Op 7 september 1950 ging het eiland Guam, van 1898 af onder controle van het Amerikaanse Ministerie van Marine, over naar een burgerlijk bestuur, middels Executive Order no. 10077, ook wel bekend onder de naam Organic Act 1950. Guam is het grootste en zuidelijkste eiland van de Noordelijke Marianen, in de Stille Oceaan.
Het is ruim 541 vierkante km groot en telt volgens de laatste telling uit 2016 ruim 162.742 inwoners. Anderson Air Force Base is een belangrijke Amerikaanse militaire basis in dit gebied.
De vlag
Vlag van Guam (1917-heden)
De vlag van Guam werd ingevoerd op 4 juli 1917, toen Guam inmiddels 19 jaar een Amerikaans territorium was, maar wapperde voor het eerst op 6 juli. Officieel werd hij echter pas aangenomen op 9 februari 1948. Het ontwerp zou van Helen Longyear Paul zijn, de vrouw van de Amerikaanse marine-officier Carrol E. Paul. ‘Zou zijn’, want het is niet geheel zeker dat zij de ontwerpster was. De lokale bevolking gaat ervan uit dat de werkelijke ontwerper Francisco Feja Feja was.
Volgens deze versie verhuisde Feja in 1910 van Humåtak naar Hagåtña (Agana in het Engels), de hoofdstad van Guam, waar mevrouw Paul als lerares werkte. Zijn artistieke talent was snel bekend bij de scholen in de hoofdstad en hij en Helen Paul leerden elkaar kennen. Zijn ontwerp van het embleem wat nu op de vlag staat, kwam bij haar terecht. Hoe dit zo kwam en hoe mevrouw Paul uiteindelijk met ‘de eer’ ging strijken, vertelt het verhaal niet.
In een andere versie van dit verhaal zou de oorspronkelijke schets van Feja weliswaar in handen zijn gekomen van Helen Paul. maar was het haar collega Lillian A. Nagel, een economielerares, die van de schets een vlag creëerde. We zullen er waarschijnlijk nooit achter komen hoe het nou precies zat. Feit is dat gouverneur Roy C. Smith het vlagontwerp goedkeurde.
De vlag is donkerblauw en rood omrand. In het midden is het wapen van Guam geplaatst. Het heeft een rechtopstaande amandel-vorm. Wat de rode rand betreft: daar zijn ook verschillende berichten over: de ene bron vermeldt dat die rand pas in 1960 werd toegevoegd, maar waarschijnlijker is dat dat op 9 februari 1948 gebeurde in Civil Regulations Chapter VI-A. De tekst luidt:
The official territorial flag of Guam shall consist of a rectangular field of marine blue seventy-eight inches long and forty inches wide, trimmed on all sides with a border of deep red two inches in width and having in its center the Guam Coat of Arms (a two-pointed oval scene twenty-four inches high and sixteen inches wide, which portrays an ancient flying proa (canoe) about to make a landing on the beach near a lone palm tree). The colors of the Guam Coat of Arms shall be as follows: yellow which represents the sand; brown, the tree trunk and canoe; gray, the distant flat-topped mountain; red, the letters GUAM emblazoned across the Coat of Arms. Any deviation from the dimensions as stated herein shall be increased or decreased proportionately.
Het wapen toont een zogenaamde proa, een Micronesische zeilboot, varend in Agaña Bay. Op de voorgrond een strand met een palmboom. Net rechts van de proa is nog een landmassa te zien, het Punta Dos Amantes-klif. In rode letters boven de horizon staat GUAM te lezen.
Wapen van Guam
Hoewel het dus al sinds 1917 op de vlag stond, is het wapen als los embleem voor Guam in 1946 goedgekeurd door vice-admiraal Charles Alan Pownall, de gouverneur van Guam tussen 1946 en 1949.
