wat we nu kennen als Slovenië was bij de directe voorloper van het land, de regio Krain. Deze vlag was een horizontale driekleur van wit-blauw-rood (net als die van Rusland dus) en gaat terug tot 1848. Overigens werden deze kleuren al op wapenschilden vóór de 19e eeuw in deze regio gebruikt, dus historisch gezien klopte het helemaal!
Sloveense verzetsvlag (1941-1945)
In de Tweede Wereldoorlog werd er door het verzet (de partizanen) een vijfpuntige rode ster op de blauwe baan gezet.
Vlag van Slovenië als deelrepubliek van Joegoslavié (1945-1991)
Vanaf 1945, als onderdeel van de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië werd de ster gehandhaafd, maar groter en geel omrand.
Marko Pogačnik (1944), ontwerper van het Sloveense wapen (fotograaf onbekend)
Met de onafhankelijkheid in 1991 kwam er ook een vlagwijziging. Het nieuwe staatswapen, een ontwerp van beeldhouwer Marko Pogačnik, werd op de witte en blauwe baan geplaatst, dicht bij de broekingszijde.
Wapen van Slovenië (ontwerp van Marko Pognacnik)
Het wapen heeft de vorm van een schild met een blauw veld met een rood kader aan de zijkanten, met daarop in wit een gestileerde afbeelding van de hoogste berg in Slovenië, de Triglav (2863 m).
Aan de basis van de berg zijn twee golvende blauwe lijnen te zien, zij staan voor zowel de Adriatische Zee als de rivieren. Boven de berg zijn drie zeskantige gele sterren geplaatst in een driehoek met de punt naar beneden. Deze sterren zijn afkomstig van het Middeleeuwse wapen van de graven van Celje, historisch gezien de belangrijkste adelsfamilie uit de streek.
Wapen van de graven van Celje
De vlag werd ingevoerd op 25 juni 1991.
In 2003 kwam er een beweging op gang die de vlag graag veranderd wilde zien vanwege het feit dat hij teveel op die van Rusland en Slowakije lijkt. In 2004 konden mensen ontwerpen insturen, waarbij een ontwerp met 11 strepen won. Het gebruikt opnieuw dezelfde kleuren en ook de Triglav komt er weer in terug.
Ontwerp voor een nieuwe vlag van Slovenië (2004)
Er is echter nog steeds geen besluit tot verandering genomen door het Sloveense parlement en het lijkt tot nu toe op de lange baan geschoven te zijn.
Op 29 februari en 1 maart 1992 werd er in Bosnië en Herzegovina een referendum gehouden met de vraag of de bevolking een onafhankelijke staat wilde vormen na het uiteenvallen van de Joegoslavische Republiek. 63,6% van de bevolking bracht zijn stem uit, waarbij 99,7% voor onafhankelijkheid stemde, waarna op 1 april de onafhankelijkheid werd uitgeroepen.
Het referendum werd grotendeels geboycot door de Servische Bosniërs. Op 1 maart 1995 werd Onafhankelijkheidsdag voor het eerst gevierd en op 7 april van hetzelfde jaar erkende de EU Bosnië Herzegovina als onafhankelijke staat.
De dag is alleen een feestdag in de federatie van Bosnië en Herzegovina, het andere deel van het land, de Republika Srpska (Servische Republiek) boycot de viering, zij hebben hun eigen Onafhankelijkheidsdag op 9 januari. De deelrepublieken hebben er zich bij neergelegd dat ze verschillende data aanhouden, maar los van deze verschillende data doemen er de laatste tijd grotere moeilijkheden op dan verschil van mening over een feestdag.
In de zomer van 2021 vaardigde de Hoge Vertegenwoordiger van de internationale gemeenschap in Bosnië en Herzegovina een wet uit die de ontkenning van genocide strafbaar maakt. Servische politici in het landsdeel Republika Srpska stonden vervolgens op hun achterste benen: ze voelden zich gebrandmerkt en daarmee, zo vonden ze “werd meteen ook het hele Servische volk meegesleurd in het moeras van de onterechte schuld”, hiermee doelend op de Srebrenica-genocide, waarbij 8.000 moslim-mannen en -jongens werden vermoord door Bosnisch-Servische troepen in 1995 tijdens de burgeroorlog.
Twee bekende Servische kopstukken, politiek leider Radovan Karadžić en generaal Ratko Mladić, werden voor dat bloedbad tot levenslang veroordeeld door het Joegoslaviëtribunaal in Den Haag. Maar heel wat Serviërs, en vooral hun politici, hebben nog altijd moeite om het label genocide of volkerenmoord te aanvaarden.
