Tagarchief: Indonesië

Oost-Timor – Loron Independénsia / Onafhankelijkheidsdag (1975)

Twee vlaggen vandaag. Vlag 1:

Deze Onafhankelijkheidsdag is een van de twee officiële feestdagen van Oost-Timor, de andere, Dag van het Herstel van de Onafhankelijkheid, is op 20 mei. Het woord ‘herstel’ van die tweede dag geeft al aan dat op enig moment de onafhankelijkheid het loodje legde.

Op deze feestdag gaan in Oost-Timor de vlaggen in top (fotograaf onbekend)

De geschiedenis van Oost-Timor is een aaneenschakeling van geweld en doffe ellende, waar boeken over vol zijn geschreven. Zo ver gaan we in dit blog natuurlijk niet, maar om toch een beeld te krijgen van de onrustige historie van Timor-Leste*, zoals het land zichzelf in het Portugees noemt, is een kort overzicht van de geschiedenis onontbeerlijk, maar eerst iets over de geografie.
*) Timór Lorosae in het Tetun (de andere officiële taal van het land)

Ligging

Het eiland Timor ligt aan de oostkant van een hele rij eilanden, de zogenaamde Kleine Soenda-eilanden*, die zich uitstrekken tussen Java en Nieuw-Guinea. Tot die eilandengroep behoren bekende vakantiebestemmingen zoals Bali, Lombok, Sumba, Sumbawa en Flores. Ze behoren allemaal tot Indonesië.

Kaart van de Kleine Soenda-eilanden, op de inzet de locatie op de kaart van Indonesië (© Lencer)

De uitzondering is Timor, het grootste eiland uit deze archipel. Het westelijk deel van het eiland behoort samen met Sumba en Flores tot de Indonesische provincie Nusa Tenggara Timur (Oost-Nusa Tenggara).
Het oostelijk deel van Timor is de onafhankelijke republiek Timor-Leste (Oost-Timor).
Tot Oost-Timor behoort ook de exclave Oe-Cusse Ambeno (ook wel Oecusse of Oecussi) genaamd. Deze speciale bestuurlijke regio ligt aan de noordkust van Timor in het Indonesische gedeelte van het eiland.

Kaart van Oost-Timor, inclusief de exclave Oe-Cusse Ambeno, op de inzet de locatie in Zuidoost-Azië (© Worldometer)

*Bij de naam Kleine Soenda-eilanden dringt de vraag zich op: zijn er ook Grote Soenda-eilanden? Het antwoord is ja: de Grote Soenda-eilanden zijn de grote Indonesische eilanden Sumatra, Borneo (gedeeld met Maleisië en Brunei), Sulawesi en Java.

Talen

Oost-Timor telt zeker twintig inheemse talen, maar het wijdverbreidst is het Tetun wat samen met de enige niet-inheemse taal, het Portugees, officiële status heeft.

Ongedateerde luchtfoto van de Oost-Timorese hoofdstad Dili (publiek domein)

Geschiedenis

Vóór de komst van Europeanen leefde de inheemse bevolking vrij geïsoleerd. Het waren geen zeevaarders, toch werd er handel gedreven met zeevarende naties zoals India en China, voornamelijk in specerijen, rijst, metaal, textiel, bijenwas en slaven.

De eerste Europeanen die Timor aan het begin van de 16e eeuw bereikten, waren de Portugezen, die er handelsposten vestigden. Missionarissen stichtten het dorp Lifau in 1556 (in de tegenwoordige exclave Oe-Cusse Ambeno).
Aan het eind van de 16e eeuw verschenen er Nederlanders op het toneel, die zich de specerijhandel in dit gedeelte van de wereld wilden toe-eigenen, wat ook grotendeels lukte.

Kaart van Timor uit 1825, publicatie 1827 (detail uit een grotere kaart), door de Belgische kaartenmaker Philippe Marie Vandermaelen (1795-1869) (publiek domein)

In de daarop volgende eeuwen zouden de Nederlanders de belangrijkste spelers in dit gebied worden, met VOC-handelsposten door de hele archipel.
Timor was een buitenbeentje, het westen stond onder Nederlands bestuur, maar Portugal behield de macht in het oosten van Timor. In 1702 werd het officieel een Portugese kolonie onder de naam Portugees-Timor met de komst van de eerste Portugese gouverneur, António Coelho Guerreiro, Lifau werd de hoofdstad.
Gaandeweg introduceerden de Portugezen het katholicisme, het Latijns alfabet, de drukpers en het onderwijssysteem.
In 1767 werd Dili (gesticht in 1749) de hoofdstad van Oost-Timor en dat is het nu nog.

“Deel van de hoofdstraat van Dili” (hier gespeld als Dilly), ongedateerde ansichtkaart (publiek domein)

Met de opheffing van de Nederlandse handelsmaatschappij de VOC in 1798 en de overgang van Nederland van een republiek naar een verenigd koninkrijk in 1813, werd het voormalige Indische handelsgebied van de VOC de kolonie Nederlands-Indië.

Gedrukte uitgave uit 1861 van het Verdrag van Lissabon door Portugal en Nederland gesloten op 20 april 1859 (publiek domein)

De verdeling van Timor bleef wat-ie was. In 1859 werd tussen Portugal en Nederland het Verdrag van Lissabon gesloten, waarin dit definitief werd vastgelegd, net als de loop van de grens.

Kaart van de definitieve grenscorrecties na arbitrage in 1914, links de exclave Oe-Cusse Ambeno, rechts de grens tussen (toenmalig) Nederlands-Timor en Portugees-Timor (publiek domein)

In 1914 werd in Den Haag de grens tussen Nederlands-Timor en Portugees-Timor nogmaals formeel vastgesteld door het Hof van Arbitrage, na jarenlange besprekingen tussen 1902 en 1913. Heden ten dage is dit nog steeds dezelfde scheidslijn, maar nu tussen Indonesië en Oost-Timor.

Beeld uit de koloniale tijd van Oost-Timor: ongedateerde groepsfoto van Portugese kolonialen met een jonge inheemse bediende in een uniformpje (publiek domein)

Tweede Wereldoorlog

Hoewel Portugal neutraal was in de Tweede Wereldoorlog, werd Oost-Timor wel in de strijd betrokken. Om het gebied te beschermen werd Oost-Timor op 17 december 1941 ingenomen door Nederlandse en Australische troepen, tien dagen daarvoor vond de aanval van Japan op de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor (Hawaii) plaats.

200 Nederlandse en 200 Australische soldaten scheepten zich op 15 december 1941 in te Kupang (Nederlands-Timor) in de Hr.Ms. Soerabaja, die de soldaten op 17 december bij Dili dropte – De Soerabaja was de voormalige Hr.Ms. De Zeven Provinciën uit 1910, waarop in 1933 een muiterij uitbrak, hierna werd het omgedoopt in Hr.Ms. Soerabaja en als opleidingsschip gebruikt (publiek domein)

Een verwachte aanval van Japan op Nederlands-Indië vond. zoals we nu weten, inderdaad plaats, waarbij de Nederlandse kolonie vanaf februari/maart 1942 bezet werd.
Hetzelfde gold voor Oost-Timor, waarbij Nederlandse en Australische soldaten het onderspit dolven. Geholpen door de Timorezen begonnen de Nederlandse en Australische soldaten die nog niet gedood of gevangengenomen waren een guerilla-oorlog tegen de Japanners, die nu bekend staat als de Slag om Timor.

Geallieerde guerillastrijder onderweg met Timorese helpers (Collectie Australian War Memorial)

De strijd was hevig, maar uiteindelijk niet te winnen door de guerilla-strijders en tussen december 1942 en februari 1943 werden de overgebleven strijders teruggetrokken middels de Nederlandse en Australische torpedobootjagers de Hr. Ms Tjerk Hiddes en de HMAS Arunta en de Amerikaanse onderzeeër USS Gudgeon.

De Hr. Ms. Tjerk Hiddes, een torpedobootjager die oorspronkelijk werd gebouwd als de HMS Nonpareil voor de Britse Marine (publiek domein)
De HMAS Arunta, een Australische torpedobootjager van de Tribal-klasse (publiek domein)

De Japanners namen daarna wraak op de lokale bevolking. Geschat wordt dat tijdens de Japanse bezetting van Oost-Timor zo’n 40.000 tot 60.000 Timorezen het leven lieten.

Bomschade aan de kathedraal van Dili (publiek domein)

Aan het eind van de oorlog bleef Oost-Timor geruïneerd achter en heerste er hongersnood.

Oost-Timorezen verwelkomen geallieerde Australische soldaten op 24 september 1945, na de overgave van de Japanse troepen, de Portugese vlag is terug van weggeweest (Collectie Australian War Memorial)

Na de oorlog meldde Portugal zich weer in Oost-Timor. Terwijl West-Timor overging van Nederland naar het onafhankelijke Indonesië, bleef Oost-Timor een kolonie, hoewel het verzet tegen de kolonisator toenam. Portugal deed zeker moeite om de economie te bevorderen, maar door het binnenlands verzet kwam dit niet echt van de grond.
Ondertussen nam de katholieke kerk de zorg voor het onderwijs op zich, waardoor het katholicisme zich verder kon verbreiden.
Desalniettemin was in de jaren zeventig van de 20e eeuw nog steeds 90% van de bevolking analfabeet.

Omwenteling

Een groot keerpunt in de geschiedenis van Oost-Timor was de Portugese Anjerrevolutie van 1974, waarbij de Portugese dictatuur, de Estado Novo, die al sinds 1933 bestond, werd vervangen door een democratische regering.
Het dictatoriale regime was altijd een groot voorstander geweest van het kolonialisme. Met de Anjerrevolutie echter werd dat totaal anders. De nieuwe machthebbers waren voorstanders van dekolonisatie. Men liet er inderdaad geen gras over groeien, zodat Guinee-Bissau in 1974 nog onafhankelijk werd, in 1975 gevolgd door Angola, Kaapverdië en São Tomé en Principe.

Door het onverwacht snelle vertrek van de Portugezen, waren de Timorezen wat onwennig. Vanaf april 1974 werden er voor het eerst politieke partijen toegestaan. Er kwamen er drie: één partij wilde aansluiting bij Indonesië, een andere wilde van Oost-Timor een Portugees protectoraat maken en een derde, die de volledige onafhankelijkheid nastreefde.

José Ramos-Horta van FRETILIN (3e van links) ten tijde van de korte burgeroorlog, journalist Ken White van de Australische krant NT News staat rechts (publiek domein)

De Timorezen, niet gewend aan verkiezingen, raakten met elkaar slaags en er ontstond een drie weken durende burgeroorlog in 1975 tussen de linkse onafhankelijkheidspartij, de Frente Revolucionária de Timor-Leste Independente (oftewel afgekort FRETILIN) en de União Democrática Timorense (UDT).

Het uitroepen van de onafhankelijkheid door FRETILIN voor het gouverneurspaleis op 28 november 1975, achter de tafel zien we Nicolau Lobato (1946-1978), Francisco Xavier do Amaral (1937-2012) en Rogério Lobato (1949, broer van Nicolau) – Amaral was kortstondig de eerste president van Oost-Timor, tot de Indonesische inval, Nicolau Lobato volgde hem op (in naam), hij werd in 1978 door het Indonesische leger vermoord, zijn broer Rogério Lobato vluchtte na de Indonesische inval met de latere premier Mari Alkatiri naar Afrika, zelf zou hij later minister van Binnenlandse Zaken worden (Collectie Arquivo da Resistência Timorense – TAPOL)

Uiteindelijk riep FRETILIN, zich als winnaar uit en verklaarde Oost-Timor op 28 november 1975 onafhankelijk, vandaag 47 jaar geleden.

Indonesische bezetting

President Soeharto van Indonesië zag de ruk naar links in Oost-Timor met lede ogen aan. Een fervente tegenstander van linkse en communistische denkbeelden, vreesde hij voor een afglijden van Oost-Timor naar het communisme, met alle mogelijke potentiële gevolgen voor het Indonesische deel van het eiland.

Landing van het Indonesische leger op Oost-Timor op 7 december 1975 (publiek domein)

Soeharto handelde snel. Op 7 december 1975, ruim een week na het uitroepen van de onafhankelijkheid, viel het Indonesische leger Oost-Timor binnen.

Indonesische soldaten poseren met een buitgemaakte Portugese vlag in Batugade, november 1975 (publiek domein)

Een bloedige strijd volgde, die halverwege 1976 door Indonesië gewonnen werd. Oost-Timor werd ingelijfd bij Indonesië als 27e provincie onder de naam Timor Timur.

Het 7-december-monument in Dili herdenkt de inval van Indonesië (© Julião Fernandes)

En hoewel de Verenigde Naties protesteerden tegen de annexatie, haalde dat niets uit, zeker niet omdat zowel de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk als Australië, de Indonesische inval steunden.

Het eveneens onrustige Portugal verzocht zijn oude ‘buurman’ Nederland de Portugese belangen bij Indonesië te willen behartigen nadat de diplomatieke banden met Indonesië waren verbroken, na de invasie van dat land in Oost-Timor (© Dagblad De Stem, 9 december 1975)

De bezetting werd een nieuw dieptepunt in de Oost-Timorese geschiedenis.

Kaart van Oost-Timor als Indonesische provincie Timor Timur, waarop we kunnen zien dat de exclave Oe-Cusse Ambeno nog steeds als deel van Oost-Timor werd gezien (Collectie Library of Congress, Washington, D.C.)

De annexatie, die uiteindelijk 24 jaar zou duren, ging gepaard met met militair geweld, massaverkrachtingen, verdwijningen, executies, martelingen en opzettelijk veroorzaakte hongersnood.

Bloedbad van Santa Cruz

Studenten met een spandoek op de muur van de Santa Cruz-begraafplaats (screenshot)

Een keerpunt vormde het zogenaamde Bloedbad van Santa Cruz op 12 november 1991.

Studenten met een spandoek in het Engels: “Independence is what we inspire” (screenshot)

Bij een vreedzame demonstratie van studenten tijdens een begrafenis op de Santa Cruz-begraafplaats in de hoofdstad Dili, werden zonder waarschuwing circa 250 jongeren door het Indonesische leger doodgeschoten.

De door Indonesië verboden Oost-Timorese vlag (screenshot)

De Indonesische autoriteiten probeerden dit te bagatelliseren door te verklaren dat bij een ‘incident’ 12 tot 19 studenten waren omgekomen.
Maar nader onderzoek, o.a. door Amnesty International, toonde aan, dat het nog erger was dan gedacht.

Het Indonesische leger heeft het vuur geopend en studenten zetten het op een rennen, velen zullen het niet overleven (screenshot)

In de dagen na het drama, werden nog eens 200 jongeren gedood, die ofwel in het ziekenhuis lagen, of vastzaten in politiebureaus, waardoor het totaal aan gedode studenten op zo’n 450 kwam.

Een van de demonstranten ondersteunt de gewonde Leví Bucar Côrte-Rea, die het bloedbad zou overleven (screenshot)

Filmbeelden van het bloedbad, geschoten door de Britse journalist Christopher Wenner (onder de schuilnaam Max Stahl), gingen de wereld over en leek de internationale gemeenschap wakker geschud en groeide het wereldwijde protest tegen de Indonesische bezetting.*

*) Volgens schattingen in een parlementair onderzoeksrapport uit 2006 van de commissie CAVR (Comissão de Acolhimento, Verdade e Reconciliação de Timor Leste) kwamen er bij de invasie van 1975 en de 24 jaar lang durende Indonesische bezetting van Oost-Timor in totaal tussen de 102.800 en 183.000 Oost-Timorese burgers om het leven.

Na Soeharto

Nadat president Soeharto in 1998 gedwongen was afgetreden, ging er een andere wind waaien. Onder zijn opvolger president Habibie, liberaliseerde Indonesië na de jarenlange strakke touwtjes van Soeharto.
Onder binnen- en buitenlandse druk zwichtte Habibie voor het houden van een referendum in Oost-Timor, waarbij men de keus kreeg tussen meer zelfbestuur binnen Indonesië of volledige onafhankelijkheid.

Oost-Timorezen staan in de rij om hun stem uit te brengen bij het referendum van 30 augustus 1999 (fotograaf onbekend)

Het referendum van 30 augustus 1999 werd voorafgegaan door intimidaties van het Indonesische leger.
Desondanks stemde 78,5% van de bevolking voor onafhankelijkheid.
Na deze uitslag sloeg de vlam in de pan en trokken leger en milities plunderend, moordend en brandstichtend door de straten.

Verwoestingen in Dili door het Indonesische leger, oktober 1999 (fotograaf onbekend)

Driekwart van de bevolking vluchtte of werd gedwongen gedeporteerd naar West-Timor. Er vielen zeker 2.000 slachtoffers, tevens werd een groot deel van de infrastructuur vernield en steden in brand gestoken.

INTERFET en UNTAET

Onder leiding van Australië werd er een multinationale vredesmacht geformeerd onder de naam INTERFET (International Force East Timor), om orde op zaken te stellen.
Het Indonesische leger trok zich hierop terug en vele milities vertrokken naar West-Timor.

Vlag van INTERFET (1999-2000)

Op 25 oktober 1999 kwam de VN in het geweer door het aannemen van resolutie 1272, waarin een organisatie werd opgetuigd onder de naam UNTAET (United Nations Transitional Administration in East Timor), met verregaande verantwoordelijkheden. Deze tijdelijk organisatie nam de facto het bestuur over het land over, vanaf maart 2000, inclusief rechtspraak.
En hoewel tevens aangekondigd werd dat de verantwoordelijken voor het geweld zouden worden vervolgd, kwam hier in de praktijk niets van terecht.

Het logo van UNTAET

In 2001 konden de Oost-Timorezen naar de stembus, in verkiezingen georganiseerd door de VN, waarbij een parlement werd gekozen dat vervolgens op 22 maart 2002 een Grondwet vaststelde.
In mei, twee maanden later, waren er inmiddels 205.000 vluchtelingen teruggekeerd.
Op 20 mei 2002, trad de Grondwet in werking, waarmee Oost-Timor (opnieuw) een onafhankelijk land werd. De eerste president van het nieuwe land werd Xanana Gusmão.