Het was de Portugese ontdekkingsreiziger Vasco da Gama die in 1498 het gebied, wat nu Mozambique heet, ‘ontdekte’. Zeven jaar later werden er door de Portugezen forten aan de kust (in de huidige provincie Sofala) gebouwd.
Niet lang daarna werd ook het binnenland verkend en toen bleek dat er goud en ivoor te halen viel, verstevigde de Portugese greep op dit gebied. Naast de forten werden er toen ook handelsposten gevestigd, die militair beschermd werden.
Kaart van het oorspronkelijke fort Sofala (rechtsboven) uit een in 1666 verschenen boek, getiteld Asia portuguesa, volume 1, door Manuel de Faria e Sousa (publiek domein)
Mozambique werd in de eeuwen daarna ook belangrijk als centrum voor slavenhandel. Tussen 1856 en 1876 werd de slavernij stukje bij beetje afgebouwd, net als de meeste andere landen in Afrika bleef Mozambique een kolonie. In de tweede helft van de 20e eeuw komt er gewapend verzet tegen het koloniale bewind.
Arabische slavenhandelaars met gevangen genomen slaven, ter hoogte van de Ruvuma-rivier (de grensrivier tussen Mozambique en Tanzania, tekening uit 1866 door een onbekende tekenaar, verschenen “The last journals of David Livingstone in Central Africa, from 1865 to his death.”, door Horace Waller, London, 1874
De beste grond was in bezit van blanke boeren, terwijl de inheemse bevolking zich doorgaans tevreden moest stellen met lapjes grond die minder vruchtbaar waren. Zo werd in 1962 FRELIMO opgericht (Frente de Libertação de Moçambique, oftewel Bevrijdingsfront van Mozambique). Er ontstond een ware guerrilla-oorlog tussen FRELIMO en het koloniale Portugese bewind die ruim tien jaar zou duren.
De grote ommekeer voor Mozambique (en diverse andere Portugese kolonies) kwam op 25 april 1974 uit onverwachte hoek, met de zogenaamde Anjerrevolutie in Portugal. Het was een geweldloze militaire staatsgreep die een einde maakte aan veertig jaar autocratisch en pro-koloniaal bewind van António de Oliveira Salazar en (vanaf 1968) van Marcello Caetano. De nieuwe regering was voor een algehele en snelle dekolonisatie, waardoor de Portugezen bijna van de een op de andere dag Mozambique verlieten.
Een button uit de tijd van de onafhankelijkheid in 1975 met een aantal symbolen die nog steeds op de vlag voorkomen (publiek domein)
Met FRELIMO werd onderhandeld over onafhankelijkheid: nog datzelfde jaar, op 20 september 1974 verkreeg Mozambique als ‘opstapje’ alvast verregaande autonomie, het zogenaamde Acordo de Lusaka (Lusaka-akkoord). Daarmee zijn we bij de dag van vandaag die als Dia da Vitória (Overwinningsdag) bekend staat, een officiële feestdag.
Een klein jaar later, op 25 juni 1975 werd het land onafhankelijk als Volksrepubliek Mozambique, een socialistische één-partijstaat. Tot 1989 verkeerde het land in een bijna constante staat van burgeroorlog, tussen de aanhangers van FRELIMO en de conservatieve verzetsgroep RENAMO. Het FRELIMO presenteerde in 1989 een nieuwe ontwerp-grondwet, dat uitging van een meerpartijenstelsel. In november 1990 werd de grondwet goedgekeurd en veranderde de Volksrepubliek Mozambique in de Republiek Mozambique. De burgeroorlog had geresulteerd in plusminus één miljoen doden, 5,7 miljoen ontheemden en 1,7 miljoen vluchtelingen.
De vlag
Vlag van Mozambique (1983-heden)
De vlag van Mozambique is een horizontale driekleur van legergroen, zwart en geel. De banen worden van elkaar gescheiden door twee smalle witte banen. Aan de mastzijde is een rode driehoek geplaatst, waarop een gele vijfpuntige ster. Hier weer overheen zien we een boek (in wit) en een gekruiste schoffel en een geweer (beide in zwart).