De drie leden van het presidentschap van Bosnië en Herzegovina, v.l.n.r.: Denis Bećirović(1975) voor de Bosniakken, Željka Cvijanović(1967) voor de Bosnische Serviërs en Željko Komšić (1964) voor de Kroaten (alle drie publiek domein)
Het presidentschap wordt door drie personen uitgeoefend: een Bosniak en een Kroaat (verkozen uit de Federatie) en een Serviër (verkozen uit de Republika Srpska). Alle drie hebben ze een termijn van vier jaar, waarbij het voorzitterschap elke acht maanden wisselt tussen de drie leden. De drie leden zijn Denis Bećirović voor de Bosniakken (sinds 16 november 2022), Željka Cvijanović voor de Bosnische Serviërs (eveneens sinds 16 november 2022) en Željko Komšić voor de Kroaten (sinds 20 november 2018). Željka Cvijanović bekleedt momenteel het voorzitterschap.
Leider van de Bosnische Serviërs in de Republika Srpska is Milorad Dodik, een groot bewonderaar van president Poetin van Rusland en de nationalistische premier van Hongarije, Viktor Orbán. Hij liet het parlement van ‘zijn’ deelgebied Republika Srpska een boycot uitroepen van de nationale instellingen (dus op het niveau van de staat Bosnië-Herzegovina). En hij dreigde ermee om een reeks bevoegdheden naar “de entiteit” (lees: Republika Srpska) toe te trekken, onder meer op het vlak van de gerechtelijke organen, de fiscale diensten, én het leger.
De vlag
Vlag van Bosnië en Herzegovina (1998-heden)
De vlag is het resultaat van vele jaren ontwerpen, accepteren, weigeren en ruziën. Uiteindelijk werd er gekozen voor een ontwerp dat alle ethniciteits-verwijzingen en nationale en regionale symbolen achterwege liet. Het ontwerp is van de Spaanse diplomaat en Hoge Vertegenwoordiger van de Verenigde Naties in Bosnië, Carlos Westendorp Cabeza.
Het is een vlag in donkerblauw en geel. Het originele ontwerp had oorspronkelijk het lichte blauw van de vlag van de Verenigde Naties, maar is in het uiteindelijk goedgekeurde ontwerp het donkerder blauw van de Europese Unie geworden. Ook de kleur geel is aan de Europese vlag ontleend.
De vlag heeft een blauwe balk aan de vluchtzijde, de overige ruimte wordt diagonaal gedeeld in twee driehoeken, één in geel, één in blauw, waarbij de blauwe driehoek (aan de broekingszijde) z’n bovenste punt mist. Langs de diagonaal zijn in het blauwe vlak negen witte sterren geplaatst, waarbij de bovenste en onderste maar half zichtbaar zijn.
De gele driehoek symboliseert ruwweg de vorm van het land. De driehoeksvormen verwijzen naar de drie bevolkingsgroepen in het land, Bosniakken, Kroaten en Serviërs. De sterren staan voor Europa. Op 4 februari 1998, drie jaar na de burgeroorlog, werd de vlag door het parlement goedgekeurd.
Vlag van de Republika Srpska
Vlag van de Republika Srpska (1992-heden)
Het landsdeel Republika Srpska heeft een eigen vlag, die een variatie is op de vlag van Servië. Net als die vlag is het een rood-blauw-witte horizontale driekleur, maar dan zonder wapen. Wat ook afwijkt is de maatvoering, die is 1:2, dus extreem langwerpig. Deze vlag werd aangenomen op 24 november 1992.
Deze nationale feestdag in Servië herdenkt het uitbreken van de Servische revolutie. in 1804. Servië maakte in die tijd deel uit van het Ottomaanse Rijk. Deze revolutie resulteerde uiteindelijk in erkenning van Servië als onafhankelijke staat door de Ottomaanse machthebbers, formeel in 1817, maar in de praktijk pas vanaf 1830.
De feestdag werd ingevoerd in 1835 en weer afgeschaft in 1918 bij de fusie van Servië, Kroatië en Slovenië, als het Koninkrijk der Serven, Kroaten en Slovenen. In 2002 werd de feestdag opnieuw ingevoerd.
De vlag
Vlag van Servië (2011-heden)
De vlag van Servië is een horizontale driekleur in rood-blauw-wit met het staatswapen iets links van het midden daaroverheen.
Het Servië zoals we het nu kennen, ontstaat op 3 juni 2006, het moment waarop Montenegro, de laatste satellietstaat uit het vroegere Joegoslavië, uit het verbond met Servië treedt, na een referendum over onafhankelijkheid. Op 5 juni roept het Servische parlement het land officieel uit tot ‘opvolger’ van Joegoslavië en de Unie van Staten (het landenverbond van Servië en Montenegro, 2003-2006).
De vlaggen van zowel Servië als Montenegro waren in de periode 1993-2004 grotendeels gelijk: drie horizontale banen rood, blauw en wit. Het verschil zat ‘m in de lengte van Montenegro’s vlag: lang en smal, plus een lichtere kleur blauw.