De onlusten van 2006 en later

Eind goed, al goed, zou men denken, maar dat bleek helaas niet het geval. Na vier jaar relatieve rust ging het in 2006 opnieuw mis. Door onvrede bij leger en politie, die terug te voeren waren op discriminatie, werd de helft van het leger ontslagen, waardoor er een muiterij ontstond, die van het leger oversloeg naar de politie.
Bij rellen lieten 40 mensen het leven en 155.000 mensen sloegen op de vlucht naar West-Timor.

Omdat het leger en de politie nauwelijks meer functioneerden konden bendes vrijwel ongestoord aan het plunderen, moorden en brandstichten slaan.
Premier Mari Alkatiri had weinig andere keus dan het buitenland om hulp vragen. Opnieuw onder de vlag van de VN arriveerden er troepen uit Australië, Nieuw-Zeeland, Maleisië en Portugal. Deze VN-missie kreeg de naam UNMIT (United Nations Integrated Mission in Timor Leste).

Het UNMIT-hoofdkwartier in Dili in 2010 (foto: Alex Castro)

Ondanks de troepenmacht duurde de onrust voort in 2007 en 2008.
José Ramos-Horta, die in 2007 de presidentsverkiezingen had gewonnen, raakte op 11 februari 2008 zwaargewond bij een aanslag.
Ook Xanana Gusmão (die na zijn presidentschap premier was geworden), werd onder vuur genomen, maar hij bleef ongedeerd.

President Xanana Gusmão bezoekt José Ramos-Horta na in het ziekenhuis in Darwin (Australië), na de aanslag op zijn leven (© East Timor Government)

Nadat in 2008 het aantal VN-troepen verder werd opgevoerd, liet Nieuw-Zeeland in november 2012 weten zijn troepen terug te trekken, omdat de situatie voldoende gestabiliseerd was, waarna de gehele vredesmissie op 31 december 2012 gestaakt werd.

Heden

Hoewel het nu relatief rustig is in Oost-Timor zijn de oude vijandelijkheden nooit ver te zoeken, waardoor de instabiliteit blijft. Daarbij helpt het niet dat de twee grootste partijen (FRETILIN en CNRT) weigeren met elkaar samen te werken.

Links: Vlag van FRETILIN / Rechts: Vlag van de CNRT met de wapenspreuk “Patria Póvo” (“Vaderland Bevolking”)

Déjà vu

Op 19 april 2022 waren er opnieuw presidentsverkiezingen in Oost-Timor en José Ramos-Horta, die tussen 2007 en 2012 ook al het presidentschap vervulde, won deze strijd overtuigend met 62% van de stemmen. Op 20 mei dat jaar volgde hij Francisco Guterres op als nieuwe (en tegelijkertijd ‘oude’) president van Oost-Timor.

José Ramos-Horta (1949), president van Oost-Timor (© Ministro da Defesa Dr. Filomeno da Paixão de Jesu / publiek domein)

De vlag

Vlag van Oost-Timor (28 november 1975-7 december 1975 / 20 mei 2002-heden)

De vlag van Oost-Timor moet zonder twijfel een van de kortst bestaande nationale vlaggen zijn geweest. Na tien dagen onafhankelijkheid in 1975 verdween de vlag van het toneel na de inval van Indonesië op 7 december 1975 en leidde daarna 24 jaar een ondergronds bestaan.

De vlag is rood met een gele driehoek met zijn basis langs de mastzijde, de punt rijkt tot aan de helft van de vlag.
Een kortere zwarte driehoek ligt over de gele heen met daarop een witte vijfpuntige ster.

Voor zover nog valt na te gaan was de vlag zeer kort voor de onafhankelijkheid op 28 november 1975 ontworpen door een van de militante FRETILIN-leiders (de onafhankelijkheidspartij), Natalino dos Santos Leitão (ook bekend als Natalino Leitão of onder zijn bijnaam Somotxo).
Leitão werd kort na de Indonesische inval van Oost-Timor gedood.

Symbolisme

Op 20 mei 2002, werd de vlag in ere hersteld bij de herinvoering van de onafhankelijkheid.
Wat de kleuren betreft: het rood staat voor de strijd voor onafhankelijkheid, de gele driehoek staat voor de sporen van het kolonialisme (hoewel het oorspronkelijk voor de ‘rijkdom van het land’ stond), de zwarte driehoek symboliseert het ‘obscurantisme’ dat overwonnen moet worden (het zich afzetten tegen een vrije uitwisseling van gedachten).

Twee verschijningen van de Oost-Timorese vlag in beeld: de ster schuin naar boven wijzend (zoals het hoort) en ‘recht op z’n poten”, ondersteboven dus (© Isabel Nolasco / © Timor Photography)

De ster staat voor een ‘leidend licht’ en voor vrede.
Wat die ster betreft: officieel moet één punt van de ster naar de rechterbovenhoek wijzen, maar in de praktijk zien we hem ook wel eens ‘recht op z’n poten’ staan, maar in dat geval is de vlag ondersteboven gehangen!

Vlag van Timor Timur

Tijdens de Indonesische bezetting (1975-1999) had Oost-Timor als Indonesische provincie onder de naam Timor Timur een provinciale vlag.

Vlag van Oost-Timor als Indonesische provincie Timor Timur (1975-1999)

De provincievlag was oranje (een ongebruikelijke kleur voor een vlag) met in het midden het provinciewapen, een geel schild, wit omrand In het midden een gestileerd Oost-Timorees huis tegen een blauwe cirkelvormige achtergrond, omkranst door een tarwe-aar links en een katoenstengel rechts.

Traditioneel Oost-Timorees huis, nu onderdeel van het East Timor Museum (© Afif Brika1)

Helemaal bovenaan een blauw schildje met een gele vijfpuntige ster, symbool voor het geloof in God.
Tussen dit schildje en de cirkel een rode, deels gevouwen banderol met een tekst in Tetun: Houri Otas, Houri Wain, Oan Timor Asswa’in, wat zoveel betekent als Sinds oude tijden tot het heden zijn wij Timorese strijders.

Een traditionele Timorese kaibauk (circa eind 19e of begin 20e eeuw, goudlegering) (publiek domein)

Over de onderzijde van de cirkel ligt een traditionele Timorese hoofdtooi, een kaibauk, in de vorm van een wassenaar (een wassende maan), symbool voor vernieuwing.
Op de kaibauk de naam van de provincie in rode kapitalen: TIMOR TIMUR (Oost-Timor).
Tot slot zien we twee gekruiste traditionele wapens achter de kaibauk afgebeeld: het zijn een kris en een surik (een ritueel zwaard).

Koloniale vlaggen

Als we terug gaan naar de tijd dat Oost-Timor een Portugese kolonie was, dan zien we dat er nooit een aparte vlag voor het gebied in gebruik was.
Door de eeuwen heen is altijd de vlag van Portugal gebruikt. Tot 1910 waren dat de verschillende versies van het Koninkrijk Portugal.
Tussen 1702 en 1830 waren dat er vier: witte vlaggen met het koninklijk wapen erop.
De laatste en vijfde versie was het langst in gebruik, tussen 1830 en 1910, het jaar dat Portugal een republiek wordt.

Links: Vlag van het Koninkrijk Portugal (1830-1910) / Rechts: Vlag van Portugal (1910-heden)

Deze vlag was een verticale tweekleur in blauw en wit met in het midden het gekroonde wapen van Portugal.
Vanaf 1910 heeft Portugal de vlag die het nu nog heeft en dat is dan ook de vlag die Oost-Timor gebruikte tot aan 1975, met als uitzondering de oorlogsjaren 1942-1945, toen tijdens de bezetting de Japanse vlag er wapperde.

Ongedateerde ansichtkaart, met achterop de tekst “Nativos de Maubisse com os seus trajes guerreiros” (“Inlanders uit Maubisse [70 km ten zuiden van Dili] in hun krijgskleding”), wat we hier met moeite kunnen waarnemen zijn de grootformaat Portugese vlaggen die sommige mannen tonen (publiek domein)

Cocoseilanden – Transfer of Power to Australia / Machtsoverdracht naar Australië (1955)

Deze dag markeert de overgang van de Cocoseilanden van Singapore naar Australië in 1955, vandaag dus 70 jaar geleden.

Ligging van de Cocoseilanden ten opzichte van Australië (publiek domein)

Hoewel we de eilanden in het Nederlands als de Cocoseilanden kennen, wordt de archipel in het Engels officieel met twee namen aangeduid, waarvan één tussen haakjes, als ‘The Territory of the Cocos (Keeling) Islands’.

Ligging van de Cocoseilanden ten opzichte van Indonesië (publiek domein)

Dit kleine Australische territorium ligt ten zuiden van het Indonesische eiland Sumatra, telt 27 eilanden en heeft een totale oppervlakte van 14,2 km², met een bevolking van slechts 593 inwoners (laatste telling uit 2021).

Kaart van de Cocoseilanden (CIA Indian Ocean Atlas, 1976 / publiek domein)

De zes grootste eilanden zijn West Island (Pulu Panjang), Home Island (Pulu Selma), South Island (Pulu Siput), Direction Island (Pulu Tikus), Horsburgh Island (Pulu Luar) en het een stuk noordelijker gelegen North Keeling Island (Pulu Keeling Utara). Slechts de twee eerstgenoemde eilanden zijn bewoond.

Van die twee is West Island het grootste eiland. Hier is het vliegveld gelegen, tevens dient het eiland als hoofdstad. De bevolking van ruim 100 bewoners is grotendeels van Europese afkomst.

Het zuidelijk deel van West Island (Pulu Panjang) met het vliegveld en direct daarnaast de hoofdstad (eveneens West Island geheten), met zijn ruim 100 inwoners een van de kleinste hoofdsteden ter wereld (foto: NASA Earth Observatory, Jesse Allen & Robert Simmon / publiek domein)

Verreweg de meeste mensen (ruim 400, voornamelijk Aziaten) wonen echter aan de overkant van de lagune, in Bantam op Home Island.

Bantam op Home Island, de grootste plaats van de archipel op een postzegel uit 1984 (Australia Post)

Cocos/Keeling

De eilanden werden in 1609 ontdekt door de Britse kapitein William Keeling, die voor de East India Company voer.
Op de terugweg van zijn derde reis naar Zuidoost-Azië (1607-1609) stuitte hij met zijn schip de Red Dragon op de toen nog onbekende en onbewoonde eilanden, dicht begroeid met kokospalmen.

Kaart van de Cocoseilanden (met het noorden rechts) uit circa 1724, getiteld: Platte paskaart van de Cocus-Eylanden, diens Zuydelijks liggende op de Z.Br. van 12 gr. 15 min., en ’t Noordl. op de Z.Br. van 11 gr. 38 à 40 min., Lengte 118 gr., door Silo Godlob (Collectie Nationaal Archief)

Hoewel de eilanden vervolgens naar kapitein Keeling vernoemd werden, beklijfde de naam Cocos Islands in gelijke mate. Zodanig zelfs, dat de eilanden in het Engels nog steeds met twee namen door het leven gaan.

Links: Kapitein William Keeling (1577-1619) op een postzegel van 30 cent uit 1984 (Australia Post) / Rechts: Oceania House, de residentie van de familie Clunies-Ross op West Island, tegenwoordig een bed & breakfast (publiek domein)

Pas vanaf het begin van de 19e eeuw kwam er leven in de brouwerij met de vestiging van de Schotse zakenman John Clunies-Ross, die er een kopra-plantage stichtte. Zijn werkers haalde hij hij zowel uit Nederlands-Indië als Malaya (tegenwoordig Indonesië en Maleisië).
De huidige bevolking stamt van deze arbeiders af.

Vier postzegels uit 2020 waarop vier soorten van betaalmiddelen uitgegeven door de familie Clunies-Ross: papier (linksboven), ivoor (rechtsboven), plastic (linksonder) en metaal (rechtsonder), die laatste munten (uit 1977) waren de laatste uitgaven uit het Clunies-Ross-tijdperk – ontwerp postzegels: Stacey Rass (Australia Post)

In 1857 werden de eilanden voor de Engelse Kroon geclaimd en ingelijfd bij het Britse Imperium. Na eerst vanuit Ceylon nu Sri Lanka) bestuurd te zijn, werd dat later overgedragen aan Singapore (in eerste instantie toen nog onder de naam Straits Settlements).

Ongedateerde foto van een kopraplantage op de Cocoseilanden (publiek domein)

In de praktijk werden de eilanden echter bestuurd door de familie Clunies-Ross. In 1866 verzekerde Koningin Victoria de familie dat ze het recht hadden de eilanden ‘voor altijd’ te behouden.

Australië

De laatste ‘verhuizing’ was die van 23 november 1955, toen het (officiële) bestuur overging van de Kolonie Singapore naar het Gemenebest Australië. In de dagelijkse praktijk was vrijwel de hele archipel echter nog steeds privé-bezit van de familie Clunies-Ross, die de eilanden op een feodale manier bestuurden.

Kaart van de Cocoseilanden uit 1958 gezien vanuit het westen (publiek domein)

Australië kreeg hier in de jaren ’70 van de vorige eeuw zo genoeg van, dat ze de Clunies-Ross-clan dwongen de eilanden van de hand te doen. In 1978 betaalde de Australische regering 6.250.000 Australische dollars voor de acquisitie. Hoofd van het familiebedrijf (net als zijn voorvader John Clunies-Ross geheten) verhuisde daarna naar Perth, West-Australië, maar een aantal familieleden verkoos op de eilanden te blijven, nu als gewone burgers.

Referendum

Op 6 april 1984 werd er een zelfbeschikkings-referendum op de Cocoseilanden gehouden, waarbij men uit drie mogelijkheden kon kiezen: volledige onafhankelijkheid, vrije associatie of onderdeel van Australië worden. Alle 261 Cocoseilanders met stemrecht, waaronder de overgebleven leden van de Clunies-Ross-familie, brachten hun stem uit.
De uitslag was 229 stemmen voor volledige integratie met Australië, 21 voor vrije associatie en 9 voor onafhankelijkheid. Twee stembiljetten werden ongeldig verklaard.
Sindsdien zijn de Cocoseilanden administratief gezien onderdeel van de Australische deelstaat West-Australië.

Het onbewoonde North Keeling Island (Pulu Keeling Utara) (fotograaf onbekend)

De archipel heeft als ‘hoofd’ een Australische bewindvoerder, die overigens niet op de eilanden aanwezig is. Dezelfde bewindvoerder heeft ook Christmas Island onder zich. Beide gebieden samen vormen de Australian Indian Ocean Territories.
Bewindvoerder was tot voor kort de op 5 oktober 2017 aangestelde Natasha Griggs. Haar termijn liep af op 4 oktober 2022 ruim een jaar geleden, op dat moment was er nog geen nieuwe bewindvoerder benoemd en nam interim-bewindvoerder Sarah Vandenbroek de functie waar. Op 26 mei werd 2023 werd Farzian Zainal benoemd als bewindvoerder voor een termijn van drie jaar.

Farzian Zainal, sinds 26 mei 2023 bewindvoerder van de Cocoseilanden (fotograaf onbekend)
Isa Minkom, voorzitter van de Shire of Cocos (Keeling) Islands (© shire.cc)

Daarnaast is er ter plekke ook een soort gemeenteraad for lokale kwesties onder de naam Shire of Cocos (Keeling) Islands. Voorzitter van de Shire is sinds 2023 Isa Minkom, de termijn is drie jaar.

Het lokale bestuur (The Shire) bevindt zich op Home Island (fotograaf onbekend)

De vlag

Vlag van de Cocoseilanden (2004-heden)

De vlag van de Cocoseilanden is groen met in het kanton een gele cirkel waarin een kokospalm in natuurlijke kleuren is geplaatst. Een gele halve maan in het midden van de vlag, ernaast in het uitwaaiende gedeelte het eveneens in geel afgebeelde sterrenbeeld Zuiderkruis.

Over de ouderdom van de vlag bestaat enige verwarring. Officieel wordt volgehouden dat de vlag in 2003 ontworpen werd door Cocoseilander Mohammed Minkom. Dat hij de vlag ontworpen heeft staat vast, maar de vlag is ouder dan 2003.
Ze werd reeds in 1995 ontworpen en wel voor de Taman Mudi Youth Group. Minkom heeft dit in 2019 zelf bevestigd in een gesprek met het Australische ABC Radio Perth. Wat ook vaststaat is dat de vlag op 6 april 2004 van jeugdgroepvlag ‘bevorderd’ werd naar territoriumvlag.

Mohammed Minkom met de door hem ontworpen vlag in 2019 (fotograaf onbekend)

Wat het ontwerp betreft: groen is de kleur van de islam (driekwart van de bevolking is moslim). De kleuren groen en geel samen worden in moederland Australië wel gezien als nationale (sport)kleuren.
De halve maan staat eveneens voor de islam, terwijl het sterrenbeeld Zuiderkruis is overgenomen van de Australische vlag.
De kokospalm kon natuurlijk niet ontbreken op de vlag van een archipel met de naam Cocos Islands. Kopra, het vruchtvlees van de kokosnoot, is altijd het belangrijkste exportproduct geweest.

Toeristenkaart van de Cocoseilanden (© Mapsland.com)

Tot slot nog iets over de kleur van de vlag: voor zover bekend zijn er nooit vlagspecificaties vastgesteld, waardoor sommige details, zoals kleur en afbeeldingen min of meer ‘volgevrij’ zijn.
Dat zien we bijvoorbeeld in de kleur groen van de vlag, die voorkomt in verschillende tinten, van helder naar donker.

Op de foto bij dit artikel van ontwerper Mohammed Minkom met zijn exemplaar van de vlag, zien we een duidelijk donkerder groen dan op de afbeeldingen die we doorgaans zien op internationale vlaggenoverzichten.
En ook de vlag in gebruik bij Vlagblog is van een heldergroene kleur.
Eenzelfde variatie zien we bij kokospalm in de broektop: die komt in allerlei versies voor!

