
Zesentwintig weken oorlog: toen Rusland Oekraïne op 24 februari binnenviel was Rusland (lees: president Poetin) er van overtuigd dat het land militair snel onder de voet kon worden gelopen en de wettige regering af te zetten en te vervangen door een Russische marionettenregering.

Een half jaar later inmiddels, weten we dat het zo niet gelopen is. De Russische opmars naar Kiev werd gestuit en Rusland trok zich uit het hoofdstedelijk gebied terug.
Wat de Russen wel lukte, was een corridor van de deels pro-Russische Donbas-regio naar het in 2014 bezette Krim-schiereiland te bewerkstelligen en daarmee het hele oostelijke kustgebied in handen kreeg. Om dat doel te bereiken, werd havenstad Marioepol zo goed als compleet verwoest.

Sinds een aantal weken echter lijkt de oorlog een omslagpunt te hebben bereikt. Het front in de Donbas lijkt tot stilstand gekomen en de recente lange-afstands-aanvallen van Oekraïne op de veilig geachte Krim, heeft de Russen zonder enige twijfel een nieuw hoofdpijndossier opgeleverd en zorgde voor een massale uittocht van Russische toeristen terug naar Rusland.
Parade van wrakken
Eergisteren, op de Oekraïense Onafhankelijkheidsdag vond er een wel zeer bijzondere militaire parade plaats op de Khreshchatyk Boulevard in het centrum van Kiev: een lange rij met de wrakken van Russische tanks en andere militaire voertuigen.
Hoewel er rekening werd gehouden met eventuele Russische raketaanvallen op deze dag bleven die in de hoofdstad achterwege.

Tsjaplyne
Andere plekken waren echter niet zo gelukkig: minsten 25 mensen kwamen om bij een raketaanval bij het treinstation van Tsjaplyne, halverwege Zaporizja en Donetsk, op zo’n 80 km van het front, waarbij vier treinstellen uitbrandden.

Daarnaast werd er ook een aantal auto’s geraakt. Ook een huis kreeg een voltreffer.

Status quo?
Ondanks de Russische raketaanvallen lijkt de oorlog voor het moment een soort van status quo bereikt te hebben: er zit weinig beweging in.
President Zelensky herhaalde op Onafhankelijkheidsdag opnieuw dat er geen twijfel over kan bestaan dat alle door de Russen veroverde gebieden terug veroverd dienen te worden.

Dat lijkt overigens vooralsnog een hele dobber te gaan worden. Wat wel zeker is, is dat dat doel zonder verdere aanvoer van Westers wapentuig onmogelijk bereikt kan worden, daar zal dus veel van afhangen.
De vlag

De vlag van Oekraïne bestaat uit twee even brede horizontale banen van blauw en geel.

Er zijn voldoende aanwijzingen dat de kleuren blauw en geel van de vlag ver terug gaan, zelfs tot de 15e eeuw. De kleuren gaan er echter pas echt toe doen wanneer de twee keizerrijken waar Oekraïne onderdeel van uitmaakte (het Russische en het Oostenrijks-Hongaarse), ophouden te bestaan.
De West-Oekraïense Nationale Republiek gebruikt tussen 1918 en 1919 de blauw-gele vlag. De vlag wordt gecontinueerd bij het samengaan van de twee Oekraïnes tot de Oekraïense Staat.
Tot aan 1949 heeft Oekraïne als Russische sovjet-republiek verschillende variaties van egaal rode vlaggen met de letters YCCP (Ukrayinskaya Sotsialisticheskaya Sovetskaya Respublika – oftewel Socialistische Sovjet Republiek Oekraïne) erop.
In 1949 krijgen alle Russische republieken een vlag-‘make-over’, variaties op de vlag van de Sovjet-Unie met eigen accenten. Die van Oekraïne heeft een blauwe balk aan de onderkant.
Vanaf 1990, dus nog vóór de onafhankelijkheid, wordt de blauw-gele vlag her en der al aarzelend waargenomen. Met het opnieuw zelfstandig worden, wordt de vlag officieel ingevoerd. Wettelijke status krijgt de vlag op 28 januari 1992.
De eerste vlag die ooit boven het Verchovna Rada (het Oekraïnse parlement) wapperde is nu in het parlementsmuseum te zien.
Het blauw in de vlag symboliseert de hemel, het geel de uitgestrekte tarwevelden.

Symbool
Sinds het begin van de Oekraïense oorlog op 20 februari, is de nationale vlag een symbool van hoop en verzet geworden.
