
De 13e april is de datum waarop tijdens de Tweede Wereldoorlog de Oostenrijkse hoofdstad Wenen na de zogenaamde Slag om Wenen (2 tot 13 april 1945) op het Duitse leger wordt veroverd.
Boedapest
Na de dramatisch verlopen Slag om Boedapest (29 december 1955-13 februari 1945), waarbij tienduizenden doden vielen, zowel aan Duitse en Hongaarse kant, als aan de zijde van het oprukkende Sovjetleger, bijgestaan door Roemenië, stootten de Sovjet-militairen verder door in westelijke richting.

Wenen
Het Duitse 6e Pantserleger had zich na Boedapest teruggetrokken naar het gebied rond Wenen.
Het Sovjetleger had intussen niet stilgezeten en had op 2 april de Oostenrijkse plaatsen Wiener Neustadt, Eisenstadt, Neunkirchen en Gloggnitz bezet, op 4 april gevolgd door Baden en Bratislava.
Wenen werd omsingeld en daarna aangevallen door verschillende legeronderdelen, zoals het 3e Oekraïense Front, het Sovjet 4e Gardeleger, het Sovjet 6e Tankleger, het Sovjet 9e Gardeleger en het Sovjet 46e leger, daarbij geholpen door de Oostenrijkse verzetsgroep O5, die probeerde de Duitse verdedigingen te saboteren.
Hier tegenover stond het Duitse II.SS-Panzerkorps van het 6e Pantserleger.

De sovjets vielen in eerste instantie aan vanuit het zuiden en het oosten van de stad en trokken de buitenwijken binnen.
De Duitsers waren op dat moment in het Praterpark gelegerd, net ten oosten van het stadscentrum.
Tot 7 april lukte het de Duitsers nog tegengas te geven, maar daarna kreeg het sovjetleger snel meer vat op de situatie, waarna ook de westelijke wijken werden bereikt, niet onbelangrijk om dat daar het Weense centraal station zich bevond.

Op sommige plekken waren er hevige gevechten, maar op andere plekken ondervondt het sovjetleger weinig weerstand. Na succes in het westen van de stad duurde het niet lang voor ook het noorden onder controle was.
Vanaf 9 april was alleen het centrum nog niet veroverd. Na enkele dagen van intensieve straatgevechten lukte het de sovjets de Reichsbrücke over de Donau veilig te stellen, verschillende andere bruggen waren opgeblazen.
Een deel van het Duitse II.SS-Panzerkorps zag daarna kans om op 13 april via het westen weg te komen, waarna de stad definitief veroverd was.

Een deel van de hoofdstad lag in puin. Net na de verovering vonden er plunderingen plaats en werden bij gebrek aan politie burgers aangevallen.

Wist de eerste groep sovjetmilitairen zich over het algemeen nog te gedragen, een tweede golf manschappen van het sovjetleger ging zich te buiten aan verkrachtingen en (opnieuw) plunderingen.

De Oostenrijkse politicus Karl Renner probeerde daarna met stilzwijgende goedkeuring van de Sovjets een provisorische overheid op te richten onder de naam Voorlopige Regering en verklaarde Oostenrijk onafhankelijk van Duitsland (waarmee de Anschluss uit 1938 teniet werd gedaan).

Hetzelfde jaar werd hij de eerste bondskanselier van het ‘nieuwe’ Oostenrijk, dat toen nog in vier bezettingszones was verdeeld, Wenen was net als Berlijn evenzo in zones opgedeeld.
Vanaf december 1945 tot zijn dood in 1950 was hij de eerste bondspresident van de zogenaamde Tweede Republiek.
De vlag

De vlag van Wenen is een horizontale tweekleur van rood en wit. De kleuren zijn afkomstig van het wapen van Wenen: een wit kruis op een rood schild.
Dit wapen gaat in ieder geval terug tot de 12e/13e eeuw, uit die tijd zijn munten en zegels bekend waar het wapen op voorkomt: waarschijnlijk komen de kleuren zelf van de koninklijke vaandels uit de middeleeuwen.

Vanaf het begin van de 19e eeuw kwam de rood-witte stadsvlag in zwang.
Daarnaast bestaat er ook een versie met het stadswapen en die zien we hieronder afgebeeld. In principe is deze vlag voorbehouden aan stedelijke overheidsdiensten.

Op 21 oktober 1997 werden vlaggen en wapen voor het eerst officieel vastgesteld, waarbij het bij wapens ongebruikelijke extra kader rond het kruis ook werd vastgelegd.
Volgens de verklaring van de Weense autoriteiten is dit omdat het een “Gotisch kruis” betreft.