Guatemala – Día de la Revolución / Dag van de Revolutie (1944)

Twee vlaggen vandaag. Vlag 2:

Deze dag herinnert aan de 20e oktober 1944, het begin van de Revolución de Guatemala (Guatemalteekse Revolutie), een periode die eindigde in in 1954.

Kaart van Midden-Amerika (© freeworldmaps.net)

Vanaf eind 19e eeuw tot najaar 1944 werd Guatemala bestuurd door een serie van autoritaire leiders, die de economie stimuleerden door de export van koffie grootser aan te pakken.
Zo gaf president Manuel Estrada Cabrera tussen 1898 en 1920 grote landconcessies aan de Amerikaanse United Fruit Company, waartegen lokale landeigenaren niets konden beginnen.

Links: Manuel José Estrada Cabrera (1857-1924) / Rechts: Jorge Ubico Castañeda (1878-1946) (beide publiek domein)

Onder Jorge Ubico, president tussen 1931 en 1944, werd het nog erger. Door zijn dictatoriale regime veranderde Guatemala in een politiestaat en ging de bevolking gebukt onder erbarmelijke werkomstandigheden.

In juni 1944 kreeg een breed gedragen pro-democratische combinatie van studenten en vakbonden het voor elkaar Ubico te laten aftreden, na een week vol onlusten tussen demonstranten en het leger. Dit leidde tot grote feestvreugde op de straat.

Links: Juan Federico Ponce Vaides (1889-1956) / Rechts: De door Ubico benoemde junta van 1944, v.l.n.r. Eduardo Villagrán Ariza (1883-?), Buenaventura Pineda (?-1957) en Juan Federico Ponce Vaides (1889-1956) (beide publiek domein)

Helaas had men iets te vroeg gejuicht, want Ubico was niet van plan de democratie te herstellen. Bij zijn aftreden benoemde hij een driekoppige junta o.l.v. generaal Federico Ponce Vaides, die een overgangsregering moest leiden.
In de praktijk veranderde er niets: Ubico’s regime van onderdrukking werd voortgezet.

Links: Jacobo Árbenz Guzmán (1913-1971) / Rechts: Francisco Javier Arana (1905-1949) (beide publiek domein)

Uiteindelijk lukte het twee legerofficieren, Jacobo Árbenz en Francisco Javier Arana om een militaire coup te plegen, nadat ze de steun van een groot deel van leger en politie kregen, geholpen door studenten en vakbonden. Op 20 oktober gaf generaal Ponce Vaides zich zonder voorwaarden over.
Zowel Ubico als Ponce Vaides werd het toegestaan het land te verlaten. Ubico vestigde zich in de Verenigde Staten, in New Orleans, waar hij twee jaar later zou overlijden.
Ponce Vaides ging in ballingschap in Mexico, maar keerde na de politieke omwenteling van 1954 terug naar Guatemala, waar hij in 1956 overleed.

Democratisch interbellum

De succesvolle coupplegers vormden zelf een junta en organiseerden vrije verkiezingen in december 1944.
Met een grote meerderheid werden deze verkiezingen gewonnen door Juan José Arévalo, een progressieve hoogleraar filosofie.
Onder zijn leiding kwamen er sociale hervormingen en een programma om het analfabetisme terug te dringen.

Links: Juan José Arévalo Bermejo (1905-1990) / Rechts: Jacobo Árbenz Guzmán (1913-1971) (beide publiek domein)

Bij de volgende verkiezingen in 1951 won voormalig coup-pleger Jacobo Árbenz ruimschoots. De beroepsmilitair bleek niet minder ambitieus dan zijn voorganger.
Hij vaardigde Decreto 900 (Decreet 900) uit, waarbij nog niet ontgonnen en bewerkte delen van de landconcessies (zo’n 85%), die de o.a. de United Fruit Company waren toegespeeld tussen 1898 en 1920, werden onteigend, waarna ze werden herverdeeld onder arme boeren. Zo’n 500.000 mensen profiteerden hiervan.

Links: Decreto 900 (Ley de reforma agraria) uit 1952 / Rechts: Jacobo Árbenz Guzmán (1913-1971) spreekt met een boer (beide publiek domein)

Operation PBSuccess

Dit bleek hoog spel, omdat hij nu openlijk in conflict kwam met de machtige United Fruit Company, die niet van plan was dit over hun kant te laten gaan.
Ze klopten aan het bij het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken. Minister van Buitenlandse Zaken John Foster Dulles had belangen in de United Fruit Company, net als zijn broer Allen Dulles, directeur van de CIA, en ze hadden het oor van de nieuw gekozen president Dwight Eisenhower.
Het tijdperk van de Koude Oorlog was inmiddels begonnen en daarmee ook de Amerikaanse jacht op communisten.