Links: Vlag van FRELIMO, als nationale vlag gebruikt tussen september 1974 en en 25 juni 1975 / Midden: Vlag van Mozambique van 25 juni 1975 tot medio april 1983 / Rechts: De kortstondige vlag van Mozambique tussen medio april 1983 en 1 mei 1983
Het ontwerp van deze vlag is afkomstig van de verzets- en onafhankelijkheidsbeweging FRELIMO, het is exact dezelfde vlag, maar dan zonder de symbolen op de rode driehoek. Bij de verleende autonomie van 20 september 1974 werd deze vlag al als nationale vlag gebruikt en wel tot de dag van de onafhankelijkheid, 25 juni 1975.
Het hijsen van de nationale vlag met de diagonale banen in het Salazar Stadion op onafhankelijkheidsdag, 25 juni 1975 (publiek domein)
Op die dag werden de kleuren op de vlag herschikt en de driehoek verdween: de kleuren groen, rood, zwart en geel ontspringen diagonaal en verbredend vanuit de bovenzijde van de mastkant, van elkaar gescheiden door dunne witte strepen. Net onder het vertrekpunt van de diagonale banen werd een wit tandwiel geplaatst, waarin we de drie symbolen herkennen die de huidige vlag nu nog heeft: boek, schoffel en geweer en een kleine vijfpuntige ster in rood.
De ‘diagonale’ vlag van Mozambique op een postzegel van 20 ¢van de Verenigde Naties uit 1982(publiek domein)
De derde versie van de vlag heeft maar kort bestaan: van medio april 1983 tot 1 mei daaropvolgend. Men keerde terug naar het FRELIMO-basismodel met horizontale banen en plaatste het tandwiel met symbolen in de rode driehoek. Onder het tandwiel een gele vijfpuntige ster. De huidige versie ontstond op 1 mei 1983 door het tandwiel voortaan weg te laten.
Symbolisme
De kleuren hebben de volgende symbolische betekenis: groen voor de landbouw, zwart voor het Afrikaanse continent en geel voor de rijkdom aan grondstoffen. De twee smalle witte banen staan voor vrede en gerechtigheid. De kleur rood van de driehoek staat symbool voor de onafhankelijkheidsstrijd tegen Portugal, de gele ster voor het internationalisme. Van de drie symbolen op de ster staat het boek voor vorming en onderwijs, de schoffel voor landbouw en het geweer voor nationale verdediging en waakzaamheid. Hoewel er meer vlaggen zijn waar wapens op worden afgebeeld, gaat dat meestal om historische wapens. In het geval van Mozambique zien we echter een AK-47, een Kalasjnikov en dat maakt deze vlag toch wel enigszins ongebruikelijk.
In 2005 zijn er pogingen ondernomen door de oppositie (RENAMO) in Mozambique om zowel ster als geweer van de vlag te verwijderen. De regeringspartij (FRELIMO) voelde daar echter niets voor en alle 169 inzendingen (waar zelfs al een winnaar uit was gekozen) werden weggestemd.
Deze Braziliaanse feestdag staat ook wel bekend als Sete de Setembro(De Zevende September) en herdenkt het onafhankelijk worden van Portugal op deze datum in 1822, dit jaar dus 202 jaar geleden.
De opmaat voor deze dag moeten we zoeken in 1807. In dat jaar viel de Franse keizer Napoleon Bonaparte Portugal binnen en bezette het land. Voor Napoleon was dit een vergelding voor Portugal’s weigering om mee te doen met een handelsembargo tegen het Verenigd Koninkrijk.
