

1 november
De militaire landingen die in de vroege ochtend vanaf 1 november 1944 op Walcheren plaatsvonden, dit jaar 76 jaar geleden, waren onderdeel van de Operation Infatuate (Operatie Infiltratie), die tot doel hadden de militair zeer belangrijke Westerschelde in handen te krijgen, zodat de grote haven van het reeds bevrijde Antwerpen toegankelijk werd voor de geallieerden.

Daartoe diende dus het zuidelijke deel van Zeeland (Zeeuws-Vlaanderen, Walcheren en Zuid-Beveland) bevrijd te worden, wat uiteindelijk ook lukte. Daarmee waren beide oevers van de Westerschelde in geallieerde handen.


Op Uncle Beach sneuvelde een aantal militairen, een ander deel bij gevechten bij de Oranjemolen en tijdens de drie dagen durende guerilla-oorlog in de Vlissingse binnenstad en op de zee-boulevards.
Het andere speerpunt vormden de succesvolle landingen bij Westkapelle, dat op 1 november reeds bevrijd werd.
2 november
Op 2 november ging de strijd in Vlissingen z’n tweede dag in. Vanwege de hevige gevechten en granaatbeschietingen hebben honderden Vlissingers hun toevlucht gezocht in de kelder van het hoofdkantoor van scheepvaartmaatschappij De Schelde en het bij de scheepswerf gelegen Sint Josephziekenhuis.

Het is vanuit het ziekenhuis dat het via de Luchtbeschermingsdienst lukt telefonisch contact te krijgen met de geallieerde legerleiding. Er wordt afgesproken dat er een halfuur geen beschietingen plaatsvinden, waardoor het zo’n 400 mensen lukt om veilig vanuit het ziekenhuis naar het reeds bevrijde deel van Vlissingen te vluchten. Een groot aantal van deze mensen wordt vervolgens met landingsvaartuigen geëvacueerd naar Breskens.
Op deze dag lukt het Schotse troepen de nieuwere wijken van Vlissingen te bevrijden, terwijl Franse troepen zich bezig houden met de zware bunker op de kruising van de Coosje Buskenstraat, Boulevard Evertsen en Boulevard de Ruyter, de zogenaamde Operation Dover.

Na langdurige beschietingen geven de Duitsers zich over. De weg is nu vrij om het hoofdkwartier van de Duitsers te bereiken, het verderop gelegen Hotel Britannia op de Boulevard Bankert. Hiertoe wacht men eerst de volgende dag af.
Bevrijding is er op 2 november voor de Walcherse dorpen Zoutelande, Biggekerke, en Meliskerke en het op Noord-Beveland gelegen Wissenkerke.
Canadese en Engelse troepen hebben inmiddels bijna geheel Zuid-Beveland veroverd.
3 november
Op 3 november brandde er in Vlissingen op de Boulevard Evertsen een hevige eindstrijd los. Het hier gelegen Hotel Britannia was het hoofdkwartier van de Duitsers.

Bij de slag om Britannia verliezen 20 Schotten het leven, naast 50 Duitsers. Er worden zo’n 600 Duitsers krijgsgevangen gemaakt. Van het hotel blijft niet veel meer over dan een ruïne.

Vlissingen is bevrijd, maar komt niet ongeschonden uit de strijd. Van de 6200 woningen zijn er 2000 verwoest of zwaar beschadigd, 1600 staan door de inundatie permanent onder water, bij vloed komen er daar nog 450 bij.
Van alle 6200 woningen zijn er nog maar 2150 bewoonbaar. Slechts één pand in de Walstraat komt de oorlog ongeschonden door.
Naast Vlissingen werd op deze dag ook het tussen Vlissingen en Zoutelande gelegen kustdorp Dishoek bevrijd.
Geallieerden zijn ondertussen vanuit Zuid-Beveland het zwaar verdedigde Sloe overgestoken. En in België wordt Zeebrugge bevrijd.
Na de bevrijding van Vlissingen werd onmiddellijk begonnen de zo belangrijkeWesterschelde van mijnen te ontdoen. Op 28 november liep het eerste konvooi de haven van Antwerpen binnen.
4 november
Op dag 4 van de Slag om de Schelde wordt de Sloedam definitief zeker gesteld. De Schotse Highland Light Infantry komt via het Walcherse Nieuwland vanuit het westen bij de Sloedam en maakt daar contact met hun landgenoten van de Glasgow Highlanders, die zich al eerder vanuit het het oosten (Zuid-Beveland) bij deze cruciale verbindingsdam hadden ingegraven.
Belgische en Noorse militairen die zich hebben aangesloten bij de Britse 41 Royal Marine Commando schakelen enkele kustbatterijen bij Domburg en Oostkapelle en bevrijden Domburg. Die strijd is zwaar bevochten, waarbij ook tanks worden ingezet, die o.a. de watertoren onder vuur nemen, die als Duitse observatiepost dient.
Vanaf zee wordt Domburg onder vuur genomen door het Britse slagschip HMS Warspite, waarbij verschillende burgerslachtoffers vallen.
Na de strijd blijkt een kwart van alle huizen verwoest en de helft licht tot zwaar beschadigd.