Links: John Foster Dulles (1888-1959) / Midden: Allen Dulles (1893-1969) / Rechts: Dwight David Eisenhower (1890-1969) (alle drie publiek domein)

Zo begon Operation PBSuccess, een geheime CIA-operatie om de regering van president Árbenz omver te werpen, geautoriseerd door Eisenhower in augustus 1953. De operatie kreeg in eerste instantie een budget van 2,7 miljoen dollar, maar de rekening zou uiteindelijk oplopen naar een (geschat) bedrag van tussen de 5 en 7 miljoen dollar voor “psychologische oorlogsvoering en politieke actie”.
Zo werd Árbenz afgeschilderd als een gevaarlijke communist, hoewel hij de communistische partij in Guatemala had verboden.

Daar de Amerikanen niet van plan waren zelf hun handen vuil te maken, zochten ze naar geschikte kandidaten om de regering Árbenz omver te werpen. Ze vonden hun man: Carlos Castillo Armas.
De CIA begon een genadeloze antiregerings-propaganda, waarbij het ze lukte legeronderdelen op te jutten tegen Árbenz.

Links: Carlos Castillo Armas (1914-1957) / Rechts: De junta van 1954, met Carlos Castillo Armas (met snor) (beide publiek domein)

Castillo Armas, op zijn beurt, trok vanuit Honduras Guatemala binnen.
Na een bombardement op Guatemala City op 25 juni 1954, waarbij de regerings-oliereserves werden vernietigd, werd de situatie precair.
Op een bevel van Árbenz aan het leger om boeren en burgers te bewapenen werd geen gehoor gegeven, waardoor hij in feite machteloos was.
Verslagen droeg Árbenz de macht over op 27 juni 1954.

Zwerftocht

Árbenz en zijn familie gingen vervolgens in ballingschap. Het zou het begin zijn van eindeloze omzwervingen die de rest van zijn leven bepaalden. Zo verbleven ze eerst in Mexico, daarna volgden Canada, en Zwitserland, Hier probeerde hij Zwitsers staatsburger te worden, maar dat werd afgewezen. Verder ging het, naar Nederland, Frankrijk, Tsjechoslowakije en de Sovjet-Unie. Terug ging het weer naar Tsjechoslowakije en Frankrijk. Uiteindelijk zou hij in 1957 naar Uruguay gaan als politiek vluchteling.

Links: Jacobo Árbenz Guzmán (1913-1971) met zijn vrouw María Cristina Vilanova Castro de Árbenz (1915-2009) / Rechts: De familie Árbenz op de vlucht (beide publiek domein)

Na de communistische omwenteling in Cuba in 1959, werd hij uitgenodigd daar te komen wonen, wat hij ook deed.
in 1965 pleegde zijn dochter Arabella zelfmoord. Árbenz raakte aan de drank. Na haar dood verhuisde de familie naar Mexico.
In 1970 werd hij ernstig ziek en in januari 1971 overleed hij. Hoewel nooit bewezen, leek zelfmoord niet uitgesloten.
Uiteindelijk zouden de stoffelijke resten van Árbenz en zijn vrouw in oktober 1995 terugkeren naar Guatemala en kreeg hij een postume onderscheiding.

Het graf van Árbenz op de Algemene Begraafplaats van Guatemala City. De tekst op de plaquette luidt: Monument gebouwd door de Universiteit van San Carlos de Guatemala voor de volkssoldaat Kol. Jacobo Árbenz Guzmán als erkenning voor zijn visie op een progressieve en democratische samenleving (foto: Esbin García, 2016)

Nasleep

Terug naar de omwenteling van 1954: Castilla Armas werd met Amerikaanse goedkeuring lid van de militaire junta en op 7 juli tot interim-president benoemd. Op 13 juli erkende de V.S. deze regering.
Vervolgens werden er in oktober verkiezingen gehouden waarbij alle politieke partijen verboden waren: Castilla Armas was de enige kandidaat.
Daarmee won hij “overtuigend” de verkiezingen met 99% van de stemmen. Een nieuw dictatoriaal regime was geboren.
Sociale hervormingen werden teruggedraaid en het duurde niet lang voordat Guatemala in een burgeroorlog was beland, die maar liefst tot 1996 zou duren.