Links: Vlag van Servië (1992-2004) / Rechts: Vlag van Montenegro (1993-2004)
Als eenheidsstaat van Servië en Montenegro samen (de Unie van Staten) werd de Joegoslavische vlag gebruikt (maar nu zonder rode ster), een horizontale driekleur in blauw, wit en rood.
Links: Vlag van Joegoslavië (1946-1992) / Rechts: Vlag van de Unie van Staten (Servië en Montenegro) (2003-2006)
Vooruitlopend op de scheiding van de twee landen (in 2006), koos Montenegro in 2004 voor een iets aangepaste versie van zijn vlag uit de laat 19e eeuw, met een dubbelhoofdige adelaar.
Vlag Montenegro (2004-heden)
Servië houdt het bij zijn rood-blauw-witte driekleur voor burgergebruik, maar voor staatsgebruik wordt het staatswapen op de vlag geplaatst, iets dichter bij de broekingszijde dan de vlucht. In de praktijk wordt de ‘staatsversie’ echter ook volop door de bevolking zelf gebruikt. De driekleur wordt in verschillende verschijningsvormen (zoals koninklijk wapen en socialistische rode ster) al gebruikt sinds 1835.
Links: Vlag van Servië (2004-2011) / Vlag van Servië (2011-heden) (Zoek de verschillen!)
Het wapen op de vlag verschilt iets van de versie die gebruikt werd tussen 2004 en 2011 (dit was hetzelfde wapen zoals in gebruik in het koninkrijk Servië, tussen 1882 en 1918).
Kroon
Dat het wapen compleet met koninklijke kroon opnieuw is ingevoerd, wekt wellicht verbazing in een republiek, maar een gekroond wapen kan naast koninklijk gebruik ook staan voor de soevereiniteit van een land, en dat is hier aan de orde. (Hetzelfde zien we bijvoorbeeld terug bij de vlag van de oudste republiek ter wereld, San Marino).
De nieuwe, iets gestileerdere versie van het wapen werd ontworpen door professor Ljubodrag Grujić, en is in gebruik sinds 2011.
De geschiedenis van (Noord-)Macedonië in de twintigste eeuw is uitermate ingewikkeld en zeer veelomvattend. Het zorgt er ook voor dat om de historische achtergrond van deze feestdag goed te duiden, dit het doel van Vlagblog ver voorbij zou schieten.
Daarom de zéér ingedikte versie van het verhaal. (Noord-)Macedonië was tussen 1918 en 1929 een deel van Servië, onder de naam Koninkrijk der Serven, Kroaten en Slovenen. De opvolger van deze staat in 1929 was het Koninkrijk Joegoslavië. (Noord-)Macedonië was de zuidelijkste provincie van dit koninkrijk, onder de naam Banovina Vardar (het Vardarbanaat). Naast het huidige grondgebied van Noord-Macedonië hoorden daar toen ook de zuidelijke gebieden van Servië bij en de zuidoostelijke gebieden van Kosovo.
Het Vardarbanaat werd in 1941 bezet door een aantal van de zogenaamde asmogendheden, een alliantie waarin o.a. Hitler-Duitsland en Mussolini-Italië zaten. Voor wat het banaat betreft: dit werd verdeeld tussen Servië (op zijn beurt bezet door Duitsland), Albanië (dat bezet was door Italië) en Bulgarije.
Zo komen we bij de dag van vandaag. In Prilep, in het door de Bulgaren bezette deel van (Noord-)Macedonië begon de bevolking een gewapende opstand met een partizanenactie door 16 man, beginnend met een gewapende aanval op een Bulgaarse politiekazerne. Het noordelijker gelegen Kumanovo volgde een dag later, waarbij een speciale verzet-eenheid werd opgericht. Dit leidde uiteindelijk tot een anti-facistische coalitie die vier jaar lang strijd leverde. Na de Tweede Wereldoorlog Macedonië een van de deelrepublieken in de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië.
De vlag van Noord-Macedonië (toen nog Macedonië) werd op 15 juli 1992 ingevoerd en heeft een rood veld met een gestileerde gouden zon met acht lange en acht korte stralen, de zogenaamde Zon van Vergina. Dit symbool komt voor op een in 1977 gevonden gouden kistje met het gebeente van Phillipus II van Macedonië (382 v. Chr.-336 v. Chr.), de vader van Alexander de Grote. Aangezien de Zon van Vergina als symbool gezien kan worden voor de hele regio Macedonië, maakte Griekenland hier bezwaar tegen.
Eerste vlag van Macedonië (1992-1995)
De gemoederen liepen zó hoog op, dat Griekenland in april 1994 een economische boycot tegen Macedonië instelde en kreeg de Verenigde Naties zover dat de vlag niet in de vlaggenparade mocht wapperen. De blokkade werd opgeheven in oktober 1995 toen Macedonië beloofde de vlag te zullen aanpassen.