Links: Napoleon Bonaparte (1796-1821), detail van een portret uit circa 1802 door Antoine-Jean Gros (1771-1825) (Collectie Musée de la Légion d’Honneur, Parijs) (publiek domein) / Rechts: Koningin-weduwe Maria I van Portugal (1734-1816), portret uit circa 1808 door José Leandro de Carvalho (1770-1834) (Collectie Museu Histórivo Nacional, Rio de Janeiro) (publiek domein)
Ten tijde van de inval werd het koningschap waargenomen door prins-regent Dom Joāo VI, in naam van zijn moeder, koningin-weduwe Maria I, die krankzinnig was verklaard. Dom Joāo was een nogal zwakke figuur, die volledig gedomineerd werd door zijn vrouw Carlota Joaquina, van geboorte een Spaanse prinses.
Links: Prins-regent Dom João VI van Portugal, later Koning van het Verenigd Koninkrijk van Portugal, Brazilië en de Algarve (1767-1826), portret uit circa 1818 door José Leandro de Carvalho (1770-1834) (publiek domein) / Rechts: Prinses, later Koningin Carlota Joaquina de Bourbon, echtgenote van Dom João VI (1775-1830), door een onbekende schilder (Collectie Palácio de Ajuda, Lissabon) (publiek domein)
Met het binnenvallen van Napoleon’s troepen, vluchtte de koninklijke familie van Portugal met de volledige hofhouding van 420 personen, onder begeleiding van een escorte van Britse schepen naar Portugal’s grote kolonie Brazilië.
“Embarque da Família Real para o Brasil”, schilderij waarop de vlucht van de Portugese Koninklijke Familie op 29 november 1807 te zien is, toegeschreven aan Nicolas-Louis-Albert Delerive (1755-1818) (Collectie Museu Nacional dos Coches, Lissabon) (publiek domein)
Prins Dom Joāo creëerde een koninklijk hof in ballingschap in Rio de Janeiro en riep de stad tevens uit tot hoofdstad van het Portugese rijk. Na de Britse interventie van 1812 op het Iberisch schiereiland, waarbij de Napoleontische troepen werden verslagen, werd de oude orde hersteld, zodat zowel Spanje als Portugal weer onafhankelijke koninkrijken waren. Ondanks dat beviel het prins Dom Joāo kennelijk zo goed, dat hij in Brazilië bleef. Op 16 december 1815 verhief hij Brazilië tot de status van koninkrijk. Hiermee werd de naam van het complete rijk veranderd in het Verenigd Koninkrijk van Portugal, Brazilië en de Algarve (waartoe overigens ook andere Portugese bezittingen hoorden, zoals verschillende eilandengroepen, vestigingen in India, Angola en Mozambique).
Prins-regent Dom João VI roept het Verenigd Koninkrijk van Portugal, Brazilië en de Algarve uit op 16 december 1815, vanuit zijn troonzaal in Rio de Janeiro, lithografie uit 1834 door Jean-Baptiste Debret (1768-1848) (publiek domein)
Toen zijn moeder, die in naam nog steeds koningin van Portugal was, op 20 maart 1816 overleed, werd Dom Joāo automatisch koning. Ook na zijn aantreden bleef hij (en daarmee ook de hele hofhouding) in Brazilië, waardoor er in het inmiddels voortdurende koningloze Portugal een soort machtsvacuüm ontstond.
Op 24 augustus 1820 leidde dit uiteindelijk tot een (vreedzame) revolutie en de installatie van een constitutionele regering. Toen vervolgens Dom Joāo’s naar Portugal teruggekeerde jongste zoon Miguel, de leider werd van een opstand, was de maat vol voor de koning (of voor zijn vrouw!). Het leidde ertoe dat de koning in 1821 uiteindelijk toch terugkeerde naar Portugal, na 14 jaar afwezigheid. Na verloop van tijd werd de koninklijke orde hersteld en werd zijn zoon Miguel in ballingschap gestuurd.