Indonesië – Proklamasi Kemerdekaan Indonesia / Nationale Feestdag (1945)

Twee vlaggen vandaag. Vlag 1:

Twee dagen na de capitulatie van Japan, op 17 augustus 1945, riep de bekendste vrijheidsstrijder (en latere president) Soekarno samen met zijn rechterhand Mohammed Hatta de onafhankelijke republiek Indonesië uit. Na een paar honderd jaar Nederlandse overheersing en de Japanse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog liet Soekarno er geen gras over groeien.
Nederland ging hier niet mee akkoord en wilde de klok terugdraaien naar de situatie vóór de Tweede Wereldoorlog. Maar de (vrijheids)geest was uit de fles en ging er niet meer in.

indonesie 05 soekarno vlag
Links: 17 augustus 1945, Soekarno leest de door Sayuti Melik uitgetypte proclamatie voor, ondertekend door Mohammed Hatta en hemzelf / Rechts: De Indonesische vlag op dezelfde 17e augustus

Een ingewikkelde situatie ontstond. Voordat Nederland in maart 1946 opnieuw een koloniaal bestuur onder leiding van luitenant gouverneur-generaal Hubertus van Mook installeerde, hadden troepen uit het Britse Gemenebest het bestuur tijdelijk waargenomen.

indonesie 06 soekarno hatta
Links: Soekarno, geboren als Koesno Sosrodihardjo (1901-1970) (© entoen.nu) / Rechts: Mohammed Hatta, geboren als Muhammad Athar (1902-1980) (© wikitree.com)

Omdat Nederland de door Soekarno en Hatta uitgeroepen onafhankelijkheid niet erkende, begonnen de twee partijen besprekingen, maar uiteindelijk strandden die, toen de uitkomsten daarvan door Nederland en zijn (voormalige) kolonie verschillend werden uitgelegd.

Nederland besloot hierna in de jaren 1947-1948 tot zogenaamde politionele acties (in de praktijk een eufemisme voor oorlog). De inheemse bevolking liet zich echter niet zo makkelijk weer onderdrukken. De Indonesische strijd had het karakter van een guerilla-oorlog. De verliezen aan beide kanten waren groot: circa 97.000 Indonesiërs lieten het leven, naast zo’n 4.750 Nederlanders.

indonesie 04 affiches
Propaganda-affiches voor beide kampen. Links: Een affiche van het Nationaal Comité Handhaving Rijkseenheid (© javapost.nl) / Rechts: Een anti-Nederland-affiche met de tekst Dapatkah kekejaman Belanda ini kita diamkan saja? (‘Kunnen we deze Nederlandse wreedheid gewoon laten doorgaan?’)

In december 1948 werd Soekarno door Nederland gevangen gezet. Het buitenland zag het met lede ogen aan, voerde de druk op Nederland op om de strijd te staken en uiteindelijk sprak de VN Veiligheidsraad zich ook tegen Nederland uit.

indonesie 08 postzegels
Postzegels voor Nederlands-Indië bleven gewoon verschijnen, zoals deze twee van 15 en 20 cent ter gelegenheid van de inhuldiging van koningin Juliana in 1948

Uiteindelijk kon Nederland de buitenlandse druk niet langer negeren. In mei 1949 werd er een akkoord tussen Nederland en de Republiek gesloten, dat voorzag in de vrijlating van Soekarno en andere Republikeinse leiders. Van Indonesische kant zou de guerilla-oorlog gestopt worden.

In de nacht van 10 op 11 augustus werd het staakt-het-vuren van kracht. Soekarno en zijn Republikeinse medestanders werden vrijgelaten.

Er kwamen onderhandelingen en vredesbesprekingen in Den Haag. Er werd o.a. overeengekomen dat Indonesië een federale republiek zou worden: de Verenigde Staten van Indonesië. Het land zou een speciale band met Nederland behouden d.m.v. de Nederlands-Indonesische Unie. Nederlands-Nieuw-Guinea zou buiten de soevereiniteitsoverdracht vallen.

indonesie 10 fotos
Soevereiniteitsoverdracht op 27 december 1949, v.l.n.r.: Premier Mohammed Hatta van de Verenigde Staten van Indonesië komt aan bij het Koninklijk Paleis / De Nederlandse premier Willem Drees houdt een toespraak, rechts van hem Marie Anne Tellegen, directeur van het Kabinet van de Koningin / Koningin Juliana en prins Bernhard komen de Burgerzaal binnen (screenshots Polygoonjournaal)

Op 27 december 1949 vond in het Paleis op de Dam in Amsterdam de soevereinteitsoverdracht plaats. Voor Nederland tekenden naast koningin Juliana, o.a. premier Willem Drees en voor de Verenigde Staten van Indonesië, premier Mohammed Hatta.

indonesie 11 fotos
Soevereiniteitsoverdracht op 27 december 1949, v.l.n.r.: Koningin Juliana tekent de akte, juffrouw Tellegen kijkt nauwgezet toe / Premier Hatta houdt zijn toespraak, koningin Juliana luistert aandachtig / Premier Hatta en koningin Juliana (screenshots Polygoonjournaal)

In de praktijk kwam er niet veel terecht van de speciale band tussen Nederland en Indonesië, in 1956 werd de stekker eruit getrokken. De federale staatsvorm van Indonesië was een nog korter leven beschoren: reeds in 1950 hield die op te bestaan en werd het land een eenheidsstaat.

Van harte ging het niet, maar in 2005 accepteerde Nederland de facto de datum van 17 augustus 1945 als de dag van de Indonesische onafhankelijkheid.

indonesie 07 palace widodo
Links: Het neo-klassieke Merdeka-paleis (Vrijheidspaleis) in Jakarta, gebouwd in 1877 als residentie voor de gouverneur-generaal van Nederlands-Indië; het gebouw stond toen bekend als het Paleis te Koningsplein (© eagerexplorer.com) / Rechts: President Jojo Widodo (1961) op het bordes van het Merdeka-paleis tijdens de Nationale Feestdag (© nasional.republika.co.id)

In Indonesië is het deze dag feest met optochten, optredens, sportwedstrijden en etentjes. Van officiële zijde is er een ceremonie bij het presidentiële Merdeka Paleis (het voormalige paleis van de Nederlandse gouverneur-generaal) in Jakarta, waarbij de president en vice-president aanwezig zijn. De vlag wordt om 10.00 uur gehesen en de onafhankelijkheidsproclamatie uit 1945 wordt voorgelezen.

indonesie 09 festiviteiten
Links: Zakkenlopen op de Nationale Feestdag (© fabulousubud.com) / Rechts: Vlaggenparade op de Nationale Feestdag (© indonesia.travel)

De vlag

indonesie 01 vlag
De vlag van Indonesië (1945-heden)

De vlag van Indonesië is een horizontale tweekleur, rood boven, wit beneden.

De kleuren zijn afkomstig van het Majapahit-rijk, een hindoe-boeddhistische staat, die bestond tussen 1293 en circa 1500. Het centrum was Oost-Java, maar op zijn hoogtepunt bestond het tevens uit Midden-Java, Madoera en grote delen van Malakka (Maleisië), Borneo, Sumatra, Bali en Celebes (Sulawesi). Het land gebruikte vanaf de 13e eeuw een vlag van afwisselend negen horizontale rode en witte strepen.

Door naar onafhankelijkheid strevende Indische studenten van het in Leiden opgerichte Indonesisch Genootschap werd deze vlag in 1922 weer gebruikt. De nationalisten van de Indonesische Nationale Partij namen de kleuren ook over, maar vereenvoudigden die tot een tweekleur van rood en wit, die ze voor het eerst gebruikten in 1928. Illegaal, want de vlag werd door de Nederlanders verboden.

Het was dan ook geen toeval dat deze roodwitte vlag, die een belangrijk symbool was geworden, op 17 augustus 1945, bij het uitroepen van de Republiek in de Pegangsaan Timurstraat gehesen werd.

Indonesië heeft zijn vlag onveranderd behouden, ondanks officieel protest van Monaco, dat dezelfde vlag heeft, maar dan met een iets afwijkende ratio (4:5 voor Monaco, 2:3 voor Indonesië) en een iets andere tint rood. Monaco was echter (tot 1993) geen VN-lidstaat en klein genoeg om genegeerd te worden.

De kleuren rood en wit worden door veel Indonesiërs als heilige kleuren beschouwd: rood voor de suikerpalm en wit voor rijst. Symbolisch worden de kleuren als volgt uitgelegd: rood staat voor moed, het menselijk lichaam en het fysieke leven, wit voor puurheid, reinheid, de geest en het spirituele leven. De kleuren samen staan voor de complete mens.

De officiële naam van de vlag volgens Artikel 35 van de grondwet luidt Sang Sakah Merah Putih (‘De verheven rode en witte‘), maar de vlag heeft verder een aantal bijnamen: Sang Dwiwarna (‘De tweekleur’) en Bendera Merah Putih (‘Roodwitte vlag’).

Naast de tweekleur heeft Indonesië ook een geus, een vlag die gevoerd wordt op marineschepen. Niet toevalligerwijs is dat de roodwit gestreepte vlag van het Majapahit-rijk.

indonesie 02 geus
De geus van Indonesië

Tijdens de koloniale tijd had Indonesië geen eigen vlag. In de VOC-tijd (1602-1798) wapperde in de veroverde gebieden de vlag van deze handelsmaatschappij, zijnde de vlag van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, met in zwart het VOC-monogram op de witte baan.

indonesie 03 voc vlag nederland vlag
Links: De VOC-vlag (1602-1798) / Rechts: De vlag van Nederland

Nederlands-Indië als kolonie van Nederland is de periode hierna, tot de bezetting door Japan in 1942. Maar ook toen was er geen aparte vlag voor de archipel, alleen de Nederlandse vlag was in gebruik.

 

Nederland – Bevrijding Nederlands-Indië (1945)

Vier vlaggen vandaag. Vlag 4:

Vandaag wordt herdacht dat er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog. Op 15 augustus 1945 capituleerde Japan. De afloop werd zeker bespoedigd door de Amerikaanse atoombommen op Hiroshima en Nagasaki, waarbij zo’n 2.500 mensen omkwamen en honderdduizenden daarna aan stralingsziekte zouden bezwijken.

Kaart Ned.-Indië
Schoolkaart van Nederlands-Indië (© W.J. Thieme & Cie)

Aangezien Japan sinds maart 1941 ook Nederlands-Indië bezette, was het tevens voor deze kolonie de bevrijding. Nederlanders, die voor 1941 heer en meester waren geweest in het immense land, werden geïnterneerd in kampen en krijgsgevangenen werden tewerkgesteld bij de aanleg van de beruchte Birma-spoorlijn. 3.000 Nederlanders kwamen hierbij om, naast 7.000 Britten en 4.500 Australiërs.

Bevrijdingsposter Ned.-Indië
Propaganda-affiche om de koloniale macht te herstellen

Na de capitulatie werden boven Java strooibiljetten uitgeworpen om de bevolking op de hoogte te brengen. Interessant is dat in de tekst de naam Indonesia gebruikt wordt, de naam die gebruikt werd door de naar onafhankelijkheid strijdende inheemse bevolking.

Strooibiljet Ned.-Indië
Strooibiljet met de naam Indonesia rood onderstreept; de Maleise tekst Djepang soedah menjerah betekent Japan heeft zich overgegeven

Uiteindelijk was dit de opmaat naar Indonesische onafhankelijkheid, die na een lange vrijheidsstrijd in de jaren 1947-1948 uiteindelijk internationaal werd afgedwongen.

Het Indisch Monument in Den Haag (foto: Vlagblog)

De Nationale Herdenking van de Bevrijding van Nederlands-Indië wordt ieder jaar gehouden om 19.00 uur bij het Indisch Monument in Den Haag en wordt live op tv uitgezonden.
Dit jaar zal koning Willem-Alexander een toespraak houden.

Koning Willem-Alexander tijdens zijn toespraak bij het Indisch Monument (screenshot)

Het vlagprotocol schrijft voor dat de Nederlandse vlag in top gaat en dus niet halfstok, zoals bij de Dodenherdenking op 4 mei.

De vlag

Vlag van Nederland

De Nederlandse vlag stamt in oorsprong uit de 16e eeuwse vrijheidsstrijd onder Willem van Oranje tegen de Spaanse overheersers. De eerste versie is de Prinsenvlag, die verschillende verschijningsvormen kende, met een wisselend aantal strepen, maar in het begin bijna altijd met oranje in plaats van het nu gebruikte rood. De kleuren oranje, wit en blauw zelf zouden van de livreikleuren van Willem van Oranje kunnen komen, maar ook zijn er theorieën dat  de kleuren ontleend zijn aan het wapen van Zeeland.

Links: Prinsenvlag met 11 banen / Rechts: Nederlandse vlag met oranje baan

Zeker is in ieder geval, dat geleidelijk aan, tussen 1597 en 1630 het oranje steeds meer werd vervangen door het rood. De reden daarvoor is waarschijnlijk dat de oranje baan in de vlag de neiging had te snel te verkleuren en daarmee bijna onzichtbaar werd. Ook op zee was de oranje baan in de vlag vaak moeilijk te onderscheiden. Rood had dat probleem als ‘sprekender’ kleur niet.

Pas op 19 februari 1937 werden de kleuren van de Nederlandse vlag bij Koninklijk Besluit vastgelegd: De kleuren van de vlag van het Koninkrijk der Nederlanden zijn rood, wit en blauw. Op 16 augustus 1948 werden de exacte kleuren ten behoeve van de marine iets exacter vastgesteld: helder vermiljoen, wit en kobaltblauw.

Vlag Spaanse Nederlanden

Om in het kort iets te zeggen over twee vlaggen die ook ooit nationale vlaggen waren in wat nu Nederland is:
Vóór de Nederlandse opstand tegen de Spaanse overheersing (de Tachtigjarige Oorlog, 1568-1648) stonden het tegenwoordige Nederland en België sinds 1482 bekend onder de naam Habsburgse of Spaanse Nederlanden.

Links: Vlag van de Habsburgse of Spaanse Nederlanden / Rechts: Kaart van de Spaanse Nederlanden (in oranje), donkerpaars: het Prins-bisdom Luik, roze: het Prinsdom van Stavelot-Malmédy, lichtpaars: het Prins-bisdom van Cambrésis

De vlag die toen gevoerd werd was wit met een rood Bourgondisch kruis, schuingeplaatst in de vorm van twee knoestige stokken. Het lijkt daarmee op het andreaskruis (dat kruis heeft echter geen knoesten).
Met de revolutie van de Noordelijke Nederlanden (nu Nederland) ging dit gebied stukje bij beetje over op het oranje-wit-blauw (zie ook boven).
De Zuidelijke Nederlanden (nu België) bleven de vlag met het kruis gebruiken tot aan 1715, toen dit gebied overging naar Oostenrijk onder de naam Oostenrijkse Nederlanden (met een andere vlag).

Kaart van de Bataafse Republiek in 1801 (door Joostik, gebaseerd op de “Groote historische schoolatlas ten gebruike bij het onderwijs in de vaderlandsche en algemene geschiedenis”, door H. Hattema, 1920) (publiek domein)

Vlag van de Bataafse Republiek

De andere vlag was die van de Bataafse Republiek en daarmee komen we in de tijd van Napoleon.
Daags nadat stadhouder Willem V naar Engeland vluchtte (19 januari 1795) werd de Bataafse Republiek een feit. Hoewel het op papier een autonome republiek was, was het land in feite een vazalstaat van Frankrijk, eufemistisch een zusterrepubliek genoemd.
Het rood-wit-blauw van de vlag werd gehandhaafd maar in de broektop kwam een afbeelding te staan. Hoewel deze vlag oorspronkelijk als marinevlag werd ingevoerd, werd ze uiteindelijk ook aan land gevoerd.

Vlag van de Bataafse Republiek (1795-1806)

De afbeelding toont een zogenaamde Nederlandse of Bataafse maagd, ook wel de Vrijheidsmaagd genoemd. Haar gouden helm is getooid met veren in de kleur van de Nederlandse of Bataafse vlag. Naast haar zit de Nederlandse of Bataafse leeuw, die enigszins verbijsterd kijkt.
Beiden houden een speer vast, waar bovenop een vrijheidshoed balanceert.
De maagd houdt aan haar andere zijde een schild vast met daarop een Romeinse roedenbundel met bijlen (fasces).
Het hele tafereel is geplaatst op een groene ondergrond met struikgewas en gezien de wapperende sjaal, verentooi en leeuwenmanen lijkt het flink te waaien!

Afbeelding op de vlag van de Bataafse Republiek

De afbeelding op de rode baan kwam weer te vervallen in 1806 toen de Bataafse Republiek door Napoleon werd vervangen door het Koninkrijk Holland, waarbij hij zijn derde broer, Lodewijk Napoleon, op de troon zette.
Dit koninkrijk was maar een kort leven beschoren, Napoleon was ontevreden met zijn broer als koning, die hij ‘te Hollands’ vond worden. Hij zette Lodewijk Napoleon in 1810 af en lijfde Nederland bij zijn in 1804 gevormde Franse Keizerrijk in, waardoor de officiële vlag in Nederland de Franse tricolore werd.

Detail uit een kaart van het Franse Keizerrijk in 1810 na inlijving van Nederland (© Andrein, 2015)

Na een desastreus verlopen veldslag van Napoleon in Rusland, begon het keizerrijk te imploderen en verlieten de Fransen Nederland en werd door de geallieerde Europese machten (het Verenigd Koninkrijk, Rusland, Oostenrijk en Pruisen) in 1813 het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden in het leven geroepen: Nederland, België en Luxemburg samen onder Koning Willem I, zoon van de laatste stadhouder Willem V.
En daarmee keerde de Nederlandse driekleur definitief terug.

Geuzen

Links: Geus van de Koninklijke Marine (‘dubbele of prinsengeus’) / Rechts: Geus van de watersport (‘enkele geus’ of ‘geusje’)

Tot slot een bekende verschijning op het water: de van de Nederlandse vlag afgeleide geus. Een geus is een vlag die op een schip gevoerd wordt.
We kennen in Nederland twee geuzen.

De eerste, de dubbele of prinsengeus wordt gebruikt door de Koninklijke Marine.
Het is een zogenaamde gegeerde vlag met twaalf segmenten in rood-wit-blauw, de kleuren van de nationale vlag, die krachtens Koninklijk Besluit 315 van 20 juli 1931 officieel werd vastgesteld, maar is terug te voeren tot de Tachtigjarige Oorlog.

De dubbele of prinsengeus wordt gebruikt als een schip op zon- en feestdagen voor anker of aan de kade ligt, als er een buitenlands marineschip in de haven ligt en als een Nederlands marineschip in een buitenlandse haven ligt, maar dus niet als een schip onderweg is.

