
Wat is wat?
Daar namen als Engeland, Verenigd Koninkrijk, Britse Eilanden en Groot-Brittannië heel vaak door elkaar gebruikt worden, is het wellicht een goed idee te beginnen met het ontwarren van al die geografische namen, ook al zullen ze tot in lengte der dagen ongetwijfeld door elkaar gebruikt blijven worden.
Er gaat niets boven een duidelijke afbeelding in dit geval en die zien we hieronder.

Als we met het plaatje rechtsonder beginnen: daar zien we alles blauw gekleurd, de twee eilanden samen worden de Britse Eilanden (British Isles) genoemd.
Linksboven zien we het grootste eiland blauw gekleurd: de naam van dit eiland is Groot-Brittannië (en bestaat dus uit Engeland, Schotland en Wales).
Rechtsboven zien we het Verenigd Koninkrijk in blauw, waartoe dus Noord-Ierland behoort en het gehele eiland Groot-Brittannië.
Linksonder tenslotte is het eiland Ierland, dat bestaat uit de Ierse Republiek en Noord-Ierland (dat tot het Verenigd Koninkrijk behoort).

Engeland beslaat met 62% landoppervlak het grootste deel van het eiland Groot-Brittannië.
Sint Jorisdag
Sint-Jorisdag is de feestdag van Sint-Joris, gevierd door christelijke kerken, landen, regio’s en steden waarvan hij de beschermheilige is, waaronder (naast Engeland) Albanië, Bulgarije, Ethiopië, Griekenland, Georgië, Portugal, Roemenië, Syrië, Palestina, Libanon, Castilië en León, Catalonië, Alcoy, Aragón, Genua en Rio de Janeiro.
Sint-Joris heeft alles met de vlag van Engeland te maken, zoals we verderop zullen zien.

Sint-Jorisdag wordt gevierd op 23 april, de traditioneel aanvaarde datum van de dood van de heilige tijdens de ‘Diocletianus-vervolgingen’.
Voor zover na te gaan lijkt Sint-Jorisdag in ieder geval sinds het begin van de 15e eeuw algemeen te zijn geworden
In Engeland wordt het sinds die tijd gevierd, hoewel het geen officiële feestdag is. Recentelijk zijn er wel pogingen ondernomen om er een ‘public holiday’ van te maken, zo was het tijdens de algemene verkiezingen van 2017 en 2019 een van de campagnepunten van Labour.
Joris van Cappadocië
Zoals bij wel meer heiligen uit de vroegste periode is er maar weinig zeker over Sint-Joris en er zijn ook theorieën die er vanuit gaan dat Joris nooit bestaan heeft.
De theorieën die er vanuit gaan dat hij wel degelijk bestaan heeft, houden het erop dat hij in de tweede helft van de 2e eeuw in Cappadocië (Griekenland) werd geboren en soldaat geweest zou zijn in het Romeinse leger. Hij zou gediend hebben bij de pretoriaanse garde, een speciale militaire eenheid gevormd door de Romeinse militaire elite die de keizerlijke lijfwacht vormde.

Vanwege het niet willen afzweren van zijn christelijke geloof zou Joris door Keizer Diocletianus ter dood zijn veroordeeld op 23 april 303. Joris was toen in Palestina, in de stad Lod (Lydda).
Of dit echter ook daadwerkelijk gebeurd is weten we niet.
Wat wél vaststaat is dat de keizer in 303 een edict uitvaardigde voor christenvervolgingen.
Deze bloedige jacht op christenen duurde in het westen van het Romeinse Rijk tot 306 en in het oosten tot 313. In dat jaar proclameerde Keizer Costantijn de Grote het Edict van Milaan, waarbij godsdienstvrijheid werd ingevoerd.

Dit niet willen afzweren van zijn christelijke geloof leidde in de 4e of 5e eeuw tot verering van Joris als christelijk martelaar, waarbij de verhalen rondom de persoon van Joris van Cappadocië steeds verder werden verfraaid en aangedikt.
Sint-Joris en de draak
Het bekendste verhaal over Joris is zonder enige twijfel dat over zijn overwinning op een draak, dat we gezien het feit dat draken niet bestaan zonder meer naar het rijk der fabelen kunnen verwijzen.
Volgens het verhaal had deze draak het voorzien op het vee en de bezittingen van dorpelingen uit Cappadocië. Toen die na verloop van tijd niet meer voorhanden waren, eiste de draak dagelijks een menselijke offer.

Op een dag werd prinses Sabra van het gebied gekozen als het volgende mensenoffer. Terwijl ze naar de drakengrot liep, zag Sint-Joris haar en vroeg haar waarom ze huilde. De prinses vertelde de heilige over de wreedheden van de draak en vroeg hem onmiddellijk te vluchten, uit angst dat hij ook gedood zou worden.
Maar de heilige weigerde te vluchten, doodde de draak en redde de prinses.