Gezichten van in de Guatemalteekse Burgeroorlog verdwenen personen op een muur van de La Verbena-begraafplaats in Guatemala City, scène uit de film “Finding Oscar”, 2016 (© Ryan Suffern, regisseur / FilmRise)

In die jaren vielen er zo’n 200.000 burgerslachtoffers en eindeloze mensenrechtenschendingen, zoals massa-bloedbaden onder de burgerbevolking, verkrachtingen, luchtbombardementen en gedwongen verdwijningen.
Onderzoek naar dit tijdperk door Greg Grandin en Gilbert Joseph in 2010 leidde tot de conclusie dat 93% van deze wandaden door regeringstroepen met steun van het Amerikaanse militaire apparaat begaan waren.

De vlag

guatemala 01 vlaggen
Vlag van Guatemala, met en zonder wapen

De vlag van Guatemala is een verticale driekleur in hemelsblauw-wit-hemelsblauw, met midden op de witte baan het wapen van Guatemala. De vlag bestaat ook zonder wapen.

Net als de andere vier Midden-Amerikaanse landen is de vlag van Guatemala gebaseerd op die van de ‘superstaat’ die tussen 1823 en 1841 bestond, de República Federal de Centroamérica (Federale Republiek van Centraal Amerika), ook wel Provincias Unidas del Centro de América (Verenigde Provincies van Centraal Amerika) geheten. De vlag van deze staat was op zijn beurt weer gebaseerd op die van Argentinië.

guatemala 01 vlaggen naast elkaar
Vlaggen van Guatemala: 1851-1858 (links) en 1858-1871 (rechts)

Na het opdoeken van de superstaat behield Guatemala wel de horizontale banen en de kleur blauw, maar dan een stuk donkerder. De vlag veranderde aanzienlijk in 1851 en 1858, toen de kleuren rood en geel werden toegevoegd (zie afbeeldingen).
De huidige vlag stamt uit 1871 en kwam vóór 1920 ook in een variant voor.

Guatemala vlag variant
Variant van de Guatemalteekse vlag (1871-1920)

De blauwe banen in de vlag staan voor de twee oceanen waar Guatemala aan grenst, de Atlantische en Stille Oceaan, maar tevens voor de hemelsblauwe lucht boven het land. De witte baan staat voor puurheid en vrede.

Guatemalteekse postzegel uit 1938 met een afbeelding van de vlag (© Correos de Guatemala)

Het wapen van Guatemala is net zo oud als de vlag en werd ontworpen door de sinds 1854 in Guatemala wonende Zwitserse graveur en kunstenaar Johann-Baptist Frener. Hij mocht niet zo maar wat verzinnen, hij kreeg van generaal president Miguel García Granados officiële aanwijzingen waar het wapen uit diende te bestaan, beschreven in Presidentieel Decreet 33 van 18 november 1871.

guatemala 03 portretten
Links: President Miguel García Granados (1809-1878) (© villegaseditores.com) / Rechts: Johann-Baptist Frener (1821-1892) (© geni.com)

Het curieuze is dat hoewel Frener van alle attributen die er in moesten een fraai geheel maakte, er één wezenlijk onderdeel ontbrak, hoewel het specifiek stond genoemd in het decreet en normaliter een standaard-onderdeel van een wapen is: het schild! Of president Granados het niet opmerkte of dat hij het wel oké vond, vermeldt de historie niet. Feit is dat het ontwerp zonder schild het officiële staatswapen werd en ook als zodanig op de vlag terechtkwam, maar volgens heraldische regels eigenlijk helemaal geen wapen is.

Wapen Guatemala
Wapen van Guatemala (1871-heden)

Het ‘wapen’ toont een quetzal (Pharomachrus mocinno), de nationale vogel van Guatemala, hij symboliseert de vrijheid. Om dit nog duidelijker te maken is de vogel gezeten op een perkamenten rol waarop in gouden kapitalen de tekst LIBERTAD 15 DE SEPTIEMBRE DE 1821 (‘Vrijheid 15 september 1821’), de datum waarop Guatemala onafhankelijk werd van Spanje.

Hierachter twee gekruiste Remington-geweren met bajonet, symbool voor de bereidheid het land met geweld te verdedigen. Daarachter twee gekruiste degens, symbool voor de eer. Dit alles is gevat in een krans van laurierbladeren en -bessen, symbool voor de overwinning.

Het origineel van Fremer zag er overigens minder gestileerd uit dan de huidige versie, maar is in basis sinds 1871 hetzelfde gebleven.