Twee marineschepen aan de kade in Willemstad, Curaçao, van het linkerschip (de Hr.Ms. Karel Doorman) zien we de achtersteven met de Nederlandse vlag, het schip rechts voert de dubbele of prinsengeus op de boeg (fotograaf onbekend)

Het eenvoudiger ‘broertje’ van de dubbele of prinsengeus is de enkele geus of geusje, eveneens een gegeerde vlag in rood-wit-blauw, maar dan met acht segmenten in plaats van twaalf.
Deze geus wordt gebruikt binnen de watersport en wel door ronde- en platbodemjachten op de botteloef of kluiverboom en door kotters en andere traditioneel getuigde schepen en jachten op de boegspriet.
Ook motorjachten kunnen de enkele geus voeren en wel op het voorschip, maar alleen indien men eveneens de verenigingsstandaard of clubvlag in de top van een mast en hoger dan de geus heeft gezet.

De watersportetiquette in beeld met drie vlaggen: de Nederlandse vlag op de achtersteven, de verenigingsstandaard of clubvlag hoog aan de mast en de enkele geus of geusje op de boeg (fotograaf onbekend)

Oost-Timor – Loron Restaurasaun Independénsia / Dag van het Herstel van de Onafhankelijkheid (2002)

Deze Dag van het Herstel van de Onafhankelijkheid is een van de twee officiële feestdagen van Oost-Timor, de andere, Onafhankelijkheidsdag, is op 28 november. Het woord ‘herstel’ geeft al aan dat op enig moment de onafhankelijkheid het loodje legde.

Affiche voor deze Oost-Timorese feestdag (publiek domein)

De geschiedenis van Oost-Timor is een aaneenschakeling van geweld en doffe ellende, waar boeken over vol zijn geschreven. Zo ver gaan we in dit blog natuurlijk niet, maar om toch een beeld te krijgen van de onrustige historie van Timor-Leste*, zoals het land zichzelf in het Portugees noemt, is een kort overzicht van de geschiedenis onontbeerlijk, maar eerst iets over de geografie.
*) Timór Lorosae in het Tetun (de andere officiële taal van het land)

Ligging

Het eiland Timor ligt aan de oostkant van een hele rij eilanden, de zogenaamde Kleine Soenda-eilanden**, die zich uitstrekken tussen Java en Nieuw-Guinea. Tot die eilandengroep behoren bekende vakantiebestemmingen zoals Bali, Lombok, Sumba, Sumbawa en Flores. Ze behoren allemaal tot Indonesië.

Kaart van de Kleine Soenda-eilanden, op de inzet de locatie op de kaart van Indonesië (© Lencer)

De uitzondering is Timor, het grootste eiland uit deze archipel. Het westelijk deel van het eiland behoort samen met Sumba en Flores tot de Indonesische provincie Nusa Tenggara Timur (Oost-Nusa Tenggara).
Het oostelijk deel van Timor is de onafhankelijke republiek Timor-Leste (Oost-Timor).
Tot Oost-Timor behoort ook de exclave Oe-Cusse Ambeno (ook wel Oecusse of Oecussi) genaamd. Deze speciale bestuurlijke regio ligt aan de noordkust van Timor in het Indonesische gedeelte van het eiland.

Kaart van Oost-Timor, inclusief de exclave Oe-Cusse Ambeno, op de inzet de locatie in Zuidoost-Azië (© Worldometer)

**Bij de naam Kleine Soenda-eilanden dringt de vraag zich op: zijn er ook Grote Soenda-eilanden? Het antwoord is ja: de Grote Soenda-eilanden zijn de grote Indonesische eilanden Sumatra, Borneo (gedeeld met Maleisië en Brunei), Sulawesi en Java.

Talen

Oost-Timor telt zeker twintig inheemse talen, maar het wijdverbreidst is het Tetun wat samen met de enige niet-inheemse taal, het Portugees, officiële status heeft.

Ongedateerde luchtfoto van de Oost-Timorese hoofdstad Dili (publiek domein)

Geschiedenis

Vóór de komst van Europeanen leefde de inheemse bevolking vrij geïsoleerd. Het waren geen zeevaarders, toch werd er handel gedreven met zeevarende naties zoals India en China, voornamelijk in specerijen, rijst, metaal, textiel, bijenwas en slaven.

De eerste Europeanen die Timor aan het begin van de 16e eeuw bereikten, waren de Portugezen, die er handelsposten vestigden. Missionarissen stichtten het dorp Lifau in 1556 (in de tegenwoordige exclave Oe-Cusse Ambeno).
Aan het eind van de 16e eeuw verschenen er Nederlanders op het toneel, die zich de specerijhandel in dit gedeelte van de wereld wilden toe-eigenen, wat ook grotendeels lukte.

Kaart van Timor uit 1825, publicatie 1827 (detail uit een grotere kaart), door de Belgische kaartenmaker Philippe Marie Vandermaelen (1795-1869) (publiek domein)

In de daarop volgende eeuwen zouden de Nederlanders de belangrijkste spelers in dit gebied worden, met VOC-handelsposten door de hele archipel.
Timor was een buitenbeentje, het westen stond onder Nederlands bestuur, maar Portugal behield de macht in het oosten van Timor. In 1702 werd het officieel een Portugese kolonie onder de naam Portugees-Timor met de komst van de eerste Portugese gouverneur, António Coelho Guerreiro, Lifau werd de hoofdstad.
Gaandeweg introduceerden de Portugezen het katholicisme, het Latijns alfabet, de drukpers en het onderwijssysteem.
In 1767 werd Dili (gesticht in 1749) de hoofdstad van Oost-Timor en dat is het nu nog.

“Deel van de hoofdstraat van Dili” (hier gespeld als Dilly), ongedateerde ansichtkaart (publiek domein)

Met de opheffing van de Nederlandse handelsmaatschappij de VOC in 1798 en de overgang van Nederland van een republiek naar een verenigd koninkrijk in 1813, werd het voormalige Indische handelsgebied van de VOC de kolonie Nederlands-Indië.

Gedrukte uitgave uit 1861 van het Verdrag van Lissabon door Portugal en Nederland gesloten op 20 april 1859 (publiek domein)

De verdeling van Timor bleef wat-ie was. In 1859 werd tussen Portugal en Nederland het Verdrag van Lissabon gesloten, waarin dit definitief werd vastgelegd, net als de loop van de grens.

Kaart van de definitieve grenscorrecties na arbitrage in 1914, links de exclave Oe-Cusse Ambeno, rechts de grens tussen (toenmalig) Nederlands-Timor en Portugees-Timor (publiek domein)

In 1914 werd in Den Haag de grens tussen Nederlands-Timor en Portugees-Timor nogmaals formeel vastgesteld door het Hof van Arbitrage, na jarenlange besprekingen tussen 1902 en 1913. Heden ten dage is dit nog steeds dezelfde scheidslijn, maar nu tussen Indonesië en Oost-Timor.

Beeld uit de koloniale tijd van Oost-Timor: ongedateerde groepsfoto van Portugese kolonialen met een jonge inheemse bediende in een uniformpje (publiek domein)

Tweede Wereldoorlog

Hoewel Portugal neutraal was in de Tweede Wereldoorlog, werd Oost-Timor wel in de strijd betrokken. Om het gebied te beschermen werd Oost-Timor op 17 december 1941 ingenomen door Nederlandse en Australische troepen, tien dagen daarvoor vond de aanval van Japan op de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor (Hawaii) plaats.

200 Nederlandse en 200 Australische soldaten scheepten zich op 15 december 1941 in te Kupang (Nederlands-Timor) in de Hr.Ms. Soerabaja, die de soldaten op 17 december bij Dili dropte – De Soerabaja was de voormalige Hr.Ms. De Zeven Provinciën uit 1910, waarop in 1933 een muiterij uitbrak, hierna werd het omgedoopt in Hr.Ms. Soerabaja en als opleidingsschip gebruikt (publiek domein)

Een verwachte aanval van Japan op Nederlands-Indië vond. zoals we nu weten, inderdaad plaats, waarbij de Nederlandse kolonie vanaf februari/maart 1942 bezet werd.
Hetzelfde gold voor Oost-Timor, waarbij Nederlandse en Australische soldaten het onderspit dolven. Geholpen door de Timorezen begonnen de Nederlandse en Australische soldaten die nog niet gedood of gevangengenomen waren een guerilla-oorlog tegen de Japanners, die nu bekend staat als de Slag om Timor.

Geallieerde guerillastrijder onderweg met Timorese helpers (Collectie Australian War Memorial)

De strijd was hevig, maar uiteindelijk niet te winnen door de guerilla-strijders en tussen december 1942 en februari 1943 werden de overgebleven strijders teruggetrokken middels de Nederlandse en Australische torpedobootjagers de Hr. Ms Tjerk Hiddes en de HMAS Arunta en de Amerikaanse onderzeeër USS Gudgeon.

De Hr. Ms. Tjerk Hiddes, een torpedobootjager die oorspronkelijk werd gebouwd als de HMS Nonpareil voor de Britse Marine (publiek domein)
De HMAS Arunta, een Australische torpedobootjager van de Tribal-klasse (publiek domein)

De Japanners namen daarna wraak op de lokale bevolking. Geschat wordt dat tijdens de Japanse bezetting van Oost-Timor zo’n 40.000 tot 60.000 Timorezen het leven lieten.

Bomschade aan de kathedraal van Dili (publiek domein)

Aan het eind van de oorlog bleef Oost-Timor geruïneerd achter en heerste er hongersnood.

Oost-Timorezen verwelkomen geallieerde Australische soldaten op 24 september 1945, na de overgave van de Japanse troepen, de Portugese vlag is terug van weggeweest (Collectie Australian War Memorial)

Na de oorlog meldde Portugal zich weer in Oost-Timor. Terwijl West-Timor overging van Nederland naar het onafhankelijke Indonesië, bleef Oost-Timor een kolonie, hoewel het verzet tegen de kolonisator toenam. Portugal deed zeker moeite om de economie te bevorderen, maar door het binnenlands verzet kwam dit niet echt van de grond.
Ondertussen nam de katholieke kerk de zorg voor het onderwijs op zich, waardoor het katholicisme zich verder kon verbreiden.
Desalniettemin was in de jaren zeventig van de 20e eeuw nog steeds 90% van de bevolking analfabeet.

Omwenteling

Een groot keerpunt in de geschiedenis van Oost-Timor was de Portugese Anjerrevolutie van 1974, waarbij de Portugese dictatuur, de Estado Novo, die al sinds 1933 bestond, werd vervangen door een democratische regering.
Het dictatoriale regime was altijd een groot voorstander geweest van het kolonialisme. Met de Anjerrevolutie echter werd dat totaal anders. De nieuwe machthebbers waren voorstanders van dekolonisatie. Men liet er inderdaad geen gras over groeien, zodat Guinee-Bissau in 1974 nog onafhankelijk werd, in 1975 gevolgd door Angola, Kaapverdië en São Tomé en Principe.

Door het onverwacht snelle vertrek van de Portugezen, waren de Timorezen wat onwennig. Vanaf april 1974 werden er voor het eerst politieke partijen toegestaan. Er kwamen er drie: één partij wilde aansluiting bij Indonesië, een andere wilde van Oost-Timor een Portugees protectoraat maken en een derde, die de volledige onafhankelijkheid nastreefde.

José Ramos-Horta van FRETILIN (3e van links) ten tijde van de korte burgeroorlog, journalist Ken White van de Australische krant NT News staat rechts (publiek domein)

De Timorezen, niet gewend aan verkiezingen, raakten met elkaar slaags en er ontstond een drie weken durende burgeroorlog in 1975 tussen de linkse onafhankelijkheidspartij, de Frente Revolucionária de Timor-Leste Independente (oftewel afgekort FRETILIN) en de União Democrática Timorense (UDT).

Het uitroepen van de onafhankelijkheid door FRETILIN voor het gouverneurspaleis op 28 november 1975, achter de tafel zien we Nicolau Lobato (1946-1978), Francisco Xavier do Amaral (1937-2012) en Rogério Lobato (1949, broer van Nicolau) – Amaral was kortstondig de eerste president van Oost-Timor, tot de Indonesische inval, Nicolau Lobato volgde hem op (in naam), hij werd in 1978 door het Indonesische leger vermoord, zijn broer Rogério Lobato vluchtte na de Indonesische inval met de latere premier Mari Alkatiri naar Afrika, zelf zou hij later minister van Binnenlandse Zaken worden (Collectie Arquivo da Resistência Timorense – TAPOL)

Uiteindelijk riep FRETILIN, zich als winnaar uit en verklaarde Oost-Timor op 28 november 1975 onafhankelijk.

Indonesische bezetting

President Soeharto van Indonesië zag de ruk naar links in Oost-Timor met lede ogen aan. Een fervente tegenstander van linkse en communistische denkbeelden, vreesde hij voor een afglijden van Oost-Timor naar het communisme, met alle mogelijke potentiële gevolgen voor het Indonesische deel van het eiland.

Landing van het Indonesische leger op Oost-Timor op 7 december 1975 (publiek domein)

Soeharto handelde snel. Op 7 december 1975, ruim een week na het uitroepen van de onafhankelijkheid, viel het Indonesische leger Oost-Timor binnen.

Indonesische soldaten poseren met een buitgemaakte Portugese vlag in Batugade, november 1975 (publiek domein)

Een bloedige strijd volgde, die halverwege 1976 door Indonesië gewonnen werd. Oost-Timor werd ingelijfd bij Indonesië als 27e provincie onder de naam Timor Timur.

Het 7-december-monument in Dili herdenkt de inval van Indonesië (© Julião Fernandes)

En hoewel de Verenigde Naties protesteerden tegen de annexatie, haalde dat niets uit, zeker niet omdat zowel de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk als Australië, de Indonesische inval steunden.

Het eveneens onrustige Portugal verzocht zijn oude ‘buurman’ Nederland de Portugese belangen bij Indonesië te willen behartigen nadat de diplomatieke banden met Indonesië waren verbroken, na de invasie van dat land in Oost-Timor (© Dagblad De Stem, 9 december 1975)

De bezetting werd een nieuw dieptepunt in de Oost-Timorese geschiedenis.

Kaart van Oost-Timor als Indonesische provincie Timor Timur, waarop we kunnen zien dat de exclave Oe-Cusse Ambeno nog steeds als deel van Oost-Timor werd gezien (Collectie Library of Congress, Washington, D.C.)

De annexatie, die uiteindelijk 24 jaar zou duren, ging gepaard met met militair geweld, massaverkrachtingen, verdwijningen, executies, martelingen en opzettelijk veroorzaakte hongersnood.

Bloedbad van Santa Cruz

Studenten met een spandoek op de muur van de Santa Cruz-begraafplaats (screenshot)

Een keerpunt vormde het zogenaamde Bloedbad van Santa Cruz op 12 november 1991.

Studenten met een spandoek in het Engels: “Independence is what we inspire” (screenshot)

Bij een vreedzame demonstratie van studenten tijdens een begrafenis op de Santa Cruz-begraafplaats in de hoofdstad Dili, werden zonder waarschuwing circa 250 jongeren door het Indonesische leger doodgeschoten.

De door Indonesië verboden Oost-Timorese vlag (screenshot)

De Indonesische autoriteiten probeerden dit te bagatelliseren door te verklaren dat bij een ‘incident’ 12 tot 19 studenten waren omgekomen.
Maar nader onderzoek, o.a. door Amnesty International, toonde aan, dat het nog erger was dan gedacht.

Het Indonesische leger heeft het vuur geopend en studenten zetten het op een rennen, velen zullen het niet overleven (screenshot)

In de dagen na het drama, werden nog eens 200 jongeren gedood, die ofwel in het ziekenhuis lagen, of vastzaten in politiebureaus, waardoor het totaal aan gedode studenten op zo’n 450 kwam.

Een van de demonstranten ondersteunt de gewonde Leví Bucar Côrte-Rea, die het bloedbad zou overleven (screenshot)

Filmbeelden van het bloedbad, geschoten door de Britse journalist Christopher Wenner (onder de schuilnaam Max Stahl), gingen de wereld over en leek de internationale gemeenschap wakker geschud en groeide het wereldwijde protest tegen de Indonesische bezetting.*

*) Volgens schattingen in een parlementair onderzoeksrapport uit 2006 van de commissie CAVR (Comissão de Acolhimento, Verdade e Reconciliação de Timor Leste) kwamen er bij de invasie van 1975 en de 24 jaar lang durende Indonesische bezetting van Oost-Timor in totaal tussen de 102.800 en 183.000 Oost-Timorese burgers om het leven.

Na Soeharto

Nadat president Soeharto in 1998 gedwongen was afgetreden, ging er een andere wind waaien. Onder zijn opvolger president Habibie, liberaliseerde Indonesië na de jarenlange strakke touwtjes van Soeharto.
Onder binnen- en buitenlandse druk zwichtte Habibie voor het houden van een referendum in Oost-Timor, waarbij men de keus kreeg tussen meer zelfbestuur binnen Indonesië of volledige onafhankelijkheid.

Oost-Timorezen staan in de rij om hun stem uit te brengen bij het referendum van 30 augustus 1999 (fotograaf onbekend)

Het referendum van 30 augustus 1999 werd voorafgegaan door intimidaties van het Indonesische leger.
Desondanks stemde 78,5% van de bevolking voor onafhankelijkheid.
Na deze uitslag sloeg de vlam in de pan en trokken leger en milities plunderend, moordend en brandstichtend door de straten.

Verwoestingen in Dili door het Indonesische leger, oktober 1999 (fotograaf onbekend)

Driekwart van de bevolking vluchtte of werd gedwongen gedeporteerd naar West-Timor. Er vielen zeker 2.000 slachtoffers, tevens werd een groot deel van de infrastructuur vernield en steden in brand gestoken.

INTERFET en UNTAET

Onder leiding van Australië werd er een multinationale vredesmacht geformeerd onder de naam INTERFET (International Force East Timor), om orde op zaken te stellen.
Het Indonesische leger trok zich hierop terug en vele milities vertrokken naar West-Timor.

Vlag van INTERFET (1999-2000)

Op 25 oktober 1999 kwam de VN in het geweer door het aannemen van resolutie 1272, waarin een organisatie werd opgetuigd onder de naam UNTAET (United Nations Transitional Administration in East Timor), met verregaande verantwoordelijkheden. Deze tijdelijk organisatie nam de facto het bestuur over het land over, vanaf maart 2000, inclusief rechtspraak.
En hoewel tevens aangekondigd werd dat de verantwoordelijken voor het geweld zouden worden vervolgd, kwam hier in de praktijk niets van terecht.