En hoewel het verhaal zich oorspronkelijk voor het eerst afspeelde in Griekenland in de vroegste bronnen van de 11e en 12e eeuw, speelt het in de 13e-eeuwse Legenda aurea (een middeleeuwse verzameling over heiligenlevens) zich af in Libië.

Vanaf de 13e eeuw werd het verhaal over het verslaan van de draak door Sint-Joris een ‘hit’ zou je kunnen zeggen, want het heeft alle eeuwen overleefd, tot op de dag van vandaag.
De vlag

Hoewel de exacte herkomst. van de Engelse vlag -een rood kruis op een wit veld- niet te achterhalen is, staat wel vast dat dit een van de oudste nationale vlaggen is.
De vlag zou zijn oorsprong kunnen vinden in de kruistochten naar het Heilige Land tussen 1095 en 1291, waarbij het doel was Jeruzalem en omgeving ge bevrijden van de islamitische overheersing, in opdracht van de Katholieke Kerk in samenwerking met wereldlijke Europese vorsten.
Vlaggen met symbolen van heiligen kwamen tijdens de kruistochten veel voor, waarvan de bekendste die van Edmond, Eduard de Belijder en Joris van Cappadocië (Sint-Joris) waren.
De vlag van Sint-Joris, wit met een rood kruis, kwam als populairste uit de bus rollen bij gewone soldaten.
In 1190 kwamen witte vlaggen met een rood kruis naar het schijnt voor bij Engelse schepen die de Middellandse Zee binnenvoeren om te profiteren van de bescherming van de Genuese vloot. De toenmalige Republiek Genua voerde een dergelijke vlag al eerder, wellicht al in 1113 (tegenwoordig de stadsvlag van Genua).
De Engelse koning betaalde de doge van Genua jaarlijks voor dit voorrecht.

Er zijn voldoende aanwijzingen uit 1249 en 1277 om aan te nemen dat in Engeland het rode kruis met witte ondergrond op schilden en vlaggen voorkwam, maar het werd pas ‘officieel’, zou je kunnen zeggen, bij het stichten van de Orde van de Kousenband (The Most Noble Order of the Garter) door Koning Eduard III in 1348, waarbij Sint-Joris de patroon van de orde werd.
Het wapen van de orde is een schild in wit met rood kruis, met daaromheen de kousenband met het devies van de orde Honi soit qui mal y pense (Schande over hem die er kwaad van denkt).

De positie van het rode kruis op witte ondergrond werd nog verstevigd tijdens de overwinning van de Engelsen op de Fransen in de Slag bij Azincourt in 1415, tijdens de Honderdjarige Oorlog, onder aanvoering van Koning Hendrik V, met (volgens Shakespeare) het aanroepen van Sint-Joris.
De koning bepaalde dat soldaten voortaan een Sint-Joris-armband dienden te dragen, zodat er geen verwarring op het slagveld kon ontstaan. Hij voegde daaraan toe: “…dat geen van onze tegenstanders dit teken van Sint-Joris mag dragen […] op straffe des doods”.

De Sint-Jorisvlag werd daarna algemeen op Engelse schepen in combinatie met de koninklijke banieren.
Union of the Crowns
In 1603 werden de de koninkrijken Engeland en Schotland onder één kroon verenigd onder de Schotse Koning James VI, die in Engeland regeerde onder de naam James I.
Door deze unificatie, de Union of the Crowns, werden de de Sint-Jorisvlag van Engeland en en de Sint-Andreasvlag (St. Andrew’s Cross) van Schotland (een blauw veld met een wit schuinkruis) gecombineerd tot één vlag, de Union Flag.

De laatste verandering die deze vlag onderging was in 1801, toen Ierland een onderdeel van het Engels/Schotse koninkrijk werd. Het Ierse rode schuinkruis op een witte ondergrond (St. Patrick’s Saltire) werd gecombineerd met de Union Flag van 1606, zodat de Union Flag of Union Jack, zoals we haar nu nog kennen het licht zag.

Het grootste deel van Ierland werd vanaf 1921 onafhankelijk, maar Noord-Ierland bleef Brits, waardoor het Ierse schuinkruis in de vlag bleef.
De vlag nu
Hoewel vanaf 1606 de nationale vlag dus gecombineerd werd met eerst Schotland en vanaf 1801 met Ierland (Wales werd als onderdeel van Engeland beschouwd en werd dus niet vertegenwoordigd op de vlag), bleef de vlag van Engeland in eerste instantie op zee nog gecombineerd worden met de Union Flag, tot halverwege de 17e eeuw.
Uiteraard bleef de vlag in Engeland zelf altijd wat ze was: de vlag van het land Engeland.

Meer en meer identificeerden Engelsen zich echter met de nationale vlag van het Verenigd Koninkrijk en dat is eigenlijk heden ten dage nog steeds zo, met één grote uitzondering: de sportwereld.
De vlag maakte uiteindelijk een glorieuze ‘comeback’ bij landenteams voor rugby, voetbal en cricket.

Ook op een dag als vandaag zou nationaal in Engeland de rood-witte vlag kunnen wapperen, maar wellicht is dat voor nu nog even toekomstmuziek.