De nieuwe vlag werd een variatie op het thema en werd nog verder gestileerd. De kleuren bleven rood en goud , de zon in het midden heeft echter nu nog maar 8 stralen die nu niet langer in punten uitlopen, maar zich vanuit de zon verwijden naar de randen van de vlag. Het ontwerp was van Miroslav Grčev en werd op 5 oktober 1995 in het parlement aangenomen met 110 stemmen voor en 5 tegen.
Miroslav Grčev (1955), ontwerper van de Noord-Macedonische vlag (fotograaf onbekend)
In de praktijk ging de overgang niet zo makkelijk. Conservatieven en nationalisten bleven de oude vlag gebruiken, soms naast de nieuwe vlag, soms dat niet eens. De verdeeldheid bleek ook uit een volkspeiling: slechts 56,33% bleek voorstander van de nieuwe vlag. Sinds 1998 lijken de gemoederen wat bedaard te zijn en de vlag een breder draagvlak te hebben gekregen.
Deze dag herdenkt het verkrijgen van de onafhankelijkheid in 1991 van Macedonië (tegenwoordig Noord-Macedonië) van Joegoslavië, waar het tot die tijd als deelrepubliek een onderdeel van uitmaakte. In aanloop naar het grote Balkan-conflict viel Joegoslavië steeds verder uiteen. In het geval van Macedonië werd er in 1991 een volksraadpleging gehouden. Ruim 95% van de bevolking koos voor onafhankelijkheid op 8 september 1991. Op 25 september werd de uitslag geformaliseerd in het nieuwe parlement van Macedonië en één maand later, op 17 november werd de nieuwe grondwet aangenomen.
De historische regio Macedonië is hier in blauw aangegeven, waarbij we kunnen zien dat het Noord-Macedonië daar binnen valt, maar ook het noorden van Griekenland en het zuidwesten van Bulgarije
Op 8 april 1993 werd het land lid van de Verenigde Naties na een hoop geharrewar met zuiderbuur Griekenland over de naam Republiek Macedonië. Griekenland maakte hier bezwaar tegen omdat men vindt dat Macedonië hiermee aan de haal ging met de naam van de gehele regio, die zich ook over een flink deel van het Griekse noorden uitstrekt. En niet alleen de naam, ook de culturele identiteit met zijn symbolen zouden door de nieuwbakken republiek worden gegijzeld. De VN liet het land dan ook toe onder de voorlopige naam Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, totdat er een oplossing tussen de twee landen zou worden gevonden waar beide partijen zich in zouden kunnen vinden. En na jaren steggelen lukte dat.
Sinds 12 februari 2019 heet het land officieel Noord-Macedonië, hoewel het in het Griekse parlement maar kantje boord was. met 153 stemmen voor en 146 tegen.
De vlag
Vlag Noord-Macedonië (1995-heden)
Net als bij de naam Macedonië ontstond er gedoe rond de vlag van de nieuwe republiek. Op 15 juli 1992 werd hij ingevoerd: een rood veld met een gestileerde gouden zon met acht lange en acht korte stralen, de zogenaamde Zon van Vergina. Dit symbool komt voor op een in 1977 gevonden gouden kistje met het gebeente van Phillipus II van Macedonië (382 v. Chr.-336 v. Chr.), de vader van Alexander de Grote. Aangezien de Zon van Vergina als symbool gezien kan worden voor de hele regio Macedonië, maakte Griekenland hier bezwaar tegen.
Eerste vlag van Macedonië (1992-1995)
De gemoederen liepen zó hoog op, dat Griekenland in april 1994 een economische boycot tegen Macedonië instelde en kreeg de Verenigde Naties zover dat de vlag niet in de vlaggenparade mocht wapperen. De blokkade werd opgeheven in oktober 1995 toen Macedonië beloofde de vlag te zullen aanpassen.
De nieuwe vlag werd een variatie op het thema en werd nog verder gestileerd. De kleuren bleven rood en goud , de zon in het midden heeft echter nu nog maar 8 stralen die nu niet langer in punten uitlopen, maar zich vanuit de zon verwijden naar de randen van de vlag. Het ontwerp was van Miroslav Grčev en werd op 5 oktober 1995 in het parlement aangenomen met 110 stemmen voor en 5 tegen.
In de praktijk ging de overgang niet zo makkelijk. Conservatieven en nationalisten bleven de oude vlag gebruiken, soms naast de nieuwe vlag, soms dat niet eens. De verdeeldheid bleek ook uit een volkspeiling: slechts 56,33% bleek voorstander van de nieuwe vlag. Sinds 1998 lijken de gemoederen wat bedaard te zijn en de vlag een breder draagvlak te hebben gekregen.