Het logo van UNTAET

In 2001 konden de Oost-Timorezen naar de stembus, in verkiezingen georganiseerd door de VN, waarbij een parlement werd gekozen dat vervolgens op 22 maart 2002 een Grondwet vaststelde.
In mei, twee maanden later, waren er inmiddels 205.000 vluchtelingen teruggekeerd.
Op 20 mei 2002, vandaag twintig jaar geleden trad de Grondwet in werking, waarmee Oost-Timor (opnieuw) een onafhankelijk land werd. De eerste president van het nieuwe land werd Xanana Gusmão.

De onlusten van 2006 en later

Eind goed, al goed, zou men denken, maar dat bleek helaas niet het geval. Na vier jaar relatieve rust ging het in 2006 opnieuw mis. Door onvrede bij leger en politie, die terug te voeren waren op discriminatie, werd de helft van het leger ontslagen, waardoor er een muiterij ontstond, die van het leger oversloeg naar de politie.
Bij rellen lieten 40 mensen het leven en 155.000 mensen sloegen op de vlucht naar West-Timor.

Omdat het leger en de politie nauwelijks meer functioneerden konden bendes vrijwel ongestoord aan het plunderen, moorden en brandstichten slaan.
Premier Mari Alkatiri had weinig andere keus dan het buitenland om hulp vragen. Opnieuw onder de vlag van de VN arriveerden er troepen uit Australië, Nieuw-Zeeland, Maleisië en Portugal. Deze VN-missie kreeg de naam UNMIT (United Nations Integrated Mission in Timor Leste).

Het UNMIT-hoofdkwartier in Dili in 2010 (foto: Alex Castro)

Ondanks de troepenmacht duurde de onrust voort in 2007 en 2008.
José Ramos-Horta, die in 2007 de presidentsverkiezingen had gewonnen, raakte op 11 februari 2008 zwaargewond bij een aanslag.
Ook Xanana Gusmão (die na zijn presidentschap premier was geworden), werd onder vuur genomen, maar hij bleef ongedeerd.

President Xanana Gusmão bezoekt José Ramos-Horta na in het ziekenhuis in Darwin (Australië), na de aanslag op zijn leven (© East Timor Government)

Nadat in 2008 het aantal VN-troepen verder werd opgevoerd, liet Nieuw-Zeeland in november 2012 weten zijn troepen terug te trekken, omdat de situatie voldoende gestabiliseerd was, waarna de gehele vredesmissie op 31 december 2012 gestaakt werd.

Heden

Hoewel het nu relatief rustig is in Oost-Timor zijn de oude vijandelijkheden nooit ver te zoeken, waardoor de instabiliteit blijft. Daarbij helpt het niet dat de twee grootste partijen (FRETILIN en CNRT) weigeren met elkaar samen te werken.

Déjà vu
Op 19 april dit jaar waren er opnieuw presidentsverkiezingen in Oost-Timor en José Ramos-Horta, die tussen 2007 en 2012 ook al het presidentschap vervulde, won deze strijd overtuigend met 62% van de stemmen. Op 20 mei volgde hij Francisco Guterres op als nieuwe (en tegelijkertijd ‘oude’) president van Oost-Timor.
José Ramos-Horta (1949), president van Oost-Timor (© Ministro da Defesa Dr. Filomeno da Paixão de Jesu / publiek domein)Links: Vlag van FRETILIN / Rechts: Vlag van de CNRT met de wapenspreuk “Patria Póvo” (“Vaderland Bevolking”)
Links: Vlag van FRETILIN / Rechts: Vlag van de CNRT met de wapenspreuk “Patria Póvo” (“Vaderland Bevolking”)

Déjà vu

Op 19 april 2022 waren er opnieuw presidentsverkiezingen in Oost-Timor en José Ramos-Horta, die tussen 2007 en 2012 ook al het presidentschap vervulde, won deze strijd overtuigend met 62% van de stemmen. Op 20 mei volgde hij Francisco Guterres op als nieuwe (en tegelijkertijd ‘oude’) president van Oost-Timor.

José Ramos-Horta (1949), president van Oost-Timor (© Ministro da Defesa Dr. Filomeno da Paixão de Jesu / publiek domein)

De vlag

Vlag van Oost-Timor (28 november 1975-7 december 1975 / 20 mei 2002-heden)

De vlag van Oost-Timor moet bij haar introductie zonder twijfel een van de kortst bestaande nationale vlaggen zijn geweest. Na tien dagen onafhankelijkheid in 1975 verdween de vlag van het toneel bij de inval van Indonesië op 7 december 1975 en leidde daarna 24 jaar een ondergronds bestaan.

De vlag is rood met een gele driehoek met zijn basis langs de mastzijde, de punt rijkt tot aan de helft van de vlag.
Een kortere zwarte driehoek ligt over de gele heen met daarop een witte vijfpuntige ster.

Voor zover nog valt na te gaan was de vlag zeer kort voor de onafhankelijkheid op 28 november 1975 ontworpen door een van de militante FRETILIN-leiders (de onafhankelijkheidspartij), Natalino dos Santos Leitão (ook bekend als Natalino Leitão of onder zijn bijnaam Somotxo).
Leitão werd kort na de Indonesische inval van Oost-Timor gedood.

Symbolisme

Op 20 mei 2002, vandaag twintig jaar geleden, werd de vlag in ere hersteld bij de herinvoering van de onafhankelijkheid.
Wat de kleuren betreft: het rood staat voor de strijd voor onafhankelijkheid, de gele driehoek staat voor de sporen van het kolonialisme (hoewel het oorspronkelijk voor de ‘rijkdom van het land’ stond), de zwarte driehoek symboliseert het ‘obscurantisme’ dat overwonnen moet worden (het zich afzetten tegen een vrije uitwisseling van gedachten).

Twee verschijningen van de Oost-Timorese vlag in beeld: de ster schuin naar boven wijzend (zoals het hoort) en ‘recht op z’n poten”, ondersteboven dus (© Isabel Nolasco / © Timor Photography)

De ster staat voor een ‘leidend licht’ en voor vrede.
Wat die ster betreft: officieel moet één punt van de ster naar de rechterbovenhoek wijzen, maar in de praktijk zien we hem ook wel eens ‘recht op z’n poten’ staan, maar in dat geval is de vlag ondersteboven gehangen!

Vlag van Timor Timur

Tijdens de Indonesische bezetting (1975-1999) had Oost-Timor als Indonesische provincie onder de naam Timor Timur een provinciale vlag.

Vlag van Oost-Timor als Indonesische provincie Timor Timur (1975-1999)

De provincievlag was oranje (een ongebruikelijke kleur voor een vlag) met in het midden het provinciewapen, een geel schild, wit omrand In het midden een gestileerd Oost-Timorees huis tegen een blauwe cirkelvormige achtergrond, omkranst door een tarwe-aar links en een katoenstengel rechts.

Traditioneel Oost-Timorees huis, nu onderdeel van het East Timor Museum (© Afif Brika1)

Helemaal bovenaan een blauw schildje met een gele vijfpuntige ster, symbool voor het geloof in God.
Tussen dit schildje en de cirkel een rode, deels gevouwen banderol met een tekst in Tetun: Houri Otas, Houri Wain, Oan Timor Asswa’in, wat zoveel betekent als Sinds oude tijden tot het heden zijn wij Timorese strijders.

Een traditionele Timorese kaibauk (circa eind 19e of begin 20e eeuw, goudlegering) (publiek domein)

Over de onderzijde van de cirkel ligt een traditionele Timorese hoofdtooi, een kaibauk, in de vorm van een wassenaar (een wassende maan), symbool voor vernieuwing.
Op de kaibauk de naam van de provincie in rode kapitalen: TIMOR TIMUR (Oost-Timor).
Tot slot zien we twee gekruiste traditionele wapens achter de kaibauk afgebeeld: het zijn een kris en een surik (een ritueel zwaard).

Koloniale vlaggen

Als we terug gaan naar de tijd dat Oost-Timor een Portugese kolonie was, dan zien we dat er nooit een aparte vlag voor het gebied in gebruik was.
Door de eeuwen heen is altijd de vlag van Portugal gebruikt. Tot 1910 waren dat de verschillende versies van het Koninkrijk Portugal.
Tussen 1702 en 1830 waren dat er vier: witte vlaggen met het koninklijk wapen erop.
De laatste en vijfde versie was het langst in gebruik, tussen 1830 en 1910, het jaar dat Portugal een republiek wordt.

Links: Vlag van het Koninkrijk Portugal (1830-1910) / Rechts: Vlag van Portugal (1910-heden)

Deze vlag was een verticale tweekleur in blauw en wit met in het midden het gekroonde wapen van Portugal.
Vanaf 1910 heeft Portugal de vlag die het nu nog heeft en dat is dan ook de vlag die Oost-Timor gebruikte tot aan 1975, met als uitzondering de oorlogsjaren 1942-1945, toen tijdens de bezetting de Japanse vlag er wapperde.

Ongedateerde ansichtkaart, met achterop de tekst “Nativos de Maubisse com os seus trajes guerreiros” (“Inlanders uit Maubisse [70 km ten zuiden van Dili] in hun krijgskleding”), wat we hier met moeite kunnen waarnemen zijn de grootformaat Portugese vlaggen die sommige mannen tonen (publiek domein)

Cocoseilanden – Introduction Flag / Invoering Vlag (2004)

Twee vlaggen vandaag. Vlag 1:

Op deze dag is het 21 jaar geleden dat de eigen vlag van de Cocoseilanden werd ingevoerd.

Ligging van de Cocoseilanden ten opzichte van Australië (publiek domein)

Hoewel we de eilanden in het Nederlands als de Cocoseilanden kennen, wordt de archipel in het Engels officieel met twee namen aangeduid, waarvan één tussen haakjes, als ‘The Territory of the Cocos (Keeling) Islands’.

Ligging van de Cocoseilanden ten opzichte van Indonesië (publiek domein)

Dit kleine Australische territorium ligt ten zuiden van het Indonesische eiland Sumatra, telt 27 eilanden en heeft een totale oppervlakte van 14,2 km², met een bevolking van slechts 593 inwoners (laatste telling uit 2021).

Kaart van de Cocoseilanden (CIA Indian Ocean Atlas, 1976 / publiek domein)

De zes grootste eilanden zijn West Island (Pulu Panjang), Home Island (Pulu Selma), South Island (Pulu Siput), Direction Island (Pulu Tikus), Horsburgh Island (Pulu Luar) en het een stuk noordelijker gelegen North Keeling Island (Pulu Keeling Utara). Slechts de twee eerstgenoemde eilanden zijn bewoond.

Van die twee is West Island het grootste eiland. Hier is het vliegveld gelegen, tevens dient het eiland als hoofdstad. De bevolking van ruim 100 bewoners is grotendeels van Europese afkomst.

Het zuidelijk deel van West Island (Pulu Panjang) met het vliegveld en direct daarnaast de hoofdstad (eveneens West Island geheten), met zijn ruim 100 inwoners een van de kleinste hoofdsteden ter wereld (foto: NASA Earth Observatory, Jesse Allen & Robert Simmon / publiek domein)

Verreweg de meeste mensen (ruim 400, voornamelijk Aziaten) wonen echter aan de overkant van de lagune, in Bantam op Home Island.

Bantam op Home Island, de grootste plaats van de archipel op een postzegel uit 1984 (Australia Post)

Cocos/Keeling

De eilanden werden in 1609 ontdekt door de Britse kapitein William Keeling, die voor de East India Company voer.
Op de terugweg van zijn derde reis naar Zuidoost-Azië (1607-1609) stuitte hij met zijn schip de Red Dragon op de toen nog onbekende en onbewoonde eilanden, dicht begroeid met kokospalmen.

Kaart van de Cocoseilanden (met het noorden rechts) uit circa 1724, getiteld: Platte paskaart van de Cocus-Eylanden, diens Zuydelijks liggende op de Z.Br. van 12 gr. 15 min., en ’t Noordl. op de Z.Br. van 11 gr. 38 à 40 min., Lengte 118 gr., door Silo Godlob (Collectie Nationaal Archief)

Hoewel de eilanden vervolgens naar kapitein Keeling vernoemd werden, beklijfde de naam Cocos Islands in gelijke mate. Zodanig zelfs, dat de eilanden in het Engels nog steeds met twee namen door het leven gaan.

Links: Kapitein William Keeling (1577-1619) op een postzegel van 30 cent uit 1984 (Australia Post) / Rechts: Oceania House, de residentie van de familie Clunies-Ross op West Island, tegenwoordig een bed & breakfast (publiek domein)

Pas vanaf het begin van de 19e eeuw kwam er leven in de brouwerij met de vestiging van de Schotse zakenman John Clunies-Ross, die er een kopra-plantage stichtte. Zijn werkers haalde hij hij zowel uit Nederlands-Indië als Malaya (tegenwoordig Indonesië en Maleisië).
De huidige bevolking stamt van deze arbeiders af.

Vier postzegels uit 2020 waarop vier soorten van betaalmiddelen uitgegeven door de familie Clunies-Ross: papier (linksboven), ivoor (rechtsboven), plastic (linksonder) en metaal (rechtsonder), die laatste munten (uit 1977) waren de laatste uitgaven uit het Clunies-Ross-tijdperk – ontwerp postzegels: Stacey Rass (Australia Post)

In 1857 werden de eilanden voor de Engelse Kroon geclaimd en ingelijfd bij het Britse Imperium. Na eerst vanuit Ceylon nu Sri Lanka) bestuurd te zijn, werd dat later overgedragen aan Singapore (in eerste instantie toen nog onder de naam Straits Settlements).

Ongedateerde foto van een kopraplantage op de Cocoseilanden (publiek domein)

In de praktijk werden de eilanden echter bestuurd door de familie Clunies-Ross. In 1866 verzekerde Koningin Victoria de familie dat ze het recht hadden de eilanden ‘voor altijd’ te behouden.

Australië

De laatste ‘verhuizing’ was die van 23 november 1955, toen het (officiële) bestuur overging van de Kolonie Singapore naar het Gemenebest Australië. In de dagelijkse praktijk was vrijwel de hele archipel echter nog steeds privé-bezit van de familie Clunies-Ross, die de eilanden op een feodale manier bestuurden.

Kaart van de Cocoseilanden uit 1958 gezien vanuit het westen (publiek domein)

Australië kreeg hier in de jaren ’70 van de vorige eeuw zo genoeg van, dat ze de Clunies-Ross-clan dwongen de eilanden van de hand te doen. In 1978 betaalde de Australische regering 6.250.000 Australische dollars voor de acquisitie. Hoofd van het familiebedrijf (net als zijn voorvader John Clunies-Ross geheten) verhuisde daarna naar Perth, West-Australië, maar een aantal familieleden verkoos op de eilanden te blijven, nu als gewone burgers.

Referendum

Op 6 april 1984 werd er een zelfbeschikkings-referendum op de Cocoseilanden gehouden, waarbij men uit drie mogelijkheden kon kiezen: volledige onafhankelijkheid, vrije associatie of onderdeel van Australië worden. Alle 261 Cocoseilanders met stemrecht, waaronder de overgebleven leden van de Clunies-Ross-familie, brachten hun stem uit.
De uitslag was 229 stemmen voor volledige integratie met Australië, 21 voor vrije associatie en 9 voor onafhankelijkheid. Twee stembiljetten werden ongeldig verklaard.
Sindsdien zijn de Cocoseilanden administratief gezien onderdeel van de Australische deelstaat West-Australië.

Het onbewoonde North Keeling Island (Pulu Keeling Utara) (fotograaf onbekend)

De archipel heeft als ‘hoofd’ een Australische bewindvoerder, die overigens niet op de eilanden aanwezig is. Dezelfde bewindvoerder heeft ook Christmas Island onder zich. Beide gebieden samen vormen de Australian Indian Ocean Territories.
Bewindvoerder sinds 5 oktober 2017 is Natasha Griggs.

Links: Natasha Griggs (1969), bewindvoerder van de Australian Indian Ocean Territories (publiek domein) / Rechts: Aindil Minkom, voorzitter van de Shire of Cocos (Keeling) Islands (publiek domein)

Daarnaast is er ter plekke ook een soort gemeenteraad for lokale kwesties onder de naam Shire of Cocos (Keeling) Islands. Voorzitter van de Shire is sinds dit jaar Aindil Minkom, de termijn is vier jaar.

Het lokale bestuur (The Shire) bevindt zich op Home Island (fotograaf onbekend)

De vlag

Vlag van de Cocoseilanden (2004-heden)

De vlag van de Cocoseilanden is groen met in het kanton een gele cirkel waarin een kokospalm in natuurlijke kleuren is geplaatst. Een gele halve maan in het midden van de vlag, ernaast in het uitwaaiende gedeelte het eveneens in geel afgebeelde sterrenbeeld Zuiderkruis.

Over de ouderdom van de vlag bestaat enige verwarring. Officieel wordt volgehouden dat de vlag in 2003 ontworpen werd door Cocoseilander Mohammed Minkom. Dat hij de vlag ontworpen heeft staat vast, maar de vlag is ouder dan 2003.
Ze werd reeds in 1995 ontworpen en wel voor de Taman Mudi Youth Group. Minkom heeft dit in 2019 zelf bevestigd in een gesprek met het Australische ABC Radio Perth. Wat ook vaststaat is dat de vlag op 6 april 2004 van jeugdgroepvlag ‘bevorderd’ werd naar territoriumvlag.

Mohammed Minkom met de door hem ontworpen vlag in 2019 (fotograaf onbekend)

Wat het ontwerp betreft: groen is de kleur van de islam (driekwart van de bevolking is moslim). De kleuren groen en geel samen worden in moederland Australië wel gezien als nationale (sport)kleuren.
De halve maan staat eveneens voor de islam, terwijl het sterrenbeeld Zuiderkruis is overgenomen van de Australische vlag.
De kokospalm kon natuurlijk niet ontbreken op de vlag van een archipel met de naam Cocos Islands. Kopra, het vruchtvlees van de kokosnoot, is altijd het belangrijkste exportproduct geweest.

Toeristenkaart van de Cocoseilanden (© Mapsland.com)

Tot slot nog iets over de kleur van de vlag: voor zover bekend zijn er nooit vlagspecificaties vastgesteld, waardoor sommige details, zoals kleur en afbeeldingen min of meer ‘vogelvrij’ zijn.
Dat zien we bijvoorbeeld in de kleur groen van de vlag, die voorkomt in verschillende tinten, van helder naar donker.

