De 24e maart is een officiële feestdag in Argentinië, de Herdenkingsdag van de Waarheid en de Gerechtigheid.
De herdenkingsdag werd ingevoerd in 2002. Vanaf 2006 is het tevens een nationale feestdag. Herdacht worden de slachtoffers die in de zogenaamde Guerra Sucia (Vuile Oorlog) vielen.

24 maart 1976 is de datum waarop de regering van Isabel Perón ten val werd gebracht door een militaire staatsgreep. Het was het begin van een militaire dictatuur die tot 1983 zou duren.
Generaal Jorge Videla, die door Isabel Perón in 1975 tot opperbevelhebber van de Argentijnse strijdkrachten was benoemd, was één van de coup-plegers. Hij nam daarna plaats in het driekoppige opperbevel van de militaire junta, samen met admiraal Emillio Massera en generaal Orlando Agosti.

Het luidde een periode in van acties tegen politiek links, ontvoeringen, martelingen en moorden. Geschat wordt dat het totaal aantal slachtoffers plusminus 30.000 is.
Het einde van de militaire junta werd ingeluid door de Argentijnse bezetting van de Britse Falklandeilanden in 1982, die zij als Argentijns beschouwden.
Het was een misrekening. Het Verenigd Koninkrijk nam het niet en stuurde z’n oorlogsvloot. In de daarop volgende Falklandoorlog werden de Argentijnen verslagen.
De steeds wankeler geworden junta implodeerde in slow-motion na de nederlaag, waarbij 649 militairen sneuvelden. Eind 1983 kwam er weer een democratisch gekozen regering aan de macht, onder president Raúl Alfonsin.

De vlag
De Argentijnse vlag is een horizontale driekleur in hemelsblauw, wit en hemelsblauw. Middenin de witte baan is de zogenaamde sol de mayo afgebeeld, een zon met een gezichtje in geel (of goud), omringd door 32 stralen, eindigend in punten.
De oorsprong van de vlag is terug te voeren op de revolutie van 1810. Op 25 mei dat jaar, na het aftreden van de Spaanse onderkoning Baltasar Hidalgo de Cisneros, werden op het marktplein in Buenos Aires blauw-witte kokardes uitgedeeld. Op deze bewuste middag was het in eerste instantie bewolkt, toen het echter plotseling opklaarde en de zon tevoorschijn kwam, werd dat als symbolisch gezien. Vanaf die tijd geldt de sol de mayo (meizon) als het nationale symbool van Argentinië.

In de daarop volgende onafhankelijkheidsstrijd voerde de succesvolle Argentijnse generaal Manuel Belgrano zijn troepen aan met vlaggen in blauw-wit-blauw, die teruggrepen op de gebeurtenissen van 25 mei 1810. In eerste instantie was het dus een oorlogsvlag. Op 25 juli 1816 werd door het toenmalige collectief van volksvertegenwoordigers, het Congres van Tucumán, de vlag uitgeroepen tot nationale vlag. Op 25 februari 1818 wordt dit nog eens bevestigd door het congres (inmiddels gevestigd in Buenos Aires). Tevens wordt op die dag de sol de mayo toegevoegd.

In de 19e eeuw was de kleur blauw overigens een aantal keren donkerder. Pas vanaf 1861 is het uitsluitend hemelsblauw. De kleuren van de vlag worden tegenwoordig ook symbolisch uitgelegd: het blauw voor zowel de hemel als de oceaan en het wit voor de besneeuwde toppen van het Andes-gebergte.

Andere landen
Tot slot: de Argentijnse vlag heeft direct invloed gehad op vlagontwerpen van andere Midden- en Zuid-Amerikaanse staten. De van 1823 tot 1838 bestaande staat Provincias Unidas del Centro de América (Verenigde Provincies van Centraal Amerika) gebruikte een vlag die in wezen een kopie was van die van Argentinië, zij het met zijn eigen staatswapen. Toen deze staat uiteenviel in 1838 in de huidige nog bestaande landen Guatemala, Honduras, El Salvador, Nicaragua en Costa Rica, namen alle vijf landen de blauwe strepen (in verschillende tinten) mee naar hun eigen vlaggen, alleen Costa Rica voegde een rode streep toe. Verder is ook de vlag van Uruguay op die van Argentinië gebaseerd, niet alleen het blauw-wit, maar ook de sol de mayo. Ook Paraguay heeft het blauw-wit overgenomen, maar heeft net als Costa Rica een rode baan toegevoegd.