Origineel wapen Guatemala
Het originele ontwerp van Guatemala’s wapen (© aprendre.guatemala.com)

Indonesië – Pelantikan Presiden Prabowo Subianto / Installatie van President Prabowo Subianto

Twee vlaggen vandaag. Vlag 1:

Vandaag vindt er een machtswisseling plaats in Indonesië met de installatie en beëdiging van Prabowo Subianto als achtste president van de republiek, waarmee hij Joko Widodo opvolgt.
Vanaf 23 oktober 2019 tot vandaag was hij de Indonesische minister van Defensie onder zijn voorganger Widodo.

Officieel portret uit 2023 van Prabowo Subianto (1951) Komisi Pemilihan Umum / publiek domein)

De Indonesische presidentsverkiezingen waren op 14 februari. Prabowo deed hieraan mee voor de mede door hem zelf opgerichte Gerindra-partij. De partij splitste af van de centrum-rechts Golkar-partij en staat te boek als nationalistisch en rechts-populistisch.

Prabowo als commandant van Kopassus (fotograaf onbekend)

Tussen 1970 en 1998 diende hij in het leger. Zo was hij een van de commandanten van Kopassus, een speciale eenheid van het Indonesische leger.
Als zodanig was hij actief in de militaire interventies van Indonesië in Oost-Timor en later in de provincie Papua.
Hij was niet bepaald onomstreden: hij probeerde de Oost-Timorese onafhankelijkheidsbeweging te vernietigen, onder meer met de inzet van commando’s die ’s nachts in ninja-outfit aanvallen uitvoerden, waarbij mensenrechten meerdere malen geschonden werden.

Ook speelde hij een rol bij de overgang van het presidentschap van zijn schoonvader Suharto naar dat van zijn opvolger Habibie in 1998. Zo eiste hij dat Habibie hem als opperbevelhebber van het leger zou benoemen, maar in plaats daarvan zette Habibie hem terug in rang. De zittende opperbevelhebber Wiranto, Prabowo’s grote rivaal, kreeg de door hem gewenste positie en werd tevens benoemd als minister van Defensie.

Links: Bacharuddin Jusuf (Rudy) Habibie (1936-2019), president van Indonesië van 1998 tot 1999 (onbekende fotograaf) / Rechts: Generaal Wiranto (1947), opperbevelhebber van het leger tussen 1998 en 1999 (onbekende fotograaf, 1999)

Prabowo nam dit niet en trok met een groep gewapende soldaten naar het kantoor van Habibie, maar daar bleek de toegang gebarricadeerd en de actie liep op niets uit.
Toen hij vervolgens zijn schoonvader en ex-president Suharto aan zijn kant probeerde te krijgen, kreeg hij nul op zijn rekest en een schoonvaderlijke reprimande erbij.
Prabowo werd uit het leger ontslagen en scheidde van zijn vrouw Titiek Suharto.

Prabawo ontkende dat zijn ontslag het gevolg was van een disciplinaire actie en vertrok naar Jordanië voor een zelfgekozen ballingschap en ging samen met zijn broer Hashim Djojohadikusumo in zaken door het kopen van Kiani Kertas, een plantage- en papierverwerkingsbedrijf in Oost-Kalimantan, dat dermate succesvol was, dat het hem miljonair maakte.

Kaart van Indonesië (© freeworldmaps.net)

Enkele jaren later keerde hij terug naar Indonesië en werd politiek actief: eerst bij de Golkar, de partij van Suharto. In 2004 stelde hij zich kandidaat voor de presidentsverkiezingen, maar bij de interne partijverkiezingen eindigde hij als laatste.
Samen met enige geestverwanten richtte hij in 2008 de rechts-populistische Gerindra-partij op.

Logo van de Gerindra-partij, de tekst eronder luidt: Beweging van Groot-Indonesié

In 2014 en 2019 deed hij namens zijn partij mee aan de presidentsverkiezingen, maar werd beide keren verslagen door Joko Widodo. Beide keren weigerde hij in eerste instantie de uitslag te erkennen.
In 2019 leidde dat ertoe dat er in hoofdstad Jakarta rellen uitbraken op 21 en 22 mei. Acht mensen werden gedood door veiligheidsagenten, terwijl honderden anderen gewond raakten.
Uiteindelijk kwam men tot een vergelijk door Prabowo tot minister van Defensie te benoemen.