Op de foto bij dit artikel van ontwerper Mohammed Minkom met zijn exemplaar van de vlag, zien we een duidelijk donkerder groen dan op de afbeeldingen die we doorgaans zien op internationale vlaggenoverzichten.
En ook de vlag in gebruik bij Vlagblog is van een heldergroene kleur.
Eenzelfde variatie zien we bij kokospalm in de broektop: die komt in allerlei versies voor!

Oost-Timor – Loron Independénsia / Onafhankelijkheidsdag (1975)

Twee vlaggen vandaag. Vlag 2:

Deze Onafhankelijkheidsdag is een van de twee officiële feestdagen van Oost-Timor, de andere, Dag van het Herstel van de Onafhankelijkheid, is op 20 mei. Het woord ‘herstel’ van die tweede dag geeft al aan dat op enig moment de onafhankelijkheid het loodje legde.

Op deze feestdag gaan in Oost-Timor de vlaggen in top (fotograaf onbekend)

De geschiedenis van Oost-Timor is een aaneenschakeling van geweld en doffe ellende, waar boeken over vol zijn geschreven. Zo ver gaan we in dit blog natuurlijk niet, maar om toch een beeld te krijgen van de onrustige historie van Timor-Leste*, zoals het land zichzelf in het Portugees noemt, is een kort overzicht van de geschiedenis onontbeerlijk, maar eerst iets over de geografie.
*) Timór Lorosae in het Tetun (de andere officiële taal van het land)

Ligging

Het eiland Timor ligt aan de oostkant van een hele rij eilanden, de zogenaamde Kleine Soenda-eilanden*, die zich uitstrekken tussen Java en Nieuw-Guinea. Tot die eilandengroep behoren bekende vakantiebestemmingen zoals Bali, Lombok, Sumba, Sumbawa en Flores. Ze behoren allemaal tot Indonesië.

Kaart van de Kleine Soenda-eilanden, op de inzet de locatie op de kaart van Indonesië (© Lencer)

De uitzondering is Timor, het grootste eiland uit deze archipel. Het westelijk deel van het eiland behoort samen met Sumba en Flores tot de Indonesische provincie Nusa Tenggara Timur (Oost-Nusa Tenggara).
Het oostelijk deel van Timor is de onafhankelijke republiek Timor-Leste (Oost-Timor).
Tot Oost-Timor behoort ook de exclave Oe-Cusse Ambeno (ook wel Oecusse of Oecussi) genaamd. Deze speciale bestuurlijke regio ligt aan de noordkust van Timor in het Indonesische gedeelte van het eiland.

Kaart van Oost-Timor, inclusief de exclave Oe-Cusse Ambeno, op de inzet de locatie in Zuidoost-Azië (© Worldometer)

*Bij de naam Kleine Soenda-eilanden dringt de vraag zich op: zijn er ook Grote Soenda-eilanden? Het antwoord is ja: de Grote Soenda-eilanden zijn de grote Indonesische eilanden Sumatra, Borneo (gedeeld met Maleisië en Brunei), Sulawesi en Java.

Talen

Oost-Timor telt zeker twintig inheemse talen, maar het wijdverbreidst is het Tetun wat samen met de enige niet-inheemse taal, het Portugees, officiële status heeft.

Ongedateerde luchtfoto van de Oost-Timorese hoofdstad Dili (publiek domein)

Geschiedenis

Vóór de komst van Europeanen leefde de inheemse bevolking vrij geïsoleerd. Het waren geen zeevaarders, toch werd er handel gedreven met zeevarende naties zoals India en China, voornamelijk in specerijen, rijst, metaal, textiel, bijenwas en slaven.

De eerste Europeanen die Timor aan het begin van de 16e eeuw bereikten, waren de Portugezen, die er handelsposten vestigden. Missionarissen stichtten het dorp Lifau in 1556 (in de tegenwoordige exclave Oe-Cusse Ambeno).
Aan het eind van de 16e eeuw verschenen er Nederlanders op het toneel, die zich de specerijhandel in dit gedeelte van de wereld wilden toe-eigenen, wat ook grotendeels lukte.

Kaart van Timor uit 1825, publicatie 1827 (detail uit een grotere kaart), door de Belgische kaartenmaker Philippe Marie Vandermaelen (1795-1869) (publiek domein)

In de daarop volgende eeuwen zouden de Nederlanders de belangrijkste spelers in dit gebied worden, met VOC-handelsposten door de hele archipel.
Timor was een buitenbeentje, het westen stond onder Nederlands bestuur, maar Portugal behield de macht in het oosten van Timor. In 1702 werd het officieel een Portugese kolonie onder de naam Portugees-Timor met de komst van de eerste Portugese gouverneur, António Coelho Guerreiro, Lifau werd de hoofdstad.
Gaandeweg introduceerden de Portugezen het katholicisme, het Latijns alfabet, de drukpers en het onderwijssysteem.
In 1767 werd Dili (gesticht in 1749) de hoofdstad van Oost-Timor en dat is het nu nog.

“Deel van de hoofdstraat van Dili” (hier gespeld als Dilly), ongedateerde ansichtkaart (publiek domein)

Met de opheffing van de Nederlandse handelsmaatschappij de VOC in 1798 en de overgang van Nederland van een republiek naar een verenigd koninkrijk in 1813, werd het voormalige Indische handelsgebied van de VOC de kolonie Nederlands-Indië.

Gedrukte uitgave uit 1861 van het Verdrag van Lissabon door Portugal en Nederland gesloten op 20 april 1859 (publiek domein)

De verdeling van Timor bleef wat-ie was. In 1859 werd tussen Portugal en Nederland het Verdrag van Lissabon gesloten, waarin dit definitief werd vastgelegd, net als de loop van de grens.

Kaart van de definitieve grenscorrecties na arbitrage in 1914, links de exclave Oe-Cusse Ambeno, rechts de grens tussen (toenmalig) Nederlands-Timor en Portugees-Timor (publiek domein)

In 1914 werd in Den Haag de grens tussen Nederlands-Timor en Portugees-Timor nogmaals formeel vastgesteld door het Hof van Arbitrage, na jarenlange besprekingen tussen 1902 en 1913. Heden ten dage is dit nog steeds dezelfde scheidslijn, maar nu tussen Indonesië en Oost-Timor.

Beeld uit de koloniale tijd van Oost-Timor: ongedateerde groepsfoto van Portugese kolonialen met een jonge inheemse bediende in een uniformpje (publiek domein)

Tweede Wereldoorlog

Hoewel Portugal neutraal was in de Tweede Wereldoorlog, werd Oost-Timor wel in de strijd betrokken. Om het gebied te beschermen werd Oost-Timor op 17 december 1941 ingenomen door Nederlandse en Australische troepen, tien dagen daarvoor vond de aanval van Japan op de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor (Hawaii) plaats.

200 Nederlandse en 200 Australische soldaten scheepten zich op 15 december 1941 in te Kupang (Nederlands-Timor) in de Hr.Ms. Soerabaja, die de soldaten op 17 december bij Dili dropte – De Soerabaja was de voormalige Hr.Ms. De Zeven Provinciën uit 1910, waarop in 1933 een muiterij uitbrak, hierna werd het omgedoopt in Hr.Ms. Soerabaja en als opleidingsschip gebruikt (publiek domein)

Een verwachte aanval van Japan op Nederlands-Indië vond. zoals we nu weten, inderdaad plaats, waarbij de Nederlandse kolonie vanaf februari/maart 1942 bezet werd.
Hetzelfde gold voor Oost-Timor, waarbij Nederlandse en Australische soldaten het onderspit dolven. Geholpen door de Timorezen begonnen de Nederlandse en Australische soldaten die nog niet gedood of gevangengenomen waren een guerilla-oorlog tegen de Japanners, die nu bekend staat als de Slag om Timor.

Geallieerde guerillastrijder onderweg met Timorese helpers (Collectie Australian War Memorial)

De strijd was hevig, maar uiteindelijk niet te winnen door de guerilla-strijders en tussen december 1942 en februari 1943 werden de overgebleven strijders teruggetrokken middels de Nederlandse en Australische torpedobootjagers de Hr. Ms Tjerk Hiddes en de HMAS Arunta en de Amerikaanse onderzeeër USS Gudgeon.

De Hr. Ms. Tjerk Hiddes, een torpedobootjager die oorspronkelijk werd gebouwd als de HMS Nonpareil voor de Britse Marine (publiek domein)
De HMAS Arunta, een Australische torpedobootjager van de Tribal-klasse (publiek domein)

De Japanners namen daarna wraak op de lokale bevolking. Geschat wordt dat tijdens de Japanse bezetting van Oost-Timor zo’n 40.000 tot 60.000 Timorezen het leven lieten.

Bomschade aan de kathedraal van Dili (publiek domein)

Aan het eind van de oorlog bleef Oost-Timor geruïneerd achter en heerste er hongersnood.

Oost-Timorezen verwelkomen geallieerde Australische soldaten op 24 september 1945, na de overgave van de Japanse troepen, de Portugese vlag is terug van weggeweest (Collectie Australian War Memorial)

Na de oorlog meldde Portugal zich weer in Oost-Timor. Terwijl West-Timor overging van Nederland naar het onafhankelijke Indonesië, bleef Oost-Timor een kolonie, hoewel het verzet tegen de kolonisator toenam. Portugal deed zeker moeite om de economie te bevorderen, maar door het binnenlands verzet kwam dit niet echt van de grond.
Ondertussen nam de katholieke kerk de zorg voor het onderwijs op zich, waardoor het katholicisme zich verder kon verbreiden.
Desalniettemin was in de jaren zeventig van de 20e eeuw nog steeds 90% van de bevolking analfabeet.

Omwenteling

Een groot keerpunt in de geschiedenis van Oost-Timor was de Portugese Anjerrevolutie van 1974, waarbij de Portugese dictatuur, de Estado Novo, die al sinds 1933 bestond, werd vervangen door een democratische regering.
Het dictatoriale regime was altijd een groot voorstander geweest van het kolonialisme. Met de Anjerrevolutie echter werd dat totaal anders. De nieuwe machthebbers waren voorstanders van dekolonisatie. Men liet er inderdaad geen gras over groeien, zodat Guinee-Bissau in 1974 nog onafhankelijk werd, in 1975 gevolgd door Angola, Kaapverdië en São Tomé en Principe.

Door het onverwacht snelle vertrek van de Portugezen, waren de Timorezen wat onwennig. Vanaf april 1974 werden er voor het eerst politieke partijen toegestaan. Er kwamen er drie: één partij wilde aansluiting bij Indonesië, een andere wilde van Oost-Timor een Portugees protectoraat maken en een derde, die de volledige onafhankelijkheid nastreefde.

José Ramos-Horta van FRETILIN (3e van links) ten tijde van de korte burgeroorlog, journalist Ken White van de Australische krant NT News staat rechts (publiek domein)

De Timorezen, niet gewend aan verkiezingen, raakten met elkaar slaags en er ontstond een drie weken durende burgeroorlog in 1975 tussen de linkse onafhankelijkheidspartij, de Frente Revolucionária de Timor-Leste Independente (oftewel afgekort FRETILIN) en de União Democrática Timorense (UDT).

Het uitroepen van de onafhankelijkheid door FRETILIN voor het gouverneurspaleis op 28 november 1975, achter de tafel zien we Nicolau Lobato (1946-1978), Francisco Xavier do Amaral (1937-2012) en Rogério Lobato (1949, broer van Nicolau) – Amaral was kortstondig de eerste president van Oost-Timor, tot de Indonesische inval, Nicolau Lobato volgde hem op (in naam), hij werd in 1978 door het Indonesische leger vermoord, zijn broer Rogério Lobato vluchtte na de Indonesische inval met de latere premier Mari Alkatiri naar Afrika, zelf zou hij later minister van Binnenlandse Zaken worden (Collectie Arquivo da Resistência Timorense – TAPOL)

Uiteindelijk riep FRETILIN, zich als winnaar uit en verklaarde Oost-Timor op 28 november 1975 onafhankelijk, vandaag 47 jaar geleden.

Indonesische bezetting

President Soeharto van Indonesië zag de ruk naar links in Oost-Timor met lede ogen aan. Een fervente tegenstander van linkse en communistische denkbeelden, vreesde hij voor een afglijden van Oost-Timor naar het communisme, met alle mogelijke potentiële gevolgen voor het Indonesische deel van het eiland.

Landing van het Indonesische leger op Oost-Timor op 7 december 1975 (publiek domein)

Soeharto handelde snel. Op 7 december 1975, ruim een week na het uitroepen van de onafhankelijkheid, viel het Indonesische leger Oost-Timor binnen.

Indonesische soldaten poseren met een buitgemaakte Portugese vlag in Batugade, november 1975 (publiek domein)

Een bloedige strijd volgde, die halverwege 1976 door Indonesië gewonnen werd. Oost-Timor werd ingelijfd bij Indonesië als 27e provincie onder de naam Timor Timur.

Het 7-december-monument in Dili herdenkt de inval van Indonesië (© Julião Fernandes)

En hoewel de Verenigde Naties protesteerden tegen de annexatie, haalde dat niets uit, zeker niet omdat zowel de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk als Australië, de Indonesische inval steunden.

Het eveneens onrustige Portugal verzocht zijn oude ‘buurman’ Nederland de Portugese belangen bij Indonesië te willen behartigen nadat de diplomatieke banden met Indonesië waren verbroken, na de invasie van dat land in Oost-Timor (© Dagblad De Stem, 9 december 1975)

De bezetting werd een nieuw dieptepunt in de Oost-Timorese geschiedenis.

Kaart van Oost-Timor als Indonesische provincie Timor Timur, waarop we kunnen zien dat de exclave Oe-Cusse Ambeno nog steeds als deel van Oost-Timor werd gezien (Collectie Library of Congress, Washington, D.C.)

De annexatie, die uiteindelijk 24 jaar zou duren, ging gepaard met met militair geweld, massaverkrachtingen, verdwijningen, executies, martelingen en opzettelijk veroorzaakte hongersnood.

Bloedbad van Santa Cruz

Studenten met een spandoek op de muur van de Santa Cruz-begraafplaats (screenshot)

Een keerpunt vormde het zogenaamde Bloedbad van Santa Cruz op 12 november 1991.

Studenten met een spandoek in het Engels: “Independence is what we inspire” (screenshot)

Bij een vreedzame demonstratie van studenten tijdens een begrafenis op de Santa Cruz-begraafplaats in de hoofdstad Dili, werden zonder waarschuwing circa 250 jongeren door het Indonesische leger doodgeschoten.

De door Indonesië verboden Oost-Timorese vlag (screenshot)

De Indonesische autoriteiten probeerden dit te bagatelliseren door te verklaren dat bij een ‘incident’ 12 tot 19 studenten waren omgekomen.
Maar nader onderzoek, o.a. door Amnesty International, toonde aan, dat het nog erger was dan gedacht.

Het Indonesische leger heeft het vuur geopend en studenten zetten het op een rennen, velen zullen het niet overleven (screenshot)

In de dagen na het drama, werden nog eens 200 jongeren gedood, die ofwel in het ziekenhuis lagen, of vastzaten in politiebureaus, waardoor het totaal aan gedode studenten op zo’n 450 kwam.

Een van de demonstranten ondersteunt de gewonde Leví Bucar Côrte-Rea, die het bloedbad zou overleven (screenshot)

Filmbeelden van het bloedbad, geschoten door de Britse journalist Christopher Wenner (onder de schuilnaam Max Stahl), gingen de wereld over en leek de internationale gemeenschap wakker geschud en groeide het wereldwijde protest tegen de Indonesische bezetting.*

*) Volgens schattingen in een parlementair onderzoeksrapport uit 2006 van de commissie CAVR (Comissão de Acolhimento, Verdade e Reconciliação de Timor Leste) kwamen er bij de invasie van 1975 en de 24 jaar lang durende Indonesische bezetting van Oost-Timor in totaal tussen de 102.800 en 183.000 Oost-Timorese burgers om het leven.

Na Soeharto

Nadat president Soeharto in 1998 gedwongen was afgetreden, ging er een andere wind waaien. Onder zijn opvolger president Habibie, liberaliseerde Indonesië na de jarenlange strakke touwtjes van Soeharto.
Onder binnen- en buitenlandse druk zwichtte Habibie voor het houden van een referendum in Oost-Timor, waarbij men de keus kreeg tussen meer zelfbestuur binnen Indonesië of volledige onafhankelijkheid.

Oost-Timorezen staan in de rij om hun stem uit te brengen bij het referendum van 30 augustus 1999 (fotograaf onbekend)

Het referendum van 30 augustus 1999 werd voorafgegaan door intimidaties van het Indonesische leger.
Desondanks stemde 78,5% van de bevolking voor onafhankelijkheid.
Na deze uitslag sloeg de vlam in de pan en trokken leger en milities plunderend, moordend en brandstichtend door de straten.

Verwoestingen in Dili door het Indonesische leger, oktober 1999 (fotograaf onbekend)

Driekwart van de bevolking vluchtte of werd gedwongen gedeporteerd naar West-Timor. Er vielen zeker 2.000 slachtoffers, tevens werd een groot deel van de infrastructuur vernield en steden in brand gestoken.

INTERFET en UNTAET

Onder leiding van Australië werd er een multinationale vredesmacht geformeerd onder de naam INTERFET (International Force East Timor), om orde op zaken te stellen.
Het Indonesische leger trok zich hierop terug en vele milities vertrokken naar West-Timor.

Vlag van INTERFET (1999-2000)

Op 25 oktober 1999 kwam de VN in het geweer door het aannemen van resolutie 1272, waarin een organisatie werd opgetuigd onder de naam UNTAET (United Nations Transitional Administration in East Timor), met verregaande verantwoordelijkheden. Deze tijdelijk organisatie nam de facto het bestuur over het land over, vanaf maart 2000, inclusief rechtspraak.
En hoewel tevens aangekondigd werd dat de verantwoordelijken voor het geweld zouden worden vervolgd, kwam hier in de praktijk niets van terecht.

Het logo van UNTAET

In 2001 konden de Oost-Timorezen naar de stembus, in verkiezingen georganiseerd door de VN, waarbij een parlement werd gekozen dat vervolgens op 22 maart 2002 een Grondwet vaststelde.
In mei, twee maanden later, waren er inmiddels 205.000 vluchtelingen teruggekeerd.
Op 20 mei 2002, trad de Grondwet in werking, waarmee Oost-Timor (opnieuw) een onafhankelijk land werd. De eerste president van het nieuwe land werd Xanana Gusmão.