Op deze dag volgt ook de bevrijding van Oost-Souburg en Ritthem.

Het eiland Tholen was op 30 oktober al bevrijd door de Canadezen en vandaag volgt de bevrijding van Sint Philipsland, ten noorden van Tholen.
Vrijwel heel Zeeland is hiermee bevrijd. Alleen hoofdstad Middelburg is nog bezet, maar op 6 november geeft het Duitse opperbevel, in de persoon van generaal Daser, zich hier over.
Het enige deel van Zeeland wat dan nog bezet is, is Schouwen-Duiveland. Dit eiland moet nog tot mei 1945 wachten tot ook daar de oorlog voorbij is.
Op 30 augustus vorig jaar werd bij Uncle Beach het Namenmonument onthuld. Het is een ontwerp van de Vlissingse kunstenaar Hans Bommeljé (1958). De Stichting Oorlogsjaren in Vlissingen bracht het benodigde geld bijeen via donaties en sympathisanten.

Slag om de Schelde-speelfilm
Op 17 december zal over deze belangrijke, maar buiten Zeeland enigszins vergeten slag, een Nederlandse bioscoopfilm in premiere gaan.
Regie is van Matthijs van Heijningen Jr., producent Alain de Levita, naar een scenario van Paula van der Oest.
Het budget bedroeg maar liefst 14 miljoen euro. Een van de co-producenten is streamingsdienst Netflix die de film in 2021 internationaal zal aanbieden onder de titel The Forgotten Battle.

De vlag

De Vlissingse stadsvlag is een van de oudere en bekendere vlaggen van het land en komt op verschillende schilderijen vanaf de 15e eeuw voor, meestal zeegezichten en zeeslagen. Hieronder een voorbeeld: een schilderij van Hendrick Vroom:

Maar ook in verschillende oude vlaggenboeken en op vlaggenkaarten komt hij al voor. Hieronder een greep daaruit:



De vlag is rood met daarop in het midden afgebeeld het stadswapen van Vlissingen, als vanouds een (meestal gekroonde) fles. Het wapen werd pas officieel bevestigd bij een Besluit van de Hoge Raad van Adel op 31 juli 1817 en luidde als volgt:
Van keel (rood), beladen met een Jacoba’s kruikje van zilver (wit), gekroond, geketend en gecierd van goud (geel). ’t Schild gedekt met een kroon, mede van goud.

In de eeuwen voor dit besluit, nam men het bij gebrek aan een officiële beschrijving van zowel wapen als vlag, niet zo nauw: de fles werd ook wel in geel afgebeeld, de kroon in wit, of zoals eerder vermeld, zónder kroon, mét en zónder ketens. Hoewel het rode veld redelijk consequent werd gebruikt zijn er ook afbeeldingen bekend met de Prinsenvlag als achtergrond, of het rood-wit-blauw van de Nederlandse vlag. Het rode veld is waarschijnlijk voortgevloeid uit de tijd van de kaapvaart. Kapers voerden vaak een rode vlag en Vlissingse kapers waren dan weer herkenbaar aan het stadswapen op zo’n vlag.

Hoewel de vlag sinds de 19e eeuw al aardig gestandaardiseerd was, werd hij pas officieel bevestig in een raadsbesluit van 31 augustus 1973 en dat luidde als volgt:
Rood met op het midden een wit jacobakannetje, geel geketend en gesierd en erboven een gele kroon van drie bladeren en twee parels, een en ander ter hoogte van vier vijfde van de vlaghoogte.