Links: Prins Miguel (1802-1866), portret uit circa 1824-1828, door een onbekende schilder (Collectie Palácio de Queluz, Lissabon) (publiek domein) / Rechts: Kroonprins Pedro van het Verenigd Koninkrijk van Portugal, Brazilië en de Algarve, vanaf 1822 Keizer Pedro I van Brazilië (1798-1834), portret door een onbekende schilder uit circa 1835 (Collectie Pinocoteca do Estado de São Paulo, Brazilië) (publiek domein)
Koning Dom Joāo’s oudste zoon Dom Pedro was zijn vader niet gevolgd en als regent in Brazilië gebleven en zag nu zijn kans schoon. Hij verklaarde op 7 september 1822 Brazilië onafhankelijk en verhief zichzelf tot keizer Pedro I en daarmee Brazilië tot keizerrijk.
“Independência ou Morte” (Onafhankelijkheid of de Dood), olieverfschilderij uit 1888 door Pedro Américo (1843-1905), waarop het moment is afgebeeld waarop op 7 september 1822, regent Dom Pedro (in het midden met geheven sabel) de onafhankelijkheid van Brazilië uitroept ten overstaan van zijn elitetroepen die zijn krijgshaftige woorden herhalen (Collectie Museu Paulista, São Paulo, Brazilië)
In de korte tijd van zes jaar veranderde Brazilië dus van kolonie naar koninkrijk en vervolgens naar keizerrijk. Vader Dom João weigerde de onafhankelijkheid van Brazilië te erkennen, maar kon er ook weinig tegenin brengen. Uiteindelijk koos hij eieren voor zijn geld en op 29 augustus 1825 erkende hij zijn oudste zoon als keizer van Brazilië en opnieuw als zijn directe opvolger, in de overtuiging dat na zijn dood Portugal en Brazilië als dubbelmonarchie zouden worden herenigd.
De ingewikkelde geschiedenis van de Portugese koninklijke en keizerlijke familie werd nog ingewikkelder, toen koning Dom João in 1826 overleed, waardoor keizer Pedro I dus ook koning van Portugal werd, onder de naam Pedro IV. Omdat hij zich moeilijk in tweeën kon splitsen, zette hij zijn dochter Maria op de Portugese troon als koningin Maria II. Een voorwaarde voor haar koningschap was wel dat ze diende te trouwen met haar oom Dom Miguel (de jongste broer van haar vader), die in 1821 nog in ballingschap was gestuurd.
Links: Koningin Maria II van Portugal (1819-1853), olieverfschilderij uit circa 1837 door John Simpson (1782-1847) (Collectie Museu Imperial, Petrópolis, Brazilië) (publiek domein) / Rechts: Keizer Pedro II van Brazilië (1825-1891), kopie van een daguerrotype uit circa 1848 (Collectie Princesa Isabel: Fotografia do século XIX) (publiek domein)
Om heel in het kort het vervolg te schetsen: tot 15 november 1889 bleef Brazilië een keizerrijk, vanaf 1831 onder de zoon van Pedro I: Pedro II, die dus in totaal 58 jaar op de troon zat (hij werd keizer op vijfjarige leeftijd, waardoor Brazilië gedurende een aantal jaren door een regentschap werd bestuurd). Het was over en uit toen in 1889 het leger in opstand kwam tegen de keizer, alhoewel hij bij het volk zeer geliefd was. Hij werd afgezet en Brazilië werd daarmee op 15 november een republiek. Pedro II week uit naar Portugal en stierf twee jaar later in Parijs, op 66-jarige leeftijd.
De vlag
Vlag van Brazilië (1889/1992-heden)
De vlag van Brazilië is op het symbool na, de facto onveranderd sinds het begin van het keizerrijk in 1822. De vlag is groen (symbool voor de oerwouden) met een gele ruit (qua kleur symbool voor goud, qua vorm symbool voor diamant). Het keizerlijk wapen wat in de ruit stond werd vervangen door de zuidelijke hemelglobe in blauw, met daaromheen een band met het opschrift ‘Ordem e progresso’ (Orde en vooruitgang).