De onlusten van 2006 en later

Eind goed, al goed, zou men denken, maar dat bleek helaas niet het geval. Na vier jaar relatieve rust ging het in 2006 opnieuw mis. Door onvrede bij leger en politie, die terug te voeren waren op discriminatie, werd de helft van het leger ontslagen, waardoor er een muiterij ontstond, die van het leger oversloeg naar de politie.
Bij rellen lieten 40 mensen het leven en 155.000 mensen sloegen op de vlucht naar West-Timor.

Omdat het leger en de politie nauwelijks meer functioneerden konden bendes vrijwel ongestoord aan het plunderen, moorden en brandstichten slaan.
Premier Mari Alkatiri had weinig andere keus dan het buitenland om hulp vragen. Opnieuw onder de vlag van de VN arriveerden er troepen uit Australië, Nieuw-Zeeland, Maleisië en Portugal. Deze VN-missie kreeg de naam UNMIT (United Nations Integrated Mission in Timor Leste).

Het UNMIT-hoofdkwartier in Dili in 2010 (foto: Alex Castro)

Ondanks de troepenmacht duurde de onrust voort in 2007 en 2008.
José Ramos-Horta, die in 2007 de presidentsverkiezingen had gewonnen, raakte op 11 februari 2008 zwaargewond bij een aanslag.
Ook Xanana Gusmão (die na zijn presidentschap premier was geworden), werd onder vuur genomen, maar hij bleef ongedeerd.

President Xanana Gusmão bezoekt José Ramos-Horta na in het ziekenhuis in Darwin (Australië), na de aanslag op zijn leven (© East Timor Government)

Nadat in 2008 het aantal VN-troepen verder werd opgevoerd, liet Nieuw-Zeeland in november 2012 weten zijn troepen terug te trekken, omdat de situatie voldoende gestabiliseerd was, waarna de gehele vredesmissie op 31 december 2012 gestaakt werd.

Heden

Hoewel het nu relatief rustig is in Oost-Timor zijn de oude vijandelijkheden nooit ver te zoeken, waardoor de instabiliteit blijft. Daarbij helpt het niet dat de twee grootste partijen (FRETILIN en CNRT) weigeren met elkaar samen te werken.

Links: Vlag van FRETILIN / Rechts: Vlag van de CNRT met de wapenspreuk “Patria Póvo” (“Vaderland Bevolking”)

Déjà vu

Op 19 april dit jaar waren er opnieuw presidentsverkiezingen in Oost-Timor en José Ramos-Horta, die tussen 2007 en 2012 ook al het presidentschap vervulde, won deze strijd overtuigend met 62% van de stemmen. Op 20 mei volgde hij Francisco Guterres op als nieuwe (en tegelijkertijd ‘oude’) president van Oost-Timor.

José Ramos-Horta (1949), president van Oost-Timor (© Ministro da Defesa Dr. Filomeno da Paixão de Jesu / publiek domein)

De vlag

Vlag van Oost-Timor (28 november 1975-7 december 1975 / 20 mei 2002-heden)

De vlag van Oost-Timor moet zonder twijfel een van de kortst bestaande nationale vlaggen zijn geweest. Na tien dagen onafhankelijkheid in 1975 verdween de vlag van het toneel na de inval van Indonesië op 7 december 1975 en leidde daarna 24 jaar een ondergronds bestaan.

De vlag is rood met een gele driehoek met zijn basis langs de mastzijde, de punt rijkt tot aan de helft van de vlag.
Een kortere zwarte driehoek ligt over de gele heen met daarop een witte vijfpuntige ster.

Voor zover nog valt na te gaan was de vlag zeer kort voor de onafhankelijkheid op 28 november 1975 ontworpen door een van de militante FRETILIN-leiders (de onafhankelijkheidspartij), Natalino dos Santos Leitão (ook bekend als Natalino Leitão of onder zijn bijnaam Somotxo).
Leitão werd kort na de Indonesische inval van Oost-Timor gedood.

Symbolisme

Op 20 mei 2002, werd de vlag in ere hersteld bij de herinvoering van de onafhankelijkheid.
Wat de kleuren betreft: het rood staat voor de strijd voor onafhankelijkheid, de gele driehoek staat voor de sporen van het kolonialisme (hoewel het oorspronkelijk voor de ‘rijkdom van het land’ stond), de zwarte driehoek symboliseert het ‘obscurantisme’ dat overwonnen moet worden (het zich afzetten tegen een vrije uitwisseling van gedachten).

Twee verschijningen van de Oost-Timorese vlag in beeld: de ster schuin naar boven wijzend (zoals het hoort) en ‘recht op z’n poten”, ondersteboven dus (© Isabel Nolasco / © Timor Photography)

De ster staat voor een ‘leidend licht’ en voor vrede.
Wat die ster betreft: officieel moet één punt van de ster naar de rechterbovenhoek wijzen, maar in de praktijk zien we hem ook wel eens ‘recht op z’n poten’ staan, maar in dat geval is de vlag ondersteboven gehangen!

Vlag van Timor Timur

Tijdens de Indonesische bezetting (1975-1999) had Oost-Timor als Indonesische provincie onder de naam Timor Timur een provinciale vlag.

Vlag van Oost-Timor als Indonesische provincie Timor Timur (1975-1999)

De provincievlag was oranje (een ongebruikelijke kleur voor een vlag) met in het midden het provinciewapen, een geel schild, wit omrand In het midden een gestileerd Oost-Timorees huis tegen een blauwe cirkelvormige achtergrond, omkranst door een tarwe-aar links en een katoenstengel rechts.

Traditioneel Oost-Timorees huis, nu onderdeel van het East Timor Museum (© Afif Brika1)

Helemaal bovenaan een blauw schildje met een gele vijfpuntige ster, symbool voor het geloof in God.
Tussen dit schildje en de cirkel een rode, deels gevouwen banderol met een tekst in Tetun: Houri Otas, Houri Wain, Oan Timor Asswa’in, wat zoveel betekent als Sinds oude tijden tot het heden zijn wij Timorese strijders.

Een traditionele Timorese kaibauk (circa eind 19e of begin 20e eeuw, goudlegering) (publiek domein)

Over de onderzijde van de cirkel ligt een traditionele Timorese hoofdtooi, een kaibauk, in de vorm van een wassenaar (een wassende maan), symbool voor vernieuwing.
Op de kaibauk de naam van de provincie in rode kapitalen: TIMOR TIMUR (Oost-Timor).
Tot slot zien we twee gekruiste traditionele wapens achter de kaibauk afgebeeld: het zijn een kris en een surik (een ritueel zwaard).

Koloniale vlaggen

Als we terug gaan naar de tijd dat Oost-Timor een Portugese kolonie was, dan zien we dat er nooit een aparte vlag voor het gebied in gebruik was.
Door de eeuwen heen is altijd de vlag van Portugal gebruikt. Tot 1910 waren dat de verschillende versies van het Koninkrijk Portugal.
Tussen 1702 en 1830 waren dat er vier: witte vlaggen met het koninklijk wapen erop.
De laatste en vijfde versie was het langst in gebruik, tussen 1830 en 1910, het jaar dat Portugal een republiek wordt.

Links: Vlag van het Koninkrijk Portugal (1830-1910) / Rechts: Vlag van Portugal (1910-heden)

Deze vlag was een verticale tweekleur in blauw en wit met in het midden het gekroonde wapen van Portugal.
Vanaf 1910 heeft Portugal de vlag die het nu nog heeft en dat is dan ook de vlag die Oost-Timor gebruikte tot aan 1975, met als uitzondering de oorlogsjaren 1942-1945, toen tijdens de bezetting de Japanse vlag er wapperde.

Ongedateerde ansichtkaart, met achterop de tekst “Nativos de Maubisse com os seus trajes guerreiros” (“Inlanders uit Maubisse [70 km ten zuiden van Dili] in hun krijgskleding”), wat we hier met moeite kunnen waarnemen zijn de grootformaat Portugese vlaggen die sommige mannen tonen (publiek domein)

Cocoseilanden – Transfer of Power to Australia / Machtsoverdracht naar Australië (1955)

Deze dag markeert de overgang van de Cocoseilanden van Singapore naar Australië in 1955, vandaag dus 69 jaar geleden.

Ligging van de Cocoseilanden ten opzichte van Australië (publiek domein)

Hoewel we de eilanden in het Nederlands als de Cocoseilanden kennen, wordt de archipel in het Engels officieel met twee namen aangeduid, waarvan één tussen haakjes, als ‘The Territory of the Cocos (Keeling) Islands’.

Ligging van de Cocoseilanden ten opzichte van Indonesië (publiek domein)

Dit kleine Australische territorium ligt ten zuiden van het Indonesische eiland Sumatra, telt 27 eilanden en heeft een totale oppervlakte van 14,2 km², met een bevolking van slechts 544 inwoners (laatste telling uit 2017).

Kaart van de Cocoseilanden (CIA Indian Ocean Atlas, 1976 / publiek domein)

De zes grootste eilanden zijn West Island (Pulu Panjang), Home Island (Pulu Selma), South Island (Pulu Siput), Direction Island (Pulu Tikus), Horsburgh Island (Pulu Luar) en het een stuk noordelijker gelegen North Keeling Island (Pulu Keeling Utara). Slechts de twee eerstgenoemde eilanden zijn bewoond.

Van die twee is West Island het grootste eiland. Hier is het vliegveld gelegen, tevens dient het eiland als hoofdstad. De bevolking van ruim 100 bewoners is grotendeels van Europese afkomst.

Het zuidelijk deel van West Island (Pulu Panjang) met het vliegveld en direct daarnaast de hoofdstad (eveneens West Island geheten), met zijn ruim 100 inwoners een van de kleinste hoofdsteden ter wereld (foto: NASA Earth Observatory, Jesse Allen & Robert Simmon / publiek domein)

Verreweg de meeste mensen (ruim 400, voornamelijk Aziaten) wonen echter aan de overkant van de lagune, in Bantam op Home Island.

Bantam op Home Island, de grootste plaats van de archipel op een postzegel uit 1984 (Australia Post)

Cocos/Keeling

De eilanden werden in 1609 ontdekt door de Britse kapitein William Keeling, die voor de East India Company voer.
Op de terugweg van zijn derde reis naar Zuidoost-Azië (1607-1609) stuitte hij met zijn schip de Red Dragon op de toen nog onbekende en onbewoonde eilanden, dicht begroeid met kokospalmen.

Kaart van de Cocoseilanden (met het noorden rechts) uit circa 1724, getiteld: Platte paskaart van de Cocus-Eylanden, diens Zuydelijks liggende op de Z.Br. van 12 gr. 15 min., en ’t Noordl. op de Z.Br. van 11 gr. 38 à 40 min., Lengte 118 gr., door Silo Godlob (Collectie Nationaal Archief)

Hoewel de eilanden vervolgens naar kapitein Keeling vernoemd werden, beklijfde de naam Cocos Islands in gelijke mate. Zodanig zelfs, dat de eilanden in het Engels nog steeds met twee namen door het leven gaan.

Links: Kapitein William Keeling (1577-1619) op een postzegel van 30 cent uit 1984 (Australia Post) / Rechts: Oceania House, de residentie van de familie Clunies-Ross op West Island, tegenwoordig een bed & breakfast (publiek domein)

Pas vanaf het begin van de 19e eeuw kwam er leven in de brouwerij met de vestiging van de Schotse zakenman John Clunies-Ross, die er een kopra-plantage stichtte. Zijn werkers haalde hij hij zowel uit Nederlands-Indië als Malaya (tegenwoordig Indonesië en Maleisië).
De huidige bevolking stamt van deze arbeiders af.

Vier postzegels uit 2020 waarop vier soorten van betaalmiddelen uitgegeven door de familie Clunies-Ross: papier (linksboven), ivoor (rechtsboven), plastic (linksonder) en metaal (rechtsonder), die laatste munten (uit 1977) waren de laatste uitgaven uit het Clunies-Ross-tijdperk – ontwerp postzegels: Stacey Rass (Australia Post)

In 1857 werden de eilanden voor de Engelse Kroon geclaimd en ingelijfd bij het Britse Imperium. Na eerst vanuit Ceylon nu Sri Lanka) bestuurd te zijn, werd dat later overgedragen aan Singapore (in eerste instantie toen nog onder de naam Straits Settlements).

Ongedateerde foto van een kopraplantage op de Cocoseilanden (publiek domein)

In de praktijk werden de eilanden echter bestuurd door de familie Clunies-Ross. In 1866 verzekerde Koningin Victoria de familie dat ze het recht hadden de eilanden ‘voor altijd’ te behouden.

Australië

De laatste ‘verhuizing’ was die van 23 november 1955, toen het (officiële) bestuur overging van de Kolonie Singapore naar het Gemenebest Australië. In de dagelijkse praktijk was vrijwel de hele archipel echter nog steeds privé-bezit van de familie Clunies-Ross, die de eilanden op een feodale manier bestuurden.

Kaart van de Cocoseilanden uit 1958 gezien vanuit het westen (publiek domein)

Australië kreeg hier in de jaren ’70 van de vorige eeuw zo genoeg van, dat ze de Clunies-Ross-clan dwongen de eilanden van de hand te doen. In 1978 betaalde de Australische regering 6.250.000 Australische dollars voor de acquisitie. Hoofd van het familiebedrijf (net als zijn voorvader John Clunies-Ross geheten) verhuisde daarna naar Perth, West-Australië, maar een aantal familieleden verkoos op de eilanden te blijven, nu als gewone burgers.

Referendum

Op 6 april 1984 werd er een zelfbeschikkings-referendum op de Cocoseilanden gehouden, waarbij men uit drie mogelijkheden kon kiezen: volledige onafhankelijkheid, vrije associatie of onderdeel van Australië worden. Alle 261 Cocoseilanders met stemrecht, waaronder de overgebleven leden van de Clunies-Ross-familie, brachten hun stem uit.
De uitslag was 229 stemmen voor volledige integratie met Australië, 21 voor vrije associatie en 9 voor onafhankelijkheid. Twee stembiljetten werden ongeldig verklaard.
Sindsdien zijn de Cocoseilanden administratief gezien onderdeel van de Australische deelstaat West-Australië.

Het onbewoonde North Keeling Island (Pulu Keeling Utara) (fotograaf onbekend)

De archipel heeft als ‘hoofd’ een Australische bewindvoerder, die overigens niet op de eilanden aanwezig is. Dezelfde bewindvoerder heeft ook Christmas Island onder zich. Beide gebieden samen vormen de Australian Indian Ocean Territories.
Bewindvoerder was tot voor kort de op 5 oktober 2017 aangestelde Natasha Griggs. Haar termijn liep af op 4 oktober 2022 ruim een jaar geleden, maar er is tot op heden nog geen nieuwe bewindvoerder benoemd, het sollicitatieproces loopt nog, wel is er een interim-bewindvoerder benoemd: Sarah Vandenbroek.

Natasha Griggs (rechts) de vorige bewindvoerder van de de Australian Indian Ocean Territories, met haar interim-opvolgster Sarah Vandenbroek (foto: Natasha Griggs’ Facebook-pagina)
Aindil Minkom, voorzitter van de Shire of Cocos (Keeling) Islands (publiek domein)

Daarnaast is er ter plekke ook een soort gemeenteraad for lokale kwesties onder de naam Shire of Cocos (Keeling) Islands. Voorzitter van de Shire is sinds 2021 Aindil Minkom, de termijn is vier jaar.

Het lokale bestuur (The Shire) bevindt zich op Home Island (fotograaf onbekend)

De vlag

Vlag van de Cocoseilanden (2004-heden)

De vlag van de Cocoseilanden is groen met in het kanton een gele cirkel waarin een kokospalm in natuurlijke kleuren is geplaatst. Een gele halve maan in het midden van de vlag, ernaast in het uitwaaiende gedeelte het eveneens in geel afgebeelde sterrenbeeld Zuiderkruis.

Over de ouderdom van de vlag bestaat enige verwarring. Officieel wordt volgehouden dat de vlag in 2003 ontworpen werd door Cocoseilander Mohammed Minkom. Dat hij de vlag ontworpen heeft staat vast, maar de vlag is ouder dan 2003.
Ze werd reeds in 1995 ontworpen en wel voor de Taman Mudi Youth Group. Minkom heeft dit in 2019 zelf bevestigd in een gesprek met het Australische ABC Radio Perth. Wat ook vaststaat is dat de vlag op 6 april 2004 van jeugdgroepvlag ‘bevorderd’ werd naar territoriumvlag.

Mohammed Minkom met de door hem ontworpen vlag in 2019 (fotograaf onbekend)

Wat het ontwerp betreft: groen is de kleur van de islam (driekwart van de bevolking is moslim). De kleuren groen en geel samen worden in moederland Australië wel gezien als nationale (sport)kleuren.
De halve maan staat eveneens voor de islam, terwijl het sterrenbeeld Zuiderkruis is overgenomen van de Australische vlag.
De kokospalm kon natuurlijk niet ontbreken op de vlag van een archipel met de naam Cocos Islands. Kopra, het vruchtvlees van de kokosnoot, is altijd het belangrijkste exportproduct geweest.

Toeristenkaart van de Cocoseilanden (© Mapsland.com)

Tot slot nog iets over de kleur van de vlag: voor zover bekend zijn er nooit vlagspecificaties vastgesteld, waardoor sommige details, zoals kleur en afbeeldingen min of meer ‘volgevrij’ zijn.
Dat zien we bijvoorbeeld in de kleur groen van de vlag, die voorkomt in verschillende tinten, van helder naar donker.

Op de foto bij dit artikel van ontwerper Mohammed Minkom met zijn exemplaar van de vlag, zien we een duidelijk donkerder groen dan op de afbeeldingen die we doorgaans zien op internationale vlaggenoverzichten.
En ook de vlag in gebruik bij Vlagblog is van een heldergroene kleur.
Eenzelfde variatie zien we bij kokospalm in de broektop: die komt in allerlei versies voor!

Indonesië – Pelantikan Presiden Prabowo Subianto / Installatie van President Prabowo Subianto

Twee vlaggen vandaag. Vlag 1:

Vandaag vindt er een machtswisseling plaats in Indonesië met de installatie en beëdiging van Prabowo Subianto als achtste president van de republiek, waarmee hij Joko Widodo opvolgt.
Vanaf 23 oktober 2019 tot vandaag was hij de Indonesische minister van Defensie onder zijn voorganger Widodo.