Prabowo Subianto bij zijn overwinningsspeech op 14 februari met naast hem zijn running mate Gibran Rakabuming Raka (1987) (screenshot)

Driemaal was scheepsrecht voor Prabowo: in 2023 registreerde hij zich om opnieuw met de presidentsverkiezingen van 14 februari 2024 mee te kunnen doen en ditmaal won hij met 58% van de stemmen.
Zijn running mate was Gibran Rakabuming Raka, de oudste zoon van aftredend president Widodo en hij wordt vandaag geïnstalleerd als vice-president.

Het Merdeka-paleis te Jakarta is één van de zeven presidentiële paleizen van Indonesië, het werd gebouwd tussen 1873 en 1879 en onder de naam Paleis te Koningsplein (in wat toen nog Batavia was), was het één van de drie officiële residenties van de gouverneurs-generaal van Nederlands-Indië, architect van het neo-klassieke gebouw was Jacobus Bartholomeus Drossaers (1812-1877) (© Gunawan Kartapranata / publiek domein)

Screenshots beëdiging

Aftredend president Widodo en opvolger Subianto zingen mee met het Indonesische volkslied Indonesia Raya
Subianto legt de eed af…
…en houdt aansluitend zijn eerste toespraak als president

De vlag

De vlag van Indonesië (1945-heden)

De vlag van Indonesië is een horizontale tweekleur, rood boven, wit beneden.

De kleuren zijn afkomstig van het Majapahit-rijk, een hindoe-boeddhistische staat, die bestond tussen 1293 en circa 1500. Het centrum was Oost-Java, maar op zijn hoogtepunt bestond het tevens uit Midden-Java, Madoera en grote delen van Malakka (Maleisië), Borneo, Sumatra, Bali en Celebes (Sulawesi). Het land gebruikte vanaf de 13e eeuw een vlag van afwisselend negen horizontale rode en witte strepen.

Kaart van het Majapahit-rijk (het donker gekleurde gedeelte op Java) gedurende de 14e eeuw, de enigszins lichter gekleurde gebieden stonden onder controle van de hindoeïstisch-boeddhistische staat (© Gunawan Kartapranata / publiek domein)

Door naar onafhankelijkheid strevende Indische studenten van het in Leiden opgerichte Indonesisch Genootschap werd deze vlag in 1922 weer gebruikt. De nationalisten van de Indonesische Nationale Partij namen de kleuren ook over, maar vereenvoudigden die tot een tweekleur van rood en wit, die ze voor het eerst gebruikten in 1928. Illegaal, want de vlag werd door de Nederlanders verboden.

Het was dan ook geen toeval dat deze roodwitte vlag, die een belangrijk symbool was geworden, op 17 augustus 1945, bij het uitroepen van de Republiek in de Pegangsaan Timurstraat gehesen werd.

Indonesië heeft zijn vlag onveranderd behouden, ondanks officieel protest van Monaco, dat dezelfde vlag heeft, maar dan met een iets afwijkende ratio (4:5 voor Monaco, 2:3 voor Indonesië) en een iets andere tint rood. Monaco was echter (tot 1993) geen VN-lidstaat en klein genoeg om genegeerd te worden.

De kleuren rood en wit worden door veel Indonesiërs als heilige kleuren beschouwd: rood voor de suikerpalm en wit voor rijst. Symbolisch worden de kleuren als volgt uitgelegd: rood staat voor moed, het menselijk lichaam en het fysieke leven, wit voor puurheid, reinheid, de geest en het spirituele leven. De kleuren samen staan voor de complete mens.

De officiële naam van de vlag volgens Artikel 35 van de grondwet luidt Sang Sakah Merah Putih (‘De verheven rode en witte‘), maar de vlag heeft verder een aantal bijnamen: Sang Dwiwarna (‘De tweekleur’) en Bendera Merah Putih (‘Roodwitte vlag’).

Naast de tweekleur heeft Indonesië ook een geus, een vlag die gevoerd wordt op marineschepen. Niet toevalligerwijs is dat de roodwit gestreepte vlag van het Majapahit-rijk.

De geus van Indonesië

Tijdens de koloniale tijd had Indonesië geen eigen vlag. In de VOC-tijd (1602-1798) wapperde in de veroverde gebieden de vlag van deze handelsmaatschappij, zijnde de vlag van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, met in zwart het VOC-monogram op de witte baan.

indonesie 03 voc vlag nederland vlag
Links: De VOC-vlag (1602-1798) / Rechts: De vlag van Nederland

Nederlands-Indië als kolonie van Nederland is de periode hierna, tot de bezetting door Japan in 1942. Maar ook toen was er geen aparte vlag voor de archipel, alleen de Nederlandse vlag was in gebruik.