Het aantal sterren op het halfrond houdt gelijke tred met het aantal staten in de federatie. Bij de introductie in 1889 waren dat er 21. Daarna is de vlag nog drie keer aangepast met het creëren van nieuwe deelstaten. Dat gebeurde voor het eerst in 1960 (22 sterren) en opnieuw in 1968 (23 sterren).
Op 11 mei 1992 was de laatste aanpassing. Het aantal sterren is nu 27. De sterren zijn geordend als in de werkelijke sterrenhemel. Hieronder een uitvergroting van de sterrenhemel van de Braziliaanse vlag, waarbij de sterren of sterrengroepen zijn genummerd. Wat is hier allemaal afgebeeld?
Procyron, als enige (dubbel)ster van het sterrenbeeld Kleine Hond
Grote Hond, met als grootste ster Sirius
Canopus, als enige (en helderste) ster van het sterrenbeeld Kiel
Spica, als enige (en helderste) ster van het sterrenbeeld Maagd
Het uitgestrekte sterrenbeeld Waterslang
Het sterrenbeeld Zuiderkruis
Sigma Octantis, als enige ster van het sterrenbeeld Octant
Het sterrenbeeld Zuiderdriehoek
Het sterrenbeeld Schorpioen, met als helderste ster Antares
De sterren op de vlag verklaard
Ontwerper van de huidige vlag was Raimundo Teixeira Mendes, een Braziliaans filosoof en wiskundige. De vlag staat bekend onder twee namen: Verde e Amarela (Groen en Geel) en Auriverde (Goudgroen).
Andere vlaggen
De presidentiële vlag van Brazilië is groen met daarop het wapen van Brazilië. Dit wapen stamt uit 1889, het jaar waarop het land een republiek werd. Het wapen heeft als centraal embleem een vijfpuntige groen-gele ster met een rood-gele rand. Zoals we al gezien hebben zijn groen en geel de kleuren van Brazilië. In het midden van de ster zien we een blauwe cirkel met geel omcirkeld in het midden vijf vijfpuntige witte sterren, die het sterrenbeeld Zuiderkruis vormen. Dit sterrenbeeld staat ook op de nationale vlag afgebeeld. In de blauwe rand eromheen zien we 27 vijfpuntige witte sterren, symbool voor de 26 deelstaten en het federaal district (de hoofdstad Brasilia).
Links: Vlag van de president van Brazilië / Rechts: Vlag van de vice-president van Brazilië
De ster wordt omkranst door de takken van een koffieplant (links) en van een tabaksplant (rechts). Onder de ster een in drieën geplooide blauwe banderol met daarop de tekst: REPÚBLICA FEDERATIVA DO BRASIL 15 de Novembro de 1889.
De nationale en presidentiële vlaggen bij het Palácio de Alvorada in hoofstad Brasilia (fotograaf onbekend)
De presidentiële vlag is doorgaans te zien bij het presidentieel paleis, het Palácio de Alvorada of boven het werkpaleis Palácio do Planalto.
De presidentiële garde staat klaar voor het hijsen van de nationale en presidentiële vlaggen bij het werkpaleis van de president, het Palácio do Planalto in Brasilia, de vlag links op de foto is die van de douane-unie Mercosur waarvan naast Brazilié ook Argentinië, Uruguay, Paraguay en Venezuela lid zijn (foto: Marcos Carrêa)
De vlag van de vice-president van Brazilië is geel met 23 vijfpuntige blauwe sterren die de vlag in vieren delen. In het aldus gevormde kanton of broektop een afbeelding van het Braziliaanse wapen. Waarom de vlag van de vice-president niet net als die van de president 27 sterren toont, lijkt een weinig inconsequent. De 23 sterren horen bij het tijdvak 1968-1992, toen de Braziliaanse vlag nog maar 23 sterren telde. Kennelijk werd het belang van een aanpassing van de vice-presidentiële vlag niet erg groot geacht.