Officieel portret uit 2023 van Prabowo Subianto (1951) Komisi Pemilihan Umum / publiek domein)

De Indonesische presidentsverkiezingen waren op 14 februari. Prabowo deed hieraan mee voor de mede door hem zelf opgerichte Gerindra-partij. De partij splitste af van de centrum-rechts Golkar-partij en staat te boek als nationalistisch en rechts-populistisch.

Prabowo als commandant van Kopassus (fotograaf onbekend)

Tussen 1970 en 1998 diende hij in het leger. Zo was hij een van de commandanten van Kopassus, een speciale eenheid van het Indonesische leger.
Als zodanig was hij actief in de militaire interventies van Indonesië in Oost-Timor en later in de provincie Papua.
Hij was niet bepaald onomstreden: hij probeerde de Oost-Timorese onafhankelijkheidsbeweging te vernietigen, onder meer met de inzet van commando’s die ’s nachts in ninja-outfit aanvallen uitvoerden, waarbij mensenrechten meerdere malen geschonden werden.

Ook speelde hij een rol bij de overgang van het presidentschap van zijn schoonvader Suharto naar dat van zijn opvolger Habibie in 1998. Zo eiste hij dat Habibie hem als opperbevelhebber van het leger zou benoemen, maar in plaats daarvan zette Habibie hem terug in rang. De zittende opperbevelhebber Wiranto, Prabowo’s grote rivaal, kreeg de door hem gewenste positie en werd tevens benoemd als minister van Defensie.

Links: Bacharuddin Jusuf (Rudy) Habibie (1936-2019), president van Indonesië van 1998 tot 1999 (onbekende fotograaf) / Rechts: Generaal Wiranto (1947), opperbevelhebber van het leger tussen 1998 en 1999 (onbekende fotograaf, 1999)

Prabowo nam dit niet en trok met een groep gewapende soldaten naar het kantoor van Habibie, maar daar bleek de toegang gebarricadeerd en de actie liep op niets uit.
Toen hij vervolgens zijn schoonvader en ex-president Suharto aan zijn kant probeerde te krijgen, kreeg hij nul op zijn rekest en een schoonvaderlijke reprimande erbij.
Prabowo werd uit het leger ontslagen en scheidde van zijn vrouw Titiek Suharto.

Prabawo ontkende dat zijn ontslag het gevolg was van een disciplinaire actie en vertrok naar Jordanië voor een zelfgekozen ballingschap en ging samen met zijn broer Hashim Djojohadikusumo in zaken door het kopen van Kiani Kertas, een plantage- en papierverwerkingsbedrijf in Oost-Kalimantan, dat dermate succesvol was, dat het hem miljonair maakte.

Kaart van Indonesië (© freeworldmaps.net)

Enkele jaren later keerde hij terug naar Indonesië en werd politiek actief: eerst bij de Golkar, de partij van Suharto. In 2004 stelde hij zich kandidaat voor de presidentsverkiezingen, maar bij de interne partijverkiezingen eindigde hij als laatste.
Samen met enige geestverwanten richtte hij in 2008 de rechts-populistische Gerindra-partij op.

Logo van de Gerindra-partij, de tekst eronder luidt: Beweging van Groot-Indonesié

In 2014 en 2019 deed hij namens zijn partij mee aan de presidentsverkiezingen, maar werd beide keren verslagen door Joko Widodo. Beide keren weigerde hij in eerste instantie de uitslag te erkennen.
In 2019 leidde dat ertoe dat er in hoofdstad Jakarta rellen uitbraken op 21 en 22 mei. Acht mensen werden gedood door veiligheidsagenten, terwijl honderden anderen gewond raakten.
Uiteindelijk kwam men tot een vergelijk door Prabowo tot minister van Defensie te benoemen.

Prabowo Subianto bij zijn overwinningsspeech op 14 februari met naast hem zijn running mate Gibran Rakabuming Raka (1987) (screenshot)

Driemaal was scheepsrecht voor Prabowo: in 2023 registreerde hij zich om opnieuw met de presidentsverkiezingen van 14 februari 2024 mee te kunnen doen en ditmaal won hij met 58% van de stemmen.
Zijn running mate was Gibran Rakabuming Raka, de oudste zoon van aftredend president Widodo en hij wordt vandaag geïnstalleerd als vice-president.

Het Merdeka-paleis te Jakarta is één van de zeven presidentiële paleizen van Indonesië, het werd gebouwd tussen 1873 en 1879 en onder de naam Paleis te Koningsplein (in wat toen nog Batavia was), was het één van de drie officiële residenties van de gouverneurs-generaal van Nederlands-Indië, architect van het neo-klassieke gebouw was Jacobus Bartholomeus Drossaers (1812-1877) (© Gunawan Kartapranata / publiek domein)

Screenshots beëdiging

Aftredend president Widodo en opvolger Subianto zingen mee met het Indonesische volkslied Indonesia Raya
Subianto legt de eed af…
…en houdt aansluitend zijn eerste toespraak als president

De vlag

De vlag van Indonesië (1945-heden)

De vlag van Indonesië is een horizontale tweekleur, rood boven, wit beneden.

De kleuren zijn afkomstig van het Majapahit-rijk, een hindoe-boeddhistische staat, die bestond tussen 1293 en circa 1500. Het centrum was Oost-Java, maar op zijn hoogtepunt bestond het tevens uit Midden-Java, Madoera en grote delen van Malakka (Maleisië), Borneo, Sumatra, Bali en Celebes (Sulawesi). Het land gebruikte vanaf de 13e eeuw een vlag van afwisselend negen horizontale rode en witte strepen.

Kaart van het Majapahit-rijk (het donker gekleurde gedeelte op Java) gedurende de 14e eeuw, de enigszins lichter gekleurde gebieden stonden onder controle van de hindoeïstisch-boeddhistische staat (© Gunawan Kartapranata / publiek domein)

Door naar onafhankelijkheid strevende Indische studenten van het in Leiden opgerichte Indonesisch Genootschap werd deze vlag in 1922 weer gebruikt. De nationalisten van de Indonesische Nationale Partij namen de kleuren ook over, maar vereenvoudigden die tot een tweekleur van rood en wit, die ze voor het eerst gebruikten in 1928. Illegaal, want de vlag werd door de Nederlanders verboden.

Het was dan ook geen toeval dat deze roodwitte vlag, die een belangrijk symbool was geworden, op 17 augustus 1945, bij het uitroepen van de Republiek in de Pegangsaan Timurstraat gehesen werd.

Indonesië heeft zijn vlag onveranderd behouden, ondanks officieel protest van Monaco, dat dezelfde vlag heeft, maar dan met een iets afwijkende ratio (4:5 voor Monaco, 2:3 voor Indonesië) en een iets andere tint rood. Monaco was echter (tot 1993) geen VN-lidstaat en klein genoeg om genegeerd te worden.

De kleuren rood en wit worden door veel Indonesiërs als heilige kleuren beschouwd: rood voor de suikerpalm en wit voor rijst. Symbolisch worden de kleuren als volgt uitgelegd: rood staat voor moed, het menselijk lichaam en het fysieke leven, wit voor puurheid, reinheid, de geest en het spirituele leven. De kleuren samen staan voor de complete mens.

De officiële naam van de vlag volgens Artikel 35 van de grondwet luidt Sang Sakah Merah Putih (‘De verheven rode en witte‘), maar de vlag heeft verder een aantal bijnamen: Sang Dwiwarna (‘De tweekleur’) en Bendera Merah Putih (‘Roodwitte vlag’).

Naast de tweekleur heeft Indonesië ook een geus, een vlag die gevoerd wordt op marineschepen. Niet toevalligerwijs is dat de roodwit gestreepte vlag van het Majapahit-rijk.

De geus van Indonesië

Tijdens de koloniale tijd had Indonesië geen eigen vlag. In de VOC-tijd (1602-1798) wapperde in de veroverde gebieden de vlag van deze handelsmaatschappij, zijnde de vlag van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, met in zwart het VOC-monogram op de witte baan.

indonesie 03 voc vlag nederland vlag
Links: De VOC-vlag (1602-1798) / Rechts: De vlag van Nederland

Nederlands-Indië als kolonie van Nederland is de periode hierna, tot de bezetting door Japan in 1942. Maar ook toen was er geen aparte vlag voor de archipel, alleen de Nederlandse vlag was in gebruik.

Nederland – Bevrijding Nederlands-Indië (1945)

Vier vlaggen vandaag. Vlag 4:

Vandaag wordt herdacht dat er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog. Op 15 augustus 1945 capituleerde Japan. De afloop werd zeker bespoedigd door de Amerikaanse atoombommen op Hiroshima en Nagasaki, waarbij zo’n 2.500 mensen omkwamen en honderdduizenden daarna aan stralingsziekte zouden bezwijken.

Kaart Ned.-Indië
Schoolkaart van Nederlands-Indië (© W.J. Thieme & Cie)

Aangezien Japan sinds maart 1941 ook Nederlands-Indië bezette, was het tevens voor deze kolonie de bevrijding. Nederlanders, die voor 1941 heer en meester waren geweest in het immense land, werden geïnterneerd in kampen en krijgsgevangenen werden tewerkgesteld bij de aanleg van de beruchte Birma-spoorlijn. 3.000 Nederlanders kwamen hierbij om, naast 7.000 Britten en 4.500 Australiërs.

Bevrijdingsposter Ned.-Indië
Propaganda-affiche om de koloniale macht te herstellen

Na de capitulatie werden boven Java strooibiljetten uitgeworpen om de bevolking op de hoogte te brengen. Interessant is dat in de tekst de naam Indonesia gebruikt wordt, de naam die gebruikt werd door de naar onafhankelijkheid strijdende inheemse bevolking.

Strooibiljet Ned.-Indië
Strooibiljet met de naam Indonesia rood onderstreept; de Maleise tekst Djepang soedah menjerah betekent Japan heeft zich overgegeven

Uiteindelijk was dit de opmaat naar Indonesische onafhankelijkheid, die na een lange vrijheidsstrijd in de jaren 1947-1948 uiteindelijk internationaal werd afgedwongen.

De Nationale Herdenking van de Bevrijding van Nederlands-Indië wordt ieder jaar gehouden om 19.00 uur bij het Indisch Monument in Den Haag en wordt live op tv uitgezonden.

Het Indisch Monument in Den Haag (foto: Vlagblog)

Het vlagprotocol schrijft voor dat de Nederlandse vlag in top gaat en dus niet halfstok, zoals bij de Dodenherdenking op 4 mei.

De vlag

Vlag van Nederland

De Nederlandse vlag stamt in oorsprong uit de 16e eeuwse vrijheidsstrijd onder Willem van Oranje tegen de Spaanse overheersers. De eerste versie is de Prinsenvlag, die verschillende verschijningsvormen kende, met een wisselend aantal strepen, maar in het begin bijna altijd met oranje in plaats van het nu gebruikte rood. De kleuren oranje, wit en blauw zelf zouden van de livreikleuren van Willem van Oranje kunnen komen, maar ook zijn er theorieën dat  de kleuren ontleend zijn aan het wapen van Zeeland.

Links: Prinsenvlag met 11 banen / Rechts: Nederlandse vlag met oranje baan

Zeker is in ieder geval, dat geleidelijk aan, tussen 1597 en 1630 het oranje steeds meer werd vervangen door het rood. De reden daarvoor is waarschijnlijk dat de oranje baan in de vlag de neiging had te snel te verkleuren en daarmee bijna onzichtbaar werd. Ook op zee was de oranje baan in de vlag vaak moeilijk te onderscheiden. Rood had dat probleem als ‘sprekender’ kleur niet.

Pas op 19 februari 1937 werden de kleuren van de Nederlandse vlag bij Koninklijk Besluit vastgelegd: De kleuren van de vlag van het Koninkrijk der Nederlanden zijn rood, wit en blauw. Op 16 augustus 1948 werden de exacte kleuren ten behoeve van de marine iets exacter vastgesteld: helder vermiljoen, wit en kobaltblauw.

Vlag Spaanse Nederlanden

Om in het kort iets te zeggen over twee vlaggen die ook ooit nationale vlaggen waren in wat nu Nederland is:
Vóór de Nederlandse opstand tegen de Spaanse overheersing (de Tachtigjarige Oorlog, 1568-1648) stonden het tegenwoordige Nederland en België sinds 1482 bekend onder de naam Habsburgse of Spaanse Nederlanden.

Links: Vlag van de Habsburgse of Spaanse Nederlanden / Rechts: Kaart van de Spaanse Nederlanden (in oranje), donkerpaars: het Prins-bisdom Luik, roze: het Prinsdom van Stavelot-Malmédy, lichtpaars: het Prins-bisdom van Cambrésis

De vlag die toen gevoerd werd was wit met een rood Bourgondisch kruis, schuingeplaatst in de vorm van twee knoestige stokken. Het lijkt daarmee op het andreaskruis (dat kruis heeft echter geen knoesten).
Met de revolutie van de Noordelijke Nederlanden (nu Nederland) ging dit gebied stukje bij beetje over op het oranje-wit-blauw (zie ook boven).
De Zuidelijke Nederlanden (nu België) bleven de vlag met het kruis gebruiken tot aan 1715, toen dit gebied overging naar Oostenrijk onder de naam Oostenrijkse Nederlanden (met een andere vlag).

Kaart van de Bataafse Republiek in 1801 (door Joostik, gebaseerd op de “Groote historische schoolatlas ten gebruike bij het onderwijs in de vaderlandsche en algemene geschiedenis”, door H. Hattema, 1920) (publiek domein)

Vlag van de Bataafse Republiek

De andere vlag was die van de Bataafse Republiek en daarmee komen we in de tijd van Napoleon.
Daags nadat stadhouder Willem V naar Engeland vluchtte (19 januari 1795) werd de Bataafse Republiek een feit. Hoewel het op papier een autonome republiek was, was het land in feite een vazalstaat van Frankrijk, eufemistisch een zusterrepubliek genoemd.
Het rood-wit-blauw van de vlag werd gehandhaafd maar in de broektop kwam een afbeelding te staan. Hoewel deze vlag oorspronkelijk als marinevlag werd ingevoerd, werd ze uiteindelijk ook aan land gevoerd.

Vlag van de Bataafse Republiek (1795-1806)

De afbeelding toont een zogenaamde Nederlandse of Bataafse maagd, ook wel de Vrijheidsmaagd genoemd. Haar gouden helm is getooid met veren in de kleur van de Nederlandse of Bataafse vlag. Naast haar zit de Nederlandse of Bataafse leeuw, die enigszins verbijsterd kijkt.
Beiden houden een speer vast, waar bovenop een vrijheidshoed balanceert.
De maagd houdt aan haar andere zijde een schild vast met daarop een Romeinse roedenbundel met bijlen (fasces).
Het hele tafereel is geplaatst op een groene ondergrond met struikgewas en gezien de wapperende sjaal, verentooi en leeuwenmanen lijkt het flink te waaien!

Afbeelding op de vlag van de Bataafse Republiek

De afbeelding op de rode baan kwam weer te vervallen in 1806 toen de Bataafse Republiek door Napoleon werd vervangen door het Koninkrijk Holland, waarbij hij zijn derde broer, Lodewijk Napoleon, op de troon zette.
Dit koninkrijk was maar een kort leven beschoren, Napoleon was ontevreden met zijn broer als koning, die hij ‘te Hollands’ vond worden. Hij zette Lodewijk Napoleon in 1810 af en lijfde Nederland bij zijn in 1804 gevormde Franse Keizerrijk in, waardoor de officiële vlag in Nederland de Franse tricolore werd.

Detail uit een kaart van het Franse Keizerrijk in 1810 na inlijving van Nederland (© Andrein, 2015)

Na een desastreus verlopen veldslag van Napoleon in Rusland, begon het keizerrijk te imploderen en verlieten de Fransen Nederland en werd door de geallieerde Europese machten (het Verenigd Koninkrijk, Rusland, Oostenrijk en Pruisen) in 1813 het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden in het leven geroepen: Nederland, België en Luxemburg samen onder Koning Willem I, zoon van de laatste stadhouder Willem V.
En daarmee keerde de Nederlandse driekleur definitief terug.

Geuzen

Links: Geus van de Koninklijke Marine (‘dubbele of prinsengeus’) / Rechts: Geus van de watersport (‘enkele geus’ of ‘geusje’)

Tot slot een bekende verschijning op het water: de van de Nederlandse vlag afgeleide geus. Een geus is een vlag die op een schip gevoerd wordt.
We kennen in Nederland twee geuzen.

De eerste, de dubbele of prinsengeus wordt gebruikt door de Koninklijke Marine.
Het is een zogenaamde gegeerde vlag met twaalf segmenten in rood-wit-blauw, de kleuren van de nationale vlag, die krachtens Koninklijk Besluit 315 van 20 juli 1931 officieel werd vastgesteld, maar is terug te voeren tot de Tachtigjarige Oorlog.

De dubbele of prinsengeus wordt gebruikt als een schip op zon- en feestdagen voor anker of aan de kade ligt, als er een buitenlands marineschip in de haven ligt en als een Nederlands marineschip in een buitenlandse haven ligt, maar dus niet als een schip onderweg is.

Twee marineschepen aan de kade in Willemstad, Curaçao, van het linkerschip (de Hr.Ms. Karel Doorman) zien we de achtersteven met de Nederlandse vlag, het schip rechts voert de dubbele of prinsengeus op de boeg (fotograaf onbekend)

Het eenvoudiger ‘broertje’ van de dubbele of prinsengeus is de enkele geus of geusje, eveneens een gegeerde vlag in rood-wit-blauw, maar dan met acht segmenten in plaats van twaalf.
Deze geus wordt gebruikt binnen de watersport en wel door ronde- en platbodemjachten op de botteloef of kluiverboom en door kotters en andere traditioneel getuigde schepen en jachten op de boegspriet.
Ook motorjachten kunnen de enkele geus voeren en wel op het voorschip, maar alleen indien men eveneens de verenigingsstandaard of clubvlag in de top van een mast en hoger dan de geus heeft gezet.

De watersportetiquette in beeld met drie vlaggen: de Nederlandse vlag op de achtersteven, de verenigingsstandaard of clubvlag hoog aan de mast en de enkele geus of geusje op de boeg (fotograaf